Bestemmingsplan Lange Reed-Nije Feart, De Westereen

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Lange Reed-Nije Feart, De Westereen Realisatie van een ligplaats voor woonschepen Toelichting vastgesteld 28 juni

2 I N H O U D S O P G A V E 1 AANLEIDING PLANOLOGISCHE SITUATIE BESTEMMINGSPLAN ZWEMMERGEBIED LANGE REED/NIJE FEART, DE WESTEREEN OVERIG GEMEENTELIJK BELEID Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Ligplaatsenverordening Dantumadeel PROVINCIAAL BELEID Streekplan Fryslân Vaarwegenverordening Friesland OVERWEGINGEN WATERHUISHOUDING ARCHEOLOGIE ECOLOGIE MILIEU LUCHTKWALITEIT GELUIDHINDER WEGEN EXTERNE VEILIGHEID ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID VOOROVERLEG RIJK PROVINCIE WETTERSKIP ZIENSWIJZEN, LEGES ZIENSWIJZEN LEGES CONCLUSIE EN VERVOLG Bijlagen 2

3 1 Aanleiding Binnen de gemeente Dantumadiel is nog geen ligplaats voor woonschepen aanwezig. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om (een) ligplaats(en) binnen de gemeente planologisch te regelen. De locatie aan de Nije Feart is geschikt als woonschepenligplaats. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. 2 Planologische situatie 2.1 Bestemmingsplan Zwemmergebied figuur 1.1 ligging plangebied Het plangebied, kadastraal bekend gemeente Veenwouden, sectie G, nummer 5991 ligt binnen het vigerende bestemmingsplan Zwemmergebied en heeft hierin de bestemming agrarische cultuurgronden, onbebouwd dagrecreatie. Volgens de voorschriften van dit bestemmingsplan is een ligplaats voor woonschepen op deze locatie niet toegestaan. Om een ligplaats bij recht realiseerbaar te maken, moet het bestemmingsplan op deze locatie worden herzien. 2.2 Lange Reed-Nije Feart, De Westereen Het voorliggende bestemmingsplan vormt de planologische regeling voor een woonbotenligplaats aan de Nije Feart ten zuid-westen van De Westereen. Het plangebied is gelegen op het perceel kadastraal bekend als gemeente Veenwouden, sectie G, nummer 5591 (gedeeltelijk) en betreft eigendom van de gemeente. 2.3 Overig gemeentelijk beleid Algemene Plaatselijke Verordening (APV) In de APV zijn de ligplaatsen van woonschepen geregeld. Hierin wordt aangegeven dat het verboden is een ligplaats in te nemen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water als verboden ligplaatsenlocatie. Dus in principe vrije ligplaatsenkeuze. Het college kan aan het innemen van een ligplaats op niet aangewezen gedeelten van openbaar water nadere regels stellen. Dit moeten dan regels zijn die gesteld worden in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente. Het college kan ook beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen. 3

