Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie die niet in deze handleiding staat, kunt u terugvinden in de HTML-/PDF-bestanden op de meegeleverde cd-rom. Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt.

2

3 INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 6 Symbolen in de handleiding...6 Modelspecifieke informatie... 7 Namen van belangrijke onderdelen Wat kunt u met dit apparaat? Zoeken op wat u wilt doen... 9 Mijn kosten verminderen...9 Gescande bestanden op de computer gebruiken Bestemmingen registreren Het apparaat effectiever bedienen Wat kunt u met dit apparaat? Het [Home]-scherm aanpassen Kopieën maken met behulp van verschillende functies Gegevens afdrukken met behulp van verschillende functies...15 Opgeslagen documenten gebruiken De scanner in een netwerkomgeving gebruiken...17 Tekstinformatie bij gescande data voegen...17 Voorkomen van uitlekken van gegevens (beveiligingsfuncties)...18 Het apparaat beheren en instellen met een computer Snel aan de slag Namen en functies van onderdelen...21 Overzicht van alle apparaatonderdelen...21 De apparaatopties...24 De externe apparaatopties...24 Namen en functies van het bedieningspaneel...27 De taal van het display wijzigen...30 Het [Home]-scherm gebruiken...31 Pictogrammen aan het [Home]-scherm toevoegen Functies in een programma registreren Voorbeeld van programma's...38 Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar inschakelen...41 De hoofdstroomschakelaar uitschakelen

4 Inloggen op het apparaat Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven...43 Gebruikerscodeverificatie via het bedieningspaneel Inloggen via het bedieningspaneel...43 Uitloggen via het bedieningspaneel Originelen plaatsen Uitvoerlocatie voor originelen Uitvoerlocaties voor kopieën Instellen van de achterste uitvoer...48 Originelen in de origineelinvoer plaatsen Het draagvel instellen...50 Instellen van de originelenhangers Kopiëren Uitvoerlocaties voor originelen en kopieën Uitvoerlocaties voor originelen...53 Uitvoerlocaties voor kopieën Basisprocedure...56 Originelen verkleinen of vergroten...57 Snelkeuze Verkl/vergr Inzoomen...58 Automatisch verkleinen/vergroten...59 Gebruiker Automatisch R/E...60 Gecombineerd kopiëren De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven...65 Synchroon snijden Vooraf ingesteld snijden...66 Variabel snijden Kopiëren vanuit de handinvoer...69 Op papier met een standaard formaat kopiëren vanuit de handinvoer...69 Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer...70 Sorteren...73 Het aantal te kopiëren sets wijzigen Gegevens opslaan in de Document Server

5 4. Afdrukken De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven...77 Standaard afdrukken Meerdere pagina's op één pagina afdrukken Verschillende soorten gecombineerd afdrukken...79 Beveiligde afdruk Het verzenden van een beveiligd afdrukbestand Een beveiligd bestand afdrukken door middel van het bedieningspaneel...81 Uitgestelde afdruk Het verzenden van een afdrukbestand dat wacht op afdrukken Een uitgesteld afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel Opgeslagen afdruk...85 Het verzenden van een opgeslagen afdrukbestand...85 Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel Opslaan en afdrukken met de Document Server Documenten opslaan in de Document Server Documenten beheren die opgeslagen zijn in de Document Server Scannen Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Een gedeelde map aanmaken op een computer met Windows/de informatie van een computer bevestigen Een SMB-map registreren Een geregistreerde SMB-map verwijderen Het pad voor de bestemming handmatig invoeren Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via Een bestemming opslaan...98 Een bestemming verwijderen...99 Een adres handmatig invoeren Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Een opgeslagen bestand uit de lijst controleren Het bestandstype opgeven Scaninstellingen opgeven

6 6. Documentserver Gegevens opslaan Opgeslagen documenten afdrukken Web Image Monitor Beginpagina weergeven Papier en toner bijvullen Papier plaatsen Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de papierrol-lade Papier in de papierrol-lade plaatsen Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de lade voor losbladpapier Papier in de lade voor losbladpapier plaatsen Afdrukken vanuit de lade met de printerfunctie Papier in de handinvoer plaatsen Afdrukken vanaf de handinvoer met de printerfunctie Aanbevolen papier Aanbevolen papierformaten en -typen Toner bijvullen Toner vervangen Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is Gebruikte toner weggooien Problemen oplossen Als er een statuspictogram wordt weergegeven Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Als het apparaat een piepgeluid maakt Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Functies kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt Meldingen bij gebruik van de printer Weergegeven meldingen op het bedieningspaneel als u de printerfunctie gebruikt Meldingen die in foutenlogboeken of -rapporten worden afgedrukt als u de printerfunctie gebruikt Meldingen bij gebruik van de scanner

7 Meldingen die op het bedieningspaneel worden weergegeven als u de scannerfunctie gebruikt Als er foutmeldingen worden weergegeven op de clientcomputer Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen Als het Home-scherm niet bewerkt kan worden Wanneer het adresboek bijgewerkt wordt Wanneer gegevens niet verzonden kunnen worden vanwege een probleem met de bestemming..185 Wanneer het apparaat niet bediend kan worden vanwege een probleem met het gebruikerscertificaat Wanneer er problemen optreden bij het inloggen Wanneer de gebruiker geen rechten heeft om een bewerking uit te voeren Als de LDAP-server niet gebruikt kan worden Apparaatinformatie Informatie over milieuwetgeving ENERGY STAR-programma Energiebesparende functies Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparatuur (voornamelijk Europa) Opmerking over het batterij- en/of accusymbool (alleen voor EU-landen) (voornamelijk Europa) Milieuadvies voor gebruikers (voornamelijk Europa) Opmerking voor gebruikers in de staat Californië(opmerking voor gebruikers in de Verenigde Staten) (voornamelijk Noord-Amerika) INDEX

8 Hoe werkt deze handleiding? Symbolen in de handleiding De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt. Dit symbool vindt u aan het eind van iedere sectie. Het geeft aan waar u meer relevante informatie kunt vinden. [ ] Geeft de namen van de toetsen aan die op het display verschijnen of refereren naar de (plastic) knoppen op het bedieningspaneel van het apparaat. (voornamelijk Europa) (voornamelijk Noord-Amerika) De verschillen tussen de functies van Regio A en Regio B-modellen worden aangegeven door twee symbolen. Lees de informatie die wordt aangegeven door het symbool dat overeenkomt met de regio van het model dat u gebruikt. Zie Pag. 7 "Modelspecifieke informatie" voor meer informatie over welk symbool overeenkomt met het model dat u gebruikt. 6

9 Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. DHJ323 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat. (voornamelijk in Europa) Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio A-model: CODE XXXX V (voornamelijk in Noord-Amerika) Als de sticker de volgende informatie bevat, is uw apparaat een Regio B-model: CODE XXXX V De afmetingen in deze handleiding worden gegeven in twee meeteenheden: metrisch en in inches. Als uw apparaat een model uit regio A is, raadpleegt u de metrische meeteenheid. Als uw apparaat een model uit regio B is, raadpleegt u de meeteenheid in inch. 7

10 Namen van belangrijke onderdelen In deze handleiding wordt er als volgt verwezen naar de belangrijkste onderdelen van het apparaat: Roll Unit RU6540 Papierrol-lade Paper Cassette CT6510 Lade voor losbladpapier 8

11 1. Wat kunt u met dit apparaat? U kunt een beschrijving zoeken op wat u wilt doen. Zoeken op wat u wilt doen U kunt een procedure zoeken op wat u wilt doen. Mijn kosten verminderen BRL059S Minder elektriciteit verbruiken Zie de handleiding Snel aan de slag. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. Documenten bestaande uit meerdere pagina's afdrukken op één vel (Combineren) Zie de handleiding Kopiëren /Document Server. 9

12 1. Wat kunt u met dit apparaat? Gescande bestanden op de computer gebruiken CQH100 Scanbestanden verzenden Zie de handleiding Scannen. De URL verzenden van de map waarin scanbestanden moeten worden opgeslagen Zie de handleiding Scannen. Scanbestanden in een gedeelde map opslaan Zie de handleiding Scannen. Scanbestanden opslaan op media Zie de handleiding Scannen. Tekstinformatie in gescande bestanden opnemen Zie de handleiding Scannen. Het beheren en gebruiken van gedigitaliseerde documenten (Document Server) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. 10

13 Zoeken op wat u wilt doen Bestemmingen registreren CQH101 Het bedieningspaneel gebruiken om bestemmingen in het Adresboek te registreren Zie de handleiding Scannen. Het apparaat effectiever bedienen CQH102 Vaak gebruikte instellingen registreren en gebruiken (Programmeren) Zie de handleiding Handige functies. 11

14 1. Wat kunt u met dit apparaat? Vaak gebruikte instellingen als begininstellingen registreren (Als stnd progr. (Kopieerapparaat/Documentserver/Scanner)) Zie de handleiding Handige functies. Vaak gebruikte printerinstellingen registreren in het printerstuurprogramma Zie de handleiding Afdrukken. De begininstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen in vaak gebruikte printerinstellingen Zie de handleiding Afdrukken. Snelkoppelingen naar veel gebruikte programma's of webpagina's toevoegen Zie de handleiding Handige functies. De volgorde van pictogrammen voor functies en snelkoppelingen wijzigen Zie de handleiding Handige functies. 12

15 Wat kunt u met dit apparaat? Wat kunt u met dit apparaat? In dit onderdeel worden de functies van dit apparaat beschreven. Het [Home]-scherm aanpassen De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. NL DHJ326 U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of webpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. U kunt ervoor kiezen om alleen pictogrammen weer te geven van functies en snelkoppelingen die u gebruikt. U kunt de volgorde van de pictogrammen voor functies en snelkoppelingen wijzigen. Zie Aan de Slag voor meer informatie over de eigenschappen op het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het aanpassen van het [Home]-scherm, zie de handleiding Handige functies. 13

16 1. Wat kunt u met dit apparaat? Kopieën maken met behulp van verschillende functies CQH002 U kunt stempels op kopieën afdrukken. Stempels bevatten mogelijk een nummer, een gescande afbeelding, een datum, een paginanummer en tekst op de achtergrond. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. U kunt de afbeelding die moet worden gekopieerd, verkleinen of vergroten. Met de functie Autom. verkl./vergr. herkent het apparaat automatisch het origineelformaat. Bovendien kan het apparaat dan een juiste reproductieverhouding selecteren op basis van het door u opgegeven papierformaat. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het papier waarop u kopieert, draait het apparaat de originele afbeelding 90 graden zodat deze overeenkomt met het kopieerpapier. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. Dankzij de kopieerfunctie Combineren kunt u papier besparen door meerdere pagina's op één vel te kopiëren. Raadpleeg Kopiëren / Document Server voordetails over gecombineerd kopiëren. 14

17 Wat kunt u met dit apparaat? Gegevens afdrukken met behulp van verschillende functies CQH003 Dit apparaat ondersteunt netwerkverbindingen en lokale verbindingen. U kunt afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat en die eerder werden verzonden vanaf computers via het printerstuurprogramma, afdrukken of wissen. U kunt kiezen uit de volgende soorten afdruktaken: Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk en Opgeslagen afdruk. Zie de handleiding Afdrukken. U kunt bestanden die op een memorystick of extern geheugen staan, afdrukken en hierbij afdrukvoorwaarden instellen zoals afdrukkwaliteit en afdrukformaat. Zie de handleiding Afdrukken. Opgeslagen documenten gebruiken U kunt bestanden die zijn gescand door het kopieerapparaat, de printer of de scannermodus opslaan op de harde schijf van het apparaat. Met Web Image Monitor kunt u uw computer gebruiken om opgeslagen bestanden op te zoeken, te bekijken, te verwijderen en te versturen via het netwerk. U kunt ook de printerinstellingen wijzigen en meerdere documenten afdrukken (Document Server). 15

18 1. Wat kunt u met dit apparaat? CQH004 U kunt opgeslagen documenten die met de scannerfunctie zijn gescand, overdragen naar uw computer. U kunt in het apparaat opgeslagen documenten, op de Document Server, of printermodus naar uw computer downloaden. Voor meer informatie over het gebruik van de Document Server, zie de handleiding Kopiëren / Document Server. Voor meer informatie over de Document Server in de kopieermodus, zie de handleiding Kopiëren / Document Server. Voor meer informatie over de Document Server in de printermodus, zie de handleiding Afdrukken. Voor meer informatie over de Document Server in de scannermodus, zie de handleiding Scannen. 16

19 Wat kunt u met dit apparaat? De scanner in een netwerkomgeving gebruiken CQK103 U kunt scanbestanden naar een bepaalde bestemming verzenden via (scanbestanden verzenden via ). Zie de handleiding Scannen. U kunt scanbestanden direct naar mappen verzenden (scanbestanden verzenden met Scan to Folder). Zie de handleiding Scannen. Tekstinformatie bij gescande data voegen U kunt tekstinformatie vanuit een gescand document direct in het bestand opnemen zonder een computer te gebruiken. Bij het scannen van een document met deze functie kunt u daarin opgenomen tekst zoeken met de tekstzoekfunctie en deze eventueel naar een ander document kopiëren. 17

20 1. Wat kunt u met dit apparaat? DHJ266 Deze functie kan alleen worden gebruikt indien u beschikt over de OCR-eenheid. U kunt het bestandstype of de PDF-bestandsinstelling selecteren uit [PDF], [PDF (JPEG 2000)], of [PDF/A]. Met deze functie kan het apparaat optisch tekens in diverse talen en tot maximaal tekens per pagina herkennen op papier tot en met A1-formaat. Zie de handleiding Scannen. Voorkomen van uitlekken van gegevens (beveiligingsfuncties) CQK104 U kunt documenten beschermen tegen onbevoegde toegang en onbevoegd kopiëren tegengaan. Het is mogelijk om het gebruik van het apparaat te beheren en te voorkomen dat de apparaatinstellingen zonder toestemming worden gewijzigd. Door het instellen van wachtwoorden kunt u onbevoegde toegang via het netwerk voorkomen. 18

21 Wat kunt u met dit apparaat? Het is mogelijk om gegevens op de harde schijf te coderen of te verwijderen om de kans op gegevenslekken te minimaliseren. U kunt het gebruik van functies voor elke gebruiker beperken. Zie de Veiligheidshandleiding. Het apparaat beheren en instellen met een computer Met behulp van Web Image Monitor kunt u de status van het apparaat nakijken en instellingen wijzigen. DHJ317 U kunt controleren in welke lade het papier bijna op is, informatie registreren in het Adresboek, de netwerkinstellingen opgeven, de systeeminstellingen configureren en wijzigen, taken beheren, de taakgeschiedenis afdrukken en de verificatie-instellingen configureren. Zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Zie de help-functie van Web Image Monitor. 19

22 20 1. Wat kunt u met dit apparaat?

