ARBEIDSVEILIGHEIDSRAPPORT; P172-1 LEIDRAAD AANWIJZING AVR-PLICHTIGE INSTALLATIES 1988 blz.1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARBEIDSVEILIGHEIDSRAPPORT; P172-1 LEIDRAAD AANWIJZING AVR-PLICHTIGE INSTALLATIES 1988 blz.1"

Transcriptie

1 blz.1 Der Arbeitssicherheitsbericht (ASB) Leitfaden fur die Anweisung ASB-pflichtige Einrichtungen Report on occupational safety (ROS) Guide for the designation of installations with a ROS obligation Rapport sur la securité du travail (RST) Guide pour la désignation des installations avec une obligation RST BEKNOPTE SAMENVATTING De opgetreden schaalvergroting en toenemende complexiteit van installatie's waarin zich chemische stoffen bevinden en processen worden uitgevoerd waaraan gevaren verbonden kunnen zijn maken een actief preventief overheidsbeleid nodig. Een aspect van dit beleid is de wetgeving "Verplichtstelling arbeidsveiligheidsrapport." Voor potentieel gevaarlijke installatie's dient zo'n rapport aanwezig te zijn met als doel: - de bedrijfsleiding bewust maken van de gevaren; - de Arbeidsinspectie inzicht geven in die gevaren zodat zij haar toezichthoudende taak beter kan vervullen. Het aanwijzen van dergelijke installatie's geschiedt volgens een systematiek. Deze systematiek, opgebouwd uit de elementen "grenswaarden", "omstandigheidsfactoren" en "faseringsfactoren", wordt in dit blad beschreven. SUMMARY The scaling-up and increasing complexity of chemical process installations which may give rise to major hazards have rendered an active preventive policy by the government indispensable. One aspect of this policy is the legislation concerning the occupational safety report. For potentially hazardous installations such a report must be existing in order to: - make the management aware of the potential hazards; - inform the labour inspectorate about these hazards so that it can do its supervisory task more effectively. The designation of the installations to which the regulation applies is done by means of a potential hazard indexing system. This publication describes the system which is based on such elements as "threshold quantities", "correction factors" and "phasing factors".

2 blz.2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2. Algemeen 3. Begripsomschrijvingen 4. Afbakening van de installaties 4.1 Algemeen 4.2 Afbakening van installaties voor bewerking 4.3 Uitwerking afbakening 4.4 Speciale gevallen 5. Grenswaarden 5.1 Brandbare stoffen 5.2 Extreem toxische stoffen 5.3 Toxische stoffen 5.4 Ontplofbare stoffen 6. Omstandigheidsfactoren 6.1 Referentie omstandigheden 6.2 Bijzondere situaties 7. Faseringsfactoren 7.1 Algemeen 7.2 Bestaande of nieuwe installaties 8. Aanwijzing 9. Inlevertermijn AVR 10. Voorbeelden 11. Wettelijke bepalingen 11.1 Veiligheidswet 11.2 Arbeidsomstandighedenwet 11.3 Besluit verplichtstelling arbeidsveiligheidsrapport 11.4 Besluit risico's zware ongevallen Bijlage 1: Schema grenswaardebepaling voor toxische stoffen Bijlage 2: Niet limitatieve lijst van toxische en extreem toxische stoffen Bijlage 3: Niet limitatieve lijst van explosieve stoffen

3 blz.3 1. INLEIDING Dit blad is bedoeld als leidraad voor degenen die moeten vaststellen of voor een installatie al dan niet een arbeidsveiligheidsrapport moet worden opgesteld. Als zodanig is het een verbijzondering van de betreffende wetsartikelen (artikel 20v, 1e lid van de Veiligheidswet 1934 en artikel 5, 1e lid van de Arbo-wet) en de bijbehorende algemene maatregel van bestuur. De doelstelling van het arbeidsveiligheidsrapport (AVR) is het bevorderen van de arbeidsveiligheid in inrichtingen (of delen daarvan), waarin zich bijzondere gevaren kunnen voordoen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers tijdens de procesvoering. Het selecteren van zo'n inrichting of deel daarvan, hierna te noemen installatie, waarvooreen AVR opgesteld dient te worden geschiedt met behulp van een aanwijzingssystematiek die in dit blad uitvoerig wordt beschreven. De systematiek is een nadere uitwerking van de algemene maatregel van bestuur (a.m.v.b) "Besluit verplichtstelling (arbeids)veiligheidsrapport" en wijst die installaties aan welke een gevaarsdreiging op afstand kunnen veroorzaken. Met behulp van de AVR-regeling wordt er tevens voor gezorgd dat aan de in het "Besluitrisico's zware ongevallen" (zie hoofdstuk 11 "Wettelijke bepalingen" punt 11.4) genoemde verplichtingen qua arbeidsveiligheid wordt voldaan. In het kader van de AVR-regeling zijn verder de volgende publikaties bij het Directoraat-Generaal van de Arbeid verkrijgbaar: V4 Arbeidsveiligheidsrapport Inhoud, wettelijke bepalingen en achtergronden CP 3 Leidraad samenstellen Arbeidsveiligheidsrapport (deze conceptpublikatie wordt binnenkort herzien en uitgebracht als publikatieblad). Deze leidraad is eerder uitgegeven als concept-publikatie (CP 2). Ten opzichte van CP 2 is dit blad op de volgende punten belangrijk gewijzigd: - De afleidingsmethodiek voor de grenswaarde van acuut toxische stoffen; - De inlevertermijn van het AVR. Verder is aan de afbakening van installaties en aan de consequenties van het "Besluit risico's zware ongevallen" nader aandacht besteed.

4 blz.4 Bij het opstellen van dit blad is rekening gehouden met het commentaar van werkgevers en werknemersorganisaties. Het spreekt vanzelf dat de Arbeidsinspectie zich bij het hanteren van de in algemene termen vervatte bepalingen -behoudens wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen- zal richten naar de inhoud van dit blad. Bij het verschijnen van deze leidraad vervalt CP ALGEMEEN De aanwijzing van installaties waarvoor de verplichting zal gelden tot de aanwezigheid van een AVR is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur. (zie punt 11.3 "Besluitverplichtstelling (arbeids)veiligheidsrapport"). Dit besluit is nader uitgewerkt in een systematiek welke in grote lijnen de volgende stappen omvat: - Afbakening van de installatie. Op basis van enkele criteria wordt de installatie afgebakend en vervolgens wordt bepaald hoeveel gevaarlijke stof zich in die installatie bevindt. - Berekening aanwijzingsgetal van de installatie. De hoeveelheid gevaarlijke stof binnen de installatie wordt op basis van de (specifieke) procesomstandigheden (omstandigheidsfactoren genoemd) gecorrigeerd en gedeeld door de grenswaarde van de desbetreffende stof. Deze bewerking leidt tot een aanwijzingsgetal. - Vergelijking aanwijzingsgetal met faseringsfactor. Ten einde de werkbelasting voor overheid en bedrijf te spreiden wordt een faseringsfactor gehanteerd. Deze wordt in de loop der jaren telkens verlaagd. Er behoeven slechts AVR's te worden opgesteld voor die installaties waarvan het aanwijzingsgetal groter is dan de op dat moment geldende faseringsfactor. De bovenstaande stappen en de gebruikte begrippen worden hierna behandeld. Tenslotte zijn enkele voorbeelden omtrent het werken met de aanwijzingssystematiek in dit blad opgenomen.

5 blz.5 3. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN De begrippen waarvan een eenduidige interpretatie in het kader van het aanwijzingssysteem van belang is, worden hieronder nader omschreven. (Zie ook artikel 1 van het Besluit verplichtstelling (arbeids)veiligheidsrapport, hoofdstuk 11.3). a. "brandbare stof" Een stof die een procestemperatuur heeft gelijk aan of hoger dan het vlampunt, bepaald met het toestel van Abel-Pensky voor vlampunten tot en met 65 C of bepaald met het toestel van Pensky-Martens voor vlampunten boven 65 C. b."extreem toxische stof" 1. Een stof die acuut giftige eigenschappen bezit en daardoor gevaar voor de gezondheid kan opleveren bij een eenmalige betrekkelijk korte blootstelling, al dan niet met uitgestelde werking, en die als kenmerk heeft, dat: - de lethale concentratie 50 (LC50) (rat, 4 uur) kleiner is dan of gelijk is aan 20 mg/m3 of - de lethale dosis 50 (LD50) oraal (rat) kleiner is dan of gelijk is aan 1,0 mg/kg of - de LD50 percutaan (rat) kleiner is dan of gelijk is aan 2,0 mg/kg. 2. De voor de mens carcinogene stoffen met een hoge potentie. (Zie de stoffen genoemd in artikel 1 b, lid 2 van hoofdstuk 11.3). c. "toxische stof" Een stof, niet zijnde een extreem toxische stof, die acuut giftige eigenschappen bezit en daardoor gevaar voor de gezondheid kan opleveren bij een eenmalige betrekkelijk korte blootstelling, al dan niet met uitgestelde werkingen die als kenmerk heeft, dat de LC50 (rat, 1 uur) kleiner is dan of gelijk is aan mg/m3. d. "ontplofbare stof" Een stof, daaronder mede begrepen een mengsel van stoffen, die de inherente eigenschap bezit zonder toetreding van zuurstof te kunnen exploderen bij blootstelling aan licht, schok, wrijving of warmte dan wel door zelfopwarming. e. "installatie" Een installatie voor bewerking of een installatie voor opslag. f. "installatie voor bewerking" Het in een bedrijf of inrichting aanwezige stelsel van vaten, apparaten en leidingen, dat ten aanzien van de omsloten stof één geheel vormt of kan vormen en dient voor de vervaardiging, bewerking, verwerking, verlading of vernietiging van deze stof.

