BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERING

Transcriptie

1 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERING van vrijdag 15 februari 2019 om 9.30 uur en om uur Zaal van de plenaire vergaderingen Lombardstraat INOVERWEGINGNEMINGEN VOORSTEL VAN RESOLUTIE (van mevrouw Annemie MAES, Evelyne HUYTEBROECK, de heren Marc LOEWENSTEIN, Jef VAN DAMME, mevrouw Viviane TEITELBAUM, mevrouw Kenza YACOUBI, mevrouw Els AMPE, de heren Ahmed EL KHANNOUSS en Paul DELVA) om het milieu te beschermen tegen de verontreiniging door plastic afval (nr. A-755/1 2018/2019). (PRO MEMORIE) VOORSTEL (van mevrouw Cieltje VAN ACHTER, de heer Johan VAN den DRIESSCHE en mevrouw Liesbet DHAENE) tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie betreffende de openbare vastgoedmaatschappij Le Logement molenbeekois (nr. A-776/1 2018/2019). VOORSTEL VAN ORDONNANTIE (van de heer Bertin MAMPAKA MANKAMBA, mevrouw Caroline DÉSIR, de heer Michel COLSON, mevrouw Khadija ZAMOURI, de heren Fouad AHIDAR en Paul DELVA) teneinde de verwezenlijking van sleutel-op-de-deur -projecten door de Gewestelijke Grondalliantie (Community Land Trust) mogelijk te maken (nr. A-778/1 2018/2019). 2. ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE ONTWERP VAN ORDONNANTIE betreffende de classificatie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen per comfortniveau (nrs A-721/1 en /2018). o RAPPORTEUR : mevrouw Isabelle EMMERY o BESPREKING. L/CVL/cs-15/2/2019/BHP

2 ONTWERP VAN ORDONNANTIE tot wijziging van artikel 191 van de Brusselse Huisvestingscode (nrs A-757/1 en /2019). o RAPPORTEUR : mevrouw Nadia EL YOUSFI o BESPREKING. ONTWERP VAN ORDONNANTIE betreffende de Brusselse Codex Fiscale Procedure (nrs A-756/1 en /2019). o RAPPORTEUR : mevrouw Nadia EL YOUSFI o BESPREKING. 3. PERSONEELSSTATUUT VAN DE PERMANENTE DIENSTEN VAN HET PARLEMENT Wijzigingen betreffende artikel 171, 12, tweede lid, van het statuut (overgangsmaatregelen). o RAPPORTEUR : de heer René COPPENS o BESPREKING. 4. MONDELINGE VRAGEN (ZIE BIJLAGE) 5. ACTUALITEITSVRAGEN (*) 6. NAAMSTEMMINGEN (**) over de afgehandelde ontwerpen van ordonnantie. over de afgehandelde wijzigingen van het personeelsstatuut van de permanente diensten van het Parlement. over de moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) tot mevrouw Fadila LAANAN, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Openbare Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, Wetenschappelijk Onderzoek, Gemeentelijke sportinfrastructuur en Openbaar Ambt, betreffende «de opmerkingen in het 23 ste boek van het Rekenhof omtrent de rekeningen 2017 van Net Brussel». over de moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) tot de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de oprichting van een drugscentrum in 2023». (*) om uur (**) vanaf uur L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 2

3 over de moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer David WEYTSMAN (F) tot de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, en mevrouw Cécile JODOGNE, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende «de evaluatie inzake de coördinatie van de preventieen veiligheidsmaatregelen in het Brussels Gewest ingevolge het geweld op Oudejaarsavond», de toegevoegde interpellatie van mevrouw Zoé GENOT (F) betreffende «de door Brussel Preventie en Veiligheid getroffen maatregelen met het oog op Oudejaarsavond», de toegevoegde interpellatie van mevrouw Annemie MAES (N) betreffende «de reactie van de Brusselse Regering naar aanleiding van de rellen en vernielingen op Oudejaar in Molenbeek», de toegevoegde interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) betreffende «de rellen tijdens Oudejaarsnacht» en de toegevoegde interpellatie van mevrouw Joëlle MILQUET (F) betreffende «de nieuwe samenwerkingsprotocollen tussen de DBDMH en de politie». Brussel, 6 februari 2019 L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 3

