PUBLIC. Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 15171/02 LIMITE ELARG 405 CAB 22

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 december 2002 (12.12) (OR. en) 15171/02 LIMITE PUBLIC ELARG 405 CAB 22 NOTA I/A-PUNT van: de Groep uitbreiding aan: het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad Betreft: Uitbreiding - Interne uitvoeringsregelingen van de EU voor de interimperiode 1. De Raad heeft op 18 november 2002 overeenstemming bereikt over regelingen voor de periode tussen de formele afsluiting van de toetredingsonderhandelingen en de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag ("de interimperiode"), alsmede over een briefwisseling met de kandidaat-lidstaten (zie doc /02 ELARG 373). Met voornoemde regelingen wordt, nadat de toetredingsonderhandelingen formeel zijn afgesloten, een voorlichtings- en overlegprocedure ingesteld. 2. De regelingen moeten worden aangevuld met interne EU-regelingen, in het bijzonder om te bepalen hoe de voorlichtings- en overlegprocedure die met de toetredende staten is overeengekomen en de hen aangeboden status van actieve waarnemer door de Unie zullen worden uitgevoerd /02 cle/las/lg 1 DG E I NL

2 3. Het ontwerp voor de interne uitvoeringsregelingen in de bijlage is gebaseerd op het in 1995 gevolgde voorbeeld - zie ook bijlage II bij document 13569/02 - en is aangepast om rekening te houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en met de beveiligingsvoorschriften van de Raad. 4. Er zij gememoreerd dat afdeling XII, punt 4, van de beveiligingsvoorschriften van de Raad vereisen dat de Raad een besluit neemt over de graad van samenwerking die mogelijk is met derde landen, wanneer hij besloten heeft dat gegevens kunnen worden vrijgegeven aan of uitgewisseld met een bepaalde staat. De besprekingen over dit vraagstuk zullen worden voortgezet in het licht van de bevindingen van de initiële inspecties ter bevordering van de veiligheid begin Het Beveiligingscomité van de Raad heeft een positief technisch advies uitgebracht over de beveiligingsaspecten van de tekst in de bijlage. 6. In het licht van het bovenstaande en onder voorbehoud van bevestiging door het Comité van permanente vertegenwoordigers wordt de Raad derhalve verzocht de in de bijlage beschreven interne EU-regelingen goed te keuren /02 cle/las/lg 2 DG E I NL

3 BIJLAGE Interne regelingen voor de uitvoering van de met de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek overeengekomen informatie- en overlegprocedure voor de interimperiode De regelingen in de bijlage zijn gebaseerd op de regelingen die zijn overeengekomen bij de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, met de nodige aanpassingen om rekening te houden met de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en met de beveiligingsvoorschriften van de Raad /02 ass/hor/lg 3 BIJLAGE DG E I NL

4 Bijlage bij de BIJLAGE I. INFORMATIE VAN DE TOETREDENDE STATEN A. 1. Door de Commissie Alle voorstellen of mededelingen van de Commissie die aanleiding kunnen geven tot een Raadsbesluit, moeten krachtens de bij de briefwisseling aangenomen procedure na toezending aan de Raad ter kennis van de toetredende staten worden gebracht. Indien de Commissie haar oorspronkelijk voorstel wijzigt (artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag), moeten de wijzigingen eveneens ter kennis van de toetredende staten worden gebracht. 2. Door het voorzitterschap Het voorzitterschap brengt voorstellen van de huidige lidstaten in het kader van Titel V en Titel VI van het VEU ter kennis van de toetredende staten. 3. Door de Raad In de regel zal het secretariaat-generaal de aan het Coreper en aan de Raad voorgelegde documenten 1 (met uitzondering van de documenten betreffende de betrekkingen met de kandidaat-lidstaten overeenkomstig de associatie- en Europaovereenkomsten en documenten in het kader van het uitbreidingsproces 2 ), ter informatie toezenden aan de permanente afvaardigingen van de toetredende staten. Het secretariaat-generaal zal tevens de lijsten van de respectievelijk door het Coreper en door de Raad te behandelen I-punten en A-punten ter informatie toesturen aan de permanente afvaardigingen van de toetredende staten. De documenten zullen automatisch worden toegezonden zodra respectievelijk binnen de betrokken werkgroep en het Comité van permanente vertegenwoordigers (of het Speciaal Comité Landbouw) overeenstemming over de I-punten en de A-punten is bereikt. 1 2 Evenals de documenten bestemd voor de Raadsgroepen zodra de toetredende staten na de ondertekening van het Toetredingsverdrag als actieve waarnemers daaraan kunnen deelnemen, met uitzondering van de documenten betreffende de betrekkingen met de kandidaatlidstaten overeenkomstig de associatie- en Europaovereenkomsten en documenten in het kader van het uitbreidingsproces, met dien verstande dat elk voorzitterschap over de nodige speelruimte moet beschikken om een passend besluit te nemen over de regelingen voor de deelneming van de toetredende staten aan de besprekingen in de betreffende Raadsinstanties over dergelijke aangelegenheden, en voor het naar behoren informeren van de toetredende staten. Zoals Raadsdocumenten met de onderwerpcodes PECOS, CY, M en ELARG /02 ass/hor/lg 4