6 blz.6 g. "installatie voor opslag" De in een bedrijf of inrichting aanwezige tanks, silo's, bunkers en verpakkingseenheden die dienen voor opslag met dien verstande, dat deze eenheden buiten de ruimtelijke begrenzing van een installatie voor bewerking moeten zijn gelegen en waarbij voor wat betreft tanks, silo's en bunkers elke eenheid als een op zichzelf staande installatie voor opslag moet worden beschouwd. h. "procestemperatuur" De temperatuur die bij opslag dan wel bij bewerking onder normale bedrijfscondities maximaal kan worden bereikt. i. "omhulling" Een constructie die een installatie voor bewerking of opslag omsluit, die de natuurlijke ventilatie van de omsloten installatie bemoeilijkt of verhindert en waarbinnen door werknemers regelmatig arbeid wordt verricht. j. "grenswaarde" De hoeveelheid van een stof, uitgedrukt in kilogrammen, die bij plotseling vrijkomen het leven of de gezondheid van een op globaal 100 m afstand van het emissiepunt verblijvende werknemer nog kan bedreigen. k. "tankenpark" Een groep van installaties voor opslag die vanuit organisatorisch en/of geografisch oogpunt een samenhangend geheel vormen. l. "omstandigheidsfactor" Een vermenigvuldigingsfactor waarin de omstandigheden waaronder de stof in de installatie voorkomt verrekend zijn. m. "fysische omstandigheid" De fysische eigenschappen van een stof bij 25 C en atmosferische druk, aangegeven door de aggregatietoestand bij die temperatuur.

7 blz.7 4. AFBAKENING VAN DE INSTALLATIE 4.1 Algemeen Veelal kan een inrichting onderverdeeld worden in installaties voor opslag en installaties voor bewerking. Bij de bepaling of een tank of vat als installatie voor opslag is te beschouwen is artikel 1g van het "Besluit verplichtstelling (arbeids) veiligheidsrapport" van belang. (zie ook onder punt g, hoofdstuk 3 "Begripsomschrijvingen"). Dit geeft aan dat een vat of tank pas als een installatie voor opslag bezien wordt als deze buiten de ruimtelijke begrenzing van een installatie voor bewerking is gelegen. Bij de bepaling van een installatie voor bewerking is artikel 1f van belang (zie ook onder punt f, hoofdstuk 3 "Begripsomschrijvingen"). Dit geeft in beginsel aan hoe de installatie voor bewerking dient te worden afgebakend. Bij grote, complexe c.q. aan elkaar geknoopte installaties kan een strikte toepassing van dit artikel leiden tot een, uit organisatorisch standpunt bekeken, niet zinvol geachte doorsnijding van het geheel. In dit hoofdstuk wordt nader aangegeven hoe men in dergelijke gevallen kan handelen. Indien twee of meer afgebakende en tegelijkertijd aangewezen installaties behoren tot eenzelfde bedrijfsorganisatorische eenheid kan het zinvol zijn om de arbeidsveiligheidsrapporten hiervoor te combineren. Met name geldt dit voor tankenparken; indien meerdere opslagtanks binnen een tankenpark AVR-plichtig zijn is het raadzaam eén AVR van het gehele park te maken. De verschillende tanks dienen in dit rapport wel afzonderlijk te worden beschreven. 4.2 Afbakening van installaties voor bewerking Bij de uitwerking van de begripsomschrijvingvan een installatie voor bewerking, namelijk apparaten en leidingen dat ten aanzien van de omsloten gevaarlijke stof als één geheel is te beschouwen, wordt het volgende drietal elementen betrokken. De afgebakende installatie zou bij voorkeur zowel procesmatig als organisatorisch en ruimtelijk als een geheel moeten functioneren. In volgorde van belangrijkheid wordt eerst de procesmatige afbakening en vervolgens de organisatorische afbakening en de ruimtelijke afbakening beschouwd.

8 blz Uitwerking afbakening Procesmatige afbakening Bij de procesmatige afbakening, passend in de begripsomschrijving "installatie voor bewerking", dient zoveel mogelijk aangesloten te worden bij de definitie van proces, zijnde een samenhangend geheel van een of meer werkwijzen en/of reacties, waaraan stof(fen) word(t) (en) onderworpen. Gezien het uitgangspunt van het "Besluit verplichtstelling veiligheidsrapport" dient bij de aanwijzing de totale hoeveelheid gevaarlijke stof welke zich in de afgebakende installatie bevindt, te worden berekend Organisatorische afbakening Om te bewerkstelligen dat het arbeidsveiligheidsrapport een heldere en bruikbare beschrijving zal bevatten van de technische en organisatorische voorzieningen die getroffen zijn om storingen en foutieve handelingen zoveel mogelijk te voorkomen en de ernst van de gevolgen daarvan zoveel mogelijkte beperken, dient de afgebakende installatie te vallen binnen een organisatorische eenheid van het bedrijf welke zorg draagt voor de aldaar heersende regels, instructies, procedures, geboden en verboden ten aanzien van de operationele, technische en persoonlijke veiligheid. Getracht moet worden dat de afgebakende installatie alleen proces-apparatuur bevat die door uitvoerend personeel bediend wordt behorende tot één organisatorische eenheid Ruimtelijke afbakening Bij de afbakening van installaties voor bewerking dient rekening gehouden te worden met de ruimtelijke ligging van de processtappen ten opzichte van elkaar. De processtappen dienen zich bij voorkeur te bevinden binnen een herkenbare ruimtelijke begrenzing van de installatie voor bewerking, dat wil zeggen in de onmiddellijke nabijheid van elkaar.

9 blz Speciale gevallen Opslag van verpakkingseenheden Voor de opslag van gevaarlijke stoffen in verpakkingseenheden (zakken, drums, flessen enz.) moet voor wat betreft de aanwijzing de totale hoeveelheid gevaarlijke stof van de zich op één plaats bevindende eenheden van verpakking beschouwd te worden. (Bijv. alle zakken binnen een compartiment van een opslaggebouw) Verladingsinstallaties Verladingsinstallaties zijn installaties voor bewerking welke tot doel hebben stoffen vanuit een installatievan opslag overte laden in een transporteenheid (of in omgekeerde richting). De aangekoppelde transporteenheid (binnenvaartschip, ketelwagen, tankauto enz.) en de aangekoppelde opslagtank is geen onderdeel van deze installatie; de hoeveelheid gevaarlijke stof in de transporteenheid wordt niet meegerekend. Indien de transporteenheid rechtstreeks is gekoppeld (dat wil zeggen niet via een tussenopslag) aan een installatie voor bewerking dan vormt hij een onderdeel van die installatie; de hoeveelheid gevaarlijke stof wordt dan wel meegerekend. Hierbij moet gedacht worden aan het continu doseren van een stof uit een transporteenheid in een proces, het continu verladen van een product in een opslageenheid enz. Bovenstaande geldt ook voor vaste stoffen. Bij verlading van stukgoed wordt de hoeveelheid in de kraan, op de vorkheftruck enz. als bewerking beschouwd. 5. GRENSWAARDEN De grenswaarde van een gevaarlijke stof is de hoeveelheid die bij plotseling vrijkomen -onder referentie-omstandigheden (zie hoofdstuk 6 "Omstandigheidsfactoren)- tot op een afstand van 100 m van het emissiepunt kan leiden tot een acuut gevaar voor een werknemer daar aanwezig. Als gevaarlijke stoffen worden die stoffen aangemerkt die brandbaar, toxisch en/of explosief zijn. Hieronder wordt aangegeven wat voor deze categorieën van stoffen de grenswaarden zijn of hoe ze kunnen worden bepaald.

10 blz Brandbare stoffen ( kg) Voor alle brandbare stoffen is een grenswaarde vastgesteld van kg. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen reactieve en nietreactieve stoffen. 5.2 Extreem toxische stoffen (1 kg) Extreem toxische stoffen worden in het kader van de aanwijzingssytematiek als een aparte categorie beschouwd. Het betreft stoffen die zodanige toxische eigenschappen bezitten, dat elk kontakt vermeden moet worden. Voor deze groep van stoffen is vooral om praktische redenen een uniforme grenswaarde vastgesteld van 1 kg. In bijlage 2 (In hoofdstuk 8 "aanwijzing", wordt nader ingegaan op de status van bijlage 2 en 3) " Lijst van toxische en extreem toxische stoffen" worden een aantal van deze stoffen vermeld. 5.3 Toxische stoffen (referentie: 300 kg chloor) Voor toxische stoffen, niet zijnde extreem toxische stoffen, worden van de stof afhankelijke grenswaarden gehanteerd. Als uitgangspunt is hierbij voor chloor een grenswaarde van 300 kg vastgesteld. De grenswaarden van andere toxische stoffen worden op basis van toxicologische en fysische gegevens afgeleid van de grenswaarde voor chloor. Bij deze afleiding wordt uitgegaan van de lethale concentratie van de zuivere stof, zoals die bepaald wordt bij de inhalatoire dierproef voor een rat waarbij 50% van de proefdieren sterft ten gevolge van een blootstellingsduur van 1 uur aan die stof. (LC50 IHL-RAT 1-uursmeting). Naast het toxiciteitsgegeven van de stof is ook het vermogen van de stof om zich te verspreiden van belang. Daarom is, op basis van het atmosferisch kookpunt van de stof, een nadere klasse- indeling gehanteerd naar de fysische omstandigheid waaronder de stof voorkomt. Onderscheid wordt gemaakt tussen de gas- vloeistof- en vaste fase bij omgevingstemperatuur (25 C), waarbij voor de vloeistoffase nog een onderverdeling gemaakt is naar de hoogte van het atmosferisch kookpunt. In het schema op bijlage 1 is dit nader uitgewerkt. In bijlage 2 (In hoofdstuk 8 "Aanwijzing" wordt nader ingegaan op de status van bijlage 2 en 3) 'Lijst van toxische en extreem toxische stoffen" wordt een aantal van deze stoffen vermeld.

