Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814."

Transcriptie

1 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Nr mei 2018 Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 6, Wet RO Van: College van procureurs-generaal Aan: Hoofden van de OM-onderdelen Registratienummer: 2018R007 Datum inwerkingtreding: Publicatie in Stcrt: Vervallen: Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2017R004) Relevante beleidsregels: Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten (2010A018gp), aanwijzing slachtofferzorg (2017A001), richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2017R002) Wetsbepalingen: Bijlage(n): 3 SAMENVATTING Deze aanwijzing bevat de uitgangspunten voor de behandeling van strafzaken jeugd en de toepassing van het adolescentenstrafrecht. Tevens bevat deze beleidsregel de strafmaten voor Halt-afdoeningen en richtlijnen voor strafvordering voor de afdoening van jeugdzaken. ACHTERGROND Het jeugdstrafrecht wordt als hoofdregel toegepast op strafbare feiten gepleegd tot de leeftijd van 18 jaar. Op grond van het adolescentenstrafrecht wordt de toepassing van het jeugdstrafrecht verruimd: in de leeftijd van 18 tot 23 jaar wordt voor adolescenten rekening gehouden met de ontwikkelingsleeftijd en kan het sanctiepakket uit het jeugdstrafrecht worden toegepast voor een passende interventie. INLEIDING Het jeugdstraf- en strafprocesrecht heeft een pedagogisch karakter met als algemeen uitgangspunt het voorkomen van recidive. Voor jeugdigen is voorzien in een apart sanctiestelsel waarbij zoveel mogelijk interventies worden ingezet gericht op een positieve gedragsbeïnvloeding van de jeugdige. Ook zijn in het Wetboek van Strafvordering een aantal aparte strafproceswaarborgen opgenomen gericht op de speciale benadering van de jeugdige gedurende het strafproces. In internationaal opzicht vloeit de noodzaak tot een apart jeugdstraf(procesrecht) voort uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989). Beslissingen en handelingen richting de jeugdige verdachte, waaronder de toepassing van sancties en maatregelen, zijn er op gericht de ontwikkeling van deze jongere te stimuleren, de jongere te heropvoeden, te resocialiseren en te weerhouden van een verdere criminele carrière. Bij zorgen omtrent de opvoeding van de jeugdige dienen tevens civielrechtelijke maatregelen te worden overwogen. Afstemming van het civiele- en strafrechtelijke traject is in die gevallen noodzakelijk. Strafrechtelijk optreden alléén is veelal ontoereikend om jeugdcriminaliteit terug te dringen. Strafrechtelijk optreden dient te worden ingebed in een keten van preventie en nazorg. Dit vraagt om een evenwichtige, selectieve en tijdige toepassing van het jeugdstrafrecht. Het ingrijpende karakter van strafrechtelijke vervolging bij minderjarigen maakt dat het OM een extra verantwoordelijkheid heeft voor de jongere. De gewetensontwikkeling bij jeugdigen is nog niet voltooid en zij zijn nog in sterke mate afhankelijk van de directe omgeving. Het uitgangspunt is dat de jongere leert van zijn fouten en een nieuwe kans moet krijgen. Het strafproces wordt dan gezien als aangrijpingspunt om een keerpunt bij de jongeren te bewerkstelligen. Tegelijkertijd geldt ook dat jeugdcriminaliteit directe ingrijpende gevolgen heeft voor de omgeving en de maatschappij, schade kan toebrengen en gevoelens van onveiligheid te weeg kan brengen. Grenzen stellen hoort bij het opvoeden en opvoeden betekent ook gericht strafrechtelijk optreden indien nodig. 1 Staatscourant 2018 nr mei 2018

2 BESCHRIJVING 1. Leeftijdsgrenzen bij de toepassing van het jeugdstrafrecht Een belangrijk deel van de jeugdcriminaliteit bestaat uit grensoverschrijdend gedrag dat samenhangt met het verkennen van grenzen en het nemen van risico s passend bij de puberteit. De strafrechtelijke interventie is er dan veelal op gericht de door de maatschappij gestelde grenzen te bevestigen en eventuele schade aan de benadeelde te laten vergoeden. Jeugdcriminaliteit kan echter ook bestaan uit zeer ernstige geweldsdelicten of veelvuldige recidive waarbij sprake is van de ontwikkeling van een voortdurende criminele levensstijl. Het is dan van belang om stevig en consequent te kunnen ingrijpen en maatwerk te leveren dat gericht is op tastbare normbevestiging en correctie van crimineel gedrag. Om met passende interventies te kunnen reageren op delinquent gedrag van jongeren wordt op verschillende momenten in het strafproces per individuele jongere een inschatting gemaakt van het risico op recidive, de factoren die van invloed zijn op de kans op herhaling van delictgedrag en de wijze waarop de jeugdige in zijn gedrag te beïnvloeden is. 1.a 12-minners De minderjarige onder de 12 jaar kan niet strafrechtelijk worden vervolgd. Politieonderzoek en het beperkt toepassen van dwangmiddelen in verband met waarheidsvinding is echter wel mogelijk. Hierbij dient uiteraard een verantwoorde bejegening van deze zeer jonge verdachten voorop te staan. Omdat 12-minners niet kunnen worden vervolgd hebben zij geen recht op gefinancierde consultatieen verhoorbijstand van een raadsman. Wel dient de politie bij deze minderjarigen steeds een vertrouwenspersoon uit te nodigen om bij het verhoor aanwezig te zijn. Als uitgangspunt geldt dat het politieverhoor in aanwezigheid van een ouder of voogd dient plaats te vinden. Strafbare feiten gepleegd door zeer jonge kinderen kunnen een belangrijk zorgsignaal vormen. In die gevallen doet de politie steeds een zorgmelding bij het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis door middel van het zorgformulier, dat aan de hand van deze melding onderzoekt of een interventie geboden is. Het plegen van misdrijven op zeer jonge leeftijd kan voorts een belangrijke voorspeller zijn voor later crimineel gedrag. In een latere fase kan het van belang zijn hiervan op de hoogte te zijn om een goede inschatting te maken van het risico op recidive. Het registreren van strafbare feiten van 12-minners door de politie is in dit verband noodzakelijk. Als sprake is van een minderjarige onder de 12 jaar wordt er vanuit politie, OM, Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis indien nodig een afzonderlijke bespreking belegd in verband met het verloop van het strafrechtelijk onderzoek en eventueel te nemen civielrechtelijke maatregelen. Binnen de leeftijden 12 tot 23 jaar en de hierna genoemde leeftijdsgroepen zijn de volgende bijzonderheden te onderscheiden: 1.b 12- en 13-jarigen In het jeugdstrafrecht wordt uitgegaan van een met de leeftijd toenemende verantwoordelijkheid. Jongeren onder de 14 jaar zijn nog slechts in beperkte mate in staat zelfstandig verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden. In civielrechtelijk opzicht zijn de ouders nog aansprakelijk voor de door de 12-of 13-jarige verdachte veroorzaakte schade. Het begrip van het strafproces is voorts nog beperkt. In de vervolging en berechting van deze jongeren dient hiermee rekening te worden gehouden en past een terughoudende opstelling. 1.c 16- en 17-jarigen Uitgangspunt is dat jeugdigen in de leeftijd van 16 en 17 jaar een toegenomen strafrechtelijke verantwoordelijkheid hebben. De benadering vanuit de pedagogische beginselen van het jeugdstrafrecht blijft daarbij echter voorop staan. Indien sprake is van veelvuldige recidive of indien jongeren verhard zijn en instrumenteel geweld toepassen wordt door middel van een persoonsgerichte benadering een intensief en zo nodig intramuraal traject ingezet om een gedragsverandering te bewerkstelligen. Gelet op de ontwikkeling van de jeugdige kan hierbij gekozen worden voor toezicht en begeleiding door de volwassenenreclassering. Het vorderen van toepassing van volwassenstrafrecht zal slechts dan aan de orde zijn indien er sprake is van zeer ernstige (levens)delicten en de verwachting is dat de aard en duur van de behandeling in 2 Staatscourant 2018 nr mei 2018

