Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus LV Den Haag. Den Haag, 20 februari 2018

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus LV Den Haag. Den Haag, 20 februari 2018"

Transcriptie

1 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes Postbus LV Den Haag Den Haag, 20 februari 2018 Botreft: Aanvraag wijziging verplichtstelling PMA Uw kenmerk: Ons kenmerk: cao-partijen/ WL Geachte heer Van der Goes, Namens partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van de pensioenregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioentonds Medewerkers Apotheken, dienen wij bij deze het verzoek tot wijziging van do verplichtstelling van het Pensioenfonds Medewerkers Apotheken per 1 januari 2018 in. Toelichting op de aanvraag De partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van doze pensioenregeling, verzoeken u om do vorplichtstelling te wijzigen, zodat doze voldoet aan hot Toetsingskader Wet verplichte deelnoming in een bedrijfstakpensioentonds Do wijziging botreft het toevoegen van do looftijd waarop deelnamo aan de pensloenregeling van Pensioenfonds Medewerkers Apotheken eindigt en het actualiseren van do in do verplichtstolling genoemde wotgeving. Doze aanvraag tot wijziging van do workingssfeor in do vorplichtstolling betroft goon matoriole wijziging, hot booogt slochts vastlogging in de verplichtstolling van hotgoon reeds opgenomen is in do pensioonreglemonten van Pensioenfonds Medeworkers Apothokon. Do workingssfoor on degonon dio gebondon zijn aan do vorplichtstolling zijn door doze wijziging niot gowijzigd. Bijgovoogd zond ik U: 1. do tekst van do intogralo omschrijving van do gowonste workingssfoor na wijziging; 2 oen gewaarmorkte versio van hot ponsioonrogloment Pensioenfonds Modoworkers Apothoken; 3a. do ABIN; 3b. Wijzigingsblad ABIN; 4. dostatuten; 5. on do representativiteitscijfers. Wij gaan orvan uit u hiermeo voldoende to hebben geinformoord on vorzoeken u deze aanvraag in bohandoling to nemon. Met vriendelijke groot, Mw. mr. W.Y. Lam Ply. socrotaris Cao-partijen VZA, ASKA, FNV on CNV

2

3 wetknemers in dienst van werkgevers van openbare apotheken: apotheek van een ziekenhuis, een apotheek van Rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts, een en ander voor zover binnen de apotheek de totale bruto-omzet over een kalenderjaar voor 50% of meet wordt gegenereerd uit de vetkoop van medicijnen op recept als 1. ledere natuurlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een Onder wetkgever wordt in deze zin verstaan: De deelneming in de Stichting Pensloenfonds Medewerkers Apotheken is verplicht gesteld voor Geneesmiddelenwet (Wet van 8 februari 2007, Stb. 93, ter vaststelling van een nieuwe Onder recept wordt in dit verband verstaan: veertiende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG, Wet van 11 november 1993, Stb. 655) dan wel daartoe in een andere Iidstaat bevoegde beroepsbeoefenaar, Geneesmiddelenwet), een voorschrift wordt gegeven om een met zijn stofnaam of merknaam aangeduid geneesmiddel in de aangegeven hoeveelheid, sterkte en wijze van gebruik ter hand te daartoe bevoegde persoon of instantie de authenticiteit ervan kan vaststellen. beroepsbeoefenaar dan wel, zonder te zijn ondertekend, met een zodanige code is beveiligd dat een stellen aan een te identificeren patient, en dat is ondertekend door de desbetreffende opgesteld document waarin aan een persoon of instantie als bedoeld in artikel 61, eerste lid van de een lokaal of een samenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter Een lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin ten behoeve van de in een ziekenhuis een door een met naam en werkadres aangeduide beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 3 Onder ziekenhuisapotheek wordt in deze zin verstaan: terhandstelling in voorraad worden gehouden, dan wel alleen tet hand worden gesteld en daartoe in voorraad worden gehouden; opgenomen patienten geneesmiddelen worden bereid, ter hand gesteld en ten behoeve van hand worden gesteld en daartoe in voorraad worden gehouden; Onder apotheek wordt in deze zin verstaan: hand gesteld en ten behoeve van terhandstelling in voorraad wotden gehouden, dan wel alleen ter codeer- of controlebureaus dan wel combinaties van dergelijke bureaus en, voor zover het betreft de apothekers voor apothekersassistenten. aldaar werkzame apothekersassistenten, de opleidingscursussen van apothekers of groepen van Met een (openbare) apotheek worden gelijkgesteld receptenuitreken- of administratiebureaus en/of apothekersassistent als bedoeld in de Geneesmiddelenwet uitoefent. 3. die in dienst is bij een werkgever die een drogisterijbedrijf uitoefent en die de functie van diploma van een apotheker; 2. die in dienst is van de hierboven genoemde werkgever en het hiervoor onder 1 genoemde getuigschrift en een daarmee gelijkgesteld diploma c.q. getuigschrift van apothekersassistent; getuigschrift of diploma niet bezit, met uitzondering van de werknemer die in het bezit is van het 1. die in dienst is van de hierboven genoemde wetkgever en in het bezit is van een Nederlands Onder werknemer wordt in deze zin verstaan, degene die de eerste van de maand volgend op de maand waarin hij 67 jaar wordt nog niet heeft bereikt en: de vetkoop van medicijnen op recept als bedoeld in de Geneesmiddelenwet (Wet van 8 februari 2007, apotheekhoudend huisarts, ongeacht de hoogte van de totale bruto omzet over een kalenderjaar van Staatsblad 93, ter vaststelling van een nieuwe Geneesmiddelenwet). ziekenhuisapotheek, een apotheek van Rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een 2. ledere natuurlijk of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nedetland, niet zijnde een nieuwe Geneesmiddelenwet): bedoeld in de Geneesmiddelenwet (Wet van 8 februari 2007, Staatsblad 93, tet vaststelling van een Pensioenfonds Medewerkers Apotheken Wijziging.verplichtstelling deelneming in de Stichting

4

5 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEG EVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel U van de Regeling betreftende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversoegevens o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers o Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer Gegevens werkzame oersonen o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame person en o Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werki ngssfeer 2 TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.GJ. Kamp Pagina I van 13

6 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing md. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing mci. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer). De in de verplichtstelling van bet bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller ais de noemer. Tot bet aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meet van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebbën op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak( ken) waarop de aanvraag zich ricbt. In bet geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van bet verplichtstellen van de deelname in een bpf is bet noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van bet representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enqufte, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel bet Ministerie van SZW op basis hiervan bet cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd en zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten. Pagina2 van 13

7 teller en noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of analyses en uitgevoerde berekeningen. enquëte, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de gegevens over het aantal werkzame personen. toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en Cm te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een aa nvraa g. principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in Pagina 3 van 13

8 WERKGEVERSGEGEVENS 1 Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Februari Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? I Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Februari 2017 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een 0 is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). 1 Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina4 van 3

9 Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) De gebruikte bronnen voor de aantallen werkgevers die direct vallen onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (door Iidmaatschap bij de VZA en ASKA), zijn afkomstig van de voornoemde organisaties als werkgeversorganisaties van eigenaren met hun aangesloten eden die apotheken exploiteren. Uit de bestanden van de KNMP (brancheorganisatie voor apothekers) blijkt hoeveel openbare apotheken de gehele branche kent. Hierdoor krijgt men een opgave van alle openbare apotheken die onder de werkingssfeer vallen (georganiseerden en niet-georganiseerden). De ziekenhuisapotheken zijn apart geregistreerd in het KNMP-bestand en derhalve niet in de opgave opgenomen. De onderzoeksmethode is de populatiemethode. LI Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geefonderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van de bestanden (ad. 1) KNMP/VZA en ASKA-bestanden De bronnen voor de aantallen werkgevers die direct onder de werkingssfeer vallen zijn afkomstig van de VZA en ASKA. Met betrekking tot de werkingssfeer is voor de werkgever bepalend de werkgever die de apotheek exploiteert. De VZA en ASKA houden in de bestanden bij wie de eigenaar is van de apotheek. Op deze wijze is inzichtelijk hoeveel werkgevets direct aan de verplichtstelling zijn gebonden en hoeveel werkgevers in de branche aan de verplichtstelling zijn gebonden (waarbij de gezondheidscentra worden meegenomen en de werkgevers die vrijwillig zijn aangesloten worden uitgesloten). Door het matchen van het KNMP-bestand aan zowel de bestanden van de VZA als ASKA worden dubbeltellingen eruit gehaald. De apotheekgegevens worden hiertoe met elkaar vergeleken om dubbeltellingen te voorkomen. De VZA en ASKA verifiëren door middel van vragenformulieren onder meer de gegevens van de eigenaar/eigenaren van de apotheek en het aantal in dienst zijnde medewerkers. LI De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer, Geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) 1 Pagina5 van 13

10 On U e rzoe k Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoetd, bijvoorbeeld op basis van een enqufte. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvuflende intormatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) ] ExtraoIatie O Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geextrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) 1 Pei datum LI Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geefeen beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extra polatie nodig (ad. 5) Overig 0 Overige opmerkingen Pagina6 van 13

11 GEGEVENS WERKZAME PERSONEN 3 Direct aan het bpf gebonden werknemers2 Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? Hvt Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Februari Werknemers gebonden door de verplichtstelling Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers)? In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak( ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? Nvt Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. I Februari 2017 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u 2 Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina7 van 13

12 opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eetste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebtuikte gegevens. Achtet de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde ondetzoek, geef een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeet (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) De gebruikte bron van het aantal werknemers is afkomstig van de databestanden van PMA. Het bestand van PMA wordt vervolgens gekoppeld aan de bestanden van de KNMP, VZA en ASKA. Door deze koppeling wordt inzichtelijk hoeveel werknemers direct zijn gebonden aan de verplichtstelling. Door de koppeling van het PMA-bestand aan het KNMP-bestand (waarbij de gezondheidscentra worden meegenomen en de werkgevers die vrijwillig zijn aangesloten wotden uitgesloten) worden de gegevens van het totaal aantal werknemers die wordt gebonden door de verplichtstelling in kaart gebracht. De onderzoeksmethode is de populatiemethode. El Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de reptesentativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van bestanden (ad. 1) Alle werknemers werkzaam in een openbare apotheek zijn opgenomen in de bestanden van PMA. De bestanden van VZA en ASKA zijn op het PMA-aansluitnummer aan de bestanden van PMA gekoppeld. De aantallen werknemers behorend bij een apotheek/apotheken waatvan de eigenaar lid is van VZA of ASKA, zijn derhalve bij elkaar opgeteld. Werkgevers zijn verplicht aan PMA fonder meet) de naam van (nieuwe) werknemers te melden. De opgave van de aantallen van de werknemers die door PMA is gedaan betreffen medewerkers in de functie van apotheketsassistenten en overige medewerkers in de apotheek niet zijnde apotheker. De werknemers in dienst bij gezondheidscentra wotden ook meegenomen in de telling. Paginas van 13

13 U Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) De administratie van VZA (dit is één van de twee werkgeversorganisaties en administreert de werkgevers die VZA-lid zijn) en PMA (pensioenadministratie die het aantal werknemers administreert en aan de werkgevers koppelt) zijn naast elkaar gelegd. Bij een aantal apotheken is er een verschil in de administraties. Dit komt omdat PMA in geval van een cluster (2 of meer apotheken) alle werknemers in dienst bij de cluster -apotheken slechts onder 1 aansluitnummer (1 apotheek/werkgever) administreert. En in de PMA-administratie is dat de apotheek (werkgever) die VZA-lid is, waarbij de andere apotheek (of apotheken) ult dat cluster geen VZA lid is. De diverse clusters waar dit speelt betreft in totaal 127 apotheken (werkgevers), waarvan er 61 apotheken geen VZA-lid zijn. Omdat uit de PMA-administratie niet volgt bij welke apotheek in dat cluster de werknemers in dienst zijn, is de volgende schatting gemaakt. Bij deze 61 apotheken is geschat dat zij 671 werknemers in dienst hebben. Dat is berekend door het totaal aantal werknemers in dienst bij deze cluster -apotheken (1394 werknemers) te delen door het aantal cluster -apotheken (127 apotheken) -> 1394 / 127 = (afgerond) gemiddeld 11 werknemers per apotheek. En het gemiddeld aantal werknemers per apotheek (11) te vermenigvuldfgen met 61 apotheken -> 11 x 61 = 671. Als er zou worden uitgegaan van de getallen uit het bronbestand, dan is het representativiteitspercentage: 66,4% ( / ). Als er wordt uitgegaan van de geschatte en opgegeven getallen, dan is het representativiteitspercentage: 63,6% ( / ). Onderzoek U Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquëte, geefeen beschrijving van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatfe tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekenfngen en schattingen (ad. 1 Extraoolatie Pagina9 van 13

14 Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geextrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Peildatum Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geefeen beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) Overip LI Overige opmerkingen 2 TOELICHTING De door partijen bij een aanvraag tot (wijzigingjintrekking van de) verplichtstelling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: 1. De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties 3. De wijze van meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden Pagina 0 van 13

15 d. deelnameleeftijd 5. Dc peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquëte, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). De respons van de steekproef. De representativiteit van het steekproefonderzoek. Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van niet responderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrappoft, p. 20 (zie de website htto://cao.szw.ni, onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verplichtstelling. Inherent hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Aandachtspunten: Het is aan te bevelen zo mm mogelijk bronnen te gebruiken. Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werki ngssfeer. Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. Pagina 11 van 13

16 ad 3 Wijze van meting Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte s of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn. Aandachtspunten: De wijze van meting moet dezelide zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers of stroomcijfers zijn. De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieen werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier cm de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen worden meegenomen. De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld hoger personeel. In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel worden meegerekend. Bestanden dienen indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd. ad 5 Actualiteit van de cijfers Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, in beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geextrapoleerd. De Pagina 2 van 3

17 marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld vethouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extrapoleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website htt://cao.szw.ni. onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008 ). De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben. Pagina 3 van 13

18

19 Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken

20 PeniaenregIement Pensioenonds Medewerkats Apotheken Inhoud 1. Definities 3 2. VnjwiIlige toetreding 5 3. Aanmelding, verstrekken van inlichtingen 6 4. lnhichtingen aan de (gewezen) deelnemers en pensoengerechtigden 6 5. Tdelijk Uienstverband 6 6. Pensioengrondslag 7 7. Premies 7 8. Premiebetaling 8 9. Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Partnerpensioen Wezenpensloen Uitruil van ouderdomspensioen partnerpensioen Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen Vervroeging ten opzichte van de pensioennchtleeffijd Verhoging of verlaging van de pensioenuftkeñng Bijzonder partnerpensioen na beeindiging van de relatie Verevening van ouderdomspensioen bu scheiding Anw-compensatie Uitkering bij overlijden Vakantietoeslag Voorwaardelijke toes!agverlening Betahng van de pensioenen Premievnj voortgezefte pensioenopbouw bü arbeidsongeschiktheid (vervallen) Vrijwillige voortzetting pensoenopbouw Onbetaald verlof (Aanspraken bij) tussentijds beeindigen van de deelneming Utgaande waardeoverdracht Inkomende waardeoverdracht Afkoop van pensioenaanspraken en -techten Afkoop klein ouderdomspensioen bij beeindiging deelneming Afkoop klein partner- en wezenpensioen bij ingang Afkoop klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding Vermindering van pensioenaanspraken en rechten Aanpassing van de pensioenregeling in verband met gewijzigde sociale en fiscale wetgeving Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren Spaarregeling gemoedsbezwaarden Hardheidsbepaling Geschillen en klachten Overgangsbepalingen lnwerkingtreding en wijzigingen 27 n BIJLAGE I 28 BIJLAGE II 30 2

21 Pensioeiireglernenl Peiisioenfonds Medewetkers Ao[heken 1. DEFINITIES In dit reglement worden de definities zoals omschreven in artikel 2 van de statuten geacht te zijn overgenomen. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder: Actuans: de actuaris of actuaneel adviseur van het fonds, nfet zijnde de waarmerkende actuaris zoals bedoeld in artikel 25 lid 3 van de statuten. Anw: Algemene nabestaandenwet AOW: Algemene ouderdomswet AOW-gerechtigde leeftijd: de Ieeftijd waarop het wettelijk recht op een uitkering krachtens de AOW ontstaat Deelnemer: de werknemer zoals bedoeld in artikel 2 van de statuten, geboren op of na I januari 1950, die de eerste van de maand waarin hij of zij 20 jaar wordt heeft bereikt en de eerste van de maand volgend op de maand waann hij of z,j 67 jaar wordt nog niet heeft bereikt Deelnemer-C: de werknemer zoals bedoeld in artikel 2 van de statuten, die de eerste van de maand waann hij of zij 20 jaar wordt nog niet heeft bereikt Gepensioneerde: de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan. Gewezen deelnemer: de persoon waarvan deelname aan de pensioenregeling is beeindigd anders dan vanwege overlijden of het bereiken van de pensioeningangsdatum, en die jegens het fonds een pensioenaanspraak heeft behouden. Met gewezen deelnemer worth tevens diens vertegenwoordiger bedoeld. Gewezen partner: de vrouw respectievelijk man van wie de relatie met de (gewezen) deelnemer dan wel met de gepensioneerde is geeindigd door scheiding dan wel het beeindigen van de gezamenlijke huishouding na origehuwd samenwonen. Kind: het kind van de deelnemer dat tot deze in familierechtelijke betrekking staat of van wie ten genoegen van het fonds wordt aangetoond, dat het door de deelnemer ten tijde van diens overlijden als eigen kind werd onderhouden en opgevoed en dat bij het fonds is aangemeld. Waar in deze definitie deeinemer wordt genoemd, dient in voorkomende situaties (gewezen) deelnemer, deelnemer-c of gepensioneerd& gelezen te worden. Nabestaanden: Partners en kinderen. flhi2qle 3

22 Pensioenfonds Medewerets Apotheken Partner: degene met wie de deelnemer a. gehuwd is; of b. een geregistreerd partnerschap is aangegaan op grand van het bepaalde in titel 5A van boek 1 van het Burgedijk Wetboek; of c. een door een notans opgestelde akte, ongehuwd een gezamenlijke huishouding voert, vanaf een in de akte vermelde datum, dan wel met wie de deelnemer onafgebroken of langer een gezamenlijke huishouding voert en met wie de deelnemer blijkens het bevolkingsregister vanaf die datum op hetzeffde adres woont, waarbij er tussen de deelnemer en de partner geen btoed- of aanverwantschap in de eerste graad bestaat. blkens vfjaar Voor de toepassing van het bepaalde in dit reglement kan een deelnemer gedurende enige penode slechts met éën partner en kan een partner gedurende enige periode slechts met één deelnemer een gezamenhjke huishouding voeren. Waar in deze definitie deelnemer wordt genoemd, dient in voorkomende situaties (gewezen) deelnemer, deelnemer-c of gepensioneerde gelezen te worden. Pensioenaanspraak: het recht op een nag niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening. rens.oengerechtigde: de persoon die ingevolge dit reglement een pensioenuitkenng ontvangt. Met pensioengerechtigde wordt tevens diens vertegenwoordiger bedoeld. Pensioengevend salans: het salaris zoals bepaald in artikel 6 lid 2. Pensioeningangsdatum: het moment waarop het ouderdomspensioen daadwerkelijk en volledig ingaat Pensioenrecht: het recht op ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagvedening. Pensioenrichtleeftijd: de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer 67 jaar wordt. Scheiding: echtscheiding, scheiding van tafel en bed, dan wet beeindiging van het geregistreerd partnerschap, anders dan door dood of vermissing. Sen iorenregeling: de seniorenregeling zoals vastgelegd in de CAO Regetingen Medewerkers Apotheken Uitvoerlngsovereenkomst: de overeenkomst tussen het fonds en een in artikel 2 van dit reglement bedoelde werkgever, waarin op het uitvoenngsreglement aanvuuende afspraken tussen genoemde partijen zijn vastgelegd. Uitvoeringsreglement het reglement van het fonds waann de afspraken tussen het fonds en de werkgever over de uitvoenng van de pensloenregeling zijn vastgelegd. Werkgever: a. De werkgever die krachtens artikel 2 van de Wet BPF verplicht is tot toetreding tot het fonds. b. De werkgever als bedoeld in artikel 2 van dit reglement

23 Pensloenreglement Pensioenlonds Medewerkers Apodeken Werknemer: werknemer in de zin van artikel 2 van de statuten. Werknemer-A: apothekersassistent die tevens werknemer is in de zin van artikel 2 van de statuten. Werknemer-B: werknemer in de zin van artikel 2 van de statuten, met uitzondering van apothekersassistenten. WAD: Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekenng WetBPF Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 WIA: Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen WVP: Wet verevening pensioenrechten bij scheiding 2. VRIJWILUGE TOETREDING 1. Het bestuur is bevoegd, op verzoek van een werkgevet die krachtens artikel 2 van de Wet BPF niet verplicht is tot toetreding tot het fonds, deze werkgever toe te laten tot het fonds en aan alle werknemers of bepaalde groepen van werknemers verbonden aan die werkgever rechten te verlenen. Het bestuur sluit daartoe met die werkgever een uitvoehngsovereenkomst. 2. Toelating zoals bedoeld in lid I van dit artikel is slechts mogelijk indien: a) de loonontwikkeling bij deze werkgever tenminste gelijk is aan die in de bedrijfstak Apotheken en deze werkgever deelneemt in de sociale fondsen van de bedcijfstak Apotheken; of, b) er sprake is van een groepsverhouding tussen deze werkgever en een reeds verplicht aangesloten werkgever; of, c) er sprake is van een voortzefling van de deelname die beeindigd is wegens het niet langer op deze werkgever van toepassing zijn van de verplichte deelname ingevolge de Wet BPF; en, d) er wordt voldaan aan de door het bestuur te bepalen voorwaarden en op te stellen richtlijnen: en, e) alle werknemers of bepaalde groepen van werknemers in dienst van deze werkgever in de regeling worden opgenomen. 3. De richtlijnen zoals genoemd in lid 2 onder d van dit artikel zullen voor instellingen behorende tot eenzelfde categorie op gelijke wijze gelden. 4. Het bestuur bepaalt op welke wijze een aangesloten instelling penodiek dient aan te tonen dat de omstandigheden die de toelating mogelijk hebben gemaakt nog van kracht zijn. 5. Het bestuur stelt, gehoord de actuaris, het niveau van de verschuldigde premies vast aismede de mate waann reducties op de premies toepassing vinden. 6. De op 31 december 2006 bestaande aansluitingen van instelhngen kunnen na die datum worden gecontinueerd. (11/2015 5

24 1. Indien een werkgever met een werknemer overeenkomt dat het dienstverband twee maanden of korter zal duren, doet de werkgever hiervan mededeling aan het fonds. 2. Gedurende het dienstverband zoals bedoeld in lid 1 worden er geen premies in rekening gebracht, heeft de werknemer geen recht op pensioenopbouw overeenkomstig dit reglement, en is er alleen sprake van risicodekking terzake van ovei1den en arbeidsongeschiktheid. 3. Indien en voor zover blijkt dat het in lid I bedoelde dienstverband na twee maanden wordt voortgezet, is de werkgever alsnog de premies over deze twee maanden aan het fonds 0 6 PensioenreIement Pensiotnfonds Medewerkecs Apoiheken 3. AANMELDING, VERSTREKKEN VAN INLICHTINGEN 1. De (gewezen) deelnemer, gewezen partner en de pensioengerechtigde zijn verplicht alle inhchtingen te verstrekken die het bestuur nodig acht voor de uitvoering van de statuten en reglementen. 2. De werlgever is verphcht een nieuw dienswerband van een werknemer en mutaties hierop uiterlijk binnen twee maanden na aanvang van het dienstverband respectievelijk bekendwording van de mutatie b het fonds te melden. 3. De (gewezen) deelnemer, gewezen partner en de pensioengerechtigde zijn verplicht het fonds schriftelijk op de hoogte te brengen van wijzigingen in de burgerlijke staat, adres, de mate van arbeidsongeschiktheid en van alle overige informatie die van belang is voor de juiste vaststelling van premies, pensioenaanspraken en pensioenrechten, uiterlijk binnen twee maanden na bekendwording van de betreffende wijziging c.q. informatie. In dit lid worden met wijzigingen in de burgerlijke staat ook bedoeld wijzigingen die betrekking hebben op de situatie van geregistreerd partnerschap of ongehuwd samenwonen. 4. Indien een (gewezen) deelnemer, een gewezen partner of een pensioengerechtigde in gebreke blijft de in lid 3 van dit artikel genoemde gegevens te verstrekken binnen de in datzelfde lid genoemde termijn, is het bestuur bevoegd die gegevens naar beste weten vast te stellen. 5. Het fonds is ten behoeve van wijzigingen in de persoonsgegevens van (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden aangesloten op het netwerk van de Gemeentehjke basisadminisfratie. Dit conform het besluit van 22 juni 1998, GBA 98/1024 van de Staatssecretañs van Binnenlandse Zaken. 4. INLICHTINGEN AAN DE (GEWEZEN) DEELNEMERS, PENSIOENGERECHTIGDEN EN GEWEZEN PARTNERS 1. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deelnemer bij toetreding schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de inhoud van de geldende statuten en reglementen. Van wijzigingen in Ue statuten wordt de deelnemer vervolgens jaarlijks schnftelijk op de hoogte gesteld. Van wijzigingen in de reglementen wordt de deelnemer binnen drie maanden na de betreffende wijzigingen schhftelljk op de hoogte gesteld. 2. Het fonds verstrekt aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen partners alle informatie op die wijze en op die momenten zoals bepaald bij of krachtens de Pensioenwet Dc wettelijk verplichte informatie wordt kosteloos verstrekt Voor het verstrekken van aanvullende informatie en/of voorbeeldberekeningen kunnen er kosten bi] de aanvrager in rekening worden gebracht. 3. Het fonds registreert de deelnemersjaren van de deelnemers. 5. TIJDEUJK DIENSWERBAND

25 PensioenregIemen Pensioenfonds Medewerkers Apotheken verschuldigd, en ontstaat er aisnog recht op pensioenopbouw over deze periode. 6. PENSIOENGRONDSLAG 1. De pensioengrondslag bedraagt het pensioengevend salans verminderd met een franchise. De pensioengrondslag wordt vastgesteld bij aanvang van het deelnemerschap, en vervolgens telkens wanneer één of meerdere van de ondetliggende factoren wijzigen. In geval van wijziging van de pensioengrondslag worden de tot op het tijdstip van wijziging opgebouwde pensioenaanspraken niet gewijzigd. Een negatieve pensioengrondslag wordt op nul gesteld. 2. Het pensioengevend salañs bedraagt 12 maal het maandsalañs. Tot het maandsalaris wordt gerekend het bruto maandsalaris vermeerderd met de geldelijke vergoedingen voor bijzondere diensten. Vakantietoeslag, werkgeversbijdrage levensloop, geldelijke overwerkvergoeding en reiskostenvergoeding worden niet tot het maandsalans gerekend. Andere toeslagen worden alleen dan tot het maandsalans gerekend indien en voor zover deze toeslagen een structureel karakter kennen. Voor zovet de hiervoor genoemde diensten niet zijn opgenomen in de reguliere werkweek, wordt de vergoeding hiervoor separaat verwerkt in de pensioenadministratie. Op deze vergoeding wordt naar evenredigheid een franchisebedrag in mindeñng gebracht. Het pensioengevend salans bedraagt per I januah 2018 maximaal ( verminderd met 8% vakantietoeslag). Voor parttimers wordt het maximum pensioengevend salaris naar evenredigheid van het aantal arbeidsuren vastgesteld. Het maximum pensloengevend salaris wordt jaarlijks verhoogd met het door de overheid daarvoor vastgestelde percentage. 3. De franchise bedraagt per 7 januari 2018 een bedrag groot en wordt telkens aangepast per de datum dat het fonds een algemene loonronde van de CAO Apotheken verwerkt in de administratie. De aanpassing vindt plaats met een door het bestuur vast te stellen percentage rekening houdend met de relatieve stijging van het, uft de CAO Apotheken voortvloeiende, Ioonindexcijfer. Voor parttimers wordt de franchise naar evenredigheid van het aantal arbeidsuren vastgesteld, Dc franchise is jaarlijks tenminste geik aan 1 00/75 maal het enkelvoudige AOW-bedrag voor een gehuwde, inclusief vakantietoeslag, gedeeld door 108. Per 1 januan 2078 bedraagt dit minimum Indien en zolang er wettelijke loon doorbetaling in verband met ziekte plaatsvindt, wordt het maandsalahs voor vaststelling van het pensioengevende salaris gelijk gesteld aan het maandsalaris in de Iaatste maand voorafgaand aan de loondoorbetaling, rekening houdend met de algemene salarisverhogingen bij de betreffende werkgever. 7. PREMIES 1. De werkgever is jaarlks voor ledere bij hem in dienst zijnde deelnemer een premie aan het fonds verschuldigd bestaande uit een werkgeversbijdrage en een deelnemersbijdrage. Deze bijdragen zijn vastgesteld op een percentage van de pensioengrondslag. Het reglementaire niveau is 17,6% voor de werkgeversbijdrage respectievelijk 8,8% voor de deelnemersbijdrage. De totale jaadijkse premie per deelnemer bedraagt derhalve 26,4% van de pensioengrondslag. De werkgever is jaarlijks voor iedere bij hem in dienst zijnde Deelnemer-C een premie aan het

26 3. Indien het ouderdomspensioen wordt beeindigd door overlijden wordt het voor de Iaatste maal uitgekeetd over de maand, waarin het overlijden plaatsvindt. 4. De aanspraak op ouderdomspensioen van een (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van diens partner niet bij overeenkomst tussen die (gewezen) deelnemer en bet fonds of de werkgever warden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensloenwet, tenzij de echtgenoten bet recht op pensloenverevening ingevolge de WVP hebben uitgesloten. 01/ Pensloellieylemeni Pensioenlonds Medewerkers Apoheken fonds verschuldigd bestaande uit de wetkgeversbijdrage. De totale jaatlijkse premie voor een Deelnemer-C bedraagt derhalve 176% van de pensioengrondslag. 2. Op de reglementaire premies kunnen overeenkomstig artikel 7 lid 5 van bet Uitvoeringsreglement reducdes worden toegepast. 3. Indien op basis van de seniorenregeling bet aantal werkuren met behoud van salans wordt verminderd, wordt de werkgeversbijdrage afgeleid van de pensloengrondsiag die is gebaseerd op bet verminderde aantal werkuren. De deelnemersbijdrage wordt onveranderd afgeleid van de pensioengrondslag die is gebaseetd op het oorspronkelijke aantal werkuren. 4. Op een deelnemer die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is en een uitkering uit hoofde van de WIA ontvangt, is artikel 24 inzake premievrije vooretting van toepassing. Voor een deelnemer-c die geheel of gedeeltelijk atbeidsongeschikt is en een uitkering ult hoofde van de WIA ontvangt, is gedurende de periode van de WIA-uitkering geheel of gedeeltelijk geen werkgeversbijdrage verschuldigd. 5. Indien een deelnemer afstand heeft gedaan van toekomstige opbouw van partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 11 lid 2 van dit reglement, wotdt de oorspronkelijke deelnemersbijdrage met 0,75% vedaagd. De werkgeversbijdrage wordt niet verminderd als gevolg van bet afstand doen van partnerpensioen. 8. PREMIEBETALING 1. De werkgever houdt de deelnemersbijdrage(n) in op het salans van de betrokken deelnemer in maandelijkse termijnen gedurende bet desbetreffende kalendeqaar. 2. Indien bet fonds niet voldoet aan de op grond van artikel 131 Pensloenwet geldende elsen inzake het minimaal vereist vermogen en het fonds daarbij als gevoig van niet-tijdige premiebetalingen een premieachterstand heeft tet grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie, zal bet fonds bet verantwoordingsorgaan van deze premieachterstand elk kwartaal schriftelijk op de hoogte brengen. 9. OUDERDOMSPENSIOEN 1. De deelnemer heeft aanspraak op ouderdomspensioen ingaande met de maand volgend op de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt, zijnde de pensioennchtleeftijd. 2. Het in enig kalendetiaar op te bouwen ouderdomspensioen bedraagt met ingang van 1 januari ,76% van de pensioengrondslag van dat kalenderjaar. Het totaal op te bouwen ouderdomspensioen is gelijk aan de sam van bet in elk kalenderjaar opgebouwde ouderdomspensioen, gedurende de peñode waann is deelgenomen tot uiterlijk de pensioenñchtleeftijd.

27 Penstoenlonds Medewerkers AoIheken 10. ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN 1. De (gewezen) deelnemer die tijdens zn deelnemerschap ziek en op grond daarvan arbeidsongeschikt is geworden en op basis daarvan een vervolguitkering in de zin van de WIA ontvangt, komt in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidspensioen als aanvulling op deze vervolguitkering. 2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de dag waarop de vervolguitkering ingaat. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt in maandetijkse termijnen achteraf uitgekeetd zolang de vervolguitkering voortduurt. 3. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt het verschil tussen de loonaanvullingsuitkenng zoals die voor de betrokken (gewezen) deelnemer op grond van de WIA zou zijn vastgesteld, en de in dit artikel bedoelde vervolguitkenng. 4. Ingeval van wijziging van de hoogte van de vervolguitkering gaat de herziening van het toegekende arbeidsongeschiktheidspensioen in op de datum per welke de vervolguitkering wordt gewijzigd. Een verhoging van de arbeidsongeschiktheidsgraad nadat het dienstverband van de bettokken deelnemer is beeindigd, leidt eveneens tot een herziening van het toegekende arbeidsongeschiktheidspensioen. 5. Indien het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt beeindigd door overlijden wordt het voor de Iaatste maal uitgekeerd over de maand waarin het overlijden plaatsvindt. 11. PARTNERPENSIOEN 1. De partner heeft aanspraak op partnerpensioen. Deze aanspraak bestaat ten behoeve van de partner met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde ten tijde van het overlijden was gehuwd, een geregistreerd partnerschap was aangegaan of ongehuwd een gezamenhijke huishouding voerde, mits het huwelijk, geregistreerd partnerschap of de samenlevingsovereenkomst was gesloten vöör de pensioeningangsdatum van de (gewezen) deelnemer. 2. Een deelnemer kan, ongeacht diens burgerlijke staat, afstand doen van het recht op toekomstige opbouw en verzekenng van de aanspraak op partnerpensioen. Een eventuele partner dient zijn I haar toestemming hiertoe schñftelijk te vedenen door middel van het mede ondertekenen van de van toepassing zijnde afstandsverklaring. Afstand kan worden gedaan bij de eerste toetreding als deelnemer, bij het bereiken van de 20- jarige leeffijd van de deelnemer-c, dan wel bu latere wijziging van de burgerlijke staat. Het besluit tot afstand dient uitedijk dne maanden na de desbetreffende gebeurtenis bij het fonds kenbaar te zijn gemaakt. In dit lid wordt met wijzigingen in de burgertijke staat oak bedoeld wijzigingen met betrekking tot de situatie van geregistreerd partnerschap of van ongehuwd samenwonen. Een deelnemer die afstand heeft gedaan, kan op schnftelijk vetzoek alsnog partnerpensioen verzekeren en gaan opbouwen. Deze mogelijkheid ontstaat uitsluftend bij aanvang van huwelk, geregistreerd partnerschap of ongehuwd samenwonen. Het besluit tot het intrekken van de gedane afstand dient uiterlijk binnen dde maanden na de desbetreffende gebeurtenis bij het fonds kenbaar te zijn gemaakt. 3. Het in enig kalender]aar op te bouwen partnerpensioen bedraagt met ingang van I januan ,232% van de pensioengrondslag van dat kalendeqaar. Het totaal op te bouwen partnerpensioen is gelijk aan de som van het in elk kalenderjaar opgebouwde partnerpensioen, gedurende de penode waadn is deelgenomen tot uiterlk de pensioeningangsdatum. 8

28 4. Het wezenpensioen gaat in per de eerste van de maand van overlijden van de (gewezen) deelnemer of van de deelnemer-c, respectievelijk gaat in per de eerste van de maand volgend op de maand van overlijden van de gepensioneerde. 5. Indien bet wezenpensloen wordt beëindigd door overlijden wordt bet voor de laatste maal uitgekeerd over de maand waarin bet overiden plaatsvindt PenionregIement Pensoetfonds Meoewerkers Apomekn 4. Bij overlijden van de deelnemer voor de pensioenrichueeftijd bedraagt bet partnerpensioen de aanspraak op partnerpensioen die zou bestaan op de pensioenrichtleeffijd indien de deelnemer niet zou zijri overleden en bet dienstverband zou zijn gecontinueerd bij de actuele arbeidsgegevens. tndien het een deelnemer-c betreft, dan is bet partnerpensioen 57904% van de voor de deelnemer-c geldende pensioengrondslag. 5. Op bet partnerpensioen volgens dit artikel komt een eventueel verleend bijzonder partnerpensioen volgens artikel 17 in mindering. 6. Het partnerpensioen gaat in per de eerste van de maand van ovedijden van de (gewezen) deelnemer of deelnemer-c, respectievelijk gaat in per de eerste van de maand volgend op de maand van overlijden van de gepensioneerde. 7. lndien bet partnerpensioen wordt beeindigd door ovedijden wordt bet voor de laatste maal uitgekeerd over de maand waarin bet overiden plaatsvindt. 8. De aanspraak op partnerpensioen kan, behoudens de in de Pensloenwet genoemde gevallen, zonder toestemming van de partner niet b overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en bet fonds dan wel de werkgever worden verminderd. Elk beding, strijdig met bet bepaalde in de vonge zin, is nietig. 9. Indien door ovedijden een partnerpensioen tot uitkering komt, dient een eventueel hebben bestaan van een gezamenhijke huishouding te worden aangetoond door overlegging van een akte zoals bedoeld in artikel 1, definitie partner sub c, aismede van een ongineel uiftreksel ult bet bevolkingsregister van de burgerlijke stand waamit blijkt dat de deelnemer en diens partner op het moment van overlden en tijdens de duur van de gezamenlijke huishouding op hetzelfde adres woon den. 12. WEZENPENSIOEN 1. Een kind van een (gewezen) deelnemer, deelnemer-c of een gepensioneerde voor zover bet kind de leeftijd van 21 jaar respectievelijk 27 jaar nog niet heeft bereikt, heeft aanspraak op wezenpensioen. 2. Een kind, ouder dan 21 jaar dat de leeftijd van 27 jaar nog niet heeft bereikt, komt alleen voor uitkering in aanmerking indien bet kind een vowjd dagonderwijs volgt. 3. Het op te bouwen jaarlijks wezenpensioen bedraagt per kind 1 4% van het ouderdomspensioen voor elk jaar waann door de deelnemer is deelgenomen, verhoogd met de aanspraak de uit bet voortgezette dienstverband zou bestaan indien de deelnemer niet zou zijn overleden en het dienstverband zou zijn gecontinueerd bij de actuele arbeidsgegevens, voordat daarop een eventueel verleend pensioen volgens artikel 18 in mindeñng is gebtacht Voor voile wezen geldt het dubbele bedrag.