23 2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met dit apparaat aan de slag gaat. Namen en functies van onderdelen Overzicht van alle apparaatonderdelen De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant DHJ Bovenste uitvoerstapelaar Wanneer de bovenste uitvoer wordt geselecteerd, worden de afdrukken hier gestapeld. 2. Originelenuitvoer naar bovenste hulplade aan voorzijde Als de originelenuitvoer naar de bovenste hulplade aan de voorzijde naar voren is gebracht en het apparaat is ingesteld om originelen af te leveren vanuit de bovenste papieruitvoer, dan worden de originelen hier gestapeld. 21

24 2. Snel aan de slag 3. Bedieningspaneel Zie Pag. 27 "Namen en functies van het bedieningspaneel". 4. Scannerklep Dit beschermt het invoermechanisme van originelen en de glasplaat. 5. Ontgrendeling van de scannerklep Gebruik deze ontgrendeling om de scannerklep te openen als u vastgelopen originelen wilt verwijderen of om het apparaat te reinigen. 6. Hulplade voor uitvoer langs de voorkant Deze kan worden gebruikt om de gemaakte kopieën in op te vangen. 7. Voorpaneel Open dit paneel om toner te vervangen. 8. Hoofdstroomschakelaar Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan. Zie Pag. 41 "Het apparaat aan-/uitzetten". 9. Aardlekschakelaar Dit apparaat beschikt over een aardlekschakelaar om elektrische schokken te vermijden. De aardlekschakelaar staat normaal gezien in de aan-stand. Als de stroom niet wordt ingeschakeld, moet u controleren of de aardlekschakelaar niet in de uit-positie staat. Als dat zo is, zet hem dan in de aan-positie. Neem onmiddellijk contact op met uw verkoop of onderhoudsvertegenwoordiger. 10. Bovenste lade Hierin worden papierrol 1 (voorzijde) en papierrol 2 (binnenzijde) bewaard. 11. Verwarmer tegen condens Het apparaat drukt misschien niet goed af als er zich condens vormt binnen in het apparaat ten gevolge van een temperatuurverandering. Gebruik de optionele verwarmer tegen condens om dat probleem tegen te gaan. 12. Lade losbladpapier (optioneel) of papierrol-laden (optioneel) Op de afbeelding ziet u de lade voor losbladpapier. Hierin worden papierrol 3 (voorzijde) en papierrol 4 (binnenzijde) bewaard wanneer de papierrol-lade is gemonteerd. Wanneer de lade voor losbladpapier is gemonteerd, dan wordt het losbladpapier in lade 3 (bovenste lade) en lade 4 (onderste lade) bewaard. 13. [Stop met scannen]-knop Gebruik deze knop als originelen scheef worden ingevoerd of om het scannen te annuleren terwijl er een origineel wordt ingevoerd. U kunt deze knop ook gebruiken om de ingevoerde papierrand los te maken (deze wordt vastgezet door het apparaat). 14. Originelentafel Plaats hier de originelen, met de te scannen kant naar boven. 22

25 Namen en functies van onderdelen 15. Originelengeleider Stel de geleider in volgens de breedte van uw originelen. 16. Ontgrendeling van de beeldvormingseenheid Gebruik deze hendel op de beeldvormingseenheid te openen wanneer u er vastgelopen papier wilt uithalen, of om het apparaat te reinigen. Laat de beeldvormingseenheid niet 5 minuten of langer open. Anders kan de kopieerkwaliteit slechter worden. Terwijl u de beeldvormingseenheid naar beneden duwt, trekt u aan de ontgrendeling om de eenheid te openen. 17. Handinvoer Gebruik deze invoer om papier handmatig in te voeren. Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven. 18. Papiergeleider van handinvoer Stel in volgens de breedte van het papier voor kopiëren via de handinvoer. Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant DHJ Achterste uitgang voor originelen (recht) Vangt de originelen op die aan de achterzijde van het apparaat zijn uitgeworpen. De achterste uitgang voor originelen wordt gebruikt wanneer de stapelaar op de achterkant van het apparaat wordt bevestigd. Raadpleeg uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger voor meer informatie. 2. Klep van de fuseereenheid Beschermt de fuseereenheid. 3. Achterste uitvoer Hier worden kopies gestapeld die achteraan worden uitgevoerd. 23

26 2. Snel aan de slag De apparaatopties De externe apparaatopties Kijk welk type apparaat u heeft. Zie de handleiding Lees dit eerst. Externe opties voor type DHJ Multi-stapeleenheid Maak dit vast aan de voor- of achterzijde van het apparaat. U kunt er een groot aantal kopieën op stapelen. 2. Originelenhanger Stapel originelen hier voordat u ze kopieert of scant. 3. Laden voor losbladpapier Plaats hier losbladpapier. U kunt maximaal 250 vellen papier van A2-formaat in elke lade plaatsen. 4. Papierrol-lade U kunt twee papierrollen plaatsen. 24

27 De apparaatopties 5. Rolhouder De twee papierhouders grijpen de papierrol vast en worden op de rolhouder van de papierrol-lade gemonteerd. 6. Dubbele stapeleenheid U kunt hier originelen bestaande uit een groot aantal vellen opstapelen. 7. Lade voor originelen U kunt hier originelen bestaande uit een groot aantal vellen opstapelen. Externe opties voor type DHJ Scanner scheidingseenheid Hiermee kunt u de scanner-/printereenheid los van het apparaat instellen. U kunt de scanner-/printereenheid binnen een afstand van ongeveer 1,9 m vanaf het apparaat instellen. 2. Multi-stapeleenheid Maak dit vast aan de voor- of achterzijde van het apparaat. U kunt er een groot aantal kopieën op stapelen. 3. Originelenhanger Stapel originelen hier voordat u ze kopieert of scant. 4. Laden voor losbladpapier Plaats hier losbladpapier. 25

28 2. Snel aan de slag U kunt maximaal 250 vellen papier van A2-formaat in elke lade plaatsen. 5. Papierrol-lade U kunt twee papierrollen plaatsen. 6. Rolhouder De twee papierhouders grijpen de papierrol vast en worden op de rolhouder van de papierrol-lade gemonteerd. 7. Dubbele stapeleenheid U kunt hier originelen bestaande uit een groot aantal vellen opstapelen. 8. Lade voor originelen U kunt hier originelen bestaande uit een groot aantal vellen opstapelen. 26

29 Namen en functies van het bedieningspaneel Namen en functies van het bedieningspaneel Deze illustratie toont het bedieningspaneel van een apparaat waarop alle opties zijn geïnstalleerd DHJ [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Voor meer informatie, zie Pag. 31 "Het [Home]-scherm gebruiken". 2. Functietoetsen Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoetsen. U kunt vaak gebruikte functies, programma's en internetpagina's registreren. Voor meer informatie, zie de handleiding Snel aan de slag. 3. Display Geeft de toetsen weer voor iedere functie, bewerkingsstatus of berichten. Zie de handleiding Snel aan de slag voor meer informatie. 4. [Reset]-knop Druk op deze knop om de huidige instellingen te verwijderen. 5. [Programmeren]-knop (kopieer-, Document Server- en scannermodus) Druk op deze knop om veelgebruikte instellingen vast te leggen of vastgelegde instellingen op te roepen. Zie Handige functies. 27

30 2. Snel aan de slag Druk op deze knop om standaarden in te stellen voor het basisdisplay wanneer instellingen zijn verwijderd of gereset, of onmiddellijk nadat de aan-/uitschakelaar is aangezet. Zie Handige functies. 6. [Onderbreken]-knop Druk deze knop in om het kopiëren te onderbreken. Zie Kopiëren / Document Server. 7. Aan/uit-indicatielampje Het Aan/uit-indicatielampje gaat branden wanneer u de aan-/uitschakelaar inschakelt. 8. [Energiespaarstand]-knop Druk op deze knop om de slaapstand in- of uit te schakelen. Voor meer informatie, zie de handleiding Snel aan de slag. Als het apparaat in de slaapstand staat, knippert de knop [Energiespaarstand] langzaam. 9. [Inloggen/Uitloggen]-knop Druk hierop om in of uit te loggen. 10. [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop Gebruikersinstell. Druk op deze knop om de standaardinstellingen aan te passen aan uw wensen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Teller Druk op deze knop om de tellerwaarde te bekijken of af te drukken. Zie Onderhoud en specificaties. U kunt nagaan waar u verbruiksartikelen kunt bestellen en welk nummer u moet bellen bij storingen. U kunt deze gegevens ook afdrukken. Zie de handleiding Onderhoud en specificaties. 11. [Eenvoudige weergave]-knop Druk op deze knop om naar het vereenvoudigde scherm over te gaan. Voor meer informatie, zie de handleiding Snel aan de slag. 12. [ ]-knop (Enter-knop) Druk op deze knop om de waardes te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven. 13. [Start]-knop Druk op deze knop om te kopiëren, af te drukken, te scannen of te verzenden. 14. [Testafdruk]-knop Druk op deze knop om een enkele set kopieën of afdrukken te maken om de afdrukkwaliteit te controleren, voordat u meerdere sets gaat kopieëren of afdrukken. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. 15. [Stop]-knop Druk op deze toets om een taak die wordt uitgevoerd, zoals kopiëren, scannen of afdrukken, te stoppen. 16. [Wissen]-knop Druk op deze knop om een ingevoerd cijfer te wissen. 17. Cijfertoetsen Gebruik deze toetsen om de hoeveelheid kopieën en gegevens voor de geselecteerde functie in te voeren. 28

31 Namen en functies van het bedieningspaneel 18. [Status controleren]-knop Druk op deze knop om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat bekijken. 19. Indicatielampje Inkomende gegevens (printermodus) Knippert wanneer het apparaat afdrukopdrachten ontvangt van een computer. Voor meer informatie, zie de handleiding Afdrukken. 20. Mediasleuven Gebruik deze om een SD-kaart of een USB-flashgeheugen aan te sluiten. 21. Indicatielampje mediatoegang Dit lampje licht op als er een geheugenkaart in de mediasleuf wordt geplaatst of als de informatie hierop wordt geopend. 29

32 2. Snel aan de slag De taal van het display wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 2. Druk op de knop Taal totdat de taal die u wilt gebruiken verschijnt. DHJ Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 30

33 Het [Home]-scherm gebruiken Het [Home]-scherm gebruiken De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. De pictogrammen van toegevoegde snelkoppelingen worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. Om het [Home]-scherm weer te geven, drukt u op de [Home]-knop NL DHJ [Kopieermachine] Druk op deze toets om kopieën te maken. Zie Kopiëren / Document Server voor meer informatie over het gebruik van de kopieerfunctie. 2. [Scanner] Druk op deze toets om originelen te scannen en beelden op te slaan als bestanden. Zie Scannen voor meer informatie over het gebruik van de scannerfunctie. 3. [Printer] Druk op deze toets om het apparaat als printer te gebruiken. Zie Afdrukken voor meer informatie over het maken van instellingen voor de printerfunctie. 4. Afbeelding voor het Home-scherm U kunt een afbeelding zoals een bedrijfslogo weergeven op het [Home]-scherm. Als u de afbeelding wilt wijzigen, raadpleeg dan Handige functies. 5. / Druk op deze toetsen om naar een andere pagina te gaan wanneer de pictogrammen niet op één pagina kunnen worden weergegeven. 31

34 2. Snel aan de slag 6. Snelkoppelingen U kunt snelkoppelingen naar programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het registreren van snelkoppelingen, zie Pag. 32 "Pictogrammen aan het [Home]-scherm toevoegen". Het programmanummer verschijnt onderaan het pictogram van de snelkoppeling. Voor meer informatie over voorbeelden van snelkoppelingen die u kunt programmeren, zie Pag. 38 "Voorbeeld van programma's". 7. [Adresboekbeheer] Druk hierop om het adresboek weer te geven. Voor meer informatie over het gebruik van het adresboek, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. 8. [Browser] Druk op deze toets om internetpagina's weer te geven. Zie de handleiding Handige functies voor meer informatie over het gebruik van de browserfunctie. 9. [Documentserver] Druk op deze toets om documenten op de harde schijf van het apparaat op te slaan of af te drukken. Zie Kopiëren / Document Server voor meer informatie over het gebruik van de functie Documentserver. Pictogrammen aan het [Home]-scherm toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen naar programma's die zijn opgeslagen in de kopieerapparaat- of scannermodus of internetpagina's die bij Favorieten geregistreerd zijn met behulp van de browserfunctie. U kunt ook pictogrammen controleren van functies en softwaretoepassingen die u uit het [Home-scherm heeft verwijderd. Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreed in het scherm [Home]. Namen van snelkoppelingen van maximaal 32 karakters kunnen in een standaard scherm worden weergegeven. Als de naam van de snelkoppeling langer is dan 32 karakters, wordt het 32ste karakter vervangen door "...". In een eenvoudig scherm kunnen slechts 30 karakters worden weergegeven. Als de naam van de snelkoppeling langer is dan 30 karakters, wordt het 30ste karakter vervangen door "...". Voor meer informatie over het maken van een programma, zie Pag. 36 "Functies in een programma registreren". Voor details over de procedure voor het registreren van webpagina's als Favorieten, zie Handige functies. Snelkoppelingen naar internetpagina's die in Algemene favorieten zijn opgeslagen, kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm. Wanneer de gebruikersverificatie is ingeschakeld, kunnen snelkoppelingen naar webpagina's die geregistreerd zijn onder Favorieten per gebruiker ook worden geregistreerd in het [Home]-scherm van een gebruiker. 32

35 Het [Home]-scherm gebruiken Voor meer informatie over de procedure om een snelkoppeling met behulp van het scherm [Programma] te maken, zie Handige functies. U kunt tot 72 pictogrammen voor functies en snelkoppelingen registreren. Verwijder pictogrammen die u niet meer nodig heeft wanneer de limiet is bereikt. Zie Handige functies voor meer informatie. U kunt de positie van pictogrammen wijzigen. Zie "Handige functies" voor meer informatie. Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm met Web Image Monitor 1. Start Web Image Monitor op. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. 2. Log in op de Web Image Monitor. 3. Om pictogrammen toe te voegen aan het standaard [Home]-scherm, gaat u naar [Apparaatbeheer] en klikt u op [Home van apparaat beheren]. Om pictogrammen toe te voegen aan het [Home]-scherm van een gebruiker, gaat u naar [Scherm per gebruiker personaliseren]. 4. Klik op [Pictogrammen bewerken]. 5. Ga naar [ Het pictogram kan toegevoegd worden.] van de positie die u wilt toevoegen en klik vervolgens op [ Toevoegen]. 6. Selecteer het functie- of snelkoppelingspictogram dat u wilt toevoegen. 7. Klik vier keer op [OK]. Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm via Gebruikerstools In de volgende procedure wordt een snelkoppeling naar een kopieerprogramma geregistreerd in het [Home]-scherm. 1. Registreer een programma. 2. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ249 33

36 2. Snel aan de slag 3. Druk op [Home bewerken]. 4. Druk op [Pictogram toevoegen]. 5. Druk op het tabblad [Programmeren]. 34

37 Het [Home]-scherm gebruiken 6. Controleer of [Programma kopieermachine] is geselecteerd. 7. Selecteer het programma dat u wilt toevoegen. 8. Bepaal de positie waar [Blanco] wordt weergegeven. 9. Druk op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Druk op linksboven in het scherm om de positie in de eenvoudige weergave te controleren. 35

38 2. Snel aan de slag Functies in een programma registreren Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie. Kopieermachine: 25 programma's Documentserver: 25 programma's Scanner: 25 programma's De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd: Kopieerapparaat: type origineel, belichting, Speciaal origineel, papierlade/handinvoer, Bestand opslaan (behalve Gebruikersnaam, Wachtwoord en Doelmap voor opslaan), Synchroon afsnijden, Variabel afsnijden, Automatisch verkleinen / vergroten, Gebruiker Auto R/E, Afwerking, Printpositie instellen, Redigeren / stempelen, Combineren, Verkleinen / vergroten, aantal kopieën Documentserver (op het afdrukscherm van het eerste document): Autom. verkl./vergr., Afwerking, Afdrukpositie aanpassen, Verkleinen/Vergroten, aantal kopieën, afdrukbelichting Scanner: Scaninstellingen, Volg. orig. wacht, belichting, Originele invoertype, Verzend bestandstype/naam (behalve voor Beveil.inst.), Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Wachtwoord en Opslagmap), Voorvertoning, Tekst, Onderwerp, Beveiliging, Ontv. Bevestiging Dit gedeelte beschrijft hoe u functies in een programma registreert met de functie kopieerapparaat als voorbeeld. 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Kopieermachine] op het scherm [Home]. DHJ Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd. 36

39 Functies in een programma registreren 3. Druk op de knop [Programmeren]. 4. Druk op [Geprogram.]. DHJ Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren. 6. Voer de programmanaam in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op [Afsluit.]. Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend: Kopieermachine: 34 tekens Documentserver: 34 tekens Scanner: 34 tekens Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets [Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het apparaat wordt aangezet. Zie Handige functies. Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] op het tabblad[instell. papierlade]. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. 37

40 2. Snel aan de slag Bestemmingen kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus, maar alleen wanneer [Bestemmingen insluiten] is geselecteerd voor [Programma-instelling voor bestemm.] onder [Scannereigenschappen]. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over de instelling. Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus. Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op de [Reset]- knop te drukken, tenzij het programma werd verwijderd of overschreven. Programmanummers met een betreffende programma. ernaast betekent dat er al instellingen zijn gemaakt voor het Programma's kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm en kunnen eenvoudig opnieuw worden opgeroepen. Voor meer informatie, zie de handleiding Handige functies en Pag. 32 "Pictogrammen aan het [Home]-scherm toevoegen". Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreed in het scherm [Home]. Voorbeeld van programma's Kopieermodus Programmanaam Beschrijving van programma Effect Gedagtekende vertrouwelijke kopie Kopiëren in één formaat Bedrijfsnaam op kopieën stempelen Specificeer bij [Bew./Stempel] [VERTROUWELIJK] onder [Voor.ingest. Stmp.] en [Datumstempel]. Geef [Automatisch vergroten/ verkleinen] op. Specificeer [Gebruikersstempel] in [Bew./Stempel]. U kunt het nog duidelijker maken dat het vertrouwelijke kopieën betreft door "VERTROUWELIJK" en de datum op de kopieën af te drukken. Het is mogelijk kopieën van verschillende formaten op één papierformaat te kopiëren, zodat het eenvoudiger is ze te beheren. Het is mogelijk uw bedrijfsnaam op kopieën (zoals werk- of bouwtekeningen) te stempelen. Uw bedrijfsnaam dient daarvoor eerst in het apparaat te worden geregistreerd. 38