3 het kader van het jeugdstrafrecht onvoldoende mogelijkheden biedt om de veiligheid van anderen te waarborgen. 1.d 18- tot 23-jarigen, mogelijkheid toepassen jeugdstrafrecht 77c Sr In art. 77c Sr is bepaald dat de rechter bij de jeugdige in de leeftijd van 18 tot 23 jaar het jeugdstrafrecht kan toepassen, als daartoe op grond van de persoonlijkheid van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, aanleiding bestaat. In de Memorie van Toelichting wordt expliciet vermeld dat ook de officier van justitie bij het opleggen van een Strafbeschikking aan een verdachte in de leeftijd van 18 tot 23 jaar het jeugdstrafrecht kan toepassen 1. De officier van justitie beoordeelt zo mogelijk vroegtijdig in het proces, op basis van het advies van de reclassering en eventueel een voorgeleidingsconsult van het Nederlands instituut voor Psychiatrie en Psychologie (NIFP) of er aanleiding is voor verder onderzoek en advies in verband met de toepassing van het jeugdstrafrecht. Bij een advies over de toepassing van het jeugdstrafrecht wint de reclassering informatie in bij de Raad voor de Kinderbescherming. De reclassering maakt verder gebruik van het landelijk vastgestelde wegingskader adolescentenstrafrecht. Indien de officier van justitie bij de vordering inbewaringstelling aangeeft voornemens te zijn toepassing van het jeugdstrafrecht te vorderen, is plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting het uitgangspunt. Toepassing van het jeugdstrafrecht heeft vooral tot doel meer recht te doen aan de ontwikkelingsleeftijd. Het gaat daarbij onder andere om het afremmen van impulsen, het overzien van en rekening houden met lange termijn consequenties, het reguleren van de emoties en de ontwikkeling van empathisch vermogen. In die zin kan de verdachte als nog niet volledig zelfstandig en volwassen worden beschouwd. Daarbij wordt afgewogen of een interventie uit het jeugdstrafrecht een meer zinvolle reactie kan bieden. Enkele criteria die van belang zijn in de afweging of het jeugdstrafrecht moet worden toegepast, zijn onder meer dat de verdachte: nog naar school gaat; bij ouders thuis woont; begeleiding nodig heeft in verband met een (licht) verstandelijke beperking; open staat voor begeleiding en een meer opvoedkundige aanpak. 2. Betrokkenen in het strafproces Ouders In de opvoeding van jeugdigen spelen in de eerste plaats de ouders die het ouderlijk gezag over de minderjarige hebben een belangrijke rol. Zij kunnen hun kind in het strafproces steunen. Daarom dienen zij vanaf het allereerste begin van het strafproces actief te worden betrokken. Dat betekent dat ouders steeds geïnformeerd dienen te worden over de beslissingen aangaande hun kind. Hoewel de wet niet voorziet in een regeling voor ouders cq vertrouwenspersonen om bij het verhoor van hun kind aanwezig te zijn, kan de jeugdige verdachte op die aanwezigheid wel degelijk een beroep doen. De jeugdige heeft een keuzerecht met betrekking tot de vraag of hij een advocaat of een vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig wil hebben. In de Beleidsbrief PAG/B&S/17620 is bepaald dat sinds 1 maart 2017 de jeugdige verdachte ook de mogelijkheid heeft om naast een raadsman zijn ouders bij het verhoor aanwezig te laten zijn. Dit dient uiteraard in samenspraak te gaan met de politie. Ouders zijn verplicht aanwezig te zijn bij de strafzitting, nu zij belangrijke informatie kunnen verstrekken over de persoonlijke omstandigheden van hun kind die relevant kan zijn voor een adequate afdoening. Ouders dienen daartoe te worden gehoord. Slachtoffers en benadeelden Ook in het jeugdstrafrecht ondersteunt het Openbaar Ministerie het slachtoffer in het uitoefenen van diens rechten 2. 1 Kamerstukken nr. 3 memorie van toelichting onder Aanwijzing slachtofferzorg. 3 Staatscourant 2018 nr mei 2018

4 In het jeugdstrafrecht is het wenselijk om de jeugdige verdachte te laten inzien wat de gevolgen zijn geweest van zijn strafbaar handelen. Zowel voor dader als slachtoffer moet de afdoening zichtbaar, merkbaar en herkenbaar zijn. Door de inzet van herstelbemiddeling kan hieraan worden bijgedragen. Benadeelden hebben belang bij vergoeding van de geleden schade. Met dit belang dient rekening te worden gehouden bij de afdoening, door de schadevergoeding onderdeel te laten uitmaken van de Halt-afdoening, de OM-afdoening of de strafoplegging ter zitting. 3. De samenwerking in de jeugdstrafrechtketen Een belangrijke waarborg voor een goede bejegening van de jeugdige verdachte is kennis van de ontwikkeling van jongeren, kennis van de aparte juridische mogelijkheden en van gedragsinterventies en vaardigheden om met jongeren om te gaan. Er zijn daarom gespecialiseerde instanties, met name Halt, de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK), de gecertificeerde instelling voor de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering, hierna weergegeven als de jeugdreclassering (JR) en justitiële jeugdinrichtingen (JJI). Voor de overige ketenpartners, met name politie en rechterlijke macht gelden ook bijzondere eisen voor een opleiding en specialisatie in het jeugdstrafrecht. Voor de advocatuur gelden afzonderlijke voorwaarden voor het verlenen van rechtsbijstand in jeugdstrafzaken. Het Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit (APJ) In elk van de arrondissementen fungeert een Arrondissementaal platform jeugdcriminaliteit (APJ), waarin minimaal zitting hebben het OM (jeugdofficier, voorzitter), de politie (jeugdportefeuillehouder), de Raad voor de Kinderbescherming (teamleider of vestigingsmanager), de jeugdreclassering, Halt (regio- of teammanager). Veelal is ook het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie (NIFP), de volwassenreclassering, de in de regio gelegen justitiële jeugdinrichting en een afvaardiging van gemeenten vertegenwoordigd. De kinderrechter is bij het Platform aangesloten als toehoorder. Doel van het platform is de afstemming te verbeteren rond de aanpak van de jeugdcriminaliteit tussen de justitiepartners. 3 De APJ s zijn bij uitstek geschikt om landelijk beleid ingang te doen vinden op arrondissementaal niveau en om lokaal de ketensamenwerking te versterken. Dit impliceert een hoge mate van informatie-uitwisseling en het maken van werkafspraken. ZSM: licht waar het kan, zwaar waar het moet Alle jeugdzaken betreffende misdrijven worden aangemeld op het afstemmingsoverleg ZSM. Bij afdoening van jeugdzaken op ZSM is context informatie in jeugdzaken van groot belang, evenals de zorgaspecten rondom een minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming dient te allen tijde te worden betrokken. Justitieel casusoverleg Jeugd (JCO+) / verdiepingsoverleg De zaken van jongeren (12 tot 18 jaar) waarin tijdens de ZSM-behandeling binnen 7 dagen geen afdoeningsbeslissing of beslissing over vervolgstappen kan worden genomen, worden ingepland op een later moment teneinde met de betrokken ketenpartners te beslissen over de afdoening. Hoe hieraan invulling wordt gegeven, verschilt per arrondissement. Het Veiligheidshuis Zaken waarbij sprake is van complexe en gebiedsgebonden problematiek en/of een persoonsgebonden aanpak in combinatie met keten overstijgende problematiek worden aangeboden aan het Veiligheidshuis. Daar worden naast de ZSM-partners andere voor de casus relevante partners betrokken bij het bepalen van een plan van aanpak. Te denken valt hierbij aan de gemeente, school, woningbouwvereniging, jeugd- en gezinsbeschermer, etc. Van belang is hierbij wel dat informatie alleen gedeeld mag worden met deze partners voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taak. 3 APJ-kaderbrief van 13 mei 2009 van het College van procureurs-generaal. 4 Staatscourant 2018 nr mei 2018