29 Pensloenreglement Pensoenfonds Medewerkers Apotheken 13. UITRUIL VAN OUDERDOMSPENSIOEN IN PARTNERPENSIOEN 1. Een (gewezen) deelnemer of een gedeeltelijk gepensioneerde heeft bij tussentijdse beëindiging van de deelneming zoals bedoeld in artikel 28 van dit reglement respectievelijk op de pensioeningangsdatum, ongeacht burgerlijke staat, het recht om (een deel van) zijn aanspraak op ouderdomspensioen om te zeften in partnerpensioen. Ultruil bij tussentijdse beeindiging van de deelneming dient uiterik binnen drie maanden na de desbetreffende beeindigingdatum bij het fonds kenbaar te zijn gemaakt 2. Het deel van de aanspraak op ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling rust zoals bedoeld in artikel 2 van de WVP komt niet in aanmerking voor uitruil zoals bedoeld in dit artikel. 3. Na de ultruil zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel bedraagt de aanspraak op partnerpensioen 70% van de aanspraak op ouderdomspensioen. 4. De in dit artikel bedoelde uitruil van ouderdomspensioen geschiedt op basis van collectieve actuariele gelijkwaardigheid. Per 1 januari 2018 levert de uitruil van 1,- ouderdomspensioen ingaand op de pensioenhchtleeftijd 6,64 partnerpensioen op. Het bestuur besluitjaarlijks, na overieg met de actuaris, of en in hoeverre de in de vorige voizin bedoelde uitruilfactor moet worden herzien. 5. Een eenmaal gemaakte keuze voor uitruil zoals bedoeld in dit artikel is onherroepeik. 14. UITRUIL VAN PARTNERPENSIOEN IN OUDERDOMSPENSIOEN 1. Een (gewezen) deelnemer of een gedeeltelijk gepensioneerde heeft op het moment van volledige pensionering, ongeacht burgerlijke staat, het recht om ztjn volledige aanspraak op partnerpensioen om te zetten in ouderdomspensioen. 2. Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner zoals bedoeld in artikel De eventuele partner client schriftelijk toestemming te verlenen voor de in dit artikel bedoelde ultruil. 4. De in dit artikel bedoelde uitruil van partnerpensioen geschiedt op basis van collectieve actuariele gelijkwaardigheid. Per 1 januari 2018 levert de uitruil van 1,- partnerpensioen 0151 ouderdomspensioen ingaand op de pensioenrichtleeftijd op. Het bestuur besluit jaarlijks, na overleg met de actuaris, of en in hoeverre de in de vorige voizin bedoelde uitruilfactor moet warden herzien. 5. Een eenmaal gemaakte keuze voor uitwil zoals bedoeld in dit artikel is onherroepelijk. 15. VERVROEGING TEN OPZICHTE VAN DE PENSIOENRICHTLEEFTIJD 1. De (gewezen) deelnemer kan op diens verzoek eerder dan de pensioenrichtleeftijd (gedeeltelijk) met pensioen gaan. Vervroeging kan alleen (gedeeltelijk) plaatsvinden per de eerste van de maand en niet eerder dan de eerste van de maand volgend op de maand waarin de Ieeftijd van 55 jaar wordt bereikt. 2. Indien het vervroegde pensioen eerder (gedeeltelijk) ingaat dan vijfjaar vöör het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, dient de arbeidsovereenkomst (gedeeltelijk) te zijn verbroken, zonder dat er tegelijkertijd een (gedeeltelijke) arbeidsovereenkomst met een nieuwe werkgever is aangegaan. O2O7e 11

30 60 5jaar 0,3744 Pensioenreçjkment Penioenfonds Medewerkets Apotheken 3. Vervroeging van pensioen is niet mogelijk voor het pensioen dat in relatie staat tot het deel van de arbeidsovereenkomst waarover premievnje voortzewng van pensioenopbouw plaatsvindt volgens artikel Een gedeeltelijk ingaand pensloen fdeeltijdpensioen) moet hager zijn dan de afkoopgrens voor pensloen op gtond van de Pensioenwet, en mag niet meet bedragen dan 80% van het bedrag dat bij volledige pensioneñng van toepassing zou zijn geweest. Deeltijdpensioen kan desgewenst vóar de pensioennchfleeftijd worden opgevolgd door een volledig pensioen. 5. Een (gewezen) deelnemer dient de gewenste afwijkende datum van pensioeningang minimaal drie maanden van tevoren schnftehjk aan te vragen bij het fonds. Indien het pensioen eerder (gedeeltehjk) ingaat dan vijfjaar váot het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd dient deze schriftelijke aanvraag tevens een verkiating te bevaften dat de (gewezen) deelnemer de arbeidsovereenkomst met de werkgever uiterlijk op de pensioeningangsdatum zal beeindigen, zonder dat er tegelijkertijd een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever is aangegaan. 6. Indien het pensioen fngaat vóôr het bereiken van de AOW-gerechtigde leeffiju kan de (gewezen) deelnemer feen deel van) de aansptaak op ouderdomspensioen omzetten in een aanspraak op tijdelijk ouderdomspensioen, gemaximeerd op 80% van de franchise zoals bedoeld in artikel 6 lid 3 van dit reglement. Het jaarlijks tijdelijk ouderdomspensioen inclusief vakantietoeslag bedraagt niet meet dan tweemaal het AOW-bedrag voor een gehuwde, inclusief vakantietoeslag. Het tijdelijk ouderdomspensioen eindigt op de eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de voor de (gewezen) deelnemer van toepassing zijnde AOW-gerechtigde Ieeftijd zoals die gold bij ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen, of bij eerder overlijden van de (gewezen) deelnemer. Voor de (gewezen) deelnemet voor wie bij ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen de exacte AOW-gerechtigde leeftjd nog niet bekend is, geldt de minimale AOW-gerechtigde leeftijd zoals die gold bij ingang van het tijdelijk ouderdomspensioen. In onderstaande tabel staat vermeld hoeveel ouderdomspensioen (ingaand op leeftfjd 67) 61 4jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, / benodigd is voor 1,- tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) in het geval de AOW-getechtigde leeftjd respectievelijk 65, en 68 jaar is. Bij een tussenhggende AOW-gerechtigde leeftijd zullen onderstaande factoren warden herrekend naar de voor (gewezen) deelnemer geldende AOW gerechtigde Ieeftijd. Met de in dit artikel genoemde leeftijden wordt bedoeld de eerste dag van de maand volgend op de maand waann de (gewezen) deelnemer de betreffende teeftd bereikt. AOW-gerechtigde leeffijd 65 jaar: benodigd ouderdomspensioen fingaand op leeftijd 67) voor 1,-TOP eindigend op leeftijd 65 jaar Benodigd ouderdomspensioen (ingaand op Ieeftijd 67 Van leeftijd Duur van de TOP uitketing jaar) voor 1,- TOP 0,6807 0,6032 0, lojaar 9 iaar 8jaar 0, jaar E0,3837

31 PensoentegIernent P ns,oentonds Medeweikers Apotheken AOW-gerechtigde Ieeftijd 66 jaar: benodigd ouderdomspensioen (ingaand op leeftijd 67) voor 1,- TOP eindiaend OD Ieeftiid 66 iaar Benodigd ouderdomspensioen (ingaand op Ieeftijd 67 Van Ieeftijd Duur van de TOP uitkeñng jaar) voor 1,- TOP 55 lljaar 0, l0jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar E0, jaar 0, jaat 0, Iaar 0,0575 AOW-gerechtigde Ieeftijd 67 jaar: benodigd ouderdomspensioen (ingaand op Ieeftd 67) voor 1,- TOP eindigend op leeftiju 67 jaar Benodigd ouderdomspensioen (ingaand op leeftiju 67 Van Ieeftijd Duur van de TOP uitkering jaar) voor 1,- TOP 55 l2jaar 0, jaar 0, lojaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar ljaar 0,0564 AOW-gerecht gde Ieeftijd 68 jaar: benodigd ouderdomspensioen (ingaand op Ieeftijd 67) voor 1,- TOP eindigend op Ieeftijd 68 jaar Benodigd ouderdomspensioen (ingaand op Ieeftijd 67 Van Ieeftijd Duur van de TOP uitkering jaar) voor 1,- TOP 55 l3jaar 0, l2jaar 0, lljaar 0, l0jaar 0, gjaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, jaar 0, /

32 pensioenrichtleeftjd) het niveau van dit ouderdomspensioen te verhogen. Bedoelde mogelijkheid geldt niet voor deeltijdpensioen. 2. Er zijn twee varianten, een maximum en een middenvadant, als volgt: a. bij de maximumvariant bedraagt het ouderdomspensioen 113,9% van het bij pensioeningang geldende ouderdomspensioen. Na de 10 jaar daalt het pensioen tot 85,4% van het bij pensioeningang geldende ouderdomspensioen. b. bij de middenvanant bedraagt het ouderdomspensioen 107,3% van het bij pensloeningang geldende ouderdomspensioen. Na de 10 jaar daalt het pensioen tot 92,3% van het bij PenstoenregemenI Pen,oenfonds Medewerkers Apotheken 7. Bij vervroeging ten opzichte van de pensioenhchtleeftjd wordt de aanspraak op ouderdomspensioen actuadeel gekort. Bij berekening van de omvang van de vervroegde aanspraak op ouderdomspensioen, wordt uitgegaan van de op het moment van beeindiging van Ue deelname opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen verminderd met de aanspraak op ouderdomspensioen die is aangewend voor omzeuing in een aanspraak op tdelijk ouderdomspensioen (conform lid 6 van dit artikel). In onderstaande tabel staat vermeld hoeveel vetvroegd ouderdomspensioen ontstaat bij de vervroeging van 1,- ouderdomspensioen ingaand op Ieeftijd 67. Verlaging van het oudecdomspensioen na vervroeging van 1,- ouderdomspensioen (ingaand op leeftid 67) 1 ouderdomspensioen (ingaand op Aantal jaren Ieeftjd 67 jaar) levert een vervroegd Van leeftijd Naar leeftijd vervroeging ouderdomspensioen van , , , , , , , , , , O, De in lid 6 en 7 opgenomen factoren zijn op basis van collectief actuariele gelijkwaardigheid vastgesteld en gelden vanaf 1 januari Het bestuur besluitjaarlijks, na overleg met de actuaris, of en in hoeverre deze factoren moeten worden herzien. 9. Vervroeging ten opzichte van de pensioendchtleeftjd zoals bedoeld in dit artikel heeft geen gevolgen voor het partnerpensioen en wezenpensioen. 10. Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroeging ten opzichte van de pensioenrichfleeftijd is onherroepelijk. 16. VERHOGING OF VERLAGING VAN DE PENSIOENUITKERING 1. De (gewezen) deelnemer kan er bij pensioeningang voor opteren voor een penode van 10 jaar na ingang van het ouderdomspensioen (al dan niet vervroegd ten opzichte van de

33 PeioeiiImm Pensioenfonds Medewerkers potdeken pensioeningang geldende ouderdomspensioen. De genoemde percentages zijn op basis van collectief actuariële gelijkwaardigheid vastgesteld en gelden vanaf 1 januah Het bestuur besluitjaarlijks, na overleg met de actuaris, of en in hoeverre deze percentages moeten warden herzien. 3. Verhoging of verlaging van de pensioenuitkering zoals bedoeld in dit artikel heeft geen gevolgen voor het partnerpensioen en wezenpensioen. Een eenmaal gemaakte keuze voor verhoging of verlaging zoals bedoeld in dit artikel is onherroepelijk. 17. BIJZONDER PARTNERPENSIOEN NA BEEINDIGING VAN DE RELATIE 1. In geval van beeindiging van de relatie van een deelnemer, verkrijgt de gewezen partner een zodanige premievrije aanspraak op partnerpensioen als de deelnemer ten behoeve van de partner zou hebben verkregen indien op het tijdstip van het beeindigen van de relatie de deelneming zou zijn geeindigd anders dan door overlijden of pensionering. 2. In geval van beeindiging van de relatie van een gewezen deelnemer of gepensioneerde, verkrijgt de gewezen partner de premievrije aanspraak op partnerpensioen die de gewezen deelnemer of gepensioneerde ten behoeve van de partner heeft verkregen bij het beeindigen van de deelneming respectievelijk het ingaan van het ouderdomspensioen. Tot de premievñje aanspraak zoals bedoeld in dit lid warden mede gerekend de eventuele toeslagen zoals bedoeld in artikel 22 van dit reglement, verleend in de periode vanaf de datum van het beeindigen van de deelneming tot aan de datum van beeindiging van de relatie. 3. Na beeindiging van de relatie als bedoeld in dit artikel wordt aan de gewezen partner door of namens het bestuur een schriftelk bewijs verstrekt met daarin opgenomen: een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen; informatie over de toeslagverlening; de mogelijkheid van afkoop (indien van toepassing). Vervolgens verstrekt het bestuur de gewezen partner tenminste één keer in de vijfjaar een opgave van de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen, en informatie over de toeslagverlening. 4. Onder beeindiging van de relatie wordt verstaan scheiding of het beeindigen van de gezamenlijke huishouding na ongehuwd samenwonen. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing indien: het geregistreerd partnerschap eindigt door omzetting in een huwelijk; of de gezamenhijke huishouding eindigt door vermissing, overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezeffde partner ats waarmee de gezamenlijke huishouding werd gevoerd. 5. Voor een aanspraak op bijzonder partnerpensioen dient het eventueel hebben bestaan van een gezamenlijke huishouding te warden aangetoond door overlegging van de stukken conform artikel 11 lid Het bepaalde in de leden I en 2 van dit artikel vindt geen toepassing indien de (gewezen) deelnemer dan wel de gepensioneerde en de gewezen partner dit bij huweljkse voorwaarden, voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of in de notariöle akte in verband met de gezamenhjke huishouding of een geschñft gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding, beeindiging van het geregistreerd partnerschap dan wel beeindiging van de gezamenlijke huishouding anders overeenkomen. Deze overeenkomst wordt ter kennisname en beoordeling aan het fonds voorgelegd. lndien het fonds van oordeel is dat zij het uit de afwijkende afspraken voortvloeiende hsico niet kan dekken, maakt zi] dat binnen afzienbare tijd schriftelijk gemotiveerd kenbaar aán de betrokkenen. O1201S 15

34 gewezen partner dit bij schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding zijn overeengekomen of dit reeds bij huwelijkse voorwaarden waren overeengekomen. Ten bewijze hiervan dient een afschrift van het document waarin deze afwijkende afspraak is vastgelegd, aan het bestuur te worden overgelegd. 7. B de toepassing van dit artikel zullen de bepalingen van de WVP in acht worden genomen. 8. Een eenmaal gemaakte keuze zoals bedoeld in dit arbkel is onherroepeltjk. 2O1 16 Pensiaenreg!ernen Peiisioenfonds Medewerkers Apotheken 7. Als datum waarop een eventuele gemeenschappelijke huishouding eindigt, geldt, behalve de datum waarop blijkens het bevolkingsregister geen sprake meet is van woonachtig zn op hetzelfde adres: a. de datum die als zodanig door de (gewezen) deelnemer, de gepensioneerde of zijn gewezen partner aan het fonds wordt gemeld; b. de datum waarop een (gewezen) deelnemer of een gepensioneerde een gemeenschappelijke huishouding is gaan voeren met een andere partner; c. de datum waarop een gewezen partner een gemeenschappelijke huishouding is gaan voeren met een andere (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. 8. Een gewezen partner met een recht op bijzonder partnerpensioen zoals bedoeld in dit artikel, heeft het recht dit te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, mits: a. het fonds bereid wordt gevonden een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het ñsico te dekken; en, b. de vervreemding onherroepelijk is; en, c. de vervreemding wordt overeengekomen bij notañeel verleden akte. 18. VEREVENING VAN OUDERDOMSPENSIOEN BIJ SCHEIDING 1. Indien het huwelijk of geregisfreerd partnerschap van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde eindigt door scheiding dan heeft de gewezen partner ten opzichte van het fonds recht op een deel van de aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde toekomende aanspraak op ouderdomspensioen. 2. De in lid 1 van dit artikel bedoetde aanspraak van de gewezen partner is gehjk aan de heift van de aanspraak op ouderdomspensioen die is opgebouwd over de peiiode gelegen tussen de datum van het huwelljk of aangaan van het geregistreerd partnerschap en de datum van scheiding dan wel de datum van eerdere beeindiging van het deelnemerschap indien het een gewezen deelnemer of gepensioneerde betreft. 3. Zolang het in lid 1 van dit artikel bedoelde recht op ouderdomspensioen aan de gewezen partner wordt uitgekeerd, wordt het in mindering gebracht op de uitkering van het ouderdomspensioen aan de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. 4. De uitkedng van de in lid 1 van dit artikel bedoelde recht op ouderdomspensioen aan de gewezen partner vervalt op de Iaatste dag van de maand waarin de gepensioneerde overlijdt dan wel, indien eerder, op de laatste dag van de maand waarin de gewezen partner overlijdt. 5. Indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de gewezen partner dit bij huwelijkse vooiwaarden of bij geschñft gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding zijn oveteengekomen, kan de in lid I van dit artikel bedoelde aanspraak, tezamen met de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, worden omgezet in een op het leven van de gewezen partner dwkkende aanspraak op ouderdomspensioen. 6. Het recht op verevening van het ouderdomspensioen geldt niet of vindt plaats volgens een andere dan in de lid 1 bedoelde verdeling, indien de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde en de

35 PsioteciIrnenT Peiioenfonds Medewerkers Apotheken 19. ANW-COMPENSATIE 1. De Anw-compensatie betreft een aanvullende uitkenng op de nabestaandenuitkenng uft hoofde van deanw. 2. De partner komt bij het overlijden van de deelnemer, deelnemer-c of gepensioneerde in aanmerking voor een Anw-compensatie indien op het moment van overlden de partner voldoet aan de voonnaarden voor een aanspraak op partnerpensioen in de zin van artikel 11 van dit pensioenreglement. 3. Recht op Anw-compensatie ontstaat als er sprake is van het geheel of gedeeftelijk onthreken van een nabestaandenuitkehng voor de partner en dit uitsluitend het gevolg is van: a. het niet voldoen van de partner aan de voorwaarden van artikel 14 lid 1 van de Anw; of b. toepassing van de inkomenstoets op grond van artikel 18 van de Anw. 4. Het bruto bedrag van de Anw-compensatie is gelijk aan de bwto nabestaandenuitkenng als bedoeld in artikel 17 lid I van de Anw, onder aftrek van de bwto nabestaandenuftkeñng die door de partner wordt ontvangen of na het aanvragen van de nabestaandenuitkering zou kunnen worden ontvangen. Bij een parttime dienstverband wordt de Anw-compensatie naar evenredigheid vastgesteld, rekeninghoudend met het gemiddelde parttimepercentage van de laatste 2 jaar. 5. Het bedrag van de Anw-compensatie wordt bij overlijden vastgesteld op grond van de beschikking voor de nabestaandenuitkering en kan bij wijziging van de nabestaandenuitkenng worden herzien. De herziening gaat in op de eerste dag van de maand waarin de wijziging van de nabestaandenuitkering zich voordoet. 6. De uitkeñng uit hoofde van de Anw-compensatie gaat in op de eerste dag van de maand waarin de deelnemer, deelnemer-c of gepensioneerde overlijdt. De uitkeñng eindigt: a. per de eerste van de maand volgend op de maand waañn de nabestaande in het huwelk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat of ongehuwd een gemeenschappelijke huishouding gaat voeren; of, b. b het bereiken van de AOW-gerechtigde Ieeftijd; of c. per de eerste van de maand volgend op de maand van overlijden van de nabestaande. 7. Het recht op Anw-compensatie vervalt bij beeindiging van de deelneming anders dan door overlijden, door arbeidsongeschiktheid of door toekenning van een dadelijk ingaand pensioen. 8. Dc partner is verplicht alle inlichtingen te versttekken die het bestuur nodig acht om het recht op en de hoogte van de Anw-compensatie te kunnen vaststellen. De partner die Anw-compensatie ontvangt, is verplicht het bestuur in kennis te stellen van wijzigingen in de nabestaandenuitkering, in de adresgegevens, aismede van wijzigingen in de burgerlijke staat (met inbegnp van het ongehuwd voeren van een gezamenhijke huishouding). Indien de partner in gebreke blijft de benodigde gegevens te verstrekken binnen de door het bestuur gestelde termijn, is het bestuur bevoegd die gegevens naar beste weten vast te stellen. 20. UITKERING BI] OVERLIJDEN 1. Na het overlijden van de gepensioneerde ontvangt diens partner een uitkeñng ineens, waarvan het bedrag gelk is aan twee maal het laatst voor de gepensioneerde geld ende maandelijkse bedrag aan (tijdelijk) ouderdomspensioen. 2. Indien na het overlijden van de gepensioneerde geen partner aanspraak maakt op de uitkehng ineens en wet wezen recht hebben op wezenpensioen, wordt de uitkering ineens als bedoeld in het vonge lid, uftgekeerd aan deze wezen gezamenhijk

36 hoogte gesteld. 23. BETAUNG VAN DE PENSIOENEN 1. Pensioen wordt uitgekeerd aan de volgens dit reglement rechthebbende, in maandelijkse termijnen achteraf, bij in leven zijn van de rechthebbende, waarbij alle stukken die het bestuur noodzakeik acht, moeten worden overgelegd. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen aan anderen dan de rechthebbende ult te betalen, mits zuiks in het belang van de rechthebbende of diens gezin J2O18 18 Pensioenreglernent Pensicenfonds Medewerkers Apotheken 3. Na overlijden van de gerechtigde op arbeidsongeschiktheidspensioen wordt aan de nabestaanden een overidensuitkenng toegekend waarvan het bedrag gelijk is aan twee maal het maandbedrag van het arbeidsongeschiktheidspensioen. De overlijdensuitkering wordt uitbetaald aan de rechthebbende krachtens de WAD of WIA. 21. VAKANTETOESLAG 1. In aanvulling op de pensioenuitkering wordt een vakantietoeslag uftbetaald. Deze toeslag wordt uitgekeerd in de maand mel. 2. De vakantietoeslag bedraagt een door het bestuur vast te stellen percentage van de jaartijkse pensioenuitkeringen, daarbij de regeling volgende zoals die geldt voor werknemers bedoeld in de CAD Apotheken, doch maximaal 8 % van het totale bedrag dat in de pehode van 12 maanden voorafgaande aan de maand mei is uitbetaald aan penstoenuitkehngen. De vakantietoeslag over het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 8%, behoudens wettelijke ontwikkelingen met befrekking tot dit percentage. 3. Op het moment dat de aan de vakantietoeslag ten grondsiag liggende pensioenuitkenng wordt beeindigd, vindt uitbetaling plaats van het tot op dat moment opgebouwde recht op vakantietoeslag. 22. VOORWAARDEUJKE TOESLAGVERLENING 1. Op de krachtens dit reglement verworven pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt, met uitzondeñng van de Anw-compensatie, jaarhjks per 1 januañ toes)ag verleend overeenkomstig de algemene loonindex van de CAD Apotheken. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks of en in hoeverte pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd, en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. 2. De daadwerkelijk toe te kennen toeslag wordtjaarlijks door het bestuur vastgesteld, rekening houdend met de relatieve stijging van het algemene loonindexcijfer van de CAO Apotheken en met de beschikbare middelen van het fonds en de wettelijke grenzen voor toeslagverlening. 3. Het bestuur kan de hoogte van de toeslag hoger vaststellen, indien de financiele middelen van het fonds dat to&aten en er naar het oordeel van het bestuur zwaarwegende argumenten hiervoor bestaan. 4. Het bestuur kan de hoogte van de toeslag lager vaststellen, indien dit gezien de financiele middelen van het fonds door het bestuur noodzakelijk wordt geacht. 5. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn verbindend voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds. 6. Van wzigingen zoals bedoeld in lid 5 van dit artikel worden de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden binnen drie maanden na de betreffende wijzigingen schnftelijk op de

37 Pensoenregiernent Pensioenfonds Medewerkers Apotheken geacht kan worden te zijn. 2. Indien door overlden van een (gewezen) deelnemer een pensloen tot uitkenng komt, is bovendien overlegging van een uittreksel uit het bevolkingsregister, aangevende de datum van overlijden van de (gewezen) deelnemer vereist. Indien een wees ouder dan 21 jaar is of wordt, dient ter uitbetaling van pensioen peñodiek een naar het oordeel van het bestuur voldoende bewijs van pensioengerechtigdheid te wotden overgelegd. 3. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de pensioengerechtigde. De kosten van de in de voorgaande leden bedoelde bewijzen en verklanngen zijn niet voor rekening van het fonds. 4. Op vetzoek van de pensioengerechtigde wordt de uitkenng overgemaakt op een rekening die in het buitenland wordt aangehouden. De hiermee gepaard gaande kosten komen voor rekening van de pensioengerechtigde. 24. PREMIEVRIJ VOORTGEZETTE PENSIOENOPBOUW BlJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 1. Een deelnemer die tijdens zijn deelnemerschap ziek is geworden en als gevoig daarvan geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geworden en op basis daarvan in aanmerking komt voor een WIA uitkering, heeft recht op gehele of gedeeltelijke premievnje voortzetting van de pensioenopbouw tot de pensioenrichtleeftjd, of tot eerdere beeindiging van de WIA-uitkering. Tijdens de penode van arbeidsongeschiktheid wordt het deelnemerschap geacht te zijn voortgezet. 2. De pensioengrondslag voor de (gedeeltehjke) premievnje voortzethng van de pensioenopbouw wordt voor het eerst vastgesteld in het jaar waann de WIA-uitkering is ingegaan. Het daarbij in acht te nemen pensioengevende salaris wordt vastgesteld conform artikel 6 lid 4 van dit reglement. De pensioengrondslag wordt vervolgens jaarhjks aangepast met het percentage van de voorwaardelijke toeslagverlening conform artikel 22 van dit reglement. Voor zover en zolang de deelnemer zijn resterende verdiencapaciteit bij een werkgever zoals bedoeld in dit reglement benut, wordt voor dat deel de pensioengrondslag vastgesteld op basis van het pensioengevende salaris waarop de deelnemer terzake van die resterende verdiencapaciteit recht heeft, met dien verstande dat de pensioenopbouw niet kan uitgaan boven 100% van de opbouw waarop de deelnemer recht zou hebben als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest, uitgaande van het pensioengevende salans dat voor hem Iaatstelijk voorafgaand aan de aanvang van zn ziekte was vastgesteld. Onder resterende verdiencapaciteit wordt verstaan het verschil tussen 100% en de mate van arbeidsongeschiktheid. 3. De premievrije pensioenopbouw wordt volgens de in dit reglement gestelde regels en met inachtneming van het in artikel 6 lid 4 bepaalde gebaseerd op de in lid 2 bedoelde grondsiagen, nadat die eventueel verminderd zijn met de grondslagen die corresponderen met een resterend aantal arbeidsu ten per week. De mate van voortzefling van de pensioenopbouw is affiankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en wordt vastgesteld volgens de onderstaande tabel: Mate van arbeidsongeschiktheid Mate van vooreuing Minder dan 35% 0% 35-45% 40% 45-55% 50% 55-65% 60% 65-80% 72,5% 80% en meer 100% 01/201 S 19

38 Dc totale pen ode van vhjwillige voorzeffing van de pensioenopbouw bedraagt maxim aal drie jaar vanaf het moment van beeindiging van de dienstbetrekking. De totale pedode van vrijwillige voorzetting van de perisioenopbouw bedraagt minimaal dne maanden vanaf het moment van beeindiging van de dienstbetrekking, tenzij op een eerder tijdstip niet meet wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 2 van dit artikel. 4. Vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw vindt plaats op basis van de laatst bekende gegevens van de deelnemer. 20 Penioenfonds Medewerkes Apoiheken Zolang de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met een werkgever zoals bedoeld in dit reglement bestaat, zijn op het deel van de pensioenaanspraken waarop premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid niet van toepassing is, de bepalingen in verband met het actieve deelnemerschap van toepassing. 4. Het in de voñge leden bepaalde vindt slechts toepassing indien: a. uiterhjk binnen dñe maanden na ingang van de WIA-uitkering hiervan schriftelijk mededeling is gedaan aan het bestuur. b. de deelnemer bewijsstukken overlegt, waaruit ten genoegen van het bestuur bhjkt dat een WIA uitkering is toegekend. 5. Hetgeen in dit artikel is bepaald vindt geen toepassing indien en voor zover een deelnemer die voor 80% of meet arbeidsongeschikt is, (een deel van) zijn resterende verdiencapaciteit heeft ingezet bij een andete werkgever dan bedoeld in dit reglement. 6. Wijzigingen in het volgens de WIA vastgestelde percentage arbeidsongeschiktheid leiden tot aanpassing, conform lid 3, van de premievrije pensioenopbouw. Verhogingen in het volgens de WIA vastgestelde percentage arbeidsongeschiktheid nadat bet dienstverband van de betrokken deelnemer is beeindigd, leiden niet tot een aanpassing van de premievñje pensioenopbouw. 25. (vervallen) 26. VRIJWILLIGE VOORTZETTING PENSIOENOPBOUW 1. In geval van tussentijdse beeindiging van de deelneming zoals bedoeld in artikel 28 heeft de deelnemer, onder de in dit artikel genoemde voorwaarden, het recht cm de pensioenopbouw vrijwillig voort te zetten. 2. Vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw is alleen mogelijk indien - de deelnemer direct voorafgaande aan de ontslagdatum minimaal drie jaar aansluitend heeft deelgenomen aan de pensioenregeling van PMA; en, deelnemer de eerste dag van de maand volgend op de 64 verjaardag nog niet - de heeft bereikt; en - indien en voor zover de deelnemer niet deelneemt aan een andere (bedrijfstak- of beroeps)pensioenregehng; en, - de deelnemer geen oudedagsreserve als bedoeld in artikel 3.67 Wet lb 2001 aan het vormen is. 3. Het verzoek tot vnjwillige voortzetung van de pensioenopbouw client uiterlijk negen maanden na de datum van beeindiging van de diensthetrekking schriftelijk bij het fonds te zijn ingediend. Dit verzoek bevat tevens een door de deelnemer ondertekende verklanng waawit blijkt dat aan de voorwaarden van vrijwillige voortzeffing is voldaan. De vnjwillige voortzetting vangt vervolgens aan met tewgwerkende kracht tot het moment waarop de deelneming tussentijds is beeindigd.

39 PensoeiiregJernent Peiisoenfonds A?dewerkers Apaiheken Gedurende de periode van vrijwilhge voorlzetting wordt het pensloengevende salans verhoogd met het percentage van stwcturele loonsverhoging volgens de CAO Apotheken. 5. De deelnemer is zowel de werkgeversbijdrage als de deelnemersbijdrage aan het fonds verschuldigd zoals bedoeld in artikel 7 van dit reglement. 27. ONBETAALD VERLOF 7. Onder verlof in de zin van dit artikel wordt verstaan een periode van onbetaald verlof met een duur van maximaal 18 maanden. Indien een deelnemer gebmik maakt van de mogelijkheid tot verlof in de zin van dit artikel, geldt ten aanzien van de pensioenopbouw en de premiebetaling hetgeen in lid 2 en lid 3 van dit artikel is omschreven. 2. Dc pensioenopbouw wordt onveranderd volgens dit reglement voortgezet, echter beperkt tot het aantal uren dat de deelnemer in diensthetrekking werkzaam blijft. Qok de hoogte van de pensioenpremies wordt gebaseerd op de verminderde werktijd. Voor de uren dater verlof wordt opgenomen vindt niet langer pensioenopbouw plaats, maar is er alleen sprake van een risicodekking terzake van overlijden en arbeidsongeschiktheid. De omvang van deze dekking is gebaseerd op het aantal werkuren en het salaris dat gold direct voorafgaande aan de verlofpenode en dat zou gelden indien van het verlof geen gebruik zou zijn gemaakt. 3. Tijdens de verlofpenode kan de deelnemer, na een daartoe schnftelijk verzoek aan het bestuur te hebben gericht, de pensioenopbouw voor de werkuren waarvoor verlof is opgenomen vrijwillig voortzeften. In tegenstelling tot hetgeen hierover is bepaald in artikel 7 van dit reglement, komen dan zowel de werkgevers- als de deelnemersbijdrage voor rekening van de deelnemer. 28. (AANSPRAKEN BI]) TUSSENTIJDS BEEINDIGEN VAN DE DEELNEMING J. Indien de deelneming eindigt anders dan door overlijden, door arbeidsongeschiktheid waarbij het bepaalde in artikel 24 lid 7 van toepassing is, of door toekenning van dadelijk ingaand pensioen, geldt het in de volgende leden van dit artikel bepaalde. 2. De deelnemer heeft recht op een tijdsevenredige premievrije aanspraak op ouderdomspensioen dat bepaald wordt overeenkomstig artikel 9 van dit pensioenreglement, aismede op een premievhje aanspraak op partnerpensioen dat bepaald wordt volgens artikel 11 onder afirek van een eventueel volgens artikel 17 verleend partnerpensioen, en voorts op een premievrije aanspraak op wezenpensioen dat bepaald is volgens artikel Bij beeindiging van de deelneming als bedoeld in dft artikel wordt aan de gewezen deelnemer door of namens het bestuur een schriftelijk bewijs verstrekt met daann opgenomen informatie over: de omvang van de premievrije pensioenaanspraken; de toeslagverlening; de mogelijkheid van afkoop (indien van toepassing): het recht op waardeoverdracht: de consequenties van arbeidsongeschiktheid findien van toepassing); het actueel zijn van een hersteiplan (indien van toepassing). 29. UITGAANDE WAARDEOVERDRACHT In geval van een tussentijdse beeindiging van de deelneming zoals bedoeld in artikel 28 van dit reglement, wordt op verzoek van de gewezen deelnemer en met inachtneming van de voorwaarden en termijnen zoals vermeld bij of krachtens de Pensioenwet, de waarde van de verworven pensioenaanspraken naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever overgedragen. O12O1 8 21

40 4. Hetgeen in lid I en lid 2 van dit artikel is bepaald is tevens van toepassing op deelnemingen die zijn beeindigd vóör 1 januari 2007, met dien verstande dat: a. het toetsmoment am de omvang van de pensioenaanspraken te bepalen wordt vastgelegd op I januari van het jaar waarin de pensioenhchtleeftjd wordt bereikt; en, b. het bestuur alleen over mag gaan tot afkoop indien de betrokken gewezen deelnemer daar geen bezwaar tegen maakt Pensoenregfement PensioenIands Medewerkers Apotheken 30. INKOMENDE WAARDEOVERDRACHT 1. Op verzoek van de deelnemer kan de waarde van de elders verworven pensioenaanspraken aan het fonds warden overgedragen. 2. De overdrachtswaarde van de in lid 1 bedoelde pensioenaanspraken wordt aangewend ter verwerving van extra aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen in deze pensloenregeling, in de verhouding 100:70: lndien de elders opgebouwde pensioenaanspraken zijn verevend in het kader van een scheiding, verkrijgt de gewezen partner een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen. 4. De in lid 2 bedoelde extra pensioenaanspraken warden op dezelfde manier behandeld als de regulier in deze pensloenregeling opgebouwde pensioenaanspraken. 5. Op de waardeoverdracht zoals bedoeld in dit artikel zijn naast de Pensloenwet tevens de (procedure-)regels zoals vastgesteld door het bestuur van het fonds van toepassing. 31. AEKOOP VAN PEN SIOENAANSPRAKEN EN -RECHTEN Pensioenaanspraken en pensioenrechten ingevolge dit reglement kunnen niet warden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de artikelen 32 tot en met 34 van dit reglement. 32. AFKOOP KLEIN OUDERDOMSPENSIOEN BIJ BEEINDIGING DEELNEMING 1. Behoudens de situatie dat de gewezen deelnemer binnen twee jaar na beeindiging van zijn/haar deelneming een procedure tot waardeoverdracht is gestart, heeft het bestuur het recht om, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 66 van de Pensioenwet, na afloop van deze twee jaar zonder instemming van deze gewezen deelnemer zijnlhaar pensioenaanspraken af te kopen. 2. Naast de situatie zoals genoemd in lid 1 van dit artikel heeft het bestuur tevens het recht am, met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in artikel 66 van de Pensioenwet, pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemer bij het bereiken van de pensioenrichtleeftijd af te kopen, indien deze datum Iigt voor het verstrijken van de hiervoor genoemde penode van twee jaar. Indien in deze situatie de betrokken (gewezen) deelnemer vervolgens besluit de reguliere ingangsdatum conform artikel 15 van dit reglement te vervroegen, heeft het bestuur tevens de bevoegdheid het pensioen af te kopen op de pensioeningangsdatum. 3. Instemming van de gewezen deelnemer is vereist indien de in lid I genoemde termijn langer dan twee jaar en zes maanden heeft geduurd.

41 Pensioenreglenient nsoenionds Medewerkers Apotheken 33. AFKOOP KLEIN PARTNER- EN WEZENPENSIOEN BIJ INGANG 1. Met betrekking tot partner- of wezenpensloen dat ingaat op of nã 7 januari 2007 heeft het bestuur jegens de nabestaanden het recht om zonder instemming van de nabestaanden binnen zes maanden na ingang van het partnerpensioen of wezenpensioen een recht op partner- of wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde fgewezen) deelnemer of gepensioneerde af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen of wezenpensloen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag. 2. Afkoop van de in flu 1 bedoelde kleine pensioenaanspraken zes maanden ná ingang van het partner- of wezenpensioen kan alleen geschieden met instemming van de nabestaanden. 3. Met betrekking tot partner- of wezenpensioen dat reeds váor 1 januari 2007 is ingegaan heeft het bestuurjegens de nabestaanden het recht om nã instemming van de nabestaanden een recht op partner- of wezenpensioen ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde (gewezen) deelnemer of gepensioneerde af te kopen, indien de uitkenng van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedroeg dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag. 34. AFKOOP KLEIN BIJZONDER PARTNERPENSIOEN BI] SCHEIDING 1. Met betrekking tot scheidingen op of nã 1 januari 2007 heeft het bestuurjegens de gewezen partner het recht om zonder instemming van de gewezen partner binnen zes maanden na de scheiding een aanspraak op bzonder partnerpensioen afte kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag. 2. Afkoop van de in lid I bedoelde klelne aanspraak op bijzonder partnerpensioen zes maanden nã de scheiding kan alleen geschieden met instemming van de gewezen partner. 3. Met betrekking tot scheidingen vóor 1 januan 2007 heeft het bestuurjegens de gewezen partner het recht om na instemming van de gewezen partner een aanspraak op bijzonder partnetpensioen af te kopen, indien de uitkering van bet partnerpensioen op jaarbasis, getoetst op het moment van de scheiding, minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 van de Pensioenwet bepaalde bedrag. 35. VERMINDERING VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN.RECHTEN 1. Indien er sprake is van een vermogenstekort bij het fonds zoals bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet, kan het bestuur besluiten de reeds op het moment van het vermogenstekort bestaande pensioenaanspraken en rechten van (gewezen) deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden naar evenredigheid te verminderen. 2. Het verantwoordingsorgaan heeft adviesrecht ten aanzien van het in lid 1 bedoelde voorgenomen bestuursbesluit. 3. Het fonds stelt De Nededandsche Bank, de werkgever en degenen wiens recht of aanspraak op pensioen Uaardoor worden gefroffen, schriftelijk in kennis van het in lid 1 bedoelde bestuursbesluit. 4. Er wordt op zn vroegst een maand nadat de in lid 3 genoemde partijen zijn getnformeerd daadwerkelijk uitvoering gegeven aan het in lid I van dit artikel bedoelde bestuursbesluit. 23

42 6. Van de verleende vnjstelling wordt door het bestuur een bewijs uitgereikt. 7. De werkgever die vrijgesteld is van zijn verplichtingen als werkgever, is verplicht te zorgen dat het hem uitgereikte bewijs van vrijstelling of een afschñft daarvan wordt en blijft opgehangen op een plaats welke vnj toegankelijk is voor alle in zijn dienst zijnde werknemers en waar deze geregeld plegen te komen, op zodanige wijze, dat van hetgeen op het desbetreffende stuk staat vermeld, gemakkelijk kan warden kennis genomen. 24 Pensioenreglernent Peiisioenfnnds Medewerkers Apotheken 5. Zodra de middelen van het fonds zuiks naar het oordeel van de actuaris weer toelaten, is het bestuur verplicht de verlaagde pensioenaanspraken en rechten weer te verhogen tot maximaal hun oorspronkelijke nlveau. 36. AANPASSING VAN DE PENSIOENREGEUNG IN VERBAND MET GEWIJZIGDE SOCIALE EN FISCALE WETGEVING Indien van toepassing kan deze pensioenregeling, met inachtneming van de van toepassing zijnde (wellelijke) instemmingsprocedures, worden aangepast aan gewijzigde sociale en fiscale wetgeving. Indien onherroepehjk als gevolg van een beshssing van de belastingdienst komt vast te staan dat deze regeling met voldoet aan de vereisten die de Wet op de loonbelasting 7964 aan een pensioenregeling stelt, kan onverwijid en met terugwerkende kracht ingaand op de datum van inwerkingtreding van de betreffende weffelijke bepaling, de regeling warden gewijzigd in een pensioenregeling die wel voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregehng stelt. 37. VRIJSTELLING WEGENS GEMOEDSBEZWAREN 1. De werkgever of werknemer die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekeñng en beschikt over een ontheffing zoals bedoeld in artikel 64 van de Wet financiering sociale verzekeringen, kan op zijn verzoek door het bestuur warden vtijgesteld van de verplichting tot naleving van het b; of krachtens de statuten en dit pensloenreglement te zijnen aanzien bepaalde. 2. Het verzaek dient te geschieden door indiening van een door verzoeker ondertekende verkiaring, welke verklanng inhoudt dat degene die de verkiaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering en daarom noch zichzeif noch iemand anders, noch zijn elgendommen heeft verzekerd. Indien van toepassing, moet uit de door een werkgever in te dienen verklanng voorts bhjken dat deze gemoedsbezwaren heeft tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen. 3. Indien het een verzoek om vnjstelling van een werkgever met rechtspersoonlijkheid betreft, dient het verzoek te worden ingediend door het ingevolge de wet of de statuten van die rechtspersoan daartoe bevoegde orgaan. Bij het verzoek dient een gewaarmerkt afschrift van de statuten van de rechtspersoon, aismede een gewaarmerkt afschrift van de notulen van de vergadering waann het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen, te warden gevoegd. Een in dit lid bedoelde verzoek is ovengens alleen rechtsgeldig indien de meerderheid van de tot het verzoekende orgaan behorende natuudijke personen oveiwegende gemoedsbezwaren heeft. 4. De vrijstelling wordt door het bestuur verleend indien de verklañng naar de mening van het bestuur overeenkomstig de waarheid is. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden warden verbonden, welke noodzakehjk zijn in verband met de administratie van het fonds. 5. Aan de werkgever die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren te hebben tegen de nakoming van de hem als werkgever opgelegde verplichtingen, kan op die grand een vrijstefling van de hem anders dan in zn hoedanigheid van werkgever opgelegde verplichtingen, niet worden geweigerd.

43 1rnn ensioenfonds Medewerkers Apotheken 8. Voor degenen die op grond van dit artikel vrijstelling hebben verkregen, geldt de verplichting deel te nemen in de in het navolgende artikel omschreven spaarregeling. 38 SPAARREGELING GEMOEDSBEZWAARDEN 1. Een ieder die vrijstelling heeft als bedoeld in het vorige artikel, is verplicht het aandeel in de premie, dat hij verschuldigd zou zijn indien h geen vrijstelling had aan het fonds te betalen in de vorm van spaarbijdragen. 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt mede voor een werkgever die geen vrijstelling heeft, met betrekking tot de bijdragen welke hij verschuldigd is voor een werknemer die wel vrijstelling heeft. 3. Voor een werknemer die geen vrijstelling heeft en in dienst is van een werkgever die wel vrijstelling heeft, worden door de werkgever de door de werknemer verschuldigde deelnemersbedragen ingehouden op het loon van de werknemer. De werkgever draagt de verschuldigde bedragen af aan het fonds. Deze bedragen geven recht op in verhouding tot de volledige premie evenredige aanspraken. 4. Indien de in het vorige lid bedoelde werknemer daartoe aan het bestuur een verzoek doet, worden de door de werkgever reeds betaalde en nog te betalen spaarbijdragen omgezet in pensioenaanspraken ten behoeve van die werknemer, welke aanspraken evenredig zijn in verhouding tot de volledige premie. 5. Ten name van de betrokken werknemer wordt een spaarrekening bij het fends aangehouden, waarop worden opgenomen de door of voor hem betaalde spaarbijdragen, voor zover deze, indien geen vrijstelling was verleend, hadden bijgedragen tot het opbouwen van pensioenaanspraken voor de betrokkene. 6. Op het saldo van de spaarrekening wordt een rente bijgeschreven berekend naar het percentage zoals dat ook voor de berekening van de premiereserve wordt gebezigd terwijl een extra rentebijschrijving plaatsvindt overeenkomstig artikel 22 inzake voorwaardelijke toeslagverlening. 7. Het totaalbedrag van de spaarrekening wordt aan de betrokken werknemer in tenminste 15 en maximaal 25 jaar uithetaald vanaf de datum, waarop ware geen vhjstelling verleend de werknemer pensioengerechtigd zou zijn geworden. Bij overlijden van de betrokken werknemer voordat de uitkeringen zijn ingegaan, worden de spaarbedragen aangewend voor een partner als bedoeld in artikel 18a van de Wet op de loonbelasting Ingeval geen sprake is van een partner maar wel van ëén of meer wezen als bedoeld in artikel 18c van de Wet op de loonbelasting 1964, wordt het gespaarde kapitaal aangewend voor een uitkering aan de wezen. Voor de duur van de uitkeringsperiode aan de wezen wordt aangesloten bij hetgeen hierover bepaald is in het reglement. Bij afwezigheid van partners of wezen wordt het gespaarde kapitaal aangewend voor een eenmalige uitkenng aan de erfgenamen. Bij overlijden van de betrokken werknemer nadat de uitkeringen zijn ingegaan wordt de betaling van de vastgestelde uitkeringen voor de flog resterende periode voortgezet ten behoeve van de in de regeling opgenomen partners en wezen. In alle andere gevallen beslist het bestuur over de aanwending van het saldo van de spaarrekening. 8. Geen uitkeñng heeft plaats dan op verzoek van belanghebbenden. 9. Indien de werknemer, die geen vñjstelling heeft en die geen verzoek heeft gedaan als bedoeld in lid O

44 3. Voor degene wiens deelneming premievhj wordt voortgezet bij arbeidsongeschiktheid blijft de pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen ongewijzigd ten opzichte van het reglement geldende tim 31 december Ot 20t8 26 PensioenreIernent Pensioenfonds Medewerkec5 Apotlieken 4 van dit artikel uit de dienst treedt van de werkgever die wet vnjstetling heeft, wotdt het bedrag van de spaarrekening aangewend als koopsom voor pensioenen, welke actuaheel wardt vastgesteld. 10. De vrijstelling wordt ingekokken, indien de betrokkene hierom verzoekt of indien aan het bestuur blijkt, dat de gemoedsbezwaren, op grand waarvan vrijstelling is verleend, met of niet meer aanwezig zijn dan wet, indien de aan de vrstehing verbonden voorwaarden niet behoodijk worden nageleefd. 11. Onverminderd het bepaalde in de vonge leden vervalt de vnjstelling welke is verleend aan een rechtspersoon, na vedoop van vijfjaar na de datum van ingang van de vñjstelling. Met ingang van de datum waarop de vrijstelling is vervatlen, kan een nieuwe vrijstelling warden vedeend. 12. Bij intrekking van een vrijstelling wordt het saldo van de spaarrekening aangewend als koopsom voor pensioenen, welke actuadeel worden vastgesteld. 13. Tegen een beslissing, waarbij op een verzoek am vrijstelling wegens gemoedsbezwaren afwijzend door het bestuur is beschikt of waarbij een dergelijke vrijstelling wordt ingetrokken, aismede tegen de aan een dergetijke vrijstelling verbonden voorwaarden kan de betrokkene binnen 30 dagen, nadat hem de bestissing ter kennis is gebracht, bezwaar indienen bij De Nedertandsche Bank. Tegehjk met deze beslissing stelt het bestuur de betrokkene schriftelijk in kennis van het bepaalde in de vonge voizin. 39. HARDHEIOSBEPALING Het bestuur is bevoegd, gehoord de actuans, op verzoek van een belanghebbende af te wijken van het in dft pensioenreglement bepaalde, in de gevallen waann het bestuur van oordeel is dat de toepassing van het pensioenreglement tot, gezien de omstandigheden, onredelijke of ongewenste consequenties voert. Voorgaande vindt toepassing binnen de grenzen die de (fiscale) wetgeving daaromtrent stelt. 40. GESCHILLEN EN KI..ACHTEN 1. Geschilten over een door het fonds genomen bestuit warden afgehandeld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in het Reglement Geschillenprocedure van het lands. 2. Klachten over de wijze waarop het fonds haar taken uitvoert worden afgehandeld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in het Reglement Klachtenprocedure van het fonds. 41. OVERGANGSBEPALINGEN 1. De op 31 december 2014 opgebouwde aanspraken op (tdetijk) ouderdomspensioen zijn op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige taneven amgezet in aanspraken op ouderdomspensioen ingaande op de pensioenrichtleeffijd volgens het onderhavige reglement van het fonds. 2. Het bepaalde in lid 1 geldt voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en degene wiens deelneming premievnj wordt voortgezet bij arbeidsongeschiktheid.

45 Pcnocn iirni Pensloenlonds Medewerkers Apoheken 42. INWERKINGTREDING EN WI]ZIGINGEN 1. Dit reglement is in werking getreden op 1 januari en vervangt de voordien geldende pensioenreglementen. 2. De volgende twee bijiagen maken één geheel uit met dit reglement: Bijiage I: Overzicht van fpremie-)percentages, grondsiagen; Bijiage II: Afkoopfactoren.

