Richtlijn insiderregeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Richtlijn insiderregeling"

Transcriptie

1 DE NEDERLANDSCHE BANK NV Richtlijn insiderregeling De Nederlandsche Bank heeft in nauwe samenwerking met de Stichting Toezicht Effectenverkeer en na overleg met de representatieve organisaties, een richtlijn insiderregeling opgesteld, die per 1 februari 2001 in werking treedt. Met het in werking treden van de nieuwe richtlijn vervalt de door De Nederlandsche Bank uitgevaardigde regeling privé-beleggingstransacties (Staatscourant 1994, nr. 7, in werking getreden op 12 januari 1994). De richtlijn insiderregeling is bij brief van 26 januari 2001 onder aandacht van de instellingen gebracht en zal als onderdeel 3205 in het Hand-boek Wtk worden opgenomen. Het Handboek Wtk kan ondermeer worden geraadpleegd op De tekst van de richtlijn insiderregeling luidt als volgt: Richtlijn van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) op basis van de artikelen 22 Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) en 23 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (NR 99) houdende de door kredietinstellingen in hun reglement op te nemen regels met betrekking tot privébeleggingstransacties door insiders en niet-insiders, ook wel te noemen insider-regeling. Op 1 februari 1999 is de NR 99 van kracht geworden. Deze regeling vervangt de zelfregulering van de (ingevolge artikel 22 Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995)) erkende effectenbeurzen en plaatst daarmee ook de tot de Amsterdam Exchanges N.V. (AEX) toegelaten effecteninstellingen onder rechtstreeks toezicht van de STE. Tot die categorie behoren ook kredietinstellingen en financiële instellingen die ingevolge artikel 7 lid 2, aanhef en onder h Wte 1995 het effectenbedrijf mogen uitoefenen. Ten aanzien van deze kredietinstellingen en financiële instellingen is in artikel 33 Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Bte 1995) bepaald dat (voor zover zij een kredietinstelling zijn waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 38 van de Wtk 1992 is verleend of een financiële instelling zijn waaraan een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 45 van die wet is verleend) zij zich dienen te houden aan de door de STE te stellen regels, zoals gespecificeerd in de artikelen 34 tot en met 42 Bte 1995, daaronder de door de STE te stellen regels met betrekking tot de in artikel 15, eerste lid Bte 1995 bedoelde interne structurering. De desbetreffende regels zijn thans neergelegd in de artikelen 19 tot en met 23 NR 99 en omvatten ook de regeling privé-beleggingstransacties. Dit betekent dat sinds 1 februari 1999 (door een overgangsregeling effectief sinds 1 juni 1999) de in artikel 33 Bte 1995 bedoelde categorie kredietinstellingen en financiële instellingen zowel aan de regeling privé-beleggingstransacties op grond van artikel 23 NR 99 als aan de regeling privé-beleggingstransacties op grond van artikel 22 Wtk 1992 is onderworpen. Teneinde onnodige duplicering van toezicht te voorkomen, hebben DNB en de STE besloten om het toepassingsgebied van beide regelingen op elkaar af te stemmen. Voor de bancaire sector is er met deze richtlijn één insiderregeling beschikbaar. Voor kredietinstellingen, niet zijnde effecteninstellingen, geldt enkel deze richtlijn op grond van artikel 22 Wtk Voor kredietinstellingen die zijn opgenomen in het register van de Wte 1995 geldt zowel de regeling privé-beleggingstransacties zoals opgenomen in bijlage 3 van de NR 99 als deze richtlijn, waarbij STE en DNB zijn overeengekomen dat laatstgenoemde instellingen aan bijlage 3 voldoen indien zij voldoen aan de in deze richtlijn neergelegde regels. Het zwaartepunt van het toezicht op de effectengerelateerde regels uit deze richtlijn blijft voor deze instellingen bij de STE. Artikel 1 Definities In deze richtlijn wordt voor zover niet anders is bepaald verstaan onder: a. insider: degene die uit hoofde van zijn functie of positie bij een effecten- of kredietinstelling regelmatig over voorwetenschap beschikt of kan beschikken. Hieronder vallen in ieder geval: i) bestuurders van de effectenof kredietinstelling; ii) het eerste en tweede echelon onder de bovengenoemde personen; iii) de toezichthouders, zoals hierna onder g, sub i gedefinieerd; iv) medewerkers werkzaam bij de effecten- of kredietinstelling die activiteiten verrichten die in hoofdzaak bestaan uit het aanbieden of verrichten van, het afwikkelen van of het controleren van diensten ter zake van effectenbemiddeling en/of vermogensbeheer; v) (groepen van) andere medewerkers die als zodanig door het hoogste bestuursorgaan worden aangewezen; vi) commissarissen van de effecten- of kredietinstellingen; b. financiële instrumenten: hieronder worden begrepen: i) effecten in de zin van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, zijnde: 1º. aandeelbewijzen, schuldbrieven, winst- en oprichtersbewijzen, optiebewijzen, warrants, en soort-gelijke waardepapieren; 2º. rechten van deelgenootschap, opties, rechten op overdracht op termijn van goederen, inschrijvingen in aandelen- en schuldregisters, en soortgelijke, al dan niet voorwaardelijke, rechten; 3º. certificaten van waarden als hiervoor bedoeld; 4º. recepissen van waarden als hiervoor bedoeld; en ii) overige financiële instrumenten waaronder rente-, valutaof aan-delenswaps of soortgelijke instrumenten; c. effectentransactie: het anders dan in de uitoefening van zijn functie of positie verrichten, doen verrich- Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 1

2 ten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmid-dellijk voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot aankoop of verkoop van een financieel instrument; d. beleggingstransactie: een effectentransactie, maar ook een ander soort belegging, zoals bij voorbeeld in onroerend goed, vreemde valuta of edele metalen; e. voorwetenschap: bekendheid met een bijzonderheid omtrent de rechtspersoon, vennootschap of instelling, waarop de effecten betrekking hebben of omtrent de handel in de effecten: i) die niet openbaar is gemaakt; en ii) waarvan openbaarmaking, naar redelijkerwijs is te verwachten invloed zou kunnen hebben op de koers van de effecten, ongeacht de richting van die koers; f. gevoelige informatie: voorwetenschap en anderszins vertrouwelijke informatie in het kader van de beroepsuitoefening verkregen; g. toezichthouder: de als zodanig door (de voorzitter van) het hoogste bestuursorgaan aangewezen: i) medewerker; en/of ii) externe accountant van de instelling. Een lid van het hoogste bestuursorgaan, de externe accountant of, in het geval meerdere medewerkers als toezichthouder zijn aangewezen, degene die aan het hoofd van alle overige aangewezen medewerkers staat, is de toezichthouder voor de medewerker als bedoeld onder g, sub i. Een lid van het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant is de toezichthouder voor het hoofd van de toezichthouders; h. gelieerde derden van de insider: i) de echtgenoot, echtgenote of partner; ii) bloedverwanten en aanverwanten tot in de tweede graad; iii) andere personen die een gemeenschappelijke huishouding met de insider voeren; iv) lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrijehand-beheerders), voorzover handelend ten behoeve van de insider; v) rechtspersonen en beleggingsclubs waarin de insider zeggenschap heeft ten aanzien van het beleggingsbeleid; i. niet-insider: iedere medewerker van een effecten- of kredietinstelling, niet zijnde insider; j. medewerker: insider en nietinsider. Artikel 2 Algemene uitgangspunten met betrekking tot privé-beleggingstransacties door medewerkers 1. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met alle beschikbare informatie over cliënten. 2. Er mag nooit een verband bestaan tussen beleggingstransacties van de medewerker en die van cliënten. 3. De medewerker dient zich te onthouden van elk gebruik van gevoelige informatie, alsmede iedere vermenging van zakelijke en privé-belangen, respectievelijk de redelijkerwijs voorzienbare schijn daarvan, te vermijden. 4. Een informatievoorsprong waarover de medewerker uit hoofde van zijn functie of anderszins beschikt, mag nooit worden gebruikt voor het trachten te behalen van een persoonlijk voordeel. Dit geldt zowel voor effectentransacties als voor andere beleggingstransacties. 5. De medewerker dient terughoudendheid te betrachten bij effectentransacties, waarbij hij zich dient te onthouden van effectentransacties die als excessief of in hoge mate speculatief kunnen worden aangemerkt. 6. De medewerker dient zorgvuldig om te gaan met beschikbare informatie uit de zakelijke sfeer. Deze informatie dient gescheiden te blijven van zijn of haar privé-sfeer. 7. De medewerker dient te voorkomen dat hij privé zo nauw betrokken raakt bij een relatie van de instelling, dat gevaar bestaat voor gebruik van gevoelige informatie of een ongewenste vermenging van zakelijke en privébelangen. 8. Het is de medewerker niet toegestaan de bepalingen in deze regeling te ontgaan via andere banken, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, gelieerde of andere derden. Artikel 3 Gedragsregels met betrekking tot privé-beleggingstransacties door medewerkers 1. Indien de medewerker over gevoelige informatie beschikt mag deze informatie uitsluitend worden gebruikt voor een goede taakuitvoering van de medewerker. De medewerker mag zelf geen daarmee in verband staande beleggingstransacties verrichten. 2. Het is de medewerker niet toegestaan binnen vierentwintig uur opdracht te geven tot zowel een aan- als verkooporder voor een effectentransactie, met betrekking tot effecten in hetzelfde fonds. 3. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van cliënten of van de instelling waar de medewerker werkzaam is. 4. Het is de medewerker niet toegestaan een effectentransactie te verrichten in een fonds waarover hij kennis draagt door middel van een nog niet gepubliceerde analyse. 5. Tenzij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie zulks vereist of wettelijk daartoe verplicht, is het de medewerker niet toegestaan op welke wijze dan ook, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, gevoelige informatie aan anderen te verstrekken of daaromtrent te doen blijken. Artikel 4 Aanvullende gedragsregels met betrekking tot privé-effectentransacties door insiders 1. Het is de insider niet toegestaan een effectentransactie te verrichten, indien daardoor redelijkerwijs de schijn kan worden gewekt dat hij daarbij beschikte of kon beschikken over voorwetenschap. 2. Het is de insider, die werkzaam is bij de organisatorische eenheid van de effecten- of kredietinstelling die een functie vervult bij een emissie of beursintroductie of anderszins uit hoofde van zijn functie daarbij betrokken is, niet toegestaan in te schrijven op die emissies of beursintroducties. Dit geldt niet voor het inschrijven bij uitoefening van het claimrecht bij claimemissies 3. De insider, niet zijnde de insider als bedoeld in 4.2, die inschrijft op openbare emissies of beursintro- Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 2

