Bedienings handleiding

Transcriptie

1 Bedienings handleiding Imbema Controls B.V. Postbus 160 NL-2000 AD Haarlem Nijverheidsweg CN Haarlem Tel: +31 (0) Fax: +31 (0) Web:

2 1: Algemeen Belangrijk! Deze handleiding dient zorgvuldig te worden gelezen en begrepen voordat een aanvang wordt genomen met het bedienen van het systeem. Installatie De installatiewijze van het IPARK lite systeem dient vooraf aan de inbedrijfstelling gecontroleerd te worden door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de fabrikantenvoorschriften en de van toepassing zijnde lokale normeringen. Het niet voldoen aan deze voorwaarde kan leiden tot gevaarlijke situaties, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk gesteld kan worden. Zie voor installatie de installatie handleiding. Inbedrijfstelling De inbedrijfstelling van het ipark lite systeem dient te worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel in overeenstemming met de fabrikantenvoorschriften en de van toepassing zijnde lokale normeringen. Het niet voldoen aan deze voorwaarde kan leiden tot gevaarlijke situaties, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk gesteld kan worden. Garantie Elke modificatie van het product, het niet toepassen van originele systeem onderdelen en foutief of onoordeelkundig gebruik kan leiden tot het vervallen van de garantie op dit product, zulks uitsluitend ter beoordeling van de fabrikant. Productverbetering Dit is geen contractueel document. In het belang van de klant houdt de fabrikant zich het recht voor haar product zonder waarschuwing vooraf verder te ontwikkelen. Boven aan elke bladzijde van deze handleiding staat de uitgave versie vermeld. Zo nodig kunt u bij de fabrikant de versie op juistheid laten controleren.

3 1: Algemeen Hoofdstuk Titel Pagina 1 Algemeen - 2 Aflezen en bedienen 2.1 Bediening 2.2 Navigatie en invoer van gegevens 2.3 Achtergrondverlichting 2.4 Aflezen status 2.5 Aflezen softwareversie en serienummer 2.6 Aflezen status in- en uitgangen 2.7 Aflezen status detectoren 2.8 Accepteren akoestische alarmen en reset 2.9 Aflezen ventilatie voud 2.10 Aanmelden voor configuratie 2.11 Hoofdscherm configuratie Instellen van het systeem 3.1 Instellen van de opties 3.2 Instellen van de kanalen 3.3 Instellen van de alarmwaarden 3.4 Instellen van de in- en uitgangen Elektronisch logboek 4.1 Uitlezen elektronisch logboek 4.2 Het leegmaken van het elektronisch logboek Calibratie faciliteit 5.1 Algemeen 5.2 Calibratie faciliteit 5.3 Calibratie faciliteit starten Bijlagen 6.1 Menustructuur 6.2 Fabrieksinstellingen 6.3 Reactie formulier

4 2: Aflezen en bedienen 2.1 Bediening. Het ipark lite systeem is voorzien van een grafisch LCD touchscreen display. Dit display kan bediend worden door voorzichtig op de pictogrammen te drukken. Ook kan een speciaal voor dit doel gemaakte pen, zoals die bijvoorbeeld bij een PDA geleverd wordt, gebruikt worden. Reinigen van het display Om krassen op het touchscreen display te voorkomen, adviseren wij het display alleen te reinigen met speciale reinigingsdoekjes voor TFT en LCD schermen. Tissues, papieren zakdoeken e.d. kunnen houtresten bevatten welke krassen geven op de oppervlakte van het display. Hierdoor kan de leesbaarheid van het scherm verslechterd worden. 2.2 Navigatie en invoer van gegevens Navigeren naar submenu s vanuit het hoofdscherm. Indien vanuit het hoofdmenu een van de submenu s gekozen wordt kan met de knop terug naar het voorgaande menu genavigeerd worden. Indien een menu bestaat uit meerder schermen kan door middel van de knop naar de volgende schermen genavigeerd worden. Uiterst rechts bovenin wordt aangegeven uit hoeveel schermen een menu bestaat en welk scherm actueel is. 1. Sub menu status 2. Sub menu meetwaarden (analoge ingangen) 3. Sub menu I/O status 4. Sub menu informatie 5. Aanmelden 6. Acceptatietoets 7. Indicator ventilatievoud 1

