Beleidsregels behorende bij de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013

Transcriptie

1 Beleidsregels behorende bij de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Haaren Afdeling Ruimte en Samenleving Januari 2013 (Raad van 24 januari 2013)

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2 Het subsidiebeleid Instrumenten subsidiebeleid Nadere financiële beleidsregels Reserves Voorzieningen Eigen bijdrage Indexering Subsidieplafond Drie subsidievormen 6 Hoofdstuk 3 Nadere beleidsregels algemeen Algemene bepalingen bij subsidiëring Vereisten aan de organisatie Vereisten aan de natuurlijke personen Weigeringsgronden Vereisten aan de subsidievaststelling 9 Hoofdstuk 4 Nadere beleidsregels per cluster Sport (exclusief voetbal) Doelstelling Criteria Subsidieberekening Vereiste bij eerste aanvraag Grondslag Jeugd- en jongerenwerk, Kindervakantiewerk en Peuterspeelzaalwerk Doelstelling Criteria Subsidieberekening Vereiste bij eerste aanvraag Grondslag Ouderenorganisaties Doelstelling Criteria Subsidieberekening Vereiste bij eerste aanvraag Grondslag Zorg Doelstelling Criteria Subsidieberekening Vereiste bij eerste aanvraag Grondslag Kunst en volkscultuur Doelstelling Criteria Subsidieberekening Vereiste bij eerste aanvraag Grondslag 14 2

3 1. Inleiding Op grond van artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening (Asv) gemeente Haaren 2013 kan het college (in dit geval de raad) nadere beleidsregels vaststellen voor het uitvoeren van de subsidieverordening. De opbouw van de nadere beleidsregels is als volgt: 1. In hoofdstuk 2 wordt het subsidiebeleid toegelicht. Er wordt kort ingegaan op de door de gemeenteraad gestelde kaders, die op 10 mei 2012 zijn vastgesteld. Deze zijn vertaald naar de nieuwe Asv Er wordt stilgestaan bij de juridische context en de financiële regels. Tot slot wordt er aangegeven welke subsidievormen de gemeente in de nieuwe verordening hanteert. 2. In hoofdstuk 3 worden enkele voorwaarden opgenomen, die voor elk cluster gelden. Op basis van de gehanteerde clusterindeling bij de Asv 1997, is er nu gekozen voor vijf clusters. 3. In hoofdstuk 4 zijn de nadere beleidsregels per beleidsterrein (cluster) beschreven. Naast de algemene bepalingen, die voor elk cluster gelden, worden indien nodig per cluster specifiek nadere beleidsregels benoemd. 3

