van de juiste contacten, is natuurlijk bij het VNO-NCW ongeëvenaard.

Transcriptie

1 Concept-inleiding staatssecretaris van Defensie, Henk van Hoof, ter gelegenheid van de presentatie van het Platform Defensie - Bedrijfsleven, Pulchristudio, Den Haag, 3 november 1999 Graag geef ik een toelichting op het zogeheten Platform Defensie - Bedrijfsleven dat Hans Blankert namens het VNO-NCW en ik namens Defensie zometeen in het leven zullen roepen. Defensie is een organisatie met zeer veel toegewijde en professionele medewerkers, een organisatie met een ruim takenpakket, een organisatie waar zeer veel geld omgaat, waar gewerkt wordt met high-tech materieel en een organisatie die op vele fronten het belang van de Staat der Nederlanden dient. Dat is geen verrassing. Echter, na mijn aantreden als Staatssecretaris viel het mij al snel op dat Defensie ook een organisatie is die de neiging had nogal in zichzelf te keren. Op zich is dat verklaarbaar. Wie immers weet beter wat een militaire organisatie moet doen en moet kunnen dan Defensie? Voeg daarbij dat Defensie wat betreft haar personeelsvoorziening in de luxe positie verkeerde dat naar wens het ene blik dienstplichtigen na het andere opengetrokken kon worden en dat haar taak erop gericht was het vaderland te verdedigen in de achtertuin van de buren, een taak die er vooral uit bestond te oefenen voor het ongerijmde. 1

2 De afgelopen tijd, zeg maar na de val van de Berlijnse muur is dit alles zeer veranderd, maar de wervelwind van bezuinigings-, veranderings- en herstructurerings processen waarin de organisatie sindsdien in verzeild is geraakt, heeft het zicht op de buitenwereld bepaald niet scherper gemaakt. Integendeel, de preoccupatie met de eigen organisatie werd hierdoor zelfs enigszins versterkt. Paradoxaal genoeg krijgt Defensie nu tegelijkertijd juist veel meer te maken met die buitenwereld. Door de gewijzigde taakstelling, waarbij de nadruk is komen te liggen op deelname aan vredesoperaties en nationale en international steunverlening, moeten militairen veelvuldig de poorten uit, moet de organisatie samenwerken andere overheids-instellingen, NGO s en het bedrijfsleven. Doelmatigheid en transparantie zijn sleutelbegrippen geworden. Je zou kunnen zeggen dat Defensie, in tegenstelling tot vroeger, een product moet verkopen: het leveren van gevechtskracht en het deelnemen aan vredesoperaties. Een product overigens dat, ook in tegenstelling tot vroeger, moet concurreren met andere prioriteiten binnen het overheidsbudget, zoals zorg, onderwijs, milieu en infrastructuur. Tenslotte moet vanwege de opschorting van de opkomstplicht ook geconcurreerd worden op de arbeidsmarkt met andere sectoren zoals de politie, de bouw en de technische industrie. Al deze ontwikkelingen leiden dus tot een doelmatiger en bedrijfsmatiger aanpak. En dat is nodig ook, want anno 2000 is Defensie te complex, te maatschappelijk en te belangrijk geworden om alleen aan zichzelf overgelaten te worden. 2