5 2: Aflezen en bedienen Navigeren naar detail menu s vanuit een submenu. Indien in het submenu voor een regel een teken staat kan verdere informatie ingevoerd worden. Deze informatie kan numerieke, alfanumerieke informatie zijn, of kan een keuzelijst zijn. 1. Navigeren naar detail menu Invoeren van numerieke informatie. De invoer van numerieke informatie geschiedt door middel van een numeriek toetsenbord dat automatisch weergegeven wordt bij de betreffende menu s. Met behulp van de toets wordt teruggekeerd naar het voorgaande menu, zonder dat eventueel ingevoerde gegevens weggeschreven worden. Met de Met de knop wordt het laatst ingevoerde getal gewist. knop wordt de ingevoerde waarde weggeschreven Invoeren van alfanumerieke informatie. Door middel van de toetsen kan door de teken bibliotheek gebladerd worden. Met behulp van de toets wordt naar het volgende segment gesprongen. Met behulp van de knop wordt teruggekeerd naar het voorgaande menu, zonder dat eventueel ingevoerde gegevens weggeschreven worden. Met de knop wordt de ingevoerde waarde weggeschreven. 2

6 2: Aflezen en bedienen Selecteren van een optie uit een keuzelijst. Indien in een menu een beperkt aantal opties mogelijk zijn, dient gekozen te worden uit een keuzelijst. Door middel van de toetsen kan door de keuzeopties gebladerd worden. Er kan geen andere optie gekozen worden dan de opties die vastgelegd zijn in het keuze menu. Met behulp van de knop wordt teruggekeerd naar het voorgaande menu, eventuele wijzigingen worden niet weggeschreven. Met de knop wordt de ingevoerde optie weggeschreven. 2.3 Achtergrondverlichting. Door op een willekeurige positie op het scherm te drukken schakelt automatisch de achtergrondverlichting aan. De achtergrondverlichting schakelt automatisch uit. 2.4 Aflezen van de status. Op het grafische LCD touchscreen display wordt continu de status van de installatie gepresenteerd. Door in het hoofdscherm op de knop te drukken wordt de status van de installatie gepresenteerd. Door op de knop te drukken keert u terug naar het hoofdscherm. 2.5 Aflezen van de software versie en serienummer. Door op de Knop te drukken wordt de software versie en het serienummer gepresenteerd. Door op de knop te drukken keert u terug naar het hoofdscherm. 3

7 2: Aflezen en bedienen Door op de toets te drukken worden de contactgegevens van de fabrikant zichtbaar. De toets is alleen zichtbaar als dit geactiveerd is in het optiemenu. Zie voor meer informatie Aflezen van de status van de in- en uitgangen. Door op de knop te drukken wordt op overzichtelijke wijze gepresenteerd wat de status is van de in- en uitgangen. De in- en uitgangen worden van links naar rechts, resp. in- en uitgangen 1 tot en met 8, gepresenteerd. Een actieve in- of uitgang Een niet actieve in of uitgang. I/O status Het overzicht geeft de status aan van de in- en uitgangen, dit hoeft echter niet gelijk te zijn aan de fysieke toestand van de in- en uitgang. De fysieke status is af te lezen aan de hand van de LED s bij de betreffende in- en uitgangen. Bijvoorbeeld: Uitgang 8 is actief, het relais van uitgang 8 kan niet actief zijn. Reden: Relais 8 is ten behoeve van de foutmelding en is een failsafe relais die afvalt bij een fout of indien de spanning wegvalt. Zie de illustratie op de volgende pagina voor de positie van de status LED s. 4

8 2: Aflezen en bedienen 1. Statusled s digitale uitgangen 2. Statusled s digitale ingangen 2.7 Aflezen van de status van de detectoren (AI status) Door op de knop te drukken wordt een overzicht gepresenteerd van de analoge ingangen. 1. Afwisselend wordt hier de naam van het kanaal en de eenheid van het kanaal getoond. 2. Hier wordt de actuele concentratie van het kanaal getoond 3. Door middel van pictogrammen wordt de status van het kanaal getoond. De volgende statussen zijn mogelijk: Eerste alarmniveau bereikt of overschreden Tweede alarmniveau bereikt of overschreden Derde alarmniveau bereikt of overschreden Foutmelding van de detector (<1mA), of fout in bekabeling Detector teveel onder nulpunt. 5