11 blz.11 Opmerking a. Vaste toxische en extreem toxische stoffen worden alleen in beschouwing genomen voorzover ze in poedervorm voorkomen. (Respirabel) b. Bij het verkrijgen van aanvullende LC50 gegevens volgt de Arbeidsinspectie de procedure als vermeld in de "OECD guideline 403: Acute Inhalation Toxicity", zij het dat hierbij als blootstellingsduur 1 uur in plaats van 4 uur wordt aangehouden. (Organisation for Economical Coörperation and Development; Guidelines for testing of chemicals, section 4, Health Effects). 5.4 Ontplofbare stoffen (referentie: 1000 kg TNT) Bij ontplofbare stoffen (onder deze categorie zijn ook mengsels begrepen) schuilt, anders dan bij de hiervoor vermelde categorieën van gevaarlijke stoffen, het gevaar in de stof zelf in die zin, dat de stof niet eerst vrij hoeft te komen alvorens het gevaar voor de werknemer manifest kan worden. Voor deze groep van stoffen zijn de heersende omstandigheden dan ook niet relevant en worden geen omstandigheidsfactoren in rekening gebracht. Op basis van de hoeveelheid energie die bij de explosie van een ontplofbare stof vrijkomt is voor deze groep van stoffen een grenswaardevastgesteld die equivalent is met 1000 kg trinitrotolueen (TNT), waarbij de explosie-energie van TNT wordt gesteld op 4600 KJ/kg. In bijlage 3 (In hoofdstuk 8 "Aanwijzing" wordt nader ingegaan op de status van bijlage 2 en 3) "Lijst van explosieve stoffen" wordt een aantal van deze stoffen vermeld. 6. OMSTANDIGHEIDSFACTOREN 6.1 Referentie omstandigheden De grootte van het potentieel gevaar, veroorzaakt door de aanwezigheid van brandbare, extreem toxische en toxische stoffen is afhankelijk van de omstandigheden waarin deze stoffen in de installatie voorkomen. Deze omstandigheden worden door middel van omstandigheidsfactoren in rekening gebracht. De totaal in de installatie aanwezige hoeveelheid gevaarlijke stof wordt daartoe met de relevante omstandigheidsfactoren vermenigvuldigd, alvorens door deling door de betreffende grenswaarde(n) het aanwijzingsgetal wordt bepaald.

12 blz.12 Als uitgangspunt met een omstandigheidsfactor één (de referentie omstandigheden) geldt: a. het betreft een installatie voor bewerking; b. de installatie staat buiten; c. de gevaarlijke stof bevindt zich op het kookpunt; d. de procestemperatuur is boven 25 C. Afwijkingen van die referentie-omstandigheden geven de in tabel t genoemde factoren. Tabel 1 Afwijking van referentie-omstandigheden en de daaruit afgeleide omstandigheidsfactoren Omstandigheid Factor a. Installatie voor opslag 0,01 b. Installatie binnen een omhulling 10 c. Stof in vloeibare fase: X procestemperatuur boven atm. kookpunt 4 #) 11 tot 10 procestemperatuur beneden atm. kookpunt #) 0,1 tot 1 Stof in gasfase: X = 10 Stof in vaste fase: X = 0,1 (respirabel poeder) d. Procestemperatuur beneden de 25 C X te verhogen met 0 tot 3 ##) #) Hierbij wordt uitgegaan van de atmosferisch kookpunt van de zuivere stof. ##) In de wetttekst (artikel 4f) wordt x verhoogd met een factor 1 tot 4 en daarna wordt er 1 (artikel 4g) van het totaal afgetrokken. De totale omstandigheidsfactor O is gelijk aan het product van de factor voor opslag/bewerking, de factor voor binnen/buiten en de factor X.

13 blz.13 Toelichting bij tabel 1: ad a. De kans op een ernstig ongeval tengevolge van de aanwezigheid van een gevaarlijke stof ligt voor installaties voor opslag en voor bewerking in dezelfde orde van grootte. Echter in installaties voor opslag is de hoeveelheid gevaarlijke stof globaal genomen honderd maal groter dan die in installaties voor bewerking. Daarom worden de hoeveelheden gevaarlijke stoffen in installaties voor opslag met een factor honderd verkleind ten opzichte van die in installaties voor bewerking. ad b. Het grotere gevaar voor werknemers bij installaties die zich binnen een omhulling bevinden maakt dat die installaties een factor tien zwaarder gewaardeerd worden. Dit grotere gevaar wordt onder andere veroorzaakt door hogere concentraties gedurende langere tijdsduur bij emissies, hogere drukken en instortingsgevaar bij ontploffingen en beperkte vluchtmogelijkheden. ad c. Bij vrijkomen van gevaarlijke stof zal de mate van gevaar voor een werknemer voor een belangrijk deel bepaald worden door de mate waarin de stof als gas of damp vrijkomt. De grenzen voor deze omstandigheidsfactoren zijn een maximale factor van tien voor de gasvormige toestand en een minimale factor van ééntiende voor de (poedervormige) vaste toestand. Voor vloeistoffen ligt de factor tussen die beide grenzen. ad d. Behalve met de procestemperatuur ten opzichte van het atmosferisch kookpunt wordt ook rekening gehouden met de procestemperatuur ten opzichte van de buitentemperatuur (omgevingstemperatuur), waarvoor 25 C wordt aangehouden. Dit wegens de van het temperatuursverschil afhankelijke warmtestroom naar een vrij gekomen hoeveelheid vloeistof, welke invloed heeft op het dampgenererend vermogen. Dit effect wordt alleen in rekening gebracht als het kookpunt van de stof lager dan 25 C is.

14 blz.14 In tabel 2 wordt beschreven op welke wijze de factor X voor vloeistoffen berekend wordt. Tabel 2 Berekeningswijze factor X voor vloeistoffen Procestemperatuur ten opzichte van het atmosferisch kookpunt: X meer dan 90 C lager 0,1 80 C tot 90 C lager 0,2 70 C tot 80 C lager 0,3 60 C tot 70 C lager 0,4 50 C tot 60 C lager 0,5 40 C tot 50 C lager 0,6 30 C tot 40 C lager 0,7 20 C tot 30 C lager 0,8 10 C tot 20 C lager 0,9 minder dan 10 C lager of hoger dan wel gelijk aan atm. kpt C tot 20 C hoger 2 20 C tot 30 C hoger 3 30 C tot 40 C hoger 4 40 C tot 50 C hoger 5 50 C tot 60 C hoger 6 60 C tot 70 C hoger 7 70 C tot 80 C hoger 8 80 C tot 9O C hoger 9 meer dan 90 C hoger Toelichting bij tabel 2: Indien de procestemperatuur beneden de omgevingstemperatuur (25 C) is, dan moet aan de bovenstaande factor X worden toegevoegd: O indien - 25 C kookpunt < 25 C 1 indien - 75 C kookpunt < - 25 C 2 indien -125 C kookpunt < - 75 C 3 indien kookpunt < -125 C De resulterende factor X bedraagt maximaal 10.

15 blz Bijzondere situaties Bepaling van de X-factor Indien sprake is van een mengsel van een groot aantal stoffen met verschillende kookpunten, is het vaak niet doenlijk de berekening voor elke stof afzonderlijk uit te voeren (te denken valt aan aardolie produkten). In die gevallen kan voor het kookpunt van het mengsel het zogenaamde 10 % punt aangehouden worden (de temperatuur waarbij tien procent van het mengsel bij een standaard testmethode #) overgedestilleerd is). Voor gevaarlijke stoffen die zijn verdund met een ongevaarlijk oplosmiddel, bijvoorbeeld ammoniak in water, zoutzuur in water of alcohol in water, moet uitsluitend de in de installatie aanwezige hoeveelheid gevaarlijke stof, los van het oplosmiddel, beschouwd worden. De factor X mag in een dergelijk geval tussen de grenzen 0,1 en 10 worden afgestemd op het onder de proces-condities te verwachten dampgenererend vermogen bij de ontsnapping van de oplossing. De factor wordt berekend door de partiële dampspanning van de gevaarlijke stof boven de oplossing bij de procestemperatuur, te delen door de atmosferische druk. Bij de berekening van de factor moet deze op een geheel getal afgerond worden indien het resultaat tussen één en tien ligt en op één decimaal indien het resultaat kleiner dan één is, met dien verstande dat de ondergrens 0,1 is. In hoofdstuk 10 "Voorbeelden" is een dergelijk geval uitgewerkt. #) Zie bijv. A.S.T.M. D Omstandigheidsfactor voor opslag In of aan installaties voor opslag kunnen voorzieningen zijn getroffen die tot doel hebben de opgeslagen stof onder opslagcondities te houden. (Bijv. een wartewisselaar, roerwerk, circulatiesysteem, doseersysteem). Het ingebruik hebben van een dergelijke voorziening heeft niet tot gevolg dat de installatie voor opslag als een installatie voor bewerking bezien moet worden. De toe te kennen omstandigheidsfactor blijft 0,01.

