Een taai probleem. De personeelsvulling bij de Koninklijke Landmacht, (1)
|
|
- Frans de Wit
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 1 Een taai probleem. De personeelsvulling bij de Koninklijke Landmacht, (1) Jan Hoffenaar De moeite die vooral de huidige Koninklijke Landmacht zich moet getroosten om genoeg en voldoende gekwalificeerd personeel aan te trekken is een ernstige en urgente zaak, maar bepaald geen nieuw fenomeen. Integendeel, zolang de KL bestaat, heeft zij gekampt met het vraagstuk van een goede personeelsvulling. Het is moeilijk om zelfs maar één periode in de afgelopen twee eeuwen aan te wijzen waarin zowel de aantallen als de kwaliteit van het landmachtpersoneel werkelijk goed op orde was. De dienstplicht was in elk geval niet het ultimum remedium waarvoor zij terugblikkend wel eens wordt gehouden. Het tekort aan beroepsmilitairen was chronisch en dienstplichtigen konden niet alle functies vervullen. In drie achtereenvolgende nummers van Armex zal de geschiedenis van de personeelsvulling bij de KL onder de loep worden genomen. In dit nummer: het ontstaan van het kader-militieleger en het personeelsvraagstuk in de negentiende eeuw. Het ontstaan van het Nederlandse kader-militieleger Na de overgave van Napoleon in 1813 werd Nederland, dat in de voorafgaande jaren onder steeds sterkere Franse invloed was gekomen en vanaf 1810 zelfs bij het Franse keizerrijk was ingelijfd, met Britse hulp weer op de kaart gezet. Dit kreeg zijn officiële beslag tijdens het Congres van Wenen in Het grondgebied van de voormalige Republiek der Verenigde Nederlanden en de Zuidelijke (Oostenrijkse) Nederlanden werd samengevoegd, in de hoop dat zo een krachtige staat ten noorden van Frankrijk zou ontstaan. Het leger van deze nieuwe staat, vanaf maart 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden geheten, moest van de grond af worden opgebouwd. Tijdens deze wederopbouw dienden zich drie hoofdvragen aan. In de eerste plaats moest gekozen worden tussen een beroepsleger of een kader-militieleger. In de tweede plaats moest worden uitgemaakt waartoe dit nieuwe leger zou dienen: alleen voor de territoriale verdediging of ook voor mobiele oorlogvoering, zonodig in bondgenootschappelijk verband en tot over de eigen landsgrenzen. In de derde plaats diende vast komen te staan waar de zeggenschap over het leger zou komen te liggen: bij de vorst of bij de Staten-Generaal. Deze vragen stonden bovendien met elkaar in verband. 1
2 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 2 Koning Willem I stond aanvankelijk een leger in achttiende-eeuwse stijl voor ogen, dat geheel zou zijn samengesteld uit vrijwillig dienenden, die binnen en buiten de landsgrenzen zouden worden geworven. De organisatie van deze staande armee werd begin januari 1814 vastgesteld op ruim man, exclusief de nog aan te werven buitenlandse korpsen. De vorst beschouwde dit leger enerzijds als een steunpilaar voor zijn binnenlandse machtspositie en anderzijds als een instrument voor een actieve buitenlandse politiek. Het was steeds paraat en door zijn organisatie, samenstelling en de grondwettelijke bepalingen terzake, geschikt voor mobiel optreden tot over de grenzen, ja zelfs in de koloniën. Naast de staande armee richtte koning Willem I, eveneens begin januari 1814, een landmilitie op met een organieke sterkte van man. Deze bestond geheel uit dienstplichtigen, toen aangeduid als miliciens, en was bedoeld voor de territoriale verdediging. Zij werd niet tot het eigenlijke leger gerekend, omdat zij zich niet leende voor veldtochten en ander optreden in groter verband, ver van huis. Zij bestond alleen uit infanterie en artillerie en zou slechts eenmaal per jaar, gedurende de najaarsoefeningen, onder de wapenen komen. Zij kende geen vaste, parate vredeskern, omdat ook het gehele kader uit de militieplichtigen zou bestaan. De landmilitie was gedurende zo'n tien maanden per jaar uitsluitend een papieren organisatie. Dit legermodel met twee gescheiden organisaties voor verschillende taken bleek geen succes. De vrijwillige werving schoot te kort om de staande armee op de vereiste sterkte te brengen. De voornaamste reden hiervoor was dat de armee in verhouding tot het demografische potentieel van het land en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt, veel te groot was opgezet. Op het Departement van Oorlog vatte daarom al halverwege 1814 de gedachte post dat op den duur niet te ontkomen viel aan een groter beroep op miliciens voor de instandhouding van het leger. Dezen zouden daarbij onvermijdelijk voor taken bestemd moeten worden die oorspronkelijk alleen aan de staande armee waren toegedacht. Dit was de enige manier om de legervorming minder afhankelijk te maken van de beperkingen van de binnenlandse arbeidsmarkt en van de, voortdurend moeilijkheden opleverende, buitenlandse werving. Bovendien was een personeelsvoorziening met voornamelijk miliciens goedkoper, omdat in vredestijd het gros van de miliciens niet onder de wapenen was. Het betrekken van miliciens bij de taakuitoefening van de armee ging echter niet zomaar. Eind maart 1814 was de eerste Grondwet in werking getreden. Deze riep een dualistisch staatsbestel van een door parlementaire vertegenwoordiging getemperde monarchie in het leven. De Grondwet stelde een wet op de militie in het vooruitzicht. Het belang van deze wet voor de Staten-Generaal was tweeledig. In de eerste plaats bood zij de burgers die tot zoiets ingrijpends als de krijgsdienst werden geroepen, bescherming tegen 2