9 2: Aflezen en bedienen Per scherm worden vier ingangen weergegeven. Door op de knop te drukken worden de volgende vier ingangen gepresenteerd. De schermnummering loopt respectievelijk op van 1/4 tot 4/4. Door op de knop te drukken keert u terug naar het hoofdscherm. 2.8 Accepteren van akoestische alarmen en herstellen van het systeem Door op de knop te drukken wordt het akoestische alarm geaccepteerd. Indien de concentratie onder het alarmpunt gedaald is, kan door middel van de knop het alarm gereset worden. Indien in de instellingen het betreffende alarm op automatische reset is ingesteld is het resetten met de knop niet noodzakelijk. 2.9 Aflezen van de ventilatievoud. Op het pictogram kan de ventilatievoud afgelezen worden. Het balkje naast het pictogram kan 1/3, 2/3 en geheel zwart zijn, hetgeen overeenkomt met resp. 30%, 60% en 100% ook zal de ventilator in het pictogramsneller gaan draaien. Indien de ontruiming geactiveerd wordt zal ook het balkje boven het pictogram zwart worden. Het pictogram is alleen indicatief en heeft geen bedieningsfunctie. Ventilatievoud Het pictogram geeft alleen aan hoe de ventilatie op het betreffende moment dient te draaien volgens de gasdetectie. Indien de ventilatie op andere wijze aangestuurd wordt, of door een andere installatie die prioriteit heeft op andere wijze aangestuurd wordt, wordt dit niet aangegeven door het icoon Aanmelden voor configureren Toegang tot de systeeminstellingen kan alleen verkregen worden indien de aanmeldcode bekend is. De aanmeld code kan ingevoerd worden door op de toets te drukken. Indien de aanmeld code niet bekend is, of onjuist wordt ingevoerd kunnen geen wijzigingen in de instellingen van het systeem doorgevoerd worden. 6

10 2: Aflezen en bedienen 2.11 Hoofdscherm configuratie Na het aanmelden wordt het volgende hoofdscherm getoond. Vanuit het hoofdscherm kan verder genavigeerd worden om het systeem in te stellen. 1. Sub menu opties 2. Sub menu instellen kanalen 3. Sub menu instellen in- en uitgangen 4. Elektronisch logboek 5. Calibratie faciliteit 6. Acceptatie toets 7. Afmelden 7

11 3: Instellen van het systeem 3.1 Instellen van de opties Logo Schakelt het Imbema Controls logo aan dan wel uit tijdens het opstarten Pincode Wijzigen van de vier cijferige aanmeld code Datum Instellen van de systeemdatum en tijd. Deze datum wordt ook gebruikt voor de datum- en tijdnotatie in het elektronische logboek Opstart Instellen van de opstart tijd. Periode in seconden, waarin tijdens het opstarten van het systeem de alarmen overbrugd zijn. Dit om de aangesloten detectoren enigszins te laten stabiliseren Nachtbedrijf Middels deze optie is het mogelijk de ventilatie na een vooraf ingestelde tijd geheel uit te schakelen. Mits de ventilatie geheel aangestuurd wordt door de iparklite. Gasalarmen en brandmeldingen hebben prioriteit op het nachtbedrijf. Start uur: Start min. Stop uur: Stop min. Tijd (uur) waarop de het systeem overschakelt naar nachtbedrijf Tijd (minuten) waarop het systeem overschakelt naar nachtbedrijf. Tijd (uur) waarop de het systeem overschakelt naar dagbedrijf Tijd (minuten) waarop het systeem overschakelt naar dagbedrijf. Indien de start en stop tijd niet ingesteld worden, werkt het systeem alleen in dagbedrijf. 8

12 3: Instellen van het systeem Nachtbedrijf Hoewel het uitschakelen van de ventilatie in verband met geluidsoverlast regelmatig toegepast wordt, is dit volgens het bouwbesluit niet toegestaan. Toepassen van deze functie geschiedt dan ook geheel op eigen risico. Nachtbedrijf is eenvoudig herkenbaar aan het feit dat het display geïnverteerd wordt weergegeven Middeling Tijd uitgedrukt in seconden waarin de gemeten waarde wordt gemiddeld. Middeling kan voorkomen dat kortstondige pieken van het ingangssignaal direct leiden tot een ontruimingssignalering. Middeling dient met mate toegepast te worden omdat te lange tijden kunnen leiden tot langere reactietijden. Middeling Alvorens middeling toe te passen, controleer eerst of de detectoren juist geprojecteerd en gecalibreerd zijn. Middeling is slechts een technische oplossing voor het voorkomen van ongewenste meldingen. Imbema Controls BV kan adviseren met betrekking tot de projectering en systeeminstellingen, om zo een betrouwbaar en stabiel systeem te realiseren Autonul Procentuele waarde als functie van het meetbereik, waartussen het display als concentratie nul aan blijft geven. Middels deze functie wordt de gepresenteerde concentratie op het display rustiger. De autonul functie heeft geen invloed op alarminstellingen. 9