41 Functies in een programma registreren Programmanaam Beschrijving van programma Effect Miniatuurkopie Geef [Combineren] op. U kunt maximaal acht pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren. Hierdoor bespaart u papier. Kopie opslaan: XXXX (vervang XXXX door een mapnaam) Geef een map op in [Opslagmap] in [Bestand opslaan]. U kunt mappen gebruiken om opgeslagen bestanden te organiseren op gebruikersnaam of op het beoogde gebruik. Scannermodus Programmanaam Beschrijving van programma Effect PDF's scannen Hoge compressiebestand en PDF scannen Scannen om op te slaan voor de lange termijn Scannen in één formaat Selecteer [Kleur: Tekst / Foto] in [Scaninstellingen]. Selecteer in [Verzend Bestandstype/Naam] het item [PDF] onder [Bestandstype] en voer bedrijfsgegevens in zoals "Vestiging in Londen: dagelijks rapport" onder [Bestandsnaam]. Selecteer [Kleur: Tekst / Foto] in [Scaninstellingen] en [PDF (JPEG 2000)] in [Verzend Bestandstype/ naam]. Selecteer [PDF/A] in [Verzend Bestandstype/naam]. Selecteer in [Scaninstellingen] [Verkl/vergr] onder [Bewerken] en geef vervolgens de reproductieverhouding of gereed formaat aan van de gescande gegevens voor elke pagina van het origineel. Het is mogelijk documenten efficiënt te scannen. U kunt het gegevensformaat van gescande documenten comprimeren, zodat u ze kunt verzenden en opslaan. U kunt documenten gemakkelijk digitaliseren naar het bestandsformaat "PDF/A" file format, dat geschikt is voor langdurige opslag. U kunt deze stap om één formaat te kiezen overslaan, als u gescande gegevens opnieuw afdrukt. 39

42 2. Snel aan de slag Programmanaam Beschrijving van programma Effect Scannen met digitale handtekening Scannen naar XXXX (vervang XXXX door een bestemmingsnaam ) Scan opslaan: XXXX (vervang XXXX door een mapnaam) Geef in [Verzend Bestandstype/ naam] [PDF], [PDF (JPEG 2000)], of [PDF/A] aan in [Bestandstype] en geef ook de [Digit. handtekening] aan. Selecteer - of mapbestemmingen uit de lijst die is geregistreerd in het adresboek van het apparaat en geef vervolgens de scaninstellingen op. Geef een map op in [Opslagmap] in [Bestand opslaan]. Het is mogelijk om een digitale handtekening aan een belangrijk document (zoals een contract) toe te voegen, zodat het opvalt als er met de gegevens is geknoeid. Als u bestemmingen en scaninstellingen registreert die u vaak gebruikt, kunt u de procedures om deze op te geven overslaan bij het verzenden van een gescand bestand. U kunt mappen gebruiken om opgeslagen bestanden te organiseren op gebruikersnaam of op het beoogde gebruik. Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen sommige functies mogelijk niet geregistreerd worden. Raadpleeg de handleiding Snel aan de slag voor meer informatie. De namen van programma's hierboven zijn slechts voorbeelden. U kunt een programma een naam naar keuze geven. Afhankelijk van uw bedrijfsgegevens of het type documenten dat moet worden gescand, is het registreren van een programma niet raadzaam. 40

43 Het apparaat aan-/uitzetten Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van het apparaat. Als deze schakelaar aangezet wordt, wordt het apparaat ingeschakeld en licht het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel op. Als deze schakelaar uitgezet wordt, wordt de het apparaat uitgeschakeld en gaat het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel uit. De hoofdstroomschakelaar inschakelen 1. Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer stevig in het stopcontact zit. 2. Druk op de hoofdstroomschakelaar. Het indicatielampje Aan/uit gaat branden. DHJ305 De hoofdstroomschakelaar uitschakelen Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, trek dan aan de stekker, niet aan het snoer. Als u aan het snoer trekt, kunt u het netsnoer beschadigen. Het gebruik van beschadigde netsnoeren kan resulteren in brand of een elektrische schok. Zet het apparaat niet uit als het apparaat bezig is met een bewerking. Houd de hoofdstroomschakelaar niet naar beneden geduwd als de stroom uitgeschakeld wordt. Als u dit wel doet, wordt het apparaat geforceerd uitgeschakeld. Dit kan de harde schijf of het geheugen beschadigen en storingen veroorzaken. 41

44 2. Snel aan de slag 1. Druk op de hoofdstroomschakelaar. Het Aan/uit-indicatielampje gaat uit. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Als het scherm op het bedieningspaneel niet verdwijnt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. 42

45 Inloggen op het apparaat Inloggen op het apparaat Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord heeft ingevoerd. Als Gebruikerscode verificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode heeft ingevoerd. Als u dit apparaat kunt gebruiken, wil dat zeggen dat u ingelogd bent. Wanneer u het apparaat niet langer kunt gebruiken, dan betekent het dat u bent uitgelogd. Zorg ervoor dat u ook weer uitlogt, om te voorkomen dat iemand het apparaat gebruikt zonder daarvoor bevoegd te zijn. Vraag aan de gebruikersbeheerder naar de Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord en de Gebruikerscode. Voor meer informatie over gebruikersverificatie, zie de Beveiligingshandleiding. De Gebruikerscode die moet worden ingevoerd bij Gebruikerscode verificatie is de cijfercombinatie geregistreerd in het Adresboek als "Gebruikerscode". Gebruikerscodeverificatie via het bedieningspaneel Als de Gebruikerscodeverificatie actief is, verschijnt er een scherm waarin u gevraagd wordt een gebruikerscode in te voeren. 1. Voer een gebruikerscode in (maximaal 8 cijfers) en druk dan op [OK]. Inloggen via het bedieningspaneel In deze paragraaf wordt de procedure beschreven voor het inloggen op het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is. 43

46 2. Snel aan de slag 1. Druk op [Log-in]. 2. Voer een Log-in gebruikersnaam in en druk dan op [OK]. 3. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt het scherm weergegeven voor de functie die u gebruikt. Uitloggen via het bedieningspaneel In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het uitloggen van het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is. Log altijd uit als u klaar bent met het apparaat om te voorkomen dat onbevoegde personen het apparaat gebruiken. 1. Druk op de knop [Inloggen/Uitloggen]. 2. Druk op [Ja]. DHJ245 44

47 Originelen plaatsen Originelen plaatsen Uitvoerlocatie voor originelen Er zijn drie soorten uitvoerlocaties voor originelen beschikbaar. Bovenste originelenuitvoer Dit is de standaard uitvoerlocatie voor originelen. Originelen worden in de opvanghouder voor originelen uitgeworpen. Originelenuitvoer naar bovenste hulplade aan voorzijde Originelen worden in het bovenste deel aan de voorzijde van het apparaat afgeleverd. Originelenuitvoer achterzijde Originelen worden op de uitvoergeleiders van de originelenuitvoer uitgeworpen. Selecteer deze uitvoerlocatie wanneer u dikke of harde originelen kopieert. Bovenste uitvoer originelen Originelen worden in de opvanghouder voor originelen uitgeworpen. DHJ273 Originelenuitvoer naar bovenste hulplade aan voorzijde Originelen worden in het bovenste deel aan de voorzijde van het apparaat afgeleverd. 45

48 2. Snel aan de slag 1. Laat de originelenuitvoer zakken naar de bovenste hulplade aan de voorzijde. DHJ Laat de uitvoergeleider van de opvanghouder naar de voorzijde zakken. DHJ009 DHJ007 Achteruitvoer origineel Originelen worden op de uitvoergeleiders van de originelenuitvoer uitgeworpen. 46

49 Originelen plaatsen DHJ309 Uitvoerlocaties voor kopieën Er zijn twee soorten uitvoerlocaties voor kopieën beschikbaar. Voorzijde Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorzijde van het apparaat. We adviseren u de kopieeruitvoer aan de voorzijde te selecteren wanneer u formaten kopieert tot maximaal A1. Achterzijde Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterzijde van het apparaat. Wanneer u A1 of A0 kopieert, selecteer dan achteruitvoer voor kopieën. Kopieeruitvoer voor Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorzijde. DHJ275 Kopieeruitvoer achter Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterzijde. 47

50 2. Snel aan de slag DHJ276 Instellen van de achterste uitvoer Pas bij het gebruik van de achterste uitvoer de positie van de haak aan het formaat van de kopie aan. DHJ310 In plaats van het origineel te laten liggen in de opvanghouder, pakt u het uiteinde van het origineel vast en schuift u hem weg voordat het volgende origineel wordt afgeleverd. De uitlegtafel kan aan de achterzijde van het apparaat worden geïnstalleerd. Originelen in de origineelinvoer plaatsen Leg één origineel tegelijk op de originelentafel. Als de achterrand van het origineel erg is gekruld, strijkt u het vóór het scannen glad met beide handen. Als het origineel zonder meer wordt ingevoerd, kan het worden beschadigd. Wanneer u een origineel invoert, duwt u licht tegen de rollers. Als u te hard duwt, kan het origineel vastlopen. 48

51 Originelen plaatsen Wanneer u een origineel invoert, moet u erop letten dat u de achterrand niet in de invoer van de handinvoer plaatst. Hierdoor kan het origineel vastlopen. 1. Stel de documentgeleiders in op het formaat en de richting van het origineel. Zorg ervoor dat de documentgeleiders het origineel net raken. Duw de documentgeleiders niet te krachtig tegen het origineel. DHJ Plaats het origineel met beide handen en met de te kopiëren zijde naar beneden tussen de origineelgeleiders. Duw het origineel, terwijl u het met beide handen vasthoudt, naar binnen totdat het stopt. Wanneer het apparaat begint te trekken aan het origineel, laat u los. DHJ312 De invoer van originelen stoppen Als de originelen schuin worden ingevoerd of als een papierstoring optreedt, drukt u op [Stop met scannen]-knop om de invoer te stoppen. 49

52 2. Snel aan de slag DHJ313 Het draagvel instellen Gebruik het draagvel wanneer u originelen kopieert zoals weergegeven in "Originelen die moeten worden gescand met gebruik van het draagvel", zoals met potlood getekende originelen en geplakte originelen. Wanneer u het draagvel gebruikt, moeten de originelen op de uitvoergeleiders van het origineel worden uitgeworpen. Als het origineel op de opvanghouders voor originelen wordt uitgeworpen, kan het beschadigd raken. 1. Open het draagvel met het kalkpapier naar boven, en voer het origineel eveneens met de bedrukte zijde naar boven, in. Lijn het origineel uit met de vouw van het draagvel. BKV008S 50

53 Originelen plaatsen 2. Houd het draagvel met beide handen vast, met de bedrukte zijde naar beneden, en voer de gevouwen rand van het draagvel voorzichtig in het invoergebied in. DHJ312 Instellen van de originelenhangers De origineelhangers (optioneel) zijn handig als u twee of meer originelen tegelijkertijd scant. U kunt originelen van maximaal A1-formaat (D) in de hangers plaatsen. Bevestig elke origineelhanger aan de voorkant van het apparaat. DHJ279 Plaats grote originelen, zoals vellen van A1-formaat (D), in liggende afdrukstand in de origineelhangers. 51

54 2. Snel aan de slag DHJ280 52

55 3. Kopiëren In dit hoofdstuk komen veelgebruikte kopieerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Uitvoerlocaties voor originelen en kopieën Geef de uitvoerlocaties van het origineel en de kopie op voordat u gaat kopiëren. Voor meer informatie, zie Pag. 45 "Originelen plaatsen". Uitvoerlocaties voor originelen Er zijn drie soorten uitvoerlocaties voor originelen beschikbaar. Bovenste origineeluitvoer Originelen worden uitgeworpen in de opvanghouder voor originelen of de originelenuitvoer naar de bovenste hulplade aan de voorzijde. 1. Druk op [Boven]. Originelen worden uitgeworpen in de opvanghouder voor originelen of de originelenuitvoer naar de bovenste hulplade aan de voorzijde. Achterste origineeluitvoer Originelen worden op de uitvoergeleiders van het origineel uitgeworpen. 53

56 3. Kopiëren 1. Druk op [Achter]. Originelen worden op de uitvoergeleiders van het origineel uitgeworpen. Uitvoerlocaties voor kopieën Er zijn twee soorten uitvoerlocaties voor kopieën beschikbaar. Voorste kopieeruitvoer Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorkant. 1. Zorg ervoor dat [Voor] is geselecteerd onder Kopieeruitvoer locatie. Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorkant. Achterste kopieeruitvoer Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterkant. 54

57 Uitvoerlocaties voor originelen en kopieën 1. Selecteer [Achter] bij Uitvoerlocatie voor kopieën. Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterkant. 55

58 3. Kopiëren Basisprocedure Als u kopieën van originelen wilt maken, plaatst u de originelen op de origineelinvoer. Zie Papierspecificaties en papier bijvullen voor meer informatie. Als u op ander papier dan normaal papier wilt kopiëren, geeft u het gewicht van het papiertype dat u gebruikt op in Gebruikersinstellingen. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. 1. Druk op de [Home]-knop aan de linkerbovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Kopieerapparaat] op het [Home]-scherm. DHJ Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Als er nog eerdere instellingen actief zijn, drukt u op de [Reset]-knop. 3. Stel de uitvoerlocaties in voor originelen en kopieën, en bereid ze voor om ze te gebruiken. 4. Selecteer een origineelrichting die overeenkomt met de richting van uw originelen. 5. Geef de gewenste instellingen op. 6. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen. Het maximale aantal kopieën dat kan worden ingesteld is Leg het origineel op de origineelinvoer. Het origineel wordt automatisch in het apparaat ingevoerd, waarna het kopiëren begint. Als [Druk op Start] is geselecteerd bij [Invoer startmeth.], begint het kopiëren zodra u op [Start] drukt. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. 8. Wanneer de kopieeropdracht is voltooid, drukt u op de [Reset]-knop om de instellingen te wissen. 56

59 Originelen verkleinen of vergroten Originelen verkleinen of vergroten In dit hoofdstuk worden de methodes beschreven voor het verkleinen of vergroten van afbeeldingen door een reproductieverhouding of een papierformaat op te geven. Basispunt De rechterbovenhoek is het basispunt. CPH016 Naast de beschreven functies in dit hoofdstuk, zijn er ook geavanceerde kopieerfuncties voor verkleinen/vergroten beschikbaar. Voor meer informatie over deze functies, zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding. De reproductieverhouding ligt tussen 25% en 400%. Snelkeuze Verkl/vergr Met deze functie kunt u afbeeldingen verkleinen of vergroten door een vooraf ingestelde verhouding te selecteren. U kunt tot drie vaakgebruikte reproductieverhoudingen registreren, die anders zijn dan de vooraf ingestelde verhoudingen voor verkleinen/vergroten. CKN004 57

60 3. Kopiëren 1. Druk op [Verkl/vergr]. 2. Selecteer een verhouding en druk vervolgens op [OK]. 3. Plaats het origineel en begin met scannen. Inzoomen U kunt de reproductieverhouding met stappen van 0,1% opgeven. CKN007 Als u een reproductieverhouding wilt opgeven, voert u de verhouding in met de cijfertoetsen of stelt u de verhouding in met [ ] of [ ]. In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de verhouding invoert met de cijfertoetsen. 58

61 Originelen verkleinen of vergroten 1. Druk op [Verkl/vergr]. 2. Druk op [Cijfertoetsen]. 3. Voer de gewenste verhouding in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 4. Druk twee keer op [OK]. 5. Plaats het origineel en begin met scannen. Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat herkent automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieratio gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd. CKN008 Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. 59