46 ,40% 16,40% 8,20% 8,20% 6,30% 0,75% vanaf 1 april: ,00% 1900% 9,50% 9,50% 8,70% ,00% De gegevens over de jaren voör 1999 zijn opgenomen op de website van het fonds: BIJLAGEI Premies, percentages, grondsiagen Toeslagverlenings Franchise percentage per 1 WAO- ]aar Werkgeversbijdrage Deelnemersbijdrage hiaatpremie jan. na voor na voor na afstand reductie reductie reductie reductie NP ,55% 11,15% 9,60% 5,40% 4,13% 0,65% f ,00% ,55% 11,15% 9,60% 5,40% 4,13% 0,65% ,50% ,55% 10,75% 9,60% 5,22% 4,00% 0,63% ,00% ,55% 10,75% 9,60% 5,22% 4,00% 0,63% ,75% ,60% 13,80% 11,08% 6,70% 5,13% 0,63% 4,25% vanaf 1 april: ,60% 16,73% 11,08% 8,16% 6,25% 0,63% ,50% ,60% 19,66% 11,08% 9,62% 7,36% 0,63% 0,00% vanaf 1 juli: ,40% 16,40% 8,20% 8,20% 6,30% ,00% ,40% 1 6,40% 8,20% 8,20% 6,30% 1,75% vanaf 1 april ,40% 1 6,40% 820% 8,20% 6,30% 1,25% vanaf 1 juli: ,40% 16,40% 8,20% 8,20% 6,30% 2,00% vanaf 1 juli: ,40% 1 6,40% 8,20% 8,20% 6,30% 3,25% vanaf 1 sept:

47 Pensloenreglement Peisioenfonds Medewerkere Apotheken % 1900% 950% 9,50% 8,70% ,00% ,60% 17,60% 8,80% 8,80% 8,05% ,50% ,60% 17,60% 8,80% 8,80% 8,05% ,00% ,60% 17,60% 8,80% 8,80% 8,05% ,00% ,60% 17,60% 8,80% 8,80% 8,05% 0,00% /201 29

48 30 Pensiaenregernent Pevsoenfonds Medewerkers Apatheken BIJLAGEII Afkoopfactoren Afkoopfactoren voor uitgesteld ouderdomspensioen ingaand op de pensioenrichtleeftid Leeftijd Factor Leeftijd Factor 20 5, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,760

49 PensoenregIement Pensoenfonds Medewerkers Apotireken Afkoopfactoren voor meeverzekerd partnerpensioen Ceeftijd factor Leeftijd factor 20 0, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,547 Q12O 8 Cl 32

50 Pensloenregk3rn ent Pensioenfonds Medewerkers Apotheken Afkoopfactoren voor ingegaan ouderdomspensioen leeftijd leeftijd , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,089 factor factor 6569 (H

51 PnIoer!gernent Pensioenfor ds Medewerkers Apatlieken Afkoopfactoren voor inueggan i,artnerpensioen Leeftijd factor Leeftijd factor 20 36, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

52 Pensoenreg)c-rnent Pensloenfonds Medewerkers \potheken Afkoopfactoren voor ingecaan wezenpensioen Ieeftijd factor 0 20, & , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,000 Toelichting op de in biflage II opgenomen atkoopfactoren In de genoemde afkoopfactoren is geen rekening gehouden met de 8% vakantietoeslag. De afkoopfactoren zijn vastgesteld op basis van collectief actuariele gelijkwaardigheid en kunnen jaarlijks worden herzien.

53 ma Zekerheid ioor later pensioenfonds medewerkers apotheken ACTUARIELE EN BEDRIJF$TECHNI$CHE NOTA Pensioenfonds Medewerkers Apotheken Jantiari 2017

54 Inhoudsopgave Inleiding. 3 ORGANISATIE 4 1. Proflel en organisatie 5 2. Operationele uitbesteding en beheerste bedrijfsvoering Operationele uitbesteding Beheerste bedrijfsvoering 11 PENSIOENREGELING Hoofdlijnen van de pensioenregelingen De pensioenregelingen Individuele keuzernogelij kheden Enkele bijzondere aspecten Deelname in het pensioenfonds Verplichte deelnarne Vrijstelling Vrijwillige aansltiiting Vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw 17 BELEID EN STURING 1$ 5. Prerniebeleid Uitgangspunten prerniebeleid Vaststelling van de prernie Prernie-inning Ambitie, beleid en sturing Beleidskader Toeslagbeleid Herstelplan Kortingenbeleid Reparatiebeleid 23 RISICO EN VERMOGENSBEHEER Risicohouding en haalbaarheidstoets Risicohouding Haalbaarheidstoets Verrnogensbeheer 2$ 8.1 Doelstelling en fmanciële ambitie 2$ 8.2 Beleggingsbeginseten 2$ 8.3 Beleggingsproces Extern beheer en portefeuille activiteiten Integraal verrnogensbeheerkader 34 E1NANCILE OPZET Eigen vermogen en dekkingsgraad Omvang eigen vermogen Dekkingsgraad Vereist eigen vermogen (VEV) Balanswaardering 3$ 10.1 Balanswaardering van de activa 3$ 10.2 Balanswaardering van de passiva 39 BIJLAGEN 41 Bijiage 1: Verplichtstelling 42 Bijlage 2: Cornmcinicatiebeleid 44 Bijlage 3: Financieel Crisisplan PMA 46 Bijlage 4: Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen PMA 52 Bijlage 5: Interventieladder Bijlage 6: Vereist eigen vermogen 60 Bijiage 7: Aficortingen en Begrippenlijst 64 2

55 Inleiding $tichting Pensloenfonds Medewerkers Apotheken (PMA) Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (hierna: PMA of het pensioenfonds) is een bedrijfstak pensioenfonds zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. PMA verzorgt de pensioenen van ongeveer 26 duizend werknerners, 19 dtiizend ex-werknemers en 6 duizend pensioengerechtigden. De regetingen die PMA uitvoert getden voor zo n 2 duizend werkgevers die ófonder de werkingssfeer van het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds vallen of vrijwillig zijn aangesloten bij PMA. De Actttariële en Bedrtjfstechnische Nota van PMA In de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) wordt het bestuursbeleid beschreven dat wordt ge voerd om de afgesloten pensioenovereenkomsten met de aangesloten werkgevers en (gewezen) deelnemers te kunnen nakomen. De ABTN beschrijft onder andere hoe PMA de middelen beheert en de pensioenrege ling uiwoert in relatie tot de artikelen 25, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. De Veridaring inzake de Beleggingsbeginselen is opgenomen in bijlage 4. Versiebeheer Deze ABTN is vastgestetd in de bestuursvergadering van 26 januari 2017 en beschrijft de situatie per 26januari 2017, tenzij anders vermed. Ret vervangt de versie van de ABTN van l8juni 2015, inclusiefde daaropvolgende wijzigingsbladen en abe voorgaande ABIN s. Wijzigingen van deze ABIN vinden plaats door middel van een wijzigingsblad of door het vervangen van een bijiage, tenzij bet Bestuur een herziene versie van de ABTN vaststelt. De geaccordeerde wijzigingen worden binnen twee weken na totstandkoming van de wijziging aan De Ne derlandsche Bank (DNB) gezonden. Den Haag, 26januari 2017 A.H.L van der Wijst (voorzitter) J.P. Veenhuizen (secretaris) 3

56 4 ORGANISATIE

57 1. Profiel en organisatie Het Pensioenfonds De pensioenregelingen, die PMA uiwoert, gelden voor de werknemers uit de branche rond apotheken en de farmacie van wie de werkgevers onder de werkingssfeer van het verplicht gestelde bedrijfstakpensioen fonds PMA vallen, en daarnaast voor de werknemers die werken bij instellingen die zich vrijwillig hebben aangesloten bij PMA. De kerntaken van het pensioenfonds zijn het verstrekken van pensioenciitkeringen, het beleggen van de pensioengelden en werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee hotiden. Ret pensioenfonds stelt zich ten doel dat de uitvoering van de pensioenregelingen en het beheer van het belegd pensioenvermogen op een adequate en gecontroleerde manier plaatsvinden. Missie PensioenJonds Medewerkers Apotheken biedt een zorgvuldige uitvoering van de pensioenregeling voor de deelnemers en andere belanghebbenden. PM4 wil voor de deelnemers en alle andere belanghebbenden herkenbaar zun door professionaliteit en korte tunen, vanuit de kern begrippen rede/(jk, correct, netjes en gastvr. Visie Het bedrujstakpensioenfonds waarin een ieder kan deelnemen die actief is binnen en rond apotheken en de farmacie. Vanuit kennis en betrokkenheid van de branche biedt dit bedryfstakpensioenfonds een goede pen sioenregeling tegen redellike kosten. Strategie De strategische intentie (de overall ambitie) van PMA wordt omschreven als: In het dynamisch en complexe speelveld van pensioenfondsen in Nederland is PM4 een zelfstandige niche speler voor de medewerkers apotheken met a/s ambitie doorgroei binnen de bedr&fstakfarmacie, met een omvang die rumi voldoende is voor solide continulteit en gefl/ktdig een omvang die klein genoeg is om persoongericht en herkenbaar te zun voor haar dee/n emers. De strategie van het bestuur van PMA, de wijze waarop zij haar intenties wil realiseren, is door bet bestuur als volgt omschreven: In het lie/it van de strategisehe intentie proactiefgedrag vertonen oni zaken in eigen hand te houden ( pro actiefmeebewegen ). FMA volgt de best practices in de,narkt. Verder groeien a/s bedrjfstakpensioenfonds is noocl-aketuk maar gaat gecontroleerd. Werken van tilt beleid. Vasthoztden aan ëén pensioenregeling te gen een rede/uke pr/s. Professione/e mensen in het bestuztr en in de uitvoeringsorganisatie. Het verschil wi/len zjn. Doelsteltingen FM4 is een verp/icht gesteld bedrjfstakpensioenfonds dat zich ten doel ste/i overeenkomstig de bepalingen van haar statuten, het ititvoeringsreg/ement en de pensioenreglementen uitkeringen aan (gewezen) dee/ne mers, pensioengerechtigden, gewezen partners en nabestaanden te verstrekken ter zake van arbeidsonge schiktheid, ouderdom en overluden. Met inachtneming van criteria die aan maatschappelk verantwoord beleggen worden gesteld, het sfreven naar het be/ia/en van een zo hoog mogefl/kfinanciee/ rendement, zodanig dat de toeslagambitie moge/k wordt gemaakt (de toes/agver/ening uit de opbrengsten gefinancierd kan worden). De toes/agambitie heeft prioriteit, maar wet onder de randvoorwaarde dat de kans en mate van korten aanvaardbare proporties kent. 5

58 De organisatie De organisatie van PJVIA wordt bepaald door de verantwoordetijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhou dingen van de volgende bij bet pensioenfonds betrokken organen en instellingen: Bestuur; Voorzitterscommissie; Pensioen- en Con-imtinicatiecommissie; Atidit & Riskcommissie; Beleggingscommissie Commissie Dagel ijks Bestuur; Risk manager; Ambtelijk secretaris; Raad van Toezicht; Verantwoordingsorgaan; Uitvoeringsorganisatie Appolaris B.V. (hierna: Appolaris); Compliance officer; Effectenbewaarder; Beleggingsadrn inistratiebedrijf; Accountant; (Certificerend) actuaris; Externe adviseurs; Vermogensbeheerders. In de volgende atheelding zijn deze organen en instellingen schernatisch weergegeven, waarna hun ver schillende rollen kort worden beschreven. Bestuur Risk manager Ambtelijk secretaris [ I I I I I Voorzftters commissie Pensloen- en ommunicatle commissie Audit & Risk commissle Appolaris Beleggings commissle Commlssie Dagehjks Bestuur Effecten- 1 t Beleggings- Accountant I Vermogens bewaarder I I admlnistratie- Actuaris I beheerders L J L bedrijf J Adviseurs J [ Compliance Raad van Toezicht verantwoorciings orgaan officer ] Bcstuttr vaiz bet peizsioeitfoncts Het Bestuur van bet pensioenfonds (hierna: bet Besttitir) is paritair sarnengesteld en bestaat statutair tilt twaatfleden. ilet Besttitir is als volgt sarnengesteld. Zes werkgeversleden worden voorgedragen door de werkgeversorganisaties in de branche, de Vereniging Zelfstandige Apothekers (VZA) en de Associatie van Ketenapotheken (ASKA). Vijfwerknemersleden worden voorgedragen door de werknernersorganisaties FNV en CNV Connectief. Eén bestuurslid, de vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden, wordt door bet Bestuur benoemd na daartoe gehouden verkiezingen. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van vierjaar, waarna elk bestuurslid maximaal twee maal mag worden herbenoernd. Een (her)benoeming tot bestuurslid vindt plaats onder de opschortende voor waarde dat De Nederlandsche Bank (DNB), binnen 6 weken na ontvangst van de betreffende gegevens, niet laat weten niet in te stemmen met de (her)benoeming. 6

59 De bevoegdheden van het Bestuur zijn vastgelegd in de Statuten van PMA. Het Bestuur is eindverantwoor delijk voor a! hetgeen door of namens bet pensioenfonds wordt gedaan of nagelaten. Door het Bestutir zijn vier commissies ingesteld die onder meer tot taak hebben besluiten, die het Bestuur moet nemen, voor te bereiden. Bij de samenstelling van de commissies wordt vooral gekeken naar vakin houdetijke kennis en ervaring van bestuursleden. De commissies voeren hun taken uit op basis van een Re glement en leggen in schriftelijke verstagen verantwoording af aan bet Bestuur. Beoordeling van het functi oneren van de commissies vindt plaats door eenjaarlijkse (zelf)evaluatie onder leiding van een bestutirslid, die geen lid is van de betreffende commissie danwel onder leiding van een, daartoe aangewezen, externe persoon. PMA heeft daarnaast een eigen Risk manager en een A mbtelijk secretaris die het Bestuur onder steunen bij haar werkzaamheden. Kennis- en vaardigheden Bestuur Het Bestuur heeft een geschiktheidsplan opgesteld waarin is vastgelegd hoe het kennis- en vaardighedenni veau wordt gehandhaafd en bevorderd. Daarbij is in een matrix per besttturslid de mate van geschiktheid vermeld op de volgende gebieden: 1. het besturen van een organisatie; 2. retevante wet- en regetgeving; 3. pensioenregelingen en pensioensoorten; 4. financieel technische en actuariëte aspecten; 5. administratieve organisatie en interne controle; 6. uitbesteding van werkzaamheden; 7. communicatie. Per gebied dienen minimaal twee bestuurs!eden over voldoende geschiktheid te beschikken. Ret geschikt heidsniveau van zowel de individuele bestuursleden als het Bestuur als geheel wordt regelmatig vastge steld. De bewaking van de geschiktheidsrnatrix ligt bij de Voorzitterscommissie. Ret geschiktheidsniveau wordt gehandhaafd en bevorderd door deetname van bet voltallige Bestuur aan minimaal éénjaarlijkse studiebijeenkomst. Indien ontwikketingen, zoats in wet- en regelgeving, daartoe aanleiding geven, worden er extra studiebij eenkomsten georganiseerd. Individuele bestuursleden worden daamaast in de gelegenheid gesteld relevante cursussen te volgen die aansluiten bij de specifieke behoeften en wensen. Ook wordt vak!iteratuur beschikbaar gesteld. Ondersteuning Voorzitterscommissie Ret Bestuur heeft een Voorzitterscommissie (VC), bestaande nit de voorzitter en de plaatsvervangend voor zitter. De commissie is onder andere belast met bet coördineren van taken op bet gebied van de (corporate) governance en bet voorbereiding van (de agenda van) de bestuursvergaderingen. Daarnaast onderhotidt de Voorzitterscomrnissie de contacten met Appolaris en andere bij PMA betrokken partijen. Pensloen- en conmutiticatiecommissie De Pensioen- en Communicatiecommissie (PCC) bestaat uit drie bestuursleden. De manager Pensioenen neemt aan de vergadering dee! namens Appolaris. Deze commissie houdt zich vooral bezig met bet pensi oenreglement, de toekenning van pensioenrechten, de premie-vaststelling en de communicatie. In bijlage 2 is bet communicatiebe!eid samengevat. A ttdit & Riskcomnzissie De Audit & Riskcommissie (ARC) bestaat uit tenminste drie bestuurs!eden en de Risk manager van PMA. Namens Appolaris nemen de manager Financien & Risk en de controller & riskmanager deel aan de verga deringen. De primaire aandachtsgebieden van deze commissie zijn verslaglegging en risicomanagement. Daarnaast heeft de Audit & Riskcommissie een adviserende taak ten aanzien van het financieel-econo misch beleid van PMA, monitort de commissie de naleving van bet integriteitsbe!eid en toetst de ARC de naleving van gesloten overeenkomsten, behoudens de vermogensbeheercontracten (dit!aatste wordt door Appolaris gedaan). 7

60 Be!eggingscommissie De Beleggingscommissie (BC) bestaat uit tenminste drie leden van bet Bestuur en één of twee externe des kundigen. Deelnemer aan de vergadering is de manager Beleggingen narnens Appolaris. De Beleggings commissie adviseert het Bestuur betreffende bet beleggingsbeleid en ziet toe op de uitvoering daarvan. De commissie ontvangt, door middel van goedkeuring van bet jaarlijkse Beleggingsplan, een mandaat van bet Bestutir om gedctrende bet (katender)jaar binnen specifiek vastgelegde kaders operationele beslissingen met betrekking tot de beleggingen te nernen. Nietiwe beleggingsinstrurnenten, nieuwe beheerders, beleggings fondsen en mandaten worden eerst door bet Bestucir geaccordeerd. Cammissie Dagetijks Bestttur Een commissie ingesteld door bet Bestuur die bestaat ult de voorzitters en secretaris van PMA en die bet bestuur van StAK Appolaris vorrnt. Toezicbt en verantwoording Ruad vtui Toezicltt De Raad van Toezicht bestaat uit drie onathankelijke leden die op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde van bun rol in de Raad van Toezicbt, betrokken zijn bij bet functioneren van bet pensioenfonds. De Raad van Toezicht beeft tot taak bet toezicbt bouden op bet beteid van bet Bestciur en op de algemene gang van zaken in bet pensioenfonds. Dit ornvat bet toezien op een bebeerste bedrijfsvoering, adeqtiate risicobebeer sing en evenwicbtige belangenafweging door bet Bestuur. Daarnaast staat de Raad van Toezicbt bet Be stuur met raad ter zijde. De Raad van Toezicht heeft enkele goedkeuringsrecbten waaronder goedkeciring van de beslciiten van bet Bestuiir tot vaststelting van bet jaarverslag en dejaarrekening, bet functieprofiel en beloningsbeteid voor bestuurders, en een besittit tot liquidatie van bet pensioenionds. De Raad van Toezicbt heeft een Reglement ter ciitwerking van en in aanvulling op de statutaire bepalingen. Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit acbt leden: vijfleden namens de werknemers, twee leden namens de werkgevers en één lid namens de pensioengerechtigden. Het Verantwoordingsorgaan geeftjaarlijks een oordeel over bet door bet Bestuur gevoerde beleid en gemaakte beleidskeuzes. De regels met betrekking tot de vorm, inrichting, samenstelling en andere aangelegenheden van t1et Verantwoordingsorgaan zijn vastge Iegd in bet Reglement Verantwoordingsorgaan zoals vastgesteld en goedgekeurd door bet Bestuur. U itvoeri ng Uitvoerbzgsorgcu:isatie Appoktris PMA beeft operationele taken op bet gebied van de uitvoering van bet pensioenbeheer, bet vermogensbe beer en grotendeels de bestuursondersteuning uitbesteed aan Appolaris. Op bet terrein van balansmanage ment en vermogensbeheer opereert Appolaris als fidciciair manager zoals gedefinieerd in de principes fidu ciair bebeer door de Dutcb fund and Asset Management Association ( DUFAS). PMA is 100% econo misch eigenaar van Appolaris. 8

61 Pen Aanspraak- en pensloengerechtigden Pensloen overeenkomst STAK Appoaris Uitbestedingsovereenkomst (DVO) UtvoenngsregIem Werkgevers Statuta bestuurd i en aandeelhouder Appolaris StAKAppotaris PMA is (via de Sticbting Administratiekantoor (StAK) Appolaris) enig aandeelhotider van Appotaris. I-let bestutir van StAK Appolaris bestaat tiit de Commissie Dagelijks Bestuur van PMA. StAK Appolaris vormt de directie van Appolaris. Hiermee heeft PMA onder andere controle over bet budget en de bedrijfsvoering. Compliance officer Er is een externe compliance officer aangewezen, te weten Partner in Compliance (PlC). Vanuit de ftinc tie van compliance officer is PiC verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Gedragscode (zoals vermeld in hoofdstuk 2). PiC rapporteert haar bevindingenjaarlijks schriftelijk aan PMA. Effectenbewnarder en beleggingsadministratiebedrllj Kasbank is door bet Bestuur aangesteld als de partij die zorg draagt voor de activiteiten op bet gebied van de bewaarneming van effecten, beleggingsadrninistratie en gerelateerde dienstverlening. De accountant De accottntant van PMA, PricewaterhouseCoopers Accountants NV, is verantwoordelijk voor de controle van dejaarrekening en ziet toe op dejuiste en volledige uitvoering van maatregelen met betrekking tot de interne controle. Dc accountant heeft daarnaast een actieve rol in de beoordeling van de interne beheersing. Tot de overige taken van de accotintant behoren onder andere: de controle van dejaarlijkse staten voor DNB; het beoordelen van de jaarlijkse vaststelling van de normportefeuitle van de beleggingen; de controle van dejaarlijkse berekening van de Z-score beleggingen. Over al deze controles respectievelijk taken geeft de accoctntant verklaringen af. De actitaris De certificerend actuaris Willis Towers Watson (WTW) (2016) beoordeelt de vermogenspositie van het pensioenfonds in relatie tot de aangegane verplichtingen en de aanwezige middelen, en neemt daarbij bet financieel beleid van het pensioenfonds mede in aanmerking. De actuaris doet bet onderzoek op basis van zijn wettelijke verantwoordelijkheid, zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, en gaat na of vol daan tvordt aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor zijn opdracht onderzoekt de actuaris onder andere of: de voorziening pensioenverplichtingen, bet minimaal vereist elgen vermogen en het vereist eigen vet mogen toereikend zij n vastgesteld; de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten; en bet beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent person -regel. 9

62 2. Operationele uitbesteding en beheerste bedrijfsvoering 2.1 Operationele uitbesteding Dienstvertening Appolaris; itithestedings- en dienstverleningsovereenkornsten Net pensioenfonds heeft, zoals eerder vermeld, de uitvoering van baar taken grotendeels uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie Appolaris. In de Uitbestedingsovereenkomst (UBO) en Dienstverleningsovereen komst (DVO) zijn gedetailleerd beschreven welke diensten Appolaris aan bet pensioenfonds levert, en op wetke wijze de uitvoering en rapportages plaatsvinden. De taken en verantwoordelijkheden van Appolaris zijn vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst, waarin op hoofdlijnen afspraken zijn gemaakt over de wijze waarop de dienstverlening plaatsvindt. De ser viceniveatis eu vergoedingen ten aanzien van vermogensbeheer en pensioenadministratie zijn vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst. Over de naleving van de UBO en de DVO wordt door Appolaris periodiek aan het bestticir verantwoording algelegd. Ret bestuur toetst in welke mate de uitvoeringsorganisatie aan de prestatieafspraken voldoet en of bijstelling nodig is. De uitvoeringsorganisatie verstrekt periodiek ook specifieke rapportages over de toet sing van interne beheersrnaatregelen. Via een maandelijkse vergadercycitis is bet Bestuur nauw betrokken bij hoe en wanneer deze diensten wor den geleverd en beslist zij aan de hand van door Appolaris opgestelde voorstellen over de belangrijkste pa rameters als inzet, kwaliteit en kosten. Voorbeelden zijn de Kwartaalplannen inzake de beteggingen waar bij eveneens aandacht wordt gegeven aan de risicobeoordeling van toekornstige scenario s. Beheersmaatregelen De belangrijkste bebeersmaatregelen die PMA hanteert ten aanzien van de uitbesteding aan Appolaris zijn: Een procesmatige inrichting van het pensioenbeheer en de ondersteuning in het vermogensbeheer, met een onathankelijke risicornanagement functie, waarbij bij elk boofdproces is vastgelegd wat de bestuurlij,ke betrokkenheid is; Periodieke evaluatie (schriftelijk en mondeling) van de verrichte werkzaamheden of uitkomsten van deze werkzaamheden; Toetsing van de kwaliteit van de interne organisatie aan de hand van ISAE-3402 rapportages of daaraan gelijkgestelde rapporten. Rapportages Via diverse rapportages houclt het Besttitir zicht op de uitvoering. De belangrijkste rapportages zijn: 1SAE3402: Eenrnaal per jaar stelt Appolaris een door de accountant te controleren 1SAE3402-rapport op. Dit is een rapportage met betrekking tot de opzet, bet bestaan en de werking van beheersmaatregelen met betrekking tot de door Appolaris uitgevoerde processen. D VO-rapportages: Elk halfjaar stelt Appolaris een DVO-rapportage op die PMA inzage geeft in hoeverre Appotaris aan de overeengekomen werkzaamheden heeft voldaan. Kwartaalrapportages: Via kwartaalrapportages worden de uitkomsten van de werkzaamheden gerapporteerd aismede parameters die inzicht geven in de FIRM risico s. Voor het balans- en vermogensbeheer betreft dit kengetallen over de funanciële positie van bet pensioenfonds en performance kengetallen. 10

63 Daarnaast wordt er in muandrapportages op hoofdlijnen over de financiële positie en de beleggingsporte feuille van het pensioenfonds gerapporteerd. Voor bet vermogensbeheer zijn de risico s ingekaderd via een zogeheten Interventieladder (opgenomen in bijlage 5) waarbij begtenzingen zijn aangegeven met daarbij procedures waarin is beschreven wanneer en hoe bet Bestuur wordt betrokken bij (mogelijke) overschrijdingen. 2.2 Beheerste bedrijfsvoering Naast de borging van operationele activiteiten is het voor een beheerste bedrijfsvoering van belang de inte griteit en het risicomanagement te bewaken. Integriteitsbeteid PMA acht het van belang om de integriteit te bevorderen en heeft maatregelen getroffen om de bijbeho rende risico s te beheersen. Voorbeelden van risico s zijn mogelijke belangenverstrengeling, aantasting van de reputatie aismede de bestaande of toekomstige bedreiging van het vermogen als gevoig van ontoerei kende naleving van hetgeen bij wet- of regelgeving, dan we! maatschappelijke normen, is voorgeschreven. Hieronder vallen ook maatregelen ten aanzien van witwassen. terrorismefinanciering en sanctiewetgeving. De integriteitsrisico s zijn in kaart gebracbt en geanalyseerd in de Nota lntegriteitsbeleid PMA. Het inte griteitsbeleid wordtjaarlijks besproken in bet Bestuur en, indien nodig, geactualiseerd. Gedragscoc!e PMA kent een gedragscode waarin voorschriften zijn vastgelegd ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik of oneigenlijk gebruik van de aanwezige informatie. Werknerners van Appolaris en PMA die nen zich, evenals de bestuurders van PMA en de leden van de Raad van Toezicbt en bet Verantwoordings orgaan en andere verbonden personen, te hotiden aan de gedragscode. Jaarlijks worden mogelijk tegenstrij dige belangen bij hoofd- en nevenfuncties, privérelaties en beoogde contractspartijen in kaart gebracbt en in bet Bestuur besproken, evenals de tegenstrijdige belangen bij bet ontvangen en geven van geschenken. De externe compliance officer is verantwoordelijk voor de uitoefening van het algemene toezicht op de na leving van de Gedragscode als geheel en bet toezicht op de naleving van de regels omtrent privétransacties in bet bijzonder. Klokkentttidersregeling en Incidentenregeling PMAheeft een klokkenluidersregeling en een incidentenregeling. Deze regelingen beschrijven de procedure als bet vermoeden bestaat dat er sprake is van een intern voorval dat invloed heeft op de financiele positie of reputatie van het pensioenfonds (incident). Klachtenregeting en geschittenregeling PMA beschikt verder over een reglement klachtenprocedcire en een reglement geschillenprocedure. Belang hebbenden kunnen een klacht over de wijze van uitvoering van de taken door bet pens ioenfonds indienen danwel een geschil over een door bet pensioenfonds genomen besltiit aanhangig maken. Er is sprake van een geschil in de zin van dit reglement indien belangbebbenden bet niet eens zijn met een door het pensi oenfonds genomen besluit. Indien belanghebbende een werkgever is die het niet eens is met een door PMA genomen besluit inzake het uitvoeringsregtement is er sprake van een geschil zoals bedoeld in bet uitvoe ringsreglement, en is de geschullenprocedtire zoals opgenomen in artikel 12 van bet uitvoeringsreglement van toepassing. Het Bestuur van PMA wordt periodiek geinformeerd over de klachten en geschillen die zich hebben voorgedaan. BedrUjscontinuIteit en infornrntiebeveiiging In bet kader van een beheerste bedrijfsvoering wordt eveneens aandacht geschonken aan de bedrijfsconti nuiteit en IT risico s, vastgetegd in een bedrijfscontinuiteitsp!an en de beschrijving van het informatiebe veiligingsbe!eid. PMA stelt in het beleid de eisen vast waaraan de uitbestedingsrelaties moeten voldoen. Een be!angrijk onderdeel hiervan is bet informatiebevei!igingsbe!eid. 11

64 Risicornanagernent In de Nota Integraal Risicomanagement (IRM) heeft PMA haar risicobeheer raamwerk ornscbreven. Hier bij is uitgegaan van een risicobebeercyclus zoals deze is geadviseerd door de Pensioenfederatie. Het IRM-beleid van PMA ornvat bet gehele pensioenfonds, inclusiefalle uitbestede activiteiten bij de uit bestedingspartijen. De invulling van IRM is bij PMA gebaseerd op bet Committee of Sponsoring Organi zations - Enterprise Risk Management (COSO- ERM model) voor integrale bebeersing van risico s. De stappen in bet proces staan in de volgende figttur weergegeven. Voor de identificatie van risico s wordt als basis de F inanciële Instellingen Risicoanalyse Metbode (FIRM)-indeling gehanteerd. FIRM identificeert tien financiete en niet-financiële risicotypen. De risicomanagementfunctie binnen PMA wordt ingevtitd door de Risk manager. De Risk manager beeft een onathankelijke rapportagelijn naar bet Besttitir. Deze functie borgt dat integraal risicomanagement bij PMA een proces is dat aangestuurd wordt door bet Besttiur en dat continu doorlopen wordt. IRM wordt toegepast bij het formuleren van de strategie van bet pensioenfonds en het identificeert potenti ële gebeurtenissen die invloed kunnen bebben op bet behalen van de doelstetlingen van bet pensioenfonds. Ook vormt bet een handvat om risico s te kunnen bebeersen zodat deze binnen de risicobereidheid vallen. PMA heeft beleid ontwikkeld waarin bewust bepaalde financiële risico s worden geaccepteerd omdat die passen bij de ambitie van bet pensioenfonds. De mate waarin PMA bereid is orn risico s te nemen in bet beleggingsbeleid bangt samen met de andere beleidsinstrumenten zoals bet premie- en toeslagenbeleid. Het integraal risicomanagement biedt naast adequaat herkennen en beberen en monitoren van de risico s, ook mogelijkheden om in te springen op kansen die ontstaan om bijvoorbeeld middelen zo efficient mogetijk in te zetten. Voor bet integraal risicomanagement is een governancestructuur met een verdeling van taken en rollen en een jaarlijkse cyctus van integrale risico-identificatie en prioritering, opgezet, waarvan de uitkomsten aan bet Bestuur worden gerapporteerd. 12

65 13 PENSIOENREGELING

66 3. Hoofdlijnen van de pensioenregelingen 3.1 Dc pensioenregelingen Per I januari 2017 geldt de volgende, bier op hoofdlijnen beschreven, pensloenregeling. De volledige in houd van de pensioenreglementen is te vinden OP de website van PMA. Pensioenregeling voor deelnemers geboren op of ná De pensioenregeling heeft bet karakter van een uitkeringsovereenkomst en is een zogenaamde middelloon regeling. In een middelloonregeling wordt pensioen opgebouwd over bet gemiddelde, tijdens de periode van deelname aan de pensioenregeling van PMA, verdiende salaris. Daarnaast is er de ambitie orn de opge botiwde aansprakenjaarlijks te verhogen op basis van de loonontwikkeling in de Collectieve Arbeids Over eenkomst (CAO) Apotheken. Er is ten aanzien van de aanspraken en rechten sprake van een afgefinancierde regeling. De vroegste aan vangsleeftijd voor pensioenopbociw is 20 jaar en de pensioenrichtleeflijd is 67jaar. Medewerkers die jonger zijn dan 20 jaar zijn op risicobasis verzekerd voor partner-, wezen-, en arbeidsongescbiktheidspensioen. De pensioengrondslag wordt berekend als 12 maal bet geldende maandsalaris minus de franchise. Dc franchise bedraagt I januari en wordt aangepast op basis van de loonontwikkeling in de CAO Apotheken. Ret pensioengevendjaarsalaris is gemaxirneerd. Per 1 januari 2017 bedraagt het maxi mum ( verminderd met 8% vakantietoeslag). In aanvulling op de pensioenuitkeringen wordt in de rnaand mel een vakantietoeslag van $% uitgekeerd. Ottderdornspensioen I let op te bouwen levenslange otiderdomspensioen bedraagt met ingang van I januari ,875% van de pensloengrondsiag voor elk kalendetlaar waarin aan de pensioenregeling is deelgenomen. Het ouderdoms pensioen gaat standaard in op de pensioenrichtleeftijd van 67jaar. Partiicrpensioen Ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer is een partnerpensioen verzekerd. De opbouw van bet partnerpensioen is met ingang van I januari gelijk aan 1,3 125% (70% van 1,875% opbouw van het ouderdomspensioen). Gedurende bet deelnernerschap bedraagt bet verzekerde partnerpensioen 70% van bet tot de pensioenleeftijd nog op te bouwen levenslange ouderdornspensioen. Indien de deelnemer dit wenst, kan aistand worden gedaan van de opbouw van bet partnerpensioen. Voor deze afstand is toestemming van de betrokken partner vereist. De deelnemersbijdrage wordt in dat geval verminderd met een vast percentage dat gerelateerd is aan de voor dit pensioen benodigde doorsneepremie. De doorsneepremie is de, door PMA in rekening te brengen, premie waarbij een, ongeacht leeftijd, geslacht en btirgerlijke staat, solidaire procentuele bijdrage van de opbouwgrondslag wordt geheven. Wezenpensioen De opbouw van het wezenpensioen bedraagt per kind 14% van de opbouw van bet levenslange ouderdoms pensioen en wordt uitgekeerd tot de 21-jarige leeftijd van bet kind, voor studerende kinderen tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd. Anw-cornpensatie De Anw-compensatie betreft een aanvtillende tiitkering op de nabestaandenuitkering uit hoofde van de Al gemene nabestaandenwet (Anw). De Anw-compensatie voor de nabestaande is gelijk aan het verschil tus sen de maximale nabestaandenuitkering ingevolge de Anw en de werkelijke Anw-uitkering. De Anw-com pensatie wordt bij een parttirne dienstverband naar evenredigheid vastgesteld. 14

67 Arbeidsongeschiktheidspensioen Ret verzekerde arbeidsongeschiktheidspensioen is gelijk aan het verscbil tussen de loonaanvullinguitkering zoals die op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) zou zijn vastgesteld voor een arbeidsongeschikte (gewezen) deelnemer en de vervolgtiitkering zoals die op grond van de WIA is vastgesteld voor deze (gewezen) deetnemer. Preinievrijstel!iiig bij arbeidsongeschiktheid Indien een deelnerner geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WIA en een uitkering ontvangt uit hoofde van deze wet, wordt de pensioenopbouw geheel of gedeeltelijk voortgezet zolang deze situatie voortduurt zonder dat prernie verschuldigd is. Gedurende de periode van premievrijstelling wordt de pensioengrondslag geindexeerd op basis van de loonontwikkeling in de CAO Apotheken (conform het toeslagbeleid van PMA). 3.2 Individuele keuzemogelijkheden De deelnemer heeft de volgende individliele keuzemogetijkheden met betrekking tot de opgebotiwde aan spraken: het levenslange ouderdomspensioen kan worden omgezet in een ouderdomspensioen dat gedurende tienjaar na ingang van bet ouderdomspensioen wordt verhoogd en na die periode op een lager ni veau wordt vastgesteld; vervroegen van de pensioendatum (met actuariele korting) naar op zijn vroegst de leeftijd van 55 jaar; omzefting van levenslange ouderdomspensioen in tijdelijk ouderdomspensioen vanafde pensioen datum tot de AOW-Ieeftijd, gemaximeerd op 80% van de franchise; het opgebotiwde ouderdomspensioen kan worden uitgeruild tegen extra partnerpensioen; bet opgebouwde partnerpensioen kan op de pensioendatttm worden uitgeruild tegen extra ouder dornspensioen; deeltijdpensionering. 3.3 Enkele bijzondere aspecten Waardeoverdracht Waardeoverdracht vindt plaats op basis van de bepalingen in de Pensioenwet en hoofdstuk 6 van bet Be sluit tlitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en Paragraaf 2 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het pensioenfonds verleent in beginsel medewer king aan waardeoverdrachten van vöör $jtili Aftoop kleine pensioenen Ten aanzien van bet afkopen van kleine pensioenen hanteert PMA een beleid dat uitgaat van de volgende sittiaties: Afkoop op verzoek: Er wordt gehoor geven aan verzoeken van deelnemers om afkoop van bet pen sioen, mits de aanspraak onder de afkoopgrens Iigt. Afkoop op pensioendatum: Pensioenaanspraken onder de afkoopgrens worden bij ingang van bet pensioen afgekocht. Tussentijdse afkoop: gewezen de&nemers met een aanspraak lager dan 50% van de wettelijke af koopgrens worden actief benaderd om in te stemmen met afkoop. 15

68 4. Deelname in het pensioenfonds Inleiding De Wet veiplichte deelneming in een bedrtjfstakpensioenfonds 2000 (Wet 3FF 2000), geeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid om op verzoek van sociale partners de deelnerning in een bedrijfstakpensioenfonds voor bedrijfsgenoten verplicht te stellen. PMA is een dergetijk verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Dat wit zeggen dat werkgevers en werk nemers die binnen de werkingssfeer vallen, verplicht zijn deel te nemen in bet pensioenfonds. Deelname in bet pensloenfonds is voor het eerst verplicht gesteld bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenbeid van 27 september 1957 en meest recent gewijzigd bij besittit van de Minister van Sociate Zaken en Werkgelegenheid van 27juni Daamaast biedt bet pensioenfonds aan werkgevers de mogelijkheid om vrijwillig aan te sttiiten en aan deel nerners de rnogelijkheid orn de reeds bestaande deelname in geval van beeindiging van de dienstbetrekking op vrijwiltige basis voort te zetten. Uitvoeringsreg!enzent Conform artiket 25 van de Pensioenwet heeft PMA een uitvoeringsreglernent. Het uitvoeringsreglement is een door PMA opgesteld reglement waarin de rechten en ptichten tussen PMA en verplicht aangestoten werkgevers zijn vastgelegd. In art. 25 van de Pensioenwet zijn onderwerpen opgenornen die in bet uitvoe ringsreglernent moeten worden opgenomen. Zo bevat bet uitvoeringsreglement onder meer bepalingen om trent de wijze waarop de verschuldigde prernie wordt vastgestetd, de wijze waarop en terrnijnen waarin de verscbtildigde prernie moet worden voldaan, de informatie welke door de werkgever aan PMA moet wor den verstrekt en wetke procedures gelden bij bet niet nakomen van prerniebetalingsverplichtingen door de werkgever. Ook staat in bet tiitvoeringsreglernent welke procedtires gelden bij bet opstellen en wijzigen van bet pensioenreglernent, de rnaatstaven voor en voorwaarden waaronder een toeslag wordt verteend en bepalingen over vrijwitlige regel ingen. 4.1 Verplichte deetname Deetname in bet pensioenfonds is verplicbt gesteld voor medewerkers in dienst van werkgevers van openbare apotbeken. De verplichtstelling is ook van toepassing op medewerkers in dienst bij een werkgever die een drogisterijbedrijf uitoefent en die de functie van apothekersassistent, als bedoeld in de Geneesmidde lenwet uitoefenen. Onder werkgever wordt in dit verband verstaan: tedere natuurlijke of rechtspersoon die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde: een ziekenhuisapotheek; een apotheek van Rijk, provincie of gemeente; of een apotheek van een apotheekboudend btiisarts. Onder nedewerker fojwerknemer,,) wordt in dit verband verstaan: ledereen die in dienst is van de werkgever, met uitzondering van degene die in bet bezit is van bet diploma van apotheker. 16

69 Onder apotheek wordt in dit verband verstaan: Een lokaa! of samenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstetling worden opgeslagen, dan we! a!!een ter hand worden geste!d en daartoe worden opges!agen. Met een (openbare) apotheek worden ge!ijkgeste!d: receptenuitrekenbureaus; receptenadministratiebureaus; receptencodeerbureaus; receptencontro!ebureaus, dan wel combinaties van dergelijke bureaus, en voor zover het betreft de a!daar werkzame apothekersassis tenten, de opleidingscursussen van apothekers of groepen van apothekers voor apothekersassistenten. Onder ziekenhuisapotheek wordt in dit verband verstaan: Een Iokaa! of samenhangend geheel van!oka!en waarin ten behoeve van de in een ziekenhuis opgenomen patiënten geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden geste!d en ten behoeve van terhandste!!ing wor den opges!agen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen. In Bijlage 1 is de volledige tekst van (het, in 2005, aangepaste besluit tot) de verplichtstelling opgenomen. 4.2 Vrijste!!ing Indien een werkgever daar orn verzoekt, kan bet Bestuur vrijstetling vertenen van de verp!ichting tot deet fleming in de pensioenrege!ingen. Een verzoek ats bedoe!d in!id 1 wordt afgehandeld conform hetgeen hierover is bepaa!d in tiet Vrijstel!ings- en boetebesluit Wet BPF 2000, tenzij het een verzoek om vrijste! hug wegens gernoedsbezwaren betreft. Per 30 oktober 2014 is door bet Bestuur van PMA een informele beoorde!ingscommissie ingesteld die een verzoek tot vrijstelling beoordeeld. 4.3 Vrijwillige aansluiting In de Statuten van PMA is voor werkgevers de moge!ijkheid opgenomen tot vrijwi!lige aansluiting bij bet pensioenfonds. Vrijwillige aansluiting bij het pensioenfonds is zodoende moge!ijk, met inachtneming van de voorwaarden die de Pensioenwet daaraan stelt. Bovendien heeft bet Bestuur de mogelijkheid om in voorkomende geva!ien aanvtillende voorwaarden te stellen. Het beleid is hierbij gebaseerd op bet uitgangs punt dat de be!angen van stakeholders op geen enkele mauler mogen worden geschaad door een vrijwi!lige aans!uiting. 4.4 Vrijwi!!ige voortzetting van de pensioenopbouw Ten s!otte biedt het pensioenfonds aan deelnemers de mogelijkheid om na beeindiging van het dienstver band de dee!name aan de pensioenregeling gedurende maximaal driejaar vrijwillig voort te zetten. 17