3 ducties waarbij de effecten- of kredietinstelling waar hij werkzaam is een functie bij de emissie of beursintroductie vervult, mag de op deze wijze verkregen effecten niet eerder verkopen dan nadat zes maanden zijn verstreken na de stortingsdatum. Dit geldt niet voor effecten verkregen via het uitoefenen van een claimrecht. 4. De insider is gehouden te bewerkstelligen dat de lasthebbers en vermogensbeheerders als bedoeld in 1, onder h, sub iv, een verklaring afgeven dat zij bij het verrichten van effectentransacties ten behoeve van de insider zich binden aan de voor de insider geldende bepalingen. Het toezicht wordt uitgeoefend overeenkomstig Naast de plicht tot geheimhouding als bedoeld in 3.5, is de insider verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid ervoor in te spannen dat door de met hem gelieerde derden geen effectentransacties worden verricht die strijdig zijn met deze richtlijn. 6. Voor de insider die betrokken is bij de activiteiten van het effectenbedrijf betreffende de verplichting om voortdurend bied- en laatprijzen af te geven dan wel anderszins een markt te onderhouden en uit hoofde daarvan beschikt over specifieke informatie betreffende de handel in bepaalde effecten, geldt dat hij in die effecten slechts mag handelen met een beleggingsoogmerk, waarbij de beleggingstermijn minimaal drie maanden bedraagt. Artikel 5 Locatie privé-effectentransacties van insiders 1. De insider mag voor het verrichten van effectentransacties uitsluitend gebruik maken van de effectendiensten van de instelling waar hij werkzaam is. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de insider een schriftelijke beheerovereenkomst heeft afgesloten met een effecten- of kredietinstelling en voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. de beheerovereenkomst gaat uit van een strikte scheiding tussen eigendom en beheer; b. de insider stelt de toezichthouder in kennis van het bestaan van de beheerovereenkomst en verstrekt hem daarvan een afschrift; c. de insider onthoudt zich van het geven van enige instructie, dan wel het anderszins of indirect beïnvloeden van enige door de vermogensbeheerder te nemen beslissing betreffende het beheer; d. in de beheerovereenkomst dient te zijn bepaald dat de vermogensbeheerder: i) de toezichthouder in kennis stelt van iedere effectentransactie door middel van het minimaal eens per maand toezenden van een afschrift van de mutaties; ii) eenmaal per zes maanden een overzicht van de effectenportefeuille van de insider aan de toezichthouder verstrekt; en iii) op eerste verzoek van de toezichthouder gegevens betreffende de transacties die op grond van de overeenkomst zijn verricht, zal overleggen; e. de toezichthouder is bevoegd aan de insider een aanwijzing te geven om naar beste vermogen te bevorderen dat de beheerovereenkomst gewijzigd wordt. Indien wijziging van de beheerovereenkomst niet volgens de aanwijzing van de toezichthouder geschiedt, gelden 5.1 en 7.1 onverkort; f. ten hoogste eenmaal per zes maanden is het de insider toegestaan afspraken die bij het aangaan van de beheerovereenkomst zijn vastgelegd, te herzien. Wijzigingen of de beëindiging van de beheerovereenkomst worden door de insider onverwijld aan de toezichthouder gemeld; g. de insider is geen lid van het hoogste bestuursorgaan of medewerker van de afdeling vermogensbeheer van de effecten- of kredietinstelling waarmee de beheerovereenkomst is afgesloten en deze effecten- of kredietinstelling is geen kleine effecten- of kredietinstelling. 3. Het eerste lid is eveneens niet van toepassing indien: i) de instelling waar de insider werkzaam is de desbetreffende transacties niet kan uitvoeren of een kleine instelling is en de insider aan degene die voor hem of ten behoeve van hem de effectentransactie heeft uitgevoerd de opdracht geeft om de toezichthouder daaromtrent onverwijld in te lichten door middel van het toezenden van een afschrift van de desbetreffende effectentransacties. Indien een instelling als kleine instelling in de zin van dit lid aangemerkt wenst te worden, dient zij hiertoe bij de STE schriftelijk een verzoek in te dienen; of ii) de effectentransacties in een ter beurze genoteerde (semi)- open-ended-beleggingsinstelling verricht worden en de insider geen bestuurs- of beheerfunctie in deze beleggingsinstelling vervult; of iii) de effectentransacties in overheidsobligaties van OESO-landen worden verricht. 4. Voor zover door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan daartoe gemachtigd, is de toezichthouder bevoegd aan de insider op bijzondere grond toestemming te verlenen om in afwijking van 5.1 tot en met 5.3 effectentransacties te verrichten. De toezichthouder stelt, met inachtneming van 6.1, de voorwaarden vast waaronder de toestemming aan de insider wordt verleend. Het verlenen van toestemming wordt door de toezichthouder vastgelegd onder vermelding van de hieraan ten grondslag liggende reden. Ten aanzien van de insiders genoemd in de definities onder 1.a.i) wordt de toestemming alsmede de voorwaarden waaronder, verleend door de voorzitter van de Raad van Commissarissen c.q. Raad van Beheer c.q. Raad van Toezicht, die de STE dan wel DNB hierover informeert. Artikel 6 Toezicht op privé-beleggingstransacties van medewerkers 1. De medewerker onderschrijft dat de toezichthouder bevoegd is een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot enige beleggingstransactie verricht door, in opdracht van of ten behoeve van de medewerker door tussenkomst van de effecten- of kredietinstelling waar hij werkzaam is of van een andere effecten- of kredietinstel- Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 3

4 ling, beleggingsinstelling, gelieerde of andere derde. 2. De toezichthouder is bevoegd over de uitkomst van dit onderzoek schriftelijk te rapporteren aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissarissen/Raad van Beheer/ Raad van Toezicht van de effecten- of kredietinstelling met gelijktijdige informatie aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Alvorens de toezichthouder schriftelijk rapporteert over de uitkomst van het onderzoek dient de medewerker gelegenheid te hebben gehad te reageren op de uitkomst van het onderzoek. De medewerker wordt door de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, respectievelijk de voorzitter van de Raad van Commissaris-sen/Raad van Beheer/Raad van Toezicht van de uitkomst van het onderzoek in kennis gesteld. 3. De medewerker is in het kader van de strikte naleving van deze richtlijn of het op deze richtlijn gebaseerde reglement, gehouden desgevraagd alle informatie met betrekking tot een door hem of ten behoeve van hem verrichte beleggingstransactie aan de toezichthouder te verstrekken. 4. De medewerker is verplicht desgevraagd opdracht te geven aan de instelling waar hij werkzaam is, een andere instelling, lasthebber, beleggingsinstelling of andere derde alle informatie omtrent enige ten behoeve van hem of in zijn opdracht verrichte beleggingstransactie aan de toezichthouder te verstrekken. Artikel 7 Aanvullend toezicht op privé-effectentransacties van insiders 1. De insider, met uitzondering van de insider waarop 5.2 en 5.3 van toepassing zijn, meldt onverwijld iedere door hem verrichte effectentransactie aan de toezichthouder. De toezichthouder controleert of de effectentransactie aan de toepasselijke regels, voorschriften en aanwijzingen voldoet. De toezichthouder, als bedoeld in 1, onder g, sub i, rapporteert zijn bevindingen rechtstreeks aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. De toezichthouder, genoemd in 1, onder g, sub ii, rapporteert rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Com-missarissen/Raad van Beheer/ Raad van Toezicht, met gelijktijdige informatie aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, dan wel aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan bij het ontbreken van eerstgenoemde organen. 2. De insider is verplicht zich binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid ervoor in te spannen dat met hem gelieerde derden op eerste verzoek van de toezichthouder, indien deze daartoe aanleiding heeft, alle informatie (doen) verstrekken omtrent enige door hen verrichte effectentransactie. Artikel 8 Beleggingstransacties, niet zijnde effectentransacties Aanbevolen wordt om voor werknemers die over gevoelige informatie beschikken of kunnen beschikken met betrekking tot beleggingstransacties, niet zijnde effectentransacties, een soortgelijke insiderregeling in te voeren. Voor de betreffende materie zouden zij daarbij als insider worden aangemerkt. Artikel 9 Sancties Handelen door de medewerker in strijd met deze richtlijn of het op deze richtlijn gebaseerde reglement wordt beschouwd als een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat de effecten- of kredietinstelling als werkgever in de medewerker moet kunnen stellen en kan op grond daarvan leiden tot een passende sanctie door het daartoe bevoegde orgaan, waaronder het ongedaan maken van het door de medewerker behaalde voordeel, overplaatsing, schorsing, andere disciplinaire of arbeidsrechtelijke maatregelen, ontslag op staande voet daarvan niet uitgezonderd. Artikel 10 Advies en bezwaar Indien de medewerker twijfelt omtrent de uitleg of toepassing van deze richtlijn of het op deze richtlijn gebaseerde reglement, is hij gehouden het advies van de toezichthouder in te winnen. De toezichthouder is, behoudens bezwaar, bevoegd een voor de medewerker bindende uitspraak te doen. Tegen de uitspraak van de toezichthouder kan de medewerker bezwaar maken bij de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan of een door deze aan te wijzen beroepsorgaan of persoon. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de toezichthouder. Artikel 11 Gebondenheid medewerkers Alle aan de effecten- of kredietinstelling verbonden personen worden aan deze richtlijn gebonden door een schriftelijke overeenkomst met de instelling af te sluiten. Deze overeenkomst blijft gelden tot zes maanden nadat de bedoelde personen niet meer aan de instelling zijn verbonden. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze richtlijn treedt in werking op 1 februari De instellingen ingeschreven in Afdeling I, onderafdelingen 1, 2, 4, 5 en 6 en Afdeling II dienen de insiderregeling uiterlijk per 1 juli 2001 om te zetten in een interne regeling dan wel hun bestaande interne regeling dienovereenkomstig aan te passen. Deze richtlijn vervangt de insiderregeling van DNB die op 12 januari 1994 in werking is getreden (Staatscourant 1994, nr. 7). Krediet-instellingen die zijn opgenomen in het Wte-register voldoen aan de regeling privé-beleggingstransacties van bijlage 3 van de NR 99 (Staatscourant 1999, nr. 12) indien zij aan deze richtlijn voldoen. Toelichting bij de richtlijn I. Algemeen Deze richtlijn is gebaseerd op artikel 22 Wtk 1992 en artikel 23 NR 99 en betreft privé-beleggingstransacties door medewerkers van effecten- of kredietinstellingen. De regeling bevat minimumeisen die door insiders en niet-insiders in acht moeten worden genomen bij hun privé-beleggingstransacties. Uitdrukkelijk staat het iedere effecten- of kredietinstelling vrij om met betrekking tot deze onderwerpen in de eigen interne regeling verdergaande bepalingen op te nemen. Teneinde onnodige duplicering van toezicht te voorkomen, hebben DNB en de STE besloten om het toepassingsgebied van de regeling privébeleggingstransacties op grond van artikel 23 NR 99 en de regeling privé-beleggingstransacties op grond van artikel 22 Wtk 1992 via de onderhavige richtlijn op elkaar af te stemmen. Voor de bancaire sector is Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 4