62 3. Kopiëren Dit is handig bij het kopiëren van verschillende formaten originelen op hetzelfde formaat papier. Om er zeker van te zijn dat het gewenste afdrukresultaat wordt geleverd, geeft u de richting van het origineel op voordat u Automatisch verkleinen / vergroten gebruikt. Zorg ervoor dat de instelling van de invoerrichting van het origineel overeenkomt met de werkelijke richting van uw origineel. Voor meer informatie, zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding. De formaten en richtingen van het origineel die u met deze functie kunt gebruiken, zijn: (voornamelijk in Europa) A0, A1, A2, A3, A4,B1 JIS, B2 JIS, B3 JIS, B4 JIS (voornamelijk in Noord-Amerika) Techniek E (34 44), D (22 34), C (17 22), B (11 17), A (8 1 / 2 11), 8 1 / 2 14 Architectuur E (36 48), D (24 36), C (18 24), B (12 18), A (9 12) Overige velden 8 1 / 2 13, 30 21, Druk op [Autom. verkl./vergr.]. 2. Selecteer het papierformaat. 3. Plaats het origineel en begin met scannen. Gebruiker Automatisch R/E Wanneer het origineel is geplaatst, wordt de afbeelding automatisch vergroot of verkleind en aan het op voorhand opgegeven papierformaat aangepast. Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Met Gebruikerstools kunt u opgeven in welke mate elk origineel moet worden vergroot of verkleind. 60

63 Originelen verkleinen of vergroten U kunt uit de volgende combinaties kiezen: (voornamelijk in Europa) Origineelformaat Kopieformaat A0 A1 A0, A1, A2, A3, A4, B1 JIS, B2 JIS, B3 JIS, B4 JIS A2 A3 A4 B1 JIS B2 JIS B3 JIS B4 JIS (voornamelijk in Noord-Amerika) Origineelformaat Kopieformaat Techniek E (34 44) E (34 44), D (22 34), C (17 22), D (22 34) B (11 17), A (8 1 / 2 11) C (17 22) B (11 17) A (8 1 / 2 11) Architectuur E (36 48) E (36 48), D (26 36), C (18 24), B (12 18), A (9 12) D (24 36) C (18 24) B (12 18) A (9 12) 61

64 3. Kopiëren 1. Druk op [Gebr Auto R/E]. 2. Controleer of de gewenste combinatie voor Gebruiker Automatisch R/E is geselecteerd. 3. Plaats het origineel en begin met scannen. 62

65 Gecombineerd kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken. CKN014 Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Er zijn drie opties voor enkelzijdig combineren. 1-zijdig 2 originelen Combineer 1-zijdig Hiermee worden twee enkelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 4 originelen Combineer 1-zijdig Hiermee worden vier enkelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Combineer 1-zijdig Hiermee worden acht enkelzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. De richting van het origineel en de afbeeldingpositie bij Combineren De afbeeldingpositie bij Combineren verschilt afhankelijk van de richting van het origineel en het aantal originelen dat moet worden gecombineerd. Staande ( ) originelen CKN015 Liggende ( ) originelen 63

66 3. Kopiëren CKN Druk op [Combineren]. 2. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. 3. Druk op [OK]. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Plaats het origineel en begin met scannen. 64

67 De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven Geef de lengte op waarop het papier dat in de lade voor papierrol is geplaatst, moet worden gesneden. U kunt het papier in de handinvoerlade niet snijden. De volgende methoden voor papier snijden zijn beschikbaar: Synchroon snijden Hiermee wordt het papier op dezelfde lengte gesneden als het origineel. Als de kopie is vergroot of verkleind, berekent het apparaat de juiste lengte voor de vergrotingsfactor, en wordt het papier dienovereenkomstig gesneden. Vooraf ingesteld snijden Hiermee wordt het papier op een vooraf ingesteld formaat gesneden, ongeacht het formaat van het origineel. Gebruik deze functie als u originelen van verschillend formaat in hetzelfde formaat wilt snijden. Variabel snijden Het papier wordt gesneden in het ingevoerde formaat. Synchroon snijden Hiermee wordt het papier op dezelfde lengte gesneden als het origineel. Als de kopie is vergroot of verkleind, berekent het apparaat de juiste lengte voor de vergrotingsfactor, en wordt het papier dienovereenkomstig gesneden. 1. Selecteer een lade met een papierrol. 2. Selecteer [Synchroon snijden]. 65

68 3. Kopiëren Vooraf ingesteld snijden Hiermee wordt het papier op een vooraf ingesteld formaat gesneden, ongeacht het formaat van het origineel. Gebruik deze functie als u originelen van verschillend formaat in hetzelfde formaat wilt snijden. 1. Selecteer een vooraf ingesteld snijformaat van de papierrol-lade. (voornamelijk in Europa) Breedte papierrol Vooraf ingesteld Vooraf ingesteld 841 mm A0 A1 594 mm A1 A2 420 mm A2 A3 297 mm A3 A4 210 mm A4-728 mm B1 JIS B2 JIS 515 mm B2 JIS B3 JIS 364 mm B3 JIS B4 JIS 257 mm B4 JIS mm 1219 mm 610 mm 880 mm 1189 mm 594 mm 800 mm 1189 mm 594 mm 707 mm 1000 mm 500 mm 66

69 De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven Breedte papierrol Vooraf ingesteld Vooraf ingesteld 680 mm 841 mm 420 mm 660 mm 841 mm 420 mm 625 mm 880 mm 440 mm 620 mm 880 mm 440 mm 490 mm 594 mm 297 mm 440 mm 594 mm 297 mm (voornamelijk in Noord-Amerika) Techniek Breedte papierrol Vooraf ingesteld Vooraf ingesteld 34 inch inch inch inch / / 2 inch 8 1 / / 2 14 Architectuur Breedte papierrol Vooraf ingesteld Vooraf ingesteld 36 inch / 914 mm inch inch inch inch inch

70 3. Kopiëren Variabel snijden Het papier wordt gesneden in het ingevoerde formaat. 1. Selecteer [Variabel snijden]. 2. Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. Type 1: mm Type 2: mm 3. Druk op [OK]. 4. Selecteer een lade met een papierrol. 68

71 Kopiëren vanuit de handinvoer Kopiëren vanuit de handinvoer Gebruik de handinvoer om te kopiëren op papierformaten die geladen kunnen worden op de laden voor papierrollen of losbladpapier. Over het plaatsen van papier in de handinvoer, zie de handleiding Papierspecificaties en Papier bijvullen. Papier dat een verticalelengte van ,4 mm heeft (8,3-36,00 inch) en een horizontale lengte van mm (7,2-78,7 inch) kan worden gekopieerd vanuit de handinvoer. 1. Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer. De handinvoer ( 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Papierformaat]. ) wordt automatisch geselecteerd. 4. Geef het papierformaat op en druk vervolgens op [OK]. 5. Druk op [Papiertype]. 6. Geef, indien nodig, het papierformaat op en druk vervolgens tweemaal op [OK]. Als u [Autom. weergeven] selecteert voor [Scherm papierinstell. handinvoer], kunt u het scherm [Handinvoer papierlade] weergeven door op [( )] te drukken in plaats van op de [ ]-knop. Zie Kopiëren / Document Server voor meer informatie. Als de handinvoer niet automatisch geselecteerd is, drukt u op [ ]. Op papier met een standaard formaat kopiëren vanuit de handinvoer 1. Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer. De handinvoer ( ) wordt automatisch geselecteerd. 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Papierformaat]. 69

72 3. Kopiëren 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk twee keer op [OK]. Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer Papier met een horizontale lengte van 210,0 914,4 mm (8,3 36,00 inch) en een verticale lengte van 182,0 2000,0 mm (7,2 78,7 inch) kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer. Let er echter op dat de beperking van het bereik van de horizontale en verticale lengte varieert afhankelijk van de geïstalleerde opties. 1. Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer. De handinvoer ( 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Papierformaat]. 4. Druk op [Aangepast formaat]. ) wordt automatisch geselecteerd. 5. Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 6. Voer de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 7. Druk twee keer op [OK]. 70

73 Kopiëren vanuit de handinvoer Een aangepast formaat registreren U kunt één aangepast papierformaat registreren. Zo kunt u de instellingen van dit formaat snel oproepen. Dit is handig wanneer u vaak een bepaald type papier gebruikt dat niet automatisch door het apparaat wordt herkend. 1. Selecteer de handinvoerlade ( ). 2. Druk op [Papierformaat]. 3. Druk op [Aangepast formaat]. 4. Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 5. Voer de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 6. Druk op [Geprogram.]. 7. Druk op [Afsluit.]. 8. Druk twee keer op [OK]. Het geregistreerde aangepaste formaat oproepen Ga als volgt te werk om de instellingen op te roepen die u voor een aangepast papierformaat heeft geregistreerd. 71

74 3. Kopiëren 1. Selecteer de handinvoerlade ( ). 2. Druk op [Papierformaat]. 3. Druk op [Aangepast formaat]. 4. Druk op [Oproepen]. 5. Druk twee keer op [OK]. 72

75 Sorteren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. U kunt de handinvoer niet gebruiken met Gerot.sort. Sorteren De kopieën kunnen in opeenvolgende volgorde worden samengevoegd tot sets. CKN018 Geroteerd sorteren Elke set wordt steeds 90 graden gedraaid ( ) en afgeleverd in de uitvoermand. CKN019 Om de functie Geroteerd sorteren te kunnen gebruiken, heeft u twee papierladen nodig die gevuld zijn met papier van hetzelfde formaat en type, maar waarbij het papier in verschillende richtingen ( ) is geplaatst. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling. 73

76 3. Kopiëren 1. Druk op [Afwerken]. 2. Selecteer [Sorteren] of [Gerot. sort.] en druk vervolgens op [OK]. 3. Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. 4. Plaats het origineel en begin met scannen. Druk op de [Testafdruk]-knop om het type afwerking te bevestigen. Scan elke pagina van het origineel. Druk op de toets [ ] nadat alle originelen zijn gescand. Het aantal te kopiëren sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer de Sorteren-functie geselecteerd is. 1. Wanneer "Kopiëren..." wordt weergegeven, drukt u op de toets [Stop]. 74

77 Sorteren 2. Voer het aantal kopiesets in met de cijfertoetsen. 3. Druk op [Doorgaan]. Het kopiëren begint opnieuw. 75

78 3. Kopiëren Gegevens opslaan in de Document Server Met de Document Server kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties. U kunt de opgeslagen documenten in het Document Server-scherm controleren. Voor meer informatie over de Document Server, zie Pag. 107 "Gegevens opslaan". Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. 1. Druk op [Bestand opslaan]. 2. Voer een gebruikersnaam, bestandsnaam of wachtwoord in, indien nodig. 3. Geef indien nodig een map op waarin het document wilt opslaan. 4. Druk op [OK]. 5. Plaats het origineel en begin met scannen. Het origineel wordt automatisch in het apparaat ingevoerd, waarna het kopiëren begint. De gescande gegevens worden ook in het geheugen opgeslagen. Wanneer u nog een document wilt opslaan, doe dat dan nadat het kopiëren is beëindigd. 76

79 4. Afdrukken In dit hoofdstuk komen veelgebruikte printerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Afdrukken op onze website. De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent in [Apparaten en printers]. U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printerinstellingen te wijzigen. Log in als beheerder. U kunt de standaard printerinstellingen niet voor individuele gebruikers wijzigen. De instellingen in het dialoogvenster Printereigenschappen zijn van toepassing op alle gebruikers. 1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers]. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken. 3. Klik op [Printereigenschappen]. 77

80 4. Afdrukken Standaard afdrukken Indien u een afdruktaak via USB 2.0 stuurt terwijl het apparaat zich in de energiespaarstand of de slaapmodus bevindt, kan er mogelijk een foutmelding verschijnen na voltooiing van de afdruktaak. Als dit het geval is, controleer dan of het document afgedrukt is. 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Selecteer het tabblad [Veelgebruikte instellingen]. 5. Selecteer [Normale afdruk] in de lijst "Taaksoort:". 6. In de lijst "Documentformaat:" selecteert u het formaat van origineel dat afgedrukt moet worden. 7. In de lijst "Afdrukrichting" selecteert u [Staand] of [Liggend] als de afdrukrichting van het origineel. 8. Selecteer de papiersoort die zich in de papierlade bevindt in de lijst "Papiersoort:". 9. In de lijst "Invoerlade:" selecteert u de invoerlade waarin zich het papier bevindt waarop u wilt afdrukken. Als u [Automatische ladekeuze] in de lijst "Invoerlade:" selecteert, dan wordt de invoerlade automatisch geselecteerd afhankelijk van het opgegeven papierformaat en -type. 10. Als u meerdere exemplaren wilt afdrukken, geeft u het aantal sets op in het vakje "Kopieën:". 11. Klik op [OK]. 12. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. 78

81 Meerdere pagina's op één pagina afdrukken Meerdere pagina's op één pagina afdrukken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u meerdere pagina's kunt afdrukken op een vel papier. De afdrukfunctie Combineren laat u economisch met papier omgaan doordat er meerdere pagina's op een vel papier worden afgedrukt. 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik op het tabblad [Uitgebreide Instelling]. 5. Klik in het vakje "Menu:" op [Dub.z./Lay-out/Boekje]. 6. Selecteer het combinatiepatroom uit de lijst "Lay-out:" en geef vervolgens de methode voor het combineren van de pagina's op in de lijst "Paginavolgorde:". Om een omlijning rondom elke pagina te maken, selecteert u [Lijn tekenen]. 7. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 8. Klik op [OK]. 9. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Verschillende soorten gecombineerd afdrukken Deze functie stelt u in staat om 2, 4, 6, 9 of 16 pagina's in een gereduceerd formaat af te drukken op één pagina en om de volgorde van de pagina's voor de combinatie op te geven. Als u vier of meer pagina's per vel combineert, zijn er vier patronen beschikbaar. De volgende illustraties geven een voorbeeld van verschillende paginavolgorde-patronen voor combinaties bestaande uit 2 en 4 pagina's. 2 pagina s per vel Afdrukrichting Links nr rechts/boven nr beneden Rechts nr links/boven nr beneden Staand Liggend 79

82 4. Afdrukken 4 pagina s per vel Rechts, dan omlaag Omlaag, dan rechts Links, dan omlaag Omlaag, dan links 80

83 Beveiligde afdruk Beveiligde afdruk Het verzenden van een beveiligd afdrukbestand 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Beveiligde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-id in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:" en voer een wachtwoord in het veld "Wachtwoord:" in. 7. Klik op [OK]. 8. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 9. Klik op [OK]. 10. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Een beveiligd bestand afdrukken door middel van het bedieningspaneel. Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. 1. Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. DHJ243 81

84 4. Afdrukken 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. 3. Druk op [Beveil. afdr.taak]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle beveiligde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdrukken]. 6. Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. 7. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken]. 82

85 Uitgestelde afdruk Uitgestelde afdruk Het verzenden van een afdrukbestand dat wacht op afdrukken 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Uitgestelde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-id in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:". Het is mogelijk een bestandsnaam van een uitgestelde afdruktaak te bepalen. 7. Om de afdruktijd van het document op te geven, vinkt u het vakje bij [Stel afdruktijd in] aan en geeft u het tijdstip op. U kunt een tijd in 24-uursweergave opgeven. 8. Klik op [OK]. 9. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 10. Klik op [OK]. 11. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Een uitgesteld afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel. Nadat het afdrukken is voltooid, wordt het opgeslagen bestand verwijderd. 83

86 4. Afdrukken 1. Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. DHJ Druk op [Uitgest. afdr.tk]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle uitgestelde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdrukken]. 6. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken]. 84

87 Opgeslagen afdruk Opgeslagen afdruk Het verzenden van een opgeslagen afdrukbestand 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. In de lijst "Taaksoort:" selecteert u de gewenste afdrukmethode voor bestanden van het type Opgeslagen afdruk. Er zijn twee manieren om Opgeslagen afdruk te selecteren: Opgeslagen afdruk Het bestand wordt opgeslagen in het apparaat en kan later via het bedieningspaneel worden afgedrukt. Opslaan en Afdrukken Het bestand wordt direct afgedrukt en tevens op het apparaat opgeslagen. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-id in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:". Het is mogelijk een bestandsnaam en wachtwoord voor een opgeslagen afdrukbestand in te voeren. 7. Klik op [OK]. 8. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 9. Klik op [OK]. 10. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. Een opgeslagen afdrukbestand afdrukken met behulp van het bedieningspaneel. De opgeslagen afdrukbestanden worden niet verwijderd, zelfs niet als het afdrukken voltooid is. Zie Afdrukken voor de procedure om de documenten te verwijderen. 85

