RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Transcriptie

1 RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0068 van 19 augustus 2014 in de zaak 1314/0429/A/1/0420 In zake: 1. mevrouw Annick MAHIEU 2. de heer Stefan CORLUY die beide woonplaats kiezen bij: mevrouw Annick MAHIEU wonende te 2060 Antwerpen, Geulincxstraat 17 verzoekende partijen tegen: de deputatie van de provincieraad van ANTWERPEN verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING De vordering, ingesteld met een aangetekende brief van 19 maart 2014 en geregulariseerd met een aangetekende brief van 22 april 2014, strekt tot de vernietiging van het besluit van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 30 januari De deputatie heeft het administratief beroep van ATRIO architecten namens HERFURTH INVESTMENTS (hierna: de aanvrager) tegen de weigeringsbeslissing van het college van burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen van 18 oktober 2013 ingewilligd. De deputatie heeft aan de aanvrager, onder voorwaarde, een stedenbouwkundige vergunning verleend voor afbraak en nieuwbouw van een pand met 19 studentenverblijven. De bestreden beslissing heeft betrekking op een perceel gelegen te 2060 Antwerpen, Geulincxstraat en met als kadastrale omschrijving afdeling 7, sectie G, nummer 1300D4. II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING Het verzoekschrift is in het register van de Raad ingeschreven op 6 mei Met een beschikking genomen op grond van artikel , 1 VCRO van 27 mei 2014 werd vastgesteld dat het beroep op het eerste gezicht kennelijk niet-ontvankelijk lijkt. De verzoekende partijen hebben een verantwoordingsnota ingediend.

2 Titel IV, hoofdstuk VIII van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) betreffende de Raad voor Vergunningsbetwistingen en het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2012 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen (Procedurebesluit) zijn toegepast. III. AMBTSHALVE ONDERZOEK 1. Conform artikel , 1, eerste lid VCRO en artikel 16 Procedurebesluit kan de voorzitter van de Raad of het door hem aangewezen raadslid ambtshalve onderzoeken of het beroep doelloos is, kennelijk niet- ontvankelijk is of dat de Raad kennelijk onbevoegd is. De Raad heeft met een beschikking van 27 mei 2014 vastgesteld dat de verzoekende partijen noch de geschonden geachte regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur, noch de wijze waarop zij naar hun oordeel geschonden zijn, omschrijven. 2. De verzoekende partijen stellen in hun verantwoordingsnota het volgende: IV. ERNSTIGE EN GEGRONDE MIDDELEN 1. Eerste middel: schending van artikel 3, 3, 3 en artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering d.d. 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen 2. Schending van de artikelen en van het ruimtelijk uitvoeringsplan 2060 stedenbouwkundige voorschriften d.d. 20 december 2012 en van het zorgvuldigheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur 3. Derde middel: schending van de richtlijn betreffende de studentenhuisvesting en schending van het motiveringsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur Doordat door de vergunde werken negentien nieuwe studentenkamers zullen worden opgetrokken en de kotdichtheid hierdoor op 21% komt te liggen. terwijl de richtlijn betreffende de studentenhuisvesting een kotdichtheid voorschrijft van maximaal 20% per bouwblok en terwijl de bestreden beslissing niet afdoende motiveert waarom de kotdichtheid in casu kan worden overschreden. De kotdichtheid wordt door de richtlijn studentenhuisvesting vastgelegd (STUK 13). Deze dichtheid is eveneens terug te vinden in de Gids voor Antwerpse kotbazen. Alles over (ver)bouwen en verhuren van studentenhuisvesting in Antwerpen van oktober 2011 (STUK 10). 4. Schending van het motiveringsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur Doordat de bestreden beslissing de afbraak goedkeurt van de panden Geulincxstraat 10-12;