5 er met deze richtlijn één insiderregeling beschikbaar. DNB en de STE zijn overeengekomen dat voor kredietinstellingen niet zijnde effecteninstellingen, deze richtlijn op grond van artikel 22 Wtk 1992 geldt. Kredietinstellingen kunnen echter zowel onder de regelgeving van de Wtk 1992 als onder de regelgeving van de Wte 1995 vallen. Kredietinstellingen die zijn opgenomen in het register van de Wte 1995 voldoen aan de regeling privé-beleggingstransacties op grond van artikel 23 NR 99 indien zij aan deze richtlijn voldoen. Voor een definitie van de begrippen effecteninstelling en kredietinstelling wordt verwezen naar artikel 1, onderdelen d en i NR 99 dan wel artikel 1, onderdeel a Wtk Een insiderregeling zal met name van belang zijn voor medewerkers werkzaam bij effecteninstellingen en bij het effectenbedrijf van kredietinstellingen. De richtlijn beslaat echter beleggingstransacties in het algemeen, waaronder ook andere transacties dan effectentransacties, zoals bij voorbeeld transacties in onroerend goed, worden begrepen. Deze richtlijn bestaat uit twaalf artikelen: naast de in artikel 1 opgenomen definities wordt in de artikelen 2 tot en met 7 voorzien in specifieke regels voor alle medewerkers en in een aantal extra bepalingen voor insiders. Het voor alle medewerkers geldende regime bevat een aantal meer algemeen geformuleerde gedragsregels. Zo geldt voor medewerkers die geen insider zijn geen meldingsplicht met betrekking tot verrichte effectentransacties. Het minder stringente regime voor deze niet-insiders is het gevolg van het feit dat deze categorie uit hoofde van hun functie of positie niet (regelmatig) over voorwetenschap beschikt of kan beschikken. Het voor insiders geldende regime bevat naast een aantal algemene uitgangspunten met betrekking tot effectentransacties een aantal specifieke gedragsregels welke de insider in acht dient te nemen bij het verrichten van effectentransacties. Voor de goede orde wordt erop gewezen dat handelingen waarbij sprake is van gebruik van voorwetenschap bij wet strafbaar zijn gesteld. Ter waarborging van de integriteit van de bedrijfstak is in de richtlijn een aantal uitgangspunten opgenomen met betrekking tot beleggingstrans-acties. Deze regels dienen te voorkomen dat de medewerker handelt met gebruik van gevoelige informatie en zakelijke en privé-belangen vermengt. Ook dient men zich te onthouden van handelingen die de schijn van handelen met gebruik van gevoelige informatie en belangenvermenging opwekken. Teneinde te voorkomen dat de betrokken medewerker of zijn werkgever in opspraak komt dient de medewerker zijn handelen telkens opnieuw te toetsen aan de integriteitsnormen. Dit brengt met zich dat geen privé-beleggingstransacties mogen worden verricht met gebruikmaking van een informatievoorsprong waarover de medewerker uit hoofde van zijn functie beschikt. Ook dient hij terughoudendheid te betrachten bij effectentransacties en zorgvuldig te zijn met in de zakelijke sfeer verkregen informatie. II. Artikelsgewijze toelichting 1. Definities In deze richtlijn worden tien definities gegeven. Onder de "insider" wordt verstaan de persoon die uit hoofde van zijn functie of positie bij een effecten- of kredietinstelling regelmatig over voorwetenschap beschikt of kan beschikken. Insiders werkzaam bij buitenlandse branches binnen de Europese Unie dan wel de Europese Economische Ruimte vallen onder de richtlijn op basis van het home country control principe. Insiders werkzaam bij buitenlandse branches buiten de Europese Unie dan wel de Europese Economische Ruimte vallen eveneens onder de richtlijn. STE en DNB kunnen laatstgenoemde bijkantoren echter ontheffing verlenen, indien de belangen die deze richtlijn beoogt te beschermen in het desbetreffende land reeds anderszins zijn gewaarborgd. Verwezen wordt naar de toelichting onder artikel 12. Bestuurders van effecten- of kredietinstellingen worden vanzelfsprekend als insider aangemerkt. Ook vallen onder andere het eerste en tweede echelon onder de bestuurders (bij grote instellingen vormen deze echelons veelal ook bestuurslagen) en de bij de instelling werkzame toezichthouder (compliance officer) onder de definitie. De onder a, iv) genoemde categorie is eigenlijk een invulling van de onder a, v) genoemde "aan te wijzen" categorieën. In dit geval zijn de STE en DNB echter van mening dat deze categorie sowieso onder de insiders moet worden geschaard. De verdere invulling van de onder a, v) genoemde categorie is de verantwoordelijkheid van de directie. Wat betreft a, v) is ook gedacht aan medewerkers die een bestuurs- of beheersfunctie in rechtspersonen en beleggingsclubs vervullen. Onder de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1995 werden leden van de Raad van Commissarissen reeds als insider aangemerkt en dienden zij periodiek te rapporteren met betrekking tot de door hen verrichte transacties; de overeenkomstige regelingen bij de AEX en DNB strekten zich niet uit tot commissarissen. Gezien hun centrale positie binnen de instelling en de mogelijke toegang tot gevoelige informatie achten de STE en DNB het niet meer opportuun om mede in het licht van de aanscherping van normen ter zake van integriteit ten aanzien van deze functionarissen te volstaan met de oude rege-lingen krachtens welke commissarissen niet onder de regeling vielen of konden volstaan met het desgevraagd inzage verschaffen in de door of ten behoeve van hen verrichte beleggingstransacties alsmede met het periodiek geven van overzichten van deze transacties. Commissarissen worden derhalve nu volledig onder de regeling gebracht. Indien een commissaris aan meerdere effecten- of kredietinstellingen is verbonden dan wel op grond van andere regelingen gehouden is effectentransacties te verrichten bij de instelling waaraan hij verbonden is, kan gebruik worden gemaakt van de ontheffing als bedoeld in artikel 5.4. De categorieën personen spreken verder voor zich. In een kleine instelling zal, gezien de categorieën, al snel iedereen insider zijn. De onderhavige regeling is van toepassing op instellingen van uiteenlopende omvang. Het gevolg hiervan is dat bij instellingen met een gering personeelsbestand (vrijwel) alle werknemers als eerste of tweede echelon kwalificeren als bedoeld in 1, sub a onder ii. De hier bedoelde instellingen zijn veelal gespecialiseerde effecten- of kredietinstellingen. Door hun omvang alsmede de specialisatie zal vrijwel ieder personeelslid betrokken zijn bij de totstandkoming en/of de afwikkeling Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 5

