PERSMEDEDELING. Landbouw en Visserij

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PERSMEDEDELING 3202e zitting van de Raad Landbouw en Visserij 16634/12 (OR. en) Brussel, 28 en 29 november 2012 PRESSE 485 PR CO 65 Voorzitter de heer Sofoclis ALETRARIS minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer van Cyprus 16634/12 1

2 Voornaamste resultaten van de Raadszitting Met betrekking tot de landbouw hebben de ministers openbare debatten gehouden over de rechtstreekse betalingen, de integrale GMO en plattelandsontwikkeling in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Enkele van de thema's waren equivalentie aan vergroeningsmethoden, suikerquota en aanplantingsrechten voor wijnstokken. Er werd geen overeenstemming bereikt voor of tegen een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het gebruik van melkzuur voor de terugdringing van microbiologische oppervlaktecontaminatie van runderkarkassen. De ministers hebben een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden, voor 2013 en 2014, voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. Zij wisselden tevens van gedachten over het jaarlijks overleg tussen de EU en Noorwegen. Tot slot kregen de ministers een toelichting bij het foutenpercentage voor plattelandsontwikkeling, de landbouwovereenkomst EU-Marokko, een nieuwe EU-model voor voeding, het keverbestand en de visserijovereenkomst EU-Mauritanië. Tijdens de lunch bespraken de ministers de stand van zaken betreffende de GLB-hervorming /12 2

3 INHOUD 1 DEELNEMERS... 5 BESPROKEN PUNTEN LANDBOUW... 8 Hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)... 8 Melkzuur VISSERIJ Vangstmogelijkheden, voor 2013 en 2014, voor bestanden van diepzeevissen EU/Noorwegen - jaarlijks overleg voor DIVERSEN Toegenomen foutenpercentage voor plattelandsontwikkeling Landbouwovereenkomst EU-Marokko Nieuw Europees model voor voeding Keverbestand Visserijovereenkomst EU-Mauritanië ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN LANDBOUW Hoge stuurgroep voor het Europees innovatiepartnerschap inzake landbouw VISSERIJ Partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Madagaskar verlenging van het protocol Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst /12 3

4 ALGEMENE ZAKEN Benoeming van de heer Tonio Borg als Commissielid voor Volksgezondheid en Consumentenzaken /12 4

5 DEELNEMERS België: mevrouw Sabine LARUELLE de heer Olivier BELLE Bulgarije: de heer Miroslav NAJDENOV mevrouw Petia VASSILEVA Tsjechië: de heer Petr BENDL mevrouw Jaroslava BENEŠ ŠPALKOVÁ Denemarken: mevrouw Mette GJERSKOV Duitsland: mevrouw Ilse AIGNER de heer Robert KLOOS Estland: de heer Clyde KULL Ierland: de heer Simon COVENEY de heer Tom MORAN Griekenland: de heer Dimitrios MELAS Spanje: de heer Miguel ARIAS CAÑETE Frankrijk: de heer Stéphane LE FOLL de heer Frédéric CUVILLIER Italië: de heer Mario CATANIA Cyprus: de heer Sofoclis ALETRARIS mevrouw Androula GEORGIOU Letland: mevrouw Laimdota STRAUJUMA Litouwen: de heer Kazys STARKEVIČIUS Luxemburg: de heer Romain SCHNEIDER mevrouw Michèle EISENBARTH Hongarije: de heer Sándor FAZEKAS de heer Olivér VÁRHELYI de heer György CZERVÁN minister van Middenstand, Kmo's, Zelfstandigen en Landbouw plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw en Voedsel plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw directeur-generaal Externe Betrekkingen, ministerie van Landbouw minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming staatssecretaris, ministerie van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Mariene Zaken secretaris-generaal, ministerie van Landbouw, Voedselvoorziening en Mariene Zaken secretaris-generaal, ministerie van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Milieubeheer minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Bosbouw minister bij de minister van Milieubeheer, Duurzame Ontwikkeling en Energie, belast met Vervoer, Mariene Zaken en Visserij minister van Landbouw, Voedselvoorziening en Bosbouw minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer directeur minister van Landbouw minister van Landbouw minister van Landbouw, Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Sport, gedelegeerd minister van Solidaire Economie plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Plattelandsontwikkeling plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger staatssecretaris, ministerie van Plattelandsontwikkeling 16634/12 5