4 2.3.2 Ligplaatsenverordening Dantumadeel Nadat de provinciale ligplaatsenverordening Friesland eind jaren 90 is ingetrokken is de bevoegdheid op dit gebied gedelegeerd naar de gemeenten. De gemeente Dantumadiel heeft op 26 januari 1999 de ligplaatsenverordening Dantumadeel vastgesteld. In deze verordening is bepaald dat het verboden is om met een vaartuig een ligplaats in te nemen. Dit verbod geldt niet voor gebieden die door het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen als ligplaats en voor ligoevers en havens die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Daarnaast is het verboden om op een ligplaats meer dan drie achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan op dezelfde plaats aan te leggen. In de verordening zijn geen bepalingen opgenomen voor woonschepen. 2.4 Provinciaal beleid Streekplan Fryslân 2007 In het Streekplan Fryslân 2007 heeft de provincie haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2015 uitgezet. Dit streekplan is op 13 december door Provinciale Staten vastgesteld. In dit streekplan is geen specifiek beleid opgenomen voor ligplaatsen van woonschepen. Wel vraagt de provincie in het streekplan aandacht voor zorgvuldig ruimtegebruik. Door het bestaande bebouwde gebied optimaal te benutten, wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte en daarmee aan een duurzame ruimtelijke inrichting Vaarwegenverordening Friesland De opvaart is gelegen aan de Nije Feart. Dit is een provinciale vaarweg, waarop de Vaarwegenverordening Friesland van toepassing is. Op grond van deze verordening is het verboden, in, over of bij een vaarweg enige stremming, belemmering of hinder voor de scheepvaart te veroorzaken of iets te doen geraken dat aan schepen, drijvende inrichtingen of drijvende voorwerpen schade kan toebrengen of verondiepingen kan veroorzaken. De Nije Feart is opgenomen in staat A van deze verordening. Dit betekent dat het gaat om een grotere vaarweg die bij de provincie in beheer en onderhoud is. Aan het water is geen CEMT code toegekend. De Nije Feart heeft daarom een invloedszone van 10 meter. Omdat het gaat om stedelijk gebied/ industriegebied geldt bovendien een bebouwingsvrije zone van 5 meter. In het bestemmingsplan wordt daarom binnen een zone van 5 meter van de Nije Feart geen bebouwing mogelijk gemaakt. 4

5 3 Overwegingen Besluiten die genomen worden op het gebied van ruimtelijke ordening moeten integraal worden afgewogen. Wij hebben daarom in dit hoofdstuk verschillende belangen onderzocht, om te weten of de ontwikkeling van het bestemmingsplan acceptabel is. 3.1 Waterhuishouding In het Besluit ruimtelijke ordening is uitdrukkelijk bepaald dat in een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden in de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding. Het voorliggende bestemmingsplan is voor een advies aan het Wetterskip Fryslân voorgelegd. Het advies is hieronder opgenomen. In de verdere planvorming wordt hiermee rekening gehouden. Hoofdwatergang Het plangebied ligt langs een hoofdwatergang van Wetterskip Fryslan. De hoofdwatergangen hebben een belangrijke af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk. In dit gebied mag niet worden gebouwd. Voor het realiseren van de aanlegkade en voor het verdiepen en verbreden van de hoofdwatergang is een vergunning van het Wetterskip nodig. Aan de oostzijde van de opvaart naar de Nije Feart zit de uitstroom met terugslagklep van het gemaal Langereed. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de plannen. Wanneer de terugslagklep dicht gaat kan dit enige geluidsoverlast geven. Boezemkade Langs de Nije Feart ligt een boezemkade. Deze boezemkade ligt ook rond de watergang waar de aanlegplaats gepland is. De boezemkade heft met een bepaalde hoogte een kerende werking. Deze kerende werking moet ten allen tijde gehandhaafd worden. Aan weerszijden van de boezemkade hanteert Wetterskip Fryslân een obstakelvrije zone van 5 meter gerekend vanaf de teen van de kade. Deze obstakelvrije zone is nodig voor beheer en onderhoud van de boezemkade. Voor de geplande werkzaamheden binnen de kernzone en de obstakelvrije zone van de boezemkade is een vergunning van het Wetterskip nodig. Afvalwater- en regenwatersysteem Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwaterzuiveringen te beperken, is het uitgangspunt om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. In geval van dit plan kan het water afkomstig van verhard oppervlak, onder bij waterkwaliteit genoemde voorwaarden, geloosd worden op het oppervlaktewater. Waterkwaliteit Om een goede kwaliteit van water te realiseren moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal. Drooglegging 1 en waterpeilen Bij het aanleggen van de verharding moet rekening worden gehouden met voldoende drooglegging om bijvoorbeeld opdrijven van verharding te voorkomen. Het Wetterskip adviseert voor verharding een drooglegging van 0,70 m. 1 De drooglegging is de afstand tussen waterpeil in de sloot en het maaiveld. Voor woningen wordt voor het maaiveld de bovenkant van de vloer genomen. 5