88 4. Afdrukken 1. Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. DHJ Druk op [Opgesl. afdr.tk]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle opgeslagen afdrukbestanden in één keer afdrukken door na selectie van één taak op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdrukken]. Als u een wachtwoord heeft ingesteld in het printerstuurprogramma, voer dan het wachtwoord in. Als u meerdere afdrukbestanden heeft geselecteerd waarvan enkele een wachtwoord vereisen, drukt het apparaat de bestanden af die overeenkomen met het opgegeven wachtwoord en de bestanden die geen wachtwoord vereisen. Het aantal bestanden dat moet worden afgedrukt, wordt weergegeven in het bevestigingsscherm. 6. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken]. 86

89 Opslaan en afdrukken met de Document Server Opslaan en afdrukken met de Document Server Met de Document Server kunt u documenten opslaan op de harde schijf van het apparaat, zodat u deze kunt bewerken en afdrukken zoals en wanneer u dat wilt. Toepassingen met een eigen stuurprogramma, zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. Annuleer de bestandsoverdracht niet als de gegevens naar de Document Server worden verzonden. Het is mogelijk dat het proces niet juist wordt geannuleerd. Als u per ongeluk een afdruktaak annuleert, gebruik dan het bedieningspaneel van het apparaat om de verzonden gegevens te verwijderen. Voor meer informatie over het verwijderen van documenten die in de Document Server zijn opgeslagen raadpleegt u Kopiëren / Document Server of de Help-functie van Web Image Monitor. In de Document Server kunnen maximaal 3000 bestanden worden opgeslagen. Er kunnen geen nieuwe bestanden opgeslagen worden als er al 3000 bestanden opgeslagen zijn. Zelfs als er minder dan 3000 bestanden zijn opgeslagen, kunnen er geen nieuwe bestanden opgeslagen worden wanneer Het aantal pagina's van een document overschrijdt de Het totaal aantal pagina's dat in het apparaat is opgeslagen en de verzonden gegevens heeft de bereikt (het aantal kan lager zijn afhankelijk van de afdrukgegevens). de harde schijf vol is. U kunt gegevens naar de Document Server verzenden die op een clientcomputer zijn aangemaakt. Documenten opslaan in de Document Server Als de harde schijf van het apparaat niet voor andere doelen wordt gebruikt dan de Document Server, is het mogelijk dat het aantal documenten dat in de server kan worden opgeslagen, lager is dan het aantal dat in de specificaties wordt genoemd. 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Document Server]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer indien vereist gebruikers-id, bestandsnaam en wachtwoord in. 87

90 4. Afdrukken 7. Geef het mapnummer op om het document op te slaan in het venster "Mapnummer". Als "0" wordt opgegeven in het vak "Mapnummer:" worden documenten in de Gedeelde map opgeslagen. 8. Als de map met een wachtwoord is beschermd, moet u het wachtwoord in het vak "Wachtwoord map:" invoeren. 9. Klik op [OK]. 10. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 11. Klik op [OK]. 12. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing. U kunt de documenten die in de Document Server zijn opgeslagen met behulp van het bedieningspaneel afdrukken. Voor meer informatie, zie Pag. 109 "Opgeslagen documenten afdrukken". Documenten beheren die opgeslagen zijn in de Document Server Als dit apparaat als netwerkprinter is geconfigureerd met TCP/IP, kunt u de documenten die in de Document Server van het apparaat zijn opgeslagen bekijken of verwijderen met behulp van Web Image Monitor van een clientcomputer die op het netwerk is aangesloten. U kunt dit apparaat op afstand bedienen en laten afdrukken zonder het bedieningspaneel te gebruiken. 88

91 5. Scannen In dit hoofdstuk komen veelgebruikte scannerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Scannen op onze website. Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Raadpleeg eerst Scannen voordat u deze procedure uitvoert en bevestig de informatie van de bestemmingscomputer. Zie ook Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen en registreer het adres van de bestemmingscomputer in het adresboek. 1. Druk op de knop [Home] linksboven in het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het scherm [Home]. 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op het tabblad [Map]. DHJ243 89

92 5. Scannen 4. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur en opslaan als PDF-bestand. Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 5. Indien nodig drukt u op [Volg. orig. wacht]. 6. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. 7. Plaats de originelen. Als het scannen niet automatisch begint, drukt dan op de [Start]-knop. Een gedeelde map aanmaken op een computer met Windows/de informatie van een computer bevestigen De volgende procedures leggen uit hoe u een gedeelde map kunt aanmaken op een computer met Windows en hoe de informatie op een computer kunt bevestigen. In deze voorbeelden is Windows 7 Ultimate het besturingssysteem en behoort de computer tot een netwerkdomein. Schrijf de bevestigde gegevens op. Stap 1: De naam van de gebruiker en de computer bevestigen Bevestig de naam van de gebruiker en de naam van de computer waar u gescande documenten naar toe wilt sturen. 1. Ga in het menu [Start] naar [Alle programma's] en klik dan op [Accessoires] en klik dan op [Opdrachtregel]. 2. Voer de opdracht "ipconfig/all" in en druk vervolgens op [Enter]. 90

93 Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 3. Bevestig de naam van de computer. De naam van de computer wordt weergegeven onder [Hostnaam]. Hier kunt u ook het IPv4-adres opgeven. Het adres weergegeven onder [IPv4-adres] is het IPv4- adres van de computer. 4. Voer daarna de opdracht "set user" (gebruiker instellen) en druk dan op [Enter]. Let erop dat u een spatie zet tussen "set" en "user". 5. Bevestig de gebruikersnaam. De gebruikersnaam wordt weergegeven onder [USERNAME]. Stap 2: Maak een gedeelde map aan op een computer met Microsoft Windows Maak een bestemmingsmap in Windows en maak delen mogelijk. In de volgende procedure wordt een computer als voorbeeld gebruikt met daarop Windows 7 Ultimate geïnstalleerd. Deze computer is tevens onderdeel van een domein. Meld u aan als beheerder om een gedeelde map aan te maken. Wanneer "Iedereen" is geselecteerd in stap 6, dan wordt de gedeelde map toegankelijk voor alle gebruikers. Dit is een veiligheidsrisico; wij raden dus aan om alleen aan bepaalde gebruikers toegangsrechten te geven. Volg de volgende procedure om "Iedereen" te verwijderen en om toegangsrechten voor gebruikers te specificeren. 1. Maak een map op de computer op de manier zoals u een normale map zou maken op een locatie die uw voorkeur heeft. 2. Klik met de rechtermuisknop op de map en klik vervolgens op [Eigenschappen]. Klik in Windows XP met de rechtermuisknop op de map en klik vervolgens op [Delen en Beveiliging]. 3. Selecteer op het tabblad [Delen] de optie [Geavanceerd delen...]. Selecteer in Windows XP op het tabblad [Delen] de optie [Deze map delen]. Ga naar stap Selecteer het keuzevakje [Deze map delen]. 5. Klik op [Machtigingen]. 6. Selecteer uit de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] de optie "Iedereen" en klik dan op [Verwijderen]. 7. Klik op [Toevoegen...]. 8. Klik in het venster [Gebruikers of groepen selecteren] op de optie [Geavanceerd...]. 9. Geef één of meer objecttypes op, selecteer een locatie en klik vervolgens op [Nu zoeken]. 91

94 5. Scannen 10. Selecteer de groepen en gebruikers die u toegang wilt geven in de resultatenlijst en klik dan op [OK]. 11. Klik in het venster [Groepen of gebruikers selecteren] op [OK]. 12. Selecteer in de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] een groep of gebruiker. Vink vervolgens in de kolom [Toestaan] in de toestemmingenlijst het selectievakje [Volledig beheer] of [Wijzigen] aan. Configureer de toegangsrechten voor elke groep en gebruiker. 13. Klik op [OK]. Stap 3: Toegangsprivileges opgeven voor de gedeelde map Als u toegangsprivileges wilt opgeven voor de gemaakte map om andere gebruikers en groepen toegang tot deze map te geven, kunt u de map als volgt configureren: 1. Klik met de rechtermuisknop op de map die u bij stap 2 heeft aangemaakt en klik vervolgens op [Eigenschappen]. 2. Klik op het tabblad [Beveiliging] op [Bewerken...]. 3. Klik op [Toevoegen...]. 4. Klik in het venster [Gebruikers of groepen selecteren] op de optie [Geavanceerd...]. 5. Geef één of meer objecttypes op, selecteer een locatie en klik vervolgens op [Nu zoeken]. 6. Selecteer de groepen en gebruikers die u toegang wilt geven in de resultatenlijst en klik dan op [OK]. 7. Klik in het venster [Groepen of gebruikers selecteren] op [OK]. 8. Selecteer in de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] een groep of gebruiker. Vink vervolgens in de kolom [Toestaan] in de lijst het selectievakje [Volledig beheer] of [Wijzigen] aan. 9. Klik op [OK]. Een SMB-map registreren 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van de map die u wilt registreren. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. 4. Druk op [Verif. info] en vervolgens op [[ Volg.]]. 92

95 Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 5. Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie". Wanneer u [Niet opgeven] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-wachtwoord dat u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de instellingen voor Bestandsoverdracht toegepast. 6. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam". 7. Voer de log-in gebruikersnaam van de bestemmingscomputer in en klik vervolgens op [OK]. 8. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord". 9. Geef het wachtwoord van de bestemmingscomputer op en druk vervolgens op [OK]. 10. Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK]. 11. Druk op [Map]. 12. Controleer of [SMB] werd geselecteerd. 13. Druk op [Wijzigen] of [Blad. door netwerk] en specificeer vervolgens de map. Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map vinden door door het netwerk te bladeren. 14. Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. 15. Druk op [Afsluit.]. Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw. 16. Druk op [OK]. 17. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. De SMB-map handmatig zoeken 1. Druk onder "Pad" op [Wijzigen]. 2. Voer het pad in waar de map zich bevindt. Bijvoorbeeld: als de naam van de bestemmingscomputer "User" is en de naam van de map is "Share", dan is het pad \\User\Share. 93

96 5. Scannen Als het netwerk niet toelaat dat IP-adressen automatisch worden verkregen, noteert u het IP-adres van de bestemmingscomputer in het pad. Bijvoorbeeld: als het IP-adres van de bestemmingscomputer " " is en de naam van de map is "Share", dan is het pad \ \ \Share. 3. Druk op [OK]. Als de notatie van het ingevoerde pad niet juist is, verschijnt er een melding. Druk op [Afsluiten] en voer het pad opnieuw in. De SMB-map zoeken met [Blad. door netwerk] 1. Druk op [Blad. door netwerk]. De computers van de klant op hetzelfde netwerk als het apparaat, verschijnen. Netwerk toont alleen clientcomputers waartoe u toegang heeft. 2. Kies de groep met de bestemmingscomputer. 3. Kies de naam van de bestemmingscomputer. Hieronder worden de gedeelde mappen weergegeven. U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen. 4. Selecteer de map die u wilt registreren. 5. Druk op [OK]. 94

97 Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Een geregistreerde SMB-map verwijderen 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van de map die u wilt verwijderen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of adres. 4. Druk op [Map]. 5. Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 6. Druk op [Ja]. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Het pad voor de bestemming handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Druk op [SMB]. 3. Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld. 4. Voer het pad voor de map in. In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de computer "desk01": \\desk01\user 5. Druk op [OK]. 95

98 5. Scannen 6. Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te melden op de computer. Druk op [Handm. inv.] rechts van het veld gebruikersnaam om het schermtoetsenbord weer te geven. 7. Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u het wachtwoord op om u aan te melden op de computer. Druk op [Handm. inv.] zodat u met behulp van het wachtwoord het schermtoetsenbord kunt laten weergeven. 8. Druk op [Verbindingstest]. Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map bestaat. 9. Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten]. 10. Druk op [OK]. 96

99 Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op het tabblad [ ]. DHJ Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. 97

100 5. Scannen Voorbeeld: het document scannen in kleur en opslaan als PDF-bestand. Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 5. Indien nodig drukt u op [Volg. orig. wacht]. 6. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. 7. Als u de afzender van de wilt specificeren, drukt u op [Naam afzender] en vervolgens op [OK]. 8. Druk op [Ontv. Bev.] om de ontvangstbevestiging te gebruiken. Als u [Ontv. Bev.] selecteert, ontvangt de afzender een bericht als de ontvanger het e- mailbericht heeft geopend. 9. Plaats de originelen. Als het scannen niet automatisch begint, drukt dan op de [Start]-knop. Een bestemming opslaan 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van wie u het adres wilt vastleggen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. 4. Druk op [ ]. 5. Druk op [Wijzigen] onder " adres". 98

101 Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via 6. Voer het adres in. 7. Druk op [OK]. 8. Selecteer [ ]. Als [ ] is opgegeven, worden geregistreerde adressen weergegeven in het adresdisplay in het scannerfunctiescherm. 9. Druk op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Een bestemming verwijderen 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van wie u het adres wilt verwijderen. Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen. U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, mapnaam of adres. 4. Druk op [ ]. 5. Druk op [Wijzigen] onder " adres". 6. Druk op [Verw.] en vervolgens op [OK]. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 99

102 5. Scannen Een adres handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Voer het adres in. 3. Druk op [OK]. 100

103 Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden U kunt elk opgeslagen bestand beveiligen met een wachtwoord. Het wordt aanbevolen om opgeslagen bestanden te beveiligen tegen onbevoegde toegang met behulp van een wachtwoord. Een gescand bestand opgeslagen in het apparaat kan verloren gaan als er zich een storing voordoet. We raden u aan de harde schijf niet te gebruiken voor het bewaren van belangrijke bestanden. De leverancier is niet verantwoordelijk voor mogelijk opgelopen schade ten gevolge van verloren bestanden. 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op [Bestand opslaan]. DHJ Druk op [Opslaan op HDD]. 101

104 5. Scannen 5. Indien nodig kunt u de gegevens van het opgeslagen bestand opgeven zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam], [Wachtwoord] en [Map selecteren]. Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam heeft opgegeven op [OK]. Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK]. Wachtwoord Druk op [Wachtwoord], voer een wachtwoord in en druk op [OK]. Voer het wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen en druk vervolgens op [OK]. Map selecteren Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. 6. Druk op [OK]. 7. Druk indien nodig op [Scaninstellingen] om scannerinstellingen, zoals resolutie en scangrootte, op te geven. 8. Indien nodig drukt u op [Volg. orig. wacht]. 9. Plaats de originelen. Als het scannen niet automatisch begint, drukt dan op de [Start]-knop. Een opgeslagen bestand uit de lijst controleren In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een in de lijst geselecteerd opgeslagen bestand kunt controleren. 1. Druk op [Sel. opgesl. best.]. 2. Geef de map op waarin u de opgeslagen bestanden wilt opslaan. 102

105 Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden 3. In de lijst met opgeslagen bestanden selecteert u het bestand dat u wilt controleren. U kunt meerdere bestanden selecteren. 4. Druk op [Voorvertoning]. 103

106 5. Scannen Het bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat. U kunt een van de volgende bestandstypes selecteren: Enkele pagina: [TIFF/JPEG], [PDF] Als u een bestandstype van een enkele pagina selecteert bij het scannen van meerdere originelen, wordt voor elke pagina één apart bestand gemaakt en is het aantal verzonden bestanden even groot als het aantal gescande pagina's. Meerdere pagina's: [TIFF], [PDF] Als u een bestandstype van meerdere pagina's selecteert bij het verzenden van meerdere originelen, worden de gescande pagina's gecombineerd en als één bestand verzonden. Welke bestandstypen kunnen worden geselecteerd, hangt af van de scaninstellingen en andere instellingen. Zie Scannen voor meer informatie over bestandstypen. 1. Druk op [Verzend Bestandstype/naam]. 2. Selecteer een bestandstype. Als het Bestandstype ingesteld is op [PDF], configureer dan PDF-bestandsinst. zoals vereist. 3. Druk op [OK]. 104

107 Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven 1. Druk op [Scaninstellingen]. 2. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. 3. Druk op [OK]. 105