5 4. Ketenproces jeugdstrafzaken 4.1 Politie Voor de formele regeling van het verhoor van de minderjarige verdachten door de politie wordt verwezen naar: de Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten; de per 1 maart 2017 in werking getreden wetgeving betreffende rechtsbijstand politieverhoor: artt 27c Sv ev 4 Beleidsbrief PAG/B&S/17620, dd. 23 februari 2017 betreffende de nieuwe wetgeving rondom rechtsbijstand politieverhoor. Proces-verbaal verhoor minderjarige (PVM) In het proces-verbaal verhoor minderjarige worden naast zaaks-gerelateerde vragen allerlei sociale vragen weergegeven teneinde vast te stellen in welke omstandigheden de minderjarige zich bevindt. Dit is relevant voor alle ketenpartners, zodat de contextinformatie in het bepalen van het vervolgtraject kan worden betrokken. Reprimande (registratie/waarschuwing) Strafbare feiten van een eenvoudig en licht karakter worden door middel van de reprimande buiten het justitiële circuit gehouden. De reprimande houdt in dat feit en dader (als verdachte) worden geregistreerd door de politie, en dat er een mondelinge waarschuwing door politie wordt gegeven aan verdachte. Tevens worden de ouders in kennis gesteld en wordt eventuele schade vergoed. Er wordt geen inhoudelijke sanctie opgelegd. Omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de beslissing om te volstaan met een reprimande zijn bijvoorbeeld: zeer jeugdige leeftijd, geringe gevolgen en/of aard van het feit, optreden van ouders of anderen, zoals school, of het reeds vergoed zijn van toegebrachte schade. 4.2 Halt De Halt-afdoening biedt de mogelijkheid om bij licht delictgedrag van jeugdigen, het kenmerkend grensoverschrijdend gedrag van pubers, wel een interventie toe te passen en recht te doen aan de gevolgen voor slachtoffers, zonder mogelijk negatieve gevolgen van registratie in justitiële documentatie. Een Halt-afdoening bestaat uit één of meerdere gesprekken met de jeugdige en zijn ouder(s), het oefenen van excuus aanbieden aan het slachtoffer en het daadwerkelijk excuus aanbieden aan het slachtoffer of in voorkomende gevallen een herstelgesprek, het vergoeden van de door de jeugdige aangerichte schade en het uitvoeren van een leeropdracht en/of een werkopdracht. De duur van de deelname aan de Halt-afdoening is in elke combinatie maximaal 20 uren (zie bijlage I). Elke Haltafdoening sluit zo veel mogelijk aan bij de aard van het desbetreffende strafbare feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De officier van justitie kan daartoe aanwijzingen geven. Procedure Halt-verwijzing De strafbare feiten die door de politie of daartoe bevoegde bijzondere opsporingsambtenaren kunnen worden doorverwezen voor een Halt-afdoening zijn aangewezen in artikel 1 van het Besluit aanwijzing Halt-feiten 5. Misdrijven De verwijzing naar Halt door de Hulpofficier van politie ter zake misdrijven betreft jeugdigen: die voor de eerste maal voor een strafbaar feit (misdrijf) worden geregistreerd, die omtrent het plegen van het strafbare feit een volledige bekentenis hebben afgelegd, waarbij duidelijk bewijs aanwezig is voor het aandeel in het strafbare feit, zoals bij betrapping op heterdaad en geen twijfel omtrent medeplegen. Alle overige misdrijven worden voorgelegd via ZSM aan de officier van justitie voor toestemming voor verwijzing naar Halt. Nu in de praktijk alle jeugdmisdrijfzaken bij ZSM worden aangemeld, zal bij 4 (Stb. 2016, 475 en Stb. 2016, 476) en een uitvoeringsbesluit (Besluit inrichting en orde politieverhoor). 5 Besluit van 25 januari 1995, houdende aanwijzing van de strafbare feiten als bedoeld in artikel 77e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 3 september 2010, Stb. 2010, Staatscourant 2018 nr mei 2018

6 ZSM over het algemeen altijd de beslissing tot verwijzing naar Halt worden genomen. Bij ZSM kan de Raad immers informatie verstrekken over de achtergrond van een jongere en een advies geven. De politie of een andere opsporingsambtenaar doet aan de jeugdige het voorstel om aan Halt deel te nemen. De advocaat van de jeugdige wordt hiervan eveneens op de hoogte gesteld. Indien de opsporingsambtenaar al voorafgaande aan het verhoor van de jeugdige heeft vastgesteld dat het delict een Halt-waardig feit betreft en de jeugdige mogelijk in aanmerking komt voor de Haltafdoening wordt dit medegedeeld aan de advocaat, die de jeugdige rechtsbijstand zal verlenen. De opsporingsambtenaar deelt de jeugdige mee dat hij niet verplicht is het voorstel tot een Haltafdoening te accepteren. Daarbij wordt uitgelegd wat de mogelijke gevolgen zijn van niet-deelname. Overtredingen De verwijzing naar Halt voor overtredingen in het Besluit aanwijzing Halt-feiten wordt door de opsporingsambtenaar bij de staande houding afgehandeld. Het betreft jeugdigen die omtrent het plegen van het strafbare feit een bekentenis hebben afgelegd. Ter zake van overtredingen mogen jeugdigen maximaal twee maal naar Halt worden verwezen. Indien specifieke lokale criminaliteits- en/of overlastproblematiek vraagt om toepassing van de Halt-afdoening door de opsporingsambtenaar voor andere dan de aangewezen feiten, kan hiervoor in overleg met de lokale ketenpartners, maar onder regie van het OM, worden gekozen. Voorwaarde hiervoor is dat deze uitbreiding geldt voor een aangewezen doelgroep voor een afgebakende tijdsperiode van maximaal 1 jaar. De procedure voor doorverwijzing leerplichtzaken door de leerplichtambtenaar is opgenomen in de Handleiding Leerplicht. Jeugdigen mogen één maal ter zake leerplicht naar Halt worden verwezen. Voor jeugdigen onder de 16 jaar dienen zowel bij misdrijven als overtredingen de ouders in te stemmen met doorverwijzing naar Halt. Recidive Recidive regeling: na een eerdere Halt afdoening of proces-verbaal voor een misdrijf dient de officier van justitie toestemming te geven voor een volgende verwijzing naar Halt voor een misdrijf. Voor overtredingen en/of lichtere vuurwerkdelicten kan de politie of bijzondere opsporingsambtenaar, zonder voorafgaande toestemming van de officier van justitie, maximaal twee keer naar Halt verwijzen. Jeugdigen mogen eenmaal ter zake leerplicht naar Halt worden verwezen. Halt controleert of de jeugdige al eerder heeft deelgenomen aan de Halt-afdoening. Er kan maximaal drie keer naar Halt worden verwezen, ongeacht de combinatie misdrijven/overtredingen. Halt stelt de opsporingsambtenaar in kennis omtrent de afloop van de Halt-afdoening. Wanneer een jeugdige naar behoren heeft deelgenomen aan een Halt-afdoening, wordt er geen proces-verbaal toegezonden aan de officier van justitie. Van de afloop worden de jeugdige, diens wettelijk vertegenwoordiger en de officier van justitie schriftelijk in kennis gesteld door Halt. In het geval dat de jeugdige niet naar behoren heeft deelgenomen aan een Halt-afdoening, stelt Halt de jeugdige, diens wettelijk vertegenwoordiger en de opsporingsambtenaar hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis. De opsporingsambtenaar maakt het proces-verbaal op en zendt het opgemaakte proces-verbaal toe aan de officier van justitie (negatieve Halt-terugkoppeling). Van niet-behoorlijke deelname is in elk geval sprake indien de jeugdige, ondanks een schriftelijke waarschuwing van Halt, niet voldoet aan de in het kader van de Halt-afdoening met hem gemaakte afspraken. De officier van justitie maakt melding aan de Raad voor de kinderbescherming dat het om een negatieve terugmelding van een Halt-afdoening gaat. Protocol afstemmingsoverleg ZSM en JCO+ / verdiepingsoverleg Informatie ten behoeve van de afdoeningsbeslissing en de persoonsgerichte aanpak De informatie die in het afstemmingsoverleg ZSM of het JCO+ wordt ingebracht kan bestaan uit: politie: het proces-verbaal verhoor minderjarigen en informatie uit politiesystemen (weergave van landelijke politiecontacten, deelname aan overlast gevende of criminele groepen en meldingen van huiselijk geweld); RvdK: uitkomst van het preselect van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrecht, informatie uit de dossiers van de RvdK, zoals eerdere bemoeienis met het gezin, rapportages straf/civiel, beschermingsmaatregelen, informatie casusregie; OM: strafvorderlijke gegevens; Gecertificeerde instellingen (als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Jeugdwet) (eventueel bij JCO+): informatie vanuit de begeleiding door JR of gezinsvoogd; Reclassering ten aanzien van jongvolwassene (ZSM): informatie uit vroeghulp en eventueel uitkomst uit de Quickscan. Het Openbaar Ministerie neemt op basis van deze informatie een beslissing over de vervolging. 6 Staatscourant 2018 nr mei 2018