6 De locatie ligt aan de landzijde van de boezemkade in een peilgebied met een zomerpeil van -0,90 m NAP en een winterpeil van -0,90 m NAP. De geschatte gemiddelde maaiveldhoogte ligt tussen de +0,95 m NAP en de +1,10 m NAP. Er wordt voldaan aan de droogleggingsnorm. Waterwet Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden ingediend in het kader van de Waterwet. Onder ingrepen in het watersysteem worden ook het onttrekken van grondwater en het lozen daarvan op het oppervlaktewater verstaan. 3.2 Archeologie Om de opvaart geschikt te maken als ligplaats, moet de vaart verdiept en mogelijk iets verbreed worden en voorzien van een aanlegkade. Om na te gaan of hierbij mogelijk archeologische waarden kunnen worden geschaad is de Friese Monumentenkaart Extra (FAMKE) geraadpleegd. Deze kaart geeft voor de gehele provincie Fryslân de archeologische verwachtingswaarde aan voor twee verschillende tijdsperiodes: de steentijd-bronstijd en de ijzertijd middeleeuwen. Ten aanzien van de steentijd-bronstijd is het perceel opgedeeld in een gedeelte aangeduid met karterend onderzoek 2 (steentijd). Voor de gronden aangeduid met karterend onderzoek 2 (steentijd) vermoed de provincie dat op enige diepte archeologische lagen uit de steentijd zich kunnen bevinden die zijn afgedekt door een veen- of kleidek. Mochten zich hier archeologische resten bevinden, dan zijn deze waarschijnlijk goed van kwaliteit. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 2500m² een karterend (boor) onderzoek uit te laten voeren. Omdat het oppervlak hier ruim onderblijft, is nader onderzoek niet nodig. Voor de periode ijzertijd-middeleeuwen geeft de provinciale FAMKE-kaart aan dat er geen onderzoek noodzakelijk is. Verwacht wordt dat de voorgenomen ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor eventuele archeologische waarden in het gebied. Vanuit het oogpunt van archeologie mag het plan uitvoerbaar worden geacht. 3.3 Ecologie Bij een nieuwe ontwikkeling dient te worden nagegaan of er sprake is van negatieve ontwikkeling op de natuurwaarden. Door BügelHajema Adviseurs bv is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora en fauna en een advies Natuurwaarden Opvaart te De Westereen (4 januari 2011, projectnummer ) opgesteld. Uit het onderzoek naar effecten op beschermde natuurwaarden blijkt dat de aanwezige natuurwaarden niet op voorhand een belemmering vormen. Wel is gebleken dat er nader onderzoek nodig is naar de aanwezigheid van middelzwaar beschermde vissen. Op dit moment wordt het onderzoek nog niet uitgevoerd, omdat er nog geen concreet inrichtingsplan opgesteld is. Voordat de opvaart vergraven of uitgediept wordt, moet het nader onderzoek worden uitgevoerd. 3.4 Milieu De woonschepen zijn bestemd voor bewoning en kunnen feitelijk permanent worden bewoond. Onder die omstandigheden is een woonschip te vergelijken met een woning en aan te merken als een gevoelig object. Direct ten noorden van de locatie is een fierljepcentrum gelegen. Hier kan zowel indoor als outdoor gefierljept worden. Bovendien is er een groepshotel met restaurant aanwezig. 6