6 Malta: de heer George PULLICINO de heer Patrick R. MIFSUD Nederland: de heer Co VERDAAS Oostenrijk: de heer Nikolaus BERLAKOVICH de heer Harald GÜNTHER Polen: de heer Stanislaw KALEMBA de heer Kazimierz PLOCKE Portugal: mevrouw Assunção CRISTAS de heer José DIOGO ALBUQUERQUE de heer Manuel PINTO DE ABREU Roemenië: de heer Achim IRIMESCU de heer Cristian BADESCU Slovenië: de heer Franc BOGOVIČ de heer Uroš VAJGL Slowakije: mevrouw Magdaléna LACKO-BARTOŠOVÁ Finland: de heer Jari KOSKINEN de heer Risto ARTJOKI Zweden: de heer Eskil ERLANDSSON Verenigd Koninkrijk: de heer Owen PATERSON de heer David HEATH de heer Richard BENYON de heer Richard LOCHHEAD de heer Alun DAVIES mevrouw Michelle O'NEILL minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling staatssecretaris, ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling minister van Landbouw, Mariene Zaken, Milieubeheer en Ruimtelijke Ordening staatssecretaris van Landbouw staatssecretaris van Mariene Zaken staatssecretaris, ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger minister van Landbouw en Milieubeheer plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger staatssecretaris, ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling minister van Land- en Bosbouw staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw minister van Plattelandszaken minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken onderminister van Landbouw en Voedselvoorziening staatssecretaris van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken minister van Plattelandszaken en Milieubeheer (Schotse regering) viceminister van Landbouw, Voedselvoorziening, Visserij en Europese Programma's (Welshe regering) minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Noord-Ierland) Commissie: de heer Dacian CIOLOȘ de heer Tonio BORG mevrouw Maria DAMANAKI lid lid lid 16634/12 6

7 De regering van de toetredende staat was als volgt vertegenwoordigd: Kroatië: mevrouw Snježana ŠPANJOL viceminister van Landbouw 16634/12 7

8 BESPROKEN PUNTEN LANDBOUW Hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) De ministers hebben drie oriënterende debatten gehouden in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). De besprekingen waren gericht op: het voorstel voor een verordening tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers (de verordening rechtstreekse betalingen) (15396/3/11); het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (15397/2/11); het voorstel voor een verordening inzake steun voor plattelandsontwikkeling (verordening plattelandsontwikkeling) (15425/1/11). Rechtstreekse betalingen Wat de vergroening van de rechtstreekse betalingen betreft, onderkenden vele delegaties het grote potentieel van een op het begrip equivalentie gebaseerde aanpak. Vele delegaties waren van oordeel dat equivalentie van alternatieve maatregelen tot stand moet worden gebracht met het oog op milieu- en klimaatvoordelen. De lidstaten benadrukten ook dat equivalentie eenvoudig, rechtlijnig en efficiënt dient te worden beoordeeld. Een groot aantal lidstaten onderstreepte dat landbouwers en nationale overheden eerst duidelijk moeten weten wat hun verplichtingen zijn alvorens potentieel equivalente maatregelen te gebruiken. Deze delegaties zien in dit verband een belangrijke rol weggelegd voor de Commissie, met name via het vooraf valideren van equivalente maatregelen. Aangaande de in het kader van plattelandsontwikkeling genomen milieu- en klimaatvriendelijke landbouwmaatregelen stelden enkele delegaties voor om deze maatregelen als equivalent te beschouwen en ze door de Commissie te laten valideren wanneer deze de nationale programma's voor plattelandsontwikkeling goedkeurt. Een aantal delegaties beklemtoonde dat overdreven gecompliceerde en omslachtige procedures moeten worden vermeden. In dit opzicht dient bijzondere aandacht uit te gaan naar het verband tussen de vergroening in de eerste pijler (rechtstreekse betalingen) en de uitgangssituatie voor milieu- en klimaatvriendelijke landbouwmaatregelen in de tweede pijler, teneinde dubbele financiering te voorkomen. Volgens sommige delegaties is er geen probleem inzake dubbele financiering, en een aantal opperde om vergroening niet op te nemen in de uitgangssituatie uit hoofde van de tweede pijler /12 8