6 van beleggingstransacties en/of de controle daarop. Vanwege deze betrokkenheid dienen de medewerkers van dergelijke instellingen op grond van artikel 1, sub a, onder iv, als insider te worden aangemerkt. Voor zover in deze richtlijn het begrip beurs wordt gebruikt, wordt hier-onder verstaan een markt die aan regels is onderworpen en die bestemd is voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod van financiële instrumenten. Het verrichten van een effectentransactie is zeer ruim geformuleerd om iedere dubieuze transactie, waarbij uiteindelijk toch wordt geprobeerd de onderhavige informatie te gebruiken, te omvatten. Het verrichten of bewerkstelligen van enige handeling, middellijk of onmiddellijk, voor eigen rekening of mede voor eigen rekening of ten behoeve van een derde, tot aankoop of verkoop van een financieel instrument dekt een groot aantal oneigenlijke constructies af. Het nadrukkelijk noemen van "een derde" dient bijvoorbeeld om het gebruik van een stroman te vermijden. Waar in de richtlijn overigens gesproken wordt over een effectentransactie verricht "door" iemand, dan omvat dit, gezien de definitie van effectentransactie, niet alleen een transactie die door die persoon zelf verricht is, maar ook alle andere in de definitie van effectentransactie opgenomen constructies. Bij de definitie van voorwetenschap is aansluiting gezocht bij het wettelijke begrip voorwetenschap met dien verstande dat in het kader van de onderhavige richtlijn voorwetenschap betrekking kan hebben op alle effecten. Het begrip gevoelige informatie omvat naast voorwetenschap ook anderszins vertrouwelijke informatie, waar gebruik van gemaakt kan worden ten behoeve van het behalen van persoonlijk voordeel. Te denken valt aan vertrouwelijke informatie inzake onroerend goed of edele metalen. Waar voorwetenschap specifiek betrekking heeft op effectentransacties, is anderszins vertrouwelijke informatie gekoppeld aan beleggingstransacties, niet zijnde effectentransacties. Met de toezichthouder (als bedoeld in artikel 1.g) wordt hier de persoon bedoeld die bij effecten- of kredietinstellingen veelal de "compliance officer" wordt genoemd. De compliance officer staat zelf onder toezicht van (een lid van) het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant. Voor het geval meerdere medewerkers als compliance officer zijn aangewezen, zal het hoofd compliance het toezicht op de overige compliance officers uitoefenen. Het hoofd compliance zal zelf door een lid van het hoogste bestuursorgaan of de externe accountant worden gecontroleerd. De overige definities spreken voor zich en behoeven dus geen toelichting. Onder gelieerde derden worden met personen die een gemeenschappelijke huishouding met de insider voeren (categorie iii), die personen bedoeld die tot het huishouden van de insider behoren. 2. Algemene uitgangspunten met betrekking tot privé-beleggingstransacties door medewerkers De algemene uitgangspunten geven aan dat zeer voorzichtig en zorgvuldig geopereerd moet worden door medewerkers van effecten- of kredietinstellingen. De vertrouwensfunctie van de instelling, waar de medewerker werkzaam is, vereist dat zorgvuldig wordt omgegaan met alle beschikbare informatie over cliënten en over trans-acties. Elk gebruik van gevoelige informatie en van vermenging van belangen moet worden vermeden. Intensief contact met de cliënt maakt het mogelijk dat gevoelige informatie (regelmatig) in de privé-sfeer ter sprake komt, waarna de verleiding om hier iets mee te doen significant toeneemt en dus ook de kans dat dit daadwerkelijk gebeurt. Bij 2.4 kan er ook sprake kan zijn van informatie die niet direct terugslaat op koersen (maar bijvoorbeeld onroerend goed en dergelijke). 3. Gedragsregels met betrekking tot privé-beleggingstransacties door medewerkers Artikel 3 bevat de gedragsregels voor privé-beleggingstransacties door alle medewerkers. Het is de medewerker vanzelfsprekend, voor zover van toepassing, niet toegestaan de bepalingen in de artikelen 2 en 3 te ontgaan via andere banken, beleggingsinstellingen, effecten- of kredietinstellingen, gelieerde of andere derden. Ook mag de medewerker anderen, waaronder collega s, cliënten, echtgenoot of echtgenote, partner, familieleden, vrienden, bekenden en beleggingsclubs, niet ertoe bewegen een trans-actie te verrichten of daarvan af te zien indien er een verband bestaat met gevoelige informatie waarover hij beschikt. Voor niet-insiders geldt een minder stringent regime dan voor insiders. Hierboven werd reeds gesteld dat geen meldingsplicht geldt voor de door of ten behoeve van de niet-insider verrichte effectentransacties. Ook is de verplichting om effectentransacties in beginsel te verrichten bij de instelling waar men werkzaam is, niet van toepassing op niet-insiders. Dit heeft niet tot gevolg dat er in het geheel geen sprake is van toezicht op het handelen van de niet-insider. Zo is de toezichthouder te allen tijde bevoegd een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot beleggingstransacties en is de niet-insider desgevraagd gehouden alle informatie aan de toezichthouder te verstrekken. Ook is hij gehouden derden opdracht te geven deze informatie te verstrekken (zie artikel 6). In 3.2 is een verbod op intra-daghandel opgenomen. Aan intra-daghandel ligt in de regel geen beleggingsmotief ten grondslag. Het openen en sluiten van posities binnen 24 uur heeft een sterk speculatief karakter en wordt in de context van deze regeling als onwenselijk beschouwd. Voor een aantal market making-functies zoals de hoekman en de market maker geldt een strenger regime (zie toelichting op 4.6). 3.3 verbiedt front-running, dat wil zeggen dat het verrichten van een effectentransactie vooruitlopend op orders van cliënten of de instelling waar men werkzaam is, verboden is. 4. Aanvullende gedragsregels met betrekking tot privé-effectentransacties door insiders Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder algemeen en onder 3 is opgemerkt, geldt voor niet-insiders een minder stringent regime dan voor insiders. De extra eisen die aan de insider ten opzichte van de nietinsider worden gesteld zijn opgenomen onder 4 en 5. Onder organisatorische eenheid als bedoeld in 4.2 dient te worden verstaan een afdeling of afhankelijk van het bestaan en de werking van Chinese Walls binnen de instelling Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 6

7 de divisie of het directoraat dat zich bezighoudt met emissies of beursintroducties. Voor medewerkers van een dergelijke eenheid geldt een verbod tot inschrijving. Het verbod richt zich niet alleen tot de standaard aandelen en obligaties maar tot alle soorten effecten, dus ook tot de effecten die zijn uitgegeven door de eigen instelling. Het verbod geldt niet voor die organisatorische eenheden die bijvoorbeeld uitsluitend een logistieke rol vervullen in het distributieproces bij de emissie of beursintroductie. Van belang is dat door de functionele betrokkenheid van de organisatorische eenheid bij de emissie of beursintroductie, de mogelijkheid van het verwerven van voorwetenschap aanwezig is. Voor overige insiders geldt conform 4.3 een lock up-periode tot zes maanden na de stortingsdatum. 4.4 stelt dat lasthebbers en vermogensbeheerders, niet zijnde vrije-handbeheerders, zich aan hetzelfde regime dienen te onderwerpen als hun opdracht gevers. De plicht tot het melden van transacties als bedoeld in 7.1 geldt voor de insider onverkort. Dit in tegenstelling tot het doen verrichten van effectentransacties middels vrije-hand-beheer, waarbij de beheerder de meldingen doet (zie 5.2). Op grond van de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1995 was het insiders verboden derden te bewegen effecten te kopen of te verkopen op grond van de bij de insider aanwezige voorwetenschap. In de onderhavige regeling, evenals dit het geval was in de insiderregeling van DNB van 1994, zijn in 4.5 de verplichtingen van de insider actief geformuleerd. De insider dient zich ervoor in te spannen dat de met hem gelieerde derden geen beleggingstransacties verrichten die strijdig zijn met de regeling. In 4.6 worden voor specifieke (categorieën van) insiders die uit hoofde van hun functie beschikken over specifieke, dat wil zeggen niet algemeen bekende, informatie betreffende de handel in bepaalde effecten, enkele verdergaande voorschriften gegeven. De hier bedoelde medewerkers (effecteninstellingen) betreffen voor de bestaande beurzen in ieder geval medewerkers van AEX market makers en AEX hoeklieden. De transacties in desbetreffende effecten van deze personen dienen een duidelijk beleggingsoogmerk en geen handelsdoel te hebben. Om aan dit beleggingsoogmerk te voldoen zullen de effecten ook minstens over een termijn van drie maanden aangehouden moeten worden. 5. Locatie privé-effectentransacties van insiders Uit oogpunt van controle kent de richtlijn een locatieverplichting. Dat wil zeggen dat de insider zijn transacties via de instelling waar hij werkzaam is dient uit te voeren en ook zijn effectenportefeuille aldaar dient aan te houden. Hiervan kan slechts op beperkte schaal worden afgeweken. Dit is toegestaan in geval een schriftelijke beheerovereenkomst wordt gehanteerd mits wordt voldaan aan de voorwaarden die er toe strekken dat de insider zich onthoudt van het geven van enige instructie dan wel beïnvloeding van de vermogensbeheerder (5.2). De beheerovereenkomst staat bekend als vrije-hand-beheerovereenkomst en kan door de insider worden gesloten met de instelling waar hij werkzaam is of enige andere instelling. Bij het aangaan van de beheerovereenkomst kunnen algemene afspraken worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de spreiding van risico's en de verdeling over de verschillende soorten effecten. Conform 5.2.c mogen er echter geen instructies worden gegeven, maar wel de algemene doelen c.q. contouren van het beleggingsbeleid worden vastgesteld. Dit mag weer niet zover gaan dat er instructies ten aanzien van individuele fondsen worden gegeven of dat individuele fondsen worden besproken. Een uitzondering geldt voor het geval een insider werkzaam is bij een ter beurze genoteerde instelling. Deze insider kan in de afspraken laten opnemen dat niet in effecten van de betreffende instelling mag worden gehandeld. Een tweede uitzondering betreft het geval dat een insider direct betrokken is bij een cliënt van wie de effecten zijn genoteerd (bij voorbeeld een account manager die een genoteerd fonds als cliënt in zijn account heeft). Ook dan kan worden aangegeven dat in dat fonds geen transacties mogen worden verricht. Wat betreft de voorwaarde genoemd in 5.2.g wordt opgemerkt dat de strekking daarvan is dat degene die een vermogensbeheerovereenkomst afsluit niet werkzaam mag zijn bij degene die voor het vermogensbeheer verantwoordelijk is, te weten het hoogste bestuursorgaan dan wel de medewerkers die het vermogensbeheer uitvoeren of daarvoor verantwoordelijk zijn. Ook is het mogelijk van de locatieverplichting af te wijken ingeval de desbetreffende instelling de transactie niet kan uitvoeren of de instelling tot de categorie kleine instellingen behoort (5.3, onder i)). Voor kredietinstellingen die de status van kleine instelling verkregen onder toepassing van de insiderregeling van DNB van 1994, kan deze richtlijn op termijn wijzigingen met zich meebrengen als gevolg van een nieuwe invulling van de criteria voor het begrip kleine instelling. DNB en STE zullen ter zake een overgangsregeling opstellen. Een verzoek om verkrijging van de status van kleine instelling dat na de inwerkingtreding van deze richtlijn wordt ingediend, zal door de STE na goed overleg met DNB worden behandeld. De in 5.3, onder ii) neergelegde uitzondering houdt verband met de aard van de beleggingen in (semi) openended beleggingsinstellingen die zijn genoteerd aan een in Nederland erkende beurs en gelijksoortige beurzen buiten Nederland. Deze uitzondering is niet van toepassing op insiders die in deze fondsen een bestuurs- of beheersfunctie vervullen. Overheidsobligaties uitgegeven in OESO-landen zijn, gezien de geringe misbruikgevoeligheid, eveneens uitgezonderd. Op grond van 5.4 kan de toezichthouder mits daartoe gemachtigd dispensatie verlenen van de locatieverplichting van 5.1. Een bijzondere grond voor het verlenen van dispensatie is niet het enkele feit dat een commissaris of directeur-groot aandeelhouder niet zijn (omvangrijke) effectenportefeuille door eigen medewerkers wil laten behandelen. Dispensatie kan bijvoorbeeld worden verleend voor commissarissen werkzaam bij meerdere effecten- of kredietinstellingen. 6. Toezicht op privé-beleggingstransacties van medewerkers De toezichthouder is te allen tijde bevoegd een onderzoek in te (doen) stellen met betrekking tot de onderhavige transacties en de medewerker is desgevraagd gehouden alle informatie aan de toezichthouder te verstrekken. Ook is de medewerker gehouden derden opdracht te geven deze informatie te verstrekken. Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 7