70 I8 BELEID EN STURING

71 5. Premiebeleid Ten behoeve van de financiering van de pensioenrechten worden bij aangesloten werkgevers en hun mede werkers pensioenpremies in rekening gebracht. 5.1 Uitgangspunten premiebeleid De door PMA in rekening te brengen doorsneepremie wordt vastgesteld door het Bestuur, na overleg met sociale partners. Deze premie zal in beginsel niet lager mogen zijn dan de kostprijs van nominaat in te ko pen aanspraken, zijnde de (gedempte) kostendekkende premie op basis van verwacht rendement conform FTK. De doorsneepremie wordtjaarlijks getoetst aan deze gedempte kostendekkende premie. Voor de in het Toeslagbeleid geformtileerde voorwaardelijke toeslagverlening wordt geen premie in rekening ge bracht. Uitgangspunten voor bet premiebeteid zijn: Een zo stabiel mogelijke feitelijke premie; Gebaseerd op een rekenrente die aanstuit bij het beleggingsbeleid en de toeslagtoezegging; Lage kans op opbouwkorting. evenwichtige belangenafweging in acht nemend. Jaarlijks wordt getoetst of de vastgestelde premie flog steeds aan deze criteria voldoet. Hierbij wordt het volgende in acht genomen: Wettelijk gezien is bet niet vereist een bufferopsiag in de gedempte kostendekkende premie op ba sis van verwacbt rendement te hanteren. Desalniettemin heeft bet Bestuur besloten een veiligheids buffer wel wenselijk te achten. voor zover bier, ter beoordeling aan bet Bestuur, ruimte voor is. De gewenste buffer is maximaal gelijk aan de reservetekortgrens (zie boofdstuk 9) -I- 100%, ver menigvuldigd met de nominate koopsom van de pensioenopbouw en risicodekkingen op basis van de verwacbte rendementscurve. Premiekorting wordt in principe niet gegeven. Het Bestuur kan, met inachtneming van de wettelijke vereis ten die aan premiekorting worden gesteld, een premiekorting overwegen indien gezien de beleidsdekkings graad: De technische voorzieningen met betrekking tot bet gebeel van pensioenverptichtingen toereikend zij n; bet eigen vermogen een period iek te herij ken grens voor de beleidsdekkingsgraad van 205% te bo yen gaat, waarbij deze grens nooit Eager is dan de voor volledige toeslagverlening benodigde dek kingsgraad; de voorwaardelijke toeslagverlening in de toekomst gefinancierd kan worden; de gerniste toeslagen en kortingen over de afgelopen l0jaar zijn gerepareerd; de premiekorting gedurende een aantal jaren kan worden toegekend. Van premieterugstorting zal in beginsel geen sprake zijn. 5.2 Vaststelling van de premie Op grond van artiket 4 van bet Bestuit FTK mag voor de vaststetling van de kostendekkende premie wor den uitgegaan van een dempingsmechanisme. Voor de vaststelling van de gedempte kostendekkende pre mie hanteert het pensioenfonds een verwachte rendementscurve, rekening houdend met een opslag in het kader van de toeslagtoezegging (maatstaf loonsverhoging CAO Apotheken). De verwachte rendements curve wordt in principe vastgesteld voor 5 jaar op basis van de actuete marktrente bij aanvang van deze pe node. De vaststelling van de verwachte rendementscurve geschiedt per 30 september. 19

72 Hiermee bestaat de feitelijke premie uit de volgende componenten: A. Nominale koopsom op basis van verwacht rendement, inctttsief risico-opsiagen (overlijdensuitke ring, premievrij stell ingsopslag, Anw-hiaat, WIA-hiaat); B. Koopsorn toekomstige toeslagverlening op basis van cao loonsverhogingen (rninirnaal gelijk aan A vermenigvttldigd met de opsiag voor vereist elgen vermogen); C. Opsiag voor additionele kosten; en D. Variabele veiligheidsopsiag (minimaal: 0%, maximaal: reservetekortgrens -I- 100%) vermenigvul digd met A. De gedempte kostendekkende premie waaraan de feitelijke premie weftelijk gezien dient te voldoen is ge lijk aan componenten A tot en met C. Jaarlijks vindt toetsing plaats door de certificerend actuaris van bet fonds of hieraan wordt voldaan. De reglementaire doorsneepremie bestaat tilt een deelnemers- en een werkgeversbijdrage. De bijdragen worden uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. Bij de verdeling van de pensloenprernies tussen werkgevers en werknemers is bet uitgangspunt dat werkgevers 2/3e deel en werknerners 1/3e deel van de prernie bijdragen. Per I januari 2017 bedraagt de reglernentaire doorsneepremie in totaal 26,4%, en is ats volgt verdeeld: Deetnemersbijdrage: 8,8% van de pensioengrondslag (vanaf20jaar) Werkgeversbijdrage: 17,6% van de pensioengrondslag (atle werknemers, dtis ookjonger dan 20 jaar) I let pensloenfonds vermeldt in haarjaarverslag de hoogte van de totale gedempte kostendekkende premie, de ongedempte kostendekkende premie en de hoogte van de totale feitelijke (doorsnee-)premie. 5.3 Premie-inning De werkgever voldoet voorafde door haar verschuldigde prernie in kwartaaltermijnen en draagt er zorg voor dat deze premie uiterlijk binnen een maand na de notadatum op de rekening van PMA is bijgeschre yen. Het totaal aan verschuldigde premies voor enigjaar moet uiterlijk binnen zes maanden na afloop van bet kalenderjaar aan bet pensioenfonds zijn voldaan. De hiervoor genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van een beeindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beeindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken aan het pensioenfonds voldaan. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde premie is de werkgever in gebreke. PMA vordert dan: rente, gelijk aan de consumentenrente als bedoeld in artikel 6:1 19 BW, over het bedrag aan ver schuldigde premies vanaf de dag dat dit bedrag betaald had moeten zijn; en vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de van toepassing zijnde wetgeving. Indien de niet-tijdige betaling ertoe leidt dat bet pensioenfonds ultimo kwartaal een premieachterstand heeft ter grootte van 5% van de totale door bet pensioenfonds te ontvangenjaarpremie, waarbij tevens niet vol daan wordt aan de op grond van artiket 13 1 PW geldende eisen inzake bet minimaal vereist vermogen, stelt PMA bet Verantwoordingsorgaan elk kwartaal schriftelijk op de hoogte van deze premieachterstand. Indien de werkgever in gebreke blijft wordt, met inachtneming van de wettelijke termijnen, bet bedrag aan premies samen met weftelijke en/of reglementaire renten, reglementaire boeten en aanmaningskosten bij dwangbevel ingevorderd volgens de procedcire zoals bedoeld in artikel 21 van de Wet Bpf

73 6. Ambitie, beleid en sturing 6.1 Beleidskader Het is de ambitie van PMA om een toeslag te verlenen op de pensioenen en de pensioenen te laten rneestij gen met loonstijgingen. Er bestaat echter geen recht op toeslagverlening en er wordt geen reserve aange bouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. Het beleidskader geeft aan dat bet Bestuur bij een bepaatd vermogen kan besluiten om een bepaalde mate van toeslag te verlenen en geeft in die zin richting aan de besluitvorming over toestagverlening. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning van toeslagen wordt rekening gehouden met de uitgangs punten van het, in 2015 ingevoerde, financieel toetsingskader. 6.2 Toes]agbeleid Ret toeslagbeleid is voorwaardetijk, waarbij verder bet volgende in acht wordt genomen: De mate van toeslagverlening is athankelijk van de financiële positie. Het Bestuur beslistjaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken (met uitzondering van de Anw-cornpensa tie) worden aangepast; De maatstaf die PMA ter vaststelling van een toeslag hanteert is de algemene loonindex van de CAO Apotbeken. Er vindt toeslagverlening plaats voor zover deze toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat de financiële p0- sitie zodanig is dat bet te verlenen toeslagpercentage naar verwacbting ook in de toekomst verleend kan worden. Bij bet toekennen van toeslagen wordt in beginsel niet gedifferentieerd tussen actieven en niet-ac tieven. De toets, in hoeverre bet gevoerde beleid tot toeslagverlening leidt, vindtjaarlijks plaats aan de band van de door bet pensioenfonds en adviseurs uitgebrachte rapportages (imn. bet acttiarieel rapport per 31 december van elk jaar). Bij de beoordeling van de financiële positie wordt getoetst of PMA voldoet aan de gestelde criteria betref fende de omvang van bet eigen vermogen. Omdat er geen sturing is door middel van de premie, en het Be sttiur de kans op storing door middel van de toeslagverlening wil beperken, wordt gestreefd naar een solva biliteit die hoger ligt dan de wettelijke eisen m.b.t. de nominale pensioenaanspraken. Het Bestuur toetst de vermogenspositie op basis van de (beleids-)dekkingsgraad die benodigd is om de opgebouwde aanspraken met hoge zekerheid geindexeerd te kunnen afwikkelen. Dat betekent dat, indien aan een bepaalde eis voldaan wordt, er niet automatiscb toeslag verleend wordt. 1-let Bestuur neemt, binnen de wettelijke kaders, ook andere elementen in ogenschouw, waaronder, maar niet alleen, de beweging en/of de hoogte van de actitele dekkingsgraad. Het Bestuur hanteert voor een besluit over feitelijke toekenning onderstaande beleidsstaffel als teidraad, maar kan van deze leidraad afwijken. bijvoorbeeld als de actuele dekkingsgraad hiertoe aanleiding geeft of als dit vanuit een evenwicbtige belangenafweging nodig wordt geacht. Beleidsdekkingsgraad Toeslagverlening (als percentage van de maatstaf) Lager dan 110% 0% Tussen 110% en bovengrens Gedeeltelijk (voor zover ook in de toekomst te realiseren) Roger dan bovengrens 100% + eventuele inhaaltoeslagen en herstel van kortingen 21

74 Bovengrens toeslagbeleict De bovengrens, zoals in bovenstaande beleidsstaffel is vermeld, is de wettelijke grens waarboven volledige toeslagverlening (op basis van CAO loonsverhogingen) mag plaatsvinden. Deze bovengrens wordtjaarlijks ats volgt conform de Pensioenwet zo vastgestetd dat deze voldoet aan de eis van toekomstbestendigheid. Bovengrens toeslagbeleid = 110% + CWT / VPV. Hierbij worden de volgende definities gebrtiikt: CWT = Contante waarde toeslagen. Dit is de contante waarde van de kasstrornen beborende bij de toeslagen indien de volledige maatstaf in elk jaar in de toekomst over de op de berekeningsdatum op gebouwde aanspraken wordt verleend. De contante waarde wordt bepaald op basis van bet verwacbte netto meetkundige rendement op zake lij ke waarden. VPV = de Voorziening pensioenverpticbtingen. Deze wordt bepaald op basis van de per de bereke ningsdatum door bet pensioenfonds gehanteerde actuariële grondsiagen. In hoofdstuk 9 wordt verder ingegaan op de geldende percentages. 6.3 Herstelplan Indien de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad bestaat er een reservetekort. Zodra er sprake is van een reservetekort zal bet pensioenionds De Nederlandscbe Bank (DNB) hierover inlicbten en een herstelptan opstellen conform artikel 138 van de Pensioenwet. In bet herstelpian wordt inzichtelijk gemaakt hoe de dekkingsgraad zich minimaal tot bet niveau van de vereiste dekkingsgraad zal herstellen en beschrijit bet pensioenfonds de maatregelen die, gelet op de sa menstelling van de populatie, worden genomen om binnen de wettetijke bersteltermijnen bet reservetekort op te heffen. Zolang de situatie van een reservetekort bestaat zal bet pensioenfonds bet herstelplanjaarlijks opnieuw opstellen en bij DNB indienen. 6.4 Kortingenbeleid Het Bestuur kan als noodrnaatregel besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrecbten te verminderen (te korten), indien overige maatregelen in bet hersteiplan niet voldoende zijn. Deze situatie kan zich voordoen indien: Uit bet berstelplan blijkt dat met inzet van overige financiële sturingsmiddelen berstel binnen de wet telijke termijnen niet mogelijk is. Vermindering van aanspraken zat dan in principe gespreid over de dtiur van bet berstelpian plaatsvinden. Alleen de korting in bet eerstejaar wordt onvoorwaardelijk toe gepast. Eventuele kortingen in laterejaren worden alleen toegepast indien en voor zover dit noodzake lijk blijkt bij bet in datjaar op te stellen berstetplan. Er op vijf acbtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten sprake is van een dekkingstekort (de situatie dat de middelen van bet pensioenfonds lager zijn dan de voorziening pensioenverptichtingen, ver meerderd met bet minimaal vereist eigen vermogen), en tevens de actuele dekkingsgraad op dat mo ment lager is dan de minimale vereiste dekkingsgraad. Hierdoor zal bet pensioenfonds genoodzaakt zijn de situatie van een dekkingstekort per direct op te beffen door het korten van de opgebouwde aan spraken en rechten. Deze korting is onvoorwaardelijk. Hoewel de totale korting direct volledig in de fmanciële positie dient te worden verwerkt, wordt deze in principe gespreid over de maximaal toege stane looptijd. 22

75 Ret Bestuur behoudt zich het recht voor om, binnen de wettelijke mogelijkheden en een evenwichtige be langafxveging in ogenschouw nemend, een extra (of meer dan evenredige) korting toe te passen om de vijf achtereenvolgende meetmomenten te doorbreken. Bij het toepassen van een korting wordt in beginsel niet gedifferentieerd tussen deelnemers (actieven) en gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden (niet-actieven). Ingeval van korting vindt op verschillende momenten en manieren (o.a. in hetjaarverslag en via nieuwsbrieven) corn mun icatie plaats met betanghebbenden. De financiële sturingsrniddelen, die het pensioenfonds kan toepassen om kortingsmaatregelen te voorko men, staan beschreven in het crisisplan, dat is opgenomen in bijlage Reparatiebeleid Toegepaste kortingen op opgebouwde pensioenen en uitkeringen worden op individuele basis bijgehouden in de administratie en ktinnen in de toekomst worden gerepareerd indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de bovengrens van de beleidsstaffel voor het toeslagbeleid en het Bestuur daartoe bestuit. Dit geldt ook voor gemiste toeslagen (kortingen op toeslagen). Voor reparatie is 20% van het vermogen boven de bovengrens toeslagverlening beschikbaar. Eerst worden gekorte opgebouwde pensioen(uitkering)en gerepareerd en daarna gemiste toeslagen. De individuele kortingen/gemiste toeslagen worden niet opjaartaag geadministreerd, maar cumulatief. Dit betekent ook dat eventuele reparatie cumulatief plaatsvindt. Als: - de totale waarde van de cumulatieve korting X is, - de totate waarde van de curnutatieve gemiste toeslagen Y, en - de beschikbare ruimte Z, dan: wordt van elke individuele deetnemer zixe (maximaal 100%) van de cumulatieve korting gerepareerd. Ats er vervolgens nog beschikbare ruirnte over is wordt (ZX)IYe (maximaal 100%) van de ccimulatieve gemiste toeslagen gerepareerd. Bij bet toepassen van reparatie wordt in beginset ook niet gedifferentieerd tussen deelnemers (actieven) en gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden (niet-actieven). 23

76 24 RISICO EN VERMOGENSBEHEER

77 7. Risicohouding en haalbaarheidstoets Inleiding Ret pensioenfonds ontvangt petisioenpremies die worden belegd. Pensioenpremies plus beleggingsop brengsten worden gebruikt voor (toekomstige) pensioenuitkeringen. PMA heeft voldoende vermogen nodig om een mate van zekerheid te bieden om de opgebouwde pensioenaanspraken te kunnen uitkeren. Hoeveel pensioen in bet vooruitzicht kan worden gesteld, worth mede bepaald door het (verwachte) beleggingsren dement en de rentestand. In het algemeen is rendement een beloning voor bet nemen van beleggingsrisico. In de beteggingen neemt PMA een afgewogen mate van risico waarbij ook rekening is gehouden met de risicobereidheid van de pen sioengerechtigden en (gewezen) deelnemers. Risico nemen houdt praktisch een kans op korten en een kans op toeslag in. Bij een actuarieel tekort kan PMA niet terugvallen op de aangesloten werkgevers. Voor toe slagverlening wordt geen premie ontvangen en er zijn geen middelen voor gereserveerd. Op tangere termijn vinden de sociale partners in de brancbe een pensioen met toeslagvertening en mogelijk een wat grotere kans op korten belangrijker dan een nominaal gelij kblij vend pensioen met een kleinere kans op korten. Om die reden worden, bij bet nemen van beleggingsbeslissingen en bet accepteren van de daaraan gerelateerde risico s, door bet Bestuur van PMA bewuste en verantwoorde keuzes gemaakt die de kans op bet bebalen van deze ambitie zo groot mogelijk maken. Het gaat bij de beleggingen om prudent beheer met inacbtneming van de belangrijkste (risico-)aspecten die een impact kunnen hebben op de finan ciële positie van bet pensioenfonds. Ret beleid en de werkzaarnbeden inzake bet risicomanagement zijn expliciet vastgelegd in bet Integraal risicomanagementbeleid van PMA. Gedurende 2015 zijn op een studiedag de onderkende risico s door bet Bestuur beoordeeld via bet principe van kans x impact. De op dat moment meest relevante risico s zijn: 1. renterisico als gevoig van verandering van de hoogte van de rente; 2. curverisico als gevoig van veranderingen van de rentecurve (waarbij deze zo verandert dat dit oneven redige gevolgen beeft voor de pensioenverplichtingen en de vastrentende waarden); 3. systeemrisico op de internationale financiële markten; 4. uitbestedingsrisico, met name aan Appolaris (te weten kwetsbaarbeid in capaciteit en de ICT-sys temen, en bet voldoen aan (nieuwe) wet-, regelgeving en toezicbt). 7.1 Risicohouding De risicohouding van PMA is als votgt samen te vatten: Om toeslagen te kunnen financieren zijn partijen bereid risico te lopen. De prioriteit ligt, conform de doelstellingen van bet pensioenfonds, meet bij de toeslagambitie dan bij bet voorkomen van kortingen. Ret ambitieniveau van toeslagvertening is vertaald in de mate waarin bet pensioenjaarlijks kan worden aangepast ten opzichte van de maatstaf (de algemene loonindex van de CAO Apotheken) Ret ver wachte niveau van toeslagverlening op lange termijn bedraagt gemiddeld genomen 65% van de maat staf per jaar. Dit is de aanpassing van bet pensioen inclusiefeventueel toegepaste kortingen. Ret risico van lagere toeslagverlening bij tegenvallende economische omstandigheden wordt door par tijen geaccepteerd. Het minimaal toelaatbare niveau van toeslagverlening op lange termijn bij een slechtweerscenario bedraagt gemiddeld genomen 0% van de maatstaf per jaar. Ret risico van afname van de dekkingsgraad en kleine kortingen worden geaccepteerd (met een kans op korten van 10% per jaar, met een korting van 1% na spreiding zoals berekend in de ALM-studie van 2015). 25

78 Het risico op de korte termijn wordt uitgedrcikt in de wettelijk vereiste solvabiliteitsbtiffer (zie ook pa ragraaf 9.3). Deze bedraagt voor bet beleggingsprofiel van bet pensioenfonds circa 27%. Hierbij wordt door partijen een bandbreedte toegestaan van 5%. Er wordt gestreefd naar een zo stabiel mogelijke feitelijke pensioenpremie. De pensioenpremie wordt niet gezien als een sturingsmiddel. 7.2 Haalbaarheidstoets Conform artiket 22 van bet Besluit financieel toetsingskader en de nadere uitwerking in artikel 30 van de Regel ing Pensioenwet wordt een zogenaarnde baalbaarheidstoets uitgevoerd. De haalbaarheidstoets geeft inzicbt in bet te verwachten pensioenresultaat en de risico s die daarbij spelen, gegeven de financiële opzet van bet pensioenfonds. Bij de invulling van de baalbaarheidstoets worden door bet Bestuur kwantitatieve ondergrenzen bepaald die passen binnen de risicobouding van PMA. Ook de richtniveaus en bandbreedtes die per beleggings- en risi cocategorie in het beleggingsbeteid worden opgenornen op basis van de prtident person regel stuiten aan bij de risicohouding, zowel voor de korte als voor de lange term ijn. A anvangshaalbaarheidstoets PMA heeft per I$juni 2015, vanuit de feitelijke financiele positie, een aanvangsbaalbaarheidstoets laten uitvoeren om te laten zien dat bet verwacbte pensioenrestiltaat op fondsniveau in voldoende mate aansluit bij de door het pensioenfonds gewekte verwachtingen over bet pensioenrestiltaat, rekening boudend met de gekozen ondergrens. Er is uitgebreid overleg geweest tussen de verscbillende organen van PMA en de soci ale partners over de, door het Bestuur vastgestelde, ondergrenzen in de baalbaarbeidstoets. De aanvangsbaalbaarbeidstoets laat zien (artikel 22 lid 3 Beslttit FTK), dat: a) bet verwacbte pensioenresuttaat boven de door het pensioenfonds te kiezen ondergrens voor dit pensi oenresciltaat blijft; b) het premiebeleid over de gehele berekeningshorizon voldoende realistiscb en haalbaar is; c) bet pensioenfonds voldoende herstelcapaciteit heeft om naar verwachting, vanuit de sittiatie dat aan de vereisten voor het rninimaal vereist eigen vermogen wordt voldaan, binnen de looptijd van bet herstel plan aan de vereisten voor bet vereist eigen vermogen te voldoen; d) het pensioenresciltaat op fondsniveau in bet slechtweerscenario niet teveel afwijkt van bet verwacbte pensioenresuttaat op fondsniveau, waarbij bet pensioenfonds hiervoor de maximale afwijking vaststelt. De uitkornsten van de aanvanshaalbaarheidstoets waren: Onderrens Uitkomst Score Mediaan pensioenresultaat vanuit feitelijke situatie $0 85% V Maxirnale relatieve afwijking ten opzichte van mediaan in 40% 39% V geval van stecbtweerscenario Mediaan pensioeuresultaat vanuit evenwicht sittiatie 90% 97% V Voldoende herstelkracbt V Realistische prernie V Jaarttjkse haa!baarheutstoets De baalbaarbeidstoets wordt iederjaar opnieuw uitgevoerd. Met dejaarlijkse haalbaarheidstoets wordt ge monitord in hoeverre bet verwacbte pensioenresultaat nog steeds aansluit bij de oorspronkelijk gewekte verwacbtingen. Hierbij wordt, vanuit de feitetijke financiële positie, getoetst of bet verwachte pensioenre sultaat in voldoende mate aanstuit bij de door het pensioenfonds gekozen ondergrens en of bet pensioenre sultaat in bet slechtweerscenario niet teveel afwijkt van bet verwacbte pensioenresuttaat. Jaarlijks voert bet Bestuur ciiterlijk vóór 1 jttli dejaarlijkse baalbaarheidstoets uit. De uitkomsten van de (jaartijkse) baalbaarbeidstoets en een toelicbting daarop worden na vaststetling gedeeld met het Verant woordingsorgaan. In bet jaartijks oordeet, en de daarttit voortvtoeiende rapportage voor bet jaarverslag, neemt het Verantwoordingsorgaan zijn beoordeling van deze uitkomsten mee. 26

79 De criteria tilt de toets, waarnaarjaarlijks wordt gekeken, betreffen de vaststelling of: bet verwachte pensioenresultaat op fondsniveau boven de door het pensloenfonds gekozen onder grens voor dit pensioenresultaat blijft; en/of het pensioenresultaat op fondsniveau in bet slechtweerscenario niet teveel afwijkt van bet ver wacbte pensioenresultaat op fondsniveau, waarbij bet pensioenfonds hiervoor de maximale afwij king beeft vastgesteld. Indien bij dejaarlijkse haalbaarheidstoets blijkt dat wordt voldaan aan een van de criteria uit de aan vangshaalbaarheidstoets treedt bet pensioenfonds in overleg met de sociale partners om te bezien of, en zo ja welke, maatregelen genomen moeten worden. 27

80 8. Vermogensbelieer 8.1 Doetstelling en financiele ambitie De doelstelling van PMA orn een adequaat pensioen te kunnen realiseren voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden betekent concreet dat het beleggingsbeleid erop is gericht orn naast het norninale pensioen ook een toeslag te kunnen toekennen orn zo de koopkracht te bescherrnen. Er wordt dus gestreefd naar: bet op langere termijn op rnaatschappelijk verantwoorde wijze realiseren van een beleggingsrendernent waarrnee de rnarktwaarde van de beleggingen minimaal gelijke tred houdt met de tarktwaarde van de pensioenverplichtingen vermeerderd met de verwachte looninflatie; bet op kortere termijn beperken van de kans op, en mate van, korting. 8.2 Beleggingsbeginselen Beleggen is in feite bet vertrouwen op bet kunnen behalen van voldoende rendernent. Het Besttitir van PMA heeft als basis voor de beleidsvorrning voor de beleggingen een aantal uitgangspunten geformuleerd. In 2016 zijn de uitgangspunten herijkt. De belangrijkste zeven beginselen en de praktische consequenties zijn: 1. PA/IA baseert huar rendementsdoelsteliing op het te behalen benodigde rencleinent afgeleid van de ge schatte (geindexeerde pensioenkassiroinen. Vandaar dat PMA de ontwikkelingen van de beleggingen en de pensioenverplichtingen in hun onder linge samenhang beoordeelt (batansbeheer) en niet meer beleggingsrisico neemt dan nodig. 2. Op de lange termun wordt, in ecoiiomieën cite in voldoende iiiate markigeorienteerd z/n, hei icr he schikking stellen van risicodragend kapiiaal beloonci en teiiderenjìnaiiciele inarkien naar ccii fiuire waardering. Vandaar dat PMA belegt in zakelijke waarden, zoals aandelen en vastgoed, waarvan verwacht wordt dat deze categorien op de lange terrnijn beter renderen dan vastrentende waarden. 3. Op korte en inidde/tange term Un bepacili de vraag- en aanhodverhouding van kapitaal op deflnancie/e markten het rendement op de beleggmgen met onevenwichtigheden a/s gevoig. Vandaar dat PMAjaarlijks een Beleggingsplan opstelt waarbij marktvoortiitzichten in de beoogde por tefeuillesamenstelling worden meegewogen. 4. Dc kans op grote waardejluctuaties word! verminderd door diverse vorinen van spreidiiig te hanteren. Vandaar dat bet te beleggen vermogen over zowel diverse beteggingssubcategorieen als ook over beurs- en niet beursgenoteerde beleggingen wordt verdeeld. 5. PM4 gnat ervcin tilt dat het renterisico toeneeini bu ccii hogere rentestand. Vandaar dat PMA werkt met een rente-staffel waarbij de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad af neemt naarmate de nominale rente hoger is. 6. Net nenien van valtitarisico horende btj c/c ii ereldvaluta wordt, in ccii iiorinactlfi,nctionerende en mondllaal steeds nicer geintegreercie mark/economic, op c/c lange ternilin tile! beloond. Vandaar dat PMA valutarisico s grotendeels afdekt. 7. Maatschappefljk Verantwoord Beleggen (MT/B) draagi doorgaans by acm ccii stab ic/er rendement. Vandaar dat PMA bij voorkelir kiest voor beleggingsfondsen die MVB toepassen. 2$

81 8.3 Beleggingsproces Ret beleggingsproces bij PMA bestaat globaal uit $ activiteiten die met elkaar samenhangen: F 1. Kiezen van. 3. Kiezen van 4. Vormgeven ambitie & benchmarks en beleggings nutsprofiel CALM) bandbreedtes mandaten I J 7. Rapporteren, I 5. Selecteren 6. Implementeren & bewaken en vermogens I beheer portefeuille verantwoorden beheerders ] I De eerste activiteit geeft vorm aan bet strategisch beleggingsbeleid. De volgende drie activiteiten vormen tezamen het proces van bet opstellen van eenjaarlijks Beleggingsplan. Daarna komen bet selecteren van externe beheerders en het zorgdragen voor een correcte imptementatie met vervolgens het beheer. Ret sluit stuk wordt gevormd door de bestuursrapportages, het bewaken van het proces en de externe verantwoor ding. De cirkel is rond door - als lerende organisatie - periodiek elk van de eerste zeven beleggingsaspec ten, waaronder ook de kosten, te benchmarken en waar nodig bij te sturen. Ret Bestttur acht het van betang dat deze activiteiten ordentelijk en via een vooraf afgestemde procesgang vertopen. Vandaar dat in het Beleidsboek Beleggingen alle hoofdprocessen zijn beschreven met de contro lepunten die moeten worden nagelopen. De beschrijving omvat per onderdeel ook een omschrijving van de taken en verantwoordelijkheden van de diverse gremia, die helder zijn vastgelegd. Borging van de toepas sing hiervan vindt plaats door eigen waarneming, of waar dat minder mogelijk is, via een ISAE-3402 rapportage van Appolaris. 1. Kiezen van ambitie & nutsprofiel (ALM) Ret Bestuur van PMA herijkt in beginsel driejaarlijks de financiele ambitie van het pensioenfonds aan de hand van een financiële meerjarenplanning, vaak aangeduid met ALM-studie. In deze studie wordt gekeken wat strategisch de meest passende verdeling is van de beleggingen, gezien de geschatte ontwikkeling van de pensioenverplichtingen en bet gewenste risicoprofiel. Dit risicoprofiel is mede gebaseerd op de risicobe reidheid van PMA. Ret Bestuur komt zo tot een verantwoorde afweging binnen de ingeschatte financiele mogelijkheden, met als resultaat een verdeling over de beleggingscategorieen aandelen, obligaties, vast goed, alternatieve beleggingen en liquiditeiten. Dit wordt de strategische allocatie genoemd. Ook de mate waarin en de manier waarop het rente- en valutarisico tvorden beheerst, worden vastgesteld. Bij het vast stellen van de financiële ambitie Iaat bet Bestuur zich ondersteunen door een gespecialiseerd bureau. 2. Portefeuille construeren De strategische allocatie behoeft een nadere onderverdeling naar beleggingsvormen die het beste aansluiten bij de middellange vooruitzichten, de beginselen en de bestaande beleggingsportefeuille. Hiertoe wordt jaarlijks door de Beleggingscommissie, in samenwerking met Appolaris, een voorstel opgesteld met als be langrijkste onderdeel de gewenste weging over de diverse beleggingssubcategorieen. Startpunt is de evalu atie van het vigerende Beleggingsplan en bet vaststelten van een thema door de Beleggingscommissie wat de leidraad vormt voor de voorgestelde aanpassingen, die door bet Bestuur geaccordeerd worden. PMA kent voor elke beheer(s)activiteit en beleggingscategorie een eigen inrichting. Bij de portefeuille in richting en opzet spelen diverse overwegingen ten aanzien van de rente- en valuta-afdekking een rol. Ret beheerd vermogen wordt verder onderverdeeld in de beleggingscategorieen aandelen, vastrentend, vastgoed alternatieve beleggingen en liquiditeiten. De portefeuille inrichting wordt in een 3-jaarscyclus geevalueerd. 29

82 3. Kiezen van benchmarks en bandbreedten Voor bijna alle beleggingsvormen zijn er maatstaven (indices, benchmarks) die bet gem idde Ide marktge drag weerspiegelen. Tezamen met de gewenste weging over de diverse beleggingssubcategorieen bepaalt dit circa 90% van bet rendement. Dit geheel aan wegingen en benchmarks geeft de beleidsmatig beoogde portefeuille en wordt de normportefeuitle genoemd. De keuze van de normportefeuille wordt beschreven in bet jaartijkse Beleggingsplan. Dit plan bevat ook bandbreedten rondorn de wegingen om ervoor te zor gen dat de feitelijke portefettille niet te veel afwijkt van de beoogde norrnverdeling. In de bij bet Beleggingsplan horende Interventieladder is door bet Bestuur aangegeven tvanneer, door vie en hoe met een allocatieafwijking dient te worden omgegaan en worden de normen waaraan de porte fetiille moet voldoen samengevat. Per beleggings-subcategorie zij n er kwantitatieve grenzen aangegeven. Deze grenzen of bandbreedten ge yen de ruimte aan waar binnen de Beleggingscommissie operationele besluiten kan nernen. Appolaris voert de besluiten Lilt. Met Appolaris is een kteine operationele marge afgesproken voor operationele activiteiten zoats de altocatie van ontvangen premiegelden en bet uitvoeren van besluiten van de Beleggingscommissie en het Bestuur. Er wordt gestuurd om de feitelijke allocatie binnen de afgesproken bandbreedten te houden tenzij er gegronde redenen zijn om dat niet te doen. In bet laatste geval is steeds toestemming nodig van de beleggingscommissie danwel Bestuur. De gedelegeerde bevoegdbeid aan de BC en Appolaris zijn ook in bet Beleidsboek Beleggingen belder vastgelegd. In de Interventietadder, die onderdeet uitmaakt van dit Beleidsboek, is op detaitniveau aangegeven wanneer bet Bestutir wordt geinvolveerd. 4. Vormgeven beleggingsmandaten Aan de band van bet geaccordeerde Beleggingsplan kan belegd worden in passende beleggingsfondsen of beleggingsmandaten. PMA en Appolaris beberen zelfgeen vermogen; dit is gebeet tiit besteed aan professionele partijen. Voor n leuwe beleggingsin strumenten, bebeerders, fondsen of mandaten is flattering door bet Bestuur vereist. Ats bet gaat om bet vergroten of verkleinen van bet belang in bestaande mandaten of fondsen kan, binnen de vastgetegde kaders, de BC daarover zetfstandig besluiten. In bij gaand scbema is aangegeven hoe de vastlegging van beleggings voorstellen vertoopt. Voorst& I Beleggingsplan * Akkoord BC! BeStuUt Aanpasslng Productenboek * Aanpassing Beeidsboek / Inotrumentenboek Investering I let Instrumentenboek bevat de door PMA geaccordeerde beleggingsinstrumenten inclusiefderivaten. I-let zijn instrumenten waarvan de werking wordt doorgrond, de specifieke risico s bekend zijil en in een man daat respectievelijk fonds adequaat beheerd worden. Ret Instrumentenboek beeft onder andere ats functie te borgen dat gebruikte instrumenten passen bij de geformuleerde uitgangspunten van PMA. Het Productenboek beeft geen beleidsmatige werking, maar biedt een overzicbt van de (karakteristieken van de) mandaten en fondsen die in de beleggingsportefeuille aanwezig zijn, aismede informatie over de externe beheerders en over hoe de monitoring is geregeld. Per product is een bescbrijving van de aard van de belegging, de functie in de beleggingsportefeuitle en bet risico van bet betreffende product opgenomen. 5. Selecteren vermogensbeheerders Voor nieuwe beleggingen worden de vermogensbebeerders geselecteerd die het beste in staat worden ge acht om de getvenste belegging Lilt te voeren gegeven de uitgangspunten van PMA. Het selectieproces wordt voorbereid door Appolaris aan de band van een voorgescbreven procedure (Plan van Aanpak). Ret uitgangspunt van PMA is dat voor de selectie van actief bebeerde mandaten of fondsen Appolaris samen werkt met een externe advisetir. Ret Plan van Aanpak gaat onder andere in op de doelstelling en omschrij ving van de betegging, incltisief bet gewenste rendement-/risicoproflet, en de managementstijt, de impact van de keuze (en daarmee samenhangend de diepgang van bet selectieproces), alsook kosten, de voorge stelde selectiemethodiek en bet tijdspad. 30

83 Elk soort belegging vraagt om een specifieke selectie aanpak. Het streven is om op een effectieve manier het best passende mandaat of fonds te vinden. PMA heeft het proces beschreven en aandachtspunten aange geven. Bij de selectie wordt aandacht gegeve aan aspecten als het opstellen van een zogeheten long list en het bepalen van een short list, waarvan de beheerders op de Iijst aan een nadere analyse worden onder worpen. Bevindingen worden voorgelegd aan de BC, waarna een due diligence wordt uitgevoerd op de ge selecteerde beheerders. Nieuwe beheerders worden tijdens een BC-vergadering gepresenteerd en contracten en fondsvoorwaarden worden aan uitgangspunten getoetst. De BC adviseert het Bestuur over bet resultaat van de selectie, waarna het Bestuur een besluit neemt over de te maken ketize. 6. Implementeren & beheer portefeullie Na de selectie van de vermogensbeheerders worden in het geval van een mandaat, in samenspraak met Ap polaris, de beheercontracten opgesteld waarbij onder andere getoetst wordt of de omschrijving van de toe gestane beleggingsinstrumenten past bij het PMA beleid (zoals verwoord in het Instrumentenboek). Indien hetzij de normportefeuille hetzij de werketijke portefeuille de aangegeven bandbreedte doorbreekt, dan worden zowel de Beleggingscommissie als bet Bestuur daarover geinformeerd. Dit wordt vergezeld van voorstellen met alternatieven vanuit Appolaris aan de Beleggingscommissie over hoe te handelen. 7. Rapporteren, bewaken en veranbvoorden De uitvoering van de mandaten en fondsen wordt door Appolaris bewaakt en per maand wordt versiag ge daan aan de BC. Waar bet gaat om verantwoording afleggen respectievelijk het zichtbaar maken van een beheerste bedrijfs voering, zijn de volgende rapportages relevant: Jaarverslag PMA; Maand- en kwartaalrapportages van Appolaris gebaseerd op de beleggingsadministratie van de aange stelde effectenbewaarder; Wekelijkse compliance rapportages bij Appolaris en dagelijkse compliance controles vanuit de externe beleggingsadministratie. In de kwartaalrapportage worden de performance resultaten aan de BC en de ARC, en daarna aan bet Be stuur, met een toelichting gerapporteerd. Via een online applicatie hebben de bestucirsleden toegang tot de dagelijkse informatie over de balanspositie en de beleggingsportefeuille. 8. Evalueren en bijsturen Het evalueren en bijsttiren geschiedt aan de hand van dag-, week-, maand- respectievelijk kwartaalrappor tages, waarbij Appolaris de taak vervult van first line of defence. In de Interventieladder is aangegeven wanneer Appolaris het Bestutir van PMA moet informeren. De BC evalueert ten minste eens in de drie jaar de beginselen, bet strategische beleid, de beleggingscategorieen en de te gebruiken beleggingsinstrumenten. In totaal zijn er ruim txvintig verschillende evaluaties. De bevindingen worden voorgelegd aan de ARC die beoordeelt of er voldoende aandacht is besteed aan de volledigheid en diepgang van de uitgevoerde evalua ties. Vervolgens wordt de evaluatie voorgelegd aan bet Bestuur. n

84 De procesgang van beleggingsbesluiten en de vastlegging daarvan is hier in een schema weergegeven. KADER VOOR BELEGGINGSACTIVITEITEN OUTPUT FEEDBACK Beleidsboek Handboek Uitbestedings Beleggingen IRM beleid Instrumentenboek Productenboelc r DVO (Normering) Vermogensbeheer overzicht van geleverde diensten en lsa3402 scope voor 2017 Beleggingsplan Kwartaalplan Procesbeschrijvingen t Beleggings voorstellen Rapportages (Beoordeling) Evaluatie (Beoordeling) Compliance (Beoordeling) 8.4 Extern beheer en portefeulile activiteiten Externe managers beheren elk een deel van de portefeuitle. Activiteiten die met bet de gehele portefeuille samenbangen, initieert PMA zeif met de huip van Appolaris. Dit omvat: bet allocatiebebeer, dat vil zeggen bet bewaken van de wegingen van de diverse beleggingscatego rieën, ook wel aangedtiid met rebalancen ; het beleid inzake duurzaamheid en verantwoord maatschappelijk beleggen (MVB); en de risicobeheersing van de rente en vreemde valuta-exposure. Vandaar dat deze onderdelen hieronder apart worden bebandeld. Rebatancing De normgewicbten worden aan het begin van elk kalenderjaar gepositioneerd binnen de strategische ka ders. Dit wordt vastgelegd in het Beleggingsplan. Als gedurende bet jaar een bandbreedte wordt overschre den, vindt er in principe berweging plaats tenzij er gegronde redenen zijn dat niet te doen. Hierbij beslist bet Bestuur op basis van een advies van de BC. Maatschappelijk Verantwoorct Beteggeit (MVB) Er worden, waar nuftig en mogelijk, fondsen en mandaten geselecteerd met een MVB karakter. In de man daten worden expliciet bepaalde beleggingen uitgestoten. Het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen wordt overgelaten aan de beheerders. 32

85 PMA verlangt dat haar uitvoerder en beheerders een maatschappelijk verantwoord beleggingsproces nastre yen. Dit omdat PMA van mening is dat MVB met het adequaat vervullen van de aandeelhoudersrol door gaans bijdraagt aan een stabieler rendement. Aangezien bet opstellen van duurzame criteria en (het bewa ken van) de uitvoering daarvan een lastige en tijdrovende aangelegenheid is, zeker in combinatie met bet gebruik van beleggingsfondsen, sluit PMA in de praktijk aan bij algemeen geaccepteerde richttijnen. Bij fondsen is bet wettelijk toegestaan dat een fonds rnaximaal voor 5% belegt in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie, PMA vindt bet echter geen wenselijke situatie dat een fondsbe heerder van deze ruimte gebruik maakt. PMA laat ten minstejaarlijks toetsen of bij fondsen deze grens niet wordt overschreden, en zal bij beheerders die toch in deze bedrijven investeren actiefeen dialoog voeren om de beheerder te bewegen afscheid te nemen van deze bedrijven. Indien de bebeerder in de ogen van PMA onvoldoende werk maakt om te voorkomen dat die bedrijven, die op de uitsluitingslijst staan, in de portefeuille komen, zal PMA uiteindelijk besluiten om afscheid te nemen van de beheerder. Vatuta-afdekkbzg Het beteid is om valuta-exposures groter dan 5% (van de totate PMA portefeuilte) voor 75% afte dekken. De valuta-exposure wordt bepaald door de notering van bet beleggingsfonds of ondertiggende beleggingen te hanteren. fondsen waarvan bekend is dat deze de valuta afdekken, worden niet meegenomen in de bepa ling van de exposure. Renteafdekkmg Aan de hand van de ALM-stttdie 2015 is de afdekking van de beweeglijkbeid van de dekkingsgraad voor veranderingen in de rente als volgt vastgesteld: 20-jaars euro stvaprente <1.5% 1.5% 2,0% 2,5% I 3,0% I, I 5,0% I 5,0% 6,0% 6,5% I Mate van afdekldng bij opwaartse overschrijding renteniveau 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 55% 60% 65% 70% De normafweging is in bet midden van de onderliggende en bovenliggende grens. IJkpunt voor de renteafdekking is de 20-jaars euro swaprente. Implementatie volgt als de slotkoers van deze rente 3 handelsdagen achter elkaar boven bet aangegeven triggerniveau is gekomen. De renteafdek king wordt niet verlaagd als er een grens aan de onderkant wordt doorbroken. De reden voor een oplopende rentestaffel is dat vanaf 2009 door centrale banken mondiaal de rentestand ktinstmatig Iaag wordt gehouden en dat vanafeen bepaald renteniveau de kans op een langdurige verdere daling steeds kleiner wordt. Dat laatste hangt ook samen met bet beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) om te streven naar een inflatie van circa 2%. De bijdrage van de fysieke portefeuille aan de renteafdekking is als volgt vastgesteld. Fonds I mandaat Weging renteafdekking Staatsleningen 100% Bedrijfsobligaties en -leningen 80% Inflatie-gerelateerde obligaties 50% Aanpassing van de renteafdekking geschiedt alleen op basis van een onderbouwing met behuip van een kwantitatieve renteanalyse waarbij de boogte van de dekkingsgraad en het daarbij aanwezige risicobudget leidend zijn. 33

86 Een verhoging van de renteafdekking wordt in belangrijke mate geimplernenteerd door bet gebruik van ren teswaps. Renteswaps zijn derivaten die worden gebruikt omdat de inzet van alleen fysieke obligaties niet toereikend is om een hogere mate van renteafdekking, inclusiefcurverisicoafdekking, vorm te geven. 8.5 Integraal vermogensbeheerkader Ret algernene beleggingsproces is onderdeel van de beleids- en beleggingscycltis en vormt samen met de kernwaarden van PMA bet integrale verrnogensbeheerkader. De kernwaarden hebben betrekking op vier zaken: 1. Governance & uitbesteding; 2. Integraal risicornanagement; 3. Integriteit, compliance, cuttuur en gedrag; en 4. Maatschappel ij k verantwoord beleggen (MVB); Governance & uitbesteding Maatschappelijk verantwoord beleggen Integraal risicomanagement Integriteit, compliance, cultuur & gedrag Dc beleggingsactiviteiten worden getoetst aan deze kernwaarden. Ret gebeel bepaalt bet integrale vermo gensbeheerkader. De kernwaarden hebben een invloed op de afwegingen en keuzes die worden gemaakt en taken in die zin de beleids- en beleggingscyclus. Juist de hierdoor ontstane dialoog vergroot bet bewust zij H. itet beheerkader maakt duidetijk dat bij het prudent uitvoeren van bet verrnogensbeheer vele aspecten een rol spelen. Voor PMA geldt in ieder geval dat de beleggingen in dienst staan van bet betang van aanspraak en pensioengerechtigden en bet beleggingsbeteid aansluit op de aard en dutir van de toekomstige pensioen uitkeringen. Door procedures en adequate rapportage heeft bet Besttiur beheersing over de veiligbeid, kwa I iteit, liquiditeit en rendernent van de beleggingsportefeuille. Alhoewel vanuit beleggingsoptiek aantrekkelijk, worden beleggingen op niet-geregtementeerde financiële markten tot een prttdent niveau beperkt. Derivaten zijn toegestaan voor zover deze bijdragen aan een ver mindering van bet risicoprofiel of een doeltreffend portefeuillebeheer vergemakkelijken. De beleggingen worden gediversifleerd en door middel van de fonds- en mandaatvoorwaarden wordt gezorgd dat er geen bovenmatige athankelijkheid is van bepaalde waarden, of een bepaatde emiftent of waarden of groep van ondernemingen. 34