4 2. Het subsidiebeleid In de raadsvergaderingen van 10 mei 2012 heeft de gemeenteraad definitief de kadernotitie vastgesteld, waarin de gemeenschappelijke punten voor het subsidiebeleid zijn benoemd. Deze punten zijn vertaald in kaders, die in de nieuwe Algemene subsidieverordening 2013 een plaats hebben gekregen. De financiële en inhoudelijke kaders zijn: 1. Deelnemers aan gesubsidieerde activiteiten dienen een wezenlijke en redelijke eigen bijdrage te betalen. 2. Uitgangspunt bij het toekennen van prestatiesubsidie is een verbintenis van één jaar. 3. Het eigen vermogen van een organisatie of vereniging wordt niet betrokken bij het toekennen van subsidie. 4. Subsidiebeleid staat los van het accommodatiebeleid. 5. Ook natuurlijke personen komen in aanmerking voor subsidie. 6. Subsidie moet niet enkel zijn gebaseerd op het aantal (jeugd)leden. Verenigingen met minder leden hebben voor een deel dezelfde vaste kosten als verenigingen met veel leden. Ten aanzien van de doelmatigheid van het subsidieproces zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: 1. Eenvoud, snelheid en tegengaan van bureaucratie De nodeloze bureaucratie en procedures dienen te worden tegengegaan. In de nieuwe systematiek zal bij lage subsidiebedragen, tot maximaal 2.500,- sprake zijn van samenvallen van verlenen en vaststellen met minimale verantwoordingsplicht. Tussen 2.500,- en ,- geldt een verantwoordingsplicht over prestatieafspraken en boven ,- geldt een verantwoording over de prestatieafspraken en kosten. 2. Zo laag mogelijke uitvoeringskosten De uitvoeringskosten van het subsidiebeleid moeten zo laag mogelijk zijn. Dit kan worden gerealiseerd door het standaardiseren van processen en het werken met formats, proportionaliteit tussen subsidiebedrag en verantwoordingslasten en eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger. 3. Transparantie: inzicht in het gehele subsidieproces Zowel subsidieaanvragers, en -ontvangers, behandelaars als verantwoordelijken hebben goed inzicht voor welk doel kan worden aangevraagd, de wijze van aanvragen, criteria, de procedure, besluitvorming, verlening, afrekening en toetsing. 4. Efficiënt en effectief Het subsidiebeleid is er op gericht om de beperkte collectieve middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. 5. Stapeling en proportionaliteit Bij het beoordelen van aanvragen wordt gelet op het stapelen van subsidies en andere financiële voordelen die via de gemeente worden geboden. Het evenredigheidsbeginsel veronderstelt het afwegen van belangen tussen alle partijen, groeperingen, doelen en prioriteiten. 6. Flexibiliteit Het subsidiebeleid moet aansluiten op de (snelle) veranderingen in de maatschappij. Het beleid dient dus flexibel te zijn, waarbij maatwerk mogelijk is. 2.1 Instrumenten subsidiebeleid Het nieuwe subsidiebeleid bestaat uit twee instrumenten: de Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 en de toelichting hierop én de nadere beleidsregels. De subsidieverordening geeft op hoofdlijnen de juridische spelregels voor subsidieverlening en -vaststelling aan. De subsidieontvangers kunnen kennisnemen van de regels waaraan zij zich hebben te houden bij subsidiëring. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt onder andere de subsidieverhouding tussen de overheid als publiekrechtelijk orgaan en de burger. In hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Awb worden nadere regels gegeven voor de manier waarop gemeenten hun subsidiebeleid vorm dienen te geven. De Awb gaat in op de subsidieverhouding. Op deze subsidieverhouding zijn de beginselen van behoorlijk bestuur, de bezwaar- en beroepsmogelijkheden en de regel voor het doen van aanvragen en het beslissen hierop van toepassing. De hoofdregel van de subsidietitel van de Awb luidt dat een wettelijke grondslag is vereist voor het verstrekken van subsidie. De wetgever beoogt hiermee de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en -ontvanger, alsmede de doelmatigheid van de overheidsuitgaven te verbeteren. 4