108 Scannen

109 6. Documentserver In dit hoofdstuk komen veelgebruikte documentserver-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Document Server opslaat. Een document dat met het juiste wachtwoord is geopend, blijft ook - nadat de bewerkingen voltooid zijn - geselecteerd en kan door andere gebruikers worden ingezien. Vergeet als u klaar bent niet op de [Reset]-knop te drukken om de selectie van het document op te heffen. Een gebruikersnaam die geregistreerd staat bij een opgeslagen document van de Document Server, wordt gebruikt om de auteurs van het document en het documenttype te identificeren. Een gebruikersnaam wordt niet gebruikt om vertrouwelijke documenten tegen andere gebruikers te beschermen. Wanneer u het scannen start met de scanner, zorg er dan voor dat alle andere bewerkingen beëindigd zijn. Bestandsnaam Er wordt automatisch een bestandsnaam zoals "COPY0001" en "COPY0002" aan het gescande document gegeven. U kunt de bestandsnaam wijzigen. Gebruikersnaam U kunt een gebruikersnaam registreren om de gebruiker of gebruikersgroep te identificeren die de documenten opsloeg. Selecteer de gebruikersnaam geregistreerd in het adresboek om deze toe te wijzen, of voer de naam direct in. Afhankelijk van de beveiligingsinstelling, wordt mogelijk [Toegangsprivileges] weergegeven in plaats van [Gebruikersnaam]. Voor meer informatie over het adresboek, raadpleegt u Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Wachtwoord Om onbevoegd afdrukken te voorkomen, kunt u een wachtwoord instellen voor elk opgeslagen document. Een beveiligd document kan alleen geopend worden als het wachtwoord wordt ingevoerd. Als een wachtwoord voor de documenten is ingesteld, wordt links van de bestandsnaam een sleutelpictogram weergegeven. 107

110 6. Documentserver 1. Druk op de knop [Home] in de linkerbovenhoek van het bedieningspaneel en druk vervolgens op het pictogram [Document Server] in het scherm. 2. Druk op [Naar scanscherm]. 3. Druk op [Opslagmap]. 4. Geef op in welke map u het document u wilt opslaan en druk op [OK]. 5. Druk op [Gebruikersnaam]. DHJ Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan. Als u een naam wilt opgeven die niet in het scherm voorkomt, drukt u op [Handm. invoer] en voert u een gebruikersnaam in. 7. Druk op [Bestandsnaam]. 8. Voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK]. 9. Druk op [Wachtwoord]. 10. Voer een wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK]. U kunt vier tot acht cijfers gebruiken om het wachtwoord op te geven. 11. Voer ter controle het wachtwoord nogmaals in en druk vervolgens op [OK]. 12. Plaats het origineel. Het origineel wordt automatisch in het apparaat ingevoerd. Als [Druk op Start] is selecteerd voor [Invoer startmeth.], begint het scannen wanneer u op de knop [Start] drukt. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. Het origineel wordt gescand. 13. Druk op [Scannen voltooien] wanneer alle documenten zijn gescand. Het origineel wordt gescand. Het document wordt opgeslagen in de Document Server. 108

111 Opgeslagen documenten afdrukken Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Document Server. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: Papierlade Het aantal afdrukken [Afwerken] (Sorteren, Gerot.sort.) [Afdrukpositie aanpassen] [Stempel] (Achtergrondnummering, Voor.ingest. Stmp., Gebruikersstempel, Datumstempel, Stempel tekst, Paginanummering) [Verkleinen/Vergroten] (Vooraf ingesteld verkleinen/vergroten, Zoom Vergroting fijn) [Variabel snijden] [Autom. verkl./vergr.] Afdrukuitvoerlocatie Zie Kopiëren / Document Server voor meer informatie over elke functie. 1. Selecteer een map. 2. Selecteer het document dat moet worden afgedrukt. 3. Wanneer u twee documenten of meer tegelijkertijd wilt afdrukken, herhaalt u stap 2. U kunt maximaal 30 documenten afdrukken. 4. Druk bij het opgeven van afdrukvoorwaarden op [Naar afdr.scherm] en configureer de afdrukinstellingen. 5. Voer het aantal afdrukken in met de cijfertoetsen. Het maximale aantal dat kan worden ingevoerd is Druk op de [Start]-knop. 109

112 Documentserver

113 7. Web Image Monitor In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Web Image Monitor-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen op onze website of de Help van Web Image Monitor. Beginpagina weergeven In dit gedeelte wordt de beginpagina besproken en wordt uitgelegd hoe u Web Image Monitor kunt weergeven. Als u een IPv4-adres invoert, begin de onderdelen dan niet met een nul. Bijvoorbeeld: als het adres " " is, moet u het invoeren als " ". 1. Start uw internetbrowser. 2. Voer " of hostnaam van uw apparaat)/" in de URL-balk van uw internetbrowser in. De beginpagina van Web Image Monitor verschijnt. Als de hostnaam van het apparaat werd geregistreerd op de DNS- of WINS-server, kunt u het invoeren. Wanneer u SSL, een protocol voor gecodeerde communicatie, instelt in een omgeving waarin serververificatie wordt gebruikt, voer dan " of hostnaam van het apparaat)/" in. Web Image Monitor is onderverdeeld in de volgende gedeeltes: NL DHJ Menugedeelte Als u een menuoptie selecteert, wordt de inhoud hiervan weergegeven. 111

114 7. Web Image Monitor 2. Koptekstgebied Toont pictogrammen voor de Help- en zoekfunctie. Dit gebied toont ook [Inloggen] en [>Uitloggen], waarmee u kunt schakelen tussen de beheerders- en gastmodus. 3. Vernieuwen/Help (Vernieuwen): klik op rechtsboven in het werkgebied om de apparaatgegevens te updaten. Klik op de knop [Vernieuwen] van de internetbrowser om het volledige browserscherm bij te werken. (Help): gebruik Help om de inhoud van het Help-bestand weer te geven of te downloaden. 4. Basisgegevensgebied Toon de basisgegevens voor het apparaat. 5. Werkgebied Toont de inhoud van het item dat in het menugedeelte is geselecteerd. 112

115 8. Papier en toner bijvullen Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade plaatst. Papier plaatsen Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de papierrol-lade Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. Hou de papierrol horizontaal met beide handen. Wanneer de papierrol aan de papierhouder is bevestigd en als u de papierrol verticaal houdt, dan kan de papierrol eraf vallen en kunt u zich kwetsen. U kunt geen papier laden in de volgende situaties: Tijdens het afdrukken Tijdens onderhoud of andere handelingen Als de panelen open zijn In de modus Laag stroomverbruik of de slaapstand Als er papier is vastgelopen Als er een servicebericht (bijv. 'Service bellen') wordt weergegeven Voor meer informatie over de papiertypen en -formaten die in de papierlade en de handinvoer kunnen worden geplaatst, zie Pag. 128 "Aanbevolen papierformaten en -typen". Specificeer het papierformaat als u kopieert op papier met afwijkende afmetingen. Voor het kopiëren op aangepast losbladpapier met een aangepast formaat met de kopieerfunctie, zie Kopiëren / Document Server. Voor meer informatie over het afdrukken op een papierrol met een aangepast formaat met behulp van de printerfunctie, zie Pag. 123 "Een papierrol met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel". Als u op losbladpapier met een aangepast formaat afdrukt, zie Pag. 126 "Losbladpapier van aangepast formaat instellen via het bedieningspaneel". Papier in de papierrol-lade plaatsen In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u een papierrol in de lade plaatst. 113

116 8. Papier en toner bijvullen Zorg ervoor dat uw vingers of kleren niet in de rollen bekneld raken. U kunt de papierrol niet gebruiken als die zich in een van de de volgende staten bevindt. Snij de rand van het papier af met een schaar voordat u het papier plaatst. De voorrand is beschadigd Er kleeft plakband, lijm of plaksel op DHJ346 Het papier is gekreukt DHJ347 De hoeken zijn gevouwen DHJ

117 Papier plaatsen DHJ350 Het papier krult weg van de papierrol DHJ351 De rand is gedeukt DHJ352 Het papier bevat gaten 115

118 8. Papier en toner bijvullen DHJ349 Het papier is gescheurd DHJ353 Wanneer u papierrollen uit de papierladen verwijdert, til dan de papierhouders aan elke zijde van de papierrol op voordat u ze verwijdert. Til nooit slechts één kant omhoog. Dit kan schade aan het apparaat veroorzaken. DHJ

119 Papier plaatsen Namen van de onderdelen van de papierrol-lade BKV012S 1. Schakelaar voor antivochtigheidsverwarming Wanneer de vochtigheid groot is, is het mogelijk dat het papier in de papierlade vocht absorbeert en dat kan de kopieerkwaliteit beïnvloeden. De antivochtigheidsverwarming voorkomt dit. Zet deze schakelaar aan als de vochtigheid groot is. 2. Papierhouder De twee papierhouders grijpen de papierrol vast en worden op de rolhouder van de papierrol-lade gemonteerd. 3. Papierinvoerknop Gebruik deze knop wanneer u een papierrol plaatst of vastgelopen papier verwijdert. 4. Snijknop Gebruik dit om papier handmatig te snijden als er papier vastgelopen is in het snijgedeelte van het apparaat. Draai de snijknop nadien altijd terug naar links of rechts. 5. Automatische invoerknop Gebruik deze knop om vastgelopen papier uit het papierinvoergedeelte te verwijderen. Hou deze knop ingedrukt om het rolpapier te doen blijven invoeren. Wanneer ongeveer "100 mm (3,9 inch)" papierlengte is getransporteerd, laat dan de knop los zodat het papier automatisch zal worden afgesneden. 6. Rolhouder Pas dit aan volgens het formaat van de papierrol die u gebruikt. 117

120 8. Papier en toner bijvullen 1. Trek de papierrol-lade voorzichtig naar buiten tot deze stopt. DHJ Bevestig de papierhouder aan de nieuwe papierrol ( ) en laat vervolgens de hendel zakken ( ). DHJ308 Steek de papierhouder er stevig in, tot deze stopt. 3. Houd beiden kanten van de papierrol vast en plaats deze stevig in de rolhouder. DHJ285 Zorg ervoor dat beide uiteinden van de papierhouder goed geplaatst zijn in de groeven van de rolhouder. De rand van de papierhouder dient zich aan de onderkant te bevinden. 118

121 Papier plaatsen 4. Draai, terwijl u de papierrol langzaam draait ( ) om de rand van de papierrol in het rubberen deel van de rol te brengen, de papierinvoerknop met de klok mee ( ). 1 2 DHJ Houd de automatische toevoerknop ingedrukt tot de rand van het papier uit de snijsectie komt ( ) en verwijder vervolgens het afgesneden stuk papier ( ). 1 2 DHJ287 Het papier zal automatisch worden afgesneden wanneer u de invoerknop los laat. 6. Schuif de papierrol-lade langzaam volledig naar binnen. 7. Geef het papierformaat op. Voor meer informatie over het aangeven van het papierformaat, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de lade voor losbladpapier Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. 119

122 8. Papier en toner bijvullen Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Om papierstoringen te voorkomen, moet u het papier loswaaieren voordat u het plaatst. Als u papier plaatst als er nog maar een paar vellen papier in de lade liggen, kan het voorkomen dat er meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd. Verwijder al het papier, leg het op de stapel nieuwe vellen papier en waaier de hele papierstapel los voordat u het in de lade plaatst. Maak omgekruld of gevouwen papier recht voordat u het plaatst. Voor details over de papiersoorten en -formaten die kunnen worden gebruikt, zie Pag. 128 "Aanbevolen papierformaten en -typen". Het is mogelijk dat u soms een ritselend geluid hoort van papier dat door het apparaat beweegt. Dit geluid duidt niet op slecht functioneren. Papier in de lade voor losbladpapier plaatsen Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd. Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken. Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aan worden gezet, kunnen de randen gaan krullen, kan dun papier kreukelen of kan het papier verkeerd worden ingevoerd. 1. Maak de lade voor losbladpapier open. DHJ

123 Papier plaatsen 2. Schuif de zijhendel naar de ontgrendelde stand. DHJ Trek de eindwand uit, terwijl u op de zijkanten ervan drukt DHJ Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden. DHJ

124 8. Papier en toner bijvullen 5. Breng de eindwand weer op zijn plaats op de positie die overeenkomt met het formaat van het papier dat u wilt plaatsen DHJ Stel de zijwanden in op het papierformaat terwijl u op de ontgrendeling drukt. 2 1 DHJ Vergrendel de zijhendel. DHJ Sluit de lade voor losbladpapier. Afdrukken vanuit de lade met de printerfunctie Met de printerfunctie kunt u op een papierrol met afwijkende afmetingen afdrukken. Dit deel legt uit hoe u het papierformaat kunt instellen op het bedieningspaneel van het apparaat. 122

125 Papier plaatsen Instellingen blijven geldig totdat ze gewijzigd worden. Voor meer informatie over het instelling van printerstuurprogramma's, zie Afdrukken. Een papierrol met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel Dit deel legt uit hoe u via het bedieningspaneel een papierrol met afwijkende afmetingen kunt instellen wanneer u RP-GL/2 or RTIFF als printertaal gebruikt. Meer informatie over het wijzigen van de printertaal vindt u in RP-GL/2 en RTIFF. De papierformaten die kunnen worden aangegeven zijn ,4 mm (8,3-36,0 inch) horizontaal en mm (8,3-590,5 inch) verticaal. (Type 1) De papierformaten die kunnen worden aangegeven zijn ,4 mm (8,3-36,0 inch) horizontaal en mm (8,3 1181,1 inch) verticaal. (Type 2) 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ Druk op [Printereigensch.]. 3. Druk op [Systeem (EM)]. 4. Selecteer [Aangepast formaat: Lade 1-4]. 5. Voer de horizontale afmeting van het papier in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 6. Voer de verticale afmeting van het papier in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Papier in de handinvoer plaatsen Gebruik de handinvoer om te kopiëren op papierformaten die geladen kunnen worden op de laden voor papierrollen of losbladpapier. 123

126 8. Papier en toner bijvullen 1. Pas de papiergeleiders van de handinvoer aan het formaat van het papier aan. 2. Plaats het papier met de te kopiëren zijde omhoog in de handinvoerlade. DHJ282 DHJ283 Leg de papierrand vlak tegen de papier invoerroller langs de papiergeleiders van de handinvoer. Houd het papier vast totdat de roller het begint in te voeren. Het papier wordt automatisch ingevoerd en het apparaat start met kopiëren. Afdrukken vanaf de handinvoer met de printerfunctie Wanneer u de printerfunctie gebruikt om te printen op papier dat wordt toegevoerd uit de handinvoer, dan kunt u het formaat en type papier aangeven vanaf het bedieningspaneel. Voor meer informatie over het instelling van printerstuurprogramma's, zie Afdrukken. De gemaakte instellingen blijven gelden totdat deze worden gewijzigd. (voornamelijk in Europa) [A4 ] is de standaardinstelling voor [Printer handinvoer papierformaat]. (voornamelijk in Noord-Amerika) [8 1 / 2 11 ] is de standaardinstelling voor [Printer handinvoer papierformaat]. 124

127 Papier plaatsen Normale formaten instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk op [OK]. 6. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 125

128 8. Papier en toner bijvullen Losbladpapier van aangepast formaat instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Druk op [Aangepast formaat]. Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen]. 5. Druk op [Verticaal]. 6. Voer de verticale afmeting van het papier in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 7. Druk op [Horizontaal]. 8. Voer de horizontale afmeting van het papier in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 9. Druk twee keer op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 126

129 Papier plaatsen Papiertype instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [ Volg.]. 4. Druk op [Papiertype: Papierhandinvoer]. 5. Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype en de dikte die u wilt gebruiken. 6. Druk op [OK]. 7. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 127

130 8. Papier en toner bijvullen Aanbevolen papier Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen. Aanbevolen papierformaten en -typen Papierrol-lade (voornamelijk Europa) Papiertype en -gewicht Papierformaat Papiercapaciteit Normaal papier 52,3-110 g/m 2 (13,9, - 29,3 lb) Kalkpapier Gerecycled papier Papierrol Diameter: minder dan 175 mm Kern: 76,4 ± 0,25 mm Breedte: 210, 257, 297, 364, 420, 440, 490, 515, 594, 620, 625, 660, 680, 707, 728, 800, 841, 880, 914 mm Rollengte: minder dan 150 m Papierrol Diameter: minder dan 175 mm Kern: 76,4 ± 0,25 mm Breedte: 210, 257, 297, 364, 420, 440, 490, 515, 594, 620, 625, 660, 680, 707, 728, 800, 841, 880, 914 mm Rollengte: minder dan 150 m Papierrol Diameter: minder dan 175 mm Kern: 76,4 ± 0,25 mm Breedte: 210, 257, 297, 364, 420, 440, 490, 515, 594, 620, 625, 660, 680, 707, 728, 800, 841, 880, 914 mm Rollengte: minder dan 150 m