7 In de VNG Brochure Bedrijven en milieuzonering worden voor diverse functies richtafstanden gegeven. Deze afstanden zijn gebaseerd op een gemiddelde (bedrijfs)activiteit met gebruikelijke voorzieningen. Bij activiteiten met ruimtelijk duidelijk te onderscheiden deelactiviteiten kunnen deze deelactiviteiten afzonderlijk gezoneerd worden. Op de luchtfoto op de volgende pagina zijn de activiteiten weergegeven. dienstwoning hotel sportruimte restaurant buitensportaccommodatie zaalruimte figuur 1.2. ligging deelactiviteiten op het perceel Op het perceel is een duidelijke scheiding van functies aanwezig. In de VNG brochure wordt voor de zaalruimte, het hotel en het restaurant een afstand van 10 meter tot woningen geadviseerd in verband met geur, geluid en gevaar. Aan deze richtlijn kan ruim worden voldaan. De sportruimte voor fierljeppen komt niet voor in de VNG lijst, maar voor een gymnastiekzaal geldt een afstand van 30 meter in verband met geluid. De woonschepen zijn gepland op een afstand van rond de 40 meter. Ook aan deze richtlijn kan dan ook worden voldaan. Daar komt nog bij dat de zaalruimte als een buffer tussen de sportruimte en de schepen ligt. De buitensportaccommodatie voor het fierljeppen is ook niet opgenomen in de VNG lijst. Wel is er in deze lijst een veldsportcomplex met verlichting opgenomen. Hiervoor geldt een richtlijn van 50 meter op grond van mogelijk geluidsoverlast. Deze richtlijn is gebaseerd op de gewenste afstand tot een rustige woonwijk. Omdat er sprake is van een omgevingstype gemengd gebied kan de richtafstand met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Dit betekent dat de afstand van 50 tot 30 meter kan worden aangepast. Aan deze richtlijn kan worden voldaan. Daar komt nog bij dat de richtlijn die geldt voor een veldsportcomplex is gebaseerd op mogelijk geluidsoverlast. Dit overlast wordt bij een gemiddeld veldsportcomplex veroorzaakt door balcontact, communicatie tussen spelers onderling en tussen de spelers en het publiek. In dit geval is er echter sprake van een buitensportaccommodatie zonder verlichting die veel minder intensief wordt gebruikt dan een gemiddeld veldsportcomplex. Bovendien is er geen bal aanwezig en is het een individuele sport. Het geluidsoverlast van deze buitenaccommodatie is daarom 7

8 aanmerkelijk lager dan bij een gemiddeld veldsportcomplex, waar de VNG richtlijnen op zijn gebaseerd. 3.5 Luchtkwaliteit In dit plan wordt het mogelijk gemaakt dat er woonschepen kunnen liggen in de opvaart. Hierdoor is er een geringe toename te verwachten van het aantal verkeersbewegingen. Deze toename is alleen zo gering dat de verslechtering van de luchtkwaliteit te verwaarlozen is. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven. 3.6 Geluidhinder wegen In 1979 is de Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. De Wgh is er op gericht om de geluidhinder vanwege onder andere wegverkeerslawaai te voorkomen en te beperken. Deze wet is op 1 oktober 2010 voor het laatst gewijzigd. In de Wgh is in artikel 74 bepaald dat bij elke weg in beginsel een (geluids)zone aanwezig is. Dit met uitzondering van: - wegen binnen een als woonerf aangeduid gebied; - wegen waarop een snelheid van te hoogste 30 kilometer per uur is toegestaan. In artikel 82 van de Wgh is bepaald dat de ten hoogste toegestane geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op een gevel van een woning binnen een geluidszone 48 decibel (db) is. Onder woning wordt een gebouw verstaand dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is. Een woonboot voldoet niet aan de beschrijving van een woning. De locatie is gelegen op een afstand van minder dan 10 meter van de straat De Lange Reed. Dit is een doodlopende weg met een zeer lage verkeersintensiteit. De geluidsbelasting op de woonboten is daarom zeer laag. 3.7 Externe veiligheid De provincie Fryslân heeft een risicokaart ontwikkeld waarop verschillende risicobronnen en risico-ontvangers zijn weergegeven. Op de risicokaart staat informatie over risico s zoals risicoveroorzakende bedrijven (inrichtingen) die gevaarlijke stoffen gebruiken, produceren of opslaan, maar ook het transport van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke stoffen betreffen hier stoffen die schadelijke gevolgen hebben voor gezondheid en het milieu. Op de afbeelding op de volgende pagina is een fragment van de risicokaart weergegeven. De locatie van de opvaart is met een blauwe cirkel aangegeven. De rode onderbroken lijn op de kaart, geeft een gasleiding weer. Deze leiding levert geen risico s op voor het plangebied. 8