8 Middels het ondertekenen van het reglement stemt de medewerker in met de bevoegdheid van de toezichthouder om een onderzoek naar de betreffende transacties te verrichten. Voor een nadere toelichting op het ondertekenen van het reglement wordt verwezen naar artikel 11 en de toelichting daarop. 7. Aanvullend toezicht op privé-effectentransacties van insiders Met betrekking tot het begrip onverwijld zij opgemerkt dat de insider 'naar omstandigheden zo spoedig mogelijk' de melding dient te verrichten. Dit geeft ruimte voor een "achteraf"-melding, maar laat onverlet dat ook vooraf mag worden gemeld. Voor de toezichthouder (dat wil zeggen de 'compliance officer') geldt dat de melding dient te geschieden aan de voorzitter van het hoogste bestuursorgaan, bijvoorbeeld de directie. De compliance officer dient na te gaan of een transactie op geen enkele wijze aanleiding geeft om te veronderstellen dat het reglement, of de bij of krachtens wet gestelde regels, zijn overtreden. Met betrekking tot een goede administratieve vastlegging van de privé-effectentransacties en de overtredingen wordt voor kredietinstellingen die zijn opgenomen in het Wteregister verwezen naar bijlage 4 van de NR 99, waarin in b voorschriften ter zake voor de toezichthouder worden gegeven. 8. Beleggingstransacties, niet zijnde effectentransacties De insiderregeling is er in de eerste plaats op gericht te voorkomen dat insiders gebruik maken van voorwetenschap bij het aangaan van privéeffectentransacties. In bredere zin wenst de insiderregeling echter ook elk ander gebruik van vertrouwelijke informatie door medewerkers bij het verrichten van andere beleggingstransacties dan effectentransacties, af te dekken. Het risico op deze laatstgenoemde vormen van gebruik en dus ook het belang van controle daarop, is afhankelijk van de precieze activiteiten van iedere afzonderlijke instelling. Beschikt een instelling over een afdeling die bijvoorbeeld specifiek gericht is op de handel in edele metalen, dan wordt wenselijk geacht dat medewerkers van de betreffende afdeling die over gevoelige informatie met betrekking tot de handel in edele metalen (kunnen) beschikken, in dat opzicht als insider worden beschouwd en als zodanig onder het strengere insiderregime vallen. Al naar gelang haar activiteiten kan iedere instelling derhalve voor zich bepalen of en zo ja, op welke manier, uitwerking van dit aanbevelende onderdeel gewenst is. Goed gemotiveerd kan zij besluiten dat een dergelijke uitwerking niet nodig is. Indien een instelling besluit dat uitwerking wel nodig is, heeft zij de keuze of zij een aparte regeling voor de betreffende medewerkers wenst in te voeren of dat zij in haar insiderregeling het begrip insider uitbreidt met de betreffende categorie medewerkers. 9. en 10. Sancties, advies en bezwaar Indien de medewerker in strijd met de regels handelt dient dit op enigerlei wijze gesanctioneerd te worden. Op overtreding van de regeling dienen disciplinaire of arbeidsrechtelijke sancties te volgen; de instelling wordt in het kader van haar verantwoordelijkheid voor de naleving van de gedragscode geacht daadwerkelijk actie te ondernemen indien deze code geschonden wordt. De verplichting van de instelling om sancties toe te passen vloeit voort uit de voorschriften in artikel 40 van de NR 99. Een passende sanctie door het daartoe bevoegde orgaan dient ter disciplinering en heeft een voorbeeldfunctie. Gezien de ernstige gevolgen die een sanctie kan hebben dient de medewerker zowel vooraf als achteraf de mogelijkheid te hebben om nadere uitleg te verkrijgen en bezwaar te maken. Indien de medewerker twijfelt omtrent de uitleg of de toepassing van deze richtlijn of het op deze richtlijn gebaseerde reglement, moet hij in principe het advies van de toezichthouder in winnen. De toezichthouder is bevoegd een voor de medewerker bindende uitspraak te doen, behoudens bezwaar. Tegen de uitspraak van de toezichthouder kan de medewerker bezwaar maken bij de voorzitter van de het hoogste bestuursorgaan of een door deze aan te wijzen orgaan. Het maken van bezwaar schorst de werking ten aanzien van de uitspraak van de toezichthouder niet. 11. Gebondenheid medewerkers Met aan de instelling verbonden personen wordt voor de toepassing van dit artikel bedoeld een ieder die werkzaam is bij de instelling; de medewerkers dus. Dit betekent niet dat er altijd sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst. Uitzendkrachten en dergelijke vallen hier ook onder. De instelling kiest, teneinde de gebondenheid van de onder de reikwijdte van deze richtlijn vallende personen te bewerkstelligen, voor een civielrechtelijke overeenkomst. De juridische grondslag wordt gevormd door de bevoegdheid van de werkgever om aanwijzingen te geven aan medewerkers omtrent een juiste taakvervulling. Voor leden van de Raad van Commissarissen geldt ook dat zij zich middels een civielrechtelijke overeenkomst aan de voor hen geldende regels dienen te onderwerpen. Een afzonderlijke schriftelijke verklaring van de medewerker verdient steeds de voorkeur. Onder bepaalde voorwaarden bestaat er echter geen bezwaar tegen de medewerkers op andere wijze te binden. Een mogelijkheid is de situatie dat de richtlijn onderdeel van de arbeidsovereenkomst uitmaakt en ook latere wijzigingen hieronder vallen. Een tweede mogelijkheid is de situatie dat de richtlijn in een personeelsgids wordt opgenomen en de arbeidsovereenkomst de bepaling bevat dat een bijgewerkte uitgave van de personeelsgids onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. In beide gevallen mag er geen twijfel over bestaan dat de richtlijn arbeidsrechtelijk gezien onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst waarvoor is getekend. Daarnaast moet in het arbeidscontract uitdrukkelijk aandacht worden geschonken aan de insiderregeling, zodat de medewerker zich ervan bewust is dat hij ook daarvoor tekent. Ditzelfde geldt voor een wijziging of vervanging van de insiderregeling, al dan niet verwerkt in de personeelsgids; ook in dat geval kan er niet mee worden volstaan de nieuwe tekst van de regeling te verstrekken, maar dient daaraan ook specifieke aandacht te worden gegeven. Ten slotte dient steeds te zijn gewaarborgd dat de medewerkers gedurende zes maanden na uitdiensttreding nog aan de richtlijn zijn gebonden. 12. Inwerkingtreding Artikel 12 behoeft geen toelichting. Als reeds opgemerkt bij de toelichting Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 8

9 op artikel 1, vallen buitenlandse bijkantoren van in Nederland gevestigde instellingen in principe onder deze richtlijn. Indien en voor zover deze richtlijn echter in strijd is met dwingend recht ter plaatse, komen dergelijke bijkantoren in beginsel in aanmerking voor ontheffing. De STE en DNB adviseren deze richtlijn eveneens op te leggen aan financiële dochters van instellingen. De Nederlandsche Bank NV Uit: Staatscourant 31 januari 2001, nr. 22 / pag. 36 9

Waar in deze Regeling en de bijbehorende toelichting de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen en omgekeerd.

Waar in deze Regeling en de bijbehorende toelichting de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen en omgekeerd. Regeling Privé-transacties Waar in deze Regeling en de bijbehorende toelichting de mannelijke vorm wordt gebruikt, kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen en omgekeerd. Hoofdstuk 1 Definities Artikel

Nadere informatie

Regeling. Privé Beleggingstransacties KAS BANK N.V. KAS BANK N.V. juli 2016 pagina 1

Regeling. Privé Beleggingstransacties KAS BANK N.V. KAS BANK N.V. juli 2016 pagina 1 Regeling Privé Beleggingstransacties KAS BANK N.V. KAS BANK N.V. juli 2016 pagina 1 1. Inleiding Door de activiteiten van KAS BANK is het mogelijk dat binnen de organisatie Voorwetenschap aanwezig is.

Nadere informatie

Taken en bevoegdheden Compliance Officer Bijlage H bij ABTN

Taken en bevoegdheden Compliance Officer Bijlage H bij ABTN Taken en bevoegdheden Compliance Officer Bijlage H bij januari 2017 Dit document heeft 9 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 Bestuur SPF 14 februari 2014 Herijking ivm Code Pensioenfondsen

Nadere informatie

Regeling privébeleggingstransacties

Regeling privébeleggingstransacties Versie 2014 Group Compliance Document information Title Regeling privébeleggingstransacties Author Version Date Maart 2014 Status Approved by MB File name Project code 1. Inleiding Robeco kan als vermogensbeheerder

Nadere informatie

Gedragscode Medewerkers Eumedion

Gedragscode Medewerkers Eumedion Gedragscode Medewerkers Eumedion Herzien op 19 december 2011 1. Definities Artikel 1 In deze Gedragscode wordt verstaan onder: Medewerkers: alle medewerkers van Eumedion, onafhankelijk van de duur waarvoor

Nadere informatie

APF Gedragscode & Compliance Officer

APF Gedragscode & Compliance Officer APF Gedragscode & Compliance Officer Joop Brakenhoff 9 december 2009 Onderwerpen APF gedragscode Algemeen / Doel / Wijzigingen Verbonden personen Insiders Sancties Overige Compliance Officer Functie en

Nadere informatie

Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959. Gedragscode. Gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc blad 1 van 11

Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959. Gedragscode. Gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc blad 1 van 11 Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Gedragscode Gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc blad 1 van 11 Inhoudsopgave Inleiding... 3 A. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel

Nadere informatie

TVM gedragscode integriteit

TVM gedragscode integriteit TVM gedragscode integriteit versie 3.9 juli 2015 LST/JOK I. Definities 1.1 TVM: de Coöperatie TVM U.A. en alle rechtspersonen met wie TVM een groep vormt zoals bedoeld in artikel 2:24b BW 1.2 Raad van

Nadere informatie

Regeling privébeleggingstransacties

Regeling privébeleggingstransacties Versie 2015 Group Compliance Document information Title Regeling privébeleggingstransacties Author Version Date Maart 2015 (inwerkingtreding 1 April 2015) Status Approved by MB File name Project code 1.