87 35 FINANCIELE OPZET

88 9. Eigen vermogen en dekkingsgraad 9.1 Omvang eigen vermogen Het eigen vermogen (de buffers) wordt (worden) gevormd door de middeten die niet nodig zijn voor de dekking van de voorziening pensioenverplichtingen. 9.2 Dekkingsgraad De actttele dekkingsgraad (DG) is gedefinieerd als: DG [totaal activa -I- kortlopende scbulden] / [marktwaarde van de (nominale) pensioenverplichtingen]. Beleidsdekkingsgraad Voor bet vaststellen van beleid en bet nemen van beslissingen is de beleidsdekkingsgraad op een aantal be leidsterreinen van belang. Het pensioenfonds stelt de beleidsdekkingsgraad als volgt vast: De beleidsdekkingsgraad per het einde van een maand is bet gem iddelde van de actuele dekkings graad per bet einde van de maand en de elf daaraan voorafgaande maanden; Indien bet Bestuur een besittit neemt dat effect heeft op de voorziening pensioenverpticbtingen of bet vermogen, zoals bijvoorbeeld aanpassing van de grondsiagen, wordt dit verwerkt in de actuele dek kingsgraad per bet einde van de maand waarin bet besltiit is genornen; Een besluit tot bet verlenen van toestagen per I januari zal worden verwerkt in de actuele dekkings graad per 31 december olper het einde van de maand waarin bet bestuursbesluit is genomen indien dit na I jantlari is. 9.3 Vereist eigen vermogen (YE V) Bovenop de voorziening pensioenverplichtingen moet bet pensioenfonds een extra btiffer aanhouden: bet vereist eigen vermogen (VEV). Het pens ioenfonds stelt bet vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerbeid van 97,5% wordt voorkornen dat bet vermogen binnen éénjaar daalt tot onder de VPV. Voor de vaststelling hiervan wordt bet door DNB vastgestelde standaardmodel gehanteerd. Ret vereist ei gen vermogen op basis van bet standaardmodel wordt, aan de band van een iteratiefproces, bepaald via de zogenaamde S-wortelformtile, en is gelijk aan de uitkornst van de wortelformule. De vermelde factoren SI tot en met SlO in de S-wortelformule zijn risicofactoren. Deze factoren refereren aan bet renterisico (SI), aandelen- en vastgoedrisico (S2), valutarisico (S3), grondstoffenrisico (S4), kre dietrisico (S5), verzekeringstecbniscbe risico (S6), liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S$), operatio neel risico (S9) en actief beheer risico (S 10). Een gedetailleerde bescbrijving van de vereist eigen ver mogen berekening is opgenomen in bijlage 6. Hierin worden de risico s nader toegelicht, voor zover ze voor PMA van toepassing zijn, en in de mate waarin ze zich voordoen. Streefgrens Met nagestreefde eigen vermogen (de streefgrens van de dekkingsgraad is hierbij 205%) is bet vermogen waarbij in een continuiteitssittiatie de geindexeerde aanspraken met 95% zekerheid kunnen worden afge wikkeld. 36

89 Voldoeizde vernwgen Volgens de standaardmethode van toetsing is sprake van voldoende vermogen indien bet aanwezige eigen vermogen groter is dan bet vereist eigen vermogen. Even wiclttssitttatie De evenwichtssituatie is de situatie waarin de beteidsdekkingsgraad gelijk is aan bet procentuele vereist eigen vermogen plus 100%. Reservetekort Indien de beleidsdekkingsgraad lager is dan bet procenttiele vereist eigen vermogen plus 100%, dan is sprake van een reservetekort. De reservetekortgrens ligt bij PMA doorgaans op een niveau van circa 125% tot 13 0%. De werkelijke reservetekortgrens wordt elk kwartaal opnieuw berekend. Ondergrens vermogen De ondergrens (de voorziening pensioenverplichtingen vermeerderd met het minimaal vereist eigen ver mogen ) wordt vastgesteld conform de in artiket 11 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfond sen opgenomen berekeningswijze van het minimaal vereist eigen vermogen. Dit leidt voor PMA tot een ondergrens van 104,6% per I januari In de votgende tabel worden de grenzen schematiscb weergegeven: Soort grens Definitie van grens Als % van de VPV* Stand 30/9/2016 Streefgrens 95% zekerheid m.b.t. geindexeerde pensioenaanspraken 205% Bovengrens toeslagbeleid Reservetekortgrens (vereist elgen vermogen+100%) Ondergrens (minimaal Wettelijke grens waarboven volledige toeslagverlening (op basis van CAO 1oonserhogingen) mag plaatsvinden 97,5% zekerheid m.b.t. geen actuele dekkingsgraad onder 100% binnen 1 jaar (op basis van strategische asset allocatie) Ca 130% / vereist eigen ver-. Dekkingstekortgrens 104, 6 /o rnogeii+100/o) * = Voorziening pensioenverplichtingen 37

90 10. Balanswaardering Beleggingen voor risico pensioenfonds PMA heeft uitsluitend beleggingen voor eigen rekening en geen beleggingen voor risico van de deelne mers. Op de balans staan dus alleen beleggingen voor risico van bet pensloenfonds. PMA heeft geen recht streekse beleggingen in premiebijdragende ondernemingen. PMA belegt grotendeels in fondsen. Het is der halve niet uit te sluiten dat er in dergelijke ondernerningen belegd wordt, maar de ornvang is in dergelijke gevallen gering. fin uncle/c instrttntenten De in de balans opgenomen financi1e instrumenten zijn beleggingen, vorderingen en kortlopende schtil den. Financiële instrttmenten zijn opgenomen tegen actuele waarde, voor zover niet anders aangegeven. Tenzij speciftek anders toegeticht, benadert de boekwaarde de actuele waarde. Activa en verplichtingen in vreernde valtita worden omgerekend naar euro s tegen de koers per balansdatttrn Balanswaardering van de activa Be!eggiitgen De waardering van de beleggingen is als volgt: Beursgenoteerde effecten: opgenomen voor de per balansdatum geldende beurskoers, inclusief lo pende interest. Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstetlingen: opgenornen voor de per balansdattim gel dende beurskoers. Participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen: opgenomen voor de door de beleg gingsinstelling opgegeven reële waarde per balansdaturn. Deze waarde is doorgaans als volgt. o o o o Beursgenoteerde effecten: opgenomen voor de per balansdatttm geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerd vastrentende waarden of participaties: opgenornen op basis van de ge schatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingeti) die tilt de beteggingen zullen voortvloeien, contant gernaakt tegen de ultirno boekjaar getdende rnarktrente en rekening houdend met bet risicoproflel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden. Een deel van de niet-beursgenoteerde leningen met een variabele rente worden gewaardeerd tegen ge schatte rnarktwaarde of tegen nominale waarde onder afirek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid. De lopende interest op vastrentende waarden zijn gepresenteerd als on derdeel van de rnarktwaarde van de vastrentende waarden. Vastgoedbeleggingen: opgenornen voor de waarde per balansdaturn, gebaseerd op door on athankelijke dekundigen verrichte periodieke taxaties. Indien daartoe aanleiding is, zal bij de waardering rekening gehouden zijn met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieacti viteiten. Andere corn ponenten: opgenornen voor de waarde per balansdaturn gecaictileerd op een voor de betreffende component gangbare en algemeen geaccepteerde wijze. Valutatermijntransacties: bet verschil tttssen de transactiekoers en de term ijnkoers. Liquiditeiten en deposito s: opgenornen voor de norninale waarde. Liquiditeiten in beheer bij vet rnogensbeheerders zijn in deze post niet inbegrepen. Overige beleggingen: deelnerningen: opgenomen tegen neftovermogenswaarde. Derlvuten Derivaten ofwet afgeleide financiële instrttrnenten zijn opgenornen tegen actciele waarde, voor zover niet anders aangegeven. Liqulde mldde/en Liqctide middelen ten behoeve van de pensioenuitvoering worden apart gepresenteerd in de balans. Dit be treft direct opeisbare tegoeden bij banken opgenomen voor de nominale waarde. 3$

91 10.2 Balanswaardering van de passiva Stichtiugskapitaa! Dit betreft de storting bij oprichting. Overige reserves De overige reserves vormen de btiffer of de reserve die het pensioenfonds beeft bovenop de voorziening pensioenverplichtingen. Mutaties in de overige reserves kunnen onder andere ontstaan door verwerking van de resultaatbestemming van bet boekjaar. Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De voorziening pensioenverplicbtingen (VPV) is gelijk aan de aclitariele contante waarde van de op de ba lansdatum tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken en rechten, en is inclusiefde contante waarde van de tot de balansdatum toegekende toeslagen op de pensioenen van de pensioengerechtigden en (gewe zen) deelnemers. De berekening van de VPV is gebaseerd op actuariele grondsiagen waarbij gebruik wordt gemaakt van de meeste recente prognosetafels van bet Actuarieel Genootschap gebaseerd op cijfers over de gehele bevot king, Hierbij tvordt gehouden met een voorzienbare trend in de ontwikkeling van de overlevingskansen. Aangezien de werkende bevolking over bet algemeen langer dan gemiddeld leeft, wordt voor eenjuiste waardering van de pensioenverplichtingen ook rekening gehouden met dit verschil in levensverwacbting, kortweg de ervaringssterfte, en hiervoor vindt een correctie plaats op basis van ervaringssterftemodellen. Voor wezen worden geen sterftekansen opgenomen. In het meest recente model (2016) zijn sterftewaarnemingen, gerelateerd aan criteria die rechtstreeks ge koppeld kunnen worden aan pensioenfondsgegevens, gebrtiikt, waardoor bet model de rnogelijkheid biedt om accurate inschaftingen te maken van sterfiepatronen op basis van fondsprofielen. Doordat in dit Erva ringssterflemodel wordt uitgegaan van de kenmerken van een pensioenfonds, verschitlen de correcties ook per pensioenfonds. De correctie voor ervaringssterfte wordt gebaseerd op de zogenoemde ES-P1 -tabel, die jaarlijks wordt vastgesteld. Voor de vrouwen wordt uitgegaan van de correctiefactoren voor de mannen. Rentevoet: De factoren voor het contant maken zijn ontleend aan de per de peildatum geldende rentetermijnstrtlctuur, zoats door DNB is gepubliceerd. Partnerfreguenties: Bij de vaststelling van de VPV van bet rneeverzekerde partnerpensioen wordt tot de pensioengerechtigde leeftijd bet zogenaamde onbepaalde partner-systeem toegepast. Dit houdt in dat voor iedere verzekerde, ongeacht de burgertijke staat of eventuele samenleving in de zin van het pensioenreglement, een partner pensioen wordt meeverzekerd. De reservering is gebaseerd op een zogenaamde onbepaalde factor met een gehuwdheidsfrequentie van I op alle leeftijden tot de pensioendatum. Overlijdensuitkering: In de voorziening pensioenverplicbtingen is een opsiag opgenomen van 0,5% van de voorziening ouder domspensioen ter dekking van de overlijdensuitkeringen. Excassokosten: In de VPV is een opsiag opgenomen van 2% ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten. Deze kosten voorziening wordt voldoende geacht om bij beeindiging van premie-inkomsten de opgebouwde en inge gane nominale pensioenen bij een verzekeraar onder te kunnen brengen. 39

92 Ingeval van beeindiging van prernie-inkornsten zal het Bestuur van PMA nagaan of zetfstandige voorzet ting als slapend fonds gewenst is of dat onderbrenging van de rechten bij een ander pensloenfonds of verze keraar gewenst is. Daarbij is er dan voldoende gereserveerd voor de financiering van de toekornstige uit voeringskosten. Dit percentage is gebaseerd op een van een verzekeraar verkregen offerte. Bepaflng lee/11/den: Bij de vaststelling van de leeftijden van de verzekerden wordt er vanuit gegaan dat iedere verzekerde op 1 jtili is geboren. Verondersteld wordt dat een mannetijke verzekerde altijd een driejaarjongere vrouwelijke partner heeft. Een vrouwelijke verzekerde heeft altijd een driejaar oudere rnannelijke partner. Ullkeringen: Bij de waardering is uitgegaan van de veronderstelling dat de pensioenuitkeringen continu geschieden. On derdeel van de uitkeringen is de vakantietoeslag. Deze vakantietoeslag is verwerkt als opsiag op de VPV. van 8%. Opslagen in de premie. Een opsiag van 0,75% voor lopende administratiekosten (% van pensioengrondslag). Een opsiag van 1,00% voor prernievrijstetling bij arbeidsongeschiktheid (% van pensioengrondslag). Een opsiag van 0,05% voor latent WIA-hiaat (¾ van de koopsorn). Een opsiag van 0,20% voor latent ANW-hiaat (¾ van de koopsorn). 40

93 41 BIJLAGEN

94 Bijiage 1: Verplichtstelling Wziging verptichtstelling deelneming in de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken Uit: Staatscotiraiit 29 juni 2005, nr. 123 / pag SZW Bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27jtini 2005, nr. 05/28675, is op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wet verplichte deelnerning in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 bet besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 september 1957, nr. 4567, Stcrt. 1957, nr. 190 (Iaatstelijk gewijzigd bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegen held van 22 september 2004, nr. 04/24404, Stcrt. 2004, nr. 1 86) zodanig gewijzigd, dat de deetneming in de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken zoals in dat besluit is bepaald onder I is verplicht gesteld voor werknemers in dienst van werkgevers van openbare apotheken. Onder werkgever wordt in deze zin verstaan: 1. ledere natutirlijke of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een apo theek van een ziekenhuis, een apotheek van Rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheekhoudend huisarts, een en ander voor zover binnen de apotheek de totale bruto-omzet over een kalenderjaar voor 50% of meer wordt gegenereerd uit de verkoop van medicijnen op recept ats bedoeld in de Wet op de Geneesrniddelenvoorziening (in werking getreden op 1 oktober 1963, Staatsblad 1963, nr. 342); 2. ledere nattiurlijk of rechtspersoon, die een apotheek exploiteert in Nederland, niet zijnde een zie kenhuis- apotheek, een apotheek van Rijk, provincie of gemeente, een apotheek van een apotheek houdend huisarts, ongeacht de hoogte van de totale bruto-omzet over een kalenderjaar van de ver koop van medicijnen op recept als bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening (in wer king getreden op I oktober 1963, Staatsblad 1963, nr. 342). Onder werknemer wordt in deze zin verstaan: 1. hij die in dienst is van de hierboven genoemde werkgever en in bet bezit is van een Nederlands ge ttiigschrift en een daarmee gelijkgesteld diploma c.q. getuigschrift van apothekersassistent; 2. hij die in dienst is van de hierboven genoemde werkgever en bet hiervoor onder I genoemde ge tuigschrift of diploma niet beschikt, met uitzondering van de werknerner, die in bet bezit is van bet diploma van apotheker. De verplichtstelling is ook van toepassing op werknerners in dienst bij een werkgever die een drogisterijbe drijfuitoefent en die de functie van apothekersassistent als bedoeld in de Wet op de Geneesmiddelenvoor ziening uitoefenen. Met een (openbare) apotheek worden gelijkgesteld recepten ultreken- of administratie bureatis en/of codeer- of controlebureaus dan wel combinaties van dergelijke bureaus en, voor zover bet betreft de aldaar werkzarne apothekersassistenten, de opleidingscursussen van apothekers of groepen van apothekers voor apothekersass istenten. Onder apotheek wordt in deze zin verstaan: Een lokaal olsamenhangend geheel van lokalen waarin geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden gesteld en ten behoeve van terhandstelling worden opgeslagen, dan wel atleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opgeslagen. Onder ziekenhuisapotheek wordt in deze zin verstaan: Een lokaal of samenhangend geheel van lokalen waarin ten behoeve van de in een ziekenhuis opge nomen patienten geneesmiddelen worden bereid, ter hand worden gesteld en ten behoeve van ter handstelling worden opgestagen, dan wel alleen ter hand worden gesteld en daartoe worden opge slagen. 42

95 Onder recept wordt in dit verband verstaan: De schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandarts of een verloskundige ten behoet e van een of meer met name genoemde dan wet met cijfers of letters aangeduide personen. Eerstgenoemd besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscoci rant waarin het wordt geplaatst. s-gravenhage, 27 juni Dc Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenbeid, namens deze, De Directeur U iwoeringstaken Arbeidsvoorxvaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes. 43

96 Bijiage 2: Comm unicatiebeleid Ret communicatiebeleid van PMA bevat de volgende doelstellingen: Deelnemers moeten in de gelegenheid worden gesteld om een passende financiële (pensioen)plan ning te kunnen maken; Het vergroten van bet vertrouwen in en de sympathie voor PMA. Randvoorwaarde is dat de pensioencornmunicatie moet voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Ret pen odiek monitoren en evalueren van de communicatie moet er toe leiden dat tijdig en genicht kan worden bij gestciurd. PMA heeft met betrekking tot de communicatie de volgende doelgroepen geformuleerd: (gewezen) deelnemers; gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden; werkgevers en adm in istratiekantoren. Om deze doelgroepen te bereiken, is een gevarieerde mix van comrntinicatiemiddelen beschikbaar: Apotheek & Pensioen; drtikwerk (brochures/flyers); webs ite; webportaal (MijnOmgeving); regionale pensioenspreekuren; (tiniform) pensioenoverzicht; helpdesk; n ieciwsbrief voor werkgevets. Deze commtinicatiemiddelen worden als volgt ingezet bij de doelgroepen: actieven slapers gepensioneerden werkgevers Apotheek & Pensioen X X X drtikwerk X X X tvebsite X X X X M1InPMA/MijnAppolaris X X X X pensioenspreekuren jaanliks (uniform) pensioenoverzicht X X X helpdesk X X X X nieuwsbriefvoor werkgevers X X Comm unicatiemiddelen Apotheek & Pensioen speelt een belangnijke rol bij bet informeren van deelnemers ten aanzien van pensi oenactualiteiten, maar ook bij bet in stand houden van de band ttissen PMA en de branche. Ret magazine wordt regitlier tweemaat per jaar verzonden. Naar aanleiding van relevante ontwikkelingen kan een extra editie worden uitgebracht. Drukwerk dat door PMA wordt ingezet is laag I van bet Pensioen (algemene informatie, wordt ver zonden aan deelnemers na aanmelding bij PMA), Kies bet pensioen dat bij ti past (ter ondersteuning bij de kectzes rondom pensionering, wordt verzonden zodra deelnemer 6Ojaar wordt en zes maanden voor pen sionering) en de werkgeverschecklist (bulprniddel bij arbeidsvoorwaardengesprek, wordt verzonden aan n ieuwe werkgevers). 44

97 Voor de website van PMA is vastgesteld dat deze aan vernieuwing toe is. Er is gekozen voor een oplossing met een geintegreerde MijnOmgeving. Verder kornt er een mogelijkheid voor digitale athandeling van (wettelijke) pensioencommunicatie, waarbij vooraisnog is gekozen om vanaf 2017 het Uniform Pensloen overzicht (UPO) digitaal te verstrekken. Oplevering van de nieuwe website staat gepland voor het 2e kwar taal van In 2016 werd de website bijna 1000 keer per week bezocht. Het webportaat MijnPMA speelt een belangrijke rol in de commtinicatie van PMA naar deelnemers. Via verschillende acties tvorden deelnemers bewust gemaakt van dit persoonlijke webportaal. M1jnPMA bevat diverse pensioen(gegevens), documenten, een planner en inzicht in (historische) gegevens bij de buidige werkgever. MijnAppolaris, bet webportaal voor werkgevers, speelt een belangrijke rol in de administratieve athande ling van mutaties en van dejaarlijkse verificatie van bet medewerkersbestand. Tijdens pensioenspreekuren op locatie krijgen deelnemers voorlichting over bun pensioensituatie aan de band van specifieke vragen die er leven. De spreekuren worden zeer gewaardeerd en worden vooral be zocht door otidere deelnemers, die relatiefdicbt tegen de pensioendatum aanzitten. Voor PMA bieden de spreekuren tevens gelegenheid om te polsen welke actuele onderwerpen er teven bij de deelnemers. Voor bet UPO worden de door de Pensioenfederatie beschikbaar gestelde modellen gebruikt. In 2016 is tiet UPO nog scbriftelijk verstrekt. De helpdesk van PMA worth bemand door de medewerkers van de afdelingen, met als voordeel dat deelne mers nauwelijks hoeven worden doorverbonden orn antwoord te krijgen op bun vragen. nieuwsbrieven worden vooral ingezet op momenten dat er relevante informatie is voor de deelnemer over (de pensioenregeling van) PMA. Om bet communicatiebeleid te kunnen evalueren, vindt monitoring plaats door middel van eenjaarlijks klanten panel en een, voor het laatste in 2015 uitgevoerd, tweejaarlijks klanttevredenheidsonderzoek. Voor bet klantte vredenheidsonderzoek wordt deelgenomen aan bet Benchmark Onderzoek Platform (BOP) voor de pensioen markt, waarbij de uitkomsten ook worden afgezet tegen de andere deelnerners aan BOP. Klachten over de uitvoering van de pensioenregeling of geschillen over een door bet pensioenfonds geno men besluit, zijn in bet algemeen een goede graadmeter voor de klanttevredenheid. I-let Bestuur van PMA wordt periodiek geinformeerd over de klachten en geschillen die zich bebben voorgedaan. Ook bet Verant woordingsorgaan van PMA krijgtjaarlijks een overzicht biervan. PMA voert op dit moment geen actief mediabeleid en brengt geen persberichten uit. Nieuws wordt alleen kenbaar gemaakt op de website van PMA en in bet magazine Apotheek & Pensioen. 45

98 Bijiage 3: financieel Crisisplan PMA Inleiding In dit crisisplan is vastgelegd hoe het Bestucir van PMA (Besttitir) vetwacbt om te gaan met crisissituaties die zich bij PMA in de toekomst kunnen voordoen. Daartoe bevat dit crisisptan een beschrijving van stu ringsmiddeten die het Bestuur op korte termijn effectiefzou kunnen inzeften indien de dekkingsgraad zich bevindt onder of zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor bet realiseren van de doelstelling van PMA in gevaar komt. Volledigheidsbalve wordt verrnetd dat dit een crisisplan is en dat bet Bestttur de concreet te nemen maatre gelen altijd zal afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment. 1. Definitie van het begrip crisis bij PMA Naar mening van het Bestciur van bet pensioenfonds is er sprake van een crisis in een situatie waarin de dekkingsgraad zich bevindt of zeer snel beweegt richting kritische waarden waardoor geen herstel meer mogelijk is binnen de gestelde termijnen zonder pensioenaanspraken en -rechten te korten. Indien bet pensioenfonds in reservetekort komt, stelt het pensioenfonds een herstelpian op met een wette lijke looptijd (l2jaar in 2015, 11 jaar in 2016 en daarna l0jaar). In bet nieuwe Financieel Toetsingskader (nftk) worden 2 sittiaties onderscheiden waarin pensioenaan spraken en rechten gekort dienen te worden: a) indien op bet moment van vaststelling of actualisering van bet bersteiplan sprake is van een beleidsdek kingsgraad zodanig dat het pensioenfonds naar verwacbting niet binnen de looptijd van bet bersteiplan her stelt tot het niveau van de vereiste dekkingsgraad, dient gedcirende datzelfde boekjaar een korting op de pensioenaanspraken en rechten te worden doorgevoerd (de benodigde korting mag over maximaal de looptijd van bet berstelplan worden gespreid, waarbij alleen de eerste korting onvoorwaardelijk is). In het vervolg van bet crisisptan wordt gerefereerd aan de kritieke dekkingsgraad als zijnde de beleidsdek kingsgraad waarbij het pensioenfonds naar verwacbting nog net binnen de looptijd van bet bersteiplan her stelt tot bet niveau van de vereiste dekkingsgraad. b) indien sprake is van een beleidsdekkingsgraad die gedurende vijf opeenvolgende evatuatiernomenten onder bet niveau van de minirnaal vereiste dekkingsgraad blijft (en de actciele dekkingsgraad is op het 5e evaluatiemoment eveneens lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad), dient op bet vijfde evaluatierno ment een korting op de pensioenaanspraken en rechten te worden doorgevoerd (de benodigde korting wordt over maximaal de Iooptijd van bet bersteiptan gespreid, de gespreide kortingen zijn echter wel allen onvoorwaardelij k). In bet vervolg van bet crisisplan wordt gerefereerd aan bet kritieke pad als zijnde bet benodigde verloop van de beleidsdekkingsgraad, indien lager dan de (rninimaat) vereiste dekkingsgraad, waarbij bet nog net mogelijk is om binnen de gestelde termijn te berstellen zonder pensioenaanspraken en recbten te korten. In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op zowel de kritieke dekkingsgraad als bet kritieke pad. 46

99 2. Welke risico s kunnen ertoe leiden dat het pensioenfonds in een crisissituatie komt? De actuele dekkingsgraad van PMA zal bij een hoge votatititeit van de flnanciële markten sterk kunnen fluctueren. Dit is ingegeven door de volgende factoren: Zaketijke waarden maken een relatiefgroot deel uit van de totale beleggingsportefeuifle van PMA. Het zakelijke waarden risico wordt in beginsel niet afgedekt. PMA is eenjong pensioenfonds. De rentegevoeligheid van de gemiddeld langlopende pensioenver plicbtingen is daardoor relatief boog, en aanzienlijk hoger dan de rentegevoeligheid van de gemiddeld korter lopende vastrentende be teggingen. Dit rentemismatchrisico wordt gedeeltel ij k afgedekt, waar bij de mate van afdekking groter wordt naarmate de rente hoger is. Beide factoren vloeien voort uit de doelstellingen van PMA zoals opgenomen in de ABTN en de periodieke ALM studies, resulterend in bet jaarlijks vast te stellen beleggingsbeleid van PMA (zie ook de Verkiaring inzake de Beleggingsbeginselen ). Deze fluctuaties in de actuele dekkingsgraad werken vertraagd door in de beleidsdekkingsgraad, aangezien daar wordt uitgegaan van het gemiddetde van de actuele dekkingsgraad over afgelopen 12 maanden. De actuele dekkingsgraad van PMA wordt wekelijks gemetent, of frequenter als daartoe aanleiding bestaat. Dc uitkomsten van deze metingen worden vervotgens gecommuniceerd aan bet Bestuur, de Beleggingscom missie van PMA (Beleggingscommissie) en bet Verantwoordingsorgaan van PMA (Verantwoordingsor gaan). Daling vermogen of stijging verplichtingen> 15%-punten Zoals hierboven aangegeven zat de aanwezige dekkingsgraad door de rentegevoeligheid van de verplicbtin gen en de samenstelling van de beleggingen behoortijke schommelingen kunnen taten zien. Indien de om yang van bet vermogen van PMA in enige maand per saldo met meer dan I 5%-punten daalt, en/of de marktwaarde van de verplichtingen in enige maand per saldo met meer dan I 5%-punten stijgt, mag worden gesteld dat van een uitzonderlijk situatie sprake is, ongeaclit vanaf welk vertrekpunt genoernde mutatie zich voordoet. De uitvoeringsorganisatie van PMA (Uitvoeringsorganisatie) zal, indien zich een dergelijke situatie voor doet, de Beleggingscommissie terstond informeren over de daling van bet vermogen en/of de stijging van de marktwaarde van de verplicbtingen en de oorzaken daarvan. De Uitvoeringsorganisatie zal deze infor matie voorzien van een advies of bet raadzaam is om de Beleggingscommissie in een extra vergadering bij een te roepen. De Beleggingscommissie kan ook zetf bet initiatiefdaartoe nemen. De Beteggingscommissie kan vervolgens maatregelen nemen binnen bet van bet Besttiur ontvangen mandaat als daartoe aanleiding bestaat. Indien er verder gaande maatregelen getroffen moeten worden, dan treed de Beleggingscommissie in overleg met bet Bestuur. Het is niet haalbaar om in dit crisisplan concrete maatregelen te noemen die de Beteggingscornmissie zal nemen (waarbij het afzien van additionele maatregelen ook een keuze kan zijn) indien sprake is van boven genoemde situatie. Of bet gewenst is maatregelen te nemen en zoja, welke, zal namelijk sterk athangen van de oorzaak van de daling van de dekkingsgraad (door daling van bet vermogen en/of stijging van de marktwaarde van de verplichtingen), de verwachtingen met betrekking tot een eventuele verscherping van deze oorzaken dan wel een berstel van de situatie, de verwachtingen met betrekking tot de termijn waarop dit zou kunnen plaatsvinden, de startdekkingsgraad vanafwelke de daling zich voordoet en eventuele an dere feiten en omstandigheden die niet vooraf kunnen worden voorzien. Alleen indien de aanwezige dekkingsgraad van PMA ruimschoots hoger is dan 100% vermeerderd met bet vereist elgen ver mogen en de situatie op de financiele markten stable! is kan vo!staan worden met een meting van de aanwezige dekkingsgraad per de maandultimo. 47

100 3. Bij welke beleidsdekkingsgraad kan het pensloenfonds zonder korten niet meer herstellen? Kritieke dekkingsgraad uitgaande van wettelijke hersteltermijn I-let vereist eigen vermogen (VEV) van bet pensioenfonds bedraagt per I januari 2015 op basis van de ver eisten van bet nftk 28,3%, zodat de vereiste dekkingsgraad gelijk is aan 128,3%. De kritieke dekkings graad is de beleidsdekkingsgraad waarbij bet pensioenfonds naar verwachting nog net binneti de looptijd van bet herstelpian herstelt tot bet niveau van de vereiste dekkingsgraad. Als gedurende bet hersteiplan de toeslagverlening op nihil wordt veronderstetd en er wordt uitgegaan van de maximaal toegestane rende menten, Iigt de kritieke dekkingsgraad op 94,9%. Ter ihustratie: indien de beleidsdekkingsgraad per 1 janu an 2015 gelijk zoti zijn aan 90% dient een korting te worden aangekondigd van circa 5,2% (deze korting mag worden gespreid over de looptijd van bet hersteiplan, waarbij alleen de eerste korting onvoorwaarde Iijk is). Kritieke pad uitgaande van 5 evaluatiemomenten met dekkingsgraad onder MVEV Het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) bedraagt per I januari ,7%, zodat de minimaal ver eiste nominale dekkingsgraad gelijk is aan 104,7%. Indien bet pensioenfonds op 5 opeenvolgende evalua tiemomenten een beleidsdekkingsgraad onder de minimaal vereiste dekkingsgraad heeft, dan dient er on voorwaardelijk gekort te worden tot bet niveau van deze minimaal vereiste dekkingsgraad bereikt is. Het kritieke pad is de benodigde ontwikkeling van de beleidsdekkingsgraad waarbij bet nog net mogelijk is om binnen de gestelde termijn te herstellen tot de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,7%) zonder pensi oenaanspraken en rechten te korten. Het kritieke pad is in sterke mate athankelijk van de marktrente, de verwachte rendementscurve en bet aantal evaluatiernornenten dat reeds sprake is van een beleidsdekkings graad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. In navolgende tabel is bet kritieke pad weergegeven voor een aantal scenario s, waarbij een vaste marktrente is gehanteerd en een vaste verwachte rendements ctirve die hoger Iigt dan de vaste marktrente. Dc vorm van de feitelijke rentetermijnstrtictuur op enig mo ment kan er toe leiden dat bet werkelijke kritieke pad op dat moment afwijkt van hetgeen is opgenomen in onderstaande tabel. De tabel is gebaseerd op de deelnemersbestanden die zijn gehanteerd bij het opstellen van bet herstelplan per I januari Kritieke pad, bij aantal evaluatiemomenten dat beleidsdekkingsgraad reeds la ger is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad Markt- Verwacht 1e evaluatie- 2 evaluatie- Y evaluatie- 4 evaluatie- 5e evaluatie rente rendement moment moment moment moment moment 1.00% 3,00% 103,00% % 103,90% 104,30% 104,70% 1.00% 4,00% 99,00% % 101,80% 103,30% 104,70% 2,00% 4,00% 98,60% 100,20% 101,80% 103,30% 104,70% 2.00% 5,00% 94,80Yo 97,30% 99,80% 102,30% 104,70% 3,00% 5,00% 94,00% 96,80% 99,50% 102,10% 104,70% 3,00% 6,00% 90,30% 94,00% 97,60% 101,20% 104,70% Toelichting bu de tabel: De beleidsdekkingsgraad ad 101,8% op bet 3e evaluatiemoment bij een marktrente van 2,00% en verwacht rendement van 4,00% houdt bet volgende in. Indien sprake is van een marktrente van 2,00%, een verwacht rendement van 4,00% en de beteidsdekkingsgraad is op bet 3e achtereenvolgende evaluatiemoment lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad ad 104,7% en op dat moment tevens lager dan 101,8% dan is de verwachting dat de beleidsdekkingsgraad op bet 5e evaluatiemoment nog steeds lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad en dat op dat moment een korting dient te worden doorgevoerd, er van uitgaande dat ook de actuele dekkingsgraad op bet 5e evaluatiemoment lager is dan de minimaat vereiste dekkings graad. Deze korting is onvoorwaardelijk, maar wordt conform bestuursbesluit gespreid. 4$

101 Navolgend volgt een tabel waarin voor verschillende beleidsdekkingsgraden op bet? achtereenvolgende evaluatiemoment waarop de beleidsdekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad (en de actuele dekkingsgraad is op bet 5e evatuatiemoment eveneens lager dan de minimaal vereiste dekkings graad) is weergegeven welk kortingspercentage noodzakelijk is. Ret kortingspercentage wordt gebaseerd op de actuele dekkingsgraad op bet 5e achtereenvolgende evaluatiemornent. Actuele dekkingsgraad op het S evaluatiemoment Kortingspercentage 104,7% n.v.t. 100,0% 4,5% 97,5% 6,9% 95,0% 9,3% 92,5% 11,7% 90,0% 14,1% De beleidsdekkingsgraad wordt door bet Bestuur tenminste maandelijks gernonitord, zodat een situatie waarbij het pensioenfonds er zonder korten niet meer uit kan komen tijdig kan worden gesignaleerd. 4. Welke sturingsmiddelen heeft het pensioenfonds ter beschikking, hoe realistisch is de inzet van deze sturingsmiddelen en vat is het venvachte financiële effect? Indien de beleidsdekkingsgraad van PMA zich onder de kritieke dekkingsgraad of bet kritieke pad zou be vinden, worden de volgende sturingsmiddelen onderscheiden: a) Verhogen van de pensioenpremies; b) Niet verlenen van toeslagen; c) Verlagen van de pensioenaanspraken en rechten; d) Versoberen van de pensloenregelingen. 4a. Verhogen van de pensioenprernies Uitgangspunten voor bet prerniebeleid van PMA zijn een zo stabiel mogelijke feitelijke premie (thans 26,4% van de pensioengrondslag) gebaseerd op een rekenrente die aansluit bij bet beleggingsbeleid en de toeslagtoezegging waarbij een zo!aag mogelijke kans op opbouwkorting geldt, evenwichtige belangenaf weging in acht nemend. Jaarlijks wordt getoetst of de vastgestelde premie nog steeds aan deze criteria vol doet, waarbij in acbt wordt genornen dat bet wettelijk gezien niet vereist is om een bufferopslag in de ge dempte kostendekkende prernie op basis van verwacht rendernent te banteren. Ret Bestuur acht een veitig heidsbuffer echter we! wenselijk, voor zover bier, ter beoordeling aan bet Bestuur, rtiimte voor is. De ge wenste buffer is maximaal gelijk aan de reservetekortgrens, vermenigvuldigd met de nominale koopsom van de pensioenopbouw en risicodekkingen op basis van de verwachte rendementscurve. Voor een premieverhoging is afstemming met de CAO-partijen nodig. Dat brengt met zich mee dat binnen de bestaande verhoudingen dit sturingsmiddel niet effectief(in de zin van termijnen) kan worden ingezet. Een akkoord vragen van CAO-partijen zal in een crisissituatie te veel tijd vergen. Daarnaast is bet van belang om te constateren dat de inzet van dit sturingsmiddel beperkt effectief is ats bet gaat om de mate van herstel. Premieverboging (al dan niet tijdelijk) heeft geen direct effect op de financiële situatie van PMA. Het heeft alteen een lange term ijn effect en is in die zin slechts beperkt effectief. Een globale inschatting is dat een premieverhoging van 10% gedurende een periode van driejaar ongeveer een verhoging van de dek kingsgraad van 1,0%-1,5% oplevert. 4b. Niet verleiten van toeslagen Onder het nftk dient bet verlenen van toeslagen toekomstbestendig plaats te vinden. Wettelijk gezien is (gedeeltelijke) toeslagverlening mogelijk bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan 110%. 49

102 Kritieke pad uitgaande van 5 evaluatiemomenten met dekkingsgraad onder MVEV Indien sprake is van een beleidsdekkingsgraad lager dan bet kritieke pad (zoals opgenornen in de tabel in paragraaf 3) en dus ook lager dan de rninimaal vereiste dekkingsgraad ad 104,7% zal toeslagvertening wet telijk gezien niet mogelijk zijn. In deze situatie is bet niet vertenen van toeslagen derhalve geen sturings m iddel. Kritieke dekkingsgraad uitgaande van wettelij ke hersteltermij n I-let is mogelijk dat de kritieke dekkingsgraad hoger is dan 11 0%. In het geval de beleidsdekkingsgraad van PMA hoger is dan 110%, rnaar onder het niveau ligt van de kritieke dekkingsgraad zou bij bet strikt volgen van het beleid een gedeeltelijke toeslag kunnen worden verleend. Tegelijkertijd zoti dan een korting moeten worden doorgevoerd aangezien de beleidsdekkingsgraad naar verwachting niet binnen de gestelde term ijn herstelt tot bet niveau van de vereiste dekkingsgraad. Fictief voorbeeld ter illustratie: Ondergrens voor toeslagverlening: 110% Bovengrens voor volledige toeslagverlening: 140% Kritieke dekkingsgraad: 115% Beleidsdekkingsgraad: 113% Op basis van bet geformuleerde toeslagbeleid kan toeslag worden verleend ad circa 10% van de rnaatstaf (10% = (113%! 110%)! (140% I 110%)). Tegelijkertijd dient ecbter een korting te worden doorge voerd orndat de beleidsdekkingsgraad lager is dan de kritieke dekkingsgraad. I let niet verlenen van toeslagen aan deelnemers (en daarmee niet of minder hoeven korten van pensioen aanspraken en rechten) is in deze situatie een realistisch sttiringsmiddel. 4c. Verlageit van tie pensioenaansprttken en rechten In paragraaf I van dit crisisplan is beschreven in welke sittiatie de pensioenaanspraken en rechten wette lijk gezien dienen te worden gekort. Dit sturingsrniddel is reatistisch, maar bet betreft wel bet laatste red middel. 4d. Versoberen vtn tie pensiocuregelingen Versobering van de pensioenregelingen is in de situatie van PMA geen autonoorn sturingsrniddel van bet Besttitir. PMA kan hooguit de opdracht terug geven aan CAO-partijen door aan te geven dat zij de hui dige pensioenregelingen niet meer kan uitvoeren tegen de eerder overeengekornen financiele voorwaarden. I let is vervolgens aan CAO-partijen om te besluiten of de inboud van de pensioenregelingen versoberd moet worden. Daarbij moet door CAO-partijen bedacht worden dat een versobering van de inhotid van de pensioenregeling in een dergelijke situatie geen of nauwelijks een prernieverlaging met zich mee zal bren gen. Ats gevolg van een versobering van de inhoud van de pensioenregetingen nemen de verplichtingen weliswaar af, maar is er nog steeds (tijdelijk) een relatief boger premieniveau nodig orn te herstellen. Inzet van de sturingsmiddeien Premieverhoging en de versobering van de pensioenregelingen zijn sturingsmiddelen waarover het Bestticir niet autonoom kan beschikken. Fén van de belangrijkste gevolgen hiervan is dat deze sturingsrniddelen niet op korte termijn ingezet kunnen worden en derhalve in de onderbavige crisissituatie niet effectiefzijn. In overleg met CAO-partijen zal bepaatd worden in hoeverre bet gewenst is dat zij bevoegdheden delegeren aan het Bestuur waardoor de mate van effectiviteit van deze sturingsmidde ten vergroot kan worden. 50

103 Het verlagen van pensioenaanspraken en rechten wordt door het Bestuur gezien als het ultimum reme dium. De mate waarin er gekort zou moeten gaan worden dient minimaal te zijn (dat wil zeggen dat er niet meer gekort zou moeten worden dan nodig is om veer op de kritieke dekkingsgraad of bet kritieke pad te rug te komen) en dat kortingen in beginsel zoveel mogelijk worden uitgespreid waardoor er optimaal ge profiteerd kan worden van een mogetijk positieve uitwerking van de onvoorspelbaarheid van de renteont wikkeling c.q. de financiële situatie van PMA. 5. Evenwichtige belangenafweging Waar de fondsdocurnenten en de Pensioenwet beslisruimte bieden. zal bet Bestuur evenwichtige belangen afweging uiteraard in acht nemen. Indien het Bestuur gebruik zal moeten maken van bet sturingsmiddel korten, zullen de belangen van de di verse groepen belanghebbenden evenredig en evenwichtig behartigd worden. Ter itlustratie: De afweging of de pensioenaanspraken en rechten van alle groepen belangbebbenden evenveet gekort gaan worden en in welke mate, is mede athankelijk van de inzet van andere sturingsmiddelen. Zo zal rekening gehouden worden met recente premieverhogingen waardoor werkgevers en deelnemers a! geraakt zijn. Maar ook met niet of lagere verleende toeslagen waardoor (in het geval van PMA) zowel deelnemers, gewezen deelne mers als pensioengerechtigden al zijn geraakt. In beginsel is bet uitgangspunt van bet Bestuur dat de pensi oenrechten en aanspraken van de diverse groepen belanghebbenden evenredig worden gekort. 6. Besluitvorming Beslttitvorming in en over crisissituaties zal conform bet reguliere besluitvormingsproces van PMA plaats vinden. Op deze wijze zal de evenwichtige belangenbehartiging bet beste tot zijn recht komen. Indien van toepassing zal bet Bestuur zich optimaal inzetten om een snelle besluitvorming te kunnen realiseren. 7. Communicatie met belangliebbenden De exacte invutling van de communicatie tijdens een crisissituatie zat athangen van de specifieke omstan digheden van dat moment. Daarbij wordt er vanzelfsprekend rekening gehouden met de wettelijke voor schriflen die van toepassing zijn in dezen. Onderstaand is kort aangegeven vat de centrale boodschap zal zijn en wetke communicatiemiddelen zullen worden ingezet. Crisissituatie Centrale boodschap Communicatiemiddelen p_ Beleidsdekkingsgraad onder de kritieke dekkingsgraad of onder kritieke pad Benoemen aanvutlende maatregelen Website Apotheek & Pensioen Brief aan belanghebbenden Informatiebijeenkomst voor belanghebbenden 8. Evaluatie en wijziging van bet crisisplan De inhoud van dit crisisplan wordtjaartijks geevalueerd als onderdeel van de evaluatie van de ABIN. In dien en voor zover ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, wordt de inhoud van bet crisisplan tussentijds aangepast. Aanpassing van bet crisisplan kan alleen plaatsvinden door middel van een bestuursbesluit zoals bedoeld in artikel 7 van de statciten van PMA. NB. Dit crisisplan is injttni 2015 vastgesteld. 51