3 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 3 willekeur van de kant van de regering, omdat zaken als leeftijd van opkomst en ontslag, duur van de eerste oefening, vrijstellingsgronden en inzetbaarheid en dergelijke nu zwart op wit stonden. In de tweede plaats zou de vorst over de dienstplichtlast en eventuele verzwaringen daarvan voortaan met de parlementaire vertegenwoordigers moeten onderhandelen. Een complicatie daarbij was dat het liberale deel van de Tweede Kamer vanaf 1817 steeds nadrukkelijker streefde naar inperking van de bevoegdheden van de koning en een vergroting van de eigen invloed op het beleid. Ook de legervorming werd daardoor inzet van de machtsstrijd tussen de vorst en de Kamer. Zolang de staande armee binnen het prerogatief van de koning viel en deze dit leger zag als instrument voor een actieve buitenlandse politiek, waarover de Kamer geen zeggenschap had, gaven de liberalen sterk de voorkeur aan een leger waarvan dienstplichtigen de belangrijkste component vormden en waarop de Kamer via de bepalingen van de Dienstplichtwet wel invloed kon uitoefenen. De uiteenlopende gedachten over de legervorming bij koning en Kamer, gevoegd bij het structurele tekort aan beroepspersoneel, hebben ertoe geleid dat het leger van 1814 tot 1820 in een voortdurend reorganisatieproces was verwikkeld. Aan het einde van deze periode resteerden van de staande armee alleen nog vier Zwitserse regimenten, die overigens in 1829 eveneens het veld moesten ruimen. Voor het overige was de armee als zelfstandige organisatie in 1819 al grotendeels ontmanteld doordat het personeel van de zeventien beroepsbataljons van de infanterie (veruit het grootste wapen met bijna tweederde van de vredessterkte en tachtig procent van de oorlogssterkte), was ingedeeld bij de 51 militiebataljons. In de jaren twintig volgden soortgelijke ingrepen bij de overige wapens. Van toen af kende Nederland een kader-militieleger, waarin het officiers- en onderofficierskader bestond uit beroepspersoneel met contracten voor een bepaalde (onderofficieren en minderen) of onbepaalde (officieren) duur en het gros van de sterkte werd geleverd door de miliciens. Voor de laatsten waren de onderofficiersrangen alleen bereikbaar indien zij afzagen van hun recht op verlof na afloop van de eerste oefening, waardoor zij feitelijk overgingen tot het vrijwillig dienend personeel. Het aldus bereikte legervormingsysteem was een compromis tussen de wensen van de koning en die van de Tweede Kamer. De winst voor de Tweede Kamer bestond hierin dat de staande armee als afzonderlijke organisatie ophield te bestaan. Nu miliciens en beroepsmilitairen naast elkaar in dezelfde eenheden dienden, raakten de bepalingen die de inzetbaarheid van de dienstplichtige beperkten in de praktijk ook de beroepsmilitair. De Grondwet van 1815 stond de inzet van dienstplichtigen buiten de landsgrenzen slechts toe met de bijzondere toestemming der Staten Generaal. De militie mocht bovendien nimmer 3
4 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 4 en in geen geval naar de Koloniën, waarover de Staten-Generaal tot de grondwetswijziging van 1848 geen enkele bestuurlijke zeggenschap hadden. Rotatie van korpsen van de Landmacht tussen het moederland en de koloniën was daarmee uitgesloten. Nederland was daardoor gedwongen een afzonderlijk koloniaal beroepsleger in het leven te roepen. Dit leger zijn wij later gaan kennen als het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL. 1 Verder had de Kamer bewerkstelligd dat behalve plaatsvervanging nu ook nummerverwisseling was toegestaan. Plaatsvervanging hield in dat een jongeman die was ingeloot en geen recht op vrijstelling had, zijn dienstplicht tegen betaling door een ander liet waarnemen. Nummerverwisseling betekende dat een uitgelote jongeman vrijwillig zijn lotingsnummer ruilde met een ingelotene. Het militiestelsel kende dus noch algemene dienstplicht - wegens de loting -, noch persoonlijke dienstplicht - wegens de plaatsvervanging. Tot slot kwam er, volgens de wens van de Kamer, een minder drukkende manier van loten. Er werd nu niet meer jaarlijks onder alle jongemannen die in de dienstplichtige leeftijd van jaar vielen, geloot, maar nog slechts onder de achttienjarigen. De duur van de dienstplichtige periode bleef vijf jaar. Voor de koning woog het zwaarst dat de personeelsvoorziening van het leger was veiliggesteld. Tekorten aan beroepspersoneel die met name bij het onderofficierskader en de manschappen werden veroorzaakt door een gebrek aan toekomstperspectief zouden nu tot op zekere hoogte mogen worden gecompenseerd door het oproepen van meer dienstplichtigen boven de eerder in de Militiewet van 1817 vastgelegde norm dat de militie niet groter mocht zijn dan één procent van de totale bevolking. Bovendien konden de miliciens nu, zij het binnen de bepalingen van de Grondwet, voor meer taken worden bestemd dan voorheen. Voorts bestond de hoop dat door het intensievere contact met hun collega s van de vroegere staande armee, meer miliciens ertoe geneigd zouden zijn na afloop van hun eerste oefening vrijwillig het militaire beroep te kiezen. Ten slotte waren er nu gedurende het hele jaar miliciens onder de wapenen. De in het voorjaar opgekomen jongste lichting werd namelijk na de jaarlijkse herfstmanoeuvres niet in haar geheel ontslagen, maar gedeeltelijk aangewezen voor het blijvende gedeelte dat gedurende de wintermaanden, tot de opkomst van de nieuwe lichting, onder de wapenen bleef. Wie niet bij het blijvend gedeelte werd ingedeeld, ging met 1 Dit (Oost) Indisch Leger of het Leger in Nederlandsch-Indië bestond officieel vanaf Hoewel Willem I het predikaat Koninklijk al in 1836 aan dit leger had toegekend, werd de benaming Koninklijk Nederlands(ch) Indisch Leger (KNIL) pas na 1933 gemeengoed. Voor de problemen verbonden aan de werving van personeel voor het KNIL zie: M.P. Bossenbroek, Volk voor Indië. De werving van Europese militairen voor de Nederlandse koloniale dienst (Amsterdam, 1992). 4