3 3. Overeenkomstig artikel , 2 VCRO krijgen de verzoekende partijen de mogelijkheid een verantwoordingsnota in te dienen en aldus aan te duiden waar en op welke wijze zij in hun initiële verzoekschrift een omschrijving van de geschonden geachte regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur en van de wijze waarop de regelgeving, voorschriften of beginselen naar hun oordeel, hebben gegeven. In hun verantwoordingsnota voeren de verzoekende partijen vier middelen aan. Zij laten evenwel na om aan te duiden waar en op welke wijze hiervan in het inleidend verzoekschrift reeds sprake is. De enige door de Raad in het onderdeel uiteenzetting van de feiten gedetecteerde grieven uit het inleidend verzoekschrift luiden als volgt: 1. Overtreding van de kotdichtheid (21%) Deze overtreding werd niet weerlegd in het besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen. De bestaande officiële/niet-officiële studentenkoten enkel in de Geulincxstraat zijn reeds de volgende (inschatting op basis van het aantal huisbellen): Nr. 7: 4 koten Nr. 24: 10 koten Nr. 25: 6 koten Nr 26: 10 koten We vermoeden dat er ook nog in andere opbrengsteigendommen studenten wonen, en dat er nog bijkomende aanvagen zulle volgen (Nr. 27). In de onmiddellijke nabijheid van het woonblok zijn nog grote huisvestingsprojecten voor studenten gepland (o.a. voormalige Renault garage op 100 meter). 2. Het huidige pand was reeds ingedeeld en vergund als een meergezinswoning (3 wooneenheden). De impact op de maatschappelijk en sociale draagkracht van 19 wooneenheden is nauwelijks vergelijkbaar. 3.Leefbaarheid Met de bestaande studentenkoten ondervinden de huidige buurtbewoners reeds hinder: nachtlawaai, verminderde parkeergelegenheid, tekort aan fietsstallingen. De gezonde sociale mix, en duurzame investeringen in de leefbaarheid van de buurt, zien we wezenlijk achteruitgaan. De doelstelling voor de bepaling van een dichtheid van studenten/inwoners zoals door de Stad Antwerpen is vastgesteld, is nét die leefbaarheid voor alle buurtbewoners te verzekeren. 4.Leefbaarheid We delen een reële vrees dat de resterende eensgezinswoningen in waarde dalen door de gestage toename van studentenkoten en opbrengsteigendommen. Wij stellen vast dat elke woning die te koop werd en wordt aangeboden, wordt opgedeeld in meerdere wooneenheden (in sommige gevallen huisjesmelkerij), veelal zonder vergunning. Daarbij zijn enkele huizen die voordien mee een harmonieus straatbeeld vormden (vernoemd in de inventaris van het architectuurbezit Bouwen door de eeuwen heen ), bijna tot krotten herleid.

4 De stelling dat door de sloop en heropbouw van de panden geen inbreuk wordt gedaan op het straatbeeld is onbegrijpelijk. Reeds op basis van een eerste blik is duidelijk dat sloop een inbreuk is op de gevel van de drie panden die duidelijk een geheel vormt. Sloop verbreekt dit beeld en tast de bestaande symmetrie aan. Deze verstoring wordt versterkt doordat de vergunde nieuwbouw veel hoger zal worden dan de bestaande bouw. 5.Waterhuishouding Een verdere toename van het totaal aantal bewoners (door opsplitsing van panden zoals in het onderhavige geval) zal het delicate evenwicht met zekerheid verder verstoren. Aangezien een middel bestaat uit de voldoende en duidelijke omschrijving van de overtreden rechtsregel en van de wijze waarop deze rechtsregel volgens de verzoekende partijen door de verwerende partij met de bestreden beslissing wordt geschonden, kan de Raad dan ook niet anders dan vaststellen dat het inleidend verzoekschrift dit niet bevat. De stukken ter staving van de grief in verband met de kotdichtheid en de foto s van de bestaande bebouwing Geulincxstraat zijn overigens door de verzoekende partijen pas met de verantwoordingsnota bijgebracht. De Raad stelt dan ook vast dat de verzoekende partijen in het inleidend verzoekschrift ten aanzien van de bestreden beslissing niet op voldoende duidelijke wijze doen gelden welke regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur werden geschonden. 4. Het indienen van een verantwoordingsnota overeenkomstig artikel , 2 VCRO kan bovendien niet gelijkgesteld worden met de door artikel 13 Procedurebesluit geboden regularisatiemogelijkheid. Artikel 13 Procedurebesluit voorziet immers niet in de mogelijkheid tot het regulariseren van een omschrijving van de geschonden geachte regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur, noch van een omschrijving van de wijze waarop de regelgeving, voorschriften of beginselen naar het oordeel van de verzoeker geschonden worden, die werden voorgeschreven door artikel 11 Procedurebesluit. Het verzoekschrift voldoet bijgevolg niet aan artikel 11, tweede lid, 7 a) en b) Procedurebesluit dat vereist dat het verzoekschrift een omschrijving bevat van de geschonden geachte regelgeving, stedenbouwkundige voorschriften of beginselen van behoorlijk bestuur, alsook de wijze waarop de regelgeving, voorschriften of beginselen geschonden zou worden.

5 OM DEZE REDENEN BESLIST DE RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN 1. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. 2. De Raad legt de kosten van het beroep, bepaald op 350 euro, ten laste van de verzoekende partijen. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting op 19 augustus 2014, door: Eddy STORMS, wnd. voorzitter van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, met bijstand van Eddie CLYBOUW, griffier. De griffier, De wnd. voorzitter van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, Eddie CLYBOUW Eddy STORMS