7 Bij de uiteindelijke afdoening en een eventuele op de persoon gerichte interventie worden het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en overige rapportages betrokken. 5. OM-afdoening Misdrijven Op grond van artikel 491 lid 2 Sv dient de minderjarige verdachte van een misdrijf aan wie een strafbeschikking van meer dan 32 uur, dan wel een geldboete van meer dan 200, wordt opgelegd, te worden opgeroepen teneinde te worden gehoord. Omdat de mogelijkheden voor het opleggen van sancties middels een strafbeschikking nog verdere implementatie behoeven (de taakstraf is nog niet geïmplementeerd), wordt in geval van een misdrijf alleen nog gebruik gemaakt van de transactie. 6 Indien de officier van justitie voor een begaan misdrijf een transactie wil aanbieden worden de verdachte en de ouders uitgenodigd voor een TOM-zitting. Op de TOM-zitting worden het delict en de persoonlijke omstandigheden besproken. Er wordt een aanbod gedaan, waarbij voorwaarden kunnen worden gesteld bestaande uit het verrichten van een taakstraf, het betalen van eventuele schade of het voldoen aan andere voorwaarden. Door de officier van justitie kan jeugdreclasseringstoezicht voor de duur van 6 maanden worden opgelegd, vanaf 16 jaar kan eventueel reclasseringstoezicht worden opgelegd. Voor een transactie met enkel een geldboete tot maximaal 115, is een TOM-zitting niet vereist. Hoewel 491 lid 2 Sv voor de aanwijzing van de raadsman uitgaat van 32 uur en 200, is in afwachting van de verdere invoering van de strafbeschikking dus ook geldend voor de transactiepraktijk voor jeugdige verdachten van een misdrijf de werkafspraak gemaakt dat de oude grenzen (d.w.z. taakstraf van meer dan 20 uur en/of geldboete van meer dan 115, ) gehanteerd worden. Daarnaast geldt de afspraak ook in jeugdzaken dat de rechtbank voorlopig nog het initiatief neemt voor het aanwijzen van raadslieden. Overtredingen Voor overtredingen geldt dat altijd van de strafbeschikkingsmogelijkheid die de wet biedt gebruik kan worden gemaakt. In geval van het voornemen een strafbeschikking op te leggen voor een overtreding gepleegd door een minderjarige verdachte geldt de verplichting tot het oproepen en horen van de minderjarige niet. Ook hier geldt dat de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen middels een strafbeschikking nog niet is geïmplementeerd. In de Richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen is het beleid hieromtrent opgenomen. 6. Normering doorlooptijden Voor de onderscheiden trajecten in de jeugdstrafrechtsketen zijn normen vastgesteld voor de doorlooptijden. Dit zijn de zogenoemde Kalsbeek-normen. 7 Op basis van de wettelijke termijnen, de noodzakelijke bewerkingstijd en de tijd die nodig is voor overleg en overdracht van de ene naar de andere instantie zijn streeftijden geformuleerd. Doelstelling is om 80% van de zaken binnen de gestelde termijnen af te handelen. Politie/Halt Tussen eerste verhoor door de politie en de ontvangst van de Halt-verwijzing door Halt geldt een maximale termijn van 7 dagen; De doorlooptijd tussen ontvangst verwijzing en het startgesprek bij Halt is maximaal 30 dagen. Na de Halt-afdoening bericht Halt de politie binnen 7 dagen door middel van een afloopbericht. Bij een negatieve Halt-afdoening stuurt de politie binnen 14 dagen na ontvangst daarvan het PVM naar het OM. Politie Tussen eerste verhoor en ontvangst van het proces-verbaal op het parket geldt een maximale termijn van 30 dagen. Voor het inzenden van het proces-verbaal verhoor minderjarige aan het casusoverleg geldt een termijn van maximaal 7 dagen na het eerste verhoor. 6 Uitzondering hierop is het opleggen van een geldboete tot 200, voor een feitgecodeerd misdrijf, in dat geval is het mogelijk een strafbeschikking op te leggen zonder dat verdachte hoeft te worden gehoord of opgeroepen voor de OM-zitting. 7 Zie de brief van 23 april 2001 van de Staatssecretaris van Justitie aan de voorzitter van de Tweede Kamer. 7 Staatscourant 2018 nr mei 2018

8 Voor het bijvoegen van aangiften, verklaringen en overige documenten kan het nodig zijn een ruimere termijn te nemen, zolang de totale termijn niet de maximale termijn van 30 dagen overschrijdt. Zolang het proces verbaal verhoor minderjarigen niet gecompleteerd is, loopt de doorlooptijd van de politie dóór. Zaken die ten opzichte van het eerste verhoor ouder zijn dan 3 maanden, worden niet meer door het parket in behandeling genomen, anders dan na uitdrukkelijke toestemming van de officier van justitie. OM Tussen eerste verhoor en afdoeningsbeslissing door het OM geldt een maximale duur van 3 maanden ten behoeve van de OM-afdoening. Het gaat hierbij om de door het OM afgedane zaken (overdracht, sepot, strafbeschikking, transactie, voeging) die binnen 3 maanden na het eerste verhoor door de politie voor de eerste maal door het OM zijn beoordeeld. Aanbeveling voor het OM is om na ontvangst van het PVM te streven naar een eerste beoordeling binnen 40 dagen. RvdK De Raad voor de Kinderbescherming verricht het onderzoek en brengt de rapportage uit. Hiervoor geldt een termijn van maximaal 42 dagen na eerste verhoor verdachte. De Raad voor de Kinderbescherming start het onderzoek na ontvangst van het kerndeel PVM van de politie. ZM Tussen eerste verhoor en vonnis (eerste aanleg) geldt een termijn van ten hoogste 180 dagen. Hoger Beroep Tussen het instellen van het appèl en de ontvangst bij het hof van het vonnis van de rechtbank geldt een termijn van maximaal 28 dagen. Tussen het instellen van het appèl en een einduitspraak van het hof geldt een termijn van maximaal 105 dagen. Executie Tussen onherroepelijk vonnis (geldboete, taakstraf, detentie of PIJ-maatregel) en (begin van) de tenuitvoerlegging door overdracht van het OM aan het CJIB geldt een termijn van maximaal 30 dagen. STRAFVORDERING 7. Plaats vervolging strafrechtelijk minderjarigen Misdrijven: hoofdregel is wettelijke woonplaats 8 Algemeen geldend uitgangspunt is dat de plaats van vervolging van strafrechtelijk minderjarigen 9 die een misdrijf hebben gepleegd buiten het arrondissement waar zij wettelijke woonplaats hebben, wordt bepaald door het beginsel van het wettig domicilie, ofwel de woonplaats van het wettig of gestelde gezag (meestal de ouders of voogd). Dit uitgangspunt wordt ingegeven door het belang dat gemoeid is met de betrokkenheid van het gezag over de minderjarige. De hoofdregel impliceert dat ingeval een minderjarige een misdrijf pleegt in een ander arrondissement dan dat van het wettig domicilie, de zaak moet worden overgedragen naar het laatstgenoemde arrondissement. Een dergelijke overdracht brengt vaak aanzienlijke vertraging met zich, en kan in het bijzonder bij in groepsverband gepleegde delicten leiden tot rechtsongelijkheid doordat een rechter in het arrondissement waarnaar wordt overgedragen geen zicht heeft op de afdoening van de mededaders. In dergelijke gevallen kan het wenselijk zijn een uitzondering te maken op de hoofdregel en een overdracht achterwege te laten. Misdrijven: uitzonderingen 1. Minderjarigen die niet feitelijk verblijven in het arrondissement van hun wettelijke woonplaats, worden vervolgd in het arrondissement van hun feitelijk verblijf. Hierbij wordt onder meer gedoeld op zogenoemd uithuisgeplaatste minderjarigen (tehuis of pleeggezin) in het kader van een ondertoezichtstelling, alsmede de reeds zelfstandig wonende minderjarigen of alleenstaande 8 Voor overtredingen geldt pleegplaats. Door de doorgaans relatief geringe ernst van overtredingen weegt het belang van betrokkenheid van het gezag hier minder zwaar. 9 Het woonplaatsbeginsel geldt niet bij toepassing van het jeugdstrafrecht (ASR) boven de 18 jaar. 8 Staatscourant 2018 nr mei 2018