9 Integrale GMO Aangaande de suikerquotaregeling, die afloopt op 30 september 2015, constateerde het voorzitterschap dat een aantal delegaties tegen de beëindiging van deze regeling is en een verlenging tot ten minste 2020 wenst, terwijl een aantal andere delegaties de geplande beëindiging steunt. Wat de aanplantingsrechten voor wijnstokken betreft, deelde een groot aantal delegaties de mening van het voorzitterschap dat het beter is de aanbevelingen van de Groep op hoog niveau aanplantingsrechten voor wijnstokken af te wachten alvorens op het niveau van de Raad hierover te spreken. De groep op hoog niveau is door de Commissie ingesteld om de aanplantingsrechten voor wijnstokken te bespreken; verwacht wordt dat zij in december 2012 haar aanbevelingen zal voorleggen. Plattelandsontwikkeling Van de vraagstukken inzake plattelandsontwikkeling waarvan wordt geacht dat ze nader moeten worden besproken door de Raad, beschouwde een aantal lidstaten de afbakening van gebieden met natuurlijke beperkingen als een prioriteit. Verschillende delegaties noemden ook risicobeheer als een van hun prioriteiten. Sommige delegaties gaven aan de reikwijdte van de maatregelen te willen beperken en tegen het inkomensstabiliseringsinstrument te zijn, terwijl andere delegaties deze naar hun mening essentiële maatregelen wilden behouden. Meerdere lidstaten stelden voor om de goedkeuring van programma's voor plattelandsontwikkeling in het kader van staatssteunprocedures te vereenvoudigen. Gezien het uitstel van het besluit over het meerjarig financieel kader (MFK) benadrukten sommige delegaties dat het voor plattelandsontwikkeling bestemde aandeel in de begroting dient te worden behouden. Het GLB-hervormingspakket werd door de Commissie gepresenteerd op de zitting van de Raad Landbouw in oktober Sedertdien heeft de Raad vrijwel maandelijks algemene oriënterende debatten gevoerd over voorstellen betreffende de hervorming van het GLB. Het Deense voorzitterschap heeft ook een voortgangsverslag gepresenteerd waarin de resultaten worden toegelicht die in het eerste semester van 2012 zijn bereikt met betrekking tot de voornaamste elementen van de voorstellen voor de hervorming van het GLB /12 9

10 Dit was het vierde debat op het niveau van de Raad Landbouw en Visserij tijdens het Cypriotische voorzitterschap. In juli heeft de Raad uitvoerige besprekingen gehouden over uitzonderlijke steunmaatregelen uit hoofde van de Integrale-GMO-verordening, alsook over risicobeheer uit hoofde van de verordening plattelandsontwikkeling. In september heeft de Raad over de referentie- en interventieprijzen en de eventuele actualisering ervan (integrale GMO) gedebatteerd, en is de bespreking over de afbakening van gebieden met natuurlijke beperkingen (plattelandsontwikkeling) afgerond. In oktober heeft de Raad de bespreking over de versterking van de producentenorganisaties (integrale GMO) voortgezet, waarna de aandacht eens te meer uitging naar de verordening rechtstreekse betalingen. De ministers hebben een beleidsdebat gehouden over de belangrijke vraagstukken "interne convergentie" en "jonge landbouwers". Melkzuur Er werd geen overeenstemming bereikt voor of tegen een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het gebruik van melkzuur voor de terugdringing van microbiologische oppervlaktecontaminatie van runderkarkassen, dat ter aanneming aan de Raad was voorgelegd (14571/12). Het Commissievoorstel kwam er na een aanvraag door het Amerikaanse ministerie van Landbouw voor het gebruik van melkzuur voor de terugdringing van oppervlaktecontaminatie van karkassen en vlees van runderen. Aangezien het gebruik van melkzuur wijdverbreid is in de VS, houdt de "melkzuurverordening" informeel verband met het memorandum van overeenstemming (MoU) van 2009 tussen de VS en de EU betreffende de handel in rundvlees. In overeenstemming met de tweede fase van het MoU heeft de EU op 1 juli 2012 een verhoogd invoertariefcontingent geopend voor niet met hormonen behandeld rundvlees. Het gebruik van melkzuur toelaten zou het de VS mogelijk maken dit uitvoercontingent te benutten. Op 26 juli 2011 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies uitgebracht over de beoordeling van de veiligheid en de werkzaamheid van melkzuur voor de verwijdering van microbiële oppervlaktecontaminatie van karkassen, deelstukken en snijresten van runderen. De EFSA concludeerde dat deze behandeling geen veiligheidsrisico inhoudt, mits de gebruikte stof voldoet aan de EU-specificaties van levensmiddelenadditieven. In zijn vergadering van 21 september 2012 heeft het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid niet de gekwalificeerde meerderheid kunnen bereiken die nodig was voor het uitbrengen van een advies voor of tegen de door de Commissie voorgestelde vergunningsmaatregel. Bij ontstentenis van een advies had de Raad twee maanden om een standpunt in te nemen, en het Parlement nog eens twee maanden om een standpunt in te nemen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het voorstel is. De Commissie is nu gerechtigd de procedure ("comitologie") af te ronden en het gebruik van melkzuur voor de terugdringing van microbiologische oppervlaktecontaminatie van runderkarkassen toe te staan /12 10