3 Dames en heren, De zojuist geschetste ontwikkelingen hebben Defensie meer dan ooit op paden gebracht die kruisen met die van het bedrijfsleven. Op een aantal niveau s binnen de Defensie-organisatie zijn al goede initiatieven genomen, zowel wat materieel als personeel betreft, de contacten met het bedrijfsleven te intensiveren. Echter een kader, een geïntegreerde aanpak, waarin al deze activiteiten met elkaar in verband te brengen zijn, ontbrak. Dat kader, die geïntegreerde aanpak, is het Platform Defensie - Bedrijfsleven. Dat platform is het forum waar de belangen van Nederlands grootste nationale werkgever -Defensie- en die van het VNO-NCW op elkaar aangesloten worden. Dat we vandaag dit Platform in het leven kunnen roepen is vooral te danken aan de steun die de heer Blankert als voorzitter VNO - NCW er onmiddellijk aan gaf toen ik dit voorstel bij hem aankaartte. Ik ben hem dan ook bijzonder erkentelijk dat hij als een van zijn laatste beleidsdaden zich bereid heeft verklaard dit Platform samen met mij op te richten. Waarom vind ik, los van de contacten die Defensie bijvoorbeeld al heeft -en koestert met het MKB- de samenwerking met het VNO- NCW zo belangrijk? Allereerst omdat dat het VNO-NCW de overkoepelende organisatie is die Defensie veel kan bieden als het gaat om leren van en samenwerken met het bedrijfsleven. De kennis van bedrijven, branche-organisaties, deskundigen en het aanboren 3

4 van de juiste contacten, is natuurlijk bij het VNO-NCW ongeëvenaard. Ten tweede omdat het gaat om een breed scala van aspecten waarmee het Platform zich mee bezig zal gaan houden. Het gaat dan om de taakstelling van de krijgsmacht, om samenwerking en kennis-uitwisseling op het gebied van de arbeidsmarkt, maar ook om civiel-militaire samenwerking bijvoorbeeld bij vredesoperaties, om het versterken van het draagvlak en het imago van Defensie ook bij delen van het bedrijfsleven waar Defensie niet alledag mee te maken heeft. Ook uitbesteding is een mogelijk onderwerp. Momenteel wordt binnen Defensie onderzocht welke ondersteunende diensten voor uitbesteding in aanmerking komen en hoe dat kan worden aangepakt. En dus gaat het Platform vooral over werk. Over werknemers, over werkgeverschap, over werkverdeling en uiteraard over samenwerking. Ik geef U twee concrete voorbeelden. Op het mangementcentrum De Baak worden aan jonge veelbelovende managers cursussen gegeven, waarvan een deel verzorgd wordt door een onderdeel van de Koninklijke luchtmacht. In dat deel (Young Executive Stretch) worden militairement de grenzen verkend en verlegd. Het mes snijdt zo aan twee kanten: het past in de leiderschapscursus en men leert de Defensie-organisatie beter kennen en waarderen. Een ander voorbeeld is een samenwerkingsverband met het IT-bedrijf, Datelnet, en de krijgsmacht. Wij zorgen dat de militairen, gedurende 4

5 hun tijdelijke contract worden opgeleid voor een IT-gerelateerde functie en daarin ook binnen hun krijgsmachtonderdeel werkzaam zijn, terwijl Datanet een aantal van deze militairen een baan aanbiedt na het uitdienen van hun contract. Zo zijn er genoeg andere voorbeelden te noemen van initiatieven die her en der al zijn ontplooid en die wij samen met het VNO-NCW beogen in het bredere kader van het Platform te plaatsen. Omdat het kader breed is hebben wij ook gekozen voor een brede samenstelling van hoog niveau. Van de zijde van Defensie hebben in het Platform zitting de Directeur-Generaal Economie en Financiën, de heer Wellenstein, de Plaatsvervangend Chef Defensiestaf, generaal Van Baal, de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten, admiraal van Duyvendijk, de Directeur Personeel van de landmacht, generaal Strik, de directeur Materieel van de luchtmacht, generaal Starink en de Directeur Personeelsplannen en Beleidsontwikkeling, commodore Willems. Ik sluit af. Vandaag nemen we een belangrijke stap in de versterking en verbreding van de samenwerking van Defensie en het bedrijfsleven. Een stap op weg naar een Defensie-organisatie die midden in de samenleving staat en de luiken open heeft. Een stap van een Defensie-organisatie die wil leren van anderen, maar vooral ook een stap van een Defensie-organisatie die anderen wat te bieden heeft. 5