9 minderjarige asielzoekers, voor zover zij wonen in een ander arrondissement dan hun wettelijk vertegenwoordigers. 2. Minderjarigen die in groepsverband misdrijven hebben gepleegd in een ander arrondissement dan dat van hun woonplaats (al dan niet in vereniging met strafrechtelijk meerderjarigen) worden in beginsel berecht in het arrondissement van de pleegplaats. 8. Betekenisvolle interventies. De officier van justitie zal steeds een afweging maken tussen de aard en ernst van het delict, recidive en omstandigheden van de jeugdige. In het jeugdstrafrecht wordt een persoonsgerichte aanpak toegepast, waarbij het streven is om het risico op recidive te verminderen door criminogene factoren te beperken en beschermende factoren te versterken met de inzet van passende interventies. De reactie op strafbaar gedrag dient te voldoen aan de volgende uitgangspunten: 10 De aanpak is persoonsgericht, dat wil zeggen risico gestuurd en afgestemd op de jeugdige met zijn lerend vermogen. Daarbij wordt rekening gehouden met de zwaarte van het delict en de ernst van de berokkende schade. De aanpak is contextgericht, met medeneming van het primaire opvoedingsmilieu, de ouders en het gezin, en andere milieus waarin de jeugdige verkeert, zoals school, werk, vrije tijd en leeftijdgenoten. De aanpak biedt perspectief, levert een bijdrage aan de ontwikkeling van de jeugdige tot een invoegende, autonome en participatieve volwassene. Het is wenselijk om de jeugdige verdachte te laten inzien wat de gevolgen zijn geweest van zijn strafbaar handelen. Vergoeding van de door de benadeelde geleden schade is daarom een belangrijk onderdeel van de afdoening. Ook excuses maken aan het slachtoffer kan bijdragen aan het herstel van de gevolgen van het strafbare feit. Bij de afhandeling van jeugdstrafzaken wordt de volgende indeling gehanteerd: Eerste of tweede maal een licht delict Meerpleger of zwaarder delict Ernstige delicten of veelpleger Halt Voorwaardelijk sepot (schade) OM-afdoening Dagvaarden Voorgeleiden Dagvaarden Lichte delicten 11 Bij jeugdige verdachten, die de eerste of tweede maal een licht delict begaan en waarbij er geen signalen zijn van achterliggende problematiek, wordt volstaan met een reactie gericht op normbevestiging. Dit betekent in ieder geval het vergoeden van de geleden schade bijvoorbeeld in het kader van een voorwaardelijk sepot, een reprimande en eventueel een boete of een taakstraf. Reprimande (registratie/waarschuwing) Strafbare feiten van een eenvoudig en licht karakter worden door middel van de reprimande buiten het justitiële circuit gehouden. De ouders worden in kennis gesteld en eventuele schade wordt vergoed. Daarnaast wordt geen inhoudelijke sanctie toegepast. Omstandigheden die een rol kunnen spelen bij de beslissing om te volstaan met een reprimande zijn bijvoorbeeld: zeer jeugdige leeftijd, geringe gevolgen van het feit, optreden van ouders of anderen, zoals school, of het reeds vergoed zijn van toegebrachte schade. Halt (procedure zie hiervoor 4.2) De Halt-afdoening is een afdoening van een feit van geringe aard om de jeugdige de mogelijkheid te bieden strafrechtelijke vervolging te voorkomen. De Halt-feiten waarvoor de politie rechtstreeks naar Halt kan verwijzen worden opgesomd in het Besluit Halt-feiten. De officier van justitie heeft de bevoegdheid om ook voor andere strafbare feiten van geringe ernst de jeugdige naar Halt te verwijzen. Daarbij zal een belangrijk onderdeel van de afdoening gericht zijn op excuses maken en vergoeding van de schade. De strafmaat Halt-afdoening is opgenomen in bijlage I. 10 Visie Raad voor de Kinderbescherming op jeugdstrafzaken, 29 juli Als licht delict worden aangemerkt alle feiten in de strafmaattabel tot 40 uur/ 200,. 9 Staatscourant 2018 nr mei 2018

10 Boete of taakstraf Voor veel voorkomende delicten is een richtlijn met uniforme strafmaten opgenomen in de strafmaattabel, bijlage II. In de tabel wordt voor deze delicten een aantal uren taakstraf aangegeven; dit kan een werkstraf of een door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde leerstraf zijn. Een leerstraf wordt opgelegd als bij de jeugdige een of meer veranderbare criminogene risicofactoren, zoals tekort aan sociale vaardigheden of agressieregulatie zijn geconstateerd, waar met een leerstraf op ingespeeld kan worden. Als er sprake is van achterliggende problematiek kan toezicht en begeleiding, uitgevoerd door de Jeugdreclassering, ingezet worden. De officier van justitie legt in beginsel een strafbeschikking op of biedt een transactie aan als het een eerste of tweede delict betreft, verdachte bekent en de op te leggen taakstraf beperkt is tot 40 uur. Een geldboete wordt eveneens als een passende sanctie gezien voor bepaalde delicten voor jongeren, die een bron van inkomsten hebben of in staat moeten worden geacht zelf het geld voor de boete te verdienen. Dit betreft vooral jongeren vanaf 15 jaar. Er is verder geen sprake van signaalgedrag of (vermoede) achterliggende problematiek. Deze afdoening is geschikt voor feiten, die onder het officiersmodel kunnen worden afgedaan (geen ernstig geweld tegen personen, geen zedendelict, geen brandstichting). Vergoeding van geleden schade heeft voorrang op de boete. De bedragen voor de geldboete staan aangegeven in de strafmaattabel. Bij het bepalen van de geldboete wordt rekening gehouden met draagkracht. Als het slachtoffer een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, wordt zo mogelijk een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als onderdeel van de straf. Zwaardere en ernstige delicten, meer- en veelplegers Onder een meerpleger wordt verstaan: een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie in de laatste drie jaar tenminste twee processen-verbaal zijn opgemaakt waarop een inhoudelijke justitiële afdoening is gevolgd en die opnieuw een misdrijf pleegt. Een jeugdige veelpleger is: een jongere in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar tegen wie meer dan vijf processen-verbaal (waarop een inhoudelijke justitiële afdoening is gevolgd) zijn opgemaakt waarvan het laatste in de afgelopen 12 maanden. In geval van een zwaarder delict of een meerpleger volgt een dagvaarding voor de kinderrechter, tenzij de officier van justitie van oordeel is dat gezien de relatief geringe ernst van het feit en de omstandigheden van de jeugdige opnieuw kan worden volstaan met een (zwaardere) transactie of strafbeschikking. Indien opnieuw een taakstraf wordt overwogen dan leidt dit tot een verhoging van maximaal 50%. De taakstraf wordt dan als uitgangspunt gevorderd in combinatie met een andere straf of maatregel. Een afdoening met enkel een taakstraf wordt uitgesloten voor verdachten van ernstige gewelds- en zedendelicten, waarop een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld en die een ernstige aantasting vormen van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Evenmin kan enkel een taakstraf worden opgelegd bij een van de misdrijven omschreven in de artikelen 240b, 248a, 248b, 248c en 250 Sr. Bij ernstige delicten of meermalen recidive geldt als uitgangspunt dat voorlopige hechtenis wordt gevorderd en in beginsel een (voorwaardelijke) of een maatregel (gedragsmaatregel of Pij) wordt geëist. Bij deze strafzaken is nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming of een gedragsdeskundige geboden om een gerichte effectieve interventie te kunnen inzetten. Trajecten, passend voor deze jongeren zijn onder meer Intensieve Traject Begeleiding (ITB) in het kader van toezicht en begeleiding door de Jeugdreclassering, de Gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen (GBM) of de maatregel Plaatsing in een inrichting voor Jeugdigen (PIJ). Toezicht en begeleiding door de (jeugd)reclassering kan eventueel gecombineerd worden met elektronische controle. 12 Ter bescherming van het slachtoffer kan als maatregel een afzonderlijk contactverbod worden ingezet. Bij hardnekkig overlast gevend gedrag kan een afzonderlijk gebiedsverbod aan de orde zijn. Ook kan gedacht worden aan een gedragsaanwijzing o.g.v. 509hh Sv. Bij de toepassing van voorlopige hechtenis geldt het bepaalde in artikel 493 Sv als uitgangspunt: de kinderrechter dient ambtshalve te toetsen of de voorlopige hechtenis geschorst kan worden. Als lijn 12 Zie hiervoor het beleidskader Elektronische Controle. 10 Staatscourant 2018 nr mei 2018