11 VISSERIJ Vangstmogelijkheden, voor 2013 en 2014, voor bestanden van diepzeevissen De ministers hebben, op basis van een in overleg met de Commissie opgesteld compromis van het voorzitterschap, een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden, voor 2013 en 2014, voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (14635/12). De Raad zal de desbetreffende verordening, na bijwerking door de juristen-vertalers, tijdens een volgende zitting vaststellen. De verordening zal van toepassing zijn met ingang van 1 januari De TAC's en de quota voor de diepzeesoorten worden sedert 2003 eens in de twee jaar op EU-niveau vastgesteld. Dit politiek akkoord heeft betrekking op bepaalde bestanden van diepzeevissen, zoals bepaalde diepzeehaaien, zwarte haarstaartvis (Aphanopus carbo), grenadiervis (Coryphaenoides rupestris), beryciden (Beryx spp.) en gaffelkabeljauwen (Phycis blennoides). In zal geen gerichte visserij op diepzeehaaien plaatsvinden. Er zijn geen quota voor bijvangsten vastgesteld. De totaal toegestane vangsten (TAC's) voor blauwe leng (Molva dypterigia) in de internationale wateren van visserijgebieden II, III en IV waren voorheen onderdeel van de vangstmogelijkheden voor diepzeebestanden. Zij zullen, samen met de TAC voor blauwe leng in de internationale wateren van visserijgebied XII, worden opgenomen in de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden in de EU-wateren. Waar in de wetenschappelijke adviezen doelstellingen inzake de maximale duurzame opbrengst (MDO) worden genoemd, is overeengekomen om zo mogelijk tegen 2015 geleidelijk tot de MDO te komen. De voor de belangrijkste diepzeesoorten overeengekomen TAC's staan vermeld in onderstaande tabel: 16634/12 11

12 Soort naam) (gebruikelijke Soort (wetenschappelijke naam) ICES- visserijgebied 2012 (in ton) Commissievoorstel voor 2013 (in ton) Besluit van de Raad inzake voor 2013 (in ton) Verschil t.o.v. voor 2012 (in %) Commissievoorstel voor 2014 (in ton) Besluit van de Raad inzake voor 2014 (in ton) Verschil t.o.v. voor 2013 (in %) TAC's en quota voor 2013 en 2014 voor bepaalde bestanden van diepzeevissen: besluit van de Raad en oorspronkelijk Commissievoorstel Diepzeehaaien Diepzeehaaien Diepzeehaaien Zwarte haarstaartvis Zwarte haarstaartvis (1) Zwarte haarstaartvis (1) Zwarte haarstaartvis (1) Beryciden (1) Grenadiervis Grenadiervis Grenadiervis (1) Grenadiervis (1) Atlantische slijmkop Atlantische slijmkop Aphanopus carbo Aphanopus carbo Aphanopus carbo Aphanopus carbo V, VI, VII, VIII, IX (EU-wateren en X (EU-wateren en internationale wateren) XII (EU-wateren en I, II, III en IV (EU-wateren en % 9 9 0% V, VI, VII en XII (EU-wateren en % % VIII, IX en X (EU-wateren en % % Cecaf (EU-wateren en - Madeira % % Beryx spp. III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (EU-wateren en Coryphaenoides rupestris Coryphaenoides rupestris Coryphaenoides rupestris Coryphaenoides rupestris Hoplostethus atlanticus Hoplostethus atlanticus % % I, II en IV (EU-wateren en % % III (EU-wateren en internationale wateren) % % Vb, VI, VII (EU-wateren en % % VIII, IX, X, XII en XIV (EUwateren en internationale % % wateren) VI (EU-wateren en internationale wateren) VII (EU-wateren en (1) Een analytische TAC voor deze soort zal de flexibiliteit tussen de jaren vergemakkelijken /12 12