4 BIJLAGE MONDELINGE VRAGEN (SCHRIFTELIJKE VRAGEN WAAROP NOG NIET WERD GEANTWOORD) MONDELINGE VRAAG (nr 1086) van de heer Bertin MAMPAKA MANKAMBA (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de toewijzing van onderzoeken, campagnes en enquêtes». MONDELINGE VRAAG (nr 1091) van de heer Marc LOEWENSTEIN (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de harmonisatie van de algemene politiereglementen». MONDELINGE VRAAG (nr 1092) van mevrouw Anne-Charlotte d'ursel (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de milieu-impact van de voertuigen van de lokale politie». MONDELINGE VRAAG (nr 1094) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de subsidie aan de vzw Arkadia». MONDELINGE VRAAG (nr 1095) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «het gewestelijk centrum voor cybersecurity». L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 4

5 MONDELINGE VRAAG (nr 1096) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de subsidies aan de vzw Visit.brussels». MONDELINGE VRAAG (nr 1457) van de heer Bertin MAMPAKA MANKAMBA (F), aan de heer Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende «de toewijzing van onderzoeken, campagnes en enquêtes». MONDELINGE VRAAG (nr 1460) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan de heer Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende «de subsidie voor het Microsoft Innovation Center Brussels». MONDELINGE VRAAG (nr 1214) van de heer Marc-Jean GHYSSELS (F), aan de heer Pascal SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, betreffende «het internationaal salon voor hedendaagse kunst». MONDELINGE VRAAG (nr 1230) van de heer Bruno DE LILLE (N), aan de heer Pascal SMET, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken, betreffende «de stand van zaken van de beloofde 80km nieuwe fietspaden tegen 2020». MONDELINGE VRAAG (nr 921) van de heer Marc LOEWENSTEIN (F), aan mevrouw Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, betreffende «de resultaten van het onderzoek naar het gebruik van vijvers als zwemzones in Brussel». MONDELINGE VRAAG (nr 929) van de heer Ahmed EL KHANNOUSS (F), aan mevrouw Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, betreffende «de Biënnale van het Brussels Stadslandschap». MONDELINGE VRAAG (nr 930) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan mevrouw Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, betreffende «het aantal toegekende groene certificaten». MONDELINGE VRAAG (nr 935) van de heer Jef VAN DAMME (N), aan mevrouw Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, betreffende «het beleid met betrekking tot de afwijkingen in het kader van de Lage Emissie Zone». L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 5

6 MONDELINGE VRAAG (nr 937) van de heer Vincent DE WOLF (F), aan mevrouw Céline FREMAULT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, betreffende «de quotuminlevering van de groenestroomcertificaten». MONDELINGE VRAAG (nr 294) van de heer Bertin MAMPAKA MANKAMBA (F), aan mevrouw Cécile JODOGNE, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende «de toewijzing van onderzoeken, campagnes en enquêtes». Brussel, 6 februari 2019 L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 6