11 moet worden gehanteerd dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst, tenzij de ernst van het feit, en/of de stand van zaken in het onderzoek dit niet toelaten. Voorts wordt ervan uitgegaan dat een plan van aanpak voor begeleiding door jeugdreclassering gereed is en behandeling in een ambulant of civiel kader tot de mogelijkheden behoort. De Gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdigen (GBM) is vooral aan de orde bij een doelgroep waarbij sprake is van ernstig delictgedrag in combinatie met zwaardere gedragsproblemen. Het programma in het kader van de GBM kan bestaan uit een gedragsinterventie gericht op het terugdringen van recidive, zoals intensieve systeemgerichte behandeling of, indien nodig, een therapeutische behandeling of verslavingszorg. Bij de keuze of een interventie wordt ingezet in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke of in het kader van de GBM, vormen de intensiteit en duur van de in te zetten interventies, uitgangspunten. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit brengen met zich mee dat het stellen van voorwaarden die langer duren dan zes maanden of bijzonder intensief van aard zijn, bij voorkeur worden toegepast in het kader van deze maatregel in plaats van in het kader van de voorwaardelijke taakstraf of. 13 Indien bij het mislukken van een ambulant traject langdurige intramurale behandeling noodzakelijk is, zal een voorwaardelijke PIJ-maatregel aan de orde zijn. Bij een voorwaardelijke PIJ-maatregel kan bij onvoldoende medewerking aan het behandeltraject een time-out worden ingezet om de jeugdige te bewegen de begeleiding of behandeling te hervatten. Als de jongere niet naar behoren meewerkt aan de uitvoering van de GBM wordt een time-out overwogen of de omzetting in de nog resterende vervangende gelast, indien de verwachting is dat de jongere zal blijven weigeren mee te werken. Bij omzetting wordt de vervangende direct ten uitvoer gelegd. Een stevige stok achter de deur is daarom van belang. Bij de vordering tot het opleggen van een Gedragsbeïnvloedende maatregel wordt voor elke maand dat de maatregel duurt maximaal een maand vervangende gevorderd. Als een jeugdige tijdens de uitvoering van de maatregel een nieuw strafbaar feit pleegt, dient overleg plaats te vinden met de officier van justitie over de vraag of de maatregel kan worden voortgezet. Daarbij wordt opgemerkt dat de algemene voorwaarde van het niet plegen van strafbare feiten niet per definitie geldt ten aanzien van de GBM. Als de jeugdige zich in zo n geval door het gepleegde strafbare feit niet aan het programma van de GBM kan houden (denk aan school, dagbesteding, begeleiding etc.), kan worden gekozen voor een omzetting. Indien de jongere voor het strafbare feit in voorlopige hechtenis zit, dan schort dit ingevolge art. 77w, achtste lid Sr de termijn van de maatregel op. Dit geldt overigens ook bij vrijheidsbeneming op civiele titel. Als deze opschorting van zodanige duur is dat het programma niet direct kan worden hervat, kan de maatregel worden omgezet in vervangende. Expliciteren bijzondere voorwaarden, toezicht en begeleiding en jeugdhulp De instantie die wordt belast met toezicht en begeleiding bij het naleven van bijzondere voorwaarden wordt zoveel mogelijk expliciet in de vordering opgenomen. Ook de overige bijzondere voorwaarden worden expliciet vermeld in de vordering, zodat duidelijkheid wordt verkregen over de reikwijdte van het toezicht in het vonnis en in de fase van de tenuitvoerlegging. Richting de veroordeelde wordt op die manier maximale duidelijkheid gecreëerd over aan welke voorwaarden hij moet voldoen. Ook voor de uitvoerder van de (jeugd)reclassering vormt dit een leidraad. Uitgangspunt is dat bij toepassing van het jeugdstrafrecht het toezicht wordt opgedragen aan de jeugdreclassering of, in geval van een ondertoezichtstelling, aan de gezinsvoogd. Vanaf 16 jaar kan, gelet op de persoonlijke ontwikkeling en omstandigheden van de adolescent, ook gekozen worden voor toezicht en begeleiding door de volwassenenreclassering. Sinds de inwerkingtreding van de Jeugdwet per 1 januari 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van jeugdreclassering en jeugdhulp bij de gemeenten. Jeugdreclassering mag enkel worden uitgevoerd door daarvoor gecertificeerde instellingen. In de vordering wordt expliciet opgenomen aan welke instelling het (jeugd)reclasseringstoezicht wordt opgedragen. Ook indien een aanvullende vorm van jeugdhulp of een specifieke gedragsinterventie noodzakelijk is wordt dit zoveel mogelijk expliciet gevorderd, zodat dit duidelijk kan worden opgenomen in het vonnis. 13 ECLI:NL:HR:2011:BQ Staatscourant 2018 nr mei 2018