5 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 5 verlof en kon tot zijn ontslag uit de dienst jaarlijks, tijdens de genoemde grote manoeuvres, voor herhaling worden opgeroepen. Behalve aan de militieplicht was het mannelijke deel der natie aan nog een min of meer militaire verplichting onderworpen, namelijk die voor de schutterij. Deze werd aanvankelijk geregeld bij een wet van 27 februari 1815, tot deze werd vervangen door de wet van 11 april Deze vormde, ondanks toenemende kritiek in de tweede helft van de eeuw, de grondslag voor de schutterijen tot hun opheffing in De taak der schutterijen lag vooral op het gebied van de plaatselijke ordehandhaving. In plaatsen met meer dan 2500 inwoners werden deze korpsen werkelijk geoefend; in kleinere plaatsen bestond slechts een registratieplicht. Wegens hun politionele taak vielen de schutterijen onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In geval van oorlog konden zij echter van hun plaatselijke binding worden losgemaakt en onder de benaming van landstorm aan het leger te velde toegevoegd. In militaire ogen dienden de schutterijen dan ook als legerreserve. De band tussen de schutters en het leger was echter zwak. De schutterplichtige leeftijd, die liep van het 25ste tot en met het 34ste levensjaar, sloot niet direct aan op het einde van de militieplicht. Bovendien waren ook lang niet alle schutters in militaire dienst geweest, aangezien voor de schutterij werd geloot uit alle 25-jarigen. De schutterijwet stond nummerverwisseling toe, maar plaatsvervanging alleen bij de oproeping van de landstorm. Dat de schutters dus veelal de militaire geoefendheid ontbeerden om onmiddellijk te velde te gaan, werd niet als een bezwaar gezien, omdat onder de toenmalige omstandigheden voldoende tijd zou verlopen tussen het uitbreken van een crisis en het begin van een eventuele veldtocht, zodat er ruim gelegenheid was dit gemis goed te maken. Aanpassingen op bescheiden schaal Het aldus gevormde leger viel in 1830 uiteen, toen de Zuidelijke Nederlanden, België, en daarmee de militairen van Belgische origine, zich afscheidden. Koning Willem I riep de gehele militie onder de wapens en verklaarde de schutterijen mobiel. Het veldleger kreeg daarnaast versterking van op particulier initiatief gevormde korpsen. Het behaalde in de zomer van 1831 enige militaire successen, maar moest al snel, toen een Franse leger dreigde ten gunste van de Belgen tussenbeide te komen, de terugtocht aanvaarden. De verbitterde Willem I demobiliseerde het leger niet, maar gaf opdracht kantonnementen te betrekken nabij de grens met België. Pas in 1839 legde hij zich bij de scheidingsvoorwaarden neer. 5
6 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 6 Door het verlies van de Zuidelijke Nederlanden was het grondgebied van de staat gehalveerd en de omvang van de bevolking zelfs meer dan dat. Nederland koos ervoor een buitenlandse politiek van afzijdigheid te voeren en een krijgsmacht te onderhouden die slechts andere landen van kwade bedoelingen moest afhouden en de neutraliteit moest beschermen. Meer taken kon de krijgsmacht ook om praktische redenen niet op zich nemen, omdat de tien jaren dat het leger op voet van oorlog had verkeerd, het land financieel hadden uitgeput. Alleen al om die reden lag het voor de hand te bezuinigen op het Departement van Oorlog, dat met een kwart van de rijksuitgaven de grootste begrotingspost was na de nationale schuld. In de discussie over het politiek-militair strategische concept dat aan de landsverdediging ten grondslag diende te liggen, hervatten de liberalen hun kritiek op het voortduren van het koninklijk prerogatief in militaire aangelegenheden. Die kritiek was in het klimaat van nationale eenheid tijdens de confrontatie met de muitzieke Belgen tijdelijk op de achtergrond geraakt. Aanvankelijk concentreerden de debatten in het midden van de negentiende eeuw zich op de inrichting van het vestingstelsel en stond de legervorming niet centraal. Liberale pogingen om de tekst van de Grondwet, die nog steeds sprak van een afzonderlijke staande armee en militie, bij de herzieningen van 1840 en 1848 aan te passen aan de feitelijke toestand, bleven zonder resultaat. Pas de grondwetswijziging van 1887 zou op dit punt orde op zaken stellen. Wel verscheen er op 19 augustus 1861 een nieuwe Militiewet. Deze wijzigde het omstreeks 1820 tot stand gekomen dienstplichtstelsel op een aantal punten, zonder het wezen ervan aan te tasten. De bepaling dat de sterkte van de militie niet meer dan één procent van de bevolking mocht bedragen een bepaling waarop uitzonderingen al mogelijk waren geweest, maakte plaats voor een absolute bovengrens van man per lichting, hetgeen de sterkte van de militie bij een vijftal lichtingen bracht op maximaal man. Daaraan moet overigens worden toegevoegd dat de jaarlijks opgeroepen contingenten in de praktijk zelden de bovengrens hebben gehaald. Niet meer dan ongeveer een kwart tot een derde van het aantal dienstplichtige jongeren dat jaarlijks ter beschikking stond (een getal dat rond de schommelde), zag de kazerne daadwerkelijk van binnen. Voorts verhoogde de Dienstplichtwet van 1861 de leeftijd waarop de loting plaatsvond tot twintig jaar, zodat de dienst voor de militie en de schutterij nu wel op elkaar aansloten. Ten slotte gaf de wet uitvoering aan een nieuwe bepaling in de Grondwet van 1848 die dienst ter zee van miliciens mogelijk maakte. Voortaan zouden van elke lichting maximaal zeshonderd man bij de marine opgeroepen kunnen worden, zij het onder enigszins afwijkende voorwaarden zoals een vier- 6