7 G E M O T I V E E R D E M O T I E ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) tot mevrouw Fadila LAANAN, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Openbare Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, Wetenschappelijk Onderzoek, Gemeentelijke sportinfrastructuur en Openbaar Ambt, betreffende «de opmerkingen in het 23 ste boek van het Rekenhof omtrent de rekeningen 2017 van Net Brussel» (gehouden in de commissie voor het Leefmilieu en de Energie van 22 januari 2019) «Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, * * * Gehoord hebbende de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE betreffende «de opmerkingen in het 23 ste boek van het Rekenhof omtrent de rekeningen 2017 van Net Brussel» en het antwoord van de Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Openbare Netheid, Vuilnisophaling en -verwerking, Wetenschappelijk Onderzoek, Gemeentelijke sportinfrastructuur en Openbaar Ambt; Gelet op : de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle (hierna genoemd de OOBBC ) ; de instructies die jaarlijks verzonden worden naar de autonome bestuursinstellingen (hierna genoemd de ABI s) en het toezichthoudende kabinet waarin de gewestelijke boekhouder wijst op het belang van de naleving van de termijnen en van de volledigheid van de algemene rekening ; het 23 ste Boek van het Rekenhof voorgelegd aan het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ; Overwegende : de uitspraak van de Minister van Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, in de pers, die de tekortkomingen die het Rekenhof tijdens zijn controle- en certificeringsopdracht met betrekking tot de rekeningen van de ABI s vastgesteld heeft, bestempelde als een oud zeer waarbij die verschillende instellingen nalatig zijn in hun verplichtingen ; dat het Rekenhof geen oordeel kon formuleren over de geconsolideerde rekeningen van de gewestelijke entiteit voor 2012, 2013 en 2014, omdat de rekeningen van de ABI s niet binnen de vooropgestelde termijn ontving ; L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 7

8 dat het Rekenhof in 2016 geen oordeel kon formuleren over de geconsolideerde rekeningen van de gewestelijke entiteit ; dat het Rekenhof in 2017 wel een oordeel kon formuleren over de geconsolideerde rekeningen van de gewestelijke entiteit maar dat het Rekenhof een oordeel met voorbehoud heeft geformuleerd ; dat slechts 6 van de 21 door het Rekenhof gecontroleerde rekeningen van de ABI s van eerste en tweede categorie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2017 een goedkeurend oordeel kregen ; dat 2 van de 21 door het Rekenhof gecontroleerde rekeningen van de ABI s van eerste en tweede categorie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2017 een onthoudend oordeel kregen ; dat 13 van de 21 door het Rekenhof gecontroleerde rekeningen van de ABI s van eerste en tweede categorie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2017 een oordeel met voorbehoud kregen ; dat de algemene rekeningen van 3 van 7 ABI s van eerste categorie een goedkeurend oordeel hebben gekregen van het Rekenhof terwijl de algemene rekeningen van 3 van de 14 ABI s van tweede categorie een goedkeurend oordeel hebben gekregen ; dat de algemene rekening van de ABI s van eerste categorie opgesteld wordt onder het rechtstreekse gezag van de Regering terwijl de algemene rekening van de ABI s van tweede categorie wordt opgesteld door hun beheersorgaan waardoor de bevoegde ministers geen opdrachten aan individuele onderliggende diensten van die instellingen kunnen geven ; dat dit een gedeeltelijke verklaring kan zijn volgens de Minister van Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, voor de verschillen tussen ABI s van eerste en tweede categorie ; dat het Rekenhof zijn certificeringsopdracht uitvoert binnen een juridisch kader dat leemten vertoont omdat er diverse belangrijke uitvoeringsbesluiten van de OOBBC ontbreken ; dat zeven belangrijke uitvoeringsbesluiten na meer dan twaalf jaar nadat het Brussels Hoofdstedelijk Parlement de OOBBC heeft goedgekeurd, nog altijd wachten op een goedkeuring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering ; Verzoekt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : adequate interne controlemechanismen in te voeren bij het Agentschap Netheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bijgestaan door specialisten op dat vlak ; L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 8

9 de nodige maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de rekeningen van de autonome bestuursinstellingen van eerste en tweede categorie in de toekomst volledig, correct en op tijd ingediend worden bij het Rekenhof en door dat Rekenhof een goedkeurend oordeel trachten te verkrijgen ; dringend werk te maken van de 7 ontbrekende belangrijke uitvoeringsbesluiten.». Brussel, 24 januari 2019 (Get.) Johan VAN den DRIESSCHE (N) Liesbet DHAENE (N) Cieltje VAN ACHTER (N) L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 9