9 figuur 1.3 fragment risicokaart (bron: Op de risicokaart staan ook de gebieden die bij een overstroming onder water komen te staan. Met een blauwe horizontale arcering is dit overstromingsrisico aangegeven. Ook laat de risicokaart zien hoe hoog het water in het ergste geval dan komt. Voor het plangebied is dat 0,20 meter tot 0,50 meter. Dit risico is aanvaardbaar omdat de kans dat de gebeurtenis zich voordoet erg klein is. Bovendien ontstaan er geen levensbedreigende situaties als de situatie zich wel voordoet. 3.8 Economische uitvoerbaarheid Bij de voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan dient op grond van artikel eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening 2008 (Bro) onderzoek plaats te vinden naar de uitvoerbaarheid van het plan. In artikel 6.12, lid 1 is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel van de Bro is beschreven wat er onder een bouwplan wordt verstaan waarvoor een exploitatieplan vastgesteld moet worden. Het voorliggende plan past niet binnen één van deze categorieën. Als gevolg hiervan is er geen exploitatieplan nodig. Het project wordt in opdracht van de gemeente Dantumadiel gerealiseerd. De kosten in verband met de realisatie zijn dan ook voor rekening van de gemeente. 3.9 Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van de bestemmingsplanprocedure zoals bepaald in de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter gelegen. Binnen deze termijn heeft iedereen zijn of haar zienswijze over het bestemmingsplan kunnen geven. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 9

10 4 Vooroverleg Volgens artikel van het Besluit ruimtelijke ordening pleegt het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarover overleg met de besturen van betrokken gemeenten, waterschappen en diensten van provincie en Rijk, die betrokken zijn met de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het projectbesluit in het geding zijn. Versnelling van besluitvormingsprocedures is één van de doelstellingen van de Wet ruimtelijke ordening. Als mogelijke vertrager in de procedure is het vooroverleg genoemd. Het overleg dient dan ook beperkt te blijven tot die overheidsinstanties waarmee overleg werkelijk noodzakelijk is om te voorkomen dat de taak of verantwoordelijkheid van het andere overheidsorgaan ontoelaatbaar wordt beperkt, of dat het door dat orgaan te behartigen belangen wordt benadeeld. Indien het gaat om een (ontwerp)-projectbesluit van geringe omvang dan wel in planologisch opzicht ondergeschikt belang, kan de gemeente afzien van het overleg. Het Rijk en de provincie hebben gecategoriseerd in welke gevallen het overleg wel of niet nodig is. 4.1 Rijk De Minister van VROM heeft bij brief van juli 2008 (kenmerk ) kenbaar gemaakt dat met het Rijk, bij de voorbereiding van bestemmingsplannen, alleen overleg hoeft te worden gevoerd indien nationale belangen in het geding zijn, die zijn omschreven in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. In deze paragraaf zijn onderwerpen opgenomen die afkomstig zijn uit Planologische Kernbeslissingen (PKB's), die sinds de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening de status van (rijks)structuurvisies hebben gekregen. De realisatie van een ligplaats voor woonschepen behoort niet tot de belangen die zijn omschreven in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. Er hoeft daarom geen overleg te worden gevoerd met het Rijk. 4.2 Provincie Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Fryslân hebben bij brief van 30 juni 2008, met kenmerk , aangegeven voor welke plannen of projecten het vooroverleg in het kader van een ontwerp-bestemmingsplan of ontwerp-projectbesluit achterweg kan blijven. Niet elk plan of project raakt immers een provinciaal belang. De provinciale belangen zijn recent vastgelegd in het Streekplan Fryslân Op basis hiervan is een tijdelijke checklist, welke onderdeel uitmaakt van eerdergenoemde brief, opgesteld ten behoeve de stroomlijning van het vooroverleg ex artikel Besluit ruimtelijke ordening en de toezending van ontwerp-projectbesluiten ex artikel 3.11 Wet ruimtelijk ordening. Hierbij wordt aangesloten bij de limitatieve lijst van vrijstellingscategorieën ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening-oud. Deze lijst is door GS vastgesteld op 18 oktober 2005 en aangevuld op 16 mei Het realiseren van een ligplaats voor woonschepen is niet opgenomen in deze lijst. Bovendien grenst de locatie aan provinciaal water. Vooroverleg met de provincie Fryslân is dan ook gewenst. Bij brief van 4 januari 2011 geeft de provincie Fryslân aan dat de provinciale belangen op een juiste wijze in het plan zijn verwerkt. Het plan geeft ook verder geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. 4.3 Wetterskip Het Wetterskip Fryslân heeft per 19 juli 2010 de digitale watertoets geïntroduceerd. De digitale watertoets is de opvolger van de versnelde watertoets. Met de digitale watertoets kunnen watertoetsen worden aangevraagd voor alle ruimtelijke plannen. De digitale watertoets bepaalt welke procedure moet worden doorlopen voor de watertoets. Er zijn drie procedures mogelijk: - geen waterschapsbelang: de procedure geen waterschapsbelang wordt gevolgd voor ruimtelijke plannen die geen invloed hebben op het watersysteem. Deze 10