13 Soort naam) (gebruikelijke Soort (wetenschappe lijke naam) ICES- visserijgebied 2012 (in ton) Commissievoorstel voor 2013 (in ton) Besluit van de Raad inzake voor 2013 (in ton) Verschil t.o.v. voor 2012 (in %) Commissievoorstel voor 2014 (in ton) Besluit van de Raad inzake voor 2014 (in ton) Verschil t.o.v. voor 2013 (in %) TAC's en quota voor 2013 en 2014 voor bepaalde bestanden van diepzeevissen: besluit van de Raad en oorspronkelijk Commissievoorstel Atlantische slijmkop Zeebrasem (1) Zeebrasem (1) Zeebrasem (1) Gaffelkabeljauw (1) Gaffelkabeljauw (1) Gaffelkabeljauw (1) Gaffelkabeljauw (1) Hoplostethus atlanticus Pagellus bogaraveo Red (=Blackspot) seabream Pagellus bogaraveo Red (=Blackspot) seabream Pagellus bogaraveo Red (=Blackspot) seabream Phycis blennoides Phycis blennoides Phycis blennoides Phycis blennoides I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XII, XIV (EU-wateren en VI, VII en VIII (EU-wateren en % % IX (EU-wateren en internationale wateren) % % X (EU-wateren en internationale wateren) % % I, II, III en IV (EU-wateren en % % V, VI en VII (EU-wateren en % % VIII en IX (EU-wateren en % % X en XII (EU-wateren en % % (1) Een analytische TAC voor deze soort zal de flexibiliteit tussen de jaren vergemakkelijken /12 13

14 Achtergrondinformatie Bestanden van diepzeevissen zijn bestanden die worden bevist in wateren buiten de voornaamste visgronden op het continentaal plat. Zij komen voor op de continentale hellingen of in de nabijheid van onderzeese bergen. Het gaat om traaggroeiende en langlevende soorten, wat hen bijzonder kwetsbaar maakt voor visserijactiviteiten. De wetenschappelijke kennis over de levensduur en de groei van deze soorten, die nog steeds geen volledige evaluatie van de bestanden mogelijk maakt, neemt toe. Daardoor kunnen de voorgestelde maatregelen doelgerichter worden gemaakt Met het oog op de duurzaamheid van de bestanden is vissen op diepzeesoorten sinds 2003 door de Europese Unie gereglementeerd aan de hand van de totaal toegestane vangsten ("total allowable catches" of TAC s) per soort en per gebied, en in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan aan de hand van de totaal toegestane visserij-inspanning. De vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten worden om de twee jaar op grond van wetenschappelijke bestandsevaluaties vastgesteld. De Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) brengt om de twee jaar een uitgebreid onderzoek uit over de biologische situatie van de diepzeebestanden. In juni 2012 is voor het laatst advies uitgebracht. Dit voorstel voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden is gebaseerd op nader onderzoek dat het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) in juli 2012 heeft uitgevoerd in aansluiting op dat van de ICES. Uit de adviezen van beide instanties blijkt dat voor de meeste bestanden van diepzeevissen de situatie precair is, en dat de vangstmogelijkheden van die bestanden, om de duurzaamheid ervan te verzekeren, moeten worden verlaagd totdat de omvang van de bestanden een positieve ontwikkeling vertoont. Dit jaar was voor het eerst wetenschappelijk advies beschikbaar voor de meeste bestanden die onder het voorstel tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vallen. Voor sommige bestanden was het mogelijk vangstniveaus te bepalen die het bestand op het peil van de MDO kunnen brengen. Hoewel voor andere belangrijke soorten het advies op tendensen is gebaseerd, levert het toch aanwijzingen op over de manier waarop in 2015 de MDO kan worden bereikt. Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag, dient de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen aan te nemen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden voor bestanden van diepzeevissen /12 14