10 G E M O T I V E E R D E M O T I E ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) tot de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, betreffende «de oprichting van een drugscentrum in 2023» (gehouden in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 22 januari 2019) «Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, * * * Gehoord hebbende de interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE betreffende «de oprichting van een drugscentrum in 2023» en het antwoord van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid; Gelet op : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 december 2016 dat een subsidie van 5 miljoen euro toekende aan de vzw Transit met het oog op de oprichting van een geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden ; het evaluatieverslag 2016 inzake de bestemming van de middelen van het Fonds Europese Toppen die stelt dat 5 van de 55 miljoen euro dotatie die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangt van de federale Staat bestemd was voor de vzw Transit met het oog op de oprichting van een geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden ; de inschrijving van een bedrag van 5 miljoen euro voor de oprichting van een geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden in de begroting van Brussel Preventie en Veiligheid voor het dienstjaar 2019 ; de verklaringen van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in de pers en in de betrokken commissievergadering dat het toekomstig geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden zal beschikken over een gebruikersruimte ; artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, die bepaalt dat het strafbaar is om het gebruik van illegale verdovende middelen en psychotrope stoffen gemakkelijker te maken door het verschaffen van een lokaal ; L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 10

11 Overwegende dat : een gebruikersruimte voor drugsverslaafden in strijd is met artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 ; een gebruikersruimte voor drugsverslaafden die niet gekoppeld wordt aan een verplicht intensief begeleidingstraject naar een drugsvrij bestaan de preventieve en repressieve maatregelen dreigen teniet te doen ; het grote nadeel van de gebruikersruimte is zoals voorgesteld door de Minister- President in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 22 januari 2019 dat druggebruikers die reeds in een ontwenningstraject zitten in contact zullen komen met druggebruikers die niet in zulk traject zitten waardoor hun ontwenningstraject ernstig in het gedrang kan komen ; het officieel ter beschikking stellen door het Gewest of een andere overheid van gebruikersruimtes voor drugsverslaafden die niet in een ontwenningstraject zitten een totaal verkeerd signaal vormt voor onze jeugd en het druggebruik dreigt te stimuleren ; er blijkbaar geen impactanalyse gebeurd is voor de buurt waar het toekomstig geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden opgericht zal worden ; het geen goed idee is om een toekomstig geïntegreerd centrum voor drugsverslaafden op te richten in een buurt die geteisterd wordt door drugshandelaars ; bovendien enkel de politiezones Polbru en West de strijd tegen drugshandel en bezit als prioriteit hebben opgenomen in hun zonale veiligheidsplannen, conform de bepalingen van het Globaal Veiligheids- en Preventieplan ; Verzoekt de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : artikel 3 van de Drugswet van 24 februari 1921, die bepaalt dat het strafbaar is om het gebruik van illegale verdovende middelen en psychotrope stoffen gemakkelijker te maken door het verschaffen van een lokaal, te respecteren ; meer aandacht en bijhorende middelen te voorzien voor de preventieve en repressieve aanpak van de drugsproblematiek zodat een einde kan gemaakt worden aan de overlast die zich in sommige buurten van dit Gewest voordoet ; ervoor te zorgen dat alle zes Brusselse politiezones de strijd tegen drugshandel en bezit als prioriteit opnemen in hun zonale veiligheidsplannen.». Brussel, 24 januari 2019 (Get.) Johan VAN den DRIESSCHE (N) Liesbet DHAENE (N) Cieltje VAN ACHTER (N) L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 11