11 procedure is van toepassing voor functiewijzigingen zoals een agrarisch bedrijf dat een woonbestemming krijgt. Voor deze plannen is een kort wateradvies voldoende en is geen overleg met het waterschap nodig. Het wateradvies wordt verstrekt via de . Het waterschap ontvangt een melding van de aanvraag. - Korte procedure: de korte procedure wordt gevolgd voor ruimtelijke plannen met een beperkte invloed op het watersysteem zoals een uitbreiding van een bestaande woning. Voor deze plannen volstaat een standaard wateradvies en is geen overleg met het waterschap nodig. Een standaard wateradvies wordt verstrekt via de . Het waterschap ontvangt een melding van de aanvraag. - Normale procedure: de normale procedure wordt gevolgd voor ruimtelijke plannen met een niet te verwaarlozen invloed op het watersysteem zoals uitbreidingen met meerdere woningen. De aanpassingen van het watersysteem moeten in overleg met het waterschap worden bepaald. Het waterschap ontvangt de aanvraag van de digitale watertoets en neemt binnen een paar weken contact met de gemeente op om een afspraak te maken voor overleg. Met de gegevens die wij hebben opgegeven, is bepaald dat het plan een zodanige invloed heeft op de waterhuishouding dat de Normale procedure moet worden gevolgd. Dit betekent dat wij in overleg met het Wetterskip bepalen hoe in het plan rekening kan worden gehouden met de waterhuishouding en de afvalwaterketen. Het Wetterskip heeft bij brief van 16 november 2010 een positief wateradvies uitgebracht. Het advies is opgenomen in de toelichting van dit plan onder paragraaf 3.1. In de verdere planvorming wordt hiermee rekening gehouden. Het (voorontwerp)bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg naar het Wetterskip verstuurd. Bij van 5 januari 2011 geven zij aan dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. 11

12 5 Zienswijzen, leges 5.1 Zienswijzen In artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Het ontwerp bestemmingsplan is na publicatie in de voorgeschreven bladen met ingang van 10 maart 2011 voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kon een ieder mondelinge of schriftelijke zienswijzen indienen. Een kennisgeving van de publicatie van de terinzageligging is gelijktijdig met de plaatsing in de voorgeschreven bladen toegezonden aan diensten de provincie Fryslân. Er heeft niemand op het ontwerpplan gereageerd. 5.2 Leges Omdat het gaat om een gemeentelijk initiatief, komt er geen legesgeld binnen. 12

13 6 Conclusie en vervolg Op basis van bovenstaande overwegingen wordt geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn om medewerking te verlenen aan de realisatie van de ligplaatsen. Gebleken is dat er ruimtelijk geen belemmeringen zijn om de procedure voor het bestemmingsplan op te starten. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 10 maart 2011, als gevolg van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. 13