131 Aanbevolen papier Papiertype en -gewicht Papierformaat Papiercapaciteit Film Papierrol Diameter: minder dan 175 mm Kern: 76,4 ± 0,25 mm Breedte: 210, 257, 297, 364, 420, 440, 490, 515, 594, 620, 625, 660, 680, 707, 728, 800, 841, 880, 914 mm Rollengte: minder dan 150 m - Papierrol-lade (voornamelijk Noord-Amerika) Papiertype en -gewicht Papierformaat Papiercapaciteit Normaal papier 52,3-110 g/m 2 (13,9, - 29,3 lb) Kalkpapier (velijn) Gerecycled papier Papierrol Diameter: 6,7 of minder Interne diameter: 3,0 ± 0,01 Breedte: 8 1 / 2, 9, 11, 12, 17, 18, 22, 24, 34, 36 Rollengte: 590 (49,2 ft.) of minder Papierrol Diameter: 6,7 of minder Interne diameter: 2,98-3,03 Breedte: 8 1 / 2, 9, 11, 12, 17, 18, 22, 24, 34, 36 Rollengte: 590 (49,2 ft.) of minder Papierrol Diameter: 6,7 of minder Interne diameter: 3,0 ± 0,01 Breedte: 8 1 / 2, 9, 11, 12, 17, 18, 22, 24, 34, 36 Rollengte: 590 (49,2 ft.) of minder

132 8. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Papierformaat Papiercapaciteit Film Papierrol Diameter: 6,7 of minder Interne diameter: 3,0 ± 0,01 Breedte: 8 1 / 2, 9, 11, 12, 17, 18, 22, 24, 34, 36 Rollengte: 590 (49,2 ft.) of minder - Lade voor losbladpapier (optioneel) Papiertype en -gewicht (voornamelijk in Europa) Papierformaat Aantal vellen dat kan worden geplaatst Normaal papier g/m 2 (17, - 29,3 lb) A2, B3, A3, B4, A4 250 vellen Gerecycled papier A2, B3, A3, B4, A4 250 vellen Kalkpapier (velijn) A2, B3, A3, B4, A4 250 vellen Lade voor losbladpapier (optioneel) Papiertype en -gewicht (voornamelijk in Noord-Amerika) Papierformaat Aantal vellen dat kan worden geplaatst Normaal papier g/m 2 (17, - 29,3 lb) 11 17, 8 1 / 2 14, 8 1 / 2 13, 8 1 / 2 11, 12 18, 14 1 / 2 12, 15 11, 11 14, 9 12, 8 1 / vellen Gerecycled papier 11 17, 8 1 / 2 14, 8 1 / 2 13, 8 1 / 2 11, 12 18, 14 1 / 2 12, 15 11, 11 14, 9 12, 8 1 / vellen 130

133 Aanbevolen papier Papiertype en -gewicht Kalkpapier (velijn) Papierformaat 11 17, 8 1 / 2 14, 8 1 / 2 13, 8 1 / 2 11, 12 18, 14 1 / 2 12, 15 11, 11 14, 9 12, 8 1 / 2 12 Aantal vellen dat kan worden geplaatst 250 vellen Handinvoer (voornamelijk in Europa) Papiertype en -gewicht Papierformaat Aantal vellen dat kan worden geplaatst Normaal papier 52,3-110 g/m 2 (13,9, - 29,3 lb) A0, A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3, B4 Papierbreedte: ,4 mm Papierlengte: mm 1 vel Kalkpapier A0, A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3, B4 Papierbreedte: ,4 mm Papierlengte: mm Film A0, A1, A2, A3, A4, B1, B2, B3, B4 Papierbreedte: ,4 mm Papierlengte: mm 1 vel 1 vel 131

134 8. Papier en toner bijvullen Handinvoerlade Papiertype en -gewicht Normaal papier 52,3-110 g/m 2 (13,9, - 29,3 lb) (voornamelijk Noord-Amerika) Techniek Papierformaat E (34 44), D (22 34), C (17 22), B (11 17), A (8 1 / 2 11) Aantal vellen dat 1 vel kan worden geplaatst Kalkpapier (velijn) Architectuur E (36 48), D (24 36), C (18 24), B (12 18), A (9 12) Techniek E (34 44), D (22 34), C (17 22), B (11 17), A (8 1 / 2 11) 1 vel Film Architectuur E (36 48), D (24 36), C (18 24), B (12 18), A (9 12) Techniek E (34 44), D (22 34), C (17 22), B (11 17), A (8 1 / 2 11) 1 vel Architectuur E (36 48), D (24 36), C (18 24), B (12 18), A (9 12) Wanneer u gewoon papier gebruikt bij lage temperatuur en de fuseerbaarheid is ontoereikend, neem dan contact op met uw vertegenwoordiger. Plaats het papier in de lade voor gesneden papier met de te bedrukken zijde omlaag. Plaats het papier in de handinvoerlade met de te bedrukken zijde omhoog. U moet handmatig het formaat van aangepaste papierformaat opgeven, als u het in de handinvoerlade plaatst. Als er papierstoringen met meerdere vellen papier plaats vinden, moet u het papier vel voor vel plaatsen. 132

135 Aanbevolen papier Wanneer u dun papier plaatst, plaatst u het in de vezelrichting. Wanneer u een FA film gebruikt in een omgeving waar de temperatuur 15 C of lager is, kan de fuseerbaarheid verslechteren. Wanneer dit gebeurt, neem dan contact op met uw vertegenwoordiger. Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken. Wanneer u dun papier invoert (64g/m 2 of minder) in de richting haaks op de vezel, kan kunnen er witte vlekken en vlekkerige afbeeldingen ontstaan. Wanneer dit gebeurt, draai het papier dan 90 graden om het in de vezelrichting te plaatsen. Als u papier van hetzelfde formaat en in dezelfde richting in twee of meer laden laadt, zal het apparaat automatisch naar de andere lade (behalve de handinvoerlade) overschakelen wanneer de eerste lade leeg is. Deze functie heet "Automatisch Lade Wisselen". Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische ladewisseling de handleiding Kopiëren / Document Server. Als de stapelbaarheid slecht is wanneer kalkpapier (bankpost of vellum) wordt gebruikt, probeer dan het papier ondersteboven in de lade te leggen. Papierrol Gebruik een papierrol met een zwarte kern. U kunt geen papierrol gebruiken met een niet-zwarte papierbus of een papierrol waarvan de achterste rand van het papier op de papierbus is gelijmd. Gebruik deze niet, omdat dit een papierstoring zal veroorzaken wanneer het papier opraakt en bovendien zal dit andere problemen veroorzaken. Als de vochtigheid hoog is en de papierrol heeft zich uitgezet door het vocht, dan moet u met een schaar ongeveer 1000 mm (40 inch) afsnijden voordat u kopieert of afdrukt. Plaats vervolgens de papierrol en selecteer [Snijden] op het scherm. Afhankelijk van het papier dat wordt gebruikt, kan er een horizontale foute uitlijning optreden. Wanneer dit gebeurt, neem dan contact op met uw vertegenwoordiger. Losbladpapier Wanneer voorgedrukt papier wordt gebruikt voor het kopiëren en het voorgedrukte deel is dik, dan kunnen er vlekken, vage afdrukken, kreukels en papierstoringen voorkomen. Wanneer dit het geval is, kopieer dan op de achterzijde van het papier of voer het papier achterstevoren in. Maak omgekruld of gevouwen papier recht voordat u het plaatst. Om te vermijden dat meerdere vellen tegelijkertijd worden ingevoerd, moet u het papier loswaaieren voordat u het in de lade plaatst. 133

136 8. Papier en toner bijvullen Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering van de papierlade. Zorg ervoor dat de voorste randen van de vellen zijn uitgelijnd met de voorzijde van de papierlade. Zorg ervoor met gebruik van dun papier van 60 tot 74 g/m 2 (52 tot 64 kg), het te plaatsen in de vezelrichting. Wanneer papier wordt gebruikt met gemarkeerde vezels bij een hoge temperatuur of luchtvochtigheid, plaatst u het papier in de vezelrichting. Dun A0 papier van 60 g/m 2 (45kg) kan niet worden gebruikt met de handinvoer bij hoge temperatuur of luchtvochtigheid. Wanneer u dun of kalkpapier gebruikt, plaatst u het dan in de vezelrichting. Als u dun papier (64 g/m 2 of lichter) dwars op de vezelrichting plaatst, kan dit problemen zoals witte vlekken en gevlekte afbeeldingen veroorzaken. Kalkpapier Strijk gekreukeld papier glad voordat u kalkpapier (vellum) plaatst. Wanneer u papier gebruikt dat is bewaard bij een hoge luchtvochtigheid en het papier is aanzienlijk gegolfd, snijd dan de rand minimaal 1 m af voordat u er op kopieert. Wanneer u doorzichtig papier gebruikt, voer het dan in de vezelrichting in. Wanneer u papier gebruikt dat u bij een luchtvochtigheid van 30% of lager heeft bewaard, snijd dan net voordat u het gaat gebruiken ongeveer 1000 mm aan het eind af of gebruik de bevochtiger. Wanneer u continu bij een lage temperatuur kopieert en de afgeleverde vellen zijn omgebogen bij de hoeken, kopieer dan elk vel met een interval van ongeveer 3 minuten. Wanneer u continu 50 of meer vellen doorzichtig papier kopieert met een lengte van A0 papier of meer met een donkere rand die een breedte heeft van 2 mm of meer en een lengte van 900 mm of meer, dan kan de achtergrond vlekkerig worden. Wanneer dit gebeurt, laat het apparaat dan een tijdje stil staan om het probleem te verminderen. 134

137 Toner bijvullen Toner bijvullen Deze paragraaf beschijft de voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van tonercartridges, hoe u gescande documenten kunt verzenden als de toner op is en wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur. Doet u dit toch, dan onstaat er een risico op brand en/of brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. Gebruik geen stofzuiger om gemorste toner mee op te zuigen (inclusief gebruikte toner). Opgezogen toner kan tot brand of een explosie leiden vanwege een elektrische contactvonk binnenin de stofzuiger. Het is echter wel mogelijk een stofzuiger te gebruiken als deze explosievrij en stofexplosievrij is. Als er toner op de vloer is gemorst, verwijder de gemorste toner dan langzaam met een natte doek zodat de toner niet wordt verspreid. Druk of knijp tonercartridges niet in elkaar. Doet u dit wel, dan riskeert u dat toner geknoeid wordt, hetgeen kan leiden tot het vies worden van de huid en kleding, of dat er zelfs per ongeluk toner ingeslikt wordt. Houd toner (nieuw of gebruikt), tonercartridges en onderdelen die in contact zijn geweest met toner, buiten het bereik van kinderen. Indien toner of gebruikte toner wordt ingeademd, gorgel dan met voldoende water en ga naar een omgeving met frisse lucht. Raadpleeg indien nodig een dokter. Indien toner of gebruikte toner in uw ogen komt, spoel deze dan onmiddellijk uit met grote hoeveelheden water. Raadpleeg indien nodig een dokter. Als toner of gebruikte toner wordt doorgeslikt, verdun deze dan door grote hoeveelheden water te drinken. Raadpleeg indien nodig een dokter. Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw kleding komt. Indien er toner op uw kleding komt, was de vlek dan met koud water. Wanneer u warm water gebruikt, dringt de toner zich in de stof van uw kleding waardoor de vlek niet meer kan worden verwijderd. 135

138 8. Papier en toner bijvullen Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep. Als toner, tonerafvalfles of verbruiksartikelen met toner moeten worden vervangen, zorg er dan voor dat u geen toner morst. Doe de verbruiksartikelen die u weg wilt gooien na verwijdering in een zak. Zorg er bij verbruiksartikelen met een deksel voor dat het deksel is gesloten. Vervang altijd de tonercartridge als er een melding op het apparaat verschijnt. Als u andere toner gebruikt dan van het aanbevolen type, kunnen er storingen optreden. Zet de hoofdstroom niet uit wanneer u toner bijvult. De instellingen gaan dan verloren. Bewaar toner op een plaats waar die niet direct aan zonlicht, een hogere temperatuur dan 35 C (95ºF) of een hoge luchtvochtigheid blootgesteld wordt. Bewaar de toner horizontaal. Na het verwijderen van de tonercartridge mag u de fles niet met de mond omlaag schudden. Er zouden namelijk restjes toner kunnen rondspatten. Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze, zonder hem schuin te houden, vijf of zes maal goed op en neer en van links naar rechts. Wanneer de toner binnenin klontjes bevat, dan kan het apparaat tijdens de werking een vreemd geluid produceren. Installeer en verwijder tonercartridges niet herhaaldelijk. Hierdoor kan de tonercartridge gaan lekken. Volg de instructies op het scherm op wat betreft het vervangen van de tonercartride. Als "De tonercartridge is bijna op." wordt weergegeven, is de toner bijna op. Zorg dat u een vervangende tonercartridge bij de hand heeft. Als verschijnt als er veel toner is, volgt u de instructies voor vervanging van de toner die op het scherm verschijnen. Trek de cartridge uit en installeer deze vervolgens opnieuw. U kunt de naam van de benodigde toner en de procedure voor het vervangen van de toner nalezen via het scherm [ Toner bijvullen.]. Voor meer informatie over het controleren van het telefoonnummer van de contactpersoon waar u voorraden kunt bestellen, zie de handleiding Onderhoud en Specificaties. Toner vervangen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de toner vervangt 136

139 Toner bijvullen Schud de verwijderde tonercartridge niet. Anders kan er overgebleven toner vrijkomen. 1. Open het voorpaneel voorzichtig met beide handen. DHJ Schuif de tonercartridge naar rechts en tegelijk naar u toe ( ). Trek de tonercartridge naar u toe en uit het apparaat ( ). DHJ Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze, zonder hem schuin te houden, vijf of zes maal goed op en neer en van links naar rechts. DNB

140 8. Papier en toner bijvullen 4. Plaats de uiteinden van de tonercartridge in de tonerhouder aan de linkerkant ( ). Plaats de tonercartridge naar rechts, zoals met de pijl is aangegeven ( ). DHJ Verwijder voorzichtig het plakband van de tonercartridge. DHJ Draai de tonercartridge zodat de pijlen erboven zichtbaar zijn en klik het op zijn plek. DHJ

141 Toner bijvullen 7. Sluit het voorpaneel. DKY001 Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is Wanneer de toner in het apparaat op is, gaat er een lampje op het display knipperen. U kunt nog steeds gescande documenten verzenden, ook als de toner op is. 1. Druk op de [Home]-knop aan de linkerbovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. DHJ Druk op [Afsluit.] en voer het verzenden uit. De foutmelding verdwijnt. Gebruikte toner weggooien Deze sectie beschrijft wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. Toner kan niet worden hergebruikt. Verpak gebruikte tonercartridges in de verpakking van de cartridge of in een tas zodat de toner niet uit de cartridge kan lekken als u deze verwijdert. (voornamelijk in Europa) 139

142 8. Papier en toner bijvullen Als u uw gebruikte tonercartridge wilt weggooien, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde verkooppunt van Ricoh. Als u de toner zelf weggooit, moet u het beschouwen als plastic afvalmateriaal. (voornamelijk in Noord-Amerika) Raadpleeg de lokale Ricoh website voor meer informatie over het recyclen van verbruiksartikelen. U kunt items ook recyclen volgens de gemeentelijke voorschriften of volgens de aanwijzingen van het lokale afvalverwerkingsbedrijf. 140

143 9. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing. Als er een statuspictogram wordt weergegeven Dit gedeelte verklaart de statuspictogrammen die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen of andere procedures uit te voeren. Statuspictogram Status : Papierstoring Verschijnt wanneer papier is vastgelopen. Voor details over het verwijderen van papier, zie Problemen oplossen. : Vastgelopen origineel Verschijnt wanneer een origineel fout wordt ingevoerd. Voor details over het verwijderen van papier, zie Problemen oplossen. : Papier toevoegen Verschijnt als het papier op is. Voor meer informatie over het bijvullen van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. : Toner bijvullen Verschijnt als de toner op is. Voor nadere details over het vervangen van tonercartridges, zie Onderhoud en specificaties. : Tonerafvalfles vol Verschijnt wanneer de tonerafvalfles vol is. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger voor een afspraak. : Service bellen Verschijnt wanneer het apparaat slecht functioneert of onderhoud nodig heeft. : Paneel open Verschijnt wanneer één of meer panelen van het apparaat open staan. 141