5 De wettelijke grondslag voor gemeentelijke subsidies wordt gevormd door een subsidieverordening. Het gemeentelijke subsidiebeleid bepaalt vervolgens de beleidsterreinen en -activiteiten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen. Dit wordt vastgelegd in nadere beleidsregels. Dit zijn de inhoudelijke regels die de gemeente gebruikt bij het verstrekken van subsidies aan de instellingen. In deze nadere regels worden de beleidsinhoudelijke criteria per afzonderlijk beleidsterrein / per cluster vastgelegd. Het systeem geeft de mogelijkheid om flexibel in te spelen op de individuele omstandigheden van de subsidieontvanger. In principe zijn de nadere beleidsregels een collegebesluit, omdat de raad al kaderstellend is door het vaststellen van de Algemene subsidieverordening. Echter, de raad van de gemeente Haaren heeft met het college afgesproken om de beleidsregels door de raad te laten vaststellen. 2.2 Nadere financiële beleidsregels Onder bepaalde voorwaarden is het binnen de prestatiesubsidie toegestaan om aan vermogensvorming in de vorm van het aanleggen van reserves en / of voorzieningen te doen. De omvang van de reserves zal worden beperkt. Hieronder worden daarom aanvullende voorwaarden gesteld aan de reserves en voorzieningen. Daartoe worden eerst de begrippen reserves en voorzieningen nader toegelicht Reserves Reserves maken deel uit van het eigen vermogen van de instelling. De instelling kan zelf vrij beschikken over de desbetreffende middelen binnen de doelstellingen van de organisatie, conform de subsidieafspraken met de gemeente. Reserves worden gevormd uit de exploitatieoverschotten. Algemene reserves zijn reserves met een algemeen karakter en daarom vrij aanwendbaar. Deze zijn onder andere bedoeld om eventuele bedrijfsrisico s op te vangen, waarmee een gesubsidieerde instelling wordt geconfronteerd. Bestemmingsreserve zijn specifieke reserves waaraan tevoren een bestemming is gegeven. Een voorbeeld van een bestemmingsreserve is een egalisatiereserve (om verschillen in jaarlijkse inkomsten en uitgaven te spreiden). Voorschriften met betrekking tot reserves Voor instellingen die in aanmerking komen voor een prestatiesubsidie geldt dat de hoogte van de reserves in redelijke relatie tot het totaal van de omzet van de instelling. Anders gezegd: een organisatie komt niet voor een prestatiesubsidie in aanmerking indien de organisatie zich in een zodanige financiële positie bevindt dat subsidie feitelijk overbodig is. Aan instellingen met een prestatiesubsidie kan worden gevraagd bij de subsidieaanvraag een vermogensplan te voegen. In dat plan staat opgenomen: 1. welke reserves met welk oogmerk (gaan) worden gevormd; 2. de gewenste maximale omvang per reserve; 3. de verwachte storting in en / of onttrekking uit de reserve. Op basis van dit plan kan de eigen vermogenspositie van de instelling worden beoordeeld. Ook bij instellingen met een prestatiesubsidie geldt dat de som van reserves niet hoger mag zijn dan maximaal 10% van alle ten laste van de exploitatie komende uitgaven van de instelling. Als het eigen vermogen ook bestaat uit legaten of erfstellingen dan blijven deze buiten de beoordeling van het toegestane eigen vermogen. Bij het vaststellen van de subsidie over enig jaar kunnen legaten of erfstellingen wel worden betrokken. Overschrijding van de norm voor reservevorming leidt tot een lagere vaststelling van subsidies en / of lagere subsidies in de toekomst. Als uit een schriftelijke onderbouwing blijkt, dat de reserves absoluut noodzakelijk zijn voor het kunnen verrichten van de prestaties en activiteiten, dan kan bij hogere uitzondering een hogere reserve worden toegestaan. Het college kan derhalve in bijzondere situaties toestemming geven om af te wijken van het maximum van 10% van alle ten laste van de exploitatie komende uitgaven van de instelling. Er worden geen regels gesteld aan de reservevorming bij instellingen die in aanmerking komen voor een waarderingsubsidie of een projectsubsidie. 5