12 G E M O T I V E E R D E M O T I E ingediend tot besluit van : - de interpellatie van de heer David WEYTSMAN (F) tot de heer Rudi VERVOORT, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid, en mevrouw Cécile JODOGNE, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende «de evaluatie inzake de coördinatie van de preventie- en veiligheidsmaatregelen in het Brussels Gewest ingevolge het geweld op Oudejaarsavond»; - de toegevoegde interpellatie van mevrouw Zoé GENOT (F) betreffende «de door Brussel Preventie en Veiligheid getroffen maatregelen met het oog op Oudejaarsavond»; - de toegevoegde interpellatie van mevrouw Annemie MAES (N) betreffende «de reactie van de Brusselse Regering naar aanleiding van de rellen en vernielingen op Oudejaar in Molenbeek»; - de toegevoegde interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE (N) betreffende «de rellen tijdens Oudejaarsnacht»; - de toegevoegde interpellatie van mevrouw Joëlle MILQUET (F) betreffende «de nieuwe samenwerkingsprotocollen tussen de DBDMH en de politie», (gehouden in de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 22 januari 2019) «Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, * * * Gehoord hebbende de interpellatie van de heer David WEYTSMAN betreffende «de evaluatie inzake de coördinatie van de preventie- en veiligheidsmaatregelen in het Brussels Gewest ingevolge het geweld op Oudejaarsavond», de toegevoegde interpellatie van mevrouw Zoé GENOT betreffende «de door Brussel Preventie en Veiligheid getroffen maatregelen met het oog op Oudejaarsavond», de toegevoegde interpellatie van mevrouw Annemie MAES betreffende «de reactie van de Brusselse Regering naar aanleiding van de rellen en vernielingen op Oudejaar in Molenbeek», de toegevoegde interpellatie van de heer Johan VAN den DRIESSCHE betreffende «de rellen tijdens Oudejaarsnacht», de toegevoegde interpellatie van mevrouw Joëlle MILQUET betreffende «de nieuwe samenwerkingsprotocollen tussen de DBDMH en de politie» en het antwoord van de Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme, Openbaar Ambt, Wetenschappelijk Onderzoek en Openbare Netheid; L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 12

13 Gelet op het bestaan van meerdere stakeholders die bevoegd zijn voor het politie-, preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijnde : de negentien gemeenten ; de zes politiezones ; de gewestelijke instelling van openbaar nut Brussel Preventie en Veiligheid ; de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; de Hoge Ambtenaar van het administratief arrondissement Brussel Hoofdstad ; de federale bestuurlijke en gerechtelijke politiediensten ; Overwegende : dat de rellen van 11 en 15 november 2017 en de onlusten op oudejaarsavond opnieuw belangrijke gebreken hebben blootgelegd in het Brussels veiligheids- en politieapparaat ; de afwezigheid van een gemeenschappelijke politiek en een eenheid van leiding inzake politie en veiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; dat niet alle Brusselse politiezones de prioriteiten bepaald in het Globaal Veiligheidsen Preventieplan integraal opgenomen hebben in hun zonaal veiligheidsplan ; dat slechts drie van de zes Brusselse politiezones aangesloten zijn op het videobewakingsplatform van het gewestelijk communicatie- en crisiscentrum ; dat enkel de politiezone Polbru haar dispatchingsdienst heeft overgeheveld naar het gewestelijk communicatie- en crisiscentrum van Brussel Preventie en Veiligheid ; het ontbreken van een gemeenschappelijke aanpak en een geharmoniseerd reglement inzake prostitutie voor de Brusselse gemeenten ; het ontbreken van een gemeenschappelijke ICT-partner voor alle zes politiezones ; dat er een algemeen tekort van 500 politieambtenaren (hoofdzakelijk hoofdinspecteurs) zou zijn bij de zes Brusselse politiezones ; de afwezigheid van een bevoegd voortrekker die het voortouw neemt inzake het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen de politiezones ; L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 13

14 Beslist het Brussels Hoofdstedelijk Parlement : in de reguliere vergadering van de commissie voor de Binnenlandse Zaken een debat te organiseren betreffende de beste veiligheids- en politiestructuur voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten einde o.a. op basis van hoorzittingen met specialisten het debat terzake ten gronde te voeren zonder taboes en gesteund op zoveel mogelijk objectieve gegevens.». Brussel, 24 januari 2019 (Get.) Johan VAN den DRIESSCHE (N) Liesbet DHAENE (N) Cieltje VAN ACHTER (N) L/CVL/cs-15/2/2019/BHP - 14