HANDBOEK EPG 1 EPG-BEREKENING UITGEBREIDE REKENMETHODE BENODIGDE GEGEVENS EIGEN WAARDE 6 2 EPG ZONE-INDELING 7

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HANDBOEK EPG 1 EPG-BEREKENING UITGEBREIDE REKENMETHODE BENODIGDE GEGEVENS EIGEN WAARDE 6 2 EPG ZONE-INDELING 7"

Transcriptie

1 HANDBOEK EPG 1 EPG-BEREKENING UITGEBREIDE REKENMETHODE BENODIGDE GEGEVENS EIGEN WAARDE 6 2 EPG ZONE-INDELING ENERGIEGEBOUW KLIMATISERINGSZONE REKENZONE COMBINATIEGEBOUW THERMISCHE SCHIL 9 3 EPG-BOOM VOLLEDIGE BOUWBESLUITTOETS ALLEEN EPG 11 4 STAPPENPLAN EPG-BEREKENING SNELLE TOETS VOLLEDIGE BOUWBESLUITTOETS 14 5 BENODIGDE GEGEVENS BOUWWERK ENERGIEGEBOUW ONVERWARMDE ZONE KLIMATISERINGSZONE EPG INSTALLATIE RUIMTE EPG INSTALLATIE REKENZONE GEBRUIKSFUNCTIE VERBLIJFSGEBIED RESTGEBIED OVERIGE RUIMTEN VERBLIJFSRUIMTE REKENCONSTRUCTIE KOZIJN SCHIL 19 6 INSTALLATIESYSTEMEN VERWARMINGSSYSTEEM BENODIGDE GEGEVENS TAPWATERSYSTEEM BENODIGDE GEGEVENS VENTILATIESYSTEEM 28 Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 1

2 6.6 BENODIGDE GEGEVENS KOELSYSTEEM BENODIGDE GEGEVENS DOUCHE WTW BENODIGDE GEGEVENS ZONNEBOILER BENODIGDE GEGEVENS PV-SYSTEEM BENODIGDE GEGEVENS PVT-SYSTEEM BENODIGDE GEGEVENS COMBINATIESYSTEMEN ENERGIECONCEPTEN ZELF SAMENGESTELD INSTALLATIE SYSTEEM 45 7 INFILTRATIE 46 8 BELEMMERING EN OVERSTEK BELEMMERING OVERSTEK ZIJBELEMMERING 50 9 STANDAARD CONSTRUCTIES ZOEK EN VERVANG STANDAARD SCHIL AANGEVEN BURO CONSTRUCTIES BEGRENZING VAN KOZIJNEN & SCHILLEN KOZIJNEN SCHILLEN BEGANE GRONDVLOER SERRE EPG-BOOM MET SERRE BENODIGDE GEGEVENS STAPPENPLAN INVOER SERRE GELIJKWAARDIGHEIDSVERKLARINGEN VERBETERD RENDEMENT TAPWATER (KETEL) VERBETERD RENDEMENT VERWARMING (WARMTEPOMP) VERBETERD RENDEMENT TAPWATER (WARMTEPOMP) OPBRENGST ZONNECOLLECTOREN WARMTEPOMP-KETELS (HYBRIDE TOESTEL) VENTILATIESYSTEMEN 68 2

3 HANDBOEK EPG BIJLAGE 69 1 TOELICHTING EIGENSCHAPPEN BOUWWERK REKENZONE GEBRUIKSFUNCTIE REKENCONSTRUCTIE AANGRENZEND ONVERWARMDE SERRE KOZIJN SCHIL KOUDEBRUG VERWARMINGSSYSTEEM WARMTAPWATERSYSTEEM VENTILATIESYSTEEM KOELSYSTEEM DOUCHE WTW S ZONNE-ENERGIESYSTEEM 84 Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 3

4 1 EPG-berekening De EPG-berekening in Toetsingsmodule 2: EPG rekent volgens de NEN 7120 en NEN 8088 en is per 1 februari 2013 gecertificeerd. Het certificaat is hier te vinden. De EPG berekening kan volgens de forfaitaire of uitgebreide rekenmethode uitgevoerd worden. Daarnaast is het mogelijk om sommige forfaitaire waarden in de EPG-berekening te vervangen door eigen waarden. De eerste tabel in het EPG rapport geeft voor vier onderwerpen aan of sprake is van een uitgebreide of forfaitaire berekening, zie onderstaande afbeelding. In onderstaande paragrafen wordt uitgebreid rekenen en gebruik van eigen waarden toegelicht. 1.1 Uitgebreide rekenmethode In de Toetsingsmodule kan gekozen worden voor een standaard EPG-berekening of een uitgebreide EPG berekening. Uitgebreid wil zeggen dat onderdelen van de transmissieverliesberekening niet via hoofdstuk 13 van de NEN 1068 maar volgens hoofdstuk 9 worden bepaald. Ofwel, indien gekozen wordt voor een uitgebreide EPG-berekening, dienen alle lineaire koudebruggen ingevoerd te worden. Om een uitgebreide EPG-berekening te maken, dient gekozen te worden voor de uitgebreide rekenmethode. Geef op de grijze balk boven de toets tabbladen een rechtermuisklik, in het menu kunnen de toetsen aan/uit gezet worden. Selecteer de EPG regel, er verschijnt een submenu. In het submenu kan voor Uitgebreid gekozen worden, in dat geval wordt er een vinkje voor Uitgebreid gezet. let op!: De gekozen rekenmethode (uitgebreid/forfaitair) wordt (nog) niet opgeslagen bij het rekenmodel zelf. Bij het openen van een ander rekenmodel blijft de gekozen rekenmethode actief. De actieve rekenmethode blijft zelfs onthouden bij het afsluiten van de Toetsingsmodule. Tip: Om het nut van uitgebreid rekenen te testen kan gemakkelijk de berekening gewijzigd worden van forfaitair naar uitgebreid. Ga ervan uit dat de EPC-waarde ongeveer 0,03 slechter wordt na het toevoegen van de lineaire koudebruggen. Het resultaat is afhankelijk van de hoeveelheid forfaitaire Psi-waarden (uit NPR 2068) en eigen Psiwaarden van bijvoorbeeld SBR-details. Indien gekozen is voor de uitgebreide rekenmethode komt in het rapport onder het kopje Toegepaste berekeningsmethodes achter Koudebruggen te staan dat uitgebreid gerekend is volgens H9 NEN 1068:2001/A4:

5 HANDBOEK EPG Koudebruggen Bij uitgebreid rekenen dienen alle lineaire koudebruggen ingevoerd te worden. Voor de aansluiting begane grondvloer fundering is de lineaire koudebrug al ingevoerd, dit is namelijk de binnenwerkse vloeromtrek ofwel de perimeter die bij beide rekenmethodes ingevoerd moet worden. Alle andere aansluiten zullen toegevoegd moeten worden aan de EPG boom onder kozijnen en schillen en opgemeten moeten worden. Zoek in de BouwConnect Bibliotheek een koudebrug op. In de BCB zitten alle forfaitaire koudebruggen uit de NPR 2068 en een mogelijkheid om een eigen waarde in te voeren. 1.2 Benodigde gegevens Koudebrug NPR In te vullen eigenschappen: lengte (mm) Koudebrug - eigen waarde In te vullen eigenschappen: 25% toeslag Psi-waarde lengte (mm) Psi-waarde (W/m K) Koudebrug begane grondvloer fundering forfaitair In te vullen eigenschappen: lengte (mm) Koudebrug begane grondvloer fundering eigen waarde In te vullen eigenschappen: 25% toeslag Psi-waarde lengte (mm) Psi-waarde (W/m K) Psi-waarde grond (W/m K) Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 5

6 1.3 Eigen waarde Naast de keuze voor een standaard of een uitgebreide rekenmethode kan met forfaitaire waarden en eigen waarden gerekend worden. In de EPG-rapportage is bij Toegepaste berekeningsmethodes voor Verlichting, Ventilatoren en Externe warmtelevering terug te vinden wanneer forfaitair of met een eigen waarde ofwel uitgebreid gerekend wordt. In onderstaande paragrafen wordt dit verder toegeplicht Verlichting Indien bij een EPG-berekening van een Utiliteitsfunctie het werkelijk geïnstalleerde verlichtingsvermogen is opgegeven, wordt een uitgebreide EPG-berekening gemaakt op het gebied van verlichting. Onderstaande tabel laat de forfaitaire verlichtingsvermogens zien volgens de NEN Gebruiksfunctie Verlichtingsvermogen [W/m 2 ] Bijeenkomstfunctie Gezondheidszorgfunctie anders dan met bedgebied Kantoorfunctie 16 Onderwijsfunctie Sportfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie met bedgebied 17 Logiesfunctie Winkelfunctie 30 Een eigen waarde voor het verlichtingsvermogen met een lagere waarde dan forfaitair zorgt ervoor dat het energieverbruik voor verlichting lager is én het heeft invloed op de post voor verwarming en koeling. Dit omdat de interne warmtewinst op een andere wijze wordt bepaald Ventilatoren Indien bij een EPG-berekening het werkelijke vermogen (W), asvermogen (U) en/of rendement van de electromotor (U) is opgegeven, wordt een uitgebreide EPG-berekening gemaakt op het gebied van ventilatoren. Dit is van invloed op de post voor ventilatoren Externe warmtelevering Indien bij een EPG-berekening van externe warmte of koudelevering volgens de NVN 7125 het werkelijke rendement voor verwarmen, tapwater en/of koelen is ingevoerd, wordt een uitgebreide EPG-berekening op het gebied van externe warmtelvering gemaakt. let op!: Een EPG-berekening met rendement waarden volgens de NEN 7125 is nog niet automatisch mogelijk in onze EPG-software. Dit komt omdat er meer bij komt kijken dan alleen een ander rendement invullen bij de diverse installatiesystemen. Indien volgens de rendement waarden van de NVN 7125 gerekend gaat worden, zal dit in twee trappen moeten gebeuren. In de eerste trap een berekening volgens de forfaitaire rendement waarden waarbij de EPCeis van 0,80 (i.p.v. 0,60) tenminste behaald moet worden. En een tweede trap waarbij met de werkelijke rendement waarden wordt gerekend en voldaan moet worden aan de EPC-eis van 0, Installaties Voor een groot aantal eigenschappen van installaties bestaan forfaitair rekenwaarden in de EPG-berekening. Het is mogelijk om voor sommige van die eigenschappen een eigen waarde in te vullen. Indien ervoor wordt gekozen om te rekenen met een eigen waarde, zal de Toetsingsmodule een waarschuwing geven dat voor onderbouwing van de waarde een gelijkwaardigheidsverklaring nodig is. In het EPG-rapport is bij de desbetreffende installatie terug te vinden of met een forfaitaire of eigen waarde is gerekend. In het hoofdstuk Installatiesystemen is terug te vinden voor welke eigenschappen van een installatiesysteem een eigen waarde ingevuld kan worden. In het hoofdstuk Gelijkwaardigheidsverklaringen wordt uitgelegd hoe en waar in de Toetsingsmodule installaties met een gelijkwaardigheidsverklaring ingevoerd kunnen worden. 6