6 2.2.2 Voorzieningen Reserves behoren tot het eigen vermogen, maar voorzieningen daarentegen behoren tot het vreemd vermogen van een instelling. Voorzieningen betreffen: 1. Gelden die een instelling heeft verkregen onder de voorwaarde dat die gelden voor een tevoren overeengekomen doel wordt gebruikt. Voldoet de uitvoering niet aan de afspraken met de geldverstrekker, dan kan deze verstrekker het geld terugvorderen. Deze vorm van voorzieningen staat geheel los van de beoordeling van de 10% vermogensnorm. 2. Gelden die instellingen onttrekken uit de exploitatie om daarmee toekomstig onderhoud te kunnen financieren. Voorbeelden hiervan zijn de voorziening inventaris en de voorziening gebouwen. Deze voorzieningen vallen op zich ook buiten de beoordeling van de 10% vermogensnorm. Wel geldt hierbij de toevoeging vanuit de exploitatie moet zijn gestoeld op een deugdelijk (onderhouds)plan. Het ontbreken van een dergelijk plan kan leiden tot het lager vaststellen van de subsidie Eigen bijdrage Het wordt redelijk geacht dat een instelling, die subsidie aanvraagt, ook een redelijke, eigen bijdrage per lid of deelnemer vraagt. De hoogte van de eigen bijdrage, contributie of lidmaatschap dient wezenlijk te zijn in verhouding tot de algehele kosten van de vereniging Indexering In artikel 7.4 van de Algemene subsidieverordening wordt gesteld dat de raad bij het vaststellen van het subsidieplafond de jaarlijkse indexering van de subsidiebedragen vaststelt. Deze indexering is voornamelijk bedoeld om de subsidies te kunnen compenseren voor prijs- en kostenstijgingen. Echter, indexering kan ook betekenen dat de subsidiebedragen neerwaarts worden bijgesteld Subsidieplafonds De Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt de mogelijkheid tot het instellen van subsidieplafonds. Een subsidieplafond is het bedrag dat gedurende een bepaalde periode- meestal een subsidiejaarten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies. Plafonds kunnen per cluster worden ingesteld. De Awb verplicht tot het weigeren van subsidie als een plafond wordt overschreden. De raad stelt uiterlijk met het vaststellen van de begroting van het komende jaar de hoogte van het subsidieplafond voor het komende jaar vast. 2.3 Drie subsidievormen De gemeente Haaren onderscheidt in de subsidiesystematiek drie subsidievormen: Incidenteel: de term incidenteel betekent hier niet per definitie éénmalig; eenzelfde activiteit (evenement of project) kan namelijk voor een tweede keer worden aangevraagd Structureel: hoewel de term structureel wordt gehanteerd, heeft het bestuursorgaan altijd de bevoegdheid de subsidieverstrekking in heroverweging te nemen. Projectsubsidie: Een projectsubsidie is een incidentele subsidie die wordt verleend voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten die in het karakter hebben van een evenement of project. Deze subsidie is beschikbaar voor niet-professionele subsidieontvangers. Prestatiesubsidie: Een prestatiesubsidie wordt verleend aan een professionele instelling of een rechtspersoon voor het uitvoeren van vooraf met het college afgesproken activiteiten met duidelijk afgesproken resultaten. Waarderingsubsidie: Een waarderingsubsidie is een subsidie waarmee activiteiten worden beloond, die in belangrijke mate bijdragen aan het culturele en maatschappelijke leven in de gemeente, zonder deze naar aard en inhoud te beïnvloeden. 6

7 De subsidie is in de regel opgebouwd uit een vast basisbedrag van 200,- en een variabel bedrag per (jeugd-) lid. De definitieve berekening van deze subsidie wordt bij de afzonderlijke clusters vermeld. Enkele subsidies bestaan uit enkel een vast bedrag, omdat leden ontbreken. De subsidieperiode voor de waarderingsubsidie is maximaal twee jaar, dat wil zeggen dat een nieuwe subsidieaanvraag slechts één keer in de twee jaar hoeft te worden ingediend en in principe voor twee jaar wordt verstrekt. De hoogte van de subsidie kan jaarlijks fluctueren. Deze subsidie is beschikbaar voor niet-professionele subsidieontvangers. 7