15 EU/Noorwegen - jaarlijks overleg voor 2013 De Raad heeft van gedachten gewisseld over het jaarlijks overleg tussen de EU en Noorwegen in het kader van de bilaterale visserijovereenkomst. De ministers werden in kennis gesteld van de resultaten van de eerste overlegronde voor 2013, die plaatsvond van 19 tot en met 23 november 2012 in Brussel. Zij hebben de voorbereiding van de tweede ronde besproken, die van 3 tot en met 7 december 2012 plaatsvindt in Noorwegen. De meeste delegaties onderkennen het belang van deze overeenkomst met Noorwegen, maar pleiten voor een voorzichtige aanpak van de Europese Unie met betrekking tot het niveau van de TAC's en andere, bijbehorende maatregelen voor de belangrijkste gezamenlijk beheerde gedeelde bestanden in de Noordzee. Zij zijn ook voorstander van een voorzichtige aanpak met betrekking tot andere bestanden die worden gebruikt voor quotaruil. Wat het beheer van het makreelbestand in de noordoostelijke Atlantische Oceaan betreft, heeft de Commissie verslag uitgebracht over de mislukte onderhandelingen met IJsland en de Faeröer. De EU en Noorwegen zíjn rechtstreeks bij deze onderhandelingen betrokken. Verschillende lidstaten wezen op de behoefte aan handelsmaatregelen, zoals vastgesteld in het in oktober 2012 door de Raad aangenomen rechtsinstrument. De belangrijkste onderwerpen voor het overleg dit jaar zijn: gedetailleerde beheersregelingen voor gezamenlijk beheerde visbestanden (kabeljauw, schelvis, schol, wijting, haring en koolvis) conform de beheersplannen voor de lange termijn, die met name de vaststelling van de TAC s en quota voor de onderscheiden partijen inhouden; een overeenkomst over de uitwisseling van vangstmogelijkheden, die de voortzetting van een aantal belangrijke visserijactiviteiten van beide partijen mogelijk zal maken, en onder meer betrekking heeft op vangstmogelijkheden voor Arctische kabeljauw in Noorse wateren, alsmede andere maatregelen voor visserijactiviteiten van wederzijds belang; samenwerking met Noorwegen wat betreft de kwestie van het makreelbeheer in het kader van de onderhandelingen met de twee andere kuststaten, IJsland en de Faeröer. De bilaterale visserijovereenkomst tussen de EG en Noorwegen van 1980 heeft betrekking op de gedeelde bestanden in de Noordzee, waarvan sommige gezamenlijk worden beheerd en andere niet. De EG en Noorwegen stellen gezamenlijk de jaarlijkse TAC s vast voor de gezamenlijk beheerde gedeelde bestanden. Er zijn gezamenlijke langetermijnbeheersplannen voor kabeljauw, schelvis, haring en koolvis en er bestaan basisbeginselen voor een langetermijnbeheersplan voor schol, gebaseerd op het langetermijnbeheersplan van de EU voor tong en schol in de Noordzee (Verordening (EG) nr. 676/2007). In januari 2010 is met Noorwegen een akkoord bereikt over een tienjarige overeenkomst inzake makreel, die onder meer wederzijdse toegang in de Noordzee inhoudt. Deze overeenkomst is afhankelijk van een bevredigend algemeen bilateraal akkoord. De overeenkomst als geheel moet voorzien in een evenwichtige quotaruil /12 15