7 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 7 in plaats van een vijfjarige diensttijd. De dienstplicht bleef echter voornamelijk een zaak van de landmacht, die verreweg de grootste gebruiker van de dienstplichtigen was. Ondertussen bleef het tobben met de rekrutering van beroepsmilitairen. Er bestond weinig animo om onderofficier te worden. Verbeteringen in beloning en carrièreperspectief veranderden daaraan weinig. Het aanzien van het vak, dat voornamelijk bestond uit het opleiden en in het gareel houden van vooral dienstplichtige soldaten uit de lagere regionen van de samenleving (als gevolg van het systeem van nummerwisseling en plaatsvervanging), was gering. Het onderofficierskader bestond veelal uit maatschappelijke mislukkelingen die, op voordracht van hun bataljonscommandant, door de korpscommandant waren aangesteld en bij de korpsen zelf waren opgeleid. Het gebrek aan status had bovendien tot gevolg dat het enige dat voor vele onderofficieren telde, was: officier worden. Zat dat er niet in, dan verlieten zij de krijgsmacht. In de jaren zestig begon het tij enigszins te keren. In 1861 ging met de oprichting van het Instructiebataljon voor de infanterie de eerste initiële kaderopleiding van start. Jongens uit de fatsoenlijke burgerstand, die over meer ontwikkeling en beschaving beschikten dan de gemiddelde vrijwilliger, konden nu onder soortgenoten worden opgeleid tot korporaal of sergeant. Deze maatregel leidde tot een behoorlijke verbetering in de kwantiteit en de kwaliteit van het onderofficierskader. Ouders met geld de opleiding aan het Instructiebataljon was gratis probeerden echter hun zonen geplaatst te krijgen op de Koninklijke Militaire Academie, de sinds 1828 bestaande initiële officiersopleiding. Daar kampte men ook altijd met problemen. Er waren meestal niet genoeg aanmeldingen en er slaagden altijd te weinig voor het vereiste toelatingsexamen. Daardoor moest het leger wel een beroep doen op de in eigen gelederen verborgen talenten. Bij de meeste regimenten bestonden er cursussen die opleiden tot het luitenantsexamen. De beste (vervolg)cursus werd bij het Instructiebataljon gegeven. Een militair-technisch en maatschappelijk vraagstuk Vanaf het midden van de jaren zestig kwam het legervormingvraagstuk pas goed in de publieke belangstelling. Hiervoor was een aantal factoren verantwoordelijk. Het internationale klimaat verslechterde doordat zowel Frankrijk als Pruisen de statenordening die op het Congres van Wenen in 1815 was overeengekomen, feitelijk vaarwel zeiden. Vooral kleine mogendheden leken daarvan het slachtoffer te zullen worden. Daarnaast hadden de oorlogen van Pruisen tegen Oostenrijk (1866) en Frankrijk (1870) aangetoond dat ten gevolge van de 7
8 Copyright: Nederlands Instituut voor Militaire Historie 8 stormachtige ontwikkelingen van de militaire techniek, de oorlogvoering veel mobieler was geworden en dat de vesting- en belegeringsoorlog aan belang had ingeboet. In de derde plaats was het Pruisische systeem van persoonlijke dienstplicht superieur gebleken over het Franse systeem, dat nog gedeeltelijk op plaatsvervanging steunde, en over het in Oostenrijk gehanteerde stelsel, waar het leger uit louter beroepspersoneel bestond. De discussies over het legervormingvraagstuk gingen zowel over de omvang als de kwaliteit van het leger. De mobiele oorlogvoering vereiste de vorming van een veldleger. De dode weermiddelen slokten echter zoveel troepen op dat er onvoldoende mankracht overschoot om daaruit een veldleger te vormen. Dat bleek onder meer bij de mobilisatie van Ook na de sanering van het vestingwezen bij de wet van 1874, waarbij de landsverdediging werd geconcentreerd op wat later de Vesting Holland zou worden genoemd, bleef het gebrek aan mankracht groot. Wilde Nederland over een veldleger beschikken, dan zou de sterkte van de landmacht moeten toenemen en zouden er dus meer dienstplichtigen onder de wapenen moeten komen. Die dienstplichtigen zouden voorts beter moeten worden geoefend, aangezien het mobiele gevecht hogere eisen stelde aan de afzonderlijke soldaat. Er waren niet alleen meer en beter opgeleide dienstplichtige soldaten nodig, ook het kader moest worden uitgebreid en over meer militaire vaardigheden en kennis beschikken. En daar wrong de schoen. Er was, zoals gezegd, een groot tekort aan onderofficieren en officieren. Wat de regering ook deed om de arbeidsvoorwaarden voor de onderofficieren te verbeteren, niets hielp. Hun positie bleef bedroevend. Hoe regering en legerleiding ook hun best deden de toeloop naar de officiersopleiding aan de KMA te bevorderen, zij hadden weinig succes. De aanvoer vanuit het onderofficierskorps, de zogenoemde tweede weg naar het officierskorps, die zorgde voor bijna de helft van het totale officierskorps, werd met de introductie van de Hoofdcursus in de jaren zeventig wel beter geregeld, maar er bleven tekorten. Het groeiende leger geheel met beroepspersoneel encadreren zou overigens, zoal mogelijk, onbetaalbaar zijn geweest, te meer daar de jongste conflicten hadden geleerd dat de gevechtsverliezen juist onder de onderofficieren en subalterne officieren relatief hoog waren en er in vredestijd dus een flinke reserve zou moeten worden gekweekt om die verliezen aan te vullen. Deze reserve zou dus uit dienstplichtigen moeten bestaan, maar dat kon alleen wanneer dezen voldoende geschoold waren om tot kaderfuncties te worden opgeleid. Jan Hoffenaar is hoofd Afdeling Wetenschappelijk Onderzoek van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en, vanwege de KNVOL, bijzonder hoogleraar Militaire Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht 8
Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en
Nadere informatieCatalogus Ronde figuren
Catalogus Ronde figuren Nederlandse Stichting voor Modelfiguren Juli 2015 Catalogus ronde figuren In deze catalogus zijn de ronde figuren opgenomen die de Nederlandse Stichting voor Modelfiguren over de
Nadere informatieSamenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties
Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De
Nadere informatieEindexamen geschiedenis havo 2009 - I
Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de Coalitieoorlogen voerde de Franse regering de dienstplicht in. 2p 1 Leg uit dat zij hiermee de betrokkenheid van Franse
Nadere informatiegeschiedenis geschiedenis
Examen HAVO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieSTADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH
SECUNDAIRE GENEALOGISCHE BRONNEN AANWEZIG IN HET STADSARCHIEF S-HERTOGENBOSCH HANDLEIDING EN OVERZICHT Versie 14 april 2013 Woord vooraf Voor stamboomonderzoek zijn er als het ware twee soorten bronnen:
Nadere informatieGeschiedenis van het Regiment van Phaff en het Bataillon Infanterie van. Linie nr. 2
Geschiedenis van het Regiment van Phaff en het Bataillon Infanterie van Linie nr. 2 Wervingsposter van het Regiment van Phaff; prent in het bezit van de Stichting Limburgse Jagers. Met dank aan het Museum
Nadere informatieDe militie-registers Deel 1: 1815-1922
BRONCOMMENTAREN De militie-registers Deel 1: 1815-1922 Algemeen door B. Koerhuis en W. van Mulken I. Inleiding In dit samengestelde broncommentaar wordt aandacht besteed aan de militieregisters uit de
Nadere informatieDe Franse keizer Napoleon voerde rond 1800 veel oorlogen in Europa. Hij veroverde verschillende gebieden, zoals Nederland en België. Maar Napoleon leed in 1813 een zware nederlaag in Duitsland. Hij trok
Nadere informatieEindexamen geschiedenis vwo 2009 - I
Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de landen die Napoleon veroverde, voerde hij een beleid dat: enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie
Nadere informatieHet leger. Doel: Na deze opdracht weet je meer over het leger. Je kunt vertellen wat het leger doet en waarom we een leger hebben.
Het leger Thema: Bestaat vrede? Samenleving Nederland De overheid Moeilijkheid; *** Tijd: *** Juf Yvonne Doel: Na deze opdracht weet je meer over het leger. Je kunt vertellen wat het leger doet en waarom
Nadere informatieCatalogus Ronde figuren
Catalogus Ronde figuren Nederlandse Stichting voor Modelfiguren Juli 2016 Catalogus ronde figuren In deze catalogus zijn de ronde figuren opgenomen die de Nederlandse Stichting voor Modelfiguren over de
Nadere informatieEindexamen geschiedenis havo 2008-II
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië Gebruik bron 1. Bij elk bronfragment past één van de volgende, in willekeurige volgorde staande, onderwerpen: 1 de Bersiap-tijd; 2 de Napoleontische
Nadere informatieGeschiedenisvan Suriname. 1980: de staatsgreep
Geschiedenisvan Suriname 1980: de staatsgreep De oprichting van de SKM Voor de onafhankelijkheid was de Nederlandse regering verantwoordelijk voor de verdediging van Suriname. Na de onafhankelijkheid moest
Nadere informatieDe 100-jarige herdenking van het Gevecht aan de Edemolen te Nazareth. Dinsdag 7 oktober 2014
De 100-jarige herdenking van het Gevecht aan de Edemolen te Nazareth Dinsdag 7 oktober 2014 In de eerste fase van de Eerste Wereldoorlog (4 augustus-31 oktober 1914) heeft het 5 Linie Regiment een lange
Nadere informatieSchuttersgilden
1.1 4.2 Schuttersgilden In s-hertogenbosch waren verschillende schuttersgilden. De schutterijen hadden het karakter van gezelligheidsverenigingen, maar door de voortdurende mobilisatie tijdens de Opstand
Nadere informatieAls bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
Examen VWO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieAls bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
Examen HAVO 2008 tijdvak 2 woensdag 18 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieAls bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
Examen VWO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieHOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1
WET van 27 mei 1996, houdende regelen met betrekking tot de inrichting, taakomschrijving en organisatie van het Nationaal Leger (Wet Nationaal Leger) (S.B. 1996 no. 27). HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren
Nadere informatieEindexamen geschiedenis vwo II
Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting door Larissa 665 woorden 18 januari 2016 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Hoofdstuk 8: Tijd van
Nadere informatieEindexamen geschiedenis havo 2009 - II
Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik
Nadere informatieAls bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp
Nadere informatieDINGEN DIE JE MOET WETEN
50 Maar wat gebeurde er precies? Welke landen en mensen waren belangrijk? Dit boek staat vol met weetjes, landkaarten en foto s over een tragische periode in de wereldgeschiedenis. JIM ELDRIDGE ISBN 978
Nadere informatieAls bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.
Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieTIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën
TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Tijd van Pruiken en Revoluties 1700-1800 Vroegmoderne Tijd Kenmerkende aspecten Uitbouw van de Europese overheersing,
Nadere informatieVerenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten
Verenigde Staten Ontwikkeling van de burgerrechten 1.2-2.3-3.3 Inleiding Deze opdracht gaat over de ontwikkeling van de burgerrechten. Hierbij staat de status van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten
Nadere informatiegeschiedenis geschiedenis
Examen HAVO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieTijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?
Onderzoeksvraag: Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht. De bijzondere plaats in staatskundig opzicht
Nadere informatieWerkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict
Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1669 woorden 17 januari 2005 5,6 10 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdstuk 3: de Franse Revolutie. Paragraaf 1: het oude Koninkrijk.
Nadere informatieT EVERGEMS KLASKEN VAN 14
T EVERGEMS KLASKEN VAN 14 (Bron: archief Achiel De Vos) k Hoor ze nog roepen toen ik uit de Kompanie wegtrok Embarqués, die mannen waarmede ik dagelijks omging; ze meenden het niet voorwaar, want ze wisten
Nadere informatieTRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN. JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken
3 (1950) No. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJKDERNEDER LAN DEN JAARGANG 1951 No. 4 Overgelegd aan de Staten-Generaal door de Minister van Buitenlandse Zaken A. TITEL UNIEZAKEN Memorandum houdende een
Nadere informatiePuzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel
Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Korte omschrijving Tijdens deze werkvorm spelen leerlingen kwartet, waarbij de kaarten over historische ontwikkelingen en veranderingen van ons parlementaire
Nadere informatieDrie mobilisaties. NIMH Ben Schoenmaker. Ministerie van Defensie. Drie mobilisaties
1870-1914-1939 NIMH Ben Schoenmaker 1 Een oordeel uit 1940 De commandant-veldleger, luitenant-generaal J.J.G. baron Van Voorst tot Voorst: Wie van onze Waterlinie proeft, sterft er aan. Bron: Militaire
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 258 Besluit van 2 juni 2016 inzake rangschikking, oprichtingsdata en genealogieën van eenheden van de Koninklijke Landmacht, heroprichting van
Nadere informatieTRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN. JAARGANG 1954 No. 87
10 (1954) No. 1 TRAGTATENBLAD VAN HET KONINKR IJ K DER N E D E RLAN DEN JAARGANG 1954 No. 87 A. TITEL Notawisseling tussen de Nederlandse en de Belgische Regering houdende een overeenkomst tot regeling
Nadere informatiegermaans volk), een sterke Franse groepering. Ze verkochten haar aan de Engelsen die haar beschuldigden van ketterij (het niet-geloven van de kerk).
Jeanne d'arc Aan het begin van de 15de eeuw slaagden de Fransen er eindelijk in om de Engelsen uit hun land te verdrijven. De strijd begon met een vrouw die later een nationale heldin werd, van de meest
Nadere informatieInleiding geschiedenis Griekenland
Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse
Nadere informatieHet Rode Kruis kiest bij conflicten geen partij. Het kiest altijd voor de slachtoffers, tot welke zijde zij ook behoren.
Het Rode Kruis is ontstaan uit het verlangen hulp te bieden, zonder onderscheid. Overal ter wereld handelt de organisatie volgens dezelfde zeven grondbeginselen: Menslievendheid Onpartijdigheid Neutraliteit
Nadere informatie7. Het ontstaan van het nationalisme
7. Het ontstaan van het nationalisme Artikel 3 uit de Verklaring van de rechten van de mens en de burger, 1789. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk/de natie. Geen instantie,
Nadere informatieNoord-Nederlandse gewesten. Smeekschift
Habsburgs gezag Vanaf dat moment stonden de zuidelijke Nederlanden onder Habsburgs gezag. Noord-Nederlandse gewesten Door vererving en verovering vielen vanaf dat moment ook alle Noord- Nederlandse gewesten
Nadere informatieONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN
STUDIONLINE JAARGANG 2, NR. 10 ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN DL 2 D O M I N E E O N L I N E. O R G Vierhonderd jaar geleden vergaderde de synode in Dordrecht. Je weet inmiddels wat een synode is: een
Nadere informatieWat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)
Praktische-opdracht door J. 1743 woorden 12 september 2011 6,1 32 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdvraag Wat betekenden de verschillen tussen Noord en Zuid-Korea voor de Koude Oorlog? (conclusie)
Nadere informatieNa de WOI vluchtte de keizer naar Nederland
Hoofdstuk 3 Na de WOI vluchtte de keizer naar Nederland Waarom NL? Nederland was een neutraal land. Bleef in NL tot aan zijn dood. Vrede van Versailles Vs, Eng, Fra winnaars. Duitsland als enige schuldig
Nadere informatieGeschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor
Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners
Nadere informatieGeschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)
Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen HAVO Vragenboekje Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen
Nadere informatieDe gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM
De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM ftm.nl De gulden is lang niet zo oer-hollands als je denkt FTM Edin Mujagic 8-10 minuten Bij de gulden denkt u hoogstwaarschijnlijk aan de Nederlandse
Nadere informatieDE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK
DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK - De integratie van Limburg in het Koninkrijk der Nederlanden, 1815 1867 - M.G.H. DERKS, MEd Op het omslag: -De gebruikte tekstkleuren van
Nadere informatieNapoleon. bekendste persoon uit de geschiedenis
Napoleon bekendste persoon uit de geschiedenis Napoleon behoort tot de meest bekende personen uit de geschiedenis. Hij wist zich van eenvoudige komaf op te werken tot keizer van Frankrijk en heerser over
Nadere informatieMODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!
MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG! I.I De geboorte van de Europese Unie Zoals jullie waarschijnlijk wel weten zijn er de vorige eeuwen veel oorlogen in Europa geweest. Vooral de Eerste en de Tweede Wereldoorlog
Nadere informatieAlbert I van België: Brussel, 8 april Marche-les- Dames, 17 februari 1934
Albert I van België: Brussel, 8 april 1875 - Marche-les- Dames, 17 februari 1934 Hij was prins van België, hertog van Saksen, prins van Saksen-Coburg-Gotha, was van 23 december 1909 tot 17 februari 1934
Nadere informatieTijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.
1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.
Nadere informatieSamenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk
Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk De samenleving moest op dezelfde manier worden onderzocht
Nadere informatieBernard Molenkamp. Zijn ouders waren Gerrit Hendrik Molenkamp (geb. 3-8-1860), landbouwer van beroep en Willemina Ooijman (geb.10-11-1861).
Bernard Molenkamp Mijn opa BERNARD MOLENKAMP wordt 14-3-1897 geboren te Zelhem (een klein dorpje in de provincie Gelderland op een grote boerderij De Molenkamp ) in Holland. Zijn ouders waren Gerrit Hendrik
Nadere informatieDagboek Sebastiaan Matte
Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen
Nadere informatievan de juiste contacten, is natuurlijk bij het VNO-NCW ongeëvenaard.
Concept-inleiding staatssecretaris van Defensie, Henk van Hoof, ter gelegenheid van de presentatie van het Platform Defensie - Bedrijfsleven, Pulchristudio, Den Haag, 3 november 1999 Graag geef ik een
Nadere informatieVerslag excursie van 1 juni 2016
Verslag excursie van 1 juni 2016 De Basiliek van Oudenbosch Bij aankomst in Oudenbosch werd het gezelschap in twee groepen verdeeld, een groep echtparen en een groep singles, in totaal waren wij met 55
Nadere informatierust zetten. rust gezet) Commandant der Strijdkrachten.
1 Toespraak van de komend Commandant der Strijdkrachten, generaal Middendorp, bij de aanvaarding van het commando over de Nederlandse krijgsmacht op 28 juni 2012 te Den Haag. Let op: Alleen gesproken woord
Nadere informatieMysterie De vluchtende keizer
Mysterie De vluchtende keizer De les in een oogopslag Onderwerp: Activiteit: Tijdsduur: Doelen: Beginsituatie: Voorbereiding: Vlucht Keizer Wilhelm naar Nederland Deze mysterie- activiteit is een goede
Nadere informatieHuishoudens bouwen hun effectenportefeuille af
Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af Inleiding Door de opkomst van moderne informatie- en communicatietechnologieën is het voor huishoudens eenvoudiger en goedkoper geworden om de vrije besparingen,
Nadere informatieIndonesian Times blz. 4 toch niet vrij? en spotprent
Indonesian Times 28-12-1949 blz.2 eindelijk onafhankelijk!! blz. 5 het dagelijks leven en advertentie Blz. 3 onafhankelijkstrijd? blz.6 eerlijke strijd? blz. 4 toch niet vrij? en spotprent blz.7 column
Nadere informatieEindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland Gebruik bron 1 en 2. 1p 1 De twee bronnen hebben te maken met de constitutionele monarchie. Welke
Nadere informatieLes 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden ( )
Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) Inleiding Tijdens de viering van 200 jaar koninkrijk staan we stil bij gebeurtenissen uit de afgelopen twee eeuwen en
Nadere informatieSpreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info
Paspoort Ik houd mijn spreekbeurt over paspoorten. Sommige van jullie zijn vast wel eens naar het gemeentehuis geweest om met jullie vader of moeder een paspoort te halen. Ik moest ook een keer mee en
Nadere informatieKarel van België: Brussel, 10 oktober Oostende, 1 juni 1983
Karel van België: Brussel, 10 oktober 1903 - Oostende, 1 juni 1983 Karel Theodoor Hendrik Anton Meinrad, graaf van Vlaanderen, prins van België, was regent van België van 1944 tot 1950. Graaf van Vlaanderen
Nadere informatieWie Nijmegen zegt, zegt Vierdaagse. Hoewel Nijmegen
Vierdaagse onder de loupe Wie Nijmegen zegt, zegt Vierdaagse. Hoewel Nijmegen een r i j k verleden en ook hedentendage nog veel interessants te bieden heeft, dankt de stad zijn wereldwijde faam aan een
Nadere informatieOpdracht Geschiedenis Oorzaken WO I
Opdracht Geschiedenis Oorzaken WO I Opdracht door een scholier 2212 woorden 24 maart 2009 6 4 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Schrijfontwerp Doel artikel Algemeen beeld geven van de wereld oorlog 1 Inleiding
Nadere informatieHet mysterie: Moord op Lumumba
Het mysterie: Moord op Lumumba Lumumba was de eerste premier van onafhankelijk Congo in 1960. Twee weken na zijn aantreden werden Lumumba en zijn regering afgezet tijdens een staatsgreep en werd Lumumba
Nadere informatie5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief
5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking
Nadere informatieHet Mandschoerjjsche en het Japansche leger.
Het Mandschoerjjsche en het Japansche leger. Bij Keizerlijk Besluit van deii 28 sten Januari (10 Februari) is geformeerd het 3 e Siberische legerkorps, bestaande uit de 3 e, 4 e en 9 e Oost-Siberische
Nadere informatieEINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING
EINDELIJK EEN PUBLIEKRECHTELIJK KADER VOOR GEDECENTRALISEERDE VLAAMS-FRANSE SAMENWERKING Prof. dr. Jan Wouters en Maarten Vidal * Hoewel in de praktijk lokale, gedecentraliseerde overheden (gemeenten,
Nadere informatieHet koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.