13 3: Instellen van het systeem BMC vertraging Tijd in seconden waarin alle ventilatie wordt uitgeschakeld (mits de ventilatie geheel door de ipark lite wordt aangestuurd). Na afloop van de ingegeven tijd schakelt het systeem over naar brandbedrijf A1 Votes Getal dat aangeeft hoeveel sensoren het eerste alarmniveau overschreden moeten hebben, voordat een eventueel ingestelde vertraagde opkomtijd van het relais teniet gedaan wordt. Bij het bereiken of overschrijden van het ingestelde aantal sensoren, wordt het relais zonder enige tijdvertraging ingeschakeld A2 Votes Getal dat aangeeft hoeveel sensoren het tweede alarmniveau overschreden moeten hebben, voordat een eventueel ingestelde vertraagde opkomtijd van het relais teniet gedaan wordt. Bij het bereiken of overschrijden van het ingestelde aantal sensoren, wordt het relais zonder enige tijdvertraging ingeschakeld A3 Votes Getal dat aangeeft hoeveel sensoren het derde alarmniveau overschreden moeten hebben, voordat een eventueel ingestelde vertraagde opkomtijd van het relais teniet gedaan wordt. Bij het bereiken of overschrijden van het ingestelde aantal sensoren, wordt het relais zonder enige tijdvertraging ingeschakeld. 3.2 Instellen van de kanalen. In dit sub menu worden alle gegevens van de kanalen ingevoerd Naam In dit scherm kan een benaming aan het kanaal gegeven worden. De naam kan maximaal 8 alfanumerieke tekens lang zijn. 10

14 3: Instellen van het systeem Bereik Hoogste waarde van de schaal van het betreffende kanaal. Dit getal dient gelijk te zijn aan meetbereik van de aangesloten detector (ofwel de waarde van de sensor bij 20 ma). Bijvoorbeeld: Detector heeft een meetbereik van ppm CO, de waarde die ingevoerd moet worden Status Parameter die aangeeft of een kanaal aan of uit geschakeld is. Ingangen waarop geen sensor is aangesloten dienen uitgeschakeld te worden om foutmeldingen te voorkomen Eenheid Parameter die de eenheid van het kanaal aangeeft. Bijvoorbeeld: Detector heeft een meetbereik van ppm CO, de waarde die gekozen dient te worden is PPM. 3.3 Instellen van de alarmwaarden De alarmwaarden worden per kanaal ingesteld, door in het detail menu van het betreffende kanaal op de toets te drukken. Het volgende menu wordt daarop getoond. 11

15 3: Instellen van het systeem Status Parameter die aangeeft of een alarmsituatie automatisch hersteld wordt, zodra de concentratie onder de alarmgrens is gedaald, of dat dit handmatig dient te gebeuren. Tevens kan met deze parameter aangegeven worden dat een alarm niet geconfigureerd is Waarde Waarde die bij het bereiken of overschrijden hiervan resulteert in het actief worden van het betreffende alarm. De ingevoerde waarden dienen binnen het meetbereik van het kanaal te liggen Vertraging Tijd dat de alarmvoorwaarde aanwezig moet zijn voordat het alarm geactiveerd wordt. Vertraging Stel tijdvertragingen zorgvuldig in. Wij adviseren tijdsvertragingen nimmer toe te passen op alarmen die de een regelinstallaties aansturen (ventilatie). Tijd vertraging kan bijvoorbeeld toegepast worden om de ontruimings signalering enigszins te vertragen, zodat de ventilatie langer de kans krijgt om de hoge concentratie af te voeren Hysterese Ondergrens waarop het alarm afgeschakeld wordt (automatische reset). De waarde is een procentuele waarde als functie van de alarmwaarde. Bijvoorbeeld: Alarmwaarde: 80 PPM Hysterese: 10% Afschakelwaarde: 72 PPM Deze functie wordt voornamelijk gebruikt om te voorkomen dat regelinstallaties beginnen te pendelen. Zie tevens de illustratie op de volgende pagina om de werking van de hysterese te begrijpen. 12