104 Bijiage 4: Verkiaring inzake de Beleggingsbeginselen PMA 1. Inleiding Deze Verkiaring inzake de Beleggingsbeginselen (hierna: Verkiaring) beschrijft op beknopte wijze de uit gangspunten van bet beleggingsbeteid van Sticbting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (PMA). De Verkiaring wordt herzien zodra er een belangrijke wijziging in bet beleggingsbeleid optreedt en is als bijiage bij de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van PMA opgenomen. 2. Het pensioenfonds en de pensioenregeling PMA is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds en verzorgt, uit naam van de werkgevers- en werk nemersvertegenwoordiging (sociate partners), de pensioenregeling voor bet personeel werkzaam bij een openbare apotheek of een vrijwiltig bij PMA aangesloten organisatie. De pensioenregeling van PMA be treft een middelloonregeling, wat inboudt dat de boogte van het pensioen dat wordt opgebouwd bij PMA afhankelijk is van bet gemiddelde salaris gedurende de in de branche werkzame periode. Voor dejaarlijkse pensioenopbouw ontvangt PMA premie. De nominale pensioenen worden gerealiseerd zolang PMA niet langdurig in een situatie van dekkingstekort verkeert of de herstelkracbt van de financiële positie van PMA niet toereikend is. In een situatie van een reserve- of dekkingstekort wordt een herstelpian opgesteld. Daarin wordt aangegeven op welke wijze PMA veer tiit bet tekort denkt te komen, waarbij geldt dat PMA niet kan terugvallen op de aangesloten werkge ver(s). Of nominale pensioentoezeggingen gekort moeten worden bangt af van de herstelmaatregelen en bet tempo waarin bet herstel zicb voltrekt. PMA kent een voorwaardelijke toeslagregeling. 3. Doelstelling PMA stelt zich ten doel om pensioentiitkeringen te verstrekken aan (gewezen) deelnemers, (gewezen) part ners en kinderen ter zake van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Vanuit de ambitie dat de koopkracht van de uitkeringen behouden blijft door bet verlenen van toeslagen (indexatie) geldt dat de toeslagambitie prioriteit heelt onder de randvoorwaarde dat de kans op, en mate van, korten aanvaardbare proporties kent. Het toekennen van toeslag is derbalve te alien tijde voorwaarde lij k. 4. Kerntaken De kerntaken van PMA zijn bet verstrekken van pensioenuitkeringen, bet beleggen van de pensioengelden en bet (doen) verrichten van werkzaamheden die daar rechtstreeks verband mee bouden. PMA beeft geen winstdoelstelling en bij beleidsafwegingen hotidt PMA op evenwicbtige wijze rekening met de korte en lange termijn belangen van alle beianghebbenden. Met inachtneming van criteria die aan maatschappelijk verantwoord beteggen worden gesteld, is het stre yen naar bet behalen van een zo hoog rnogelijk financieel rendement, zodanig dat de toeslagambitie moge lijk wordt gemaakt (de toeslagverlening uit de opbrengsten gefinancierd kan worden). De toeslagambitie heeft prioriteit, maar wel onder de randvoorwaarde dat de kans en mate van korten aanvaardbare proporties kent. 5. Organisatie PMA wordt bestuurd door een bestutir van rnaximaal twaatf leden die gezamenlijk bet beleid bepalen en eindverantwoordelijk zijn voor alte activiteiten van PMA. Er is een Beteggingscommissie, bestaande uit een afvaardiging van ten minste drie teden van bet Bestuur en één of twee externe deskundigen. De Beleg gingscommissie adviseert bet Bestcicir over het beleggingsbeteid en ziet toe op de uitvoering van bet beteg gingsbeteid. PMA beeft een gespecialiseerde partij aangesteid voor bet verzorgen van de bewaarneming, de beleggingsadministratie, de performancemeting en de compliance controle. Daarnaast wordt bet Bestttttr van PMA onderstetind door een Risk manager die onder andere nagaat of er voldoende beheersing is van de risico s voortkomende uit de beleggingen en de uitvoering daarvan. 52

105 Om mogelijke belangenverstrengeling, misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij PMA aanwezige infor matie te voorkomen, hebben verbonden personen van PMA een gedragscode ondertekend waarvan de nale ving, mede door een externe compliance officer, wordt bewaakt. Uitbesteding aan Appotaris Appolaris, de uitvoeringsorganisatie van PMA, ondersteunt bet Bestutir en haar cotnmissies. Voor de Be leggingscommissie betreft dit de beleidsvoorbereiding, bet toezicht op de externe vermogensbeheerders, het risicobeheer en het verzorgen van rapportages. De diensten die Appolaris aan PMA biedt zijn gedetail leerd vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Daarin zijn ook de beheersmaatregelen aangegeven. Door middel van een ISAE-3402 rapportage van de accountant wordt PMA geinformeerd over de juiste uit voering daarvan. Eenmaal per kwartaal uiwoerig, en maandetijks beknopt, rapporteert Appolaris aan PMA over alle rele vante aspecten met betrekking tot de beleggingen. Jaarlijks legt het Bestuur in bet jaarverslag, waarvan de jaarrekening onderdeel uitmaakt, verantwoording af over bet gevoerde beleid en wordt inzage gegeven in de financiële positie van PMA. 6. Afgewogen risicoprofiel PMA voert de pensioenregeling uit conform het pensioenregtement. PMA ontvangt premies en belegt deze. De beleggingsportefeuille is bedoeld om ervoor te zorgen dat de pensioenen (ook in de toekomst) uitbe taald kunnen worden. Om dit te bereiken moet PMA een bepaalde mate van beteggingsrisico nemen. Dit houdt praktisch gezien in dat bet rendement (tijdelijk) negatief of onvoldoende kan zijn, en als dat tangdung bet geval is, gelijktijdig een kans op korten. Op langere termijn vinden bet Bestutir en de sociate part ners een pensioen met toeslagverlening en mogelijk een wat grotere kans op korten belangrijker dan een nominaal gelijkblijvend pensloen met een kleine kans op korten. Immers, zonder toeslag zal met 2% infla tie per jaar in ca. 35 jaar de koopkracht van bet pensioen balveren. Om die reden neemt PMA een afgewo gen mate van risico in de beleggingen om zo te trachten bij te dragen aan bet voldoen aan de toeslagambi tie. Daarnaast draagt bet nemen van beleggingsrisico s bij aan het bijhouden van de stijgende tevensver wachting van deelnemers. 7. Beleggingsbeginselen Beleggen is in feite bet vertrotiwen op (bet maken van rendementen voor) de toekomst. Het Bestuur van PMA heeft als basis voor de beleidsvorming voor de beleggingen een aantal uitgangspunten geformuleerd. De belangrijkste zeven beginselen en de praktische consequenties zijn: 1. PMA baseert haar rendementsdoelstelling op het te behalen benodigde rendement afgeleid van de ge schatte (geindexeerd) pensioenkasstromen. Vandaar dat PMA de ontwikkelingen van de beleggingen en de pensioenverplichtingen in hun onder linge samenhang beoordeelt (balansbeheer) en niet meer beleggingsrisico neemt dan nodig. 2. Op de lange termlin wordt, in economieën die in voldoende mate marktgeorienteerd zun, het ter be schikking stellen van risicodragend kapitaal beloond en tenderenfinanciele markten naar een faire waardering. Vandaar dat PMA belegt in zakelijke waarden, zoals aandelen en vastgoed, waarvan verwacht wordt dat deze categorieen op de lange termijn beter renderen dan vastrentende waarden. 3. Op korte en middellange term/n bepaalt de vraag- en aanbodverhouding van kapitaal op definancie/e markten het rendement op de be/eggingen met onevenwichtigheden a/s gevolg. Vandaar dat PMA jaarlijks een Beleggingsplan opstelt waarbij marktvooruitzichten in de beoogde por tefeuiltesamenstelling worden meegewogen. 1. De kans op grote waardefluctuaties wordt verininderd door diverse vormen van spreiding te hanteren. Vandaar dat het te beleggen vermogen over zowel diverse beleggingssubcategorieen als ook over beurs- en niet beursgenoteerde beleggingen wordt verdeeld. 5. FM4 gaat ervan nit dat het renterisico toeneemt bu een hogere rentestand. Vandaar dat PMA werkt met een rente-staffel waarbij de rentegevoeligheid van de dekkingsgraad af neemt naarmate de nominale rente hoger is. 53

106 6. Het nenien van vahttarisico horende b de wereldvaluta wordt, in een norrnaalfunctionerende -en rnondiaal steeds meer geintegreerde- markteconornie, op de lange term Un niet beloond. Vandaar dat PMA valutarisico S grotendeels afdekt. 7. Maatschappefljk Verantwoord Beleggen (MVB) draagt doorguans bu aan een stab leler rendement. Vandaar dat PMA bij voorkeur kiest voor beteggingsfondsen die MVB toepassen. 8. Lange termijn planning Om (de uitvoering van) haar beleggingsbeleid zorgvuldig afte wegen voert PMA rninirnaal een 3-jaarlijkse financiële lange terrnijn planning uit, aangeduid als Asset Liability Management (ALM)-studie, waarbij de ontwikkelingen van de beleggingen en de pensioenverplichtingen in httn onderlinge sarnenhang worden beoordeeld. Er worden in de ALM-studie verschillende economische scenario s bekeken, waarrnee inzicht wordt verkregen in de financieringsmogelijkheden en fmanciële risico s. Hiermee wordt bepaald welke verrnogensverdeling over de verschillende beleggingscategorieen robutist en het meest passend bij de ambi tie en risicobereidheid van PMA wordt geacht. De door het Bestuur gekozen verdeling vorrnt de basis voor het Beleggingsplan datjaarlijks wordt opgesteld. 9. Jaarlijks Bctcggingsptan Hetjaarlijkse Beleggingsptan omvat normen en bandbreedtes voor de verdeling van de portefeuilte over de diverse beleggingscategorieen, aismede bet valuta- en renteafdekkingsbeleid. Dit geheel wordt aangeduid als ii orrnportefe till le. Per I januari 2017 ziet de normportefetiille er als volgt tilt: NORM PORTEFEUILLE 2017 Strategische bandbreedtes Aandelen 38% 35% Ontwikkelde landen 3 1% 29% Opkomende icinclen 7% 5% Vastrentende waarden 49,5% 45% Staatsobligaties 25% 22% Bedri/fsobligaties 10% 8% Bedryfsleningen 10% 8% Microfinanciering 0,5% 0% Inflatie-gerelateerde obligaties 4% 2% Vastgoed 10% 8% Beursgenoteerc 5% 3% Niet-beztrsgenoteerc 5% 3% Alternatives 1,5% 0% Private Equity 1% 0% Jnfrastructuur 0,5% 0% - Liquiditeiten 1% 0% 100% 42% 35% 9% 53% 27% 12% 12% 2% 6% 12% 7% 7% 3% 2% 2% 8% Renteafdekking Feitelijke afdekking +1-2,5% staffel Valuta-afdekking 75% - 65%I 85% 10. Uitvoering van de beleggingen PMA is te klein orn kostenefficiënt elgen beleggingsteams te hebben voor specifieke beleggingscatego rien. Daarorn zijn de beleggingen uitbesteed aan externe vermogensbeheerders, waarrnee gebruik wordt gernaakt van de specialistische kennis en vaak uitgebreide organisatie en infrastructuur van deze beheer ders. De verrnogensbeheerders worden, bij de setectie, behalve op rendementsverwachting en risicoprofiel, beoordeeld op kennis, kwaliteit van de uitvoeringsorganisatie, transparantie, kosten, rapportering en om yang van de uitvoeringsorganisatie en van bet vermogen onder beheer. 54

107 Voor minder transparante markten zoals bedrijfsobligaties en -leningen is het van belang dat beheerders een gedegen onderzoek doen en is gekozen voor actiefbeheer. 11. Veranbvoording Via diverse rapportages houdt bet Bestuur zicht op de uitvoering. Belangrijke rapportages zijn onder andere: Kwartaalrapportages. Via kwartaalrapportages worden tiitkomsten van de werkzaamheden gerappor teerd aismede parameters die inzicht geven in de risico s. Voor bet vermogensbebeer betreft dit kenge tallen over de financiële positie van bet pensioenfonds en performance kengetallen (bron: Kasbank). Ret jaarverslag van PMA; 1SAE3402. Eenrnaal per jaar stelt Appolaris een door de accountant te controleren 1SAE3402-rapport op over de opzet, het bestaan en de werking van beheersmaatregelen met betrekking tot de door Appotaris uitgevoerde processen. 55

108 . tefeuille Bijiage 5: Interventieladder 2017 Bandbreedte Frequentie. Naam Norm Actie bij overschrijding beleid toetsing Strategisch.... Advies van Appolaris resp. BC.. Ret strategisch VEV-risicobtidget is als onder- - VIV-risicobud-. ±.% Maand binnen maximaal 20 werkdagen en deel van de ALM-studie gestetd op 127%. et bestuit Bestuur PMA bevindt zich in een herstel Eases. In de.... Advies van Appolaris resp. BC Begrenzinc VEV herstelfase mag PMA haar risicoproflel niet... <128.4% Maand binnen maximual 20 werkdagen en door hersteltase vergroten en is het risicokader in termen van besluit Bestuur VEV begrensd op 128,4%. Ondergrens pensioenresultaal: - Mediaan VEV 90% Advies van Appolaris rcsp. BC Ilaalbaarheids- - Feitelijk v Minimaal... binnen 20 werkdagen en besluit toets jaarlijks Bestuur. resp..... sociale partners. Maximale relatieve afwijking van mediaan in slecht tveer scenario 40%.. Dc neutrale richtinggevende positie voor de as Strategische set atlocatie Binnen maximaal 20 werkdagen hoofdlijncn be- Aandelen 38% binnen 35% - 42% bandbreedte brengen door leggingsmix - BC na advies Appolans (10 extra. Vastrentende wanrden 49.5 Y 4D% - 53% Dag (Conform Beleg-, werkdacen na akkoord BC); buiten.. Vastgoed 10% 8% - gingsplan 12% vanaf bandbreedte blijven is aan Bestuur. 0/ Alternatieven an. 2017) 1./ 0/o- 3/o na advies Appolaris resp. BC >. Liquiditeiten 1% OtYo - 8% c Neutrale positie is de vastuelegdc rentestaffel. Binnen maximaal 5 werkdagen.. Bandbreedte van. ljkpunt is de 20-jaars euro swaprente. Aanpas- -o aanpasstng doorvoeren door be... ±_.)/oronuom sing afdekkincs-percentage indien dc slotkoers. heerder I Appolaris. of advies van.. het. midden van Dag o. Renteafdekkinc van de 20-jaars swaprente zich 3 opeenvol-.. Appotaris resp. BC en besltiit Be c -.. de rentestaffel gende handelsdagen boven bet tnggernlveau stuur om onder rentcaldckkingsper bevindt (aanpassing alleen naar boven). centage te gaan of te blijvcn. Binnen maximaal 5 wcrkdagen, binnen bandbreedte brengen door. Wereidvaluta s met exposure >5/0 van de pot-, Valuta-afdekking. -. ±10% kwartaal Appolarts, advies van Appolaris worden voor 7% algcdekt. resp. BC en bestuit Bestuur om buiten bandbreedtes te blijven Staatsobligaties Bedrij fsobligaties (beursgenoteerd) Vastrentend Bedrij fsleningen (niet-genoteerd) Microfinanciering Indien belegd wordt in andere dan Intlatie-gerelateerde obligaties afgesproken subcategorieen hinnen. Ontwikkelde landen maand opgelost door fonds/man Belegeinus-sub- Aandelen Opkomende landen Week daat beheerder. daarna advies van categori(ln Beursgenoteerd (indirect) Appolaris resp. BC binnen maxi as goe d Niet-beursgenoteerd (direct) maal 5 verkdagen en besluit Be- Private Eqtiity stuur I Alternati even In frastrtictu or. Liquiditeiten GrondstofThn Kas. deposito s Minimaal 4x de liquicliteitshehoeltc (tilt valuta. Liquid iteit... Advies van Appolaris resp. BC -. >factor 4 Kwartaal bmnen maximaal 20 werkdagen en en LDI-derivaten) aanhouden als liquide of.. besluit Bestuur blina liquide (<j werkdagen te liquideren) Wordt gerap- Binnen maximaal 20 werkdagen.. Vastrentend Kredietwaardig-.. porteerd, binnen bandbreedte brengen door. - met kredietbeoordeling: hoger dan BB. Ktvartaal heid... Inkaderingge- Appolaris of advies aan BC; anders - geen kredtetbeoordeling maximaal thtrende besluit Bestuur. Tracking error ::.. Binnen maximaal 20 werkdagen.:.. is de laatsteja. Maximale ex-post tracking error rondom norm-. advies van Appolaris aan BC Actiefbeheer... ren circa 1%. Maand. portefeuille o.b.v. 36 maandcijfers. waarna voorgestelde maatregelen Inkadering ge voorleggen aan bet Bestuur. durende

109 - Staatsobligaties: - Vastgoed: - Beursgenoteerd: - Niet-beursgenoteerd: - Private - Infrastructuur: - Liquiditeiten: - Maximale 12% to x C Cd C C) C C -I Beleggings fondsen Beursgenoteerd: - Maximale positie van PMA binnen fonds tenzij daar expliciete afspraken over gemaakt zijn Fonds met vaste looptijd: positie van PMA binnen fonds tenzij daar expliciete afspraken over gemaakt zijn Gebruik van repo s alleen toegestaan ter finan ciering van collateral verplichtingen. Maximale repo omvang 25% Kwartaal Bij bet aan gaan van de 33% investering Niet-universum beleggingen repo Minimaal aan universum titels Maand 5% van bet Dag PMA vermogen Binnen 20 werkdagen oplossen door fonds/mandaat beheerder, daama advies van Appolaris resp. BC binnen maximaal 5 werkdagen en besluit Bestuur Indien bij bet aangaan van de in vestering de positie groter is dan 33%, dan advies van Appolaris resp. BC en besluit van Bestuur Eén naam bij aandelen Oi. erzicht wordt Individuele emit- gerapporteerd. Kwartaal tenten I namen Eén emittent bij vastrentend niet zijnde over- Inkaderingge- heidsgeallieerd durende Binnen maand opgelost door fonds/mandaat beheerder. daarna advies van Appolaris resp. BC bin nen maximaal 5 werkdagen en be sluit Bestuur Binnen maand opgelost door fonds/mandaat beheerder. daarna advies van Appolaris resp. BC bin nen maximaal 5 werkdagen en be sluit Bestuur Binnen maximaal 5 werkdagen binnen bandbreedte brengen door Appolaris of advies aan BC; anders besluit Bestuur Dc normwegingen voor 2017 van de beleggin gen zijn: Aandelen: 38% - Ontwikkelde landen: 31% 35% - 42% - Opkomende landen: 7% 29% - 35% - Vastrentende waarden: 49.5% 25% 45% - 53% Binnen maximaal 20 werkdagen C) 22% - Bandbreedtes 27% binnen bandbreedte brengen door - Bedrijfsobligaties: 10% a 8% - strategisch 12% BC na advies Appolaris (10 extra - Bedrijfsleningen: 10% Dag a 8% - U, 12% werkdagen na akkoord BC): - Microfinanciering: 0,5% 0% - B 2% buiten bandbreedte blijven is aan a - Inflatie-gerelateerde obligaties 4% 2% - 6% Bestuur na advies Appolaris resp. 10% 8% - BC 5% 3% - 7% - 5% 0% - 3% Alternatives: 1.5% 0% - 2% Equity: 1% 0% - 2% 0.5% o - 8% 1%. Inkaderinggedttrende Indien belegd wordt in niet toege stane instrumenten binnen een Er mag alleen belegd worden in beleggingsin- 3eleggingsstrumenten welke staan beschreven in bet In- Conform lnstru- Kwartaal maand opgelost door fonds/man nstrumenten daat beheerder, daarna advies van strumentenboek menten-boek Appolaris resp. BC binnen maxi maal 5 werkdagen en besluit Be stuur Advies van Appolaris resp. BC Maximum (individueel) vastgoed/ inftastrucbinnen maximaal 20 werkdagen en tuur/private equity beleggingscategorie en fund Leverage bij illiof funds besluit Bestuur beleggin- 50% Kwartaal ten Advies Appolaris en goedkeuring Bovenstaande restrictie geldt bij bet aangaan BC voor overschrijdingen na inves van nieuwe beleggingen. tering : 2 Bijvoorbeeld als een PMA mandaat is omgezet naar een beleggingsfonds. Dat staat vermeld in bet Productenboek. 57

110 Minimum kredietbeoordeling: - voor deposito s BBB & P-2/ Na advies van Appolaris en BC Tegenpartijen A2/F2 Week binnen maximaal 5 werkdagen A3/A- & P-2/ voorleggen aan Bestuur - voor renteswaps A2/F23 CD 1 < CD (CD CD c $ Valutatermijn contracten Maximum looptijd valuta overlay contracten inzake PMA valutabeleid 6 maanden Dag Binnen maximaal 5 werkdagen doorrollen door Appolaris, advies van Appolaris resp. BC en besluit Bestutir om later door te rollen - I-let operationele VEV-risicobudget wordt vast. gesteld als onderdeel van hetjaarlijkse Beleg- Advies van Appolaris resp. BC. Operationeel. gingsplan en is alhankelijk van de ALM-stu- binnen maximaal 20 werkdagen en VEV +/-2% Maand CD.. die, actuele portefeuille en rentestanden en besluit Bestucir Risicobudget eventuele herstelplan restricties. Binnen maximaal 5 werkdagen Dc bandbreedtes worden bepaald toy. de met. neutraal binnen bandbreedte brengen door CD Bandbreedtes de markt meebewegende normwegingen zoals /-l,% Week Appolaris of advies aan BC butten z operationeel vastgesteld binnen hetjaarlijkse Beleggings operattonele bandbreedte blijven, is 1 p an. aan de BC na advies Appolaris Beleggingen in ondernemingen die zich met clustermunitie bezighouden:. )% Binnen 20 werkdagen oplossen Voor mandaten.... door fonds/mandaat bcheercler, - Voorbeleggingsiondsen (wcttelijke grens) Uitsluitingen Kwartaal daarna advics van Appolaris resp Y0 BC binnen maximaal 5 werkdagen g Geen in voedsel aigelcide tinancile producten en besluit Bestuur 9. die geen reële positteve impact hebben op het aanbod van deze voedsel gerelateerde grond stoffen Stemmen en en. Externe beheerders moeten daarover rapporteren gagement E Mandaten Bij actief beheer aangeven waar zinvol restricties t.a.v. stijl en maximale afwijkingen op retevante risico- en perfor mance drivers (zoals duration, risico-opslag, valcita, etc.). 0 Bij actiefbchcer aangevcn velke restricties er zijn en tvelke relevante restricties ontbreken t.a.v. stijl en maximale londsen afwijkingcn op relcvantc risico- en performance drivers (zoals duration, risico-opslag, valuta, etc.). CD CD M.b.t. valutatermijntransacties n.v.t. Voor de transacties in valuta met ABN AMRO is er een ISDAICSA overeen komst, maar daarin is vastgelegd dat collateral management voor valuta-transacties niet nodig is wegens het be- Collateral perkte risico bij forward transacties met korte looptijd (circa 3 maanden). Overige collateral verplichtingen zijn onderdeel van mandaat/fondsrestricties. Voor het CDI mandaat worden tang, lopende Duitse obligaties aangehouden. De rating bureaus Moody s, S&P en Fitch hanteren verschillende aanduidingen, zowel voor de lange als korte termijn inschatting van kredietwaardigheid. Bedoeld is dat aan één van de criteria moet zijn voldaan. 5$

111 Securities Lending PMA participeert zelfniet direct in uitleenprogramma s en is terughoudend met het toestaan van security lending aan beteggingsfondsen. Beleggingsfondsen waarin PMA belegt mogen securities uitlenen. PMA toetst echter het beleid van deze fondsen conform de fondsvoorwaarden en deze moeten expliciet goed vorden bevonden ten aan zien van securities tending. Zie ABTN Ret fmancieel crisisplan geeft aan wat PMA voomemens is te doen als het in een financiële cri sissituatie terecht komt. Er kan sprake zijn van een crisissituatie waarvoor het bestaande beleid niet (meer) af Financieel crisis- doende is en/of waar geen beleid voor (geformuleerd) is. plan Om in een crisissituatie adequaat te kunnen handeten is het noodzakelijk dat een crisisteam als eenheid functioneert en dat dejuiste expertises en bevoegdheden in het crisisteam zijn vertegenwoordigd. PMA kiest ervoor om in gevat van een financiële crisis de gebruikelijke besluitvormingsstructuur (BC en Bestuur) te hanteren. Noodprocedure PMA heeft voor spoedetsende zaken een procedure hoe veranttvoord te kunnen besluiten en handeten 59

112 Bijlage 6: Vereist eigen vermogen Inleiding PMA hanteert voor de bepaling van bet korte termijn financiële balansrisico bet zogebeten standaardmodel van DNB. Het pensioenfonds stelt de beoogde minimale omvang van het eigen vermogen vast, die nodig wordt geacht om de solvabiliteit van het pensioenfonds op langere terrnijn te waarborgen. De beoogde minimale omvang van het eigen vermogen en de solvabiliteitsopsiag in de kostendekkende premie worden vastgesteld op ba sis van bet vereist eigen vermogen onder het FTK, volgens bet standaardmodel van DNB. I-let Bestuur besteedt aandacht aan de rapportage in het kader van bet FTK. Voor dejaarlijkse rapportage in de verslagstaten voor DNB toetst de certificerend actuaris van het pensioenfonds achteraf of bet bepaalde vereiste vermogen en de VPV afgedekt worden door het aanwezige pensioenvermogen. Ret onathankelijke beleggingsadrninistratiebedrijfstelt bet benodigde vereiste vermogen vast op basis van de ricbtlijnen van de toezichthouder volgens het FTK en de daarvan afgeleide richtlijnen binnen zijn organisatie, eveneens geba seerd op bet risicoprofiel van het belegde vermogen. Deze methodiek boudt ook rekening met de ontwikke lingen op de fiuianciële markten. Vaststelling vereist elgen vermogen onder FTK votgens het standaardmodel DNB Onder bet FTK wordt bet vereist eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde ze kerheidsmaat van 97,5% wordt voorkomen dat bet pensioenfonds binnen éénjaar over minder middelen bescbikt dan de geschatte waarde van de pensioentoezeggingen4. Ret vereist eigen vermogen wordt zoda nig vastgesteld dat de effecten ktinnen worden opgevangen in de volgende onmiddellijke veranderingen in de (hieronder toegelichte) risicofactoren. Ilierbij wordt uitgegaan van bet standaardmodel5 dat door de toe zichtbouder ter bescbikking is gesteld. De in de standaardformule opgenomen risicofactoren staan voor: SI = renterisico: bet effect van bet, voor bet pensioenfonds, in termen van nefto verlies een negatiefscena rio van een rentestijging c.q. rentedaling op basis van door DNB voorgeschreven stijgings- en dalingsfacto ren. In bet standaardmodel is een berekening voorgescbreven die bepaatt hoeveel vereist eigen vermogen bier voor moet worden aangebouden. De verplicbtingen bebben een veel langere gemiddelde Iooptijd dan de bezittingen. Vanwege deze ongelijkheid in looptijd op de balans loopt een pensioenfonds renterisico. Im mers als de rente daalt, nemen de verplicbtingen veel sterker toe dan de waarde van de bezittingen. S2 = aandelen- en vastoedrisico: bet effect van een daling van de waarde van de beleggingen in: aandelen ontwikke Ide markten en beursgenoteerd vastgoed met 30% (52A); aandelen opkomende markten met 40% (S2 B); niet-beursgenoteerde aandelen met 40% (52C); niet-beursgenoteerd vastgoed met 15% (52D), waarbij de waarde van de beleggingen wordt aangepast voor financiering met vreemd vermogen. De waarde van aandeten en vastgoed kan fluctueren. Het pensioenfonds heeft een relatiefgroot deel van haar vermogen in dergelijke zakelijke waarden belegd. In bet standaardmodel is een berekening van de ge voeligheid van bet eigen vermogen voor aandelen- en vastgoedrisico voorgeschreven. Deze beheist bet effect van een daling van de beursgenoteerde aandelen in ontwikkelde markten met 30%, een daling van de aandelen opkomende markten met 40%, een daling van private equity met 40% en een Artikel 132 in de Pensioenwet; artikel 127 in de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Artikel 12 in het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen; artikel 24 in Regels op grond van het Besluit financieel toet singskader pensioenfondsen. 60

113 daling van bet niet-beursgenoteerd vastgoed met 1 5%. Bij niet-genoteerd vastgoed wordt rekening gebou den met de mate van financiering met vreemd verinogen. lussen de bier onderscheiden risico s wordt een correlatie van 0,75 gehanteerd. Het totale aandelen- en vastgoedrisico (S2) wordt berekend door middet van een wortelformule, waarbij een correlatie van 0,75 wordt verondersteld tussen de genoemde beleggingsca tegorieen. S3 vatutarisico: bet effect van een daling van de waarde van de beleggingen in andere valuta dan de euro met 20% voor valutarisico in ontwikkelde markten (S3A) en 35% voor valutarisico in opkomende markten (S3). Bij de bepaling van bet vereist eigen vermogen per individciele valuta wordt er rekening gebouden met de net exposure, dat wit zeggen de gevoeligheid voor een daling in deze valtita ten opzichte van de etiro, rekening houdend met eventuele valuta-afdekkingen. Valutarisico betreft bet risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde vatuta verslechtert als gevoig van veranderingen van deze vreemde valutakoersen. In bet standaardmodel is een berekening van de ge voeligheid van het eigen vermogen voor valutarisico voorgeschreven. Hierbij wordt onderscheid gernaakt tussen valuta in ontwikkelde markten (een waardedaling van 20%) en valuta in opkomende markten (een waardedaling van 35%). Bij de aggregatie van bet vereist eigen vermogen voor valutarisico (S3) wordt re kening gehouden met een correlatie van 0,50 tussen individtiele valuta in ontwikketde markten, 0,75 tussen individuele valuta in opkomende markten en 0,25 ttissen bet valutarisico voor beide markten onderling. S4 = grondstoffenrisico: bet effect van een daling van de waarde van de beleggingen in grondstoffen (com modities) met 35%. Het pensioenfonds belegt op dit moment niet in grondstoffen (commodities). Ook dergetijke beteggingen zouden in waarde ktinnen dalen. In bet standaardmodel is een berekening van de gevoetigheid van het ei gen vermogen voor grondstoffenrisico voorgeschreven. De waarde van deze parameter bedraagt 35%. S5 = kredietrisico: bet effect van een stijging van de rentemarge voor bet kredietrisico. Dit is athankelijk van een beoordelingsklasse6 en bedraagt: 0,60%-punt voor beleggingen met beoordeling AAA, met uitzondering van AAA beoordeelde Europese staatsobligaties. In dit laatste geval is de stijging 0%; 0,80%-punt voor beleggingen met beoordeling AA; 1,30%-ptint voor beleggingen met beoordeling A; 1,80%-punt voor beleggingen met beoordeting BBB; 5,30%-ptint voor beteggingen met beoordeling BB en lager, alsook beleggingen zonder beoordeling. Ret pensioenfonds loopt het risico dat de gemiddelde kredietopslag wijzigt en daarmee de waarde van be paalde beleggingen zoals bedrijfsobligaties. Onder kredietopslag tvordt verstaan: bet verschil tussen bet ef fectieve rendement op een verzameling kasstromen waarvan de uitkering athangt van de kredietwaardig heid van tegenpartijen en bet effectieve rendement op dezelfde verzameling kasstrornen indien die met vol ledige zekerheid tot uitkering zouden komen. Het risico op een faillissernent wordt in het model veronder steld nihil te zijn. In bet standaardmodet is een berekening van de gevoetigheid van het eigen vermogen voor kredietrisico (S5) voorgeschreven. Ret kredietrisico tvordt bepaald aan de hand van een stijging van een kredietopstag die athankelijk is van de beoordelingsklasse en varleert van 0% voor AAA beoordeelde Europese staats obligaties tot 5,30%-punt voor beleggingen met beoordeling BB en lager, alsook beleggingen zonder be oordeling. Net risico is aanwezig dat de kredietopslag van de kredietgevoelige beleggingen stijgt. Een oorzaak van deze stijging is bijvoorbeeld een verslechterd vooruitzicht van de economische groei. 6 Zoveel mogelijk bepaald op basis van bet oordeel van een gekwalificeerde derde partij. 61

114 Bij een toename van de kredietopstag neemt de waarde van de beleggingen af. Naast bedrijfsleningen kun nen in ieder geval vorderingen op een tegenpartij, bijvoorbeeld een herverzekeraar, of onderbandse deriva tencontracten blootstaan aan kredietrisico. S6 = verzekeringstechnische risico: bet vereist vermogen voor verzekeringstechnische risico s wordt be paald door bet procesrisico, de onzekerbeid in de sterfietrend (trendsterfteonzekerbeid of ISO) en de nega tieve stochastische afwijkingeti (NSA). Voor de bepaling van bet vereist vermogen voor bet verzekeringstechnisch risico zijn geen berekeningen voorgeschreven. Pensioenfondsen moeten in bet standaardmodel zelf de omvang van bet verzekeringstech niscb risico vaststellen. Bij de bepaling van de omvang van dit risico is rekening gehouden met bet proces risico, NSA en onzekerheid met betrekking tot de sterfietrend. S7 = liguiditeitsrisico, dit bedraagt in het gevat van PMA 0%. Er wordt, voor PMA, geen separate btiffer voor bet liquiditeitsrisico meegenomen. Aangenomen wordt dat dit risico (gedeeltelijk) tot uitdrukking komt in de waarderingen. Beleggingsfondsen worden behandeld als een homogene groep beleggingen waar in principe op basis van de Net Asset Value (NAV) kan worden uit getreden. Dc portefeuille van PMA bevat voor bet overgrote deel direct verhandelbare beleggingen en heeft daarnaast een netto premie-instroom van circa 50 miljoen euro per jaar. S$ concentratierisico, dit bedraagt in bet geval van PMA 0%. Er zijn geen significante concentratierisico s in de beleggingsportefetiille, zodat bet niet nodig is biervoor een specifieke solvabiliteit voor aan te hotiden. S9 = operationeel risico, dit bedraagt in bet geval van PMA 0%. Er is geen aanleiding om een afzonderlijke buffer aan te bouden in verband met operationele risico s. SlO actiefbeheerrisico. Actiefbeheer van de portefettille kan tot additionele risico s leiden. Indien sprake is van actief beheer van de zakelijke waarden portefeuille wordt op basis van de tracking error beoordeeld of dit leidt tot een additi onele opsiag in bet vereist eigen vermogen. Berekening van het vereist elgen vermogen [let vereist eigen vermogen per risicofactor is getijk aan bet absolute getal van de waardedaling van bet ci gen vermogen als gevoig van het scenario voor de desbetreffende risicofactor. [let vereist eigen vermogen per risicofactor wordt vastgesteld op basis van bet strategisch beleggingsbeleid. Bij de samenvoeging van bet vereist eigen vermogen per risicofactor tot bet totale vereist eigen vermogen wordt uitgegaan van een aantal correlaties. In de risicoanalyse is bet gangbaar te veronderstelten dat niet alle risico s zich gelijktijdig voltrekken. Er wordt voor sommige bewegingen een correlatie (verband) ver ondersteld. Zo is de waardefluctuatie bij aandelen positiefgecorreleerd met de fluctuaties in vastgoed, maar is deze bijvoorbeeld niet gecorreleerd met valutakoersbewegingen. 62

115 De correlaties zijn als votgt: Indien bet vereist eigen vermogen voor renterisico is gebaseerd op een rentedaling: Aandelen- en vastgoedrisico (S2) en renterisico (Si): 0,40 Tussen de risico s die zijn onderscheiden bij bet aandelen- en vastgoedrisico (S2a, S2b, S2c, S2d): 0,75 Renterisico (Si) en kredietrisico (S5): 0,40 Aandelen- en vastgoedrisico (S2) en kredietrisico (S5): 0,50 Tussen de risico s die zijn onderscheiden bij het valutarisico (S3): o 0,50 tussen valuta in ontwikkelde markten o 0,75 tussen valcita in opkomende markten o 0,25 tussen valuta in ontwikkelde rnarkten en valuta in opkomende markten Rtssen de overige risico s: 0 Indien bet vereist eigen vermogen voor renterisico is gebaseerd op een rentestijging: Aandelen- en vastgoedrisico (S2) en renterisico (51): 0 Tussen de risico s die zijn onderscheiden bij bet aandelen en vastgoedrisico (S2a, S2b, S2c, S2d): 0,75 Renterisico (SI) en kredietrisico (S5): 0 Aandelen- en vastgoedrisico (S2) en kredietrisico (S5): 0,50 Tussen de risico s die zijn onderscheiden bij bet valutarisico (S3): o 0,50 tussen valuta in ontwikkelde markten o 0,75 tussen valuta in opkomende markten o 0,25 tussen valuta in ontwikkelde markten en valuta in opkomende markten Tussen de overige risico s: 0 De effecten Si tot en met Sio worden vervolgens gecombineerd aan de hand van de volgende formule: S2+5+S+S+2*0,40*S1* 55+2*0,S0*S2* waarbij c2_c2 c2 c2 c2 2a + 12b + 2c + 32d +2 * 0,75 * (S2a * S2b + S2a * S2C + S2a * S2d + S2b * S2 + S * S2d + S2C * S2d) en S =JSA+SB+2*0,25*S3A*S3B, SL = i + 0,50 * S3(t) * S3(J) i,j i*j SB = k + 0,75 * * S3(t) k,lk*t Hierbij geefi 0,5 de correlatie weer ttissen bet renterisico (Si) enerzijds en het aandelen- en vastgoedrisico (S2) anderzijds. De correlaties ttissen de risico s die onderdeel uitmaken van bet aandelen- en vastgoedri sico bedragen 0,75. Voor alle overige onderlinge verbanden zijn de correlaties op nul gesteld. Derhalve wordt ervan uitgegaan dat deze risico s onathankelijk van elkaar optreden. 63

116 Bijlage 7: Afkortingen en Begrippenlijst Aandelen Bewijzen van deelnerning (eigenaarschap) in het vermogen van een ondernerning. ABIN Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld document, waarin de fmanciële opzet, de technische uitgangspunten en het bestuursbeleid om de pensioentoezeggingen van PMA te kunnen nakornen, wordt omschreven. Actieve deelnemers/ actieven Medewerkers met een dienstverband bij een aangesloten werkgever voor wie premies worden afgedragen aan PMA, en die daardoor pensioenrechten opbouwen bij het pensioenfonds. Actuarleel Genootschap Nederlandse beroepsvereniging van acttiarissen, waarvan vrijwel alle actuarissen lid zijn. Actuariële analyse Berekening van waarden en verplichtingen volgens uitgangspunten van de verzekeringswiskundige. Actuaris Verzekeringswiskund ige. De certificerend acttiaris controleert jaarl ij ks of de voorzien ing pensioenverplich tingen jtlist zijn vastgesteld en toetst of het pensioenlbnds voldoet aan de prudent person -vereisten. Afgefinancierde pensioenrcgeling Een pensioenregeling waarbij alle pensioenaanspraken op het moment van toezeggen worden ingekocht. AFM Autoriteit Financiële Markten De AFM houdt toezicht op het gedrag van iedereen die actiel is op de markt van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. Alternatives (Alternatieve beleggingen) Verzamelnaarn voor alle niet-traditionele beleggingscategorieen, zoals aandelen en vastrentende waarden. Deze beleggingen zijn vaak niet op een beurs genoteerd. ANW-hiaat Inkomenstekort doordat in de Algemene Weduwe- en Wezenwet is vervangen door de Algemene Na bestaandenwet (ANW). Deze wet voorziet in een uitkering voor nabestaanden voor een beperktere kring gerechtigden en met ecu mogelijk verlaagde uitkering ten opzichte van zijn voorganger. AOW Algemene Ouderdomswet, die voor iedere Nederlander voorziet in een uitkering vanafhet moment waarop de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt. Deze leeftijd is athankelijk van het geboortejaar. Appolaris De uitvoeringsorganisatie waaraan PMA de uitvoering van haar taken grotendeels heeft uitbesteed. Arbeidsongeschikte deelnemer De werknemer, die een (gedeeltelijke) WAO-uitkering (tot 2006) of WIA-uitkering (vanaf 2006) ontvangt. Dc pensioenopbociw wordt (gedeeltelijk) voortgezet voor rekening van bet pensioenfonds. 64

117 ASKA Associatie van Ketenapotheken Dit is de werkgeversvereniging voor ketenapotbeken. Asset Liability Management (ALM)-studie Een financiële planning van de beleggingen (assets), de premie en de (financiering van de) pensioenrege ling (liabilities) op langere termijn. De ingescbatte ontvikkeling van PMA is hierbij gebaseerd op een aan tal (economische) toekomstverwachtingen. De sttidie geeft onder andere inzicht in het best te voeren beleg gingsbeleid. Balansmanagement Balansmanagement is een vorm van risicomanagement die bezittingen eu verplicbtingen van pensioenfond sen met elkaar in evenwicht brengt. Bij bet vinden van deze balans spelen diverse factoren een rol. Denk bierbij aan de karakteristiek van de verplicbtingen (oud fonds,jong fonds, indexatie ambities), de omvang van bet vermogen, de hoogte van de huidige dekkingsgraad en het gewenste risicoprofiel. Bed rijfstakpensioenfonds Een bedrijfstakpensioenfonds voert de pensioenregelingen uit voor één of meer bedrijfstakken. Beleggingsbeginselen Beleggingsbeginselen zijn de overtuigingen die worden gehanteerd over de werking van de economie en de financiële markten. Beleggingsfonds Instelling die geld van derden belegt en onder toezicht staat van de overheid. Beleggingsportefeuille Het totaal van alle beleggingen in aandelen, obligaties, leningen op schuldbekentenissen, alternatieve be leggingen, deposito s en vastgoedfondsen. Benchmark Representatieve beleggingsindex waarmee het rendement van een belegging wordt vergeleken. Benodigd(e) rendement Om de bestaande nominale pensioenverplicbtingen na te kunnen kornen, is tot het eind van de verwachte looptijd van de verplichtingen een bepaald rendement nodig. Hetjaarlijks benodigd rendernent wordt uitslui tend bepaald door het aanwezige vermogen en de opgebouwde pensioenaanspraken doen. Dit rendement is onathankelijk van de waarderingsmethode en is toepasbaar onder ieder toezichtkader en iedere waarderings methodiek. Indien ook de ambitie om een waardevast pensioen uit te keren wordt meegenomen, dient bet ge schatte rendement ook de tooninflatie te compenseren. (Wet) BPF (2000) (Wet) Bedrijfstakpensioenfonds (2000) CAO (Apotheken) Cottectieve Arbeids Overeenkomst (getdend voor -medewerkers van) (Apotheken) Compliance Het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en afspraken, waaronder bet monitoren van het gedrag van de medewerkers en bestuurders van PMA die vallen onder de gedragscode. Dit toezicht wordt uitgeoe fend door een compliance officer. Contante waarde Waarde van toekomstige verplichtingen bepaald op huidig moment, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen zoats rente ontvangsten. 65

118 cwt Contante waarde toeslagen Dit betrefi de contante waarde van de kasstromen behorende bij de toeslagen indien de volledige maatstaf in elk jaar in de toekomst over de op de berekeningsdaturn opgebotiwde aanspraken wordt verleend. De con tante waarde wordt bepaald op basis van bet verwachte netto meetkundige rendement op zakelijke waarden. Dekkingsgraad I-let pen Si oenvermogen u itgedrttkt in een percentage van de pensloenverpi ichtingeii. Dit verhoudingsgetat geeft een indicatie van de mate waarin op lange termijn de pensioenverplichtingen kunnen worden nageko men. Dekkingstekort Situatie dat de waarde van de beleggingen lager zijn dan de waarde van de pensioenverplichtingen, ver meerderd met het minimaal vereist eigen vermogen. Deposito s Kortlopende Ieningen aan financiële instellingen met een vaste looptijd en een van tevoren vastgelegd ren tepercentage. Derivaten Afgeteide financiële instrumenten. Beleggingen waarvan de waarde is afgeleid van de waarde van een an clere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel of een obligatie. Voorbeelden zijn opties, ftttures en swaps. Doorsneepremie Premieheffing waarbij een procentuele bijdrage van de opbouwgrondslag wordt gebeven. De bijdrage wordt solidair vastgesteld, onathankelijk van Ieeftijd, geslacht en burgerlijke staat. DUFAS Dutch Fund and Asset Association DUFAS houdt zich bezig met de bebartiging van de gemeenschappetijke belangen van de in Nederland werkzame vermogensbeheer sector ( vermogensbeheerders ). De in Nederland werkzame instellingen op het gebied van vermogensbeheer betreffen zowel Nederlandse als in Nederland gevestigde buitenlandse par tijen. DNB Dc Nederlandsche Bank, de wettelijk toezichthouder. Duration Een maatstal die de gevoeligheid van een belegging of portefeuille weergeeft voor renteontwikkelingen. Dit kan zowel betrekking hebben op de waarde van de beleggingen als op de waarde van de pensioenver plichtingen. DVO(-rapportagcs) Dienst Verleningsovereenkomst (-rapportages) Appolaris stelt DVO-rapportages op ten behoeve van het PMA, waarin resuttaten worden vermeld van werkzaamheden die door Appolaris zijn verricht, indien en voor zover deze niet in regtiliere rapportages zijn opgenomen. Effectieve rendement Het te behalen rendement bij de huidige waarde indien men de investering tot afloop aanhoudt. Eigen vermogen Buffer om rnogelijke waardedalingen van de in bet pensioenfonds aanwezige middelen op te vangen. Pen sioenfondsen zijn verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer. Met een toereikendheids toets kan jaarlijks worden vastgesteld of bet eigen vermogen groot genoeg is. 66