12 9. Algemene uitgangspunten strafmaten. De leeftijd en ontwikkeling van de jeugdige speelt bij het bepalen van de strafmaat in het jeugdstrafrecht een belangrijke rol. Zie hiervoor de hierboven onder 1 beschreven uitgangspunten per leeftijdsgroep. Bij het bepalen van de strafmaat wordt rekening gehouden met de leeftijd: voor 12 en 13-jarigen wordt een matiging toegepast van het aantal uren werkstraf. Strafverhoging bij recidive of strafverzwarende omstandigheden bestaat niet enkel uit meer uren taakstraf, maar zo mogelijk uit gedragsbeïnvloeding door andere strafmodaliteiten. Zie hiervoor de paragraaf zwaardere en ernstige delicten, meer- en veelplegers. In het jeugdstrafrecht wordt wat betreft strafmaat geen onderscheid gemaakt naar de aard van het daderschap noch naar de mate van uitvoering van het delict. Art 77gg Sr schrijft voor dat de straffen voor poging, voorbereiding, deelneming en medeplichtigheid dezelfde zijn als die voor het voltooide misdrijf. Met bepaalde factoren wordt rekening gehouden als strafverzwarende omstandigheid, dit betreft: Agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak (of hun familie) of personen met een functie of rol met enige vorm van gezag omkleed; Kwetsbare slachtoffers, diegenen die door leeftijd, lichamelijk of verstandelijke beperkingen dan wel door sociaal- culturele omstandigheden in een positie van afhankelijkheid verkeren t.o.v. hun directe omgeving of slachtoffers die burgermoed tonen, bijvoorbeeld door te proberen geweld te verhinderen; Discriminatoire motieven bij ingrijpende delicten of discriminatoire aspecten bij uitlatingen; Recidive Letsel Als mogelijk gevolg van een geweldsdelict speelt letsel een belangrijke rol. Het slachtoffer en/of de benadeelde ervaart het delict als ernstiger naarmate de aard van het letsel ernstiger is, hieraan wordt een strafverzwarende invloed toegekend. Als toelichting geldt het volgende: Licht letsel, zoals blauw oog, bloedneus, tand door de lip, lichte kneuzingen of lichte ontvellingen; maar ook letsel voor de behandeling waarvan doorgaans de hulp van een eerstelijns arts wordt ingeroepen, zoals wonden waarvoor, uit cosmetisch oogpunt minder ernstige, hechtingen nodig zijn, een lichte hersenschudding, zwaardere kneuzingen of ontvellingen. Zwaarder letsel, voor de behandeling waarvan een medisch specialist nodig is. Letsel dat als regel niet wordt begrepen in art. 82 Wetboek van Strafrecht, zoals gebitsschade, gebroken neus, jukbeen of sleutelbeen, littekens in het gezicht of een zware hersenschudding. Wapengebruik Indien bij mishandeling, openlijke geweldpleging of bedreiging een wapen wordt gehanteerd om dit delict een grotere impact te geven wordt dit strafverzwarend meegewogen. Naarmate de globale gevaarzetting van het wapen groter is, is de dreigende werking voor het slachtoffer groter. Bij geweldsdelicten vergroot het de kans op groter letsel. Een zwaardere sanctie is daardoor geïndiceerd. Slag- of stootwapen. Dit omvat wapens als wapenstok en boksbeugels e.d, maar ook overige voor bedreiging/mishandeling geschikte voorwerpen/wapens. Bij mishandeling worden een kopstoot en gegooide voorwerpen met deze categorie gelijkgesteld. Steekwapen, of een als zodanig aan te merken voorwerp. Naast messen, dolken of priemen kan hier ook gedacht worden aan schroevendraaiers en scharen. Indien gebruik wordt gemaakt van een verboden wapen dient het bezit daarvan tevens te worden vervolgd met het oog op onttrekking aan het verkeer van het wapen. -(Nep)vuurwapens behoeven geen nadere beschrijving. Voor elke 50 van de te betalen geldboete wordt 1 dag vervangende gevorderd. Voor elke 2 uur taakstraf wordt 1 dag vervangende gevorderd. Bij een negatieve terugmelding van de taakstraf wordt direct de omzetting in vervangende gelast. In de strafmaattabel wordt als omrekenfactor voor iedere 2 uur taakstraf 10 euro geldboete gehanteerd. OVERGANGSRECHT De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de dag van inwerkingtreding. 12 Staatscourant 2018 nr mei 2018

13 BIJLAGE I: STRAFMAAT HALT-AFDOENINGEN De strafmaat voor een Halt-afdoening bedraagt ten hoogste 20 uur. De inhoud van het proces-verbaal verhoor minderjarige (PVM) is bepalend voor de strafmaat; het PVM bepaalt het delict. Een Halt-afdoening bestaat uit meerdere modules. De keuze voor de modules is individueel maatwerk, afhankelijk van leeftijd, persoonlijke omstandigheden van de jongereen aard van het delict. Halt kent de volgende modules waaruit gekozen kan worden: startgesprek (intake en screening) excuusopdracht één of meerdere leeropdrachten vervolggesprek excuus aanbieden of in voorkomende gevallen een herstelgesprek schadebemiddeling vindt plaats ingeval van schade eindgesprek werkopdracht Onderstaande tabel geeft richtlijnen over de toe te passen strafmaat bij de jongere. Hier kan van af worden geweken indien de persoonlijke omstandigheden van de jongere hier aanleiding toe geeft. STRAFMAAT HALT Uren Verzwarende omstandigheden Uren Leeftijd jaar jaar +2 Recidive: binnen 2 jaar jaar +4 na 2 jaar +4 Vermogen 310. (Winkel)diefstal (Winkel)diefstal in +5 vereniging 321. Verduistering Oplichting Opzetheling Schuldheling +3 Meerdere diefstallen in ten hoogste 2 winkels +4 Vandalisme 141. Openlijk geweld Vernieling Straatschenderij Verboden toegang +2 Gemeentelijke verordeningen voor zover betrekking +2 hebbend op het in de open lucht aanleggen of stoken van vuur, baldadig of overlastgevend gedrag Misbruik maken van +4 alarmnummers Risico voor de omgeving +2 Alcohol 453. Openbare dronkenschap +4 Drugs- en alcoholgerelateerde feiten in gemeente- + 2 tot +4 lijke verordeningen of Drank en Horecawet 1 Wpv Verstoren Niet opvolgen Staatscourant 2018 nr mei 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 68077 29 november 2017 Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten halt Rechtskarakter:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 48815 27 september 2016 Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt Rechtskarakter:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22540 16 december 2011 Richtlijn mishandeling en poging zware mishandeling (polarisnummer 5.14) Categorie: strafvordering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19253 27 oktober 2011 Richtlijn voor strafvordering jeugd Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8284 25 maart 2014 Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt Rechtskarakter:

Nadere informatie

Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2014R005)

Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2014R005) Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2014R005) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4, Wet RO Afzender College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21893 30 oktober 2012 Richtlijn verzet bij aanhouding 5.31 Categorie strafvordering Rechtskarakter aanwijzing i.d.z.v.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20093 16 december 2010 Richtlijn voor strafvordering jeugd Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Richtlijn i.d.z.v.

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 10941 23 juni 2011 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen Categorie: Opsporing, vervolging en executie Rechtskarakter:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 9421 31 mei 2011 Richtlijn bedreiging 5.02 Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 116 26 juni 2009 Richtlijn voor strafvordering jeugd Categorie: Strafvordering Afzender: College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 6288 30 maart 2012 Beleidsregels OM Enkele aanpassingen in BOS/Polaris in verband met de Wet beperking taakstraf en met

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Wetswijziging 1 april 2014, Prof mr E.M.Mijnarends, bijzonder hoogleraar jeugdstrafrecht Leiden, coordinerend jongeren officier MN Drie pijlers onder wet ASR 1. overgrote deel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 67767 12 december 2018 Aanwijzing OM-strafbeschikking Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Adolescentenstrafrecht

Adolescentenstrafrecht Adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief De ambitie Wat er verandert Februari 2014 Ambitie Adolescenten 16 tot 23 jaar Gerichte aanpak: rekening houden met ontwikkelingsfase Effectieve aanpak biedt

Nadere informatie

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering

Nadere informatie

INHOUD. Afkortingen / XIII

INHOUD. Afkortingen / XIII INHOUD Afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding / 1 1.1 De zin van het jeugdstrafrecht / 1 1.1.1 Strafrechtelijke minderjarigheid / 1 1.1.2 Beperkte en geleidelijk toenemende strafrechtelijke verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 341 Besluit van 25 augustus 2003, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Als uw kind in aanraking komt met de politie

Als uw kind in aanraking komt met de politie Als uw kind in aanraking komt met de politie Inhoud 3 > Als uw kind in aanraking komt met de politie 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het traject in jeugdstrafzaken 7 > Officier van justitie en

Nadere informatie

Aanwijzing taakstraffen

Aanwijzing taakstraffen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.52 Aanwijzing taakstraffen tekst bronnen Staatscourant 2011, nr. 19453, d.d. 31.10.2011 datum inwerkingtreding 1.11.2011 Deze aanwijzing en de Aanwijzing kader voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8279 25 maart 2014 Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van art.