144 9. Problemen oplossen Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Als een indicatielampje bij de knop [Status controleren] gaat branden of knipperen, drukt u op de [Status controleren]-knop om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status]. Het scherm '[Controleer status]' NL DHJ Tabblad [App.-/appl.status] Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan. 2. [Contr.] Als er zich een fout voordoet in het apparaat of een functie, drukt u op [Contr.] om details te bekijken. Door op [Contr.] te drukken, verschijnt er een foutmelding of het overeenkomstige functiescherm. Controleer de foutmelding op het functiescherm en neem de nodige maatregelen. Voor informatie over het oplossen van het probleem dat in de foutmelding wordt beschreven, zie de handleiding Problemen oplossen. 3. Meldingen Toont een bericht dat de status aangeeft van het apparaat en van elke functie. 4. Statuspictogrammen Elk statuspictogram dat kan worden weergegeven, wordt hieronder beschreven: : Deze functie voert een taak uit. : Er heeft zich een fout voorgedaan in het apparaat. : De functie kan niet worden gebruikt, omdat er een fout in de functie of het apparaat is opgetreden. Dit pictogram kan ook worden weergegeven als de toner bijna op is. In de volgende tabel worden problemen uitgelegd die ervoor zorgen dat het indicatielampje voor de [Status controleren]-knop gaat branden of knipperen. 142

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en inkt bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie die

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie die niet

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding MFP kleur systemen. Aanteken vel. infotec kenniscentrum. Infotec gebruikershandleiding Gebruikershandleiding MFP kleur systemen Aanteken vel Het Bedieningspaneel Functie paneel Functietoetsen Geeft de keuze om te wisselen tussen de functies: Kopiëren - Doc. Server Faxen - Printen - Scannen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Voor informatie die

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen DX-C200 Verkorte Handleiding Namen en locaties De kopieerfunctie gebruiken De scannerfunctie gebruiken De faxfunctie gebruiken Problemen oplossen Papierstoringen oplossen Inktcartridges Lees deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Eenvoudig zoeken Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Informatie die niet in deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Informatie die niet in deze

Nadere informatie

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing

Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Fax Connection Unit Type C Gebruiksaanwijzing Voor een veilig en correct gebruikt, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt. INHOUDSOPGAVE Hoe werkt

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopieren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor een

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel

Hulp krijgen. Systeemberichten. Aanmelden/Afmelden. Pictogrammen op het bedieningspaneel Hulp krijgen Voor informatie/assistentie, raadpleegt u het volgende: Handleiding voor de gebruiker voor informatie over het gebruik van de Xerox 4595. Ga voor online hulp naar: www.xerox.com Klik op de

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en inkt bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor een veilig

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u dit apparaat gebruikt en bewaar deze voor toekomstige raadpleging. Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 4 5 Aanraakscherm

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. 3 5 Ontgrendeling

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Papier plaatsen in Lade 1 (MPT) voor enkelzijdig afdrukken" op pagina 2-9 "Papier plaatsen in laden 2-5 voor enkelzijdig afdrukken"

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Voor informatie die niet

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel Naslagkaart Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u papier plaatst in de laden voor 250 en 550 vel en de handmatige invoer. Het bevat tevens informatie over het

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n Naslagkaart voor de 5210n / 5310n 1 2 3 4 VOORZICHTIG: Neem zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften in de Handleiding voor eigenaren door voordat u de Dell-printer gaat instellen en gebruiken. 5 6 7 8 1

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn. Zo voorkomt

Nadere informatie

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Speciale afdrukmethoden en - materialen Speciale afdrukmethoden en - materialen In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde: Automatisch dubbelzijdig afdrukken zie pagina 16. Handmatig dubbelzijdig afdrukken zie pagina 19. Transparanten

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Naslagkaart Wordt gekopieerd Kopieën maken Snel kopiëren 3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op. 4 Als u het document op de glasplaat hebt gelegd, raakt u Finish the Job (Taak voltooien) aan

Nadere informatie

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570 LASERJET PRO 500 COLOR MFP Naslaggids M570 Direct afdrukken via USB 1. Plaats het USB-flashstation in de USB-poort aan de voorzijde van het apparaat. 2. Het menu USB-flashdrive wordt geopend. Raak de pijknoppen

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren. Naslagkaart Bezig met kopiëren Een kopie maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde

Nadere informatie

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken Naslagkaart Bezig met kopiëren Kopieën maken 1 Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat. Opmerking: Zorg ervoor dat het papierformaat van het origineel en de uitvoer hetzelfde zijn.

Nadere informatie

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat. Laser-MFP Naslagkaart Kopiëren Snel kopiëren documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden (zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADF. Gebruik in plaats plaatst, moet u de papiergeleiders

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE 500 COLOR MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Hier beginnen Inktcartridges uitlijnen zonder een computer Volg de stappen in de installatiehandleiding om de installatie van de hardware te voltooien. Ga door met de volgende stappen om de afdrukkwaliteit

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Voor

Nadere informatie

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel

Xerox ColorQube 9301 / 9302 / 9303 Bedieningspaneel Xerox ColorQube 90 / 90 / 90 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.?

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Eenvoudig zoeken Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Informatie die niet in deze handleiding

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken beheren op de Fiery server en de printer vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen

Gebruiksaanwijzing. Website met toepassingen Gebruiksaanwijzing Website met toepassingen INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer...3 Opmerkingen...3 Taken die u kunt uitvoeren op de Website met

Nadere informatie

Installatiehandleiding software

Installatiehandleiding software Installatiehandleiding software In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per verzenden...

Kopiëren...5. Kopieën maken...5. Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren en...7. Voorbereiden op het per  verzenden... Naslagkaart Inhoudsopgave Kopiëren...5 Kopieën maken...5 Snel kopiëren...5 Kopiëren via de ADF...5 Kopiëren via de glasplaat...5 Taakonderbreking...6 Een kopieertaak annuleren...6 Een kopieertaak annuleren

Nadere informatie

Gids Instelling Verzenden

Gids Instelling Verzenden Gids Instelling Verzenden In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de Instel-tool Zendfunctie kunt gebruiken om de machine in te stellen voor het scannen van documenten als e-mails (Verzenden naar e-mail)

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit Printerproblemen Een aantal printerproblemen is eenvoudig te verhelpen. Als de printer niet reageert, controleer dan eerst of: de printer is ingeschakeld; het netsnoer is aangesloten op het stopcontact;

Nadere informatie

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix

Handleiding AirPrint. Informatie over AirPrint. Instelprocedure. Afdrukken. Appendix Handleiding AirPrint Informatie over AirPrint Instelprocedure Afdrukken Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Informatie over AirPrint

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie die niet in deze handleidingstaat,

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 7800-serie Bedieningspaneel Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen. ABC DEF Menu's GHI

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Software-installatiehandleiding

Software-installatiehandleiding Software-installatiehandleiding In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de software via een USB- of netwerkverbinding installeert. Netwerkverbinding is niet beschikbaar voor de modellen SP 200/200S/203S/203SF/204SF.

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Onderhoud Apparaatinformatie Voor een

Nadere informatie

Gids Instelling Verzenden

Gids Instelling Verzenden Gids Instelling Verzenden In deze gids wordt uitgelegd hoe u de functies Verzenden naar e-mail en Opslaan in gedeelde map kunt instellen met behulp van de Instel-tool Zendfunctie en hoe u kunt controleren

Nadere informatie

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden. Pagina 1 van 5 Snel kopiëren 1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de ADF-lade of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Opmerkingen:

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Kopiëren. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Kopiëren Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige kopieertaken op pagina 3-2 Kopieeropties aanpassen op pagina 3-3 Basisinstellingen op pagina 3-4 Afbeeldingsaanpassingen op pagina 3-9 Aanpassingen aan de positie

Nadere informatie

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Pro 3 Wifi. Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze scanner en de bijbehorende software in gebruik neemt.

Nadere informatie

Berichten op het voorpaneel

Berichten op het voorpaneel en op het voorpaneel In dit onderwerp wordt het volgende besproken: "Statusberichten" op pagina 4-61 "Foutberichten en waarschuwingen" op pagina 4-62 Het voorpaneel van de printer biedt informatie en hulp

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

Handleiding Google Cloud Print

Handleiding Google Cloud Print Handleiding Google Cloud Print Informatie over Google Cloud Print Afdrukken met Google Cloud Print Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2

Nadere informatie

Handleiding met informatie

Handleiding met informatie Handleiding met informatie Pagina 1 van 1 Handleiding met informatie Er is een groot aantal handleidingen beschikbaar om u te helpen de MFP en de functies ervan te begrijpen. Met behulp van deze pagina

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie die niet in deze handleiding staat, kunt

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Xerox AltaLink C8030/C8035/C8045/C8055/C8070 Multifunctionele kleurenprinter

Bedieningspaneel. Xerox AltaLink C8030/C8035/C8045/C8055/C8070 Multifunctionele kleurenprinter Bedieningspaneel Beschikbare apps kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Voor meer informatie over apps en functies raadpleegt u de Handleiding voor de gebruiker. 5 9 8 7 6 0 5 6 7 8 9

Nadere informatie

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425

LASERJET PRO 400 MFP. Naslaggids M425 LASERJET PRO 400 MFP Naslaggids M425 Kopieerkwaliteit optimaliseren De volgende instellingen voor kopieerkwaliteit zijn beschikbaar: Aut. selectie: Gebruik deze instelling als u de kwaliteit van de kopie

Nadere informatie

Bedieningshandleiding Bijvoegsel

Bedieningshandleiding Bijvoegsel Bedieningshandleiding Bijvoegsel Snijmachine Product Code: 891-Z01 Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen. Inleiding In deze handleiding

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Faxen Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Bijlage Informatie

Nadere informatie

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW Voordat u uw Brother-machine gebruikt Definities van opmerkingen Handelsmerken Belangrijke opmerking Definities van opmerkingen In deze

Nadere informatie

Eenvoudige afdruktaken

Eenvoudige afdruktaken Eenvoudige afdruktaken In dit onderwerp wordt het volgende besproken: 'Papier plaatsen in lade 1 (MPT)' op pagina 2-12 'Papier plaatsen in de laden 2-5' op pagina 2-17 'De nietmachine gebruiken' op pagina

Nadere informatie

Templates aanmaken voor scannaar-bestand

Templates aanmaken voor scannaar-bestand MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Templates aanmaken voor scannaar-bestand Versie: 1.0 Scan-to-File voorbereiden Alvorens er templates kunnen worden aangemaakt, dient de scan-to-file functie te zijn voorbereid,

Nadere informatie

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat

Een kopie maken. Xerox WorkCentre 5845/5855/5865/5875/5890. Bedieningspaneel AOD. Glasplaat Xerox WorkCentre 8/8/8/87/890 Een kopie maken Startpagina Functies Opdrachtstatus Aanraakscherm Start Alle wissen Stoppen. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerlade van de. Pas de

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Voor informatie die

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Afdrukken Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie die niet in deze handleiding staat,

Nadere informatie

LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP. Naslaggids M575

LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP. Naslaggids M575 LASERJET ENTERPRISE COLOR FLOW MFP Naslaggids M575 Een opgeslagen taak afdrukken Volg de onderstaande procedure om een taak af te drukken die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. 1. Raak in het beginscherm

Nadere informatie

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start

Een kopie maken. Multifunctionele printer Xerox WorkCentre 5945/5955. Startpagina Functies. Opdrachtstatus. Aanraakscherm. Start Een kopie maken. Plaats uw documenten met de beeldzijde omhoog in de invoerbak van de. Pas de geleider zodanig aan dat deze de til de op. Plaats het document met de beeldzijde omlaag in de linkerbovenhoek

Nadere informatie

Xerox WorkCentre 5845 / 5855 / 5865 / 5875 / 5890 Bedieningspaneel

Xerox WorkCentre 5845 / 5855 / 5865 / 5875 / 5890 Bedieningspaneel 8 / 8 / 86 / 87 / 890 Bedieningspaneel Beschikbare services kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.

Nadere informatie

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade. Naslagkaart Papier in de printer plaatsen Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade. Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde

Nadere informatie

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP

Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Gebruik van het Brother SmartUI Control Center op basis van Windows voor PaperPort 8.0 en Windows XP Brother SmartUI Control Center Het Control Center van Brother is een hulpprogramma waarmee u gemakkelijk

Nadere informatie

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing

Scannerhandleiding. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Scannerhandleiding 1 2 3 4 5 6 7 Scanbestanden per e-mail verzenden Scanbestanden verzenden via scan-to-folder Bestanden opslaan met de scanfunctie Scanbestanden bezorgen Originelen

Nadere informatie

Media Settings (Media-instellingen)

Media Settings (Media-instellingen) pagina 1 van 11 Media Settings (Media-instellingen) Selecteer Media Settings (Media-instellingen) in het menu, of klik op Media Settings (Media-instellingen) op het scherm Printerstatus. Voer normaal gesproken

Nadere informatie

Stappenplan Scannen. Hoe te scannen: Start het programma ABBYY Finereader op

Stappenplan Scannen. Hoe te scannen: Start het programma ABBYY Finereader op Stappenplan scannen Hoe te scannen: Start het programma ABBYY Finereader op Het programma ABBYY Finereader is een programma waarmee makkelijk gescand kan worden. Het zorgt voor de OCR omzetting. Dit wil

Nadere informatie

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding

Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Sharpdesk Mobile V1.1 Gebruikershandleiding Voor de iphone SHARP CORPORATION April 27, 2012 1 Inhoudsopgave 1 Overzicht... 3 2 Ondersteunde besturingssystemen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3 Installatie

Nadere informatie

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Nederlands Installatiehandleiding MF-stuurprogramma Cd met gebruikerssoftware.............................................................. 1 Informatie over de stuurprogramma s en de software.............................................

Nadere informatie

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing

Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Problemen oplossen 1 2 3 4 5 6 7 Wanneer het apparaat niet functioneert zoals gewenst Problemen oplossen bij gebruik van de kopieerfunctie Problemen oplossen bij gebruik van de Printerfunctie

Nadere informatie

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken

Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken Handleiding instellingen vrijgave van afdrukken INHOUDSOPGAVE OVER DEZE HANDLEIDING............................................................................. 2 FUNCTIE AFDRUKVRIJGAVE...........................................................................

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Appendix Inhoud Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige

Nadere informatie

Handleiding Wi-Fi Direct

Handleiding Wi-Fi Direct Handleiding Wi-Fi Direct Eenvoudige installatie via Wi-Fi Direct Problemen oplossen Inhoudsopgave Hoe werken deze handleidingen?... 2 Symbolen in de handleidingen... 2 Disclaimer... 2 1. Eenvoudige installatie

Nadere informatie

Universeellader vullen

Universeellader vullen De universeellader is geschikt voor afdrukmedia van diverse formaten en soorten, zoals transparanten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op papier met een briefhoofd, gekleurd

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5

Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Versienotities voor de klant Fiery EX4112/4127, versie 2.5 Dit document bevat informatie over de Fiery EX4112/4127 versie 2.5. Voordat u de Fiery EX4112/4127 gebruikt, moet u een kopie maken van deze Versienotities

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Xerox ConnectKey 2.0-technologie

Bedieningspaneel. Xerox WorkCentre 6655 multifunctionele kleurenprinter Xerox ConnectKey 2.0-technologie Xerox ConnectKey.0-technologie Bedieningspaneel Beschikbare functies kunnen variëren afhankelijk van uw printerinstellingen. Zie de Handleiding voor de gebruiker voor meer informatie over functies en instellingen.

Nadere informatie

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0

Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Versienotities voor de klant Xerox EX 560 Print Server, Powered by Fiery, versie 2.0 Dit document bevat belangrijke informatie over deze versie. Zorg dat deze informatie bij alle gebruikers bekend is voordat

Nadere informatie

Versie 1.0 09/10. Xerox ColorQube 9301/9302/9303 Internet Services

Versie 1.0 09/10. Xerox ColorQube 9301/9302/9303 Internet Services Versie 1.0 09/10 Xerox 2010 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden. Ongepubliceerde rechten voorbehouden onder de copyrightwetten van de Verenigde Staten. De inhoud van deze publicatie mag in geen

Nadere informatie

Printerinstellingen wijzigen 1

Printerinstellingen wijzigen 1 Printerinstellingen wijzigen 1 U kunt de instellingen van de printer wijzigen met de toepassingssoftware, het Lexmark printerstuurprogramma, het bedieningspaneel of het bedieningspaneel op afstand van

Nadere informatie

Handleiding Web Connect

Handleiding Web Connect Handleiding Web Connect Versie 0 DUT Relevante modellen Deze gebruikershandleiding is van toepassing op de volgende modellen: ADS-2500W en ADS-2600W Definities van opmerkingen In deze gebruikershandleiding

Nadere informatie