119 Engagement Ret beinvloeden van bet bedrijfsbeleid op grond van de positie als belegger en de rechten die hiermee ver bonden zijn. ERM Enterprise Risk Management ES Ervaringssterfte Ex-deelnemer De medewerker van wie de pensioenopbouw is gestopt vöör de pensioengerecbtigde leeftijd (bijvoorbeeld omdat men in een andere bedrijfstak is gaan werken) en die bij beeindiging van de deelneming zijn opge bouwd pensioen bij PMA tieefl achtergetaten. FiRM financiële Instellingen Risicoanalyse Methode Basis voor aanpak van risicoanalyse o.b.v. een identificatie van diverse risicotypen. FNV Federatie Nederlandse Vakbeweging FOCUS! Door De Nederlandsche Bank ontwikkelde risicoanalysemethode. franchise Ret gedeelte van bet salaris, dat voor de pensioen- en premieberekening buiten beschouwing blijft, omdat de AOW over dat dee! reeds in pensioen voorziet. FTK Financieel Toetsingskader Benaming van bet nieuwe toezichtregime dat per 1 januari 2007 van toepassing is op de financiele positie en bet financiële beleid van pensioenfondsen. De nieuwe waarderingsmethoden bebben de Acttiarië!e Prin cipes Pensioenfondsen vervangen. Ret nieuwe toezichtregime is ook verankerd in de Pensioenwet. DNB hanteert de normen met betrekking tot de financiële soliditeit in bet kader van de nietiwe Pensioenwet. Futures Een futtire (of termijncontract) is een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om op een bepaald tijdstip een bepaalde hoeveelbeid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaatde prijs. Men kornt dcis een transactie in de toekomst overeen. Een future is een derivaat. FYP (Stichting) Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Deze stichting voorzag in (gedeettetijke) voortzetting van het pensioen van werkioze deelnemers van 40 jaar en ouder. Gedragscode Op grond van toezichtwetgeving zijn pensioenfondsen verplicht om een gedragscode te hebben en een compliance officer aan te stellen. De gedragscode beeft als doe! het integer handelen van PMA en haar be trokkenen te bevorderen. Gepensioneerden Dee!nemers die een ouderdomspensioen onwangen of nabestaanden die een nabestaandenpensioen ontvan gen. 67

120 Gewezen deetnemers Ex-deelnerners in de pensioenregeling, voorheen vaak aangeduid met: gewezen deelnerners. Ret betreft deelnemers met prernievrije rechten of arbeidsongeschikte deelnemers zonder dienstverband bij één van de aangesloten werkgevers. Governance Wijze van besttiren, waarbij bedoeld wordt: integer en transparant handelen door bet bestucir en bet toezicbt daarop. Inflatic Waardevermindermg van geld als gevoig van stijgende prijzen. Inruil De mogetijkheid orn op de pensioendatcim partnerpensioen in te ruilen voor een boger of eerder ingaand ouderdomspensioen. IRM Integraal Risico Management In de Nota Integraal Risico Management (IRM) heeft PMA haar bebeer raamwerk omschreven. flierbij is ciitgegaan van een risicobeheercyclus zoals deze is geadviseerd door de Pensioenfederatie. 1SAE3402 Tot 2011 was SAS 70 de standaard voor bet rapporteren over interne beheersing bij serviceorganisaties. Op 1 8 december 2009 heeft de International Auditing en Assurance Standards Board (IAASB) van de Internatio nal Federation of Accountants (IFAC) de ISAE 3402 standaarcl gelanceerd. ISAE 3402 vervangt (bebalve in Amerika) de SAS 70 standaard en is verplicht voor asstirancc-rapporten die na l5juni 2011 worden afgege yen. Kapitaalovereenkomst Een kapitaalovereenkornst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarbij alleen de hoogte van bet kapitaal (eventtieel met winstdeling) bij ingang van bet pensioen vaststaat. Uiterlijk op de pensioen datum wordt bet kapitaal omgezet in een periodieke uitkering tegen de dan geldende tarieven. Voor de in gangsdatum van bet pensioen ligt bet langlevenrisico bij de werknemer. Het beleggingsrisico ligt tij dens de opbouwfase bij de pensioenuitvoerder. Eeii voorbeeld hiervan is de zogenaamde streefregeling, mits deze correct is vormgegeven. KNMP Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. Dit is de overkoepelende beroeps en brancheorganisatie voor apothekers. Zie ook: VZA. Ko rtleven risico ilet risico dat een verzekerde persoon korter kan leven dan op basis van de gehanteerde overlevingstafels wordt verwacbt. Kredietbeoordeling Ben kredietbeoordeling is een beoordeling van een uitgevende instelling. Langlevenrisico Het risico dat een verzekerde persoon langer kan leven dan op basis van de gehanteerde overlevingstafels wordt verwacht. Liquide middelen Geld, dat direct of vrijwel direct beschikbaar is. 6$

121 Mandaat Overeenkomst met externe vermogensbeheerder orn een portefeuille te beheren volgens specifieke afspra ken over hoe de beleggingsportefeuille moet zijn ingericht, waarbij alle individuele effecten in de porte feuille op naam van PMA blijven staan. Markbvaarde De waarde van een belegging of verplichting op een openbare financiële markt op een bepaald moment. Microfmanciering Algemene verzamelnaam voor financiete diensten die met zeer kleine bedragen worden verstrekt aan de arme bevolking in ontwikkelingslanden zoals Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Arnerika. Middelloonsysteem Pensioenregeling waarbij de hoogte van bet pensioen is gerelateerd aan het gemiddeld verdiende salaris tij dens de deetnemingsperiode. MVB Maatschappelijk Verantwoord Beleggen MVB combineert de financiële beleggingsdoelstetlingen met de zorg voor maatschappelijk veranpwoorde (milieu, sociale en besttiurlijke) aspecten. NAV Net Asset Value Intrinsieke waarde van een belegging of van een fonds. Negatieve Stochastische Afwijking Pensioenfondsen moeten de omvang van bet verzekeringstechnisch risico vaststellen. Bij de bepating van de omvang van dit risico wordt onder andere rekening gehouden met de zogenaamde Negatieve Stochasti sche Afwijking. Nominale waarde De waarde die op waardepapieren (beleggingssttikken) staat. Normportefeuille De normportefetiilte vormt een normstellend kader voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Zij bestaat uit een geheel van benchmarks met hun onderlinge procentuele verhoudingen binnen het geheel. Obligaties Bewijzen van deelneming in een openbaar uitgegeven lening. Deze bewijzen zijn (veelal) verhatidelbaar op de beurs. Opgebouwde pensiocnaanspraken Ret pensioen dat op grond van de deelnemingsduur en de laatste pensioengrondslag is vastgesteld. Opkomende markten (Emerging markets) Landen met een lager welvaartsniveau dan ontwikkelde markten, maar die een snelle economische ontwik keling doormaken. Ret gaat daarbij bijvoorbeeld om landen in Midden- en Zuid-Amerika, Midden- en Cost-Europa, bet Verre Oosten en Zuid-Afrika. Optie Ret recht om een onderliggende waarde van bijvoorbeeld een aandeel te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie) tegen een prijs die vooraf is afgesproken (uitoefenprijs) gedurende een bepaalde periode (de tooptijd). Een optie is een derivaat. 69

122 Paritair Op voet van gelijkheid, gelijkwaardig. Pensioengrondslag Ret dee! van bet pensioengevend salaris, dat resteert na aftrek van de franchise. De pensioengrondslag vorrnt de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Ret pensioengevend salaris bij PMA is exclusiefvakantiegeld. Over de pensioenuitkering wordt we! vakantiegeld uitbetaald. Pensioenvermogen Het totale vermogen van bet pensioenfonds dat aanwezig is ter dekking van de pensioenverplichtingen. Pensioenverplichtingen De contante waarde van alle opgebouwde pensioenrechten op basis van de deelnerningsjaren. Performance Wordt doorgaans gebruikt om de rendementsontwikkeling aan te geven. Performancetoets Zie Z-score. PlC Partner in Compliance PMA (of het pensioenfonds) Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken P rem ie De te betalen bijdrage van de werkgevers en de werknemers aan het pensioenfonds. Dc premie is een per centage van de pensioengrondslag. Premieovereenkomst Een premieovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknerner waarbij primair een af spraak wordt gemaakt over de hoogte van de prernie die periodiek ten behoeve van pensioen bescbikbaar wordt gesteld. Zowe! bet langlevenrisico ats bet beleggingsrisico kunnen voor de ingangsdatum van bet pensloen bij de werknemer liggen, maar kunnen ook direct na toekenning van de premie worden verzekerd. Private Equity Niet-beursgenoteerde aandetenbeleggingen. Verwijst naar een investering aan bedrijven die, met privaat vermogen, buiten de betirs aan risicokapitaal worden gebolpen. I let gaat hier om het investeren in aandelen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. P rognosetafels Door bet Acttiarieel Genootschap gepubliceerde tabellen, gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, waaruit voor mannen en vrouwen van elk levensjaar de overtevingsverwachtingen blij ken. Prudent person (-regel of beoordeling) De prudent person regel geeft aan dat de beschikbare gelden op solide wijze dienen te worden belegd. Pw Pensioenwet De Pensioenwet heeft tot doe! waarborgen te verschaffen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid. 70

123 Referentierente (voor PMA) 20-jaars euro swaprente. Rekenrente Percentage dat bij actuariële berekeningen wordt toegepast als veronderstetd reëel rendement op de beleg gingen. Rentemismatchrisico Het risico dat de waardeontwikkeling van bet belegd vermogen en de waardeontwikketing van de voorzie fling pensioenverplichtingen ongelijke tred bouden, als gevoig van ongelijkheid in de looptijden van de ver plichtingen en de beleggingen. Renteswap len renteswap is een beleggingsinstrument dat in het algemeen gebruikt wordt om renterisico s te beheer sen of afte dekken, of om een gewenste rentepositie in te nemen. De renteswap is een rtiittransactie die ge schiedt op een internationale financiëte markt, waarbij leningen gedurende de looptijd, of een deel van de looptijd, tegen elkaar worden geruild. De koper betaalt een korte rente en onwangt een lange rente, of om gekeerd. Rentetermij nstructuur Bij de waardering van balansposten wordt voor de rentevoet bij bet contant maken gebruik gemaakt van factoren die zijn ontleend aan de per de peildatum geldende en door DNB gepubliceerde renteterrnijnstruc tuur. De rentetermijnstructuur wordt ook rentecurve genoemd en geeft bet verband weer tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te onwangen rnarktrente anderzijds. De voor bet be palen van de marktwaarde van de voorziening pensioenverplichtingen te hanteren rentetermijnstructuur wordt vastgesteld door DNB. Reservetekort Situatie dat de middelen van bet pensioenfonds lager zijn dan de voorziening pensioenverplichtingen, ver meerderd met het vereist eigen vermogen. Schattingswijziging Begrip in de Richtlijnen voor de Jaarverslaglegging. Het betreft een wijziging van een eerdere schafting of een wijziging van schattingsmethode. Small caps Aandelen van beursgenoteerde ondernemingen met een kleine(re) marktkapitalisatie. Solvabiliteit Ret vermogen om op langere termijn aan de pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. STAK (Appolaris) Stichting Administratie Kantoor (Appolaris) Dit administratiekantoor houdt voor de Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken alle aandelen in tlitvoeringsorganisatie Appolaris B.V. Sterftetrend De ontwikkeling van de levensverwachtingen. Swaprente De rente(s) die banken onderling toepassen bij het uitruilen van risicovrije leningen met verschillende loop tijd. De swaprente is ook de basis voor de berekening van de contante waarde van de toekomstige verplich tingen van pensioenfondsen. 71

124 Toeslagverlening Vaak ook aangeduid met de term indexatie. Toeslagverlening betreft het percentage waarmee de inge gane pensioenen en opgebotiwde rechten jaarlijks worden verhoogd volgens een besluit van het bestuur. Tractdng error Statistische maatstafvoor bet risico dat een fondsmanager i-nag lopen met bet rendement van de beleggin gen ten opzichte van een afgesproken benchmark. UBO Uitbestedingsovereenkomst De taken en verantwoordelijkheden van Appolaris ten opzichte van PMA zijn vastgelegd in een uitbeste U ingsovereenkornst. Uitkeringsovereenkomst Een uitkeringsovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer over een uitkering van een bepaalde boogte die vanafeen bepaalde teeftijd wordt ontvangen. Athankelijk van bet salaris en/of diensttijd wordt een bepaalde aanspraak op een uitkering opgebouwd. Zowel bet langlevenrisico als het be Ieggingsrisico ligt bij de pensioenuitvoerder. Een voorbeetd van een uitkeringsovereenkomst is een eind loonregeting of een middelloonregel ing. Ultruil De mogelijkheid orn op de pens ioendatum bet opgebouwde partnerpensioen orn te zetten in een toeslag op bet ouderdomspensioen. Valutakoersen Dc waarde van vreemde valtita in retatie tot andere valuta (bier: de euro). Valutatermijncontract Bindende overeenkomst tussen twee partijen, waarin wordt afgesproken een bedrag aan vreemde valuta s op termijn te kopen of te verkopen tegen ecu reeds vastgestelde (term ijn)koers. Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste Iooptijd waarvan de directe opbrengst (interest) vooraf is bepaald. Verplichtstelllng Op grond van een Besluit van bet Ministerie van Sociate Zaken en Werkgelegenheid (Verplicbtstellingsbe scbikking) zijn alte werknemers in de bedrijfstak verplicbt deel te nemen aan de pensioenregeling van het bed nj Cstakpensioenfonds. VEV Vercist eigen vermogen Dit is de extra buffer die bet pensioenfonds moet aanbouden bovenop de voorziening pensioenverplichtin gen. Het pensioenfonds stelt bet vereist eigen vermogen zodanig vast dat met een zekerbeid van 97,5% wordt voorkomen dat bet vermogen binnen één jaar daalt tot onder de VPV. VPL Op I janciari 2006 is de Wet aanpassing flscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopre geling (Wet VPL) van kracht geworden. Het tiitgangspunt van deze wet is dat de werknemer pas op 65-jarige leeftijd stopt met werken. Dc werknemer i-nag we! eerder i-net pensioen gaan dan bij 65 jaar, maar bet pensioen moet dan actciarieet herrekend worden. Voor werknemers die op 31 december jaar of ou der zijn, maakt de wet een uitzondering. Voor hen geldt dat bepaalde VUT- en prepensioenrege!ingen mo gelijk btijven. 72

125 vpv Voorziening pensioenverplichtingen Ret bedrag dat op een bepaald moment aanwezig moet zijn om, sarnen met de toekomstige beleggingsin komsten, aan de (toekornstige) uitkeringsverplicbtingen volgens het pensioenreglement te kunnen voldoen. Vreemde valuta Buitenlandse geidsoorten. Vrijstelling Wet Bpf Vrijste!!ing om dee! te nemen aan de pensioenregeling die door het Ministerie van Sociale Zaken en Werk getegenheid (op verzoek van sociale partners) is verplicht gesteld voor een bedrijfstak. Over vrijstelling wordt door bet bestuur van bet pensioenfonds beslist. VZA Vereniging van Zelfstandige Apothekers De VZA vertegenwoordigt de werkgeversbetangen van de openbare apotbeken in Nederland, alleen indien bet eigendom van die apotheek (al dan niet gedeettelijk) in handen van één of meerdere apotbekers is. De injuti 2010 opgerichte VZA heeft de rol van de KNMP overgenomen bij de cao onderhandelingen en stuit de coltectieve beidsovereenkomsten van de bedrijfstak af. Waardeoverdracht De opgebouwde pensioenen van een deelnemer die door bet pensioenfonds van de voorma!ige werkgever worden overgedragen aan bet pensioenfonds van de nieuwe werkgever. Dit kan collectiefplaatsvinden (voor at!e medewerkers van een pensioenfonds) of individueel. Waarderingsgrondslagen Uitgangspunten voor de berekening van de waarde zoa!s voor bet waarderen van de beteggingen, vorderin gen, pensioenverp!ichtingen en overige verplichtingen. WIA Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen Deze wet vervangt sinds 29 december 2005 de Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO). De WIA kent twee aparte regelingen: de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en de IVA (Inkomensverzeke ring Volledig Arbeidsongescbikten). Zake!ijke waarden Beleggingen in vermogenstitets zonder vaste looptijd, waarvan de waardeontwikkeling athankelijk is van de onderliggende activiteiten of bezitting zoals aandelen en (bij PMA alleen indirect) vastgoed. Z-score Een maatstaf van de mate waarin bet werkelijke rendement van het pensioenfonds afwijkt van bet rendement van de benchmarks in de door bet Besttiur vastgestelde normportefeuille. Een Z-score geeft een indicatie van de prestatie van bet vermogensbeheer van een pensioenfonds. De evaltiatie van de uitkomst wordt de perfor mance toets genoemd; bij een positieve score waren de werkelijke rendementen in de afgelopen vijfjaar vo! doende waren ten opzichte van de ontwikketing van de benchmarks, een negatieve score het omgekeerde. De Z-score berekening wordtjaarlijks door de onathankelijke accountant gecontro!eerd. Indien de performance toets negatief is, kan een verplicht aangesloten werkgever ervoor opteren om niet meer dee! te nemen aan de regeling die PMA uitvoert. ar 73

126

127 houdend met een opsiag in het kader van de toeslagtoezegging (maatstaf Ioonsverhoging CAC kostendekkende premie hanteert het pensioenfonds een verwachte rendementscurve, rekening actuele marktrente bij aanvang van deze periode. De vaststelling van de verwachte rendementscurve Op grond van artikel 4 van het Gesluit FIK mag voor de vaststelllng van de kostendekkende premie 5.2 Vaststelling van de premie worden uitgegaan van een dempingsmechanisme. Voor de vaststeding van de gedempte Apotheken). De verwachte rendementscurve wordt in principe vastgesteld voor 5 jaar op basis van de pig Wijzigingen ABTN april 2077 U rentetermijnstructuur, zoals door DNB is gepubliceerd. De factoren voor het content maken zijn ontleend aan de per peudatum geldende Rentevoet pensioengerechtigden. De reservering voor latent wezenpensioen bedraagt 1,0% van het latent partnerpensioen voor niet vactgectoldgeactualiseerd. Voor de vrouwen wordt uitgegaan van do oorrectiafactc,ron voor do mannen Towers Watson Ervaringssterftemodel ES P1 tabol, dat tweejaarlijks wordt De (fondsspecifieke) correctie voor ervaringssterfte wordt gebaseerd op het zogenoemde Willis pensioenfonds, verschillen de correcties ook per pensioenfonds. fondsprofielen. Doordat in dit Ervaringssterftemodel wordt uitgegaan van de kenmerken van het ean mogelijkheid biedt om accurate inschattingen te maken van sterftepatronen op basis van gekoppeld kunnen worden aan pensioenfondsgegevens, gebruikt, waardoor het model de In het meest recente model (2016) zijn sterftewaarnemingen, gerelateerd aan criteria die rechtstreeks gehele bevolking. Hierbij wordt rekening gehouden met een voorzienbare trend in de ontwikkeling van de overlevingskansen. Aangezien de werkende bevolking over het algemeen langer dan gemiddeld basis van ervaringssterftemodellen. Voor wezen worden geen steritekansen opgenomen. verschil in levensverwachting, kortweg de ervaringssterfte, en hiervoor vindt een correctie plaats op leeft, wordt voor een juiste waardering van de pensioenverplichtingen ook rekening gehouden met dit van de meeste recente prognosetafels van het Actuarieel Genootschap gebaseerd op cijfers over de De berekening van de VPV is gebaseerd op actuariële grondslagen waarbij gebruik wotdt gemaakt De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is gelijk aan de actuariële contante waarde van de op Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) contante waarde van de tot de balansdatum toegekende toeslagen op de pensioenen van de pensioengerechtigden en (gewezen) deelnemers. de balansdatum tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken en rechten, en is inclusief de p39 gebruikt voor de berekening van het Vereist Eigen Vermogen. rating bureaus Standard & Poor s, Moody s en van Fitch. Deze classificatie wordt onder andere De classificatie van vastrentende waarde is op basis van de op eén na hoogste van de ratings van 8.6 Classificatie kredietrisico vastrentende waarden. p35 rendementsparameters. Voor het ingroeipad voor de looninflatie (dat is gebaseerd op het door DNB periode op basis van de RIS per 30 september 2015 en de maximale op 19 oktober 2015 gepubliceerde ingroeipad) is uitgegaan van fixatie voor een periode van 5 jaar. geschiedt per 30 september. De vasistefling heeft voor het laatst in 2015 plaats gevonden voor de

128

129 Voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid P40 gehanteerd eon zogonaamde onbepaalde factor met eon gehuwdheidcfroguentie van 1 op alle looftijden tot do pencioondatum. van een partnertrequentie van 100% en na de pensioenleeftijd wordt het bepaalde partnersysteem pensioenreglement, een partnerpensioen wordt meeverzekerd. De reservering is gebaseerd op eon partnerfrequenties op basis van CBS cijfets Op de pensioenleeftijd van 67 jaar wordt uitgegaan dat voor iedere verzekerde, ongeacht de bucgerlijke staat of eventuele samenleving in de zin van het pensioengerechtigde leeftijd het zogenaamde onbepaalde partner-systeem toegepast. Dit houdt in Plaatsvervangend voorziffer secretaris :ivi. vail oatenourg veenrlulzen Datum:3 mei 2017 Plaats: Den Haag Apotheken. Deze wijziging van de ABTN is vastgesteld door hot bestuur van Pensioenfonds Medewerkers Een opsiag van 0,20% voor latent ANW-hiaat (¾ van do kooeern). Een opslag van 0,05% voot latent WIA-hiaat (% van do koopsom). Een opsiag van 0,75% voor lopende administratiekosten (% van poncloongrondelag). Eon opslag van 1,00% voor prom ievrijsteiling bij arbeidsongeschiktheid f L van ponciocngrondclag). Een opsiag van 8,50% op de risicopremie van het partnerpensioen voor het latent wezenpensioen. Qoslapen in de premie (percentages van de pensioengrondslagsom): risicopremie voor het arbeidsongeschiktheidsrisico. arbeidsongeschikt worden verklaard is een voorziening op genomen ter hoogte van twee maal de Voor het latente risico voor deelnemers die nu al ziek zijn en over maximaal twee jaar Bij de vaststelling van de VPV van het meeverzekerde partnerpensioen wordt tot de Partnerfreguenties:

130 4-4

131 AFSCHRIFT akte van statutenwijziging: Stichting Pensloenfonds Medeweckers Apotheken statutair gevestigd te gemeente s-gravenhage verleden op 1 februari 2018 voor mr G.P.L. Bevers, toegevoegd notaris in het protocol van mr JW. Stouthart, notaris te s-gravenhage VG

132 1 / 20 I) HVG LAW 2017JS999398EGR / AKTE VAN STATUTENWIJZIGING van: Stichting Pensioentonds Medewerkers Apotheken Heden, een februari tweeduizend achttien, verscheen voor mij, mr Gustave Pieter Lodewijk Bevers, toegevoegd notaris, hierna te noemen: notaris, bevoegd om akten te passeren in het protocol van mr Jan Willem Stouthart, notaris te s-gravenhage: de heer mr Edgar Groen, geboren te Heemstede op vier november negentienhonderd negenenzeventig, te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van mij, notaris (Wassenaarseweg 80, 2596 CZ s-gravenhage), die verklaarde te handelen ter uitvoering van een besluit tot statutenwijziging, op vijfentwintig januari tweeduizend achttien genomen door het bestuur van: Stichtinp Pensioenfonds Medewerkers Apotheken, een stichting, statutair gevestigd te gemeente s-gravenhage, kantoorhoudende te 2596 XM s-gravenhage, Neuhuyskade 92, ingeschreven in het handeisregister onder nummer (de stichting of het fonds ) Bij voormeld besluit tot statutenwijziging werd de verschenen persoon eveneens gemachtiqd het besluit tot statutenwijziging ult te voeren. Van het besluit en machtiging blijkt uit de notulen van de betreffende bestuursvergadering, die aan deze akte zal worden gehecht. De verschenen persoon handelend als gemeld verklaarde, dat als gevoig van voormeld besluit tot statutenwijziging met ingang van heden de statuten van de stichting geheel worden gewijzigd en komen te luiden als volgt: STATUTEN FLIG

133 Artikel 3. Doel en werkinqssfeer Artikel 5. Samenstelling van het bestuur. Ontstentenis en belet Artikel 1. Naam en zetel Artikel 2. Detinities Artikel 4. Mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 BESTUUR HVG Artikel 15. Taken, werkwijze en bevoegdheden raad van toezicht Artikel 21. Artikel 22. Artikel 26. Accountant Artikel 27. Wijziging van statuten, reglementen Artikel 31. Uitbesteding Artikel 32. Reglementen Artikel 33. Vermindering aansprake HOOTDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN HOOFDSTUK 3 RAAD VAN TOEZICHT HOOFDSTUK 4 VERANTWOORDINGSORGAAN HOOFDSTUK 6 WIJZIGING VAN STATUTEN, REGLEMENTEN HOOFDSTUK 7 ONTBINDING EN VEREFFENING HOOFSTUK 5. FINANCIEN verantwoordingsorgaan Artikel 6. (Her) benoeming bestuursleden Artikel 7. Aftreden, schorsing, ontslag en einde Iidmaatschap bestuursleden Artikel 8. Taken en bevoegdheden bestuur Artikel 9. Besluitvorming van het bestuur. Tegenstrijdig belang. Artikel 10. Vergaderingen van het bestuur Artikel 11. Vertegenwoordiging Artikel 12. Samenstelling van de raad van toezicht. Ontstentenis en belet Artikel 13. Voordracht en benoeming leden raad van toezicht Artikel 14. Aftreden, schorsing, ontslag en einde Iidmaatschap leden raad van toezicht-- Artikel 16. Besluitvorming van de raad van toezicht. Tegenstrijdig belang Artikel 17. Vergaderingen van de raad van toezicht Artikel 18. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan Artikel 19. Aftreden, schorsing, ontslag en einde tidmaatschap eden Artikel 20. Taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan Artikel Artikel 24.. Artikel Artikel 28. Ontbinding en vereffening - Artikel 29. Geschiktheid en betrouwbaarheid Artikel 30. Geheimhouding en gedragscode -. Actuaris Bestuursverslag en jaarrekening Werkwijze en boekjaar Beleggingen Middelen 2 /20

134 3 / 20 HOOFDSTUK1 Artikel 1. Naam en zetel ALGEMENEBEPALINGEN De stichting is genaamd: Stichtlng Pensioentonds Medewerkers Apotheken. Het tonds is gevestigd te gemeente s-gravenhage. Artikel 2. Definities In deze statuten wordt verstaan onder: a. apothekersassistent: degene die in het bezit is van het in Nederland geldende diploma apothekersassistent; b. bestuur: het bestuur van het tonds; c. deelnemer: de werknemer zoals bedoeld in sub s van dit artikel die deelneemt aan één van de pensioenregelingen van het fonds; e. DNB: de naamloze vennootschap: De Nederlandsche Bank N.y. gevestigd te Amsterdam in zijn tunctie van toezichthouder; f. fonds: Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken; g. geleding: de vertegenwoordiging van de werkgeversorganisaties of de verteqenwoordiging van de werknemersorganisaties waaronder oak de vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden wordt begrepen; h. gewezen deelnemer: de petsoon waarvan deelname aan de pensloenregeling is beeindigd anders dan vanwege overlijden ol het bereiken van de pensioeningangsdatum, en die jeqens het tonds een pensioenaanspraak heeft behouden; de organisatles: de organ isaties genoemd onder r en t; j. pensioengerechtigde: de persoon die ingevolge één van de pensioenreqlementen - van het tonds een pensioenuitkering ontvangt; k. raad van toezicht: de raad van toezicht van het tonds; I. reglementen: (pensioen-) reglementen zoals vastgesteld door het bestuur van het fonds; m. toezichthouder: de Stichting Autotiteit Financiele Markten (AEM) of DNB, ieder -- voor zover belast met de ultoefening van het toezicht bij of volgens de Pensioenwet. n. ultvoerlnqsreglement: reglement van het fonds waarin de atspraken tussen het fonds en de werkgever over de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd; o. verantwoordingsorgaan: het verantwoordingsorgaan van het fonds; p. verplichtstellingsbeschikking: Besluit van de Minister van Sociale Zaken en werkgelegenheid waatin de deelneming in de Stichting Pensioentonds Medewerkers Apotheken verplicht wordt gesteld voor werknemers in dienst van openbare apotheken; q. wrkaver: 1. iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een openbare apotheek exploiteert in Nederland als bedoeld in de detinitie van werkgever volgens de verplichtstellingsbeschikking; 2. de werkgever behorende tot de bedrijfstak openbare apotheken, die niet valt onder de definitie onder q.1., en die op diens verzoek door het bestuur als HVG

135 s. werknemer: sub t.2. van genoemde organisaties dienen te worden beschouwd; 3. casu quo de organisaties die als rechtsopvolgers van de onder de sub r.1. en - 2. ASKA, gevestigd te Leidschendam, 1. VZA, gevestigd te s-gravenhage, r. werkgeversorganlsaties: werkgever is toegelaten en daartoe met het fonds een overeenkomst tot deelneming heett gesloten; t. werknemersorganisaties: pensioenuitkeringen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden ter gerekend. Apothekersassistenten in dienst bij een werkgever die een gevestigd te gemeente Utrecht, drogisterijbedrijt ultoetent, worden wél tot de werkingssteer gerekend. het uitvoeringsreglement en van de pensioenreglementen, het verstrekken van verplichtstellingsbeschikking bepalend. sub t.2. genoemde organisaties dienen te worden beschouwd. Artikel 3. Doel en werkingssfeer zake van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Apotheken van ziekenhuizen, van het Rijk, provincie of gemeente, en van een bedrijfstak Apotheken en deze werkgever deelneemt in de sociale fondsen verplicht aangesloten werkgevec; of b. er sprake is van een groepsverhouding tussen deze weckgever en een reeds -- van de bed rijfstak Apotheken; of Indien en voor zover de in dit lid omschreven werkingssfeer niet overeenkomt met a. de Ioonontwikkeling bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die in de rechtspersonen die een openbare apotheek in Nederland exploiteren. apotheekhoudende huisarts worden niet tot de werkingssfeer van het tonds hetgeen hierover in de verplichtstellingsbeschikking is bepaald, is de rechten te verlenen. werknemers of bepaalde groepen van werknemers verbonden aan de werkgever, -- tot toetreding tot het fonds, deze werkgever toe te laten tot het tonds en aan alle - 1. Het fonds stelt zich ten doel overeenkomstig de bepalingen van deze statuten, van vollediqe rechtsbevoegdheid, statutair gevestigd te gemeente Utrecht; 2. De werkingssfeer van het fonds wordt gevormd door natuurlijke personen of Artikel 4. Mogeltjkheid tot vrijwillige aansluiting de Wet verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds 2000 niet verplicht is - 2. degene die in dienst is van de in sub q.2. van dit artikel bedoelde werkgevers; 2. CNV Connectiet, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, statutair casu quo de organisaties die als rechtsopvolgers van de onder de sub t.1. en - 2. Toelating zoals bedoeld in lid 1 is slechts mogelijk indien: 1. de werknemer zoals bedoeld in de verplichtstellingsbeschikking, en 1. Fedetatie Nederlandse Vakbeweging, afgekort: FNV, een vereniging met 1. Het bestuur is bevoegd, op verzoek van een werkgever die krachtens artikel 2 van 4 / 20

136 5 / 20 c. er sprake is van een voottzetting van de deelname die beeindigd is wegens het niet anger op deze werkgever van toepassing zijn van de verplichte deelname ingevolge de Wet verplichte deelneming En een bedrijtspensioenfonds 2000; en d. er wordt voldaan aan de door het bestuur te bepalen voorwaarden en op te stellen richtlijnen; en e. alle werknemers of bepaa Ide groepen van werknemers in dienst van de werkgever, in de regeling warden opgenomen. 3. De richtlijnen zoals genoemd in lid 2 onder sub d. zullen voor werkgevers behorende tot eenzelfde categorie op gelijke wijze gelden. 4. Het bestuur bepaalt op welke wijze een aangesloten werkgever periodiek dient aan te tonen dat de omstandigheden die de toelating mogelijk hebben gemaakt, nag van kracht zijn. 5. Het bestuut stelt, gehoord de waarmerkende actuaris, het niveau van de verschuldigde premies vast alsmede de mate waarin reducties op de premies toepassing vinden. 6. De vrijwillige aansluiting zoals bedoeld in dit artikel, en de afspraken daaromtrent, warden vastgelegd in een uitvoeringsavereenkomst. HOOFDSTUK 2 BESTUUR Artikel 5. Samenstelling van het bestuur. Ontstentenis en belet 1. Het fonds heeft een paritair bestuur in de zin van de Pensioenwet. 2. Het bestuur bestaat uit tenminste acht (8) en maximaal negen (9) natuurlijke personen, waarbij de belanghebbenden op een zo evenwichtig mogelijke wijze zijn vertegenwoordigd. 3. a. Vier (4) bestuursleden warden in gezamenlijk ovecleg voorgedragen door de weckgeversorganisaties. b. Drie (3) bestuursleden warden in gezamenhijk overleg voorgedragen door de werknemersorganisaties. c. Eén (1) bestuurslid, zijnde de vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden, wordt gekozen door de pensioengerechtigden middels verkiezingen. De verkiezing van vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden geschiedt door middel van een schrittelijke geheime stemming, uitgeschreven door het bestuur. Stemgerechtigd zijn de pensioengerechtigden. Diegene die de meeste stemmen op zich heeft verenigd is daarbij gekozen. Bij staking van de stemmen beslist het lot. De procedure is verder uitgewerkt in het door het bestuur vastgestelde verkiezingenreglement. d. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot het benoemen van één (1) extra bestuurslid, namelijk een onafhankelijk bestuurslid met specitieke deskundigheid op een door het bestuur bepaald aandachtsgebied. Het bestuur draagt zorg voor de voordracht van het onafhankelijke bestuurslid. 4. Het bestuur kiest jaarlijks uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. HVG

137 het verantwoordingsorgaan of het lidmaatschap van de raad van toezicht. wettig college vormen. De nog tunctionerende bestuursteden dragen er zorg -- Het bestuur meldt elke wijziging van de samenstelling van het bestuur aan DNB. voldoet aan de door de extetne toezichthouders gestelde geschiktheidseisen. 6. De samenstelling van het bestuur moet zodanig zijn, dat het bestuur als geheel 5. Het lidmaatschap van het bestuur is niet verenigbaar met het lidmaatschap van 7. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature blijft het bestuur een HVG overblijvende bestuucsleden of neemt het ovecblljvende bestuurslid tijdelijk de bevoegd om één (1) of meer personen, al dan niet uit zijn midden, aan te wijzen -- bevoegd de in deze statuten en in het reglement van de raad van toezicht aan de -- artikel 6 bepaalde. benoeming een functieprofiel vast dat bij de benoeming wordt gehanteerd. Dit functieprofiel wordt door het bestuur aan de voordragende organisaties dan wel aan de kiesgerechtigden ter beschikking gesteld. De voocdragende organisatie dient bij het zoeken naar een geschikte kandidaat rekening te houden met de wensen van het bestuur, zoals beschreven in het functieprofiel. functieprofiel. In dat geval meldt het bestuuc de kandidaat niet aan DNB, nieuw bestuur worden benoemd. 3. Het bestuur stelt, na goedkeuring door de raad van toezicht, voor ledere nieuwe lid 3 sub c. en hierna in dit artikel 6 bepaalde. hetzij de raad van toezicht, hetzij de organisaties, hetzij het na verkiezing door de pensioengerechtigden met inachtneming van het in artikel 5 2. Het in artikel 5 lid 3 sub c. bedoelde bestuurslid wordt benoemd door het bestuur - 1. De in artikel 5 lid 3 sub a., b., en d. bedoelde bestuursleden worden benoemd door bestuurstaken waarneemt, is hij gedurende en met betrekking tot die periode niet Indien een lid van de raad van toezicht op grond van het bepaalde in dit lid de om tijdelijk de bestuurstaken waar te nemen totdat een nieuw bestuur is benoemd. Bij belet van alle bestuursleden of het enige bestuurslid is de raad van toezicht Bij ontstentenis van alle bestuursleden of het enige bestuurslid, zal door de 8. Bij ontstentenis of belet van één (1) of meer eden van het bestuur, nemen de volledige taken van het bestuur waar. Artikel 6. fher)benoeming bestuursleden voor dat vacature(s) zo snel mogelijk wordt (worden) opgevuld. verantwoordingsorgaan met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, een opgestelde functieprofiel. Het bestuur benoemt een kandidaat niet als deze -- 3 van deze statuten, toetst het bestuur de betreffende kandidaat aan het a. nadat een kandidaat voorgedragen of gekozen is, overeenkomstig artikel 5 lid 4. De (her)benoemingsprocedure van een bestuurslid is als volgt: (leden van de) taad van toezicht toegekende bevoegdheden uit te oefenen. rechtbank te s-gravenhage op vetzoek van hetzij een afgetreden bestuucslid, het bestuur met inachtneming van het daaromtrent in artikel 5 en hierna in dit naar het oordeel van het bestuur wezenlijk afwijkt van het voocaf opgestelde - 6 / 20

138 7 /20 maar vraagt het bestuur de voordragende organisatie of kiesgerechtigden een nieuwe kandidaat voor te dragen of te kiezen; b. het bestuut van het fonds legt de voorgenomen (her) benoeming van een kandidaat bestuurslid voor aan de raad van toezicht. De raad van toezicht kan de (her) benoeming van dit kandidaat bestuurslid beletten indien deze niet voldoet aan het tunctieprofiel; c. een benoeming als bestuurslid vindt slechts plaats onder de opschortende voorwaarde dat DNB instemt met de voorgenomen benoeming. Indien DNB niet binnen zes (6) weken na ontvangst van de melding of na de ontvangst -- van gevraagde nadere gegevens of inhichtingen heeft laten weten in te stemmen met de voorgenomen benoeming, is voldaan aan de opschortende -- voorwaarde. Indien DNB niet instemt met de benoeming en daartegen niet tijdig een rechtsmiddel is ingesteld of op het ingestelde rechtsmiddel onherroepelijk ten nadele van de betrokken persoon uitspraak is gedaan, wordt met inachtneming van het gestelde in deze statuten een andere persoon als bestuurslid benoemd. Ingeval van herbenoeming blijft het op het moment van aftreden zitting hebbende bestuur, waaronder niet wordt verstaan de aftredende bestuursleden, zitting houden en bevoegd als bestuur op te treden tot het moment dat het nieuwe bestuurslid of de nieuwe bestuursleden, met inachtneming van het bepaalde in de vorige alinea, is respectievelijk zijn benoemd. 5. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier (4) jaar en zijn maximaal tweemaal herbenoembaar voor telkens ten hoogste vier (4) jaar. Aftredende bestuursleden zijn terstond herbenoembaar. Artikel 7. Aftreden, schorsing, ontslag en einde lidmaatschap bestuursleden 1. Leden van het bestuur treden af volgens een daartoe opgesteld rooster van attreden. 2. Het bestuur kan - ingeval een bestuurslid naar het oordeel van het bestuur onvoldoende functioneert - het betreffende bestuurslid verzoeken te bedanken of - de desbetrettende geleding vragen een ander bestuurslid voor te dragen. 3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts: a. door bedanken; b. door nvprijidn c. door een daartoe strekkend verzoek van de organisatie die het bestuurslid heeft voorgedragen; d. door tussentijds ontslag door het bestuur, de raad van toezicht gehoord hebbende, na een periode van schorsing; e. ingeval van taillissement van het betrokken bestuurslid; f. door ondercuratelestelling van het betrokken bestuurslid. 4. Een bestuurslid kan door het bestuur, iie raad van toezicht gehoord hebbende, worden geschorst: a. indien het desbetreffende bestuurslid niet naar behoren tunctioneert;

139 5. Een bestuurslid dat geschorst is, kan de aan zijn tunctie verbonden rechten en verandering heeft gebcacht; belangen van het tonds worden geschaad. d. en voorts in alle gevallen wegens gedragingen waardoor de goede naam of de van geldige reden afwezig is op de vergadering van het bestuur; en het desbetretfende bestuurslid na daartoe te zijn gemaand, hierin geen b. indien zich naar het oordeel van het bestuur een belangenconffict voordoet -- c. om redenen dat het desbetretfende bestuurslid ftequent en zonder opgaaf HVG beschikking, welke verband houden met de doelstellingen van het fonds. Het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door ten minste twee (2) Artikel 9. Besluitvorming van het bestuur. Tegenstrljdig belang. 1. Het bestuur draagt zorg voor de handhaving en uitvoering van de statuten en Artikel 8. Taken en bevoegdheden bestuur Een schorsing die niet binnen drie (3) maanden door een besluit tot verlenging beschouwing blijft. van stemmen, waarbij de stem van het betrettende bestuurslid buiten van schorsing of ontslag wordt gevolgd, eindigt door het verloop van de termijn. bevoegdheden niet uitoefenen. Het bestuurslid over wiens schorsing wordt geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te genomen met algemene stem men met dien verstande dat de stem van het bestuurslid over wiens ontslag wordt beraadslaagd buiten beschouwing wordt beraadslaagd, moet in de betreffende vergadering de gelegenheid worden verantwoorden. Tot een schorsing kan slechts worden besloten met unanimiteit gelaten en dat het besluit wordt genomen in een vergadering waarin alle leden, behoudens eventueel het desbetreffende bestuurslid, aanwezig of reglementen, is belast met het bepalen van het beleid, vertegenwoordigt het fonds bestuursleden. krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste een/vierde (1/4e) van de bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. 2. Bij het vervullen van zijn taak zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden leder bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen, aismede zich vertegenwoordigd zijn. functioneren van het bestuur als collectief en van de individuete bestuursleden. De 4. Het bestuur stelt een procedure vast voor een periodieke zeltevaluatie van het deskundige te laten bijstaan. vast in een vergoedingenreglement voor de vergoedingen van de leden van de toezicht en waarover het verantwoordingsorgaan advies heeft gegeven, en Iegt dit organen van het fonds. 5. Het bestuur stelt een beloningsbeleid vast, dat is goedgekeurd door de raad van caad van toezicht wordt in kennis gesteld van deze zeltevaluatie. 8 / 20 In afwijking van het bepaalde in artikel 9 dient een besluit tot ontslag te worden in en buiten rechte en is bevoegd tot alle daden, zowel van beheer als van