5 B. 1. Zodra de Raad, het Comité van permanente vertegenwoordigers of het Speciaal Comité Landbouw constateren dat de bespreking van een punt gemeenschappelijke beleidslijnen heeft opgeleverd en overleg dus nuttig kan zijn, wordt de bespreking geschorst. De afvaardigingen van de toetredende staten worden dan in kennis gesteld van die gemeenschappelijke beleidslijnen, waarna zij zelf onder de in punt II/1 vermelde voorwaarden kunnen uitmaken of overleg al dan niet wenselijk is. Deze kennisgeving geldt als aanvaarding door de Europese Unie van het beginsel van overleg. 2. In geval van aanneming van een ontwerp-besluit van de Raad door middel van de schriftelijke procedure, wordt zowel aan de huidige lidstaten als aan de toetredende staten een kopie van dit ontwerp toegezonden /02 ass/hor/lg 5

6 II. OVERLEG MET DE TOETREDENDE STATEN 1. Algemene regel De verzoeken om overleg van de toetredende staten moeten worden gericht aan het secretariaat-generaal van de Raad en moeten worden gemotiveerd. De verzoeken om overleg worden beoordeeld door het Comité van permanente vertegenwoordigers, dat de praktische regels voor dit overleg vaststelt. Overleg vindt normaliter plaats binnen een termijn van zeven werkdagen 1. Deze termijn begint te lopen de dag nadat het secretariaat-generaal van de Raad mededeling heeft gedaan van de gemeenschappelijke beleidslijnen en van de desbetreffende documenten. In dringende gevallen kan bovengenoemde termijn worden ingekort. De permanente afvaardigingen van de toetredende staten worden daarvan in kennis gesteld op het ogenblik dat de in bovenstaande alinea bedoelde mededeling wordt gedaan. In de briefwisseling over de interimperiode staat dat de Europese Unie in het Interimcomité wordt vertegenwoordigd door de leden van het Comité van permanente vertegenwoordigers of de door dit Comité te dien einde aangewezen personen. Voor aangelegenheden in het kader van Titel V en Titel VI van het VEU kunnen de leden van het Interimcomité die de Europese Unie vertegenwoordigen, respectievelijk de leden zijn van het Politiek en Veiligheidscomité of de leden van het in artikel 36 van het VEU bedoelde comité. De Commissie wordt uitgenodigd zich bij deze werkzaamheden te doen vertegenwoordigen. Als het overleg is afgerond, komt het aan het Comité van permanente vertegenwoordigers en aan de Raad toe om uit te maken welk gevolg daaraan zal worden gegeven. 2. Uitzonderingen Voorts zullen wegens het specifieke karakter van bepaalde vraagstukken, uitzonderingen worden toegepast, bijvoorbeeld voor: - de goedkeuring van de notulen van Raadszittingen; - de antwoorden op parlementaire vragen; 1 Voor de activiteiten in het kader van Titel VI van het VEU, kan deze termijn worden aangepast aan het vergaderrooster van het Comité van artikel /02 ass/hor/lg 6

7 - de raadplegingen van het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's; - de vraagstukken die verband houden met de betrekkingen met de kandidaat-lidstaten overeenkomstig de associatie- en Europaovereenkomsten en de vraagstukken in het kader van het uitbreidingsproces; - de gevallen waarin is voorzien in het hiernavolgende punt 3, onder c). 3. Specifieke beveiligingsbepalingen met betrekking tot de verwerking van gerubriceerde EU-gegevens Wat betreft gerubriceerde EU-gegevens zijn de volgende bepalingen van toepassing, in overeenstemming met de beveiligingsvoorschriften van de Raad 1 : a) Vanaf het begin van de interimperiode ontvangen de toetredende staten alle documenten met rubricering RESTREINT UE die op agenda's van het Coreper en de Raad worden vermeld, alsmede op de huidige basis geselecteerde COREU-berichten via het ACN-netwerk. b) Vanaf de datum van ondertekening van het Toetredingsverdrag worden alle documenten met rubricering RESTREINT UE (met inbegrip van COREU-berichten en berichten over het EVDB-netwerk) automatisch toegezonden aan alle toetredende staten, onder voorbehoud van de instemming van de opsteller, indien de Raad niet de opsteller is. Bij het achterwege blijven van die instemming, aan te geven door de opsteller, worden de betreffende documenten aan geen enkele toetredende staat toegezonden; c) Raadsdocumenten met rubricering CONFIDENTIEL UE en SECRET UE (met inbegrip van COREU-berichten en berichten over het EVDB-netwerk) worden per geval vrijgegeven aan alle toetredende staten, telkens volgens de procedure voor de vrijgave van gerubriceerde gegevens aan derde staten (zie doc /02) (d.w.z. na een gunstig advies van een bevoegde voorbereidende instantie van de Raad en van het Beveiligingscomité van de Raad kan het Coreper besluiten om de gegevens vrij te geven). 1 Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart /02 ass/hor/lg 7

8 d) Het secretariaat van de Raad houdt een register bij van alle gerubriceerde EU-gegevens die vrijgegeven zijn aan toetredende staten. e) Vertegenwoordigers van de toetredende staten mogen geen beraadslagingen betreffende gerubriceerde EU-gegevens in voorbereidende instanties van de Raad of in de Raad bijwonen, wanneer die gerubriceerde EU-gegevens niet aan die staten zijn vrijgegeven. f) Om bepaalde vergaderingen te kunnen bijwonen waarvoor een specifiek niveau van veiligheidsmachtiging is vereist, moeten de vertegenwoordigers van de toetredende staten de dienst beveiliging van de Raad geldige en actuele veiligheidsmachtigingen van het passende niveau kunnen voorleggen. Het Coreper kan voor die vergaderingen indien nodig nadere praktische regelingen treffen wat betreft de deelneming van toetredende staten. Deze beveiligingsvoorschriften kunnen vóór de aanvang van de status van actieve waarnemer in april 2003 door het Coreper worden herzien op basis van een technisch advies van het Beveiligingscomité /02 ass/hor/lg 8