Nadere informatie

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V.

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. De Raad van Commissarissen heeft in overleg met de Raad van Bestuur het volgende Reglement vastgesteld I INLEIDING 1.1 Dit reglement

Nadere informatie

Instructie met betrekking tot de handel in en bezit van effecten uitgegeven door Van Lanschot

Instructie met betrekking tot de handel in en bezit van effecten uitgegeven door Van Lanschot Instructie met betrekking tot de handel in en bezit van effecten uitgegeven door Van Lanschot Onderstaande instructie geldt ten aanzien van de handel in en het bezit van Financiële Instrumenten uitgegeven

Nadere informatie

TVM gedragscode integriteit

TVM gedragscode integriteit TVM gedragscode integriteit versie 3.6 maart 2013 LST I. Definities 1.1 TVM: de Coöperatie TVM U.A. en alle rechtspersonen met wie TVM een groep vormt zoals bedoeld in artikel 2:24b BW 1.2 Raad van bestuur:

Nadere informatie

Model Gedragscode Pensioenfondsen 2008. Artikel 1. Definities

Model Gedragscode Pensioenfondsen 2008. Artikel 1. Definities Model Gedragscode Pensioenfondsen 2008 Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het pensioenfonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij

Nadere informatie

USG People N.V. Almere. Tracking Compliance Program Reglement

USG People N.V. Almere. Tracking Compliance Program Reglement USG People N.V. Almere Tracking Compliance Program Reglement Versie 16 juni 2011 1/9 Inhoudsopgave 1. Reglement voor USG People N.V. inzake de voorafgaande meldingsplicht voor het verkrijgen en houden

Nadere informatie

Gedragscode Bijlage C bij ABTN

Gedragscode Bijlage C bij ABTN Gedragscode Bijlage C bij december 2017 Dit document heeft 13 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 D. Uitvlugt 20 januari 2017 Herijkte versie los van V2.0 G.Mol/B.Soppe Update december

Nadere informatie

Gedragscode Pensioenfonds Ecolab. Artikel 1. Definities

Gedragscode Pensioenfonds Ecolab. Artikel 1. Definities Gedragscode Pensioenfonds Ecolab Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het pensioenfonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis waarop zij werkzaam

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Gedragscode

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Gedragscode Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf Gedragscode versie 28 mei 2015 Pagina 1 Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a. leden van het bestuur, b. leden van de raad van toezicht;

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf pagina 01 08 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen

Nadere informatie

REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP Niet-royeerbare certificaten op naam van aandelen B in het kapitaal van Funda N.V.

REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP Niet-royeerbare certificaten op naam van aandelen B in het kapitaal van Funda N.V. REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP Niet-royeerbare certificaten op naam van aandelen B in het kapitaal van Funda N.V. Stichting Administratiekantoor Funda heeft op 10 maart 2011 dit Reglement ter voorkoming

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland Gedragscode 2009 Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland De gedragscode 2009 van Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland is gebaseerd op de model gedragscode voor pensioenfondsen, zoals die door de pensioenkoepels

Nadere informatie

GEDRAGSCODE PRIVÉBELEGGINGEN

GEDRAGSCODE PRIVÉBELEGGINGEN GEDRAGSCODE PRIVÉBELEGGINGEN DATUM: 26 AUGUSTUS 2013 VERSIE:0.95 STATUS: CONCEPT Document: Gedragscode Privébeleggingen Pagina: 1 van 8 Wijzigingshistorie EIGENAAR DATUM OMSCHRIJVING AANPASSINGEN IN REGELING

Nadere informatie

1.1. Verbonden personen zijn: a. de leden en plaatsvervangende leden van het bestuur van het pensioenfonds;

1.1. Verbonden personen zijn: a. de leden en plaatsvervangende leden van het bestuur van het pensioenfonds; GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Artikel 1 Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. de leden en plaatsvervangende

Nadere informatie

FINAAL 26 oktober 2009

FINAAL 26 oktober 2009 FINAAL 26 oktober 2009 Gedragscode Ahold Pensioenfonds 2009 Inleiding Deze gedragscode bevat regels en richtlijnen voor de aan Ahold Pensioenfonds verbonden personen, De gedragscode is gebaseerd op de

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds Grontmij. Versie 2013

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds Grontmij. Versie 2013 Gedragscode Stichting Pensioenfonds Grontmij Versie 2013 30 oktober 2013 Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a) alle medewerkers van het pensioenfonds, onafhankelijk van de duur waarvoor

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds

Stichting Metro Pensioenfonds Stichting Metro Pensioenfonds Gedragscode Onderdeel van het Integriteitsbeleid Versie maart 2017 Stichting Metro Pensioenfonds Gedragscode, versie maart 2017 Pagina 1 van 10 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Definities...

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Wonen

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Wonen Gedragscode Stichting Pensioenfonds Wonen Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a. leden van het bestuur, b. leden van de raad van toezicht, c. leden van het verantwoordingsorgaan, d. externe

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Chemours Nederland. Versie 2016

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Chemours Nederland. Versie 2016 Artikel 1. Definities Gedragscode Stichting Pensioenfonds Chemours Nederland Versie 2016 1.1. Verbonden personen zijn: a. Leden van het bestuur; b. Leden van het Verantwoordingsorgaan en de Visitatiecommissie;

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds UWV. Gedragscode

Stichting Pensioenfonds UWV. Gedragscode Stichting Pensioenfonds UWV Gedragscode 2015 Gedragscode Stichting Pensioenfonds UWV Deze Code is gebaseerd op de Modelgedragscode voor pensioenfondsen. Deze Code is onderdeel van het Integriteitbeleid

Nadere informatie

Gedragscode. Bedrijf & Pensioen B.V.

Gedragscode. Bedrijf & Pensioen B.V. Gedragscode Bedrijf & Pensioen B.V. v2013 Inhoudsopgave 1 Doelgroep 1 2 Definities 1 3 Doel van de gedragscode 3 4 Normen 3 5 Wet- en regelgeving 4 6 Maatschappelijke aanvaardbaarheid 4 7 Klantbelang staat

Nadere informatie

Versie Gedragscode 2015

Versie Gedragscode 2015 Versie 21-11-2014 Gedragscode 2015 Deze gedragscode van Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum is gebaseerd op de door de sectorbrede pensioenkoepels (sinds 2010 verenigd in de Pensioenfederatie) opgestelde

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds KAS BANK

Stichting Pensioenfonds KAS BANK Stichting Pensioenfonds KAS BANK Gedragscode Januari 2017 INHOUD Hoofdstuk 1 Definities... 3 Hoofdstuk 2 Inleidende bepalingen... 4 Hoofdstuk 3 Normen... 5 Hoofdstuk 4 Toezicht op persoonlijke transacties

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Notariaat

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Notariaat Gedragscode Stichting Pensioenfonds Notariaat Artikel 1. Definities 1.1 Het fonds is: Stichting Pensioenfonds Notariaat, statutair gevestigd te Den Haag. 1.2 Bestuursbureau is: het bestuursbureau van Stichting

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Notarieel Pensioenfonds

Gedragscode Stichting Notarieel Pensioenfonds Gedragscode Stichting Notarieel Pensioenfonds Artikel 1. Definities 1.1 Pensioenfonds is: Stichting Notarieel Pensioenfonds, statutair gevestigd te Den Haag. 1.2 Verbonden personen zijn: a. leden van het

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Atos 31 oktober 2016

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Atos 31 oktober 2016 Gedragscode Stichting Pensioenfonds Atos 31 oktober 2016 Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het pensioenfonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische

Nadere informatie

GEDRAGSCODE REGLEMENT STICHTING COLLECTIEVE MAROR-GELDEN NEDERLAND Herziene versie 22 augustus 2017

GEDRAGSCODE REGLEMENT STICHTING COLLECTIEVE MAROR-GELDEN NEDERLAND Herziene versie 22 augustus 2017 GEDRAGSCODE REGLEMENT STICHTING COLLECTIEVE MAROR-GELDEN NEDERLAND Herziene Artikel 1 Definities 1.1. Verbonden personen zijn: 1.1.a. de medewerkers van Stichting Collectieve Maror-gelden Nederland (COM),

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Bavaria GEDRAGSCODE 2016

Stichting Pensioenfonds Bavaria GEDRAGSCODE 2016 Stichting Pensioenfonds Bavaria GEDRAGSCODE 2016 4 mei 2016 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Definities... 3 Hoofdstuk 2 Inleidende bepalingen... 4 Hoofdstuk 3 Normen... 4 Hoofdstuk 4 Toezicht op persoonlijke

Nadere informatie

GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM 01-07-2012. Gedragscode Stichting Pensioenfonds Ernst & Young

GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM 01-07-2012. Gedragscode Stichting Pensioenfonds Ernst & Young GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM 01-07-2012 Artikel 1. Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a. de leden van het Bestuur, leden van het Verantwoordingsorgaan en medewerkers

Nadere informatie

Gedragscode. Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie

Gedragscode. Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie Artikel 1. Definities Gedragscode Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie Versie 2015 1.1. Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het fonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of

Nadere informatie

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf. Gedragscode

Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf. Gedragscode Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf Gedragscode Overwegende De bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid die de aan Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Levensmiddelenbedrijf

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Artikel 1 Definities

GEDRAGSCODE. Artikel 1 Definities GEDRAGSCODE Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a) leden van het bestuur en het bestuur als zodanig, b) leden van de Visitatiecommissie en het Verantwoordingsorgaan, c) externe leden van

Nadere informatie

REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP EN PRIVÉ-BELEGGINGSTRANSACTIES VAN MEDEWERKERS VAN KAS BANK N.V.

REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP EN PRIVÉ-BELEGGINGSTRANSACTIES VAN MEDEWERKERS VAN KAS BANK N.V. REGLEMENT INZAKE VOORWETENSCHAP EN PRIVÉ-BELEGGINGSTRANSACTIES VAN MEDEWERKERS VAN KAS BANK N.V. De Raad van Bestuur van KAS BANK N.V. heeft, met goedkeuring van de Raad van Commissarissen van KAS BANK

Nadere informatie

Gedragscode Pensioenfonds ING

Gedragscode Pensioenfonds ING PF-B-2015/162 CGA-2015/069 Gedragscode Pensioenfonds ING Vastgesteld 19 juni 2015 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Definities 3 2 Doel van de Gedragscode 6 3 Normen 7 4 Persoonlijke Transacties (Insiderregeling)

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Stichting Pensioenfonds Avebe

Gedragscode Stichting Stichting Pensioenfonds Avebe Gedragscode Stichting Stichting Pensioenfonds Avebe 2015 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen... 3 Hoofdstuk 2. Inleidende bepalingen... 5 Hoofdstuk 3. Normen... 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

GEDRAGSCODE PSL 2017 Inhoud

GEDRAGSCODE PSL 2017 Inhoud GEDRAGSCODE PSL 2017 Inhoud Hoofdstuk 1 Definities... 2 Hoofdstuk 2 Inleidende bepalingen... 4 Hoofdstuk 3 Normen... 5 Hoofdstuk 4 Toezicht op persoonlijke transacties (insiderregeling)... 9 Hoofdstuk

Nadere informatie

BNG Regeling privé-beleggingstransacties

BNG Regeling privé-beleggingstransacties BNG Regeling privé-beleggingstransacties Koninginnegracht 2 2514 AA Den Haag T 070 3750 750 www.bng.nl N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, statutair gevestigd te Den Haag en ingeschreven in het Handelsregister

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Artikel 1. Definities

GEDRAGSCODE. Artikel 1. Definities GEDRAGSCODE Artikel 1. Definities 1.1 Verbonden personen: a. alle leden van het bestuur van het pensioenfonds; b. degenen die voor het pensioenfonds werkzaamheden verrichten maar niet bij het pensioenfonds

Nadere informatie

Regeling Privé Beleggingstransacties

Regeling Privé Beleggingstransacties Regeling Privé Beleggingstransacties Vastgesteld door de directie op 26 oktober 2015 en goedgekeurd door de raad van commissarissen op 2 november 2015. In werking getreden op 1 januari 2016. Inleiding

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Trespa 2010

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Trespa 2010 Gedragscode Stichting Pensioenfonds Trespa 2010 Artikel 1 Definities De onderstaande begrippen hebben in deze gedragscode de volgende betekenis: Verbonden personen: Insiders: Gelieerde derden: Persoonlijke

Nadere informatie

REGLEMENT TER VOORKOMING GEBRUIK VOORWETENSCHAP van AMSTERDAM COMMODITIES N.V. (zoals geldend per 31 januari 2010)

REGLEMENT TER VOORKOMING GEBRUIK VOORWETENSCHAP van AMSTERDAM COMMODITIES N.V. (zoals geldend per 31 januari 2010) REGLEMENT TER VOORKOMING GEBRUIK VOORWETENSCHAP van AMSTERDAM COMMODITIES N.V. (zoals geldend per 31 januari 2010) HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities In dit reglement hebben de volgende

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting-Telegraafpensioenfonds

Gedragscode. Stichting-Telegraafpensioenfonds Gedragscode Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 19-7-2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Definities... 3 Hoofdstuk 2 Inleidende bepalingen... 4 Hoofdstuk 3 Normen... 5 Hoofdstuk 4 Toezicht op persoonlijke

Nadere informatie

Versie december 2015. Gedragscode 2016

Versie december 2015. Gedragscode 2016 Versie december 2015 Gedragscode 2016 Deze gedragscode van Stichting Algemeen Pensioenfonds Provisum is gebaseerd op de door de sectorbrede pensioenkoepels (sinds 2010 verenigd in de Pensioenfederatie)

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds RBS Nederland

Stichting Pensioenfonds RBS Nederland Stichting Pensioenfonds RBS Nederland Gedragscode Ingangsdatum De gedragscode van Stichting Pensioenfonds RBS Nederland (hierna het fonds) is op 6 juli 2011 vastgesteld door het Bestuur van het fonds.

Nadere informatie

1.4 Waar in deze gedragscode staat geschreven hij of zijn moet tevens worden gelezen zij of haar.

1.4 Waar in deze gedragscode staat geschreven hij of zijn moet tevens worden gelezen zij of haar. Gedragscode Artikel 1. Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a. leden van de raad van toezicht, leden van het bestuur, leden van het verantwoordingsorgaan; b. alle medewerkers van het pensioenfonds,

Nadere informatie

Gedragscode van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie per 1 januari 2017

Gedragscode van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie per 1 januari 2017 Gedragscode van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie per 1 januari 2017 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden

Nadere informatie

Inleiding. Gedragscode GEDRAGSCODE VOOR DE STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD

Inleiding. Gedragscode GEDRAGSCODE VOOR DE STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD GEDRAGSCODE VOOR DE STICHTING PENSIOENFONDS DELTA LLOYD Deze gedragscode geldt voor verbonden personen van de Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd (hierna: het Pensioenfonds) en is opgesteld aan de hand

Nadere informatie

Best. PF Cosun VO PF Cosun Gedragscode Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun

Best. PF Cosun VO PF Cosun Gedragscode Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun Best. PF Cosun 220.2016 VO PF Cosun 068.2016 Gedragscode Stichting Pensioenfonds Koninklijke Cosun 17 november 2016 1 Hoofdstuk 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a. leden van het bestuur en het

Nadere informatie

Gedragscode privé beleggingstransacties koersgevoelige informatie belangenverstrengeling

Gedragscode privé beleggingstransacties koersgevoelige informatie belangenverstrengeling Gedragscode privé beleggingstransacties koersgevoelige informatie belangenverstrengeling Inleiding APF International B.V. speelt een belangrijke rol in de financiële (vastgoed) dienstverlening. Die rol

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. alle medewerkers van het fonds, onafhankelijk van de duur waarvoor of de juridische basis

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Xerox

Stichting Pensioenfonds Xerox Gedragscode Stichting Pensioenfonds Xerox 1 juni 2018 Inhoudsopgave Artikel 1 ~ Algemeen 3 Artikel 2 ~ Begripsomschrijving 3 Artikel 3 ~ Inleidende bepalingen 5 Artikel 4 ~ Belangenconflicten 6 Artikel

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank

Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank GEDRAGSCODE Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. de leden en plaatsvervangende leden van het bestuur van het pensioenfonds; b. andere (categorieºn)

Nadere informatie

GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS DEUTSCHE BANK NEDERLAND

GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS DEUTSCHE BANK NEDERLAND GEDRAGSCODE STICHTING PENSIOENFONDS DEUTSCHE BANK NEDERLAND INLEIDING Deze gedragscode van Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland is gebaseerd op de door de sectorbrede pensioenkoepels opgestelde

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Inleiding

GEDRAGSCODE. Inleiding STICHTING PENSIOENFONDS GASUNIE GEDRAGSCODE Inleiding In deze gedragscode staan voor alle verbonden personen geldende normen die de kwaliteit en integriteit van ons handelen dienen te bevorderen en te

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds ANWB. Gedragscode

Stichting Pensioenfonds ANWB. Gedragscode Stichting Pensioenfonds ANWB Gedragscode Documentbeheer en goedkeuring Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie 0.1 T. Barlage 18-05-2014 K. van der Meulen 0.2 T. Barlage 19-05-2014 B. Nollen/H. van Drunen/K.

Nadere informatie

Gedragscode Ahold Pensioenfonds

Gedragscode Ahold Pensioenfonds Gedragscode Ahold Pensioenfonds (versie: 1 juni 2015) INDEX Gedragscode (versie 1 juni 2015) Inleiding 1 Hoofdstuk 1 - Definities 2 Hoofdstuk 2 - Inleidende bepalingen 3 Hoofdstuk 3 - Normen (waaronder

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie Gedragscode Stichting Pensioenfonds Werk en (re)integratie september 17 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Hoofdstuk 1. Definities...4 Hoofdstuk 2. Doel van de Gedragscode...5 Hoofdstuk 3. Normen...6 Hoofdstuk

Nadere informatie

Gedragscode Stichting Pensioenfonds ING

Gedragscode Stichting Pensioenfonds ING Gedragscode Stichting Pensioenfonds ING 1 januari 2017 Inhoudsopgave Inleiding 3 1 Definities 4 2 Doel van de Gedragscode 7 3 Normen 8 4 Persoonlijke Transacties (Insiderregeling) 11 5 Vertrouwelijkheid

Nadere informatie

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Tekst geldend op: 13-01-2004) Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995 De Minister van Financiën; Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, tweede lid, 10, eerste lid, en 22, vijfde lid,

Nadere informatie

STICHTING ACHMEA ALGEMEEN PENSIOENFONDS

STICHTING ACHMEA ALGEMEEN PENSIOENFONDS STICHTING ACHMEA ALGEMEEN PENSIOENFONDS Gedragscode Datum: november 2016 Versie: definitief 1 Inhoudsopgave Artikel 1 Definities... 4 Artikel 2 Inleidende bepalingen... 6 Artikel 3 Normen over belangenconflicten...

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Gedragscode 2015

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Gedragscode 2015 Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Gedragscode 2015 Inhoudsopgave Artikel 1 1 Definities......................... 3 Artikel 2 1 Inleidende bepalingen.................... 4 Artikel 3 1 Normen............