7 HANDBOEK EPG 2 EPG zone-indeling Voor de EPG berekening dient een gebouw opgedeeld te worden in rekenzones. Om tot deze indeling te komen wordt eerst het energiegebouw bepaald en vervolgens de klimatiseringszone(s). 2.1 Energiegebouw Het energiegebouw beschrijft de begrenzing van de energieprestatieberekening. Binnen een energiegebouw liggen verblijfs- en functiegebieden en toilet- en badruimten van een gebruiksfunctie waarvoor een EPC-eis geldt. Buiten een energiegebouw vallen ruimten van een industriefunctie, sterk geventileerde ruimten (met uitzondering van een liftschacht) en ruimten die in openverbinding staan met buiten (opening > 0,2 m 2 ). In sommige situaties wordt ervoor gekozen een zolderruimte of kelderruimte een overige gebruiksfunctie (nevenfunctie van de woonfunctie) te noemen. Een zolderruimte/kelderruimte valt binnen het energiegebouw als de ruimte: wordt verwarmd of gekoeld. onverwarmd is, grenst aan én in open verbinding staat met het energiegebouw. onverwarmd is, grenst aan het energiegebouw en een ongeïsoleerde verdiepingsvloer heeft. onverwarmd is, grenst aan het energiegebouw een geïsoleerde verdiepingsvloer heeft maar met een Rcwaarde die kleiner is dan de Rc-waarde van de uitwendige scheidingsconstructie. Buiten het energiegebouw vallen: ruimten met een industriefunctie. sterk geventileerde ruimte. stallingsruimte voor motorvoertuigen. ruimten in open verbinding met buiten. Een ruimte staat in open verbinding met buiten volgens de NEN 7120 indien er sprake is van niet-afsluitbare openingen met een oppervlak groter dan 0,2 m 2. Binnen het energiegebouw vallen: ruimten die verwarmd of gekoeld worden voor het verblijven van mensen. ruimte met een niet-afsluitbare verbinding met een gebouwgedeelte dat tot het energiegebouw hoort (bijvoorbeeld een kelder of zolder). Een energiegebouw bestaat uit één of meer klimatiseringszones. 2.2 Klimatiseringszone De indeling van een gebouw in klimatiseringszones wordt bepaald door de installaties die zich in een gebouw bevinden. In een klimatiseringszone mag maar 1 verwarmings- en koelsysteem aanwezig zijn en dient 80% van de gebruiksoppervlakte van een klimatiseringszone geventileerd te worden via hetzelfde ventilatiesysteem. Mocht een klimatiseringszone kleiner zijn dan 10% van een aangrenzende klimatiseringszone dan mogen de zones samengevoegd worden tot 1 zone met het installatiesysteem van de grootste klimatiseringszone. Er wordt van 1 verwarmings- of 1 koelsysteem gesproken als eenzelfde opweksysteem wordt toegepast. Opwekking via bijvoorbeeld 3 in cascade geschakelde HR-ketels wordt gezien als eenzelfde opweksysteem. Ook verschillende distributie- en afgiftesystemen aangesloten op hetzelfde opweksysteem worden gezien als 1 verwarmings- of 1 koelsysteem. Er wordt van 1 ventilatiesysteem gesproken als 1 van onderstaande systemen wordt toegepast: A. Natuurlijke toe- en afvoer. B. Mechanische toe- en natuurlijke afvoer. C. Natuurlijke toe- en mechanische afvoer. D. Mechanische toe- en afvoer. let op!: In een klimatiseringszone kan wel meer dan één installatie voor warm tapwater toegepast worden. Als deze maar niet gecombineerd is met de verwarmingsinstallatie. Een klimatiseringszone bestaat uit één of meer rekenzones. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 7

8 2.3 Rekenzone De indeling van een klimatiseringszone in rekenzones wordt in grote lijnen bepaald door de gebruiksfuncties waarvoor een EPC-eis geldt. Het verdelen van het gebouw in rekenzones per verdieping is niet meer nodig, maar mag wel. De indeling elke verdieping is een rekenzone wordt wel aangeraden voor woonfuncties in de NEN 7120 omdat dan een betere voorspelling gemaakt kan worden op de kans van temperatuuroverschrijding. De volgende voorwaarden gelden bij het indelen van een gebouw in rekenzones: In een rekenzone met een woonfunctie of een logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw, mag geen andere gebruiksfunctie gelegen zijn. Tenzij het een nevenfunctie betreft en geldt: Ag;andere functie< 50 m 2 én Ag;andere functie ½ * Ag;woon of logies niet zijnde een logiesgebouw. Een matig verwarmde sportfunctie mag niet in dezelfde rekenzone zijn gelegen als andere gebruiksfuncties. Tenzij de gebruiksoppervlakte van de grootste gebruiksfunctie in een rekenzone 90% van de totale gebruiksoppervlakte is. Dit omdat het verschil van setpointtemperatuur van een sportfunctie matig verwarmd met een andere gebruiksfunctie groter is dan 4 Kelvin. De setpointtemperatuur kan gezien worden als de gemiddelde binnentemperatuur welke in de NEN 7120 wordt aangehouden, deze staat vast. Gebruiksfuncties met een verschil in specifieke ventilatiecapaciteit (qvr;spec) van meer dan een factor 4 mogen niet in één rekenzone. Tenzij bij meer dan 80% van de oppervlakte van een verblijfsgebied dezelfde ventilatiecapaciteit wordt vereist of als de verblijfsgebieden in open verbinding met elkaar staan. Onderstaande tabel laat de specifieke ventilatiecapaciteit per gebruiksfunctie zien. Uit de tabel blijkt bijvoorbeeld dat een winkelfunctie (qvr;spec = 0,40) niet in een rekenzone mag liggen met een bijeenkomstfunctie met alcoholgebruik (qvr;spec = 3,84). Tabel 1: gebruiksfunctie specifieke ventilatiecapaciteit Gebruiksfunctie qvr;,spec dm 3 /(sm 2 ) Woonfunctie 0,90 Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang 3,48 Bijeenkomstfunctie anders 2,14 Celfunctie voor cel 1,05 Gezondheidszorgfunctie bedgebied 2,55 Gezondheidszorgfunctie ander vg 1,38 Kantoorfunctie 1,38 Logiesfunctie - logiesgebouw 1,05 Onderwijsfunctie 4,55 Sportfunctie 0,57 Winkelfunctie 0,35 Een rekenzone bestaat uit één of meer verblijfs-, functie- of restgebieden. 2.4 Combinatiegebouw Indien zowel een woon- als utiliteitfunctie in een gebouw aanwezig is waarvoor een EPC-eis geldt, dienen twee aparte klimatiseringszones aangemaakt te worden. Dit komt doordat de NEN 8088, welke beschrijft hoe het warmteverlies door ventilatie wordt bepaald, het reken technisch (nog) niet toestaat dat een woon- en utiliteitfunctie zich in één klimatiseringszone bevinden. Daarnaast wordt bij de installatiesystemen gevraagd het afgiftesysteem voor tapwater en het distributiesysteem voor verwarmen een keuze te maken uit een woonof utiliteitfunctie invulling. Dit maakt dat dergelijke afgifte- en distributiesystemen geen dubbelrol kunnen spelen. Toch kan het voorkomen dat een gebouw met gemende gebruiksfuncties gebruik maakt van één opwekker voor verwarmen, koelen en ventilatie. Er kan dan een kopie van de installatie gemaakt worden zodat dezelfde uitgangspunten gebruikt kunnen worden. Alleen de desbetreffende afgifte- en distributiesystemen moeten nog voor woon- of utiliteitfunctie ingevuld worden. 8

9 HANDBOEK EPG 2.5 Thermische schil Per rekenzone dienen de verliesoppervlakken ingevoerd te worden. Dit zijn schillen die aan buiten (bodem, water, lucht), sterk geventileerde ruimte (garage) of aangrenzend onverwarmde ruimte grenzen. Indien uitgebreid gerekend wordt waarbij alle lineaire koudebruggen meegenomen worden, wordt een aangrenzend onverwarmde ruimte niet als buiten beschouwd. De schillen mogen over meerdere verdiepingen lopen. Dit is een verschil met de oude energieprestatienorm voor woningbouw (NEN 5128) waar nog per verdieping gerekend moest worden. De schillen moeten opgemeten worden volgens de NEN Dit was in de oude energieprestatienormen (NEN 5128 en NEN 2916) ook al. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 9

10 3 EPG-boom Op het tabblad EPG worden alleen de bouwobjecten en hun relaties getoond die interessant zijn voor de EPGberekening. In de eerste boom zijn alle ruimtegroepen en ruimten te zien. En in de tweede boom alle rekenconstructies en bouwdelen. Indien in de eerste boom een bouwobject is geselecteerd, laat de tweede boom alleen de rekenconstructies en bouwdelen zien een relatie met dat specifieke bouwobject hebben. In de EPG-boom bevinden zich een vast aantal bouwobjecten. De aan te vullen bouwobjecten in de EPG-boom is afhankelijk van de toetsen die eventueel nog meer uitgevoerd worden. In onderstaande paragrafen wordt daarom onderscheid gemaakt in de EPG-boom van een volledige Bouwbesluittoets (gebieden, daglicht, ventilatie, etc.) en alleen een EPG-toets. Onderstaande afbeelding laat de EPG-boom zien zoals deze standaard klaargezet wordt voor een woonfunctie wanneer een nieuw project wordt gemaakt. Bij Omgeving zijn de mogelijke begrenzingen van de rekenconstructies terug te vinden. De Woning is het gebouw en heeft een relatie met Gebruiksoppervlakte. Alles wat meegerekend wordt in de EPC-berekening valt onder Energiegebouw, waar vervolgens de Klimatiseringszone en Rekenzone te vinden zijn. Onder de Onverwarmde zone worden alle ruimtes met de eigenschap verwarmd is nee getoond. Per gebouwmodel is maar één gebouw, één gebruiksoppervlakte, één Energiegebouw en één Onverwarmde zone aanwezig. Er kunnen wel meerdere klimatiseringszones en rekenzones in het gebouwmodel zitten. Zie voor meer informatie over hoe een gebouw ingedeeld kan/moet worden in EPG-zones hoofdstuk 2. De installaties dienen in de 2 e boom onder het object EPG installatie geplaatst te worden. 3.1 Volledige Bouwbesluittoets Indien naast de EPG-berekening ook nog andere toetsen worden uitgevoerd, zullen meer bouwobjecten in de EPG-boom aanwezig zijn dan strikt noodzakelijk zijn, zoals een toiletruimte, verblijfsruimte, etc.. Op de volgende pagina is een afbeelding te zien van een EPG-boom indien nog andere Bouwbesluittoetsen worden uitgevoerd. Voor de meeste toetsen is het dichte schiloppervlak niet van invloed op de toetsing. Alleen voor de geluidwering van de gevel toets. Indien zowel een geluid- als EPG-berekening wordt gemaakt moet goed opgelet worden dat alle schillen die aan buiten grenzen worden meegenomen en/of dat er geen schillen dubbel worden meegenomen. 10

11 HANDBOEK EPG EPG-boom van een volledige Bouwbesluittoets 3.2 Alleen EPG Indien alleen een EPG-berekening gemaakt wordt, kunnen een groot aantal bouwobjecten buiten wegen gelaten worden. Voor een EPG-berekening is het bijvoorbeeld niet interessant om te weten of er een toilet aanwezig is en hoe groot de slaapkamer is. Van belang is dat het gebruiksoppervlak bekend is (van rekenzone en gebruiksfunctie(s)) en dat alle externe schillen en kozijnen ingevoerd zijn. In principe is één ruimte, waaronder de rekenconstructies met schillen en kozijnen komen te hangen, voldoende. Dit mag een onbenoemde ruimte zijn, maar kan ook een verblijfsruimte zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van een CAD-tekening is het fijn om een fictieve verblijfsruimte in de tekening op te meten (even groot als het gebruiksoppervlakte). De kozijnen komen nu automatisch onder de fictieve verblijfsruimte te hangen indien de locatie van de kozijnen in de tekening goed is aangegeven. De hiernaast afgebeelde EPG-boom laat een onbenoemde ruimte EPG schillen onder Restgebied zien. Hieronder kunnen alle rekenconstructies met schillen gehangen worden. Onder de verblijfsruimte kunnen alle rekenconstructies met kozijnen komen te hangen. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 11