16 blz FASERINGSFACTOREN 7.1 Algemeen De AVR-regeling heeft betrekking op allerlei inrichtingen waarin gevaarlijke stoffen in bepaalde hoeveelheden aanwezig zijn en waar de Arbo-wet c.q de Veiligheidswet van toepassing is. Gezien het aantal installaties en de benodigde mankracht voor het opstellen, begeleiden en beoordelen van arbeidsveiligheidsrapporten zowel bij overheid als bij bedrijfsleven is gekozen voor een in de tijd gefaseerde verplichting. Om deze fasering te realiseren wordt in de aanwijzingssystematiek een faseringsfactor toegepast. Afhankelijk van de situatie of een inrichting al dan niet onder de werkingssfeer valt van het "Besluit risico's zware ongevallen" wordt voor het AVR een verschillende faseringsfactor toegepast. In hoofdstuk 11 "Wettelijke bepalingen" is het "Besluit risico's zware ongevallen" opgenomen. Samenvattend komt dit besluit er voor wat betreft de arbeidsveiligheid op neer dat indien binnen een inrichting gewerkt wordt met een hoeveelheid gevaarlijke stof welke groter is dan de hoeveelheid die is vermeld in bijlage 1#) van het besluit of een hoeveelheid gevaarlijke stof wordt opgeslagen welke groter is dan de hoeveelheid vermeld in bijlage 2# voor die inrichting een faseringsfactor van 1 geldt voor zowel bestaande als nieuwe installaties. # De genoemde bijlagen worden veelvuldig gewijzigd teneinde veranderingen in de EG-richtlijn inzake risico 's van zware ongevallen bij bepaalde industriële avtiviteiten (de zogenaamde Seveso-richtlijn) op de voet te kunnen blijven volgen. Om die reden zijn de bijlagen niet in dit blad opgenomen. Raadpleeg voor de laatste gegevens de algemene maatregel van bestuur "Besluit risico 's zware ongevallen". Voor inrichtingen die niet onder bovenstaand besluit vallen is de faseringsfactor voor bestaande installaties 400 en voor nieuwe installaties 25. In bijlage 4 is van het bovenstaande een schematische weergave gegeven. In de loop van de tijd zullen de faseringsfactoren voor inrichtingen die niet onder het Besluit risico's zware ongevallen vallen omlaag worden gebracht naar uiteindelijk 1. De hoogte van de faseringsfactoren voor nieuwe en bestaande installaties in een volgende fase is afhankelijk van het te verwachten aantal AVR's en de daarmee samenhangende belasting.

17 blz Bestaande of nieuwe installatie De afweging of een installatie als "nieuw" of als "bestaand" bezien moet worden is, vooral bij een vervanging, uitbreiding of wijziging van de installatie van invloed op de te hanteren faseringsfactor en op de inleveringstermijn van het AVR. Er is sprake van een nieuwe installatie indien de desbetreffende installatie nog nooit in relatie met de omsloten stof in werking is geweest. Dit kan komen doordat: - de vaten/leidingen enz. zijn nieuw vervaardigd. - De omsloten stof is nieuw voor de desbetreffende installatie Vaten/leidingen nieuw Als er nieuw vervaardigde vaten, leidingen, enz. geplaatst (gaan) worden dan dient voor deze onderdelen de faseringsfactor voor nieuwe installaties te worden toegepast. Voor een identieke vervanging echter geldt de faseringsfactor voor bestaande installaties. Bijplaatsen van of het vervangen van oude delen door nieuwe delen betekent niet dat de gehele installatie als nieuw moet worden beschouwd. Indien het bijplaatsen/vervangen/wijzigen van onderdelen een substantiële wijziging van de (bestaande) installatie tot gevolg heeft en de faseringsfactor van nieuwe installaties overschreden wordt dan dient het op te stellen AVR aanwezig te zijn voordat de desbetreffende installatie (weer) in werking treedt De omsloten stof nieuw Installaties voor bewerking. Wisselingen in de procesgang komen vaak voor (vooral bij batch- installaties) zoals het wijzigen van concentraties, oplosmiddelen, procesdruk of -temperatuur, enz. Deze, vaak kleine, niet substantiële wijzigingen, geven geen aanleiding het proces tesamen met de apparatuur als een nieuwe installatie te beschouwen. Indien echter in een bestaande installatie een andere bewerking (Bijv. een veresteringsreactie in plaats van een polycondensatiereactie) wordt uitgevoerd die afwijkt van het oorspronkelijk ontwerp #) van die installatie dan is er sprake van een nieuw proces, dus ook van een nieuwe installatie. # Zie hiertoe bijv. de opgave voor een hinderwetvergunning van de desbetreffende installatie.

18 blz Installaties voor opslag Ook een wijziging in de samenstelling van de opgeslagen stof, resp. een wijziging in de soort opgeslagen stof c.q de opslagomstandigheden leidt niet zonder meer tot een klassering "nieuwe installatie". Slechts indien in een bestaande installatieproducten zullen worden opgeslagen niet overeenkomstig met het oorspronkelijk ontwerp deze installatie als nieuw beschouwd. 8. AANWIJZING Met behulp van de in de vorige hoofdstukken beschreven elementen -te weten de grenswaarde, de omstandigheidsfactoren en de faseringsfactor- kan worden vastgesteld of een installatie AVR-plichtig is. Het uitgangspunt van de aanwijzing is de vergelijking van de gecorrigeerde hoeveelheid gevaarlijke stof in de installatie met de grenswaarde van die stof, vermenigvuldigd met een eventuele faseringsfactor. De installatie is aangewezen als met betrekking tot enig gevaren soort geldt: Q x O G x F of anders geschreven: Q x O A F, waarbij A = G Q = de hoeveelheid in de installatie aanwezige stof (of groep van stoffen) (kg); O = de totale omstandigheidsfactor (-); G = de grenswaarde van de stof (of groep van stoffen) [kg]; A = aanwijzingsgetal [-]; en F = de in de onderhavige fase van kracht zijnde faseringsfactor (-).

19 blz.19 Voor installaties waarin verschillende omstandigheden voorkomen en waarin zich gevaarlijke stoffen met verschillende grenswaarden bevinden moet per omstandigheid en per stof een (sub)- aanwijzingsgetal berekend worden. De (sub)-aanwijzingsgetallen worden vervolgens gesommeerd. Het sommeren vindt plaats per gevarensoort (brand, extreem toxiciteit, toxiciteit en explosie). Indien een van de sommeringen leidt tot een aanwijzingsgetal groter dan de van toepassing zijnde faseringsfactor is de installatie aangewezen. In de meeste gevallen zal de berekening eenduidig zijn en geen moeilijkheden opleveren. Er zijn echter een aantal situaties die nadere toelichting behoeven. Met name geldt dit voor het gebruik van de lijst van toxische en extreem toxische stoffen (bijlage 2) en de lijst van explosieve stoffen (bijlage 3). In het kader van het bepalen van de AVR-plicht richt de Arbeidsinspectie zich naar de stoffen en grenswaarden die op deze lijsten staan. Beide lijsten zijn niet limitatief; ze kunnen worden aangevuld c.q. gewijzigd indien meer of betere gegevens bekend worden. Het kan daardoor voorkomen dat tijdens een fase een installatie op dat moment AVR-plichtig wordt. De verplichting tot het opstellen van een AVR wordt dan gekoppeld aan het tijdstip waarop de desbetreffende stof met de bijbehorende grenswaarde voor het eerst op de lijst verschijnt. 9. INLEVERTERMIJN AVR Het AVR van nieuwe installaties dient aanwezig en verstuurd te zijn voordat de installatie in werking treedt. Het AVR van een bestaande installatie dient aanwezig te zijn binnen 2 jaar nadat een nieuwe faseringsfactor van toepassing is geworden. Indien binnen een inrichting meerdere AVR's van bestaande installaties opgesteld moeten worden zal er rekening worden gehouden met de werkbelasting van het bedrijf. Het eerste AVR dient na 2 jaar aanwezig te zijn, het tweede AVR 3 maanden daarna, het derde AVR weer 3 maanden later, enz. Elk aanwezig AVR moet in 7-voud aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie worden toegezonden.

20 blz.20 Opmerking Mocht een installatie tijdens een fase wegens een nieuwe of gewijzigde grenswaarde AVR-plichtig zijn geworden en er zijn nog een aantal AVR's van bestaande installaties te maken dan kan het inleveren van het AVR van de eerst genoemde installatie ingepast worden in het schema van de drie-maandelijkse inlevering. 10. VOORBEELDEN Bij deze voorbeelden wordt uitgegaan van een faseringsfactor van 25. Voorbeeld 1 Produktie-installatie binnen, bevattende de toxische stof chloor in vloeibare vorm in een hoeveelheid van 2100 kg, bij een procestemperatuur van 35 C. Het atmosferisch kookpunt van chloor is -34 C en de grenswaarde is 300 kg. De totale omstandigheidsfactor O is: 1 (bewerking) x 10 (binnen) x 7 (69 C boven atm. kpt.) = 70 De aanwijzingsfactor is:(2100 kg x 70)/300 kg = 490 De installatie is aangewezen. (In de volgende voorbeelden wordt de standaardomstandigheidfactor "1" niet meer uitgeschreven.) Voorbeeld 2 Produktie-installatie buiten, bevattende verschillende brandbare stoffen (vloeibaar) bij verschillende procestemperaturen: etheen, kg bij -30 C ethaan, kg bij 80 C propeen, kg bij 30 C propeen, kg bij -35 C propaan, kg bij 80 C butaan, kg bij 90 C

21 blz.21 De grenswaarde voor brandbare stoffen is kg en de atmosferische kookpunten van de stoffen zijn: etheen -104 C, ethaan -88 C, propeen -47 C, propaan -42 C en butaan -1 C. De factor X is dan: etheen -30 C : = 10 ethaan 80 C : 10 propeen 30 C : 8 propeen -35 C : 2 + 1= 3 propaan 80 C : 10 butaan 90 C : 10 De totale omstandigheidsfactor per stof is hier gelijk aan X. De totale aanwijzingsfactor wordt: [( kg x 10) + ( kg x 10) + ( kg x 8) + ( kg x 3) + ( kg x 10) + (5.000 kg x 10)]/ kg = 375. De installatie is aangewezen. Voorbeeld 3 Installatie voor opslag van 30% zoutzuur in water. De installatie staat buiten. In de installatie is kg opgeslagen bij een temperatuur van 25 C en staat in verbinding met een installatie binnen een gebouw waar met kg zoutzuur gewerkt wordt bij een temperatuur van 100 C. De grenswaarde voor zoutzuur(gas) is kg. De installatie-afbakening geeft aan dat er 2 installaties zijn: 1. Een installatie voor opslag buiten met een hoeveelheid HCL van 0,3 x = kg. 2. Een installatie voor bewerking binnen met een hoeveelheid HCL binnen van 900 kg. De partiële dampspanning van HCL boven een 30% -ige waterige oplossing is bij een temperatuur van 25 C 0,02 bar en bij 100 C 1,1 bar. De factor X wordt dan: HCI oplossing 25 C: 0,02/1 = 0,02; ondergrens = 0,1 HCL oplossing 100 C: 1,1/1 = 1,1; afgerond 1.