16 3: Instellen van het systeem figuur : Werking hysterese 3.4 Instellen van de in- en uitgangen Forceren van in- en uitgangen. Middels het scherm instellen in- en uitgangen kan snel en eenvoudig de installatie functioneel getest worden. De werking van dit scherm berust op simulering van een status. Door op de toets van de betreffende in- of uitgang te drukken wordt deze geactiveerd. De in- en uitgangen worden van links naar rechts gepresenteerd, resp. in- uitgang 1 tot en met 8. 13

17 3: Instellen van het systeem Functionaliteit ingangen: Digitale Ingang (DI) Functie 1 Activeer brandbedrijf (tijdvertraging tijdvertraging) 2 Accepteer akoestisch alarm 3 Ventilatie uit 4 Ventilatie 100% 5 Ontruiming aan 6 Ontruiming uit 7 Noodstroombedrijf 8 Reset Functionaliteit uitgangen: Digitale Uitgang (DO) Functie 1 Ventilatie 30% 2 Ventilatie 60% 3 Ventilatie 100% 4 Akoestisch alarm 5 Optisch alarm 6 Inritblokkering 7 Ventilatie brandbedrijf 8 Systeemstoring Zodra het sub menu verlaten wordt, zullen de in- en uitgangen naar de normale bedrijfssituatie gaan. Forceren in- en uitgangen Alhoewel het forceren van in- en uitgangen een makkelijke en snelle manier is om de functionaliteit te testen, blijft dit een simulatie. Wij adviseren om het systeem geregeld te testen met behulp van calibratiegas Configureren van de ingangen. Door op de toets te drukken en vervolgens een ingang te selecteren kan de functionaliteit van de ingang ingesteld worden. Met de toets wordt teruggekeerd naar het simulatie menu. 14

18 3: Instellen van het systeem Inverted Parameter die aangeeft of de ingang hoog is indien de ingang kortgesloten is of open is (open/ gesloten contact). Indien de ingang niet geïnverteerd is dient de ingang gesloten te worden om de ingang hoog (actief) te maken. Indien de ingang geïnverteerd is dient de kortsluiting op de ingang verbroken te worden om de ingang hoog te sturen. Om een sturing fail safe te maken wordt een ingang geïnverteerd uitgevoerd, zodat bij kabelbreuk de ingang hoog wordt. Bijvoorbeeld de ingang brandbedrijf DI1, indien de kabel doorbrandt zal toch de ingang geactiveerd worden Latching Parameter die aangeeft of de ingang hoog gemaakt kan worden met een pulscontact of dat de status van de ingang een functie is van het ingangssignaal. In geval van latching zal de ingang hoog blijven tot een reset uitgevoerd wordt. Indien de ingang niet latching is zal de ingang weer afvallen, zodra de voorwaarde weg valt. Zie ook schema op volgende pagina. 15

19 3: Instellen van het systeem 16

20 3: Instellen van het systeem Instellen van de uitgangen. Door op de toets te drukken en vervolgens een uitgang te selecteren kan de functionaliteit van de uitgang ingesteld worden. Met de toets wordt teruggekeerd naar het simulatie menu Status Parameter die aangeeft of een uitgang aan dan wel uitgeschakeld is. Een uitgang die uitgeschakeld is kan dus ook niet aangestuurd worden in geval van een alarmsituatie Standaard Parameter die aangeeft welke status het relais aan moet nemen indien de communicatie tussen de bedieningseenheid en de I/O module langer dan 1 minuut verbroken wordt. Indien de keuze bekrachtigd gekozen wordt, zal het betreffende relais bij verlies van communicatie actief worden. Een statusverandering vindt dus alleen plaats bij een communicatiestoring Normaal bekrachtigd Parameter die aangeeft of een relais in rustsituatie bekrachtigd dient te zijn. Statusverandering treedt. 17