12 4 Stappenplan EPG-berekening In dit hoofdstuk zijn twee stappenplannen te vinden. De eerste is voor een snelle toets, ofwel het maken van alleen een EPG berekening. En het tweede stappenplan is in het geval ook een gebieden, daglicht, ventilatie en spui toets wordt gemaakt. 4.1 Snelle toets Indien alleen een EPG berekening gemaakt wordt kan onderstaande stappenplan aangehouden worden. Let op er wordt onderscheid gemaakt in het werken met een tekening en numeriek invoer Met een tekening 1 Open de Bouwbesluit toets tekening en de BouwConnect Bibliotheek. Open het Digitale Huis Projecten Programma. Start een nieuw Digitale Huis Project en kies in de wizard voor het type gebouw dat getoetst moet worden. Klik op volgende en vink indien nodig de gebruiksfuncties aan. In het volgende venster wordt het initiële gebouwmodel getoond, klik op OK om het basismodel te genereren. 2 Vul in het basismodel de eigenschappen van het gebouw in. Ga hiervoor in de boom van het basismodel op het bouwobject Woning, Woongebouw, Utiliteitsgebouw of Utiliteitsgebouw en wonen staan. Vervolgens worden in de BouwConnect Bibliotheek de eigenschappen getoond van het gebouw. Vul hier de breedte, hoogte, lengte, noordrichting en uitvoering in. Wijzig naar wens de naam van het gebouw. 3 Meet het gebruiksoppervlak op. Ga in de boom van het basismodel op het bouwobject Gebruiksoppervlakte staan en klik op de rechter muisknop. Meet het gebruiksoppervlak op via Meet geometrie. 4 Geef de gebruiksfunctie(s) aan in de tekening via Meet geometrie. Het gebruiksoppervlak van de functie(s) wordt automatisch bepaald als het bouwobject Gebruiksoppervlakte ook is getekend via Meet geometrie. 5 Ga naar het tabblad EPG om een energieprestatietoets te maken. Bepaal de indeling in rekenzones. Er zijn regels verbonden aan wat binnen/buiten een rekenzone is gelegen. Zie hoofdstuk EPG zone- let op!: indeling. Meet de rekenzone op in de tekening via Meet geometrie en vul de benodigde eigenschappen in. De EPG boom wordt nu automatisch aangevuld met de gebruiksfuncties die hier binnen vallen. 6 Maak onder restgebied een onbenoemde ruimte aan en noem deze bijvoorbeeld _epg ruimte. Ga op Restgebied staan en zoek in de BCB een onbenoemde ruimte op. Klik op het icoontje toevoegen aan Digitale Huis Project. Verander de naam in _epg ruimte. Onder deze fictieve ruimte komen de schillen en kozijnen van het gebouw. 7 Voeg de kozijnen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer kozijn. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en het kozijn. Meet het kozijn op via: A.) Meet abstract kozijn Meet het totale oppervlak, glas, deur en/of paneel op. Voor de EPG is het onderscheid in vast glas en raam niet van belang. Geef ook de locatie van het kozijn aan (nodig voor bepaling van de oriëntatie van het kozijn). B.) Selecteer kozijn(functie) Selecteer een kozijn dat gemaakt is met een kozijnfunctie. 8 Pas eventueel de eigenschappen van het kozijn aan, denk aan de U-waarde van glas, deur, kozijnprofiel, Rcwaarde van het paneel, ZTA-waarde, etc.. 9 Voeg de dichte schillen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer buitenwand, dak of begane grondvloer. De binnenwand en verdiepingsvloer hoeven in principe niet ingevoerd te worden, tenzij deze aan buiten grenzen. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil. Meet het oppervlak van de dichte schil op bij het object rekenconstructie via Meet geometrie en teken de locatie van 12

13 HANDBOEK EPG de rekenconstructie. 10 Pas eventueel de eigenschappen van de schil aan, denk aan de hellingshoek en Rc-waarde. 11 Voeg de perimeter toe van de begane grondvloer en meet deze op in de tekening. Ga op de schil staan van de begane grondvloer. Zoek in de BCB op knoop of koudebrug en selecteer de fundering begane grondvloer koudebrug. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om de koudebrug aan het project toe te voegen. Meet vervolgens de lengte van de binnenwerkse vloeromtrek (perimeter) op. Dit kan vanuit de BCB door op het liniaaltje te klikken of in het Digitale Huis Project via Meet geometrie. 12 Voeg de installatiesystemen toe aan de klimatiseringszone. Voorbeeld combi-ketel met balansventilatie Ga op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een combinatiesysteem verwarmen en tapwater met een combiketel op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Pas eventueel een paar eigenschappen aan, verander bijvoorbeeld HT in LT en kies eens vloerverwarming i.p.v. radiatoren. Ga wederom op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een ventilatiesysteem 'mechanische toevoer en mechanische afvoer op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Kies vervolgens nog een toevoer en afvoer ventilator en wtw-unit in de BCB. Vul bij distributiesysteem ventilatie de eigenschap luchtdichtheidsklasse in. Pas eventueel nog een paar eigenschappen aan Numeriek 1 Open de BouwConnect Bibliotheek en het Digitale Huis Projecten Programma. Start een nieuw Digitale Huis Project en kies in de wizard voor het type gebouw dat getoetst moet worden. Klik op volgende en vink indien nodig de gebruiksfuncties aan. In het volgende venster wordt het initiële gebouwmodel getoond, klik op OK om het basismodel te genereren. 2 Vul in het basismodel de eigenschappen van het gebouw in. Ga hiervoor in de boom van het basismodel op het bouwobject Woning, Woongebouw, Utiliteitsgebouw of Utiliteitsgebouw en wonen staan. Vervolgens worden in de BouwConnect Bibliotheek de eigenschappen getoond van het gebouw. Vul hier de breedte, hoogte, lengte, noordrichting en uitvoering in. Wijzig naar wens de naam van het gebouw. 3 Voer het gebruiksoppervlak en gebruiksoppervlak inclusief gemeenschappelijk van de gebruiksfuncties in. 4 Ga naar het tabblad EPG om een energieprestatietoets te maken. Bepaal de indeling in rekenzones. Er zijn regels verbonden aan wat binnen/buiten een rekenzone is gelegen. Zie hoofdstuk EPG zone- let op!: indeling. Voer het gebruiksoppervlak van de rekenzone in en vul de benodigde eigenschappen in. Sleep vanuit de instantielijst de gebruiksfunctie(s) naar de rekenzone om een relatie tussen de rekenzone en gebruiksfuncties die er binnen vallen te leggen. 5 Maak onder restgebied een onbenoemde ruimte aan en noem deze bijvoorbeeld _epg ruimte. Ga op Restgebied staan en zoek in de BCB een onbenoemde ruimte op. Klik op het icoontje toevoegen aan Digitale Huis Project. Verander de naam in _epg ruimte. Onder deze fictieve ruimte komen de schillen en kozijnen van het gebouw. 6 Voeg de kozijnen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer kozijn. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en het kozijn. Vul de eigenschappen van het kozijn in (oppervlaktes, isolatiewaarden. Vul bij de rekenconstructie van het kozijn de hoek lokaal en totale oppervlak in. 7 Voeg de dichte schillen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer buitenwand, dak of begane grondvloer. De binnenwand en verdiepingsvloer hoeven in principe niet ingevoerd te worden, tenzij deze aan buiten grenzen. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil. Vul de hoek lokaal en het oppervlak van de dichte schil in bij het object rekenconstructie. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 13

14 8 Voeg de perimeter toe van de begane grondvloer en meet deze op in de tekening. Ga op de schil staan van de begane grondvloer. Zoek in de BCB op knoop of koudebrug en selecteer de fundering begane grondvloer koudebrug. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om de koudebrug aan het project toe te voegen. Vul de lengte van de binnenwerkse vloeromtrek (perimeter) in. 9 Voeg de installatiesystemen toe aan de klimatiseringszone. Voorbeeld combi-ketel met balansventilatie Ga op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een combinatiesysteem verwarmen en tapwater met een combiketel op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Pas eventueel een paar eigenschappen aan, verander bijvoorbeeld HT in LT en kies eens vloerverwarming i.p.v. radiatoren. Ga wederom op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een ventilatiesysteem 'mechanische toevoer en mechanische afvoer op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Kies vervolgens nog een toevoer en afvoer ventilator en wtw-unit in de BCB. Vul bij distributiesysteem ventilatie de eigenschap luchtdichtheidsklasse in. Pas eventueel nog een paar eigenschappen aan. 4.2 Volledige Bouwbesluittoets We gaan ervan uit dat voor de gebieden, daglicht en ventilatie toets, alle gebruiksfuncties, gebieden, ruimten en (belangrijke) kozijnen zijn ingevuld. Het vervolg om te komen tot een EPG-berekening, wordt in onderstaande stappen toegelicht Met een tekening 1 Ga naar het tabblad EPG om een energieprestatietoets te maken. Bepaal de indeling in rekenzones. Er zijn regels verbonden aan wat binnen/buiten een rekenzone is gelegen. Zie hoofdstuk EPG zone- let op!: indeling. Meet de rekenzone op in de tekening via Meet geometrie en vul de benodigde eigenschappen in. De EPG boom wordt nu automatisch aangevuld met de gebruiksfuncties die hier binnen vallen. 2 Maak onder restgebied een onbenoemde ruimte aan en noem deze bijvoorbeeld _epg ruimte. Ga op Restgebied staan en zoek in de BCB een onbenoemde ruimte op. Klik op het icoontje toevoegen aan Digitale Huis Project. Verander de naam in _epg ruimte. Onder deze fictieve ruimte komen de schillen en kozijnen van het gebouw. 3 Voeg eventueel de overige kozijnen toe aan de EPG boom. Ga op de desbetreffende ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer kozijn. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en het kozijn. Meet het kozijn op via: A.) Meet abstract kozijn Meet het totale oppervlak, glas, deur en/of paneel op. Voor de EPG is het onderscheid in vast glas en raam niet van belang. Geef ook de locatie van het kozijn aan (nodig voor bepaling van de oriëntatie van het kozijn). B.) Selecteer kozijn(functie) Selecteer een kozijn dat gemaakt is met een kozijnfunctie. 4 Pas eventueel de eigenschappen van het kozijn aan, denk aan de U-waarde van glas, deur, kozijnprofiel, Rcwaarde van het paneel, ZTA-waarde, etc.. 5 Voeg de dichte schillen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer buitenwand, dak of begane grondvloer. De binnenwand en verdiepingsvloer hoeven in principe niet ingevoerd te worden, tenzij deze aan buiten grenzen. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil. Meet het oppervlak van de dichte schil op bij het object rekenconstructie via Meet geometrie en teken de locatie van de rekenconstructie. 14