16 DIVERSEN Toegenomen foutenpercentage voor plattelandsontwikkeling De Commissie heeft de Raad ingelicht over de redenen voor het toegenomen foutenpercentage in het hoofdstuk "plattelandsontwikkeling" van het GLB, en de mogelijke corrigerende en preventieve maatregelen die moeten worden getroffen (16585/12). In haar jaarverslag voor 2011 schat de Europese Rekenkamer het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor het volledige hoofdstuk "plattelandsontwikkeling, milieu, visserij en gezondheid" op 7,7%. Dit wijst erop dat de uitgaven voor plattelandsontwikkeling veel vatbaarder zijn voor fouten dan de rechtstreekse betalingen. Het relatief hoge foutenpercentage voor plattelandsontwikkeling moet worden gezien in het kader van de bijzonderheden van dit beleid. Plattelandsontwikkeling reikt uiterst gerichte oplossingen aan voor de zeer uiteenlopende problemen waarmee de plattelandsgebieden in de gehele EU kampen, en is derhalve intrinsiek complexer dan de rechtstreekse betalingen. De specifieke werkgroep die deze fouten evalueert, heeft de belangrijkste onderliggende oorzaken achterhaald. Op basis hiervan beoogt de Commissie corrigerende en preventieve maatregelen. Aangezien de EU en de lidstaten de verantwoordelijkheid voor plattelandsontwikkeling delen, is de Commissie van plan om nog tijdens de huidige programmeringsperiode actie te ondernemen, hetzij door de lidstaten nadere informatie te verstrekken over de maatregelen met hoge foutenpercentages, hetzij door gerichtere controles te plannen. De belangrijkste corrigerende maatregel zal zijn om bij het opstellen van de programma's voor de volgende programmeringsperiode de blootgelegde onderliggende oorzaken van meet af aan te vermijden. Landbouwovereenkomst EU-Marokko De Spaanse delegatie heeft de ministers geïnformeerd over de uitvoering van de landbouwovereenkomst tussen de EU en Marokko met betrekking tot de tomatensector. Vele delegaties steunden de Spaanse delegatie, die nadere toelichting gaf bij de moeilijke situatie van de tomatensector als gevolg van de lage prijzen op de EU-markt, en uitten hun bedenkingen bij het functioneren van het invoerprijssysteem waarin de landbouwovereenkomst EU-Marokko voorziet. De Commissie dient de correcte uitvoering van het systeem te waarborgen /12 16

17 De Commissie wees erop dat, om toezicht op het systeem uit te oefenen, zij grotendeels afhankelijk is van de gegevens die de douanediensten in de lidstaten verstrekken. De recentelijk verstrekte gegevens stroken niet met de door Spanje beschreven marktsituatie. Derhalve heeft de Commissie de lidstaten verzocht samen met hun nationale douaneautoriteiten hun gegevens te controleren. De overeenkomst EU-Marokko betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten is op 1 oktober 2012 in werking getreden. In deze overeenkomst wordt onderkend dat tomaten (vers of gekoeld) gevoelige producten zijn; derhalve wordt in de overeenkomst een invoerprijssysteem (van 46,1 EUR/100 kg) behouden. Het systeem bepaalt dat, wanneer de prijs van het product aan de grens minder bedraagt dan de invoerprijs, aanvullende heffingen van toepassing zijn. Nieuw Europees model voor voeding De Raad is door de Oostenrijkse delegatie, gesteund door de Letse delegatie, ingelicht over een nieuw Europees model voor voeding (16821/12). Een groot aantal delegaties kon zich vinden in de door Oostenrijk voorgestelde alomvattende benadering van de voedselketen, die uitgaat van het duurzaamheidsbeginsel en waarin de volgende aspecten worden meegewogen: voedselzekerheid, voedselveiligheid, voedselkwaliteit, regionaal aanbod, diversiteit, en de waarde en beoordeling van voeding. Op 26 januari 2012 organiseerden het Oostenrijkse ministerie van Landbouw en de Oostenrijkse vereniging van voedingsindustrieën in Wenen een gezamenlijke workshop getiteld "A New European Food Model: Challenges and Opportunities" (uitdagingen en kansen van een nieuw Europees model voor voeding). Tot de sprekers behoorden vertegenwoordigers van de regering, het onderwijs, onderzoeksinstellingen, handelsorganisaties, belangengroepen en het maatschappelijk middenveld. De conclusies naar aanleiding van deze workshop dienden als grondslag voor de voorgestelde benadering /12 17