8 3. Nadere uitvoeringsregels algemeen 3.1 Algemene bepalingen bij subsidiëring Naast de bepalingen die in onderstaande beleidsregels zijn opgenomen zijn er enkele voorwaarden die voor elk cluster gelden. Alle organisaties die in aanmerking komen voor een subsidie dienen hieraan te voldoen. Deze vereisten worden hier genoemd en worden daarom niet afzonderlijk opgenomen bij de clusters in hoofdstuk Vereisten aan de organisatie Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient de organisatie: 1. Een direct en / of aantoonbaar maatschappelijk belang voor de Haarense samenleving te hebben. Daarvan is sprake indien: De vereniging of stichting statutair is gevestigd in de gemeente Haaren. Hiervan kan door het college in zeer bijzondere gevallen worden afgeweken indien de (subsidiabele) activiteiten rechtstreeks ten goede komen aan de bewoners van de gemeente Haaren en activiteiten niet reeds naar tevredenheid c.q. in voldoende mate door een lokale organisatie worden uitgevoerd. De activiteiten van de organisatie zich richten op tenminste één gebied (cluster) van jeugd, sport, ouderen, zorg en kunst & volkscultuur. 2. Een rechtspersoon te zijn met volledige rechtsbevoegdheid en ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. 3.3 Vereisten aan natuurlijke personen Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een natuurlijk persoon: 1. Een direct en / of aantoonbaar maatschappelijk belang voor de Haarense samenleving te hebben. Daarvan is sprake indien: De particuliere aanvrager woonachtig is in de gemeente Haaren. Hiervan kan door het college in zeer bijzondere gevallen worden afgeweken indien de (subsidiabele) activiteiten rechtstreeks ten goede komen aan de bewoners van de gemeente Haaren en activiteiten niet reeds naar tevredenheid c.q. in voldoende mate door een lokale organisatie worden uitgevoerd. De activiteiten van de particuliere aanvrager zich richten op tenminste gebied (cluster) van jeugd, sport, ouderen, zorg en kunst & volkscultuur. In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van één of meerdere van deze voorwaarden of van de overige voorwaarden, die zijn opgenomen in de nadere beleidsregels. 3.4 Weigeringsgronden In artikel 3.4 van de Algemene subsidieverordening zijn reeds formele weigeringsgronden voor het verstrekken van subsidie vermeld. In aanvulling hierop gelden de volgende weigeringsgronden: 1. De subsidie wordt in principe verstrekt in relatie tot de door de subsidieaanvrager te leveren prestaties en activiteiten. De subsidieverstrekking heeft niet tot doel een instelling in stand te houden. De instelling mag dus niet afhankelijk van subsidie voor het voortbestaan van de organisatie zijn. 2. De aanvrager dient de noodzaak voor subsidiering door de gemeente aan te tonen. Hierbij wordt gelet op een redelijke contributie / eigen bijdrage aan de deelnemers van de te subsidiëren activiteiten. 3. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd mogen niet reeds op een andere manier volledig worden gesubsidieerd. 4. Geen subsidie wordt verstrekt: ten behoeve van viering van jubilea, feesten en partijen. De kosten hiervan dienen binnen de begroting van de organisatie te worden opgevangen; in de kosten van consumpties; in de kosten van commerciële, specifieke kerkelijke of politieke activiteiten; voor donatie- of sponsorverzoeken. 8

9 3.5 Vereisten aan de subsidievaststelling In hoofdstuk 5 van de Algemene subsidieverordening zijn de regels nader omschreven ten aanzien van de subsidievaststelling per subsidievorm. Bij de prestatiesubsidies wordt de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een jaarverslag en jaarrekening. Een accountantsverklaring wordt gevraagd bij een subsidiebedrag van ,- of hoger. Zowel bij project- als bij waarderingsubsidies tot 2.500,- hoeft de aanvrager geen aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. Concreet betekent dat met de subsidietoekenning tevens de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden. Het college behoudt altijd de mogelijkheid om bij twijfel over de besteding van de subsidie alsnog een afrekening te vragen. Voor projectsubsidies boven de 2.500,- moet de aanvrager binnen vier weken na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling inleveren. Hierbij moet minimaal een financiële afrekening en een inhoudelijk verslag worden ingediend. 9

10 4. Nadere beleidregels per cluster 4.1 Sport algemeen Voetbalverenigingen komen niet in aanmerking voor subsidie ten behoeve van het organiseren van activiteiten Doelstelling: 1. Het stimuleren van (meer) bewegen, opdat inwoners fit blijven of worden en tevens om overgewicht te bestrijden Criteria: 1. Voor subsidie komen in aanmerking sportverenigingen, die blijkens de statuten tot doel hebben het beoefenen van amateursport en in principe zijn aangesloten bij een overkoepelende landelijke organisatie, die lid is van NOC*NSF. 2. Sportverenigingen dienen zowel statutair als feitelijk in de gemeente Haaren te zijn gevestigd. 3. Jeugdlid is een lid bij een sportvereniging aangesloten persoon, die bovendien is aangemeld bij een landelijke koepelorganisatie en per 1 januari van het jaar, waarin subsidie wordt aangevraagd, jonger is dan 18 jaar. 4. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient meer dan 20% van het totaal aantal jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren te zijn. Hierbij wordt een minimum van het aantal van vijf jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren gehanteerd. 5. De activiteiten worden in de gemeente Haaren georganiseerd. 6. Sportverenigingen onderschrijven het GGD-convenant Alcohol Subsidieberekening: De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend: 1. Vast bedrag 200,- + (variabel bedrag x het aantal jeugdleden). 2. Het aantal jeugdleden wordt bepaald op basis van de gegevens van 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag met vermelding van woonadres en leeftijd Vereisten bij de eerste aanvraag voor maximaal twee jaar: 1. Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv Grondslagen: Algemene wet bestuursrecht Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Kadernota subsidiebeleid gemeente Haaren Subsidieplafond van betreffende jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 4.2 Jeugd- en jongerenwerk, Kindervakantiewerk en Peuterspeelzaalwerk Doelstelling: (Open) Jeugd- en jongerenwerk: Het scheppen en uitbouwen van voorzieningen en activiteiten voor jongeren, niet zijnde leden, die zijn gericht op de buitenschoolse, educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren. Het scheppen en uitbouwen van voorzieningen en activiteiten voor hun leden, die zijn gericht op de buitenschoolse, educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren. Kindervakantiewerk: Het aanbieden van openbaar toegankelijke activiteiten tijdens de schoolvakanties, die zijn gericht op de buitenschoolse, educatieve, sociale, creatieve en recreatieve ontplooiing van jeugdigen en jongeren. 10

11 Peuterspeelzaalwerk: Het bevorderen van de ontwikkeling van het jongere kind in de leeftijd 2,5 tot 4 jaar, door middel van spelvormen en omgang met leeftijdsgenootjes Criteria: (Open) Jeugd- en jongerenwerk: 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient meer dan 20% van het totaal aantal jeugdleden van jeugd- en jongerenorganisaties woonachtig in de gemeente Haaren te zijn. Hierbij wordt een minimum van het aantal van vijf jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren gehanteerd. 2. (Open) Jongerenwerk onderschrijft het GGD-convenant Alcohol 16-. Peuterspeelzaalwerk: 1. Ten aanzien van bezetting: Maximaal 16 peuters per groep. Minimaal 6 peuters voor een bepaalde periode, indien er de mogelijkheid is voor een speelleergroep (combinatiegroep). Voor subsidie wordt uitgegaan van gemiddelde bezetting van een groep van 14 per locatie. Gemeente is bereid maximaal 1 jaar een extra plaats te subsidiëren, indien er slechts 5 peuters in een groep zitten. Een dagdeel is voor één peuter 2,5 uur. Tenminste 2 dagdelen per week peuterzorg (d.w.z. dat 2 dagdelen worden gesubsidieerd). Doelgroep zijn de kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Gedurende 40 weken per jaar (schooljaar) voor wat betreft peuterspeelzaalwerk. De peuterspeelzaal dient minimaal 2 dagen per week tenminste 2 aaneengesloten uren en maximaal 9 dagdelen per week te zijn geopend. Tijdens de openingstijden dient per groep 2 leidster aanwezig te zijn, waarvan tenminste 1 gediplomeerd peuterleidster. Voor deelname aan de activiteiten dient de peuterspeelzaalorganisatie een vergoeding te laten betalen door de betreffende verantwoordelijken (ouders of voogd). 2. Ten aanzien van inhoud: Basis is ambitieniveau 2, conform de wet OKE. Peuterzorg is laagdrempelig. Peuterzorg heeft een preventieve en signalerende functie. Ontwikkeling van jonge kinderen wordt gevolgd en gestimuleerd. De organisatie werkt nauw samen met het basisonderwijs en de ketenpartners van het CJG. De organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen: pedagogisch, ruimtelijk, inrichting preventieve zorg, conform de wet OKE Subsidieberekening: De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend: (Open) jeugd- en jongerenwerk: 1. Het aantal jeugdleden in de leeftijd tot 18 jaar per dorpskern per 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag. Kindervakantiewerk: 1. Het aantal kinderen in de leeftijd van 4 tot 15 jaar per dorpskern per 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag. Peuterspeelzaalwerk: 1. Jaarlijks worden de hoogte van de gemeentelijke subsidie en de ouderbijdrage vastgesteld. Hierbij dient als uitgangspunt de verdeling 50% uit de gemeentelijke subsidie en 50% uit de ouderbijdragen, gebaseerd op 2 dagdelen en bezetting van 14 peuters. 2. De aanbiedende organisatie ontvangt alleen subsidie voor peuters wiens ouders woonachtig in de gemeente Haaren zijn Vereisten bij de aanvraag: 1. Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv. 11

12 4.2.5 Grondslagen: Algemene wet bestuursrecht Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Kadernota subsidiebeleid gemeente Haaren Subsidieplafond betreffende jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Wet Kinderopvang Wet Oké Beleidsplan Jeugd: Een goed begin Ouderenorganisaties Doelstelling: Aanbieden van activiteiten aan ouderen, waarmee ouderen worden ondersteund en worden geholpen bij het oplossen van en omgaan met immateriële en materiële problemen, zodat ouderen kunnen deelnemen aan de maatschappij Criteria: 1. Onder ouderen wordt verstaan personen 65 jaar en ouder. 2. Een ouderenorganisatie biedt de activiteiten aan, zoals omschreven onder de doelstelling. 3. De activiteiten voor ouderen worden in de gemeente Haaren georganiseerd Subsidieberekening: 1. Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv Grondslagen: Algemene wet bestuursrecht Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Kadernota subsidiebeleid gemeente Haaren Subsidieplafond betreffende jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Seniorenbeleid Zorg Doelstelling: Algemeen: Het verlengen van de gezonde levensverwachting, het voorkomen van vermijdbare sterfte en het verhogen van de kwaliteit van het leven. Voorzieningen op het terrein van zorg, volksgezondheid en hulpverlening die voor de inwoners van Haaren activiteiten ontwikkelen op het gebied van gezondheidszorg, indicatiestelling, maatschappelijke dienstverlening, crisisopvang en het lokale gezondheidsbeleid dienen te worden gestimuleerd c.q. in stand gehouden. Maatschappelijke hulpverlening: Het aanbieden van professioneel uitgevoerd en georganiseerd hulpverlening aan inwoners, die de controle over zichzelf of hun leefomstandigheden hebben verloren en deze controle zelf niet kunnen herstellen of die slachtoffer, getuige of nabestaande zijn van misdrijven en verkeersongevallen. Alzheimer café: Het Alzheimercafé heeft tot doel subregionaal directe ondersteuning te bieden aan dementerenden en hun direct verzorgers. EHBO-verenigingen: Het verlenen van eerste hulp bij ongelukken. 12

13 4.4.2 Criteria: Algemeen: 1. Organisaties geven uitvoering aan activiteiten, die bijdragen aan de doelstelling. 2. Organisaties geven ondersteuning c.q. uitvoering aan lokale activiteiten op het terrein van gezondheid en zorg in de meest brede zin. Maatschappelijke hulpverlening: 1. Op basis van prestatieafspraken wordt er subsidie verleend. Alzheimer Nederland: 1. Het Alzheimercafé wordt in de Regio t Groene Woud in de gemeenten Boxtel, Schijndel, Haaren en St. Michielsgestel georganiseerd. 2. Het Alzheimercafé vindt 9 keer per jaar plaats, op de vierde van de maand. EHBO-verenigingen: 1. Meer dan 20% van het totaal aantal leden van een EHBO-vereniging dient woonachtig in de gemeente Haaren te zijn. Hierbij wordt een minimum van het aantal van vijf leden woonachtig in de gemeente Haaren gehanteerd. 2. De activiteiten worden in de gemeente Haaren georganiseerd Subsidieberekening: Zorg algemeen: 1. Vast bedrag. Maatschappelijke hulpverlening: 1. Op basis van prestatieafspraken wordt de hoogte van de subsidie bepaald. Alzheimer Nederland: De hoogte van de subsidie wordt als volgt berekend: 1. Op basis van het aantal inwoners wordt dient de organisatie de subsidie bij de deelnemende gemeenten aan. EHBO-verenigingen: De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend: 1. Vast bedrag van 200,- x (variabel bedrag x het aantal leden). 2. Het aantal leden wordt bepaald op de gegevens van 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag met vermelding van woonadres en leeftijd Vereisten bij de aanvraag: 1. Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv Grondslagen: Algemene wet bestuursrecht Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Kadernota subsidiebeleid gemeente Haaren Subsidieplafond betreffende jaar Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) (Eventueel) regionale prestatieovereenkomst Wmo beleidsplan Sociale kracht van de dorpen 4.5 Kunst en volkscultuur Doelstelling: Amateuristische kunstbeoefening: Het in verenigingsverband niet beroepsmatig beoefenen van kunst en actief ontwikkelen van creatieve talenten. Harmonieën en fanfares: Het in verenigingsverband bieden van mogelijkheden voor het beoefenen van amateuristische instrumentale muziek en het bevorderen van de muzikale vorming. 13

14 Volkscultuur: Het aanbieden van het geheel aan manifestatie van georganiseerde openbare sociaalculturele activiteiten in de vorm van evenementen. Het actief en passief deelnemen van de inwoners van Haaren aan cultuurbeleving, inclusief het scheppen en genieten van kunst in brede zin, cultureel erfgoed, binnen diverse verschijningsvormen. Het organiseren van een volksfeest, zijnde Sint Nicolaas of Koninginnedag Criteria: Amateuristische kunstbeoefening; 1. Het niet beroepsmatig beoefenen en actief ontwikkelen van creatieve talenten. 2. Jeugdleden zijn leden, die per 1 januari van het jaar, waarin subsidie wordt aangevraagd, jonger zijn dan 18 jaar. 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient meer dan 20% van het totaal aantal jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren te zijn. Hierbij wordt een minimum van het aantal van vijf jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren gehanteerd. 4. De activiteiten worden in de gemeente Haaren georganiseerd. Harmonieën en fanfares: 1. Een rechtspersoon die zich tot doel stelt mogelijkheden te bieden voor het beoefenen van amateuristische instrumentale muziek en het bevorderen van de muzikale vorming. 2. Jeugdleden zijn leden, die per 1 januari van het jaar, waarin subsidie wordt aangevraagd, jonger zijn dan 18 jaar. 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient meer dan 20% van het totaal aantal jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren te zijn. Hierbij wordt een minimum van het aantal van vijf jeugdleden woonachtig in de gemeente Haaren gehanteerd. 4. De activiteiten worden in de gemeente Haaren georganiseerd. Volkscultuur: 1. Organisaties geven uitvoering aan activiteiten, die bijdragen aan de doelstelling. 2. De organisatie van een activiteit in het kader van volkscultuur dient afkomstig te zijn uit de gemeente Haaren. 3. De activiteiten worden in de gemeente Haaren georganiseerd Subsidieberekening: Amateuristische kunstbeoefening / de harmonieën en fanfares: De hoogte van de waarderingsubsidie wordt als volgt berekend: 1. Vast bedrag van 200,- x (variabel bedrag x het aantal jeugdleden). 2. Het aantal jeugdleden wordt bepaald op de gegevens van 1 januari van het jaar van indiening van de aanvraag met vermelding van woonadres en leeftijd. Volkscultuur: 1. Aan de betrokken organisaties wordt jaarlijks een vast bedrag beschikbaar gesteld voor het organiseren van één of twee evenementen in de gemeente Haaren Vereisten bij de subsidieaanvraag: 1. Voor de vereisten wordt verwezen naar het aanvraagformulier behorende bij dit cluster en naar hoofdstuk 2 van de Asv Grondslagen: Algemene wet bestuursrecht Algemene subsidieverordening gemeente Haaren 2013 Kadernota subsidiebeleid gemeente Haaren Subsidieplafond betreffende jaar 14