15 HANDBOEK EPG 6 Pas eventueel de eigenschappen van de schil aan, denk aan de hellingshoek en Rc-waarde. 7 Voeg de perimeter toe van de begane grondvloer en meet deze op in de tekening. Ga op de schil staan van de begane grondvloer. Zoek in de BCB op knoop of koudebrug en selecteer de fundering begane grondvloer koudebrug. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om de koudebrug aan het project toe te voegen. Meet vervolgens de lengte van de binnenwerkse vloeromtrek (perimeter) op. Dit kan vanuit de BCB door op het liniaaltje te klikken of in het Digitale Huis Project via Meet geometrie. 8 Voeg de installatiesystemen toe aan de klimatiseringszone. Voorbeeld combi-ketel met balansventilatie Ga op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een combinatiesysteem verwarmen en tapwater met een combiketel op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Pas eventueel een paar eigenschappen aan, verander bijvoorbeeld HT in LT en kies eens vloerverwarming i.p.v. radiatoren. Ga wederom op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een ventilatiesysteem 'mechanische toevoer en mechanische afvoer op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Kies vervolgens nog een toevoer en afvoer ventilator en wtw-unit in de BCB. Vul bij distributiesysteem ventilatie de eigenschap luchtdichtheidsklasse in. Pas eventueel nog een paar eigenschappen aan Numeriek 1 Ga naar het tabblad EPG om een energieprestatietoets te maken. Bepaal de indeling in rekenzones. Er zijn regels verbonden aan wat binnen/buiten een rekenzone is gelegen. Zie hoofdstuk EPG zone- let op!: indeling. Voer het gebruiksoppervlak van de rekenzone in en vul de benodigde eigenschappen in. Sleep vanuit de instantielijst de gebruiksfunctie(s) naar de rekenzone om een relatie tussen de rekenzone en gebruiksfuncties die er binnen vallen te leggen. 2 Maak onder restgebied een onbenoemde ruimte aan en noem deze bijvoorbeeld _epg ruimte. Ga op Restgebied staan en zoek in de BCB een onbenoemde ruimte op. Klik op het icoontje toevoegen aan Digitale Huis Project. Verander de naam in _epg ruimte. Onder deze fictieve ruimte komen de schillen en kozijnen van het gebouw. 3 Voeg de eventueel de overige kozijnen toe aan de EPG boom. Ga op de desbetreffende ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer kozijn. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en het kozijn. Vul de eigenschappen van het kozijn in (oppervlaktes, isolatiewaarden. Vul bij de rekenconstructie van het kozijn de hoek lokaal en totale oppervlak in. 4 Voeg de dichte schillen toe aan de EPG boom. Ga op de _epg ruimte staan en klik op de rechter muisknop. Kies in het menu voor onder niveau toevoegen en selecteer buitenwand, dak of begane grondvloer. De binnenwand en verdiepingsvloer hoeven in principe niet ingevoerd te worden, tenzij deze aan buiten grenzen. De Toetsingsmodule plaatst automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil. Vul de hoek lokaal en het oppervlak van de dichte schil in bij het object rekenconstructie. 5 Voeg de perimeter toe van de begane grondvloer en meet deze op in de tekening. Ga op de schil staan van de begane grondvloer. Zoek in de BCB op knoop of koudebrug en selecteer de fundering begane grondvloer koudebrug. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om de koudebrug aan het project toe te voegen. Vul de lengte van de binnenwerkse vloeromtrek (perimeter) in. 6 Voeg de installatiesystemen toe aan de klimatiseringszone. Voorbeeld combi-ketel met balansventilatie Ga op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een combinatiesysteem verwarmen en tapwater met een combiketel op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Pas eventueel een paar eigenschappen aan, verander bijvoorbeeld HT in LT en kies eens vloerverwarming i.p.v. radiatoren. Ga wederom op EPG installatie staan in de EPG boom. Zoek in de BCB een ventilatiesysteem 'mechanische Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 15

16 toevoer en mechanische afvoer op. Klik op de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project om het systeem aan het project toe te voegen. Kies vervolgens nog een toevoer en afvoer ventilator en wtw-unit in de BCB. Vul bij distributiesysteem ventilatie de eigenschap luchtdichtheidsklasse in. Pas eventueel nog een paar eigenschappen aan. 16

17 HANDBOEK EPG 5 Benodigde gegevens Per bouwobject wordt beschreven welke gegevens nodig zijn voor de EPG-berekening. De betekenis van de eigenschappen is achter in het handboek te vinden. Door op een eigenschap te klikken blader je automatisch naar de toelichting toe. De benodigde eigenschappen voor de installatiesystemen worden in een apart hoofdstuk beschreven. 5.1 Bouwwerk We onderscheiden de volgende bouwwerken: woning woongebouw overige woonfunctie utiliteitsgebouw utiliteitsgebouw met wonen In te vullen eigenschappen: breedte (mm) hoogte (mm) lengte (mm) noordpijl (grd) uitvoering 5.2 Energiegebouw Hier zijn geen gegevens nodig. Onder het energiegebouw vallen alle ruimtegroepen en ruimten waarvan een energieprestatieberekening gemaakt moet worden. 5.3 Onverwarmde zone Hier zijn geen gegevens nodig. Onder de verwarmde zone vallen alle ruimten in het gebouwmodel waarvan de eigenschap verwarmd en binnen de waarde nee bezitten, zoals de kruipruimte en een onverwarmde ruimte. 5.4 Klimatiseringszone Hier zijn geen gegevens nodig. De gebruiksoppervlakte van een klimatiseringszone wordt automatisch bepaald op basis van de gebruiksoppervlakte van de onderliggende rekenzones. 5.5 EPG installatie ruimte Dit is een fictieve ruimte, puur bedoeld als kapstok in de EPG-boom. Hier hoeven geen eigenschappen ingevuld te worden. 5.6 EPG installatie Dit is een fictieve rekenconstructie, puur bedoeld als kapstok in de EPG-boom. Hieronder komen alle installatiesystemen te hangen die aanwezig zijn in de klimatiseringszone en nodig zijn voor de EPG-berekening. 5.7 Rekenzone In te vullen eigenschappen: aan-/afwezigheidsdetectie (EPU) aantal wooneenheden (EPW) afzuiging armatuur (EPU) bouwtype U (EPU) bouwtype W (EPW) gebruiksoppervlakte (m 2 ) geïnstalleerd vermogen per m 2 (W/m 2 ) (EPU) regeling verlichting (EPU) Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 17

18 5.8 Gebruiksfunctie In te vullen eigenschappen: gebruiksoppervlakte (m 2 ) gebruiksopp. incl. gemeenschappelijk (m 2 ) (EPU) 5.9 Verblijfsgebied Hier zijn geen gegevens nodig. Voor een EPG berekening hoeven hier geen eigenschappen ingevuld te worden Restgebied Hier zijn geen gegevens nodig. Voor een EPG berekening hoeven hier geen eigenschappen ingevuld te worden Overige ruimten Ruimten zoals badruimte, toiletruimte, bergruimte, ed. zijn niet nodig voor een EPG-berekening. Hier hoeven geen eigenschappen ingevuld te worden. Eventueel kan hier een kruipruimte ingevoerd worden. De hoogte van de kruipruimte kan aangegeven worden via de eigenschap hoogte (mm) Verblijfsruimte Hier zijn geen gegevens nodig. Voor een EPG berekening hoeven hier geen eigenschappen ingevuld te worden Rekenconstructie De rekenconstructie is het raakvlak tussen een bouwdeel, zoals een schil of een kozijn, en een ruimte. Onder een rekenconstructie kan maar 1 bouwdeel hangen. Ofwel elk bouwdeel (schil of kozijn ) heeft zijn eigen rekenconstructie. In te vullen eigenschappen: hoek lokaal (grd) oppervlakte (m 2 ) oriëntatie* *De oriëntatie wordt berekend op basis van de noordpijl (op gebouwniveau) en de lokale hoek van de rekenconstructie Kozijn In te vullen eigenschappen: beschaduwing situatie beweegbare zonwering borstweringshoogte (mm) hellingshoek (grd) oppervlakte (m 2 ) psi-waarde glas (W/(m K)) relatieve breedte belemmering* relatieve hoogte belemmering* relatieve hoogte overstek* zijbelemmering voor koeling* *Indien een (zij)belemmering of overstek aanwezig is Kozijnprofiel In te vullen eigenschappen: oppervlakte (m 2 ) U-waarde (W/m 2 K) 18

19 HANDBOEK EPG Raam Indien een raam in het kozijn zit, zijn onderstaande eigenschappen nodig voor de EPG-berekening. In te vullen eigenschappen: daglichtoppervlakte (m 2 ) U-waarde (W/m 2 K) ZTA waarde Glas Indien vast glas in het kozijn zit, zijn onderstaande eigenschappen nodig voor de EPG-berekening. In te vullen eigenschappen: daglichtoppervlakte (m 2 ) U-waarde (W/m 2 K) ZTA waarde Panelen Indien een paneel in het kozijn zit, zijn onderstaande eigenschappen nodig voor de EPG-berekening. In te vullen eigenschappen: oppervlakte (m 2 ) Rc-waarde (m 2 K/W) U-waarde (W/m 2 K) Deur Indien een deur in het kozijn zit, zijn onderstaande eigenschappen nodig voor de EPG-berekening. In te vullen eigenschappen: oppervlakte (m 2 ) U-waarde (W/m 2 K) Ventilatierooster Indien een ventilatierooster in het kozijn zit, zijn onderstaande eigenschappen nodig voor de EPG-berekening. In te vullen eigenschappen: oppervlakte (m 2 ) U-waarde (W/m 2 K) Kier, naad en beglazingsrand Dit onderdeel is niet nodig voor de EPG-berekening Schil In te vullen eigenschappen: beschaduwing situatie hellingshoek (grd) Rc-waarde (m 2 K/W) relatieve breedte belemmering* relatieve hoogte belemmering* relatieve hoogte overstek* *Indien een (zij)belemmering of overstek aanwezig is. let op!: De oppervlakte hoeft niet bij het bouwobject schil ingevuld te worden omdat gerekend wordt met de oppervlakte van de rekenconstructie die hoort bij de desbetreffende schil. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 19

20 6 Installatiesystemen In de nieuwe energieprestatienorm wordt niet meer gesproken over een toestel, maar complete systemen. Onderstaande afbeelding geeft dit concept schematisch weer voor een verwarmingssysteem. Een verwarmingssysteem bestaat volgens de NEN 7120 uit een opwek-, distributie- en afgiftesysteem. Het opweksysteem kan bijvoorbeeld bestaan uit een opwektoestel (HR-ketel) eventueel aangevuld met een additioneel toestel en/of zonneboiler. Het distributiesysteem bestaat uit het leidingwerk wat verantwoordelijk is voor het warmtetransport. Het afgiftesysteem bestaat vervolgens uit het deel wat de getransporteerde warmte moet afgeven aan de omgeving. Installatiesystemen volgens de NEN 7120 In de volgende hoofdstukken worden de diverse installatiesystemen verder toegelicht. 6.1 Verwarmingssysteem In de BouwConnect Bibliotheek bevinden zich vijf soorten verwarmingssystemen: met externe warmtelevering met gasgestookt toestel met lokale verwarming met warmtepomp met wkk (warmtekrachtkoppeling) Bij elk verwarmingssysteem kan een specificatie gekozen worden. Deze systemen bevatten allen, met uitzondering van de lokale verwarming, de onderdelen opwekkingstoestel, distributiesysteem, afgiftesysteem, additioneel toestel, zonne-energiesysteem en opslagvat. Deze laatste drie onderdelen zijn optioneel. In de volgende paragrafen worden de onderdelen verder toegelicht. 20