140 9 /20 1. Geldige besluiten kunnen, tenzij daarover in de statuten anders is bepaald, alleen - genomen worden in een vergadering waatin ten minste vijf (5) bestuursleden aanwezig of vectegenwoordigd zijn. 2. Een bestuurslid kan zich ter vergadering slechts door een medebestuurslid bij schriftelijke volmacht doen vertegenwoordigen. Aan de eis van schriftetijkheid van de valmacht wordt oak votdaan ndien de volmacht elektronisch is vastgeleqd. 3. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen, waarbij iederbestuurslid één (1) stem heeft. Een bestuurslid kan één ander bestuurslid bij schriftelijke volmacht vertegenwoordigen en kan derhalve naast zijn elgen stem bij schriftelijke volmacht voor één (1) ander bestuurslid een stem uitbrengen. 4. Indien in een vergadering geen geldige besluiten kunnen warden genomen, kan binnen een maand een tweede vergadering bijeen warden geroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursteden weer niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kunnen in die vergadering besluiten warden genomen mits van iedere geleding ten minste éen (1) bestuurslid aanwezig of vertegenwoordigd is. 5. Blanco stemmen en ongeldig uitgebrachte stemmen warden gemeld in het versiag en warden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. 6. Bij staking van stemmen over zaken en personen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Indien de stemmen dan wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 7. Besluiten van het bestuur kunnen in ptaats van in een vergadering oak schriftelijk - of op repraduceerbare wijze langs elektronische weg warden genomen, mits het desbetreftende vaorstet aan afle in tunctie zijnde bestuursleden is voorgelegd en -- geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. 8. Een bestuurslid neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvarming indien - Iiij daarbij een direct of indirect pecsoonhijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van het fonds. Wanneer hierdoor na toepassing van het hiervoor in dit - artikel 9 bepaalde geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen doar de raad van toezicht. Artikel 10. Vergaderingen van het bestuur 1. Het bestuur vergadert za dikwijls de vaoczitter dan wet drie (3) bestuursleden dit wensen, dach ten minste tweemaal per jaar. 2. Het bestuur en de raad van toezicht komen ten minste tweemaat per kalenderjaar - in vergadering bijeen. Artikel 11. Vertegenwoordiging 1. Het bestuur vertegenwaardigt het tonds, voar zavet ult de wet niet anders voortvloeit. De bevoegdheid tat vertegenwoardiging komt bovendien toe aan de vaorzitter en - de secretaris gezamenlijk handelend. HYG

141 bet functioneren van het fonds. geen enkele wijze, anders dan iiit hoofde van de raad van toezicht, betrokken bij De raad van toezicht bestaat uit drie (3) onathankelijke leden. De eden zijn op Artikel 12. Samenstelling van de raad van toezicht. Ontstentenis en belet HOOFDSTUK 3 RAAD VAN TOEZICHT gezamenhijk als afzonderlijk, volmacht verlenen om het fonds binnen de grenzen 2. Het fonds kan een of meet leden van het bestuur alsook anderen, zowel van die volmacht te vertegenwoordigen. HVG voorzittet en een secretaris. opschortende voorwaarde dat DNB instemt met de voorgenomen daartegen niet tijdig een rechtsmiddel is ingesteld of op bet ingestelde overblijvende leden van de taad van toezicht, of neemt het overblijvende lid van de raad van toezicht, de volledige taken van de raad van toezicht waar. advies over de beoogde samenstelling heeft uitgebracht, door het bestuur benoemd voor een periode van vier (4) jaar. Na afloop van de termijn zijn zij raad van toezicht vastgesteld rooster van aftreden, waarbij vanaf bet tweede jaar worden benoemd. 2. De raad van toezicht stelt voor ieder lid van de raad van toezicht een specifieke tijdsbeslag. De geschiktheid van de leden van de raad van toezicht is onderdeel raad van toezicht vooraf ter kennis van DNB met inachtneming van het gestelde in 1. De leden van de taad van toezicht worden, nadat bet verantwoordingsotgaan Artikel 13. Voordracht en benoeming leden raad van toezicht Hoofdstuk 7 van bet Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte aan de opschortende voorwaarde. Indien DNB niet instemt met de benoeming en -- toezicht aftreedt. profielschets op. Daarin staan de vereiste geschiktheid en bet geschatte beroepspensioenregeling. Indien DNB niet binnen zes (6) weken na ontvangst van heeft laten weten niet in te stemmen met de voorgenomen benoeming, is voldaan de melding of na de ontvangst van gevraagde nadere gegevens of inlichtingen (her) benoeming. Het bestuur brengt elke wijziging in de samenstelling van de na instelling van de raad van toezicht ieder jaar één (1) lid van de raad van maximaal éénmaal herbenoembaar voor een periode van maximaal vier (4) jaar. - Rekening houdend met de maximale zittingsduur treden zij af volgens een door de van een raad van toezicht, zal door het bestuur, een nieuwe raad van toezicht van het in artikel 29, lid 1 van deze statuten vermelde geschiktheidsplan. is voorzien, wordt de raad van toezicht gevormd door de zitting hebbende leden Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht, of de afwezigheid statuten zo spoedig mogelijk worden voorzien. Zolang in bestaande vacatures niet 2. De raad van toezicht kiest uit haar midden voot een periode van viet (4) jaar een 3. In bestaande vacatures moet met inachtneminq van de bepalingen van deze en blijft de niet voltallige raad van toezicht volledig bevoegd. 4. Bij ontstentenis of belet van één of meet leden van de raad van toezicht nemen de 3. Een (her) benoeming als lid van de raad van toezicht vindt slechts plaats onder de 10 / 20

142 verantwoordingsorgaan en in bet bestuursverslag. De raad van toezicht staat bet - bestuur met raad ter zijde. 11/20 rechtsmiddel onherroepelijk ten nadele van de betrokken persoon uitspraak is gedaan, wordt met inachtneming van bet gestelde in deze statuten een andere persoon als lid van de taad van toezicht benoemd. Ingeval van herbenoeming blijft de op bet moment van aftreden zitting hebbende caad van toezicht, waaronder niet wordt verstaan de aftredende leden, zitting houden en bevoegd als raad van -- toezicht op te treden tot bet moment dat het nieuwe lid van de raad van toezicht, - met inachtneming van het bepaalde in de vorige alinea, is benoemd. Artikel 14. Aftreden, schorsing, ontslag en einde lidmaatschap leden raad van toezicht. 1. Leden van de raad van toezicht treden at volgens een door de raad van toezicht vastgesteld rooster van aftreden. Deze eden zijn na hun aftreden terstond herbenoembaac. 2. Behalve door periodiek aftreden, niet gevolgd door herbenoeming, eindigt het lidmaatschap van de raad van toezicht door: a. doorbedanken; b. door overlijden; c. ingeval van faihissement van het betrokken lid van de raad van toezicht: d. ingeval van ondercuratelestelling van het betrokken lid van de raad van toezicht. 3. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan wegens: a. bet ernstig in gebreke blijven bij het uftoetenen van zijn tunctie; b. onverenigbaarheid van tuncties of belangen; c. wijziging van de omstandigheden of andere redenen op grond waarvan zijn handhaving als lid van de raad van toezicht redelijkerwijs niet van de raad van toezicht kan worden verlangd. 4. Het bestuur kan een lid van de raad van toezicht ontslaan na een bindend advies -* van het verantwoordingsorgaan. 5. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen; de schorsing -- vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen een maand na de -- schorsing ovetgaat tot ontslag op een van de gronden als vermeld in lid 3. Artikel 15. Taken, werkwijze en bevoeqdheden raad van toezicht 1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in bet fonds. De taad van toezicht is ten minste belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige -- belangenafweging door bet bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering -- van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden aan bet 2. Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn onderworpen de besluiten van bet bestuur tot: a. vaststelling van het bestuursverslag en dejaarrekening; b. vaststelling van het functieprofiel voor bestuurders; c. vaststelling van bet beleid inzake beloningen, met uitzondering van de beloning van de raad van toezicht; HVG

143 overname van verplichtingen door het fonds; 3. De goedkeuring van de raad van toezicht wordt door het bestuur op een zodanig -- of de bestuurders niet aan. bedoeld in dit artikellid tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur - Het ontbreken van de goedkeuring van de raad van toezicht op een besluit als f. het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm. e. ontbinding, tusie of splitsing van het fonds; a. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het tonds of de - besluiten. 4. Het bestuur verstrekt desgevraagd aan de raad van toezicht tijdig alle inlichtingen 5. De raad van toezicht heeft de bevoegdheid om het bestuur te schorsen of te gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden bestuur niet aannemelijk maakt dat dit nodig was in het belang van de deelnemers, lid 3 van de Pensioenwet benodigde goedkeuring van de raad van toezicht en het - indien het bestuur een besluit heeft genomen zonder de op grond van artikel 104, ontslaan wegens distunctioneren. Van disfunctioneren is in ledet geval sprake en gegevens die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. De tijdstip gevraagd dat het van wezenhijke invloed kan zijn op de in lid 2 bedoelde inlichtingen wotden desgevraagd schriftelijk verstcekt. dwangsom of rechtstreeks voortvloeit ult een wettelijk voorschrift. 6. De raad van toezicht meldt disfunctioneren van het bestuur aan het aanleiding van de melding niet binnen een redelijke termijn, naar tevredenheid van omvang - het functioneren van de raad van toezicht als geheel en van de individuele leden. -- raad van toezicht kan - raad van toezicht verzoeken te bedanken. van het bestuur aan DNB. van toezicht dit vootnemen schriftelijk en met redenen omkleed aan het bestuur -- van de raad van toezicht onvoldoende functioneert - tijdelijk ingeval het te ontslaan, wordt door de raad van toezicht zo spoedig mogelijk een nieuw bestuur. Indien de taad van toezicht heett besloten het bestuur Indien de raad van toezicht heeft besloten het bestuur te schorsen, wotdt de raad van toezicht, handelen, meldt de raad van toezicht het disfunctioneren en wordt het bestuur in de gelegenheid gesteld op dit voornemen te reageten. Over de uitkomst van deze evaluatie wordt aan het bestuur gerapporteerd. De 8. Alvorens de raad van toezicht een besluit als bedoeld in lid 7 neemt, meldt de raad 9. De raad van toezicht legt een procedure vast voor een periodieke evaluatie van benaderd. verantwoordingsorqaan en aan de partijen die bevoegd zijn tot voordracht van het bestuur. Indien de partijen die bevoegd zijn tot voordracht van het bestuur naar gedurende de periode van schorsing voorzien in een - bestuut benoemd, waarbij de raad van toezicht de voordragende partijen hiervoor eventueel beperkt in betretfende lid van de dan wel voortvloeit uit een aanwijzing van de toezichthouder, een last onder een lid van de raad van toezicht naar het oordeel 12 / 20

144 V. V. 13 / De raad van toezicht heeft recht op overleg met het bestuur, de externe accountant en de waarmeckende actuaris. 11. Ten hoeve van het functioneren van de raad van toezicht wordt een reglement vastgesteld. Hierin worth ten minste geregeld op welke wijze de raad van toezicht - gebruik kan maken van door het fonds geboden faciliteiten. 12. Geschillen tussen de raad van toezicht en het bestuur warden voorgelegd voor advies of bemiddeling aan een afzonderlijke geschillencommissie. Deze geschillencommissie bestaat uit een lid vanuit het bestuur, een lid vanuit de raad -- van toezicht en een door de raad van toezicht en het bestuur gezamenlijk aan te -- wijzen onafhankelijke derde die tevens als voorzitter zal optreden. Na advies of bemiddeling kan het geschil warden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter naar Nederlands recht. Een conflict schott de werking van een maatcegel - of besluit van het bestuur niet op. Artikel 16. Besluitvorminq van de caad van toezicht. Tegenstrijdig belang 1. De raad van toezicht beslist bij volstrekte meerderheid van stemmen. Geldige besluiten kunnen worden genomen indien ten minste twee leden ter vergadering -- aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Bij verhindering kan een lid van de raad van toezicht zich bij schriftelijke volmacht door een ander lid van de raad van toezicht doen vertegenwoordigen. Aan de els -- van schriftelijkheid van de volmacht wordt voldaan indien de volmacht elektronisch is vastgelegd. Een lid van de raad van toezicht kan één ander lid van de raad van toezicht bij schrittelijke volmacht vertegenwoordigen en kan derhalve naast zijn eigen stem bij schrittelijke volmacht voor één (1) ander lid van de raad van toezicht een stem uitbrengen. 2. Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit tot de volgende vecqadering uitgesteld. In deze volgende vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel, waarover tweemaal gestemd is, geacht te zijn verworpen Besluiten van de raad van toezicht kunnen in plaats van in een vergadering ook schriftelijk of op reproduceerbate wijze langs elektronische weg warden genomen, mits het desbetrettende voorstel aan aile in functie zijnde eden van de raad van toezicht is voorgelegd en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming -- verzet. 4. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de discussie en besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij het betreffende lid van de raad van toezicht een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van het fonds. De aanwezigheid van het desbetreffende lid van de raad van toezicht telt niet mee ter bepaling of het voor -- de besluitvorming eventueel vereiste quorum is behaald. Wanneer de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit - desalniettemin genomen door de raad van toezicht met goedkeuring van het verantwoordingsorgaan en onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen. HVG Lj.W

145 14/20 Artikel 17. Vergaderinqen van de raad van toezicht 1. De raad van toezicht vergadert zo dikwijls als Ilij dit wenselijk acht, doch ten minste tweemaal per jaar, met inachtneming van de wettelijke termijnen met het -- oog op de behandeling van de jaarstukken, betcekking hebbende op het voorafgaande boekjaar. 2. Het bestuur en de raad van toezicht komen ten minste tweemaal per kalenderjaar - in vergadering bijeen. HOOFDSTUK 4 VERANTWOORDINGSORGAAN Artikel 18. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan 1. Het bestuur heeft conform artikel 115 Pensioenwet een verantwoordingsorgaan -- ingesteld. 2. Het verantwoordingsorgaan bestaat tilt vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. In het verantwoordingsorgaan zijn de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd, met dien verstande dat het vetantwoordingsorgaan bestaat ult acht (8) eden. 3. De leden die de werknemers vertegenwoordigen worden benoemd door de werknemersorganisaties. De leden die de werkgevers vectegenwoordigen, worden benoemd door de werkgeversorganisaties. Het lid (of de eden) dat de pensioengecechtigden vertegenwoordigt, wordt door de pensioengerechtigden gekozen tilt de groep van gepensioneerden. 4. Het bestuur van het pensioenfonds gaat over tot verkiezing van de leden van het -- verantwoordingsorgaan die de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden vertegenwoordigen indien dit wordt verzocht door ten minste eén procent (1 %) van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtig den of door ten minste vijf honderd (500) deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. 5. Het bestuur gaat in ieder geval over tot verkiezing van het lid van het verantwoordingsorgaan dat de pensioengerechtigden vertegenwoordigt. Voor de - verkiezing van de vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden stelt het bestuur een verkiezingscommissie in en stelt het bestuur een verkiezingsreglement op. 6. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd voor een periode van -- vier (4) jaar. Na afloop van de termijn zijn zij tweemaal herbenoembaar voor een periode van maximaal vier (4) jaar. 7. In bestaande vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien met inachtneming van de bepalingen in deze statuten. Zolang in bestaande vacatures - niet is voorzien, wordt het verantwoordingsorgaan gevormd door de zittende eden. 8. Het verantwoordingsorgaan stelt een rooster van aftreden op. waarbij vanaf het -- tweede jaar na instelling van het vecantwoordingsorgaan ieder jaar twee leden aftreden. HVG

146 15/20 9. Het lidmaatschap van het verantwoordingsonjaan is niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur of de raad van toezicht van het tonds. Artikel 19. Aftreden, schorsing, ontslag en einde lidmaatschap leden verantwoordingsorgaan Het Iidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt: a. na afloop van de zittingsperiode, niet gevolgd door herbenoeming, dan wel door aftteden volgens het rooster van aftreden; b. door bedanken; c. door overlijden; d. door een daartoe strekkend verzoek van de organisatie die bet lid heeft benoemd; - e. ingeval van faillissement van bet betrokken lid; f. ingeval van ondercuratelestelling van bet betrokken lid. Indien bet bestuur daartoe redenen ziet, kan het bestuur bij de benoemende organisatie een verzoek indienen om over te gaan tot een tussentijds ontslag zoals bedoeld onder d. Artikel 20. Taken en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan 1. De taken, de bevoegdheden en de werkwijze van het verantwoordingsorgaan worden vastgelegd in een reglement. Dit reglement wordt met inachtneming van -- de toepasselijke wettelijke bepalingen, na overleg met bet verantwoocdingsorgaan, vastgesteld, aismede gewijzigd, door het bestuur. 2. Het bestuur neemt jaarlijks het oordeel van het verantwoordingsorgaan en de schriftelijke en beargumenteerde reactie op dit oordeel van het bestuur op in bet -- bestuursverslag. HOOFDSTUK 5 FINANCIEN - Artiket 21. Middeten De middelen van bet fonds bestaan ult: a. het stichtingskapitaal; b. bijdragen, door bet fonds op een in bet pensioenreglement te omschrijven wijze te heffen; c. inkomsten ult beleggingen; d. hetgeen bet fonds bij erfenis, legaat of schenking mocht verkrijgen. Omtrent bet al of niet aanvaarden van de ertstellingen, legaten of schenkingen beslist bet bestuur. Erfstellingen zullen echter nimmer anders mogen worden aanvaard dan -- onder bet voorrecht van boedelbeschrijving; e. inkomsten uit anderen hoofde. Artlkel 22. Beleggingen 1. Het fonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent- -- person regel zoals vastgelegd in artikel 135 van de Pensioenwet. 2. Het bestuur beslist over de wijze van belegging van de beschikbare gelden en laat - zich daarbij, voor zover nodig, door deskundigen voorlichten. 3. Voor zover ter dekking van de verplichtingen van het fonds verzekeringen worden gesloten, dient zulks te geschieden met een verzekeringsmaatschappij die in het -- bezit is van de ingevolge de Wet op bet tinancieel toezicht vereiste vergunning. Artikel 23. Werkwijze en boekjaar HVG LAW

147 16 / Het fonds stelt een actuariële en bedrijfstechnische nota vast waarin in elk geval -- een omschrijving is opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 95, 126 tot en met 137 en 143 van de -- Pensloenwet. De nota voldoet aan de eisen die DNB daaraan stelt. De nota bevat -- voorts een verkiaring inzake beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen. 2. Het bestuur legt de in bet votige lid bedoelde nota aismede iedere wijziging daarvan onverwijid over aan DNB. 3. De in bet eerste lid bedoelde verkiaring inzake beleggingsbeginselen wordt om de - drie (3) jaren en voorts onverwijid na iedere belangrijke wijziging van het beleggingsbeleid herzien. 4. Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar. Artikel 24. Bestuursverslag en jaarrekening 1. Het bestuur brengt jaarlijks versiag ult over het in het afgelopen boekjaar gevoerde beleid en financieel beheer. 2. In dit versiag warden bet bestuursverslag, de jaarrekening, aismede bet versiag - van de waarmerkende actuaris en de accountantsverklaring opgenomen. 3. Het bestuur legt aan DNB jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het baekjaar een jaarrekening, een bestuursverslag en avenge gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiele toestand van bet fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van DNB blijkt dat wordt voldaan aan bet bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet en dat de belangen van de bij bet fonds betrokken deelnemers, qewezen deelnemers, pensioengerechtigden en avenge belangbebbenden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. 4. Indien het fonds niet is overgegaan tot het overdragen of herverzekeren van bet -- ult de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekening met een verzekeraar Iegt bet bestuur aan DNB -- jaarlijks binnen zes (6) maanden na atloop van bet boekjaar een actuanieel versiag betreffende bet fonds over, voorzien van de verkianing van de waarmerkende actuanis. 5. Dejaarrekening als bedoeld in lid 3 moet zijn voorzien van een verkiaring van een - accountant als bedoeld in antikel 393, eerste lid, van boek 2 van bet Burgerlijk Wetboek. 6. Artikel 25. Actuaris 1. Door bet bestuur kunnen alleen actuarissen warden benoemd tegen wier benoeming bij bet fonds door DNB geen bedenkingen zijn geuit. 2. ledere door bet fonds benoemde actuaris vervult de taken die de wet of de statuten hem opdragen. 3. De actuanis die bet actuanieel venslag waarmerkt: a. is onafhankelijk van bet fonds; en VG

148 17/20 b. behoort niet tot dezelfde organisatie als een andere actuaris of deskundige die andere werkzaamheden verricht voor het tonds, tenzij die organisatie een door DNB goedgekeurde gedragscode heeft over de onafhankelijkheid van de waarmerkende actuaris; en c. verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds. 4. De in dit artikel bedoelde actuarissen kunnen te alien tijde door het bestuur worden geschorst en ontslagen. Artikel 26. Accountant ]aarlijks controleert een door het bestuur aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de boeken van het fonds en maakt een versiag op. HOOFDSTUK 6 WIJZIGING VAN STATUTEN, REGLEMENTEN Actikel 27. Wijziging van statuten, reglementen 1. Wijziging van de statuten en van de reglementen gebeurt bij bestuursbesluit zoals bedoeld in artikel 9 indien en voor zover hiervan in de navolgende eden niet van -- af wordt geweken. 2. Besluiten tot wijziging van de statuten warden genomen, nadat de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan over de statutenwijziging zijn geraadpleegd, in een bepaaldelijk daartoe belegde vergadering van het bestuur waar ten minste vijf (5) leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Deze vergadering moet ten minste dertig (30) dagen tevoren schriftelijk worden bijeengeroepen. In de oproepingstermijn warden de dag van oproeping en die van - de vergadering niet meegerekend. Bij de oproep tot de bedoelde vergadering wordt de tekst van de voorgestelde statutenwijziging gevoegd. Er is vervolgens alleen sprake van een geldig bestuursbesluit tot wijziging van de statuten indien een drie/vierde (3/4e) meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden zich er voor uitspreekt. 3. Indien in de in lid 2 van dit artikel bedoelde vergadering niet ten minste vijf (5) bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan binnen één (1) maand een tweede vergadering bijeen warden geroepen. Is in die tweede vergadering het vereiste aantal bestuursf eden weer niet aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan in die vergadering desondanks een besluit tot wijziging van de statuten genomen met een meerderheid van twee/derde (2/3e) van de stemmen, mits van iedere qeleding ten minste één (1) bestuurslid aanwezig of vertegenwoordigd is. 4. Er is sprake van een geldig bestuursbesluit tot wijziging van de reglementen indien HOOFDSTUK 7 een drie/vierde (3/4e) meerderheid van de stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden zich ervoor uitspreekt. ONTBINDING EN VEREFFENING Artikel 28. Ontbinding en vereffening 1. Ontbinding van het fonds gebeurt bij bestuursbesluit zoals bedoeld in artikel 9 indien en voor zover hiervan in de navolgende leden niet van wordt afgeweken. 2. Len besluit tot ontbinding van het tonds kan slechts worden genomen in een bepaaldelijk daartoe belegde vergadering van het bestuur waar ten minste vijt (5) HVG

149 meegerekend. Bij de oproep tot de bedoelde vergadering wordt het voorstel van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden zich er voor minste dertig (30) dagen tevoren schriftelijk worden bijeengeroepen. In de oproepingstermijn worden de dag van oproeping en die van de vergadeting niet de ontbinding gevoegd. Er is vervolgens alleen sprake van een geldig bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Deze vergadering moet ten bestuursbesluit indien per geleding drie/vierde (3/4e) meerderheid van de uitspreekt. tot ontbinding andere personen tot vereffenaar zijn benoemd. deelnemers, gewezen deel nemers en pensioengerechtigden naar evenredigheid geeft die daartoe aanleiding geeft, wordt de betrokken persoon geschorst. Indien - 18 / Na ontbinding zal de vereffening geschieden door het bestuur, tenzij bi] het besluit De vereftenaar(s) is (zijn) aisdan bevoegd de verplichtingen van het fonds over - te dragen aan een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet. 4. BiJ ontbinding van het fonds verkrijgen de actieve deelnemers zodanige premievrije pensioenaanspraken alsof et op het tijdstip van ontbinding van het tonds sprake was van beeindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde Ieeftijd. 5. Indien een batig saldo overblijft, zal dit zoveel mogelijk in overeenstemming met -- het doel van het tonds worden aangewend. 6. Indien een negatief saldo overblijft, worden de pensioenaanspraken van de verminderd. 7. Tijdens de vereifening blijven de bepalingen van deze statuten en de reglementen zoveel mogelijk van toepassing of van overeenkomstige toepassing. 8. Het bestuur brengt van de vereffening verslag uit aan de organisaties. HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPAUNGEN Artikel 29. Geschiktheid en betrouwbaarheid 1. Het beleid van het fonds wordt (mede) bepaald door personen die geschikt zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van het fonds en wier betrouwbaarheid buiten twijtel staat. let waarbocging daarvan beschikt het fonds over een geschiktheidsplan. 2. Indien er ten aanzien van een persoon die als (mede-)beleidsbepaler is benoemd - een wijziging optreedt in de antecedenten als bedoeld in Hoot dstuk 7 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, deelt - het bestuur dit, zodra het daarvan kennis neemt, onverwijld aan DNB mee. Indien - DNB verband met de mededeling als bedoeld in de vocige voizin een aanwijzing niet tijdig tegen de aanwijzing een rechtsmiddel is ingesteld of op het ingestelde rechtsmiddel onherroepelijk uitspraak ten nadele van de betrokken persoon is gedaan, is de betrokken persoon ontslagen als (mede-)beleidsbepaler en wordt conform de bepalinqen van deze statuten een ander persoon benoemd. Indien op - het ingestelde rechtsmiddel detinitief ten voordele van de betrokken persoon uitspraak is gedaan, wordt de betrokken persoon in zijn taken hersteld. Artikel 30. Geheimhouding en gedragscode

150 19 / 20 2 I 1. Het is eden van organen van het fonds niet toegestaan, hetgeen hun in hun hoedanigheid blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken, dan hun functie met zich brengt. 2. Het bestuut stelt een gedragscode op ter voorkoming van belangenconflicten en -- van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het tonds aanwezige informatie. Die gedragscode voldoet aan de eisen die DNB daaraan stelt. Artikel 31. Uitbesteding 1. Het tonds kan weckzaamheden uitbesteden aan een derde patti] met inachtneming van het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde. 2. In geval van uitbesteding zoals bedoeld in dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de in lid 1 bedoelde derde patti) vastgelegd in een met deze derde partij te sluiten uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan de ter zake geldende wettelijke vereisten. 3. Wijziging van de uitbesteding gebeurt bij bestuursbesluit, zoals bedoeld in artikel 9 indien en voor zover hiervan in het navolgende lid niet van wordt afgeweken. 4. Besluiten tot het aanwijzen van een derde patti] aan wie de werkzaamheden worden uitbesteed c.q. het beeindigen van reeds bestaande uitbestedingsovereenkomsten, worden genomen in een bepaaldelijk daattoe belegde vergadering van het bestuur waarin ten minste vijt (5) leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Deze vergadering moet ten minste dertig dagen tevoren schtiftelijk worden bijeengeroepen. In de oproepingstermijn worden de dag van oproeping en die van de vergadering niet meegerekend. Bij de oproep tot de vergadering waarin een beslult tot het aanwijzen van een derde partij aan wie de -- administratie wordt uitbesteed genomen moet worden, wordt zowel de naam van - de derde partij bekend gemaakt als de inhoud van de te sluiten uitbestedingsovereenkomst. Er is ten slotte alleen sprake van een geldig bestuursbesluit zoals bedoeld in dit lid indien een drie/vierde (3/49 meerderheid van de stem men van de aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden zich ervoor uitspreekt. Artikel 32. Reglementen Het bestuur stelt een pensioenreglement en eventueel andete reglementen vast. De reglementen mogen geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met deze statuten. Artlkel 33. Vermindering aanspraken 1. Indien er sprake is van een vermogenstekort bij het fonds, kan het bestuur met inachtneming van de toepasselijke wettelijke bepalingen, besluiten de aanspraken op reeds ingegane of op toekomstige pensioenuitkeringen te verminderen naar evenredigheid van hun aansptaken ten tijde van de vetmindering. 2. Het fonds stelt de werkgevers- en werknemersorganisaties, de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan direct in kennis van het in lid 1 bedoelde voorgenomen bestuursbesluit. 3. Het besluit als bedoeld in dit artikel is een bestuursbesluit als bedoeld in artikel 27 lid 4 van de statuten. IVG

151 - notulen 20 / Zodra de middelen van het fonds zuiks naar het oordeel van de actuaris weer toelaten, is het bestuur verplicht de in lid 1 genoemde verlaagde aanspraken weer te verhogen tot maximaal hun oorspronkelijke grootte. Slotverklaring Ten slotte verklaarde de verschenen persoon, handelend als gemeld: De statuten van de stichting zijn Iaatstelijk geheel gewijzigd bij akte van statutenwijziging, - op achttien oktober tweeduizend zeventien, verleden voor een waarnemer van mr J.W. Stouthart, notaris te s-gravenhage. BIJLAGE(N) Aan deze akte wordt één (1) bijlage gehecht, te weten: van de bestuursvergadering. De verschenen persoon is mu, notaris, bekend. WAARVAN AKTE is verleden te s-gravenhage op de datum in het hoold van deze akte vermeld. De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen petsoon opgegeven en toegelicht. De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van tie akte te hebben kennis genomen en met de inhoud in te stemmen. De akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door tie verschenen persoon en vervolgens door mu, notaris.. : C Volgt ondertekening) UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT: door mu, mr Gustave Pieter Lodewijk Severs. toegevoegd notaris, in het protocol van mr Jan Willem Stouthart, notaris te s-gravenhage, op èén tebruari tweeduizend achttien. HVG LAW

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij Ministerie van Sociale Zaken én Werkgelegenheid tav mw. mr. P.L.J. van Delft ' Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG behandeld door M. Bruijniks onderwerp

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgeiegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Directie UAW afdeling CAV T.a.v. Mw. Mr. P.L.C. van

Nadere informatie

Volledige Intrekking verpllchtstelling BPF Vlakglas 26 augustus 2015

Volledige Intrekking verpllchtstelling BPF Vlakglas 26 augustus 2015 [N1T AN1 EN 2 6AUG. 2015 Stichting BedriJfstakpenslMnfa ids voor de Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in ^ erf, het Glasbewerkingsen het Glazeniersbedrijf l\/linisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren op of na

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren op of na Stichting Van toepassing op deelnemers geboren op of na 1-1-1950 Inhoud 1. Definities... 3 2. Vrijwillige toetreding... 5 3. Aanmelding, verstrekken van inlichtingen... 6 4. Inlichtingen aan de (gewezen)

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een

Nadere informatie

4ts] INRETAIL. Va km ense

4ts] INRETAIL. Va km ense 4ts] Va km ense INRETAIL Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Betreft: intrekking verplichtstelling Pensioenfonds

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren vóór 1-1-1950

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren vóór 1-1-1950 Stichting Van toepassing op deelnemers geboren vóór 1-1-1950 Inhoud 1. Definities... 3 2. Apotheekverwante instellingen... 5 3. Aanmelding, verstrekken van inlichtingen... 5 4. Inlichtingen aan de (gewezen)

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren op of na 1-1-1950

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Medewerkers Apotheken. Van toepassing op deelnemers geboren op of na 1-1-1950 Stichting Van toepassing op deelnemers geboren op of na 1-1-1950 Inhoud 1. Definities... 3 2. Vrijwillige toetreding... 5 3. Aanmelding, verstrekken van inlichtingen... 6 4. Inlichtingen aan de (gewezen)

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave 1. Inleiding Nadat werkgevers- en werknemersorganisaties in een sector een cao hebben afgesloten, kunnen zij de Minister van Sociale

Nadere informatie

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling Yvonne Bloem Administrateur Stichting Pensioenfonds Syngenta Nederland Westeinde 62 Postbus 2 1600 AA Enkhuizen Tel. 0228-366 435 Fax. 0228-366 445 yvonne.bloem@syngenta.com Betreft: Startbrief in verband

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BEDRIJFSFONDS APOTHEKEN Tussen de ondergetekenden: 1. Vereniging Zelfstandige Apothekers (VZA) 2. Associatie van

Nadere informatie

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijverheid 2009 P

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014 w n f r p I men fticsa Ministerie van Sociaie Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoonwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV 's-gravenhage Behandeld door M.M.G. Thomassen Doorkiesnummer

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW REGLEMENT OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW Reglement Overgangsregeling van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Inhoudsopgave Artikel 1 Definities 1 Artikel 2 Informatieverstrekking

Nadere informatie

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,

Nadere informatie

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008 Stichting Metro Pensioenfonds ANW Hiaatreglement Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 1 DEELNEMERSCHAP... 1 KEUZEMOGELIJKHEID ANW-HIAATPENSIOEN... 1 AANVANG EN WIJZIGING VAN DE VERZEKERING VAN ANW-HIAATPENSIOEN...

Nadere informatie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Aanvullend pensioenreglement Excedent middelloon Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord

Nadere informatie

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement Anw-hiaatpensioen Reglement Anw-hiaatpensioen Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 Laatste aanpassing vastgesteld in de bestuursvergadering van 27 januari 2017 A.F. Rijksen, voorzitter P. Dijkstra,

Nadere informatie

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Excellentie, De hierna genoemde representatieve organisaties

Nadere informatie

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds Reglement Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Metro Pensioenfonds 1 Inhoudsopgave pagina Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2 Artikel 2 Deelnemerschap 2 Artikel 3 Terhandstelling van bescheiden

Nadere informatie

Reglement Anw-hiaatpensioen

Reglement Anw-hiaatpensioen Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 H. Langeveld, voorzitter P. Dijkstra, secretaris Postbus 94202, 1090 GE Amsterdam Bestuursmanagement: Mol & Pensioen T 035-642 29 21 M 06-832 33

Nadere informatie

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren Stichting Pensioenfonds Gasunie Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren Vastgesteld: 13 december 1994 Gewijzigd: 14 november 1995

Nadere informatie

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH Inhoudsopgave Artikel Titel 1. Algemene bepalingen 1 2. Deelnemers 1 3. Jaarsalaris 2 4. Arbeidsongeschiktheidspensioengrondslag

Nadere informatie

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag

Nadere informatie

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen REGLEMENT ZORGVERLOF APOTHEKEN INHOUD Definities Doel van de Zorgverlofregeling Aanmelding en Informatieverstrekking Financiering Premiegrondslag Premieheffing Voorwaarden voor gebruikmaking van de Zorgverlofregeling

Nadere informatie

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel U van de Regeling betreffende

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 Januari 2018 OVERGANGSREGELING

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen) Pensioenregeling uta-werknemers 7b 7.19 Deelnemers 70 7.20 Premies 70 7.21 Ouderdomspensioen 71 7.22 Vervroegd

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl

Nadere informatie

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet verevening pensioenrechten bij scheiding Wet van 28 april 1994, tot vaststelling van regels met betrekking tot de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed (Wet

Nadere informatie

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG 2509 LV DEN HAAG Postbus 90801 3992 DB Houten 3990 GG Houten E-mail: akoedijk@bedrijfsraad.nl Waterveste 1A Postbus 491 www.bedrijfsraad.nl Bezoekadres: Postadres: KvK 50757741 CAD-coordinator Mr Arnoud

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino 1 PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: het fonds : Stichting Pensioenfonds Holland Casino; het bestuur : het bestuur

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE Secretariaat: Reitseplein 8, Tilburg - Correspondentieadres: Postbus 90154-5000 LG Tilburg Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afdeling uitvoeringstaken

Nadere informatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,

Nadere informatie

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de Reglement WIA- excedentpensioen Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit reglement de begripsomschrijvingen van de statuten van de

Nadere informatie

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BEKENDMAKING VERZOEK TOT WIJZIGING VERPLICHTSTELLING

Nadere informatie

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering) Reglement TIJDELIJK AANVULLEND NABESTAANDENPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering) van de vereniging Het Pensioenfonds voor het personeel van de ANWB, gevestigd te 's-gravenhage Datum: 1 januari 2015 INLEIDING

Nadere informatie

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Inhoud REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING VOORZIENINGSFONDS GETRONICS Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015 PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in

Nadere informatie

Ingang Partner- en wezenpensioen

Ingang Partner- en wezenpensioen Stichting Pensioenfonds TNO DE TNO-PENSIOENREGELING IN HET KORT Ingang Partner- en wezenpensioen Voor de nabestaanden januari 2008 Wat vindt u in deze brochure? bladzijde De hoogte van het partnerpensioen

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen) Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 7a 7.1 Algemeen 60 7.2 Deelnemers 62 7.3 Premies 62 7.4 Ouderdomspensioen 63 7.5 Vervroegd pensioen 63

Nadere informatie

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven 6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P E N S I O E N R E G E L I N G U T A - W E R K N E M E R S Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid

Nadere informatie

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35 64 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29 6b.30 6b.31 6b.32 6b.33 6b.34 6b.35 Deelnemers 66 Premies 66 Ouderdomspensioen 67 Vervroegd pensioen 67 Uitruil ouderdomspensioen in

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering)

Stichting Pensioenfonds ANWB. Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering) Stichting Pensioenfonds ANWB Aanvullend Reglement TIJDELIJK PARTNERPENSIOEN (ANW-hiaat verzekering) Behorende bij het Pensioenreglement van de ANWB B.V. Datum: 1 januari 2016 INLEIDING Partnerpensioen

Nadere informatie

REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE

REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE REGLEMENT ANW-PENSIOEN PENSIOENFONDS RECREATIE 1 januari 2017 Inhoud ARTIKEL 1 Vrijwillige individuele Anw-pensioenregeling... 3 ARTIKEL 2 Inleidende bepalingen... 3 ARTIKEL 3 Aanvang en einde van de dekking...

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

STICHTING BEDRIJFSTAK- PENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN PENSIOEN- REGLEMENT

STICHTING BEDRIJFSTAK- PENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN PENSIOEN- REGLEMENT STICHTING BEDRIJFSTAK- PENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN PENSIOEN- REGLEMENT INHOUD 1 Over de deelname aan de pensioenregeling 7 Artikel 1 Wie zijn deelnemers? 7 1.1 Wanneer

Nadere informatie

Aanvullend reglement

Aanvullend reglement Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (laag) 2018 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (laag) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47 PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers... 4 Artikel

Nadere informatie

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Het Pensioenreglement 2011 geldend voor werknemers voor wie op 31 juli 2011 het pensioenreglement 2008 van toepassing is dan wel in dienst getreden op of na 1

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST

UITVOERINGSOVEREENKOMST 1 UITVOERINGSOVEREENKOMST Stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de sector Waterrecreatie en de Kunststoffen en Houten jachtbouw INHOUDSOPGAVE Artikel 1. Verplichtingen van de werkgever 2. Verplichtingen

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND

Nadere informatie

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014

Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014 Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland 2004 versie 1 oktober 2014 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel

Nadere informatie

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming> STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen

Nadere informatie

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext

Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext Collectieve arbeidsovereenkomst inzake pensioenen NYSE Euronext PARTIJEN: a) Euronext Amsterdam N.V., statutair gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door Cees Vermaas, bestuursvoorzitter,

Nadere informatie

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS

Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Bijlage 1 behorende bij het pensioenreglement d.d. 1 januari 2017 van de Stichting Pensioenfonds ERIKS Richtlijnen Pensioenen en fiscale wetgeving Begripsomschrijving Voor de toepassing van het bepaalde

Nadere informatie

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A versie 7.0 d.d. 01-01-2014 ARTIKEL 1 BEGRIPSOMSCHRIJVING In het reglement zijn naast de begripsomschrijvingen van de statuten, waarvan sommigen hieronder ook

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) 8 8.1 Algemeen 78 8.2 Deelnemers 80 8.3 Premies 80 8.4 Ouderdomspensioen 81 8.5 Vervroegd pensioen 81 8.6 Uitruil ouderdomspensioen

Nadere informatie

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie 2.1-1- 1 januari 2012

REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. Reglement ANW-hiatenpensioen, versie 2.1-1- 1 januari 2012 REGLEMENT voor Anw-hiatenpensioen van Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen Aangepast per 1-1-2012 Reglement ANW-hiatenpensioen, versie 2.1-1- 1 januari 2012 Artikel 1 - Definities In deze pensioenregeling

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven

Pensioenreglement. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven Pensioenreglement Dit pensioenreglement is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie

Nadere informatie

De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Productkenmerken regeling nettopartnerpensioen De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Over deze kenmerken en voorwaarden Het doel van dit document

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling Brochure Pensioenregeling Wat houdt de brochure Pensioenregeling in? De brochure maakt deel uit van de startbrief. In de brochure wordt de pensioenregeling in begrijpelijke taal toegelicht aan de hand

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50 PENSIOENREGLEMENT C Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari 2014. pagina 1 van 50 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers...

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar

Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Was u in dienst voor 1 januari 2018? Dan gelden er voor u extra regels: Nr. 62 Vermindering ouderdomspensioen bij eindigen deelneming door omzetting in partnerpensioen bij overlijden voor 65 jaar Vermindering

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen Stichting Pensioenfonds HAL Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit reglement de begripsbepalingen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement Bijlage B Overzicht maximum pensioengevend salaris, grenssalaris, franchise en maximum uitkeringsloon WIA: Datum Maximum pensioengevend salaris Grenssalaris Franchise Maximum uitkeringsloon WIA 1 januari

Nadere informatie

De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).

De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Kenmerken en voorwaarden regeling nettopartnerpensioen De regeling nettopartnerpensioen is een product van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Over deze kenmerken en voorwaarden Het doel van

Nadere informatie

Reglement Versleepregeling

Reglement Versleepregeling HEINEKEN NEDERLANDS BEHEER B.V. HEINEKEN GROUP B.V HEINEKEN INTERNATIONAL B.V. (Versie 2014 definitief- d.d. 07 januari 2014) INHOUD Artikelen Bladzijde 1. Begripsbepalingen 3 2. Werkingssfeer van de regeling

Nadere informatie

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002 Progress Pensioenreglement 2002 1 januari 2014 Pagina 1 van 48 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 4 1.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 1.2. DEELNEMERSCHAP... 9 1.3. PENSIOENAANSPRAKEN... 10 2. PENSIOENAANSPRAKEN

Nadere informatie

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V. STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS 1 De ondergetekenden: Stichting Pensioenfonds Sagittarius, gevestigd te Bussum aan de Brediusweg 57A, hierna te noemen

Nadere informatie

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,

Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis, Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis, Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 3 1. Deelnemers 3 2. Start en einde deelname 3 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN

Nadere informatie

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002 Progress Pensioenreglement 2002 1 juli 2012 Pagina 1 van 48 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 4 1.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 1.2. DEELNEMERSCHAP... 9 1.3. PENSIOENAANSPRAKEN... 10 2. PENSIOENAANSPRAKEN TEN

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47 PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers...4 Artikel

Nadere informatie

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

AANVULLENDE PENSIOENREGELING AANVULLENDE PENSIOENREGELING Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel Uw pensioen is onze zorg. Inleiding Voor u ligt de brochure over de aanvullende pensioenregelingen

Nadere informatie

Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland. Beschrijving

Pensioenreglement Pensioenfonds DSM Nederland. Beschrijving Uitgave 1 juli 2016 INHOUDSOPGAVE Beschrijving Pag. HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN Artikel 1 Definities 3 Artikel 2 Aanvang en einde deelname 6 Artikel 3 Financiering 7 HOOFDSTUK 2 BASISPENSIOEN PENSIOENOPBOUW

Nadere informatie

Reglementen deelnemers geboren vóór 1 januari 1950. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. voor de Groothandel in Levensmiddelen.

Reglementen deelnemers geboren vóór 1 januari 1950. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds. voor de Groothandel in Levensmiddelen. Reglementen deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen 1 januari 2015 Inhoudsopgave Pensioenreglement deelnemers geboren vóór 1 januari

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC Uitgave 1 januari 2018 Beschrijving Pag. HOOFDSTUK 1 AGLEMEEN Artikel 1 Definities 2 Artikel 2 Aanvang en einde deelnemerschap 6 Artikel 3 Financiering en

Nadere informatie

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51 PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51 INLEIDING Dit pensioenreglement is onderdeel van de pensioenovereenkomst tussen de werkgever en iedere individuele

Nadere informatie

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012) Reglement Prepensioenregeling 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012) Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Definities 3 Artikel 2 Deelnemers

Nadere informatie

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019 Artikel 1 a Toepassing Dit reglement is van toepassing op de Groothandel in Bloembollen zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 2 cao Colland en

Nadere informatie

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC

Pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds SABIC Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC Versie: 1 juli 2015 Beschrijving Pag. HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 Definities 2 6 Artikel 1a Wijzigingen in AOW-wetgeving Artikel 2 Aanvang en einde 7

Nadere informatie

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland

Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Uitgave 1 januari 2019 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN... 3 DEFINITIES... 3 AANVANG EN EINDE DEELNAME... 7 FINANCIERING... 8 HOOFDSTUK 2 BASISPENSIOEN...

Nadere informatie

Kemira Rotterdam B.V.

Kemira Rotterdam B.V. Kemira Rotterdam B.V. Collectieve arbeidsovereenkomst over pensioenen 2019-2023 Pagina 1 van 7 COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER PENSIOENEN Ondergetekenden: Kemira Rotterdam B.V. te Botlek-Rotterdam

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u duidelijkheid over wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie

HAGEMEYER REGELING 2015

HAGEMEYER REGELING 2015 HAGEMEYER REGELING 2015 STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...

Nadere informatie