21 4: Elektronisch logboek 4.1 Het uitlezen van het elektronische logboek. Het ipark lite systeem is voorzien van een elektronisch logboek. In dit logboek kunnen maximaal 25 gebeurtenissen worden opgeslagen. Het logboek werkt volgens het principe eerste in, eerste uit. Door op de toets te drukken wordt respectievelijk de volgende informatie getoond: type melding begindatum en tijd einddatum en tijd. Indien de melding nog steeds aanwezig is wordt als einddatum en tijd ongebruikt getoond. 4.2 Het leegmaken van het elektronische logboek. Het logboek kan door geautoriseerde gebruikers leeg gemaakt worden door in te loggen met een speciale code. Aangezien het logboek een belangrijke bron van informatie is bij het onderhouden van het systeem of lokaliseren van een storing aan het systeem, wordt deze code niet vrijgegeven in deze handleiding. 18

22 5: Calibratie faciliteit 5.1 Algemeen Het calibreren van het systeem kan op twee manieren geschieden, te weten: op de detectoren of op het gasdetectie systeem. Het combineren van deze manieren kan leiden tot verwarring en zelfs tot onstabiele, onnauwkeurige systemen. Aangezien de detectoren die op de ipark lite aangesloten worden, gecalibreerd kunnen worden, kan de ipark liet zelf niet gecalibreerd worden. De meetwaarden zijn lineair met het aangeboden signaal op de analoge ingangen. Zie onderstaande illustratie. 5.2 Calibratie faciliteit In tegenstelling tot het feit dat de ipark lite niet gecalibreerd kan worden, biedt het systeem wel een calibratie faciliteit. Deze faciliteit zorgt er voor dat de calibratie interval bij gehouden wordt en dat tijdens calibreren een veilige situatie gehandhaaft blijft. Deze veilige situatie wordt gewaarborgd doordat de ventilatie naar 60% gestuurd wordt. Tevens worden tijdens de calibratie de uitgaande meldingen overbrugd, zodat geen onechte alarmmeldingen kunnen ontstaan. 19

23 5: Calibratie faciliteit 5.3 De calibratie faciliteit starten. Door op de getoond. toets te drukken wordt de datum van de volgende calibratie Door op de toets te drukken wordt de calibratie faciliteit gestart. De volgende stappen worden doorlopen: 1. Ventilatie gaat gedurende 5 minuten naar 60%, dit om eventuele achtergrond concentraties af te voeren. 2. Calibratie status start. Ventilatie blijft op 60% draaien om een veilige situatie te waarborgen. Tevens worden de meldingen maximaal 8 uur overbrugd. Deze tijdklok is alleen een extra zekerheid die het systeem na 8 uur in de normale bedrijfstoestand zet, indien vergeten wordt het systeem uit de calibratiestand te halen. 3. Afronden calibratie, door op de ESC toets te drukken worden de calibratie afgerond. Het systeem zal terugvallen naar de normale bedrijfssituatie. De calibratiedatum wordt automatisch ingesteld op 1 jaar na de datum waarop de calibratie is uitgevoerd. Calibratie faciliteit Zorg er voor dat de detectoren niet voldoende naar het nulpunt terug gelopen zijn, al vorens de calibratie af te sluiten. Dit voorkomt ongewenste meldingen. 20

24 6: Bijlagen 6.1 Menustructuur Hoofdscherm Grafische status Logo Accept Status Meetwaarden IO status Informatie Aanmelden Status IO status Informatie Meetwaarden Hoofdmenu Berichten Status IO Serienummer Kanaalnamen Logo Volgende pagina Terug Versienummer Meetwaarden Algemene opties Terug Status Status status/instellen kanalen Volgende pagina status/instellen IO Imbema Controls Terug Logboek Website/ Mail Calibratie T elefoonnummer Ac c ept Contact/ Informatie Afmelden Terug Opties Meetwaarden IO Status Logboek Calibratie Instellingen Kanaalnamen Status IO 4 logs Volgende calibratie / Meetwaarden Ingangen simuleren Toggle: 1 - type Datum Wijzigen Logo aan/uit Status Uitgangen simuleren 2 - begindatum en tijd Nu calibreren Pincode Kanaal instellen IO herstellen 3- einddatum en tijd Terug Datum/ Tijd Volgende pagina IO instellingen Volgend scherm / Terug Terug Terug Dag/ nacht tijden / Nu calibreren 1/3 Middeling (alle kanalen) Wachten ventilatie Autonul (alle kanalen) Kanaalinstellingen IO Instellingen Afbreken / Instellingen Alle DI/DO Terug BMC vertraging Kanaalnaam DI instellingen Vote A1/A2/A3 20 ma DO instellingen Nu calibreren 2/ Status IO status Calibratie + Tijdklok Volgende pagina Eenheid Terug Stoppen Terug Alarmen Terug Volgende pagina Terug Nu Calibreren 3/3 DI instellingen DO Instellingen Volgende calibratie Instellingen Instellingen (standaard + 1 jaar) Inverted Status Afronden/Stoppen Alarm instellingen Latching Standaard Instellingen Terug Energized Status Terug Alarmwaarde Vertraging Hysterese (alle alarmen, per kan.) Volgend alalrm Terug 21