21 HANDBOEK EPG Het verwarmingssysteem heeft een eigenschap individueel systeem. Met deze eigenschap wordt aangegeven of een systeem individueel of collectief is. Default waarde is ja en dus individueel. Door te kiezen voor nee kan een collectief systeem gemaakt worden. Opwekkingstoestel, preferent Kies bij het opwekkingstoestel het preferente verwarmingstoestel. De keuzelijst met opwektoestellen is afhankelijk van het type verwarmingssysteem dat gekozen is. Distributiesysteem verwarming Hier dient aangegeven te worden waar de leidingen lopen en of deze wel/niet geïsoleerd zijn. Het wel/niet geïsoleerd zijn van de leidingen duidt op leidingen in onverwarmde ruimten, zoals een kruipruimte. Indien geen leidingen in onverwarmde ruimten aanwezig zijn en er dus geen warmteverlies is, kies dan voor geïsoleerde leidingen. Bij woningbouw wordt onderscheid gemaakt in distributie via leidingen langs gevels of via een (on)geïsoleerde centrale verdeler/verzamelaar met (on)geïsoleerde leidingen. Bij utiliteit is het van belang om te weten of de leidingen geïsoleerd of ongeïsoleerd zijn. Daarnaast dient een circulatiepomp gekozen te worden. Er dient tenminste één hoofdcirculatiepomp aanwezig te zijn. Deze is default aanwezig. Indien een aanvullende circulatiepomp aanwezig is naast de hoofdpomp, kan door te klikken op het plusje een extra circulatiepomp aangemaakt worden. Kies hier vervolgens voor de aanvullende pomp. Bij beide circulatiepompen kan eventueel het werkelijke vermogen (kw) ingevuld worden. Als hier niks wordt ingevuld, wordt de forfaitaire waarde aangehouden. Afgiftesysteem verwarming Hier dient aangegeven te worden op welke wijze de warmte afgegeven gaat worden aan de ruimte. Gekozen kan worden uit een individueel of collectief systeem met/zonder individuele bemetering. Bij individuele bemetering betalen ze voor hun eigen energieverbuik en zonder individuele bemetering betalen ze een vast bedrag ongeacht het verbruik. Kies het verwarmingslichaam, gekozen kan worden uit: betonkernactivering, convector, radiator, stralingsverwarming, vloer- of wandverwarming. Onder stralingsverwarming vallen warmwaterstralingspanelen, zwartebuisstralers en infraroodstralers. Indien sprake is van een combinatie van verwarmingslichamen, bijvoorbeeld vloerverwarming met radiatoren, kan door te klikken op het plusje een tweede verwarmingslichaam gekozen worden (zie onderstaande afbeelding). let op!: Volgens de NEN 7120 wordt bij woningbouw de woonkamer als uitgangspunt genomen voor de bepaling van het afgifterendement. Voer dus het verwarmingslichaam(en) in die zich bevindt(en) in de woonkamer. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 21

22 Bij het afgifterendement kan eventueel een eigen waarde opgegeven worden (maximaal 1,00). Let wel, bij gebruik van een eigen waarde voor dit rendement is een gelijkwaardigheidsverklaring nodig. Als de warmteafgifte geregeld kan worden, kan dit ingevuld worden bij de eigenschap regeling warmteafgifte. Hiervan is sprake als kamerthermostaten worden toegepast (woningen, appartementen) of thermostatische ventielen, PI-regeling of een combinatie met een voorziening voor optimaal aanwarmen. Een buitentemperatuurregeling zonder thermostatische ventielen geldt niet als warmteafgifte regeling. Additioneel toestel Hier kan een eventuele bijverwarmer gekozen worden. 6.2 Benodigde gegevens Verwarmingssysteem met externe warmtebron Bijvoorbeeld stadsverwarming. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent opwekkingsrendement verwarming* temperatuurniveau type** Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) vermogen (kw) (eigen waarde) warmtetransport Afgiftesysteem verwarmingslichaam positie regeling warmteafgifte afgifte rendement (eigen waarde) *Het opwekkingsrendement verwarming heeft een vaste waarde van 1,00. In een toekomstige versie kan hier het rendement uit de NVN 7125 ingevuld worden. **Alleen beschikbaar als gekozen is voor het opwektoestel externe warmtebron warmteopwekking overig. 22

23 HANDBOEK EPG Verwarmingssysteem met gasgestookt toestel Bijvoorbeeld een CR-, VR- of HR-ketel. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent binnen epc begrenzing energiedrager HR-label ondergrens van de modulatie temperatuurniveau waakvlam A-factor (eigen waarde) B-factor (eigen waarde) C-factor (eigen waarde) gelijkwaardigheidsverklaring nominaal vermogen* (eigen waarde) opwekkingsrendement verwarming* (eigen waarde) Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) warmtetransport Afgiftesysteem verwarmingslichaam positie afgifte rendement (eigen waarde) regeling warmteafgifte *Vul het nominale vermogen in indien: sprake is van een preferent opwektoestel én een additioneel toestel; en/of met het werkelijke energieverbruik voor hulpenergie gerekend moet worden Verwarmingssysteem met lokale verwarming Bijvoorbeeld een gas- of elektrische kachel. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent type Distributiesysteem warmtetransport Afgiftesysteem verwarmingslichaam positie afgifte rendement (eigen waarde) regeling warmteafgifte Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 23

24 6.2.4 Verwarmingssysteem met warmtepomp Bijvoorbeeld een bodem-water, grondwater-water of lucht-water warmtepomp. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent aandrijving energiedrager nominaal vermogen* opwekkingsrendement verwarming temperatuurniveau warmtebron warmtepompkeurcertificaat Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) warmtetransport Afgiftesysteem verwarmingslichaam positie afgifte rendement (eigen waarde) regeling warmteafgifte *Vul het nominale vermogen in indien sprake is van een preferent opwektoestel én een additioneel toestel Verwarmingssysteem met wkk Bijvoorbeeld een HR-electra ketel. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent A-factor (eigen waarde) B-factor (eigen waarde) binnen epc begrenzing bouwjaar WKK C-factor (eigen waarde) energiedrager gelijkwaardigheidsverklaring HR-label nominaal vermogen* (eigen waarde) ondergrens van de modulatie opwekkingsrendement verwarming*(eigen waarde) temperatuurniveau waakvlam Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) warmtetransport Afgiftesysteem verwarmingslichaam positie afgifte rendement (eigen waarde) regeling warmteafgifte *Vul het nominale vermogen in indien: sprake is van een preferent opwektoestel én een additioneel toestel; en/of met het werkelijke energieverbruik voor hulpenergie gerekend moet worden. 24

25 HANDBOEK EPG 6.3 Tapwatersysteem In de BouwConnect Bibliotheek bevinden zich vier soorten warmtapwatersystemen: met elektroboiler met gasgestookt warmwatertoestel met geiser met warmtepompboiler Deze systemen bevatten allen de onderdelen opwekkingstoestel, distributiesysteem, afgiftesysteem en enkele systemen bevatten ook nog de onderdelen additioneel toestel, douche WTW, zonne-energiesysteem en opslagvat. Deze laatste vier onderdelen zijn optioneel. Door de eigenschap individueel systeem op nee te zetten (default = ja), kan een collectief systeem gemaakt worden. Opwekkingstoestel, preferent Kies bij het opwekkingstoestel het preferente verwarmingstoestel. De keuzelijst met opwektoestellen is afhankelijk van het type warmtapwatersysteem dat gekozen is. Distributiesysteem tapwater Hier dient het type distributiesysteem aangegeven te worden. Gekozen kan worden uit blokverwarming met afleverset of met terreinleidingen en afleverset, collectief met/zonder terreinleidingen, individueel, stadsverwarming met afleverset of gescheiden circulatie. Indien sprake is van een collectief tapwatersysteem en dus een circulatieleiding aanwezig is, dient aangegeven te worden of de leiding geïsoleerd is en wat de eventuele isolatiedikte en de materialisering van de buis is. Indien een circulatiepomp aanwezig is, dan dient deze gekozen te worden. Bij de circulatiepomp kan eventueel een eigen waarde voor het vermogen opgegeven worden. Afgiftesysteem tapwater Hier dient aangegeven te worden of sprake is van een afgiftesysteem voor woningbouw of utiliteit. De werkelijke leidinglengtes naar badruimte en aanrecht kunnen opgegeven worden en de diameter van de leiding naar het aanrecht. Additioneel toestel Hier kan een eventuele bijverwarmer gekozen worden. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 25

26 6.4 Benodigde gegevens Tapwatersysteem met elektroboiler In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent energiedrager gelijkwaardigheidsverklaring opwekkingsrendement tapwater (eigen waarde) Distributiesysteem leiding inwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* isolatie dikte (uitgebreid)* uitwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* circulatiepomp vermogen (kw) (eigen waarde) Afgiftesysteem (W) diameter leiding aanrecht (mm) leidinglengte aanrecht (m) (uitgebreid) leidinglengte badruimte (m) (uitgebreid) Afgiftesysteem (U) leidinglengte (m) *Alleen als sprake is van een circulatiesysteem Tapwatersysteem met gasgestookt warmwatertoestel In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent CW-klasse energiedrager gelijkwaardigheidsverklaring HRww-label opwekkingsrendement tapwater(eigen waarde) waakvlam Distributiesysteem leiding inwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* isolatie dikte (uitgebreid)* uitwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* circulatiepomp vermogen (kw) (eigen waarde) Afgiftesysteem (W) diameter leiding aanrecht (mm) leidinglengte aanrecht (m) (uitgebreid) leidinglengte badruimte (m) (uitgebreid) Afgiftesysteem (U) leidinglengte (m) *Alleen als sprake is van een circulatiesysteem. 26

27 HANDBOEK EPG Tapwatersysteem met geiser In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent CW-klasse energiedrager gelijkwaardigheidsverklaring HRww-label opwekkingsrendement tapwater (eigen waarde) waakvlam Distributiesysteem leiding inwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* isolatie dikte (uitgebreid)* uitwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* circulatiepomp vermogen (kw) (eigen waarde) Afgiftesysteem (W) diameter leiding aanrecht (mm) leidinglengte aanrecht (m) (uitgebreid) leidinglengte badruimte (m) (uitgebreid) Afgiftesysteem (U) leidinglengte (m) *Alleen als sprake is van een circulatiesysteem Tapwatersysteem met warmtepompboiler In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent energiedrager gelijkwaardigheidsverklaring HRww-label opwekkingsrendement tapwater (eigen waarde) warmtebron Distributiesysteem leiding inwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* isolatie dikte (uitgebreid)* uitwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)* circulatiepomp vermogen (kw) (eigen waarde) Afgiftesysteem (W) diameter leiding aanrecht (mm) leidinglengte aanrecht (m) (uitgebreid) leidinglengte badruimte (m) (uitgebreid) Afgiftesysteem (U) leidinglengte (m) *Alleen als sprake is van een circulatiesysteem. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 27