22 blz.22 De aanwijzingsfactoren zijn: - voor de opslag: ( kg x 0,01 x 0.1)/ = 0,15 - voor de bewerking: (900 kg x 10 x 1)/3.000 = 3. Beide installaties zijn niet aangewezen. Voorbeeld 4 Installatie voor bewerking, binnen, bevattende de toxische stof ammoniak en de brandbare stof benzine. De ammoniak bevindt zich zowel in zuivere vorm als in de vorm van een 60% -ige oplossing in water in de installatie. De gegevens zijn: ammoniak, zuiver, kg, grenswaarde = kg, gasvormige toestand; ammoniak oplossing, kg, procestemperatuur is 43 C, partiële dampspanning bij die omstandigheden 9,4 bar; benzine, kg, procestemperatuur 150 C, 10% punt = 85 C. Omstandigheidsfactoren: ammoniak, zuiver: 10 (binnen) x 10 (gas) = 100 ammoniak, oplossing: 10 (binnen) x 9(9,4/1; afgerond) = 90 benzine: 10 (binnen) x 7 (65 C boven het 'kookpunt'~ = 70. Aanwijzingsfactor: op basis van toxiciteit: (1.500 kg x 100)/3.000 kg + (0.6 x kg x 90)/3.000 kg = 212 op basis van brandbaarheid: ammoniak: x 100/ = 1,5 benzine : x 70/ = 7 totaal : 8,5. De installatie is op giftigheid aangewezen.

23 blz WETTELIJKE BEPALINGEN In dit hoofdstuk wordt een opsomming gegeven van de wetgeving op het gebied van aanwijzing AVR-plichtige installaties. De meeste artikelen zijn geheel, sommige gedeeltelijk opgenomen. Voor de volledige tekst raadplege men de genoemde wetten of besluiten; de aandacht wordt erop gevestigd dat alleen die tekst rechtskracht bezit Veiligheidswet 1934 Artikel 20 v, eerste lid Het hoofd of de bestuurder van een onderneming waartoe een inrichting behoort, vallende onder een bij algemene maatregel van bestuur hiertoe aangewezen categorie, is verplicht ervoor te zorgen dat met betrekking tot die inrichting een rapport aanwezig is, bevattende: a. een beschrijving van de inrichting, de daarin voorkomende stoffen en de eigenschappen van deze stoffen; b. een beschrijving van het proces dat plaatsvindt in de inrichting, alsmede de werking daarvan; c. een beschrijving van de redelijkerwijs voorzienbare gevaren die door storingen in het onder b. bedoelde proces of door foutieve handelingen kunnen optreden tijdens alle fasen van het proces met inbegrip van het in werking stellen en het tot stilstand brengen daarvan; d. een beschrijving van hetgeen verder nodig is voor de beoordeling van de redelijkerwijs voorzienbare gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van de in de inrichting werkzame arbeiders; e. een beschrijving van de technische en organisatorische voorzieningen die getroffen zijn om storingen en foutieve handelingen zoveel mogelijk te voorkomen en de ernst van de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken Arbeidsomstandighedenwet Artikel 1, vijfde lid Waar in deze wet de bevoegdheid wordt verleend tot aanwijzing van bedrijven of inrichtingen dan wel delen daarvan, hetzij per categorie, hetzij individueel, omvat zulks mede de bevoegdheid tot aanwijzing van werkverbanden die niet aan een bedrijf of een inrichting gebonden zijn. Waar in deze wet de woorden "bedrijf" en "inrichting" worden gebruikt om een plaats aan te duiden, omvat dit mede een andere plaats waar werknemers arbeid verrichten.

24 blz.24 Artikel 5, eerste lid De werkgever moet ervoor zorgen dat in een bedrijf, een inrichting of een deel daarvan, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, met betrekking tot dat bedrijf die inrichting of dat deel daarvan een arbeidsveiligheidsrapport aanwezig is, bevattende: a. een beschrijving van het bedrijf, de inrichting of het deel daarvan, van de daarin voorkomende stoffen en de eigenschappen van deze stoffen; b. een beschrijving van het proces dat in hetbedrijf, de inrichting of het deel daarvan plaatsvindt, alsmede van de werking daarvan; c. een beschrijving van de redelijkerwijs voorzienbare gevaren die door storingen in het onder b. bedoelde proces of door foutieve handelingen kunnen optreden tijdens alle fasen van het proces met inbegrip van het inwerking stellen en het tot stilstand brengen daarvan; d. een beschrijving van hetgeen verder nodig is voor de beoordeling van de redelijkerwijs voorzienbare gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van de in de inrichting werkzame werknemers; e. een beschrijving van de technische en organisatorische voorzieningen die getroffen zijn om storingen en foutieve handelingen zoveel mogelijk te voorkomen en de ernst van de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken Besluit verplichtstelling arbeidsveiligheidsrapport Het Besluit verplichtstelling (arbeids)veiligheidsrapport heeft in de loop der tijd enkele wijzigingen ondergaan. Hieronder volgen de artikelen van dit Besluit weergegeven na lezing van de volgende Besluiten: - Besluit van 12 augustus 1981 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 20v, eerste lid, van de Veiligheidswet 1934 ("Besluit verplichtstelling veiligheidsrapport"). (Staatsblad 556) - Besluit van 18 mei 1982 tot wijziging van een aantal koninklijke besluiten in verband met de inwerkingtreding van de Arbeidsomstandighedenwet. (Staatsblad 408) - Besluit van 30 juni 1988 tot wijziging van het Besluit verplichtstelling veiligheidsrapport, vastgesteld krachtens de Veiligheidswet 1934 en het Besluit verplichtstelling arbeidsveiligheidsrapport, vastgesteld krachtens de Arbeidsomstandighedenwet. (Staatsblad 345). - Besluit van 15 septennber 1988 houdende regels inzake kennisgeving omtrent risico's van zware ongevallen. (Besluit risico's zware ongevallen, Staatsblad 432).

25 blz.25 Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: a. "brandbare stof": een stof die een procestemperatuur heeft gelijk aan of hoger dan het vlampunt, bepaald met het toestel van Abel-Pensky voor vlampunten tot en met 65 C of bepaald met het toestel van Pensky-Martens voor vlampunten boven 65 C; b. "extreem toxische stof": 1. een stof die acuut giftige eigenschappen bezit en daardoor gevaar voor de gezondheid kan opleveren bij een eenmalige betrekkelijk korte blootstelling, al dan niet met uitgestelde werking, en die als kenmerk heeft, dat de lethale concentratie 50 (LC50) (rat, 4 uur) kleiner is dan of gelijk is aan 20 mg/m3 of - dat de lethale dosis 50 (LD5) oraal (rat) kleiner is dan of gelijk is aan 1,0 mg/kg of - dat de LD50 percutaan (rat) kleiner is dan of gelijk is aan 2,0 mg/kg. 2. De volgende voor de mens carcinogene stoffen met een hoge potentie: 2-acetylaminofluoreen, 4-aminobifenyl, benzidine, bis-chloormethylether, dialkylnitrosaminen, 4-di-methylaminoazobenzeen, methylnitrosoureum, 2-naftylamine, 4-nitrobifenyl en 3-nitronaftylamine; c. "toxische stof": een stof, niet zijnde een extreem toxische stof, die acuut giftige eigenschappen bezit en daardoor gevaar voor de gezondheid kan opleveren bij een eenmalige betrekkelijk korte blootstelling, al dan niet met uitgestelde werking en die als kenmerk heeft, dat de LC50 (rat, 1 uur) kleiner is dan of geliik is aan mg/m3; d. "ontplofbare stof": een stof, daaronder mede begrepen een mengsel van stoffen, die de inherente eigenschap bezit zonder toetreding van zuurstof te kunnen exploderen bij blootstelling aan licht, schok, wrijving of warmte dan wel door zelfopwarming; e. "installatie": een installatievoorbewerking of een installatie voor opslag; f. "installatie voor bewerking" het in een bedrijf of een inrichting aanwezige stelsel van vaten, apparaten en leidingen, dat ten aanzienvan de omsloten stof één geheel vormt of kan vormen en dient voor de vervaardiging, bewerking, verwerking, verlading of vernietiging van deze stof;