25 6: Bijlagen 6.2 Fabrieks instellingen Algemene opties Algemene opties Digitale uitgang Waarde Eenheid/ info BMC vertraging 300 Seconden A1 votes 16 Aantal detectoren in alarm voor direct alarm A2 votes 16 Aantal detectoren in alarm voor direct alarm A3 votes 16 Aantal detectoren in alarm voor direct alarm Dag/nacht start 0:00 Uur:minuut Dag/nacht stop 0:00 Uur:minuut Logo AAN NEE Pincode **** 4 cijferige code Autonul 3 % Middeling 10 Seconden Opstarttijd 300 Seconden Digitale ingangen Digitale ingangen Digitale uitgang Functie Inverted Latching DI1 Brandbedrijf NEE JA DI2 Acceptatie akoestiek NEE JA DI3 Ventilatie uit NEE JA DI4 Ventilatie maximaal NEE JA DI5 Ontruiming aan NEE JA DI6 Ontruiming uit NEE JA DI7 Noodstroom alarm NEE JA DI8 Acceptatie/ reset NEE JA Digitale uitgangen Digitale uitgangen Digitale uitgang Functie Status Standaard Bekrachtingd DO1 Ventilatie 30% AAN AAN NEE DO2 Ventilatie 60% AAN AAN NEE DO3 Ventilatie 100% AAN UIT NEE DO4 Ontruiming akoestisch AAN UIT NEE DO5 Ontruiming optisch AAN UIT NEE DO6 Inrit blokkering AAN UIT NEE DO7 Ventilatie brandbedrijf AAN UIT NEE DO8 Systeem/ storing AAN AAN JA 22

26 6: Bijlagen Analoge ingangen. Analoge ingangen Algemeen Alarmniveau 1 Alarmniveau 2 Alarmniveau 3 Ingang Naam Eenheid Bereik Status Hysterese Status Waarde Vertraging Auto reset Status Waarde Vertraging Auto reset Status Waarde Vertraging Auto reset AI1 CO1 PPM 300 AAN 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI2 LPG1 %LEL 100 AAN 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI3 CO2 PPM 300 AAN 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI4 LPG2 %LEL 100 AAN 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI5 CO3 PPM 300 AAN 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI6 LPG3 %LEL 100 AAN 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI7 CO4 PPM 300 AAN 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI8 LPG4 %LEL 100 AAN 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI9 CO5 PPM 300 UIT 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI10 LPG5 %LEL 100 UIT 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI11 CO6 PPM 300 UIT 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI12 LPG6 %LEL 100 UIT 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI13 CO7 PPM 300 UIT 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI14 LPG7 %LEL 100 UIT 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE AI15 CO8 PPM 300 UIT 15 AAN 80 0 JA AAN JA AAN NEE AI16 LPG8 %LEL 100 UIT 20 AAN 10 0 JA AAN 10 0 JA AAN NEE 23

27 6: Bijlagen 6.3 Reactie formulier Imbema Controls B.V. is constant bezig haar producten en diensten te vernieuwen met als doel haar klantenkring de maximale waarde te leveren. Veel van deze vernieuwing en verbeteringen zijn gebaseerd op terugkoppeling van informatie uit de dagelijkse praktijk. Om het u gemakkelijk te maken kunt u uw suggestie kenbaar maken op een kopie van deze bladzijde om die vervolgens naar het vermelde faxnummer te sturen. Uw praktijk is onze toekomst! Bedrijf: Plaats: Persoon: Functie: Telefoon: Fax: Sturen naar: Imbema Controls B.V. te Haarlem +31 (0) Systeemnaam: Lokatie: Plaats Geleverd door: Leverdatum: Mijn suggestie voor Imbema Controls B.V.is: Ontvangen bij Imbema: Behandeld door: 24