1. Koning Artikel 24 Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau. Artikel 25 Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens
Nadere informatieNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of vermenigvuldigd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Artikel: Leger en leger: Interview H. Amersfoort Auteur: Emmanuelle Los en Arjan Terpstra Verschenen in: Skript Historisch Tijdschrift, jaargang 19.4, 327-330. 2014 Stichting Skript Historisch Tijdschrift,
Nadere informatieGESCHIEDENIS SO3 TV
GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 26 oktober 2016 Betreft Belastingvrijdom
> Retouradres Postbus 20001 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Binnenhof 19 2513 AA Den Haag Postbus 20001 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl
Nadere informatieHet begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?
Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Voorbeeld 1: Engeland De bezittingen van de Engelse koning Hendrik II in Frankrijk rond 1180 zijn
Nadere informatieOp zoek naar militairen in de negentiende en twintigste eeuw
onderzoek Op zoek naar militairen in de negentiende en twintigste eeuw Verhalen over familieleden die als KNIL-militair naar Nederlands- Indië vertrokken, een foto van opa in militair uniform of het militaire
Nadere informatieWoord vooraf Inleiding 1 Hoofdstuk 1 Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I 13 Hoofdstuk De Bijenkorf , De Noordstar en
Woord vooraf XI Inleiding 1 Het belang van de opiniepers in de periode van onderzoek 1 Het object van onderzoek 3 Het doel van het onderzoek 3 Stand van zaken met betrekking tot onderzoek naar de afscheiding
Nadere informatieWelke angst bestond nog altijd bij David en naar welke plaats ging hij en zijn gevolg heen?
avid in Ziklag, wat een verkeerde keuze blijkt te zijn. Welke angst bestond nog altijd bij David en naar welke plaats ging hij en zijn gevolg heen? 1 Samuel 27:1-2 1 Maar David zei in zijn hart: Ik zal
Nadere informatie2. Arbeidsrelatie tussen de reservist en Defensie
INFORMATIE BETREFFENDE ARBEIDSVOORWAARDEN EN RECHTSPOSITIE RESERVEPERSONEEL TIJDENS OEFENING, INZET EN VREDESMISSIE Hoofdstuk XIX Reservepersoneel en sociale zekerheid en pensioenen 1. Inleiding Reservisten
Nadere informatieStortingslijst van het archief van Centrale van Belgische Metaalbewerkers (1914-1919) (S/1985/020) Rik De Coninck
079 Stortingslijst van het archief van Centrale van Belgische Metaalbewerkers (1914-1919) (S/1985/020) Rik De Coninck Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis 2001 INLEIDING Bij het begin van de Eerste
Nadere informatie7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting
Samenvatting door een scholier 1776 woorden 11 december 2007 7,2 240 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Geschiedenis samenvatting Hoofdstuk 2; Wetenschappelijke revolutie, verlichting
Nadere informatieEindexamen geschiedenis havo 2008-I
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië De volgende gebeurtenissen uit de geschiedenis van Nederlands-Indië staan in willekeurige volgorde: 1 Johannes van den Bosch introduceert
Nadere informatieExamenopgaven VMBO-KB 2004
Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 X Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1998 Nr. 46 BRIEF VAN
Nadere informatieInleiding geschiedenis Griekenland
Europa rond de Middellandse Zee rond 500 v. Chr. Sint-Janslyceum s-hertogenbosch, Theo Manders Inleiding geschiedenis Griekenland Rond 2000 v. Chr. Stedelijke centra: Op Kreta, Minoische cultuur Op Griekse
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4
Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+ Samenvatting door een scholier 1611 woorden 26 november 2001 5,5 29 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis stof voor eerste rep (maatschappijleerboek
Nadere informatieHOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN
HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN Artikel 90 1. De President is Staatshoofd van de Republiek Suriname, Hoofd van de Regering, Voorzitter van de Staatsraad en van de Veiligheidsraad. 2.
Nadere informatieOpdracht Geschiedenis De Franse Revolutie
Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie Opdracht door een scholier 3168 woorden 21 februari 2003 6 706 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding Wij hebben voor het vak geschiedenis het hoofdstuk de
Nadere informatieToespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016
Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016 Dames en heren, jongens en meisjes, Dank voor de uitnodiging om vandaag te mogen spreken bij deze bijzondere herdenking bij het monument Indië-Nieuw-Guinea
Nadere informatieSO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.
SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,
Nadere informatieExamenopgaven VMBO-GL en TL 2003
Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 1 woensdag 21 mei 09.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-D Gebruik het bronnenboekje. Dit examen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 Rijksbegroting voor het jaar 1983 17600 Hoofdstuk X Departement van Defensie Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van
Nadere informatieSir Winston Churchill (1874-1965): een traditioneel
Sir Winston Churchill (1874-1965): een traditioneel leider. De Engelsman Sir Winston Churchill heeft tijdens zijn lange leven vele functies bekleed: hij was militair en journalist, diende zijn land meer
Nadere informatieLosgemaakt uit de verdrukking. Opiniejournalistiek rond de scheiding van Noord en Zuid 1828-1832 C.J.M. Breunesse
Losgemaakt uit de verdrukking. Opiniejournalistiek rond de scheiding van Noord en Zuid 1828-1832 C.J.M. Breunesse SAMENVATTING Het tijdstip van de vereniging van Noord-Nederland en de voormalige Oostenrijkse
Nadere informatiee Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal
erde Kamer Derde Kamer e Kamer Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand hebben
Nadere informatie