18 Keverbestand De ministers hebben van de Deense delegatie een toelichting gekregen bij het beheer van het keverbestand in het kader van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren voor Denemarken werd in zijn verzoek om een langetermijnbeheersplan voor kever gesteund door enkele lidstaten. De Commissie zal nagaan of een wijziging van het beheersplan in die zin kan worden aangevat met het oog op De Deense delegatie gaf aan dat, voor kortlevende soorten zoals kever in de Noordzee, er veel tijd verloopt tussen het wetenschappelijk advies, de vaststelling van de voorlopige TAC's en de aanvang van het visseizoen. Dit betekent dat de vloot die dit bestand bevist, verplicht is om in de haven de opening van het visseizoen af te wachten, zonder hoop om achteraf te worden vergoed wegens de seizoensgebondenheid en de korte levensduur van deze soort. Denemarken is voorstander van een snellere procedure voor het openen van het visseizoen indien de vangstmogelijkheden op het wetenschappelijk advies worden afgestemd. Voorts dient een beheersstrategie voor de lange termijn te worden uitgestippeld die voor een stabielere exploitatie van het keverbestand moet zorgen. Visserijovereenkomst EU-Mauritanië De Nederlandse delegatie heeft de Raad geïnformeerd over de visserijovereenkomst tussen de EU en Mauritanië. Verschillende delegaties deelden de door Nederland geuite bezorgdheid over een mogelijke onderbenutting van het protocol bij deze overeenkomst. Zij willen dat een gezamenlijke technische commissie van de EU en Mauritanië de technische voorwaarden van dit protocol bespreekt. De Commissie stemde in met de instelling van deze gezamenlijke technische commissie. Bij zijn verzoek vroeg Nederland naar de beoordeling van de feitelijke benutting van het protocol en de passende maatregelen die overeenkomstig artikel 5 van het protocol moeten worden getroffen. Hierin is bepaald dat het protocol kan worden beëindigd indien geraamd wordt dat de feitelijke benutting minder dan 75% zal bedragen van wat aanvankelijk was overeengekomen /12 18

19 ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN LANDBOUW Hoge stuurgroep voor het Europees innovatiepartnerschap inzake landbouw De Raad heeft conclusies aangenomen over de vertegenwoordigers in de hoge stuurgroep voor het Europees innovatiepartnerschap (EIP) "Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw" (16598/12). Op 18 juni 2012 heeft de Raad conclusies aangenomen over het EIP "Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw". De voor respectievelijk Landbouw en Onderzoek bevoegde Commissieleden verzochten de Raad drie ministers met deskundigheid op het gebied van landbouwonderzoek en -innovatie te benoemen in de stuurgroep van dit EIP. De Raad heeft in de stuurgroep van het EIP de volgende ministers benoemd: mevrouw Mette GJERSKOV, minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij van Denemarken; de heer Athanasios TSAFTARIS, minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening van Griekenland; en de heer Daniel CONSTANTIN, minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling van Roemenië /12 19

20 VISSERIJ Partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Madagaskar verlenging van het protocol De Raad heeft een besluit vastgesteld betreffende de ondertekening namens de EU en de voorlopige toepassing van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en de Republiek Madagaskar (14158/1/12 REV 1). De partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Madagaskar is in 2007 gesloten. Het protocol bij deze overeenkomst is vooral bedoeld om de aan de EU-vaartuigen geboden vangstmogelijkheden vast te stellen, alsmede de financiële tegenprestatie voor de toegangsrechten en, los daarvan, de financiële bijdrage voor de ondersteuning van de sector te bepalen. Na afloop van de onderhandelingen is een nieuw protocol geparafeerd op 10 mei 2012, terwijl het vorige protocol normaliter afliep op 31 december Om ervoor te zorgen dat de EU-vaartuigen hun visserijactiviteiten kunnen voortzetten, moet het nieuwe protocol, in afwachting van de voltooiing van de voor de formele sluiting ervan vereiste procedures, vanaf de datum van ondertekening voorlopig worden toegepast. Naast de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol heeft de Raad een verordening vastgesteld betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten (14151/1/12 REV 1). ALGEMENE ZAKEN Benoeming van de heer Tonio Borg als Commissielid voor Volksgezondheid en Consumentenzaken De Raad heeft in onderlinge overeenstemming met de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Durão Barroso, en overeenkomstig artikel 246 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, de heer Tonio Borg benoemd tot nieuw lid van de Commissie voor Volksgezondheid en Consumentenzaken voor het resterende deel van de ambtstermijn (tot en met 31 oktober 2014). Tonio Borg is Maltees onderdaan en was sinds 2004 viceminister-president en sinds 2008 minister van Buitenlandse Zaken van Malta. Hij vervangt John Dalli /12 20