Nadere informatie

Gedragscode Pensioenfonds Dranken

Gedragscode Pensioenfonds Dranken Gedragscode Pensioenfonds Dranken Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. (plaatsvervangend) bestuurders van het pensioenfonds; b. leden van de Raad van Toezicht en het verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Pensioenfonds NIBC. Gedragscode 2016

Pensioenfonds NIBC. Gedragscode 2016 Gedragscode 2016 Pensioenfonds NIBC Hoofdstuk 1 Definities... 2 Hoofdstuk 2 Inleidende bepalingen... 4 Hoofdstuk 3 Normen (waaronder insiderregeling)... 5 Hoofdstuk 4 Toezicht op persoonlijke transacties

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart. Versie

Gedragscode. Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart. Versie Gedragscode Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart Versie 2016.1 Artikel 1. Definities In deze gedragscode wordt verstaan onder: 1.1. Bestuur: Het bestuur van het fonds. 1.2. Compliance:

Nadere informatie

TOELICHTING. Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen

TOELICHTING. Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen TOELICHTING Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen Teslin Capital Management BV ( Teslin ) acteert op de effectenmarkten, waar vraag naar en aanbod

Nadere informatie

REGLEMENT VOORWETENSCHAP DOCDATA N.V.

REGLEMENT VOORWETENSCHAP DOCDATA N.V. REGLEMENT VOORWETENSCHAP DOCDATA N.V. DOCDATA N.V.'s interne reglement in de zin van artikel 5:65 Wet op het financieel toezicht en artikel 11 van de Richtlijn Marktmisbruik ("Reglement Voorwetenschap").

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland. Versie 25 september Artikel 1. Definities

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland. Versie 25 september Artikel 1. Definities Stichting Pensioenfonds ARCADIS Nederland Versie 25 september 2014 Artikel 1. Definities 1.1. Verbonden personen zijn: a. Alle bestuursleden van het pensioenfonds en alle medewerkers van het pensioenfonds,

Nadere informatie

NPF A. Gedragscode. Stichting Nedlloyd Pensioenfonds. Versie

NPF A. Gedragscode. Stichting Nedlloyd Pensioenfonds. Versie NPF2015 032A Gedragscode Stichting Nedlloyd Pensioenfonds Versie 2015 05 23 Inhoudsopgave Artikel 1. Definities... 4 Artikel 2. Doel van de gedragscode... 5 Artikel 3. Normen... 6 Artikel 4. Doelgroep...

Nadere informatie

GEDRAGSCODE van De Eendragt Pensioen N.V. 2 oktober 2014 -------------------------------------------------

GEDRAGSCODE van De Eendragt Pensioen N.V. 2 oktober 2014 ------------------------------------------------- GEDRAGSCODE van De Eendragt Pensioen N.V. 2 oktober 2014 ------------------------------------------------- 1 Algemeen 1.1 Inleiding De Eendragt staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 13 mei 2015

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 13 mei 2015 Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland Gedragscode Vastgesteld en gewijzigd in de bestuursvergadering van 13 mei 2015 1 Artikel 1 Definities 1.1 Verbonden personen zijn: a) alle medewerkers van

Nadere informatie

Gedragscode ZLM Verzekeringen

Gedragscode ZLM Verzekeringen Gedragscode ZLM Verzekeringen INHOUD Inleiding Gehanteerde definities 1. Tegengaan van belangenverstrengeling 2. Personeelsvoordelen 3. Omgang met informatie en privé-transacties 4. Veiligheid en Gedrag

Nadere informatie

Gedragscode voor persoonlijke transacties

Gedragscode voor persoonlijke transacties Gedragscode voor persoonlijke transacties Inleiding Van Lanschot heeft interne voorschriften vastgesteld 1 met betrekking tot het omgaan met Voorwetenschap en andere informatie en ten aanzien van Persoonlijke

Nadere informatie

www.complianceriskmanagement.intranet ING Groep N.V., 2010 Dit document mag op geen enkele wijze buiten ING verspreid worden zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de afdeling Corporate Compliance

Nadere informatie

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248

4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 4204 REGELING INCIDENTEN KREDIETINSTELLINGEN EN VERZEKERAARS NEDERLANDSE STAATSCOURANT VAN 23 DECEMBER 2003 NR 248 Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. en de Pensioen- & Verzekeringskamer ingevolge

Nadere informatie

TOELICHTING. Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen

TOELICHTING. Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen TOELICHTING Code of Conduct van Teslin Capital Management BV en de door haar beheerde beleggingsinstellingen Teslin Capital Management BV ( Teslin ) acteert op de effectenmarkten, waar vraag naar en aanbod

Nadere informatie

REGLEMENT VOORWETENSCHAP ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5:65 WFT

REGLEMENT VOORWETENSCHAP ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5:65 WFT REGLEMENT VOORWETENSCHAP ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5:65 WFT Dit reglement ("Reglement") is laatstelijk herzien en opnieuw vastgesteld door de Raad van Commissarissen ("Raad van Commissarissen") van VastNed

Nadere informatie

Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V.

Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V. Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V. De in het reglement genoemde regels kunnen kortweg worden samengevat in onderstaande 8 geboden: 1. Ga

Nadere informatie

G e d r a g s c o d e. Stichting Pensioenfonds PostNL

G e d r a g s c o d e. Stichting Pensioenfonds PostNL G e d r a g s c o d e Stichting Pensioenfonds PostNL Versie april 2017 Inhoudsopgave Algemeen 1 Definities 3 2 Doel van de gedragscode 5 3 Normen 5 4 Relatiegeschenken, nevenfuncties, financiële belangen

Nadere informatie

Insiderreglement inzake SnowWorld N.V.

Insiderreglement inzake SnowWorld N.V. Insiderreglement inzake SnowWorld N.V. 1. DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Gelieerde vennootschap: iedere naamloze vennootschap naar Nederlands recht (N.V.) waarvan verhandelbare (certificaten

Nadere informatie

Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V.

Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V. Reglement Privé beleggingstransacties & Voorkoming Marktmisbruik voor medewerkers van BinckBank N.V. De in het reglement genoemde regels kunnen kortweg worden samengevat in onderstaande 9 geboden: 1. Ga

Nadere informatie

Klokkenluidersregeling

Klokkenluidersregeling REGELING INZAKE HET OMGAAN MET EEN VERMOEDEN VAN EEN MISSTAND HOOFDSTUK 1. DEFINITIES Artikel 1. Definities In deze regeling worden de volgende definities gebruikt: betrokkene: degene die al dan niet in

Nadere informatie

Gedragscode. Altera Vastgoed NV. Vastgesteld in de vergadering van het MT van van kracht vanaf 1 januari 2018

Gedragscode. Altera Vastgoed NV. Vastgesteld in de vergadering van het MT van van kracht vanaf 1 januari 2018 Gedragscode Altera Vastgoed NV Vastgesteld in de vergadering van het MT van 26-10-2017 van kracht vanaf 1 januari 2018 1 1. ALGEMEEN 1.1 DOEL Doel van deze gedragscode is het geven van regels en richtlijnen

Nadere informatie

GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen

GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Stichting Pensioenfonds Avery Dennison GEDRAGSCODE ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Artikel 1 Definities 1.1. Verbonden

Nadere informatie

Reglement voorkoming Misbruik Voorwetenschap. Qurius N.V. Zaltbommel, juli 2007

Reglement voorkoming Misbruik Voorwetenschap. Qurius N.V. Zaltbommel, juli 2007 Reglement voorkoming Misbruik Voorwetenschap Qurius N.V. Zaltbommel, juli 2007 1 Inleiding 3 2 Definities 3 3 Algemene voorschriften 4 4 Bijzondere voorschriften voor personen van Groep A en B 5 5 Bijzondere

Nadere informatie

REGLEMENT VOORWETENSCHAP TIMBER AND BUILDING SUPPLIES HOLLAND N.V.

REGLEMENT VOORWETENSCHAP TIMBER AND BUILDING SUPPLIES HOLLAND N.V. REGLEMENT VOORWETENSCHAP TIMBER AND BUILDING SUPPLIES HOLLAND N.V. Dit document is het reglement voorwetenschap (het "Reglement") van Timber and Building Supplies Holland N.V. ("TABS ). TABS heeft dit

Nadere informatie

reglement voorwetenschap inzake bezit van en transacties in aandelen en bepaalde overige financiele instrumenten inzake novisource n.v.

reglement voorwetenschap inzake bezit van en transacties in aandelen en bepaalde overige financiele instrumenten inzake novisource n.v. reglement voorwetenschap inzake bezit van en transacties in aandelen en bepaalde overige financiele instrumenten inzake novisource n.v. 1. DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Gelieerde

Nadere informatie

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds PostNL

Gedragscode. Stichting Pensioenfonds PostNL Stichting Pensioenfonds PostNL Versie december 2015 Inhoudsopgave 1 Doelgroep 3 2 Definities 3 3 Doel van de gedragscode 5 4 Normen 5 5 Vertrouwelijkheid 6 6 Relatiegeschenken, nevenfuncties, financiële

Nadere informatie

GEDRAGSCODE STICHTING DE SAMENWERKING, PENSIOENFONDS VOOR HET SLAGERSBEDRIJF

GEDRAGSCODE STICHTING DE SAMENWERKING, PENSIOENFONDS VOOR HET SLAGERSBEDRIJF GEDRAGSCODE STICHTING DE SAMENWERKING, PENSIOENFONDS VOOR HET SLAGERSBEDRIJF Ingevolge artikel 5:68 Wet op het financieel toezicht en artikel 20 Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Artikel

Nadere informatie

Stichting BES Pensioenfonds. Gedragscode

Stichting BES Pensioenfonds. Gedragscode Stichting BES Pensioenfonds Gedragscode Vastgesteld 14 juli 2010 Inhoudsopgave Artikel 1. Definities 2 Artikel 2. Doel van de gedragscode 3 Artikel 3. Normen 3 Artikel 4. Vertrouwelijkheid 4 Artikel 5.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Xerox

Stichting Pensioenfonds Xerox Gedragscode Stichting Pensioenfonds Xerox 1 januari 2016 Inhoudsopgave Artikel 1 ~ Algemeen 3 Artikel 2 ~ Begripsomschrijving 3 Artikel 3 ~ Inleidende bepalingen 5 Artikel 4 ~ Belangenconflicten 6 Artikel

Nadere informatie

BNG Regeling melding (vermeende) misstand

BNG Regeling melding (vermeende) misstand Koninginnegracht 2 2514 AA Den Haag T 0703750750 www.bngbank.nl BNG Regeling melding (vermeende) misstand BNG Bank is een handelsnaam van N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, statutair gevestigd te Den Haag,

Nadere informatie