26 blz.26 g. "installatie voor opslag": de in een bedrijf of een inrichting aanwezige tanks, silo's, bunkers en verpakkingseenheden die dienen voor opslag met dien verstande, dat deze eenheden buiten de ruimtelijke begrenzing van een installatie voor bewerking moeten zijn gelegen en waarbij voor wat betreft tanks, silo's en bunkers elke eenheid als een op zichzelf staande installatie voor opslag moet worden beschouwd; h. "procestemperatuur": de temperatuur die bij opslag dan wel bij bewerking onder normale bedrijfscondities maximaal kan worden bereikt; i. "omhulling": een constructie die een installatie voor bewerking of opslag omsluit, die de natuurlijke ventilatie van de omsloten installatie bemoeilijkt of verhindert en waarbinnen door werknemers regelmatig arbeid wordt verricht; j. "grenswaarde": de hoeveelheid van een stof, uitgedrukt in kilogrammen, die bij plotseling vrijkomen het leven of de gezondheid van een op globaal 100 m afstand van het emissiepunt verblijvende werknemer nog kan bedreigen. Artikel 2, eerste lid Voor de toepassing van artikel 5, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet worden installaties aangewezen, waarin zich een hoeveelheid van brandbare, extreem toxische, toxische of ontplofbare stoffen, uitgedrukt in kilogrammen, bevindt, welke, vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde omstandigheidsfactor of -factoren, gelijk is aan of groter is dan de grenswaarde, vermenigvuldigd met de faseringsfactor. Artikel 2, tweede lid Voor een installatie waarin zich een stof of een groep van stoffen met identieke grenswaarde onder verschillende omstandigheden bevindt wordt elke onder dezelfde omstandigheden verkerende deelhoeveelheid van de stof of groep van stoffen vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde omstandigheidsfactoren. Een in het eerste lid bedoelde installatie is dan aangewezen indien de som van de al dan niet gecorrigeerde deelhoeveelheden gelijk is aan of groter is dan de grenswaarde van de betreffende stof of groep van stoffen, vermenigvuldigd met de faseringsfactor.

27 blz.27 Artikel 2, derde lid Voor een installatie waarin zich stoffen met verschillende grenswaarden bevinden wordt elke hoeveelheid van een stof of groep van stoffen met identieke grenswaarde vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde omstandigheidsfactoren. Een in het eerste lid bedoelde installatie is dan aangewezen indien voor één der onder a, b of c van artikel 3, eerste lid, genoemde categorieën van stoffen de som van de quotiënten van de betreffende al dan niet gecorrigeerde hoeveelheden en grenswaarde van de tot die categorie behorende stoffen, die in de installatie aanwezig zijn, vermenigvuldigd met de faseringsfactor, gelijk is aan of groter is dan 1. Artikel 2, vierde lid De in dit artikel bedoelde vermenigvuldiging met een omstandigheidsfactor of -factoren vindt geen toepassing ten aanzien van ontplofbare stoffen. Artikel 3, eerste lid De in artikel 2, eerste lid, bedoelde grenswaarde bedraagt: a. voor brandbare stoffen: kg; b. voor extreem toxische stoffen: 1 kg; c. voor toxische stoffen: als hierna in het tweede lid is aangegeven; d. voor ontplofbare stoffen: de hoeveelheid waarvan de explosie-energie equivalent is aan de explosie-energie van 1000 kg trinitrotolueen (TNT) waarbij de explosie-energie van TNT wordt gesteld op kj/kg. Artikel 3, tweede lid Voor toxische stoffen worden de grenswaarden op basis van de toxicologische gegevens en de fysische omstandigheid bij 25 C afgeleid van de grenswaarde voor chloor, waarbij de grenswaarde van chloor op 300 kg wordt gesteld. Bij deze afleiding wordt uitgegaan van een lethale concentratie (LC50 rat, 1 uur) van de stof.

28 blz.28 Artikel 4 De in artikel 2, eerste lid, bedoelde omstandigheidsfactoren zijn: a. voor een stof, die zich bevindt in een installatie voor bewerking: 1; b. voor een stof, die zich bevindt in een installatie voor opslag: 0,01; c. voor een installatie, die is opgesteld in de open lucht: 1; d. voor een installatie, opgesteld in een omhulling: 10; e. voor een stof, die in de vloeibare fase verkeert en waarvan de procestemperatuur gelijk is aan het atmosferisch kookpunt van die stof:1; voor elke 10 C dat deze procestemperatuur boven het atmosferisch kookpunt ligt, wordt deze factor verhoogd met 1 tot een maximumvan 10 afgerond op een geheel getal en voor elke 10 C dat de procestemperatuur onder het atmosferisch kookpunt ligt wordt deze factor verminderd met 0,1 tot een minimum van 0,1 afgerond op één decimaal; f. voor een stof, die in de vloeibare fase verkeert en waarvan de procestemperatuur lager is dan de omgevingstemperatuur zijnde 25 C:1; voor elke 50 C dat het atmosferisch kookpunt van de betreffende stof onder de 25 C ligt wordt de factor verhoogd met 1 tot een maximum van 4, afgerond op hele getallen; g. voor procesomstandigheden waar zowel de onder e als onder f genoemde factor van toepassing is geldt een vermenigvuldigingsfactor die gelijk is aan de som van de vermenigvuldigingsfactoren e en f, verminderd met 1 en met een maximum van 10. h. voor een stof die in de gasfase verkeert: 10; i. voor een stof die in de vaste fase verkeert: 0,1. Artikel 5, eerste lid De in artikel 2, eerste lid, bedoelde faseringsfactor bedraagt: a. met ingang van het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, voor de op dat tijdstip nog niet in werking gebrachte installaties: 25; b. met ingang van door ons te bepalen tijdstippen voor de op die tijdstippen nog niet in werking gebrachte installaties achtereenvolgens: 10, 5 en 1. Artikel 5, tweede lid De in artikel 2, eerste lid, bedoelde faseringsfactor bedraagt: a. met ingang van het tijdstip waarop dit besluit in werking treedt, voor de op dat tijdstip reeds in werking gebrachte installaties: 400; b. met ingang door ons te bepalen tijdstippen voor de op die tijdstippen reeds in werking gebrachte installaties achtereenvolgens: 300, 200, 150, 100, 50, 25, 10, 5 en 1.

29 blz.29 Artikel 6 Met betrekking tot installaties ten aanzien waarop de verplichting vervat in artikel 5, eerste lid van de Arbeidsomstandighedenwet gaat gelden voor het van kracht worden van een faseringsfactor als bedoeld in artikel 5, tweede lid, moet het veiligheidsrapport aanwezig zijn uiterlijk twee jaren na het tijdstip waarop die faseringsfactor van kracht wordt. Indien de in de vorige zin bedoelde verplichting voor een zelfde werkgever met betrekking tot meer dan één installatie gaat gelden, wordt de daar genoemde termijn met betrekking tot een tweede en elke volgende installatie telkens met drie maanden verlengd. Artikel 6a, eerste lid In afwijking van artikel 5 bedraagt de faseringsfactor 1 voor installaties, behorende tot een inrichting waarin een gevaarlijke stof aanwezig is, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit risico's zware ongevallen (Staatsblad 1988, 432), Artikel 6a, tweede lid Met betrekking tot installaties die reeds in werking zijn gebracht op het tijdstip waarop voor hen de faseringsfactor genoemd in het eerste lid van kracht wordt, is artikel 6 overeenkomstig van toepassing. Artikel 7 Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit verplichtstelling arbeidsveiligheidsrapport. Het treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

ARIE-Regeling (Arbeidsomstandighedenbesluit) (Geldende wettekst op 1/2/2008; actuele tekst te raadplegen op www.wetten.nl)

ARIE-Regeling (Arbeidsomstandighedenbesluit) (Geldende wettekst op 1/2/2008; actuele tekst te raadplegen op www.wetten.nl) ARIE-Regeling (Arbeidsomstandighedenbesluit) (Geldende wettekst op 1/2/2008; actuele tekst te raadplegen op www.wetten.nl) Introductie De Arie-regeling (Aanvullende voorschriften risico-inventarisatie

Nadere informatie

Wat is ARIE? Hoe werkt de webapplicatie ARIE aanwijzing? Ga naar www.rivm.nl/arie, u krijgt dan het volgende scherm:

Wat is ARIE? Hoe werkt de webapplicatie ARIE aanwijzing? Ga naar www.rivm.nl/arie, u krijgt dan het volgende scherm: Wat is ARIE? Bedrijven die vallen onder de ARIE-regeling hebben veel gevaarlijke stoffen in huis, maar de effecten van een ongeval met een gevaarlijke stof blijven binnen de poort. Dit betekent dat vooral

Nadere informatie

Informatieblad ARIE-regeling

Informatieblad ARIE-regeling Informatieblad ARIE-regeling Opdrachtgever: juni 2005 Ministerie van SZW (versie juli 2006) Postbus 90801 050153 - O77 2509 LV Den Haag Ingenieurs/adviesbureau SAVE Postbus 321 7400 AH Deventer Tel: 0570

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) 14 (20) 3,25 (1) 1 (0,9) 0,7 (0,1) 7 (1,5) 0,15 (0,1) 0,14 (0,1)

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) 14 (20) 3,25 (1) 1 (0,9) 0,7 (0,1) 7 (1,5) 0,15 (0,1) 0,14 (0,1) Tipkaart 7 Grenswaarden Onderstaande tabel geeft een overzicht van grenswaarden van veel voorkomende gevaarlijke gassen in zeecontainers. Een deel van deze gassen kent een wettelijke grenswaarde. Voor

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 19 mei 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0010 (NLE) 8430/17 LIMITE PUBLIC ENV 375 COMPET 264 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft:

Nadere informatie

(1999/C 55/06) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 118 A,

(1999/C 55/06) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 118 A, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 55 van 25/02/99 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 13/1999 door de Raad vastgesteld op 22 december 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina 1 Pagina 1 1. Identificatie van de stof of het preparaat en van de vennootschap / onderneming Productbenaming: Plasticrète deel A : P- Cast A02 Gebruik: Diverse industriële toepassingen. Verantwoordelijke