Nadere informatie

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008 De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht 1 februari 2008 Ministerie van Justitie Directie Justitieel Jeugdbeleid Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 498 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord De Leerplichtwet Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontwikkelen en te gebruiken. Een goede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 2739 31 december 2008 Aanwijzing taakstraffen Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. art. 130,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 28 741 Jeugdcriminaliteit Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 maart

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 80 28 april 2009 Aanwijzing effectieve afdoening strafzaken jeugdigen Categorie: Opsporing, vervolging en executie Rechtskarakter:

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao Aanwijzing Slachtofferzorg Parket Curaçao Samenvatting Deze aanwijzing stelt regels betreffende de bejegening van slachtoffers van misdrijven, zoals zeden, geweld- en verkeersmisdrijven. Daarbij worden

Nadere informatie

Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel

Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel Uitvoeringsproces Gedragsbeïnvloedende maatregel Definitieve status, d.d. 9 november 2010 1. Betrokken partijen en hun taken en verantwoordelijkheden Jeugdreclassering: De Jeugdreclassering is samen met

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21892 30 oktober 2012 Richtlijn belediging 5.03 Categorie: strafvordering Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 5 Besluit van 14 december 2011, houdende regels inzake het uit te oefenen toezicht bij voorwaardelijke veroordeling (Uitvoeringsbesluit voorwaardelijke

Nadere informatie

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht

Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Kansen, aandachtspunten en prioriteiten voor de advocatuur, naar aanleiding van het werkcafé adolescentenstrafrecht Een terugkoppeling aan de VNJA en de NVSA op basis van de uitkomsten van het Werkcafé

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2012R013)

Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2012R013) Richtlijn voor strafvordering strafrechtelijke aanpak schoolverzuim (2012R013) Categorie: strafvordering Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender College van procureurs-generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42315 25 juli 2017 Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen Rechtskarakter: Aanwijzing

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader Stelselwijziging Jeugd Factsheet Prioriteitenlijst gedwongen kader Prioriteitenlijst gedwongen kader Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het gedwongen kader: jeugdbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 2491 14 maart 2011 Rectificatie Aanwijzing OM-afdoening Op 1 maart 2011 is de Aanwijzing OM-afdoening (2011A001) in werking

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35061 17 december 2013 Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers (in het bijzonder de vordering van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing 3.2 De bevoegdheid van de officier van justitie tot het geven van een gedragsaanwijzing 3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing Zoals in het voorgaande aan de orde kwam, kunnen bepaalde tot ernstige

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Aanwijzing relationeel geweld ( )

Aanwijzing relationeel geweld ( ) Aanwijzing relationeel geweld (2017.01) Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 5 lid 4 Rijkswet Openbaar Ministerie Afzender Procureur-generaal van Curaçao, van Sint-Maarten, en van Bonaire, Sint Eustatius

Nadere informatie

Draaiboek Halt-straf alcohol

Draaiboek Halt-straf alcohol Draaiboek Halt-straf alcohol Zonder alcohol voor iedere jongere een kansrijke toekomst! Convenant Alcohol en Jongeren Provincie Groningen 2018 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doel draaiboek 3 Doel en resultaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim! De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim! Methodische Aanpak Schoolverzuim Schoolverzuim (ook ziekteverzuim) is vaak een signaal van achterliggende problematiek. En veelvuldig

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

Het adolescentenstrafrecht

Het adolescentenstrafrecht Het adolescentenstrafrecht Aanpak met perspectief Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Februari 2014 J-22221

Nadere informatie

Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant

Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant Convenant ten behoeve van de werkafspraken Huiselijk Geweld Midden en West Brabant Partijen: Politie Midden en West Brabant vertegenwoordigd door mevrouw W. Nijssen Instituut Maatschappelijk Werk Tilburg

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering jeugd

Richtlijn voor strafvordering jeugd JU Richtlijn voor strafvordering jeugd Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de parketten

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 28 741 Jeugdcriminaliteit Nr. 35 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating Bij de aanpak van huwelijksdwang en gedwongen achterlating dient het belang van het slachtoffer centraal te staan. De in Nederland geldende wet-

Nadere informatie

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM)

Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid. De gedragsbeïnvloedende. maatregel (GBM) Raad voor de Kinderbescherming Ministerie van Justitie en Veiligheid De gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) Je wordt verdacht van een strafbaar feit: deze brochure over de gedragsbeïnvloedende maatregel

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41

Inhoudsopgave. Voorwoord Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels De leeftijdsgrenzen 41 Inhoudsopgave Voorwoord 11 1 Een apart jeugdstrafrecht met eigen sancties en procedureregels 13 1.1 Aparte wetten, procedures, autoriteiten en instellingen voor jeugdigen 13 1.2 De achtergrond van het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen Bekendmaking Rectificatie vaststelling beleid De burgemeester van Heemskerk maakt bekend een verbeterde versie van de Beleidsregel Gebiedsverboden Heemskerk vast te stellen. De daarin opgenomen verwijzingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering opiumwet, softdrugs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Richtlijn voor strafvordering opiumwet, softdrugs STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 47866 30 augustus 2018 Richtlijn voor strafvordering opiumwet, softdrugs Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2016 475 Wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806 Aanpak veelplegers December 2006/F&A 6806 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E voorlichting@minjus.nl http://www.justitie.nl

Nadere informatie

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam

Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam Opmerkingen vooraf: RECHTBANK AMSTERDAM TEAM FAMILIE & JEUGD Juli 2013 Oriëntatiepunten straftoemeting jeugd Amsterdam - Deze tabel geeft uitgangspunten voor de kinderrechters (in Amsterdam) voor strafmodaliteit

Nadere informatie

28741 Jeugdcriminaliteit Reclasseringsbeleid. Den Haag, 8 april 2015

28741 Jeugdcriminaliteit Reclasseringsbeleid. Den Haag, 8 april 2015 28741 Jeugdcriminaliteit 29270 Reclasseringsbeleid Nr. 25 Brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 8 april 2015 De jeugdcriminaliteit

Nadere informatie

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces

Datum 25 april 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de positie van kwetsbare verdachten in het strafproces 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamerd der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 197 Besluit van 1 mei 2003 tot wijziging van het Organisatiebesluit raad voor de kinderbescherming Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart 2014. Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart 2014. Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart 2014 Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel Ciska Scheidel Programmamanager decentralisatie Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel 14 maart JEUGDBESCHERMING, JEUGDRECLASSERING EN VEILIGHEID 2 14 maart

Nadere informatie

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord Is schoolverzuim strafbaar? Ieder kind heeft recht op onderwijs. Het biedt hen de kans om hun eigen mogelijkheden te ontdekken, te ontplooien en te gebruiken.

Nadere informatie

Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk

Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk I gemeente Beleidsregel gebiedsverboden Heemskerk 24 augustus 2016 BIVO/2016/ IIIII IIIIII IH IIIII H IIIII IIIII IIII IIIIII IIII IIIIII III IIII Z020FDB2B1B Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

Nadere informatie

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling: 1-2-3 Aangiftewijzer Geweld, bedreiging en belediging tegen de gerechtsdeurwaarder Soms heeft de gerechtsdeurwaarder te maken met agressie en geweld. Helaas worden strafbare feiten niet altijd en automatisch

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 138 Besluit van 21 maart 2014 tot intrekking van het Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen en tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging

Nadere informatie

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE

HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE HET WERK VAN DE OFFICIER VAN JUSTITIE Opsporen en vervolgen Wie doet dat eigenlijk? De ene moord is nog niet gepleegd of je ziet alweer de volgende ontvoering. Politieseries en misdaadfilms zijn populair

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 680 Besluit van 3 september 2010, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing Halt-feiten 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers

Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers Q & A Wet middelenonderzoek bij geweldplegers Wat is het doel van de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers? Met de Wet middelenonderzoek bij geweldplegers wil het kabinet het geweld onder invloed van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19141 31 oktober 2011 Aanwijzing paspoortsignalering Categorie: opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel

Nadere informatie

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet SAMENVATTING Achtergrond De laatste jaren is er een toenemende aandacht van de overheid voor de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. Het kabinet heeft in 2007 het actieplan Kinderen Veilig Thuis

Nadere informatie