28 6.5 Ventilatiesysteem In de BouwConnect Bibliotheek bevinden zich twee soorten ventilatiesystemen: een standaard ventilatiesysteem en een vraaggestuurd ventilatiesysteem. Deze eerste wordt onderverdeeld in vier verschillende typen: natuurlijke toevoer en natuurlijke afvoer (A) mechanische toevoer en natuurlijke afvoer (B) natuurlijke toevoer en mechanische afvoer (C) mechanische toe- en afvoer (D) In de ventilatienorm NEN 8088 die de energieverliezen door ventilatie beschrijft voor de NEN 7120 wordt ook nog gesproken over systeem X. Ofwel decentrale mechanische toe- en afvoer met decentrale wtw in combinatie met natuurlijke toevoer met centrale mechanische afvoer. Dit systeem wordt in de Toetsingsmodule gemaakt door een combinatiesysteem met verwarmen,tapwater en ventilatie te kiezen én een los ventilatiesysteem van het type natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. Bij het combinatiesysteem worden de decentrale ventilatie onderdelen gekozen en bij het losse ventilatiesysteem de voorzieningen van het natuurlijke toe- en mechanische afvoer systeem. De ventilatiesystemen kunnen centrale en decentrale toe- en/of afvoervoorzieningen hebben. Centraal wil zeggen via 1 centraal kanaal en decentraal is bijvoorbeeld via roosters op verschillende plekken in het gebouw. Via de eigenschap bediening kan de sturing van het ventilatiesysteem aangegeven worden. De ventilatiesystemen bevatten allen de onderdelen luchttoevoer, luchtafvoer, distributiesysteem en enkele systemen bevatten ook nog het onderdeel wtw (de)centraal. Mechanische luchttoe- en afvoer Hier kunnen de toe- en afvoervoorzieningen aangegeven worden. Veelvoorkomend zijn radiaal gelijkstroom ventilatoren. Natuurlijke luchttoe- en afvoer Hier kunnen de toe- en afvoervoorzieningen aangegeven worden. Het gekozen ventilatierooster is puur bedoeld voor de EPG-berekening en heeft geen invloed op de ventilatieberekening. De ventilatieberekening kijkt naar eventuele ventilatieroosters bij de kozijnen. Distributiesysteem Hiermee worden de kanalen bedoeld waarmee de ventilatielucht toe- en/of afgevoerd wordt. Zo heeft natuurlijke toe- en natuurlijke afvoer geen distributiesysteem. De andere ventilatiesystemen hebben tenminste één distributiesysteem voor ventilatie. Indien zich een rookgasafvoer kanaal bevindt in het gebouw, dient deze meegenomen te worden in de EPG-berekening. Maak in dat geval een 2 e distributiesysteem aan en kies rookgasafvoer. Klik daarvoor op het plusje, zoals weergegeven is in onderstaande afbeelding. 28

29 HANDBOEK EPG WTW (de)centraal Hier kan de warmteterugwinunit gekozen worden indien deze aanwezig is. De meest toegepaste wtw-unit bij woningen is een tegenstroom warmtewisselaar. Bij de eigenschappen van de wtw-unit kan aangegeven worden of er een bypass aanwezig is en wat het rendement is van de warmtewisselaar. 6.6 Benodigde gegevens Ventilatiesysteem natuurlijke toe- en afvoer (A) Bijvoorbeeld ventilatieroosters voor de toevoer en een ventilatiekanaal voor de afvoer. Let wel, deze manier van ventileren wordt niet veel meer toegepast omdat de afvoer via natuurlijke trek in praktijk onvoldoende blijkt. In te vullen eigenschappen: Natuurlijke luchttoevoer Natuurlijke luchtafvoer Distributiesysteem (voor ventilatie) leiding isolatiedikte (mm) (U) luchtdichtheidsklassse Distributiesysteem (voor rookgasfvoer) rookgaskanaal bediening gelijkwaardigheidsverklaring Ventilatiesysteem mechanische toe- en natuurlijke afvoer (B) Bijvoorbeeld een ventilator voor de toevoer van verse buitenlucht en ventilatieroosters voor de afvoer. In te vullen eigenschappen: Mechanische luchttoevoer asvermogen (W) (uitgebreid U) besturing (uitgebreid U) rendement electromotor (uitgebreid U) vermogen (kw) (uitgebreid W) Natuurlijke luchtafvoer Distributiesysteem (voor ventilatie) leiding isolatiedikte (mm) (U) luchtdichtheidsklassse Distributiesysteem (voor rookgasfvoer) rookgaskanaal bediening gelijkwaardigheidsverklaring Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 29

30 6.6.3 Ventilatiesysteem natuurlijke toe- en mechanische afvoer (C) Bijvoorbeeld ventilatieroosters voor de toevoer en een ventilatiekanaal met afzuigbox voor de afvoer. In te vullen eigenschappen: Natuurlijke luchttoevoer Mechanische luchttoevoer asvermogen (W) (uitgebreid U) besturing (uitgebreid U) rendement electromotor (uitgebreid U) vermogen (kw) (uitgebreid W) Distributiesysteem (voor ventilatie) leiding isolatiedikte (mm) (U) luchtdichtheidsklassse Distributiesysteem (voor rookgasfvoer) rookgaskanaal bediening gelijkwaardigheidsverklaring Ventilatiesysteem mechanische toe- en afvoer (D) Bijvoorbeeld balansventilatie met warmteterugwinning. In te vullen eigenschappen: Mechanische luchttoe- en afvoer asvermogen (W) (uitgebreid U) besturing (uitgebreid U) rendement electromotor (uitgebreid U) vermogen (kw) (uitgebreid W) Distributiesysteem (voor ventilatie) leiding isolatiedikte (mm) (U) luchtdichtheidsklassse Distributiesysteem (voor rookgasfvoer) rookgaskanaal bediening gelijkwaardigheidsverklaring 30

31 HANDBOEK EPG 6.7 Koelsysteem In de BouwConnect Bibliotheek bevinden zich drie soorten koelsystemen: met absorptiekoeling met compressiekoeling met dauwpuntkoeling Via de eigenschap individueel systeem kan aangegeven worden of het koelsysteem individueel is ( ja ) of collectief ( nee ). De koelsystemen bevatten allen de onderdelen opwekkingstoestel preferent, distributiesysteem en afgiftesysteem. Absorptiekoeling Absorptiekoeling is een koelmethode die een warmtebron, bijvoorbeeld cv water, stoom of afvalwarmte, gebruikt om energie te leveren voor het koelsysteem. Een absorptiekoelmachine kent drie soorten: gas aangedreven op externe warmtelvering op WKK Compressiekoeling Bij compressiekoeling wordt veelal een koelmiddel verdampt middels warmte onttrokken uit de omgeving. Het gas wordt in een compressor samengeperst en vloeibaar gemaakt, hierbij komt warmte vrij. Deze warmte wordt vervolgens afgegeven aan de omgeving. Dit type koelsysteem wordt bijvoorbeeld gebruikt bij koelkasten en warmtepompen. Een compressiekoelmachine kent twee soorten: elektrisch gedreven gas gedreven Dauwpuntkoeling Bij dauwpuntkoeling wordt de ventilatielucht in een gebouw gekoeld door middel van verdampend water. De koeltechniek is te vergelijken met het koelsysteem van de mens. Ons zweet verdampt in de omgevingslucht, dit kost energie (warmte) wat onttrokken wordt van onze warme huid, waardoor het lichaam afkoelt. Opwekkingstoestel, preferent Kies hier het preferente opwektoestel. Distributiesysteem Hier dient het distributiesysteem voor de koeling gekozen te worden. Afhankelijk van het soort koelsysteem kan gekozen worden voor een distributiesysteem op basis van koelmiddel, lucht, water of water en lucht.in het distributiesysteem zit een circulatiepomp. Afgiftesysteem In de NEN 7120 wordt reken technisch nog geen onderscheid gemaakt in het afgiftesysteem voor koelen. Daarom is hier alleen nog maar afgiftesysteem koeling te kiezen. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 31

32 6.8 Benodigde gegevens Koelsysteem met absorptiekoeling In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent koelcircuit nominaal vermogen* opwekkingsrendement koeling (eigen waarde) temperatuurniveau uitvoering Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) vermogen (kw) (eigen waarde) koeltransport Afgiftesysteem Additioneel toestel individueel systeem *Indien meer dan 1 opwekker van toepassing is Koelsysteem met compressiekoeling In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent koelcircuit nominaal vermogen* opwekkingsrendement koeling (eigen waarde) temperatuurniveau type uitvoering Distributiesysteem circulatiepomp regeling pomp uitvoering (EPU) vermogen (kw) (eigen waarde) koeltransport Afgiftesysteem Additioneel toestel individueel systeem *Indien meer dan 1 opwekker van toepassing is Koelsysteem met dauwpuntkoeling In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent koelcircuit opwekkingsrendement koeling (eigen waarde) temperatuurniveau uitvoering Distributiesysteem koeltransport Afgiftesysteem Additioneel toestel individueel systeem 32

33 HANDBOEK EPG 6.9 Douche wtw In de BouwConnect Bibliotheek bevinden zich drie soorten douche wtw s: douchebak wtw douchegoot wtw douhcepijpwtw 6.10 Benodigde gegevens In te vullen eigenschappen: CW-klasse rendement (%) (eigen waarde) uitvoering Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 33

34 6.11 Zonneboiler Een zonneboiler gebruikt zonne-energie om warm water te maken. Het warme water kan voor verschillende doeleinden ingezet worden en is daarom onderverdeelt in: voor tapwater voor verwarming voor verwarming en warmtapwater Uitvoering De zonneboiler kan uitgevoerd worden met een geïntegreerde of losse naverwarmer (zie onderstaande afbeeldingen). Een geïntegreerde naverwarmer wil zeggen dat de naverwarmer geïntegreerd is in de zonneboiler, dit kan elektrisch maar ook met gas. Een losse naverwarmer is bijvoorbeeld een combi-ketel die los staat van de zonneboiler zelf. In het algemeen kan een zonne-energiesysteem met een voorraadvat en een losse naverwarmer efficiënter de zonne-energie benutten. Een gasgestookte naverwarmer verbruikt minder (primaire) energie dan een elektrische naverwarmer. Geïntegreerde naverwarmer 1 Losse naverwarmer 1 1 Afbeelding van 34

35 HANDBOEK EPG Rekenmethode zonbijdrage De maandelijkse zonbijdrage van zonneboilers kan middels twee methoden bepaald worden. Methode a geldt voor zonneboilers met een collector oppervlak 10 m 2 en methode b geldt voor een collectoroppervlakte > 6 m 2. Er is dus een overlap voor collectoren met een oppervlak van 6 tot 10 m 2. Beide rekenmethoden zijn gelijkwaardig en zorgen voor gelijke uitkomsten. In de EPG rapportage is terug te vinden volgens welke methode is gerekend. De zonneboiler bestaat uit onderdelen zonnecollector, collectorcircuit, opslagvat en toebehoren. Zonnecollector Hier kunnen de gegevens van de zonnecollectoren ingevoerd worden. Onderscheid wordt gemaakt in de collector typen: vacuümbuis vlakke plaat met afdekking vlakke plaat zonder afdekking Indien een plaat met afdekking wordt gekozen kan de afdekking verder gespecificeerd worden, er is keuze uit kunststof of glas afdekking. Om de zonbijdrage te kunnen bepalen is het apertuuroppervlakte, de helling en oriëntatie benodigd. Collectorcircuit Indien volgens methode b wordt gerekend (zie toelichting zonneboiler ), is de mate van isolatie van het collectorcircuit van belang. Er kan aangegeven worden of het collectorcircuit geïsoleerd is en zo ja, wat de isolatiedikte is. Opslagvat Hier kunnen de gegevens van het opslagvat ingevuld worden. Van belang zijn de isolatiedikte van het vat en de inhoud. Toebehoren Bij het toebehoren kan aangegeven worden of sprake is van pompregeling en/of vorstbeveiliging Benodigde gegevens Zonneboiler voor verwarming In te vullen eigenschappen: Zonnecollector afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie breedte (mm) geïntegreerd hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt lengte (mm) oriëntatie spectraal selectief warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K) warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 ) zonnekeur certificaat jaarlijkse energiebesparing (GJ/jaar) (eigen waarde) Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm) rendement incl. invloed warmtewisselaar (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm) vloeistof inhoud (l) Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 35