Nadere informatie

Uitgave nummer: 2 Tel. +31 (0) Pagina 1 van 5 Fax: +31 (0) / E. Tacken

Uitgave nummer: 2 Tel. +31 (0) Pagina 1 van 5 Fax: +31 (0) / E. Tacken Pagina 1 van 5 Fax: +31 (0)774762708 1 IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING Handelsnaam: Viscolub + PTFE Toepassing: Universeel PTFE smeermiddel Bedrijfsidentificatie: Bremweg

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsinformatieblad Pagina 1 van 5 RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Andere handelsnaam 1001389; 791437; 506253; 150536 1.2. Relevant geïdentificeerd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 38 Besluit van 21 december 1995 regelende de deponering van informatie betreffende preparaten (Warenwetbesluit deponering informatie preparaten)

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.1.2017 COM(2017) 23 final 2017/0010 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie fluorine

Consequentieonderzoek probitrelatie fluorine Consequentieonderzoek probitrelatie fluorine Project : 091625-Fluorine Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep AVIV BV Langestraat

Nadere informatie

Arbeidsomstandighedenregeling. Hoofdstuk 4. Veiligheid tankschepen en gevaarlijke stoffen. Paragraaf 4.1 Veiligheid aan op of in tankschepen

Arbeidsomstandighedenregeling. Hoofdstuk 4. Veiligheid tankschepen en gevaarlijke stoffen. Paragraaf 4.1 Veiligheid aan op of in tankschepen Arbeidsomstandighedenregeling Hoofdstuk 4. Veiligheid tankschepen en gevaarlijke stoffen Paragraaf 4.1 Veiligheid aan op of in tankschepen Artikel 4.1. Definities Voor de toepassing van deze paragraaf

Nadere informatie

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen Toepassingsgebied en definities Gevarenkaart nr. 1 NB. Achtergrondinformatie m.b.t. de motivatie en verantwoording van keuzes en uitgangspunten voor deze gevarenkaart is opgenomen in het Achtergronddocument,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36823 22 december 2014 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2014, 2014-0000184977,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Op basis van richtlijn 91/155/EEG van de Commissie der Europese Gemeenschappen

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Op basis van richtlijn 91/155/EEG van de Commissie der Europese Gemeenschappen 1.Identificatie van de stof of het preparaat en van de firma 1.1 Identificatie van de stof of het preparaat: Synoniemen: R 134 a UN :3159 No CAS : 000811-97-2 No index CE S.O. Code NFPA 1-0-1 No EINECS

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING Nr 5A05 De raad van de gemeente Menaldumadeel; overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht noodzakelijk is om de verordeningen en regelingen aan te passen aan deze wet;

Nadere informatie

BELEIDSREGELS ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWETGEVING

BELEIDSREGELS ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWETGEVING BELEIDSREGELS ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWETGEVING Versie geldig vanaf 1 januari 2007 Supplement bij Staatscourant van 10 december 2001, nr 239, daarin opgenomen de wijzigingen per 19 april 2002 gepubliceerd

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 24 januari 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0010 (NLE) 5569/17 ENV 50 COMPET 37 VOORSTEL van: ingekomen: 19 januari 2017 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: de

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD Pagina: 1 Samenstellingsdatum: 22-07-2015 Revisie nr. 1 Rubriek 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Produktnaam: Codenummer: RM6092160

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 461 Beschikking van de Minister van Justitie van 23 september 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Uitvoeringsbesluit verdrag

Nadere informatie

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid.

gas onder druk Als het gas vrijkomt, bereikt het zeer snel een concentratie in de lucht die gevaarlijk is voor de gezondheid. Algemene gegevens CAS nr: 7803-51-2 EU-etikettering: R-zinnen: 12, 17, 26, 34, 50 S-zinnen: (1/2), 28, 36/37, 45, 61, 63 licht ontvlambaar zeer giftig milieugevaarlijk CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR

Nadere informatie

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst 31.1.2014 A7-0319/ 001-019 AMENDEMENTEN 001-019 ingediend door de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken Verslag Sari Essayah Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels A7-0319/2013

Nadere informatie

Naam van het chemische produkt : Ammoniumnitraat-ureumoplossing. Naam van leverancier : Breustedt Chemie B.V.

Naam van het chemische produkt : Ammoniumnitraat-ureumoplossing. Naam van leverancier : Breustedt Chemie B.V. Publikatiedatum: 01/07/1997 Blz. 1 van 7 1. IDENTIFICATIE Naam van het chemische produkt : Ammoniumnitraat-ureumoplossing Triviale chemische naam : Synoniemen : Urean Chemische formule : NH 4 NO 3 en NH

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Project : 091625-Benzylchloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties document D033652/02 - BIJLAGE.

Hierbij gaat voor de delegaties document D033652/02 - BIJLAGE. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 juli 2014 (OR. en) 11888/14 ADD 1 ENV 672 ENT 161 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 11 juli 2014 aan: Betreft: de Europese Commissie het secretariaat-generaal van

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Aanwijzingsgetal Maat voor het gevaar dat een installatie kan opleveren, ongeacht de locatie ervan

Aanwijzingsgetal Maat voor het gevaar dat een installatie kan opleveren, ongeacht de locatie ervan VNCW CONSULTANTS www.vncw-consultants.nl Definities gevaarlijke stoffen en veiligheid. 1% letaliteitsafstand De afstand tot de locatie waar een onbeschermde persoon een kans van 1% op overlijden heeft,

Nadere informatie

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Overbetuwe. Nr. 26527 13 mei 2014 Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014 Ons kenmerk: 12BB00004 De burgemeester van de

Nadere informatie

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) Zuurstof*** 19 21%

TGG 8 uur mg/m 3 (ppm) Zuurstof*** 19 21% Tipkaart 7 Grenswaarden In deze tabel zijn de grenswaarden 1 opgenomen van gevaarlijke gassen die je in zeecontainers kunt aantreffen. Een deel van deze gassen heeft een wettelijke grenswaarde. Voor stoffen

Nadere informatie

Risk & Safety zinnen (Risico- en veiligheidsaanduidingen op etiketten)

Risk & Safety zinnen (Risico- en veiligheidsaanduidingen op etiketten) en S-zinnen isk & Safety zinnen (isico- en veiligheidsaanduidingen op etiketten) Voor etikettering van stoffen die op de werkplek woren gebruikt verwijst de Arbowet naar het 'Besluit verpakking en aanduiding

Nadere informatie

1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING

1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING Productnaam : Artikelnummer : - Firma naam : Tippoint Trading BV Straat : Hogebrinkerweg 27 Postcode : 3871 KM Plaats : Hoevelaken Tel.

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen Explosiegevaarlijke ruimte: Arbeidsplaats: Beschrijving van gas en/of damp Veiligheidsinformatieblad aanwezig (1) Vlampunt Vlampunt beneden 21 C Vlampunt boven 21 C Beschrijving van de installatie (2)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 60 Besluit van 15 januari 1997, houdende regels in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenbesluit)

Nadere informatie

RISICOZINNEN (R-ZINNEN)

RISICOZINNEN (R-ZINNEN) RISICOZINNEN (R-ZINNEN) R-code R-zin 1 In droge toestand ontplofbaar. 2 Ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur of andere ontstekingsoorzaken. 3 Ernstig ontploffingsgevaar door schok, wrijving, vuur

Nadere informatie

: DuPont SUVA 95 Refrigerant

: DuPont SUVA 95 Refrigerant Dit SDS blad (veiligheidsinformatieblad) voldoet aan de normen en wet en regelgeving van Nederland en voldoet mogelijk niet aan de wet en regelgeving van andere landen. 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF

Nadere informatie

SEVESO III scope. Philippe Cornille

SEVESO III scope. Philippe Cornille SEVESO III scope Philippe Cornille 1 Simpel! Zijn op de inrichting gevaarlijke stoffen aanwezig boven de drempelwaarde? inrichting Zijn op de inrichting gevaarlijke stoffen aanwezig boven de drempelwaarde?

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

Tip-It Siliconenpakking Zwart

Tip-It Siliconenpakking Zwart 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING Productnaam : Artikelnummer : - Firma naam : Tippoint Trading BV Straat : Hogebrinkerweg 27 Postcode : 3871 KM Plaats : Hoevelaken Tel.

Nadere informatie

(vijftiende bij zondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

(vijftiende bij zondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB L 23 van 28/01/2000 RICHTLIJN 1999/92/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05.

Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05. Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05.2003) Artikel 1.- 1. Dit besluit en zijn bijlagen zijn de omzetting

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsinformatieblad Pagina 1 van 5 RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Afkorting: Elektrolyt CDM 1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof

Nadere informatie

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Harsh & Hazardous Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Explosies Een explosie is het plotseling vergroten van het volume van een hoeveelheid materie waarna de energie op een heftige manier

Nadere informatie

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming

Nadere informatie

Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen. EURAL versus ADR

Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen. EURAL versus ADR Indelen van gevaarlijke (afval)stoffen EURAL versus ADR Wie ben ik? Pascal Smetsers Wat doe ik? Bedrijfsadviseur gevaarlijke (afval)stoffen Opslag: PGS Vervoer: Alle vervoersmodaliteiten Gebruik: (EU-)GHS,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 319 Wet van 16 mei 2002, houdende regels inzake stankemissie in ontwikkelingsgebieden (Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden)

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer Codex over het welzijn op het werk Boek III.- Arbeidsplaatsen Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 1999/92/EG van het Europees

Nadere informatie

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen

Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Toolbox-meeting Gevaarlijke stoffen Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding In het dagelijks leven kunnen we niet meer zonder chemische stoffen.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 30107 14 september 2015 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 september 2015, nr. 2015-0000245143,

Nadere informatie

Productieprocessen. Informatie over gevaarlijke stoffen (1)

Productieprocessen. Informatie over gevaarlijke stoffen (1) Informatie over gevaarlijke stoffen (1) De gevaarlijke stoffen waarmee je werkt, mogen geen geheimen voor je hebben. Het is erg belangrijk dat je weet wat een stof kan doen met je gezondheid of met de

Nadere informatie

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving SZW Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (Richtlijn Atex) Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juli 2003, Directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 850 24 november 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 november 2008, nr. 5557004/08, houdende bepalingen

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsinformatieblad Pagina 1 van 5 RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Afkorting: Elektrolyt CDM 1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof

Nadere informatie

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD 1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap / onderneming 1.1 Productidentificatie: DECAL MZ 1.2 Relevant geïdentificeerd gebruik van de stof of het mengsel

Nadere informatie

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN

WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN WET OP DE MEDISCHE HULPMIDDELEN Tekst zoals deze geldt op 22 januari 2010 WET van 15 januari 1970, houdende regelen met betrekking tot medische hulpmiddelen WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens Verordening (EG) Nr. 1907/2006

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens Verordening (EG) Nr. 1907/2006 Pagina 1 van 5 10.000237 VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD volgens Verordening (EG) Nr. 1907/2006 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET MENGSEL EN VAN DE ONDERNEMING Productidentificatie Productnummer: : 10.000237

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 459 Beschikking van de Minister van Justitie van 9 oktober 1997, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van het Besluit luchtkwaliteit

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Registratiebesluit externe veiligheid wordt als volgt gewijzigd:

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Registratiebesluit externe veiligheid wordt als volgt gewijzigd: Besluit van houdende wijziging van het Registratiebesluit externe veiligheid en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (aanpassing aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen en wegnemen van

Nadere informatie

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD

VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD VEILIGHEIDS INFORMATIE BLAD BLEEKWATER 10 CL Revisie datum: 04/06/2007 Vervangt: 08/06/2004 VERANTWOORDELIJK BEDRIJF: LODA NV Ambachtstraat 20 2390 Westmalle Tel:03.312.01.19 Fax:03.309.27.73 Tel noodgevallen:

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) L 144/27 VERORDENING (EU) 2016/863 VAN DE COMMISSIE van 31 mei 2016 tot wijziging van de bijlagen VII en VIII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie

Nadere informatie

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5

VOGELVLUCHT Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5 Laatste herziening: 16/10/2007, Versie 1.0 pagina 1 / 5 1 IDENTIFICATIE VAN HET PREPARAAT EN DE ONDERNEMING Productnaam: Toepassing: Leverancier: Vogelafweermiddel Koppert B.V. Veilingweg 17 2651 BE Berkel

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsinformatieblad Pagina 1 van 5 RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Afkorting: Materialnr. 1024558 1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 654 Voorstel van wet tot wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie

Tab T Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie TAB T 5-1 Tab T nr. 5 Nadere toelichting keuze scenario s t.b.v. inspectie interne veiligheid een rankingmethode Bij de selectie installatiescenario s kunnen enkele principes worden gehanteerd die in onderstaande

Nadere informatie

*** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD ***

*** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD *** *** VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD *** 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE VENNOOTSCHAP/ONDERNEMING PRODUCT BENAMING COOL-BIND 1300 AANBEVOLEN TOEPASSINGEN LEVERANCIER Lijm Van Asperen Kleefstoffen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Veiligheidsinformatieblad

Veiligheidsinformatieblad Pagina 1 van 5 RUBRIEK 1: Identificatie van de stof of het mengsel en van de vennootschap/onderneming 1.1. Productidentificatie Andere handelsnaam 506244; 506245 1.2. Relevant geïdentificeerd gebruik van

Nadere informatie

1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn

1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn Hoofdstuk 11 ATEX Doelstellingen 1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn ATEX staat voor ATmosphéres EXplosives. Onder een explosieve atmosfeer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 606 Wet van 22 november 2006, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere daarmee verband houdende wetten (modernisering van de

Nadere informatie

Bestemmingsplan. 1e herziening Velmolen Oost fase 3. Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen

Bestemmingsplan. 1e herziening Velmolen Oost fase 3. Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen Bestemmingsplan 1e herziening Velmolen Oost fase 3 Plan ROS Adviesbureau voor ruimtelijke plannen Torenallee 20 (Strijp-S) 5617 BC Eindhoven www.planros.nl Bestemmingsplan 1e herziening Velmolen Oost fase

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 120 Wet van 23 februari 1998 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke

Nadere informatie

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Project : 091625-Borontrichloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

De indeling van gevaarlijke stoffen volgens CLP bekeken vanuit SEVESO

De indeling van gevaarlijke stoffen volgens CLP bekeken vanuit SEVESO De indeling van gevaarlijke stoffen volgens CLP bekeken vanuit SEVESO Steven Van de Broeck svb@essenscia.be De nieuwe SEVESO III-richtlijn 25/09/2012 Voka Inhoud Inleiding CLP-gevarenklassen in relatie

Nadere informatie

1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING

1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING 1. IDENTIFICATIE VAN DE STOF OF HET PREPARAAT EN VAN DE ONDERNEMING Productinformatie Handelsnaam : Fabrikant/Leverancier : Schülke & Mayr Benelux b.v. Prins Bernardlaan 2 c 2032 HA Haarlem Nederland Telefoon:

Nadere informatie

> < Gevaarlijke stoffen. Wat zijn gevaarlijke stoffen?

> < Gevaarlijke stoffen. Wat zijn gevaarlijke stoffen? Wat zijn gevaarlijke stoffen? Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die een gevaar vormen voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu. De wet milieugevaarlijke stoffen (WMS) verdeelt de gevaarlijke stoffen

Nadere informatie

Dit product is verkrijgbaar bij Carel Lurvink B.V. This product is available at Carel Lurvink B.V. Carel Lurvink B.V.

Dit product is verkrijgbaar bij Carel Lurvink B.V. This product is available at Carel Lurvink B.V. Carel Lurvink B.V. Dit product is verkrijgbaar bij Carel Lurvink B.V. This product is available at Carel Lurvink B.V. Carel Lurvink B.V. Marssteden 40 7547 TC Enschede, NL Postbus 450 7500 AL Enschede, NL Telefoonnummer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 249 Besluit van 16 juni 2008, houdende wijziging van twee besluiten in verband met het vaststellen van aanvullende voorschriften voor het vervoer

Nadere informatie

Productnaam Zône Brandspiritus 85%

Productnaam Zône Brandspiritus 85% 1. Identificatie van het product Productnaam : Brandspiritus 85% Tel.nr.voor noodgevallen : Nationaal Vergiftigingen Centrum Tel.nr: 030-2748888 (Uitsluitend voor een behandelend arts bij vergiftiging)

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet

arboregelgeving Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbowet Informatiebron Arbo-aspecten bij het gebruiken van biomassa voor energie-opwekking arbo-regelgeving Arbowet De regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden is vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet,

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst) (1) Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen.

(Voor de EER relevante tekst) (1) Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen. 19.12.2014 NL L 365/89 VERORDENING (EU) Nr. 1357/2014 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2014 ter vervanging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende afvalstoffen

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel

Nadere informatie

Besluit registratie splijtstoffen en ertsen (tekst geldig vanaf )

Besluit registratie splijtstoffen en ertsen (tekst geldig vanaf ) Besluit registratie splijtstoffen en ertsen (tekst geldig vanaf 16-11-2010) Besluit van 8 oktober 1969, tot uitvoering van de artikelen 13 en 14 van de Kernenergiewet Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

licht ontvlambaar licht ontvlambaar

licht ontvlambaar licht ontvlambaar Tipkaart 22.5 1,2-dichloorethaan (C2H4Cl2) Algemene gegevens CAS nr: 107-06-2 EU-etikettering: R-zinnen: 45-11-22-36/37/38 S-zinnen: : 53-45 licht ontvlambaar zeer giftig CLP(EU-GHS): Signaalwoord: GEVAAR

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121 Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis; gezien de instemming van de plaatselijke commissie voor georganiseerd overleg; besluiten: vast te stellen de volgende: VERORDENING,

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Besluit van 24 maart 2005, houdende regels voor verpakkingen, verpakkingsafval, papier en karton (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton)

Besluit van 24 maart 2005, houdende regels voor verpakkingen, verpakkingsafval, papier en karton (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton) (Tekst geldend op: 02-08-2007) Besluit van 24 maart 2005, houdende regels voor verpakkingen, verpakkingsafval, papier en karton (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1979-1980 14 497 Bepalingen in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid (Arbeidsomstandighedenwet) Nr. 138 VIERDE NOTA

Nadere informatie

Risicoanalyse chemische agentia. Wettelijk kader

Risicoanalyse chemische agentia. Wettelijk kader Provikmo 10/10/2016 Risicoanalyse chemische agentia Wettelijk kader Prebes, 10/10/2016 Ing. Bart Muylle Zijn de risico s ten gevolge van blootstelling aan gevaarlijke chemische agentia op de arbeidsplaats

Nadere informatie

(1999/C 55/06) MOTIVERING VAN DE RAAD

(1999/C 55/06) MOTIVERING VAN DE RAAD bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 55 van 25/02/99 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 13/1999 door de Raad vastgesteld op 22 december 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

Samenvatting Advies normering piekblootstelling oplosmiddelen 1

Samenvatting Advies normering piekblootstelling oplosmiddelen 1 Commissie Arbeidsomstandigheden Samenvatting Advies normering piekblootstelling oplosmiddelen 1 Kern van het advies De Commissie Arbeidsomstandigheden van de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft in een

Nadere informatie

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) VOORSTEL VAN WET 8-6-2010 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie