Quick scan Flora en Fauna i.v.m. aanleg gasleiding N te Heteren (definitief)

Transcriptie

1 AFZENDER: LievenseCSO Milieu B.V. / Postbus 422 / 8901 BE Leeuwarden N.V. Nederlandse Gasunie T.a.v. de heer B. Hofman Postbus MA GRONINGEN DATUM 7 maart 2017 UW KENMERK - ONS KENMERK 16F592 FF CONTACTPERSOON Mevrouw ing. A.J.M. Heddes TELEFOON AHeddes@LievenseCSO.com ONDERWERP Quick scan Flora en Fauna i.v.m. aanleg gasleiding N te Heteren (definitief) Geachte heer Hofman, Hierbij ontvangt u, in verband met de geplande aanleg van gasleiding N te Heteren, de door Natuurbalans - Limes Divergens B.V. uitgevoerde quick scan beschermde natuur. Indien u hierover nog vragen en/of opmerkingen heeft, kunt u contact opnemen met ondergetekende (tel of via mail AHeddes@LievenseCSO.com). Met vriendelijke groet LievenseCSO Milieu B.V. LievenseCSO Milieu B.V. CORRESPONDENTIEADRES Postbus BE Leeuwarden BEZOEKADRES Orionweg AH Leeuwarden TELEFOON +31 (0) info@lievensecso.com WEBSITE LievenseCSO.com IBAN NL63ABNA Mevrouw ing. A.J.M. Heddes Projectmanager KAMER VAN KOOPHANDEL BTW NUMMER NL B.01 BIJLAGE(N) - Quick scan Flora en Fauna i.v.m. aanleg gasleiding N te Heteren

2 NOTITIE Aan: Mevrouw A. Heddes (LievenseCSO Milieu B.V.) Van: D. Heijkers Datum: 6 maart 2017 Projectnummer: (Natuurbalans - Limes Divergens); 16F592 (LievenseCSO) Onderwerp: Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren Status: Concept 1. Aanleiding N.V. Nederlandse Gasunie heeft voorzien om leiding N in de Randwijkse waarden bij Heteren te verleggen. Uitvoering van deze werkzaamheden kan leiden tot overtreding van verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming 1 (Wnb) en tot aantasting van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS). Ten behoeve van de uitvoerbaarheid en vergunbaarheid van de voorgenomen ingreep dient een actueel en volledig beeld te bestaan van het voorkomen van beschermde natuurwaarden op de ingreeplocatie of binnen de invloedsfeer van de ingreep. Aan de hand daarvan dient de voorgenomen ingreep getoetst te worden aan de bepalingen in de Wnb en dient nagegaan te worden of de ingreep past binnen het beleid voor het NNN. Op verzoek van LievenseCSO Milieu B.V. heeft Natuurbalans - Limes Divergens een quick scan uitgevoerd. Deze heeft als doel de impact van de werkzaamheden op beschermde soorten en gebieden vast te stellen, te bepalen of een ontheffing en/of vergunning noodzakelijk is en welke mitigerende en/of compenserende maatregelen moeten worden getroffen. Voorliggende notitie beschrijft de resultaten van de quick scan. 2. Werkwijze De quick scan bestaat uit een eenmalig veldbezoek in combinatie met een bureaustudie. Als basis voor de bureaustudie is gebruik gemaakt van archiefgegevens van de afgelopen tien jaar uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), opgevraagd in januari De ingreeplocatie is op 24 januari 2017 bezocht door een ecoloog van Natuurbalans - Limes Divergens. Tijdens dat veldbezoek is gezocht naar beschermde natuurwaarden en is een inschatting gemaakt van de potenties van de ingreeplocatie voor beschermde soorten op basis van een habitatbeoordeling (expert judgement). Die kennis is nodig om mogelijke effecten op beschermde natuurwaarden in beeld te brengen. Indien er een kans is op negatieve effecten zijn mitigerende maatregelen voorgesteld. Ook is aangegeven of vervolgonderzoek nodig is. 1 De Wet natuurbescherming is per 1 januari 2017 in werking getreden en vervangt de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. Radboud Universiteit, Toernooiveld 1 info@natuurbalans.nl Postbus 6508, 6503 GA Nijmegen T ( )

3 3. Beschrijving locatie en voorgenomen ingreep Locatie Het tracé van de nieuwe leiding bevindt zich in de uiterwaarden van de Nederrijn nabij Heteren, ten westen van rijksweg A50. Tot voor kort was deze uiterwaard voornamelijk in agrarisch beheer (maïsakkers), maar momenteel worden grootschalige grondwerkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van herinrichting van de uiterwaard, waarbij de plas ten oosten van het leidingtracé sterk wordt vergroot in westelijke richting. De foto s op de volgende pagina geven een indruk van het landschap. Het ingreepgebied strekt zich van noord naar zuid uit over een lengte van enkele honderden meters tussen de Randwijkse Rijndijk en de Nederrijn, zoals te zien in Figuur 1. Geplande werkzaamheden Het betreft grotendeels een gestuurde boring (HDD) van circa 650 m lengte met een open ontgraving over een lengte van circa 100 m. De uitlegstrook van de HDD komt in een bocht parallel te liggen aan de Randwijkse Rijndijk naar het westen toe. Na afloop van het werk wordt het werkterrein zo goed mogelijk in oorspronkelijke staat hersteld. Uitvoeringsperiode De werkzaamheden worden uitgevoerd in de maanden juni en augustus Figuur 1. Ligging van het tracé voor de leiding (blauwe lijn) in de uiterwaarden van de Nederrijn bij Heteren (Gelderland). NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 2

4 Tracé bij de steenfabriek Tracé ter hoogte van de dijk rond de steenfabriek Populieren op de dijk met jaarrond beschermd nest Akkers ten zuiden van de steenfabriek Meidoornhaag nabij zuidpunt tracé NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 3

5 4. Toetsing Wet natuurbescherming: onderdeel soortenbescherming Vaatplanten en mossen De NDFF bevat geen waarnemingen van beschermde planten of mossen in de omgeving van de ingreep. Mede op basis van expert judgement kan worden gesteld dat er op de ingreeplocatie geen streng beschermde planten- en mossensoorten voorkomen, omdat de ter plaatse heersende omstandigheden niet geschikt zijn om als groeiplaats voor deze soorten te fungeren. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van vaatplanten en mossen worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor vaatplanten en mossen is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Vleermuizen Vrijwel het hele tracé bestaat uit voormalige grootschalige maïsakkers. Hoger opgaande begroeiing is beperkt tot een dijk met meidoorn (en verderop populier) nabij de steenfabriek en een meidoornhaag richting de Randwijkse Rijndijk. Voor vleermuizen bevat dit landschap geen essentiële elementen, waardoor de werkzaamheden niet leiden tot negatieve effecten op de soortgroep. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van vleermuizen worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor vleermuizen is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Grondgebonden zoogdieren Waarnemingen van beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet bekend uit de naaste omgeving van de ingreep. Tevens zijn er op basis van het veldbezoek geen rust- of voortplantingsplaatsen te verwachten. Negatieve effecten zijn daarmee uitgesloten. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van grondgebonden zoogdieren worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor grondgebonden zoogdieren is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Broedvogels Potentieel geschikte broedlocaties voor vogels zijn aanwezig in de meidoornhaag en in opgaande begroeiing op de dijk en in het verruigde terrein rond de steenfabriek. Nesten die ook buiten het broedseizoen vallen onder de definitie van voortplantingsplaats of rustplaats (jaarrond beschermde nesten), zijn niet aanwezig op het leidingtracé. Wel bevindt zich een groot nest in een populier op de dijk net ten oosten van het leidingtracé (zie Figuur 2). Vermoedelijk gaat het om een buizerdnest; de NDFF bevat een waarneming van een broedpaar uit 2015 op ongeveer deze locatie. Om negatieve effecten ten aanzien van broedvogels te voorkomen, kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om de ingreeplocatie voorafgaand aan het broedseizoen ongeschikt te maken voor vogels om er te broeden. Dit kan door het rooien van bomen en struiken en het zeer kort houden van overige vegetaties binnen het werkterrein. Dergelijke maatregelen dienen uitsluitend voor het voorkómen van vestiging, niet voor het bestrijden van al aanwezige broedgevallen. Op deze wijze wordt voorkomen dat broedvogels gaan broeden op de ingreeplocatie, waarna werkzaamheden ook in het broedseizoen kunnen plaatsvinden. Verder is er kans op verstoring van het buizerdnest. De boom met het buizerdnest staat op circa 30 meter afstand ten oosten van de leiding, zoals te zien in figuur 2. Volgens de soortenstandaard NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 4

6 bedraagt de verstoringsafstand van een broedende buizerd bij de meeste activiteiten die onder ruimtelijke ontwikkeling vallen minimaal 75 meter. In gevallen waar sprake is van gewenning kan 50 meter worden gehanteerd. Voorzien is om in juni 2018 de opstelling voor de horizontaal gestuurde boring (HDD) te plaatsen op het fabrieksterrein op circa m afstand van het nest (zie figuur 2). Op dit deel van het fabrieksterrein vinden met regelmaat activiteiten plaats, voornamelijk grondverzet en -opslag. Tevens vinden in de percelen aan de zuidkant van de populierenrij volop graafwerkzaamheden plaats in het kader van herinrichting van het gebied. Beoordeeld is dat, onder genoemde omstandigheden, volstaan kan worden met een minimale verstoringsafstand van 50 meter. Dat betekent dat bij het opstellen van de booropstelling een minimale afstand gehanteerd dient te worden van 50 meter tot het nest. Het verwijderen van de oude leiding, waarbij tot op circa 30 meter afstand van het nest wordt gewerkt, kan pas plaatsvinden nadat eventueel aanwezige buizerds zijn uitgebroed. Deze voorwaarden gelden overigens alleen als het nest tijdens de werkzaamheden bezet is. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van vogels worden niet overtreden, mits de voorgestelde mitigerende maatregelen worden getroffen. Een ontheffing van de Wnb voor vogels is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet noodzakelijk. Figuur 2. Situering van de populier met jaarrond beschermd nest (rode cirkel) ten opzichte van het globale leidingtracé (gele lijn) en de opstellocatie van de HDD-boring (oranje stip). Reptielen Ringslang is bekend van verschillende locaties in de betreffende uiterwaard (bron: waarneming.nl). Populaties van de soort bevinden zich met name op de rechteroever van de Nederrijn, waar de overgangen van de stuwwallen van de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug naar de uiterwaarden en beekdalen een ideaal leefgebied vormen. De soort wordt echter in toenemende mate ook op de NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 5

7 linkeroever van de Nederrijn aangetroffen. De gradiënten zijn hier minder groots, maar toch kunnen ook deze lokale gradiënten een geschikt leefgebied vormen. Voor wat betreft de ingreeplocatie kan de dijk rond het steenfabrieksterrein in theorie onderdeel uitmaken van het leefgebied, maar gezien het beperkte aantal waarnemingen en de afwezigheid van water op korte afstand zal het niet gaan om grote aantallen. Rust- en voortplantingsplaatsen, zoals broedhopen, zijn niet hier aanwezig. Daarmee is de kans op negatieve effecten als gevolg van de tijdelijke werkzaamheden te verwaarlozen. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van reptielen worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor reptielen is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Amfibieën Rugstreeppad is bekend van het terrein van de steenfabriek (bron: NDFF). Rugstreeppad is een zeer mobiele soort die in staat is om in korte tijd over grote afstand wateren te koloniseren. Daarbij vormen pionierwateren optimale voortplantingsplekken. Dit zijn onder andere tijdelijke, ondiepe (regen)plassen die bij grondverzet kunnen ontstaan. Op het steenfabrieksterrein zijn deze waarschijnlijk volop aanwezig. In combinatie met de aanwezigheid van veel open zand vormt het terrein een prima habitat voor rugstreeppad. Het leidingtracé loopt binnen het fabrieksterrein door een terrein met ruigtevegetaties en struweel. Momenteel zijn hier geen geschikte voortplantingswateren voor rugstreeppad aanwezig. De uit te voeren graafwerkzaamheden kunnen er echter toe leiden dat gedurende de werkzaamheden tijdelijke wateren ontstaan die In de actieve periode van rugstreeppad (april t/m september) snel gekoloniseerd kunnen worden. Om te voorkomen dat de werkstrook gekoloniseerd wordt (en de werkzaamheden stilgelegd moeten worden), dient te worden voorkomen dat binnen het werkterrein tijdelijke plassen en laagtes ontstaan die als voortplantingswater kunnen functioneren. In dat geval zijn negatieve effecten op de soort te verwaarlozen, aangezien de werkzaamheden tijdelijk zijn en plaatsvinden in een minder belangrijk deel van het leefgebied. In de directe omgeving blijft kansrijk leefgebied continu volop aanwezig in de vorm van veel open zand(hopen). Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van amfibieën worden niet overtreden, mits voorgestelde mitigerende maatregelen worden getroffen. Een ontheffing van de Wnb voor amfibieën is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Vissen Vanwege het ontbreken van open water op de ingreeplocatie zijn negatieve effecten op vissen niet aan de orde. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van vissen worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor vissen is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. Ongewervelden Van beschermde dagvlinders, libellen of overige ongewervelden zijn geen populaties bekend op de ingreeplocatie en deze worden er ook niet verwacht. Reden daarvoor is dat de habitatkwaliteit ter plaatse van de ingreeplocatie van marginale kwaliteit is, waardoor de locatie geen essentieel onderdeel uitmaakt van het leefgebied van beschermde ongewervelden. De gunstige staat van instandhouding van beschermde ongewervelden komt niet in gevaar. Verbodsbepalingen van de Wnb ten aanzien van ongewervelden worden niet overtreden. Een ontheffing van de Wnb voor ongewervelden is daarmee niet aan de orde. Vervolgonderzoek is niet nodig. NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 6

8 5. Voortoets Wet natuurbescherming: onderdeel gebiedsbescherming De ingreep ligt binnen het Natura 2000-gebied Rijntakken. Een voortoets is nodig om te kunnen beoordelen of er een kans is op negatieve effecten. In de volgende paragrafen worden de resultaten van de voortoets beschreven. Voor kwalificerende habitattypen en soorten wordt aangegeven of er negatieve effecten worden verwacht en zo ja, of er een kans is op significante effecten. Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten Het deel van het Natura 2000-gebied waar binnen de ingreeplocatie valt is uitsluitend begrensd als Vogelrichtlijngebied (Figuur 3). Daarmee is het voorkomen van kwalificerende habitattypen en soorten niet van toepassing. Een nadere toetsing voor deze waarden vindt niet plaats. Figuur 3. Ligging ingreeplocatie (geel) ten opzichte van Natura 2000-gebieden. Vogelrichtlijngebied is weergegeven met rode arcering. Habitatrichtlijngebied is weergegeven met blauwe arcering (bron: Natura 2000 Network Viewer op Broedvogels Voor Natura 2000-gebied Rijntakken zijn voor de volgende broedvogelsoorten instandhoudingsdoelstellingen opgesteld: Dodaars Aalscholver Roerdomp Woudaapje Porseleinhoen Kwartelkoning Watersnip Zwarte stern IJsvogel Oeverzwaluw Blauwborst Grote karekiet NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 7

9 Op de ingreeplocatie is vanwege het intensief agrarische karakter en de huidige grootschalige grondwerkzaamheden, geen geschikt broedbiotoop van kwalificerende soorten aanwezig. Zo ontbreekt het aan moerassen en wateren met weelderige oevervegetatie en dichtbegroeide oeverzones, extensieve gras- en hooilanden, steilwandjes en dichte, struikenrijke vegetaties. Daarmee zijn negatieve effecten op kwalificerende broedvogels bij voorbaat uitgesloten en is vergunningverlening Nbwet niet van toepassing voor broedvogels. Niet-broedvogels Voor Natura 2000-gebied Rijntakken zijn voor de volgende niet-broedvogelsoorten instandhoudingsdoelstellingen opgesteld: Fuut Aalscholver Kleine zwaan Wilde zwaan Toendrarietgans Kolgans Grauwe gans Brandgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Pijlstaart Slobeend Tafeleend Kuifeend Nonnetje Meerkoet Scholekster Goudplevier Kieviet Kemphaan Grutto Wulp Tureluur Globaal zijn deze soorten in te delen in vier categorieën: 1. Watervogels: soorten die zich het grootste deel van de tijd op/nabij open water bevinden, zowel als foerageer- als rust-/slaapgebied. 2. Grasland/akkervogels: soorten die overdag foerageren op grasland en akker, en s nachts rusten/slapen op open water. 3. Nat grasland/oevervogels: soorten die met name aanwezig zijn aan (slik)oevers en op plas/dras-terreinen, maar ook voorkomen op grasland/akker. 4. Aalscholver: foerageert op open water (soms in grote groepen), rust op oevers en slaapt en broedt in kolonies nabij water. Uitvoering van de werkzaamheden kan leiden tot een tijdelijke verstoring van foerageergebieden, en dan met name van ganzen die foerageren op voedselrijke graslanden en akkers in de uiterwaarden. Het negatieve effect daarvan wordt echter minimaal geacht om diverse redenen. Op de eerste plaats vinden het gebied momenteel volop werkzaamheden plaats die veel grootschaliger zijn dan de leidingaanleg. Daarnaast is de draagkracht van het Natura 2000-gebied voldoende en zijn er volop uitwijkmogelijkheden. Te allen tijde blijft voldoende foerageergebied voorhanden, zowel binnen het Natura 2000-gebied als daarbuiten. Veel soorten maken gebruik van binnendijks gelegen landbouwgebieden. Een eventuele verstoring binnen de ingreeplocatie zal de vogels doen uitwijken naar deze alternatieve foerageergebieden in de omgeving. Op de ingreeplocatie zijn geen waterpartijen of plas/dras-terreinen aanwezig. Ook is er geen sprake van aalscholverkolonies. Daarmee zijn effecten op rust-/slaapgebieden van genoemde soorten uitgesloten. Vergunningverlening is niet aan de orde. Radboud Universiteit, Toernooiveld 1 info@natuurbalans.nl Postbus 6508, 6503 GA Nijmegen T ( )

10 6. Beoordeling Natuurnetwerk Nederland De ingreep ligt binnen de begrenzing van het NNN. De volgende paragrafen beschrijven de kernkwaliteiten van de NNN, de mogelijke effecten van de ingreep en de consequenties. Beschrijving NNN en kernkwaliteiten De ingreeplocatie ligt binnen de begrenzing van het NNN. Een deel van de ingreeplocatie maakt onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk (GNN, de provinciale invulling van het NNN) en een deel ligt binnen de Groene Ontwikkelingszone (GO), zie Figuur 4. Het gebied heeft nummer 180 en staat bekend als Uiterwaarden Neder-Rijn Heteren. Voor dit gebied zijn de volgende kernkwaliteiten opgesteld (bron: website Provincie Gelderland): 1. Laagdynamische rivier met enige geologische en geomorfologische dynamiek, water-, sediment- en diasporentransport; ecologisch kerngebied (Natura 2000-gebied) én verbinding tussen Midden-Europa en de Noordzeekust; 2. Deels onderdeel van Nationaal Landschap Rivierengebied; 3. Zuidoever Neder-Rijn met kleinschalig, deels agrarisch cultuurlandschap, waarin op grote schaal klei is gewonnen; ook enkele zandwinplassen; 4. Natuurcomplexen Randwijksche Waarden - Schoutenwaard, Wolfswaard en Maneswaard-De Spees; 5. Waarden voor weidevogels, water- en moerasvogels, vleermuizen, amfibieën, vissen, ringslang en bever; 6. Ecologische verbinding zuidoever langs stedelijke ontwikkeling Renkum - Heteren en A50; 7. Rivierverruimingsproject Lexkesveer met aanleg nevengeul; 8. Schoutenwaard bijzonder vogelgebied; 9. Leefgebied steenuil; 10. Leefgebied kamsalamander; 11. Kleinschalige landschappen met strangen, hagen en singels, knotwilgen en kleine ooibosjes; 12. Limes met castella; 13. Cultuurhistorische waarden van de uiterwaarden, oude kavelpatronen, doorbraakkolken, waterstaatswerken (kades en sluisjes), kleiwinningen; 14. Onbebouwdheid van de uiterwaarden (enkele boerderijen en steenfabrieken); 15. Rust, ruimte en donkerte m.u.v. de omgeving van stedelijke gebieden; 16. Abiotiek: aardkundige waarden (o.m. reliëf van oeverwallen, strangen en andere stromingspatronen), kwel, bodem; 17. Ecosysteemdiensten: recreatie, wateropvang en afvoer; 18. Alle door de Flora- en faunawet of Natuurbeschermingswet beschermde soorten en hun leefgebieden in dit deelgebied. De ontwikkelingsdoelen natuur en landschap voor het betreffende GNN en GO zijn (bron: website Provincie Gelderland): a) ontwikkeling stroomdalgraslanden en glanshaverhooilanden; b) ontwikkeling water- en oeverhabitats; c) ontwikkeling hard- en zachthoutooibossen; d) ontwikkeling moerassen, ruigteranden en laag gelegen bloemrijke graslanden; e) ontwikkelen weidevogelpopulaties; f) ontwikkeling populaties van water-, oever- en moerasvogels; g) ontwikkelen biotopen voor vlinders, reptielen en amfibieën, w.o. ringslang en kamsalamander; h) ontwikkeling populatie bevers (en otters); NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 9

11 i) vermindering barrièrewerking A50; j) ontwikkeling coulissenlandschap met strangen, knotwilgenrijen en meidoornhagen (evenwijdig aan de stroom) met lokaal doorzichten op stuwwallen; k) behoud reliëf oeverwallen, strangen en andere stromingspatronen. Figuur 4. Ligging ingreeplocatie (rood) ten opzichte van het Gelders Natuurnetwerk (GNN, donker groen) en de Groene Ontwikkelingszone (GO, licht groen) (bron: website Provincie Gelderland). Effecten op kernkwaliteiten De werkzaamheden zijn slechts van tijdelijke aard en vinden hoofdzakelijk plaats buiten de GNN (het terrein van de steenfabriek valt buiten de GNN). Na afronding wordt het maaiveld in oorspronkelijke staat hersteld. Daardoor is er geen sprake van aantasting van landschappelijke waarden en kwaliteiten, rivierprocessen, cultuurhistorische waarden en leefgebied van soorten. De werkzaamheden leiden mogelijk alleen tot een tijdelijke verstoring van soorten, benoemd in kernkwaliteiten 5, 9 en 18. Een tijdelijke verstoring betreft geen significant negatief effect op de kernkwaliteiten en staat bovengenoemde ontwikkelingskansen niet in de weg. Bovendien wordt verstoring tot een absoluut minimum beperkt door het treffen van mitigerende maatregelen, zoals benoemd in hoofdstuk 4. Onder deze voorwaarden past de voorgenomen ingreep binnen de spelregels NNN. NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 10

12 7. Conclusies Wet natuurbescherming onderdeel soortenbescherming Binnen de invloedssfeer van de voorgenomen ingreep kunnen de volgende beschermde soorten voorkomen: broedvogels en rugstreeppad. Negatieve effecten kunnen worden voorkomen door het treffen van mitigerende maatregelen voorafgaand of tijdens de werkzaamheden. Deze zijn opgenomen in de volgende paragraaf. Indien de voorgestelde mitigerende maatregelen worden uitgevoerd, wordt overtreding van verbodsbepalingen uit artikel 3.1, 3.5 en 3.10 van de Wnb voorkomen. Wet natuurbescherming onderdeel gebiedsbescherming De ingreep vindt plaats binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Rijntakken. Uit de voortoets blijkt dat significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied zijn uitgesloten. Verdere toetsing en vergunningverlening zijn niet nodig. Natuurnetwerk Nederland De ingreeplocatie ligt binnen de begrenzing van het NNN. Significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN zijn op voorhand uitgesloten. 8. Mitigerende maatregelen De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen (globaal maart t/m juli). Als het niet mogelijk is om buiten het broedseizoen te werken, worden mitigerende maatregelen getroffen. Dit kan door het terrein vóór aanvang van het broedseizoen ongeschikt te maken voor broedvogels door het rooien van bomen en struiken en het zeer kort houden van overige vegetaties, door het plaatsen van visuele verstoring of door dagelijkse betreding van de ingreeplocatie. Dergelijke maatregelen dienen uitsluitend voor het voorkómen van vestiging, niet voor het bestrijden van al aanwezige broedgevallen. Op deze wijze wordt voorkomen dat broedvogels gaan broeden op de ingreeplocatie, waarna werkzaamheden ook in het broedseizoen kunnen plaatsvinden. Nabij de steenfabriek dient rekening gehouden te worden met een nest van buizerd. Indien dit bij aanvang van de werkzaamheden bezet is, dient gedurende het broedseizoen minimaal 50 m afstand gehouden te worden tot de nestboom. Voorkomen dient te worden dat binnen de werkstrook op het steenfabrieksterrein tijdelijke plassen en laagtes ontstaan die voor rugstreeppad als voortplantingswater kunnen functioneren. Dit om kolonisatie door rugstreeppad te vermijden. 9. Aanbevelingen Om de voorgestelde mitigerende maatregelen te borgen wordt aanbevolen om deze op te nemen in een ecologisch werkprotocol. Uitvoering van de mitigerende maatregelen is nodig om overtreding van de Wnb te voorkomen. NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 11

13 10. Samenvatting In onderstaande tabel is een samenvatting gegeven van de resultaten van de quick scan. De kleuren geven aan of specifiek aandacht besteed moet worden aan de aanwezige natuurwaarden. GROEN ORANJE ROOD PAARS geen problemen: de werkzaamheden kunnen zonder meer worden uitgevoerd. attentie: de werkzaamheden zijn gebonden aan een periode of wijze van uitvoer. mitigatie: werkzaamheden kunnen pas worden uitgevoerd na mitigerende maatregelen. ontheffing/vergunning: voor uitvoering van de werkzaamheden is een ontheffing/vergunning nodig. NATUURWAARDEN NEGATIEVE EFFECTEN ALS GEVOLG VAN DE INGREEP MITIGERENDE MAATREGELEN ONTHEFFING NODIG? WNB: SOORTENBESCHERMING Werken buiten broedseizoen voor vogels (dat Vogels algemeen Verstoring in broedseizoen loopt van maart t/m juli), of mitigerende Nee maatregelen treffen vóór aanvang broedseizoen Buizerd Verstoring nestlocatie Gedurende broedseizoen minimaal 50 meter afstand houden tot nestlocatie Nee Rugstreeppad Sterfte individuen Voorkomen dat binnen werkstrook op steenfabrieksterrein tijdelijke plassen ontstaan Nee WNB: GEBIEDSBESCHERMING Broedvogels / niet-broedvogels Geen Geen Nee NATUURNETWERK NEDERLAND Ligging binnen GNN Verstoring Overeenkomstig met maatregelen Wnb Nee 11. Bronnen Nationale Databank Flora en Fauna, gegevensaanvraag januari NOTITIE Quick scan beschermde natuur aanleg N Heteren 12