36 Zonneboiler voor verwarming en warmtapwater In te vullen eigenschappen: Zonnecollector afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie breedte (mm) geïntegreerd hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt lengte (mm) oriëntatie spectraal selectief warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K) warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 ) zonnekeur certificaat Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm)* rendement incl. invloed warmtewisselaar* (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm)* vloeistof inhoud (l)* Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering *Nodig voor rekenmethode b. 36

37 HANDBOEK EPG Zonneboiler voor warmtapwater In te vullen eigenschappen: Zonnecollector afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie breedte (mm) geïntegreerd hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt* lengte (mm) oriëntatie spectraal selectief* warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K)* warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 )* zonnekeur certificaat* Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm)* rendement incl. invloed warmtewisselaar* (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm)* vloeistof inhoud (l)* Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering *Nodig voor rekenmethode b. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 37

38 6.13 PV-systeem In de BouwConnect Bibliotheek bevindt zich één soort pv systeem voor het genereren van elektriciteit. Een pv systeem bestaat uit het onderdeel paneel waar diverse cel typen gekozen kunnen worden uit de NEN 7120 en één eigen opgave waar een eigen cel type ingevuld kan worden. Een PV systeem dient aan het object EPG installatie gekoppeld te worden. Onderstaande tabel toont de celtypen die de NEN 7120 onderscheid met bijbehorende forfaitaire waarden voor het rendement en het piekvermogen. celtype celrendement [%] piekvermogen [Wp/m 2 ] amorf silicium zonnecel met enkelvoudige junctie 6 55 (amorf 55) multi-junctie op amorf silicium gebaseerde 7 65 zonnecellen (amorf 65) cadmiumtelluride koper-indium/gallium-diselenide monokristalijn silicium multikristalijn silicium De bevestigingswijze heeft een groot effect op het uiteindelijke rendement. Om een hoog rendement te kunnen waarborgen is een goede ventilatie van het paneel van groot belang. De NEN 7120 kent de volgende drie ventilatie niveaus : niet geventileerd (direct, zonder luchtspouw, op dak of gevel gemonteerd) matig geventileerd (op of in dak of gevel gemonteerd) sterk geventileerd (vrijstaand op een open draagconstructie gemonteerd) 6.14 Benodigde gegevens PV systeem In te vullen eigenschappen: Paneel beschaduwing situatie geïntegreerd breedte (mm) hellingshoek (grd) lengte (mm) oriëntatie Watt-piek vermogen per m 2 (Wp/m 2 ) (eigen waarde) 38

39 HANDBOEK EPG 6.15 PVT-systeem De PVT-systemen zijn speciale zonne-energiesystemen die zowel warm water maken als elektriciteit produceren welke onder te verdelen zijn in drie categorieën: voor (ruimte)verwarming voor (ruimte)verwarming en warm tapwater voor warm tapwater De PVT-systemen bestaan uit de onderdelen paneel, collectorcircuit, opslagvat en toebehoren. Paneel Hier kunnen de gegevens van het PVT-paneel ingevoerd worden. Onderscheid wordt gemaakt in een vlakke plaat met en zonder afdekking en het type materiaal van de PV-cel te kiezen. Indien een plaat met afdekking wordt gekozen kan de afdekking verder gespecificeerd worden via het onderdeel afdekking, er is keuze uit kunststof of glas afdekking. Om de zonbijdrage te kunnen bepalen is het apertuuroppervlakte, de helling en oriëntatie benodigd. Collectorcircuit Indien volgens methode b wordt gerekend, is de mate van isolatie van het collectorcircuit van belang. Er kan aangegeven worden of het collectorcircuit geïsoleerd is en zo ja, wat de isolatiedikte is. Opslagvat Hier kunnen de gegevens van het opslagvat ingevuld worden. Van belang zijn de isolatiedikte van het vat en de inhoud. Toebehoren Bij het toebehoren kan aangegeven worden of sprake is van pompregeling en/of vorstbeveiliging Benodigde gegevens PVT systeem voor verwarming In te vullen eigenschappen: Paneel afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie geïntegreerd hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt jaarlijkse energiebesparing (GJ/jaar) (eigen waarde) oriëntatie spectraal selectief warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K) warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 ) Watt-piek vermogen per m2 (Wp/m 2 ) (eigen waarde) zonnekeur certificaat Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm) Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 39

40 rendement incl. invloed warmtewisselaar (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm) (eigen waarde) vloeistof inhoud (l) Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering PVT systeem voor verwarming en warmtapwater In te vullen eigenschappen: Paneel afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie geïntegreerd hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt jaarlijkse energiebesparing (GJ/jaar) (eigen waarde) oriëntatie spectraal selectief warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K) warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 ) Watt-piek vermogen per m2 (Wp/m 2 ) (eigen waarde) zonnekeur certificaat Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm)* rendement incl. invloed warmtewisselaar* (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm)* (eigen waarde) vloeistof inhoud (l)* Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering *Nodig voor rekenmethode b. 40

41 HANDBOEK EPG PVT systeem voor warm tapwater In te vullen eigenschappen: Paneel afdekking apertuuroppervlakte beschaduwing situatie hellingshoek (grd) hoekafhankelijkheidscoëfficiënt* jaarlijkse energiebesparing (GJ/jaar) (eigen waarde) oriëntatie spectraal selectief* warmteverliescoëfficiënt (W/m 2 K)* warmteverliescoëfficiënt temperatuurafhankelijk (W/m 2 K 2 )* Watt-piek vermogen per m2 (Wp/m 2 ) (eigen waarde) zonnekeur certificaat* Collectorcircuit leiding isolatiedikte (mm)* rendement incl. invloed warmtewisselaar* (eigen waarde) Opslagvat isolatiedikte (mm)* (eigen waarde) vloeistof inhoud (l)* Toebehoren vermogen (kw) (eigen waarde) vermogen vorstbeveiliging (kw) gelijkwaardigheidsverklaring nachtstroom uitvoering *Nodig voor rekenmethode b. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 41

42 6.17 Combinatiesystemen In de vorige hoofdstukken zijn solo systemen beschreven. In de BouwConnect Bibliotheek staan ook al diverse abstracte en merk gebonden combinatiesystemen, ook wel klimaatsystemen genoemd, klaar. In de BCB wordt onderscheid gemaakt in: energieconcepten tapwater en ventilatie ventilatie en koeling ventilatie en verwarming ventilatie, verwarming en koeling verwarming en koeling verwarming en tapwater verwarming, tapwater en koeling verwarming, tapwater en ventilatie verwarming, tapwater, ventilatie en koeling zelf invullen De klimaatsystemen energieconcepten en zelf invullen worden verderop besproken. Tapwater en ventilatie Hier kan gekozen worden voor een warmtepompboiler. De afgevoerde ventilatielucht wordt gebruikt door de warmtepompboiler om warm tapwater te bereiden. Voor de benodigde gegevens van het tapwater deel wordt verwezen naar Tapwatersysteem met warmtepompboiler en voor de benodigde gegevens van het ventilatie deel naar Ventilatiesysteem natuurlijke toe- en mechanische afvoer. Ventilatie en koeling Hier kan gekozen worden voor een luchtbehandelingskast die de ventilatie en koeling verzorgd. De luchtbehandelingskast kan met en zonder wtw zijn uitgevoerd. Voor de benodigde gegevens van het koelsysteem wordt verwezen naar Koelsysteem en voor de distributie van de ventilatie lucht naar distributiesysteem ventilatie en voor de eventuele wtw-unit wordt verwezen naar WTW centraal. Ventilatie en verwarming Hier kan gekozen worden voor een luchtbehandelingskast die de ventilatie en verwarming verzorgd. De luchtbehandelingskast kan met en zonder wtw zijn uitgevoerd. Voor de benodigde gegevens van het verwarmingssysteem wordt verwezen naar Verwarmingssysteem en voor de distributie van de ventilatie lucht naar distributiesysteem ventilatie en voor de eventuele wtw-unit wordt verwezen naar WTW centraal. Ventilatie, verwarming en koeling Hier kan gekozen worden voor een luchtbehandelingskast die de ventilatie, verwarming en koeling verzorgd. De luchtbehandelingskast kan met en zonder wtw zijn uitgevoerd. Voor de benodigde gegevens van het koelsysteem wordt verwezen naar Koelsysteem, voor het verwarmingssysteem wordt verwezen naar Verwarmingssysteem en voor de distributie van de ventilatie lucht naar distributiesysteem ventilatie en voor de eventuele wtw-unit wordt verwezen naar WTW centraal. 42

43 HANDBOEK EPG Verwarming en koeling Hier kan gekozen worden voor een warmtepomp. De warmtepomp wordt gebruikt voor ruimteverwarming en kan tevens koelen. Voor de benodigde gegevens van het verwarmingsdeel wordt verwezen naar Verwarmingssysteem met warmtepomp en voor de benodigde gegevens van het koel deel naar Koelsystemen en naar vrije koeling. Verwarming en tapwater Hier kan gekozen worden voor: met combi-ketel (verw&tap) met combi-warmtepomp (verw&tap) met externe warmtelevering (verw) met wkk (verw&tap) Klik op verw of tap link achter bovenstaande opsomming om de benodigde gegevens van het verwarmingsdeel en tapwaterdeel te bekijken. Bij externe warmtelevering zijn voor het tapwater deel onderstaande gegevens nodig. In te vullen eigenschappen: Opwekkingstoestel, preferent opwekkingsrendement tapwater* Distributiesysteem leiding inwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)** isolatie dikte (uitgebreid)** uitwendige middenlijn (mm) (uitgebreid)** circulatiepomp vermogen (kw) (eigen waarde) Afgiftesysteem (W) diameter leiding aanrecht (mm) leidinglengte aanrecht (m) (uitgebreid) leidinglengte badruimte (m) (uitgebreid) Afgiftesysteem (U) leidinglengte (m) *Het opwekkingsrendement verwarming heeft een vaste waarde van 1,00. In een toekomstige versie kan hier het rendement uit de NVN 7125 ingevuld worden. **Alleen als sprake is van een circulatiesysteem. Verwarming, tapwater en koeling Hier kan gekozen worden voor een combiwarmtepomp. De warmtepomp wordt gebruikt voor ruimteverwarming, tapwater bereiding en kan tevens koelen. Voor de benodigde gegevens van het verwarmingsdeel wordt verwezen naar Verwarmingssysteem met warmtepomp, voor het tapwater deel naar Tapwatersysteem met warmtepompboiler en voor de benodigde gegevens van het koel deel naar Koelsystemen en naar vrije koeling. Verwarming, tapwater en ventilatie Hier kan gekozen worden voor een warmtepomp ketel, ofwel hybride toestel. Hierbij zorgt het warmtepomp deel voor de verwarming en fungeert het ketel deel als naverwarmer en bereiding van warm tapwater. Bij het opwektoestel worden de gegevens ingevuld van warmtepomp deel en bij het additionele toestel het ketel deel. Zie voor de benodigde gegevens van het verwarmingsdeel Verwarmingssysteem met warmtepomp, voor het tapwater deel Tapwatersysteem met gasgestookt warmwatertoestel en voor het ventilatiedeel Ventilatiesysteem natuurlijke toe- en mechanische afvoer. Verwarming, tapwater, ventilatie en koeling Hier kan gekozen worden voor een warmtepomp ketel, ofwel hybride toestel. Hierbij zorgt het warmtepomp deel voor de verwarming en koeling en fungeert het ketel deel als naverwarmer en bereiding van warm tapwater. Bij het opwektoestel worden de gegevens ingevuld van warmtepomp deel en bij het additionele toestel het ketel deel. Zie voor de benodigde gegevens van het verwarmingsdeel Verwarmingssysteem met warmtepomp, voor het tapwater deel Tapwatersysteem met gasgestookt warmwatertoestel, voor het ventilatiedeel Ventilatiesysteem natuurlijke toe- en mechanische afvoer en voor het koel deel naar Koelsystemen en naar vrije koeling. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 43

44 6.18 Energieconcepten In de BouwConnect Bibliotheek zijn drie energieconcepten opgenomen waarmee met 1 klik een compleet systeem voor verwarmen, tapwater, ventileren en eventueel koelen ingevoerd kan worden. Door één of meer energieconcepten toe te voegen aan het Digitale Huis Project kunnen snel energievarianten vergeleken worden. Sleep één voor één de energieconcepten onder het object EPG installatie in de EPG boom en bekijk de resultaten. De concepten kunnen nog naar wens verder gespecificeerd worden, bijvoorbeeld door te kiezen voor LT-verwarming in plaats van HT-verwarming. Of door een product specifieke combi-ketel te kiezen in plaats van een abstracte ketel. De meeste benodigde gegevens zijn al ingevoerd en kunnen naar wens aangepast worden voor je specifieke situatie. De drie energieconcepten uit de BCB zien er als volgt uit: 1. Combi-ketel met balansventilatie met warmteterugwinning en een zonneboiler 2. Combi-ketel met vraaggestuurde ventilatie (winddruk sturing toevoer met CO2 sturing op de afvoer) 3. Combi-warmtepomp met balansventilatie met warmteterugwinning Zie Zonneboiler met losse naverwarmer voor de benodigde gegevens van de zonneboiler. 44

45 HANDBOEK EPG 6.19 Zelf samengesteld installatie systeem Mocht bij het overzicht van de combinatiesystemen, ook wel klimaatsystemen genoemd, het gewenste installatiesysteem ontbreken, dan is het mogelijk om een systeem zelf samen te stellen. Let wel op dat alle benodigde onderdelen ingevuld dienen te worden om een correcte EPG-berekening te kunnen maken (zie voorgaande hoofdstukken). Als het zelf samengestelde installatiesysteem bijvoorbeeld kan verwarmen en koelen, vul dan ook alle onderdelen die te maken hebben met verwarmen (opwekkingstoestel, afgifte- en distributiesysteem) en koelen (opwekkingstoestel, afgifte- en distributiesysteem) in. Omdat theoretisch elk installatiesysteem gemaakt kan worden met dit object, kunnen maar weinig default waarden alvast ingevuld worden. Dit maakt het lastiger om goed in te vullen. Ook kunnen er verkeerde combinaties gemaakt worden omdat bij zelf invullen alles mogelijk moet kunnen zijn. Probeer daarom zoveel mogelijk gebruik te maken van de reeds klaargezette klimaatsystemen. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 45

46 7 Infiltratie In de NEN 5128 en NEN 2619 werd de mate van infiltratie ingevoerd middels de qv;10-waarde. In de EPG wordt voor het stuk infiltratie verwezen naar de NEN Volgens de NEN 8088 is het warmteverlies door infiltratie afhankelijk van: Winddruk op het gebouw Om de invloed van de winddruk op het gebouw te kunnen bepalen zijn de gebouwafmetingen lengte, breedte en hoogte nodig. Deze eigenschappen zijn te vinden bij het bouwobject bouwwerk, ofwel het gebouw. Gebouwtype karakteristieke winddrukverdeling en thermiek De NEN 8088 maakt voor de winddrukverdeling die specifiek voor het gebouwtype is, onderscheid in de volgende gebouwtypes: Grondgebonden of enkellaagse gebouwen met hellend dak Grondgebonden of enkellaagse gebouwen met plat dak Meerlaagse gebouwen met een standaard gevel Meerlaagse gebouwen met een dubbele huidgevel met onderbroken tussenruimte Meerlaagse gebouwen met een standaard gevel Meerlaagse gebouwen met een standaard gevel Bovenstaande kan ingevuld worden bij de eigenschap uitvoering bij het bouwobject bouwwerk, ofwel het gebouw. Ventilatiesysteem Het type ventilatiesysteem is van invloed op de infiltratie verliezen. Door te kiezen voor een ventilatiesysteem is het type (A: natuurlijk toe- en afvoer, B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer, C: natuurlijke toevoer en mechanische afvoer, D: mechanische toe- en afvoer of X: andere systemen) bekend. Specifieke luchtdoorlatendheid De specifieke luchtdoorlatendheid wordt A.) berekend, B.) gemeten of C.) vastgelegd middels een kwaliteitsborging procedure. A.)Indien de specifieke luchtdoorlatendheid wordt berekend (forfaitair), zijn drie gegevens nodig, namelijk: 1. Gebouwtype afhankelijke correctiefactor voor de rekenwaarde van de luchtdoorlatendheid. Er wordt onderscheid gemaakt in grondgebonden met hellend en plat dak en meerlaagse gebouwen. 2. Bouwjaar. 3. Rekenwaarde voor de specifieke luchtdoorlatendheid, afhankelijk van het gebouwtype (grondgebonden of meerlaags), ligging (tussen, eind, hoek of vrijstaand, onderste of tussen verdieping of bovenste verdieping) en daktype (hellend, plat of half plat). Omdat de EPG module nieuwbouw gebouwen toetst, staat het bouwjaar vast (na 2010) en de benodigde gegevens uit punt 1 en 3 worden ingevuld via de eigenschap uitvoering bij het bouwobject bouwwerk, ofwel het gebouw. B.)Een gemeten specifieke luchtdoorlatendheid kan alleen bij bestaande bouw. C.)Indien een gebouw onder een kwaliteitsborgingprocedure wordt gebouwd en in die procedure de specifieke luchtdoorlatendheid is vastgelegd of wordt gecontroleerd, kan een eigen waarde ingevoerd worden. Bij het object rekenzone kan bij de eigenschap specifieke luchtdoorlatendheid een eigen waarde ingevoerd worden. Indien niks ingevuld wordt, wordt deze waarde volgens methode A forfaitair bepaald. In de EPG module kan nu alleen nog met een specifieke luchtdoorlatendheid volgens methode A en C gerekend worden. let op!: Een eigen waarde voor de specifieke luchtdoorlatendheid mag dus alleen ingevoerd worden indien het gebouw onder een kwaliteitsborgingsprocedure wordt gebouw waarin de specifieke luchtdoorlatendheid is vastgelegd of wordt gecontroleerd. 46

47 HANDBOEK EPG 8 Belemmering en overstek De EPG belemmeringen en overstekken kunnen automatisch bepaald worden door de Toetsingsmodule als gebruik gemaakt wordt van de tekenkoppeling, of numeriek ingevoerd worden. let op!: Bij de daglichtberekening volgens de NEN 2057 worden belemmeringen en overstekken op een andere wijze meegerekend. De alpha en beta hoeken worden alleen gebruikt voor deze daglichtberekening. De EPGberekening kent zijn eigen hoeken. De EPG belemmeringen en overstekken worden aangegeven via de eigenschap beschaduwing situatie van kozijnen en dichte schillen. Gekozen kan worden uit de situaties: minimale belemmering (default) constante belemmering constante overstek zijbelemmering linkerzijde zijbelemmering rechterzijde zijbelemmering beide zijden volledige belemmering meest ongunstig Bij meest ongunstig wordt voor verwarming en zonne-energiesystemen uitgegaan van volledige belemmering en voor koelen van minimale belemmering. Afhankelijk van de gekozen of automatisch bepaalde beschaduwing situatie worden één of meer van de volgende eigenschappen zichtbaar: zijbelemmering voor koeling (ja/nee) relatieve hoogte belemmering relatieve hoogte overstek relatieve breedte zijbelemmering In onderstaande hoofdstukken wordt per situatie toegelicht hoe de EPG belemmeringen of overstekken numeriek en automatisch ingevoerd moeten worden. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 47

48 8.1 Belemmering De relatieve hoogte van een belemmering wordt bepaald door het hoogte verschil tussen het hoogste punt van de belemmering en het midden van het kozijn (y), te delen door de afstand tussen het kozijn en de belemmering gemeten vanuit het midden van het kozijn (x). Onderstaande afbeelding laat zien hoe de relatieve hoogte van een belemmering hb wordt bepaald. Bepaling relatieve hoogte van een belemmering, h b = y x let op!: Indien hb kleiner is dan 0,36 wordt deze belemmering dermate klein beschouwd dat gerekend mag worden met de beschaduwing situatie minimale belemmering. Numeriek Bij het numeriek invoeren van een belemmering dient eerst de relatieve hoogte van de belemmering (hb)bepaald te worden. Als hb> 0,36 is er sprake van een constante belemmering. Kies bij de eigenschap belemmering situatie voor constante belemmering en vul bij de eigenschap relatieve hoogte belemmering de berekende waarde numeriek in. let op!: Het kan zijn dat de eigenschap relatieve hoogte belemmering niet direct zichtbaar is na het kiezen van constante belemmering, selecteer in dat geval eerst een ander object in de boom en vervolgens weer het desbetreffende kozijn of de schil. Automatisch met tekenkoppeling Voeg, indien nog niet aanwezig, een belemmering toe. Selecteer een ruimte waar de belemmering aan gekoppeld moet worden. Voeg een belemmering toe aan het gebouwmodel middels een rechtermuisklik en kies voor onder niveau toevoegen : belemmering. Verander eventueel de naam van de belemmering. Meet de belemmering in de tekening door de belemmering te selecteren in de boom en kies via een rechtermuisklik voor meet geometrie. De belemmering kan getekend of geselecteerd worden op de volgende wijzen: Oppervlakte/Inhoud Lengte x breedte x hoogte Oppervlakte x hoogte Als gemeten wordt via oppervlakte/inhoud, is het belangrijk dat de belemmering een referentiehoogte van nul heeft en een elementhoogte. De elementhoogte representeert de hoogte van de belemmering t.o.v. peil. 48

49 HANDBOEK EPG Bij het meten via Lengte x breedte x hoogte en Oppervlakte x hoogte wordt de hoogte numeriek opgevraagd en niet automatisch gevuld in Arkey/ASD bij elementhoogte. Dit betekent dat wanneer metingen gecontroleerd worden, een elementhoogte van nul wordt uitgelezen en de belemmering dus niet meer gezien wordt. Dit kan opgelost worden door voorafgaand het tekenen/meten eerst in Arkey de elementhoogte te zetten. Of na de meetactie in de tekening de belemmering te selecteren en de elementhoogte te wijzigen en vervolgens metingen controleren te klikken. De Toetsingsmodule bepaalt automatisch de belemmering situatie. Indien de situatie op minimale belemmering blijft staan kan het zijn dat hb< 0,36 en dus te klein is voor invloed op de EPG -berekening. De eigenschap relatieve hoogte belemmering is in dat geval 0, Overstek De relatieve hoogte van een overstek wordt bepaald door het hoogte verschil tussen de onderkant van hetoverstek en het midden van het kozijn (y), te delen door de afstand tussen het kozijn en het overstek gemeten vanuit het midden van het kozijn (x). Onderstaande afbeelding laat zien hoe de relatieve hoogte van een overstek ho wordt bepaald. Bepaling relatieve hoogte van een overstek,h o = y x let op!: Indien ho groter is dan 1,00 wordt dit overstek dermate klein beschouwd dat gerekend mag worden met de beschaduwing situatie minimale belemmering. Numeriek Bij het numeriek invoeren van een overstek dient eerst de relatieve hoogte van het overstek (ho)bepaald te worden. Als ho<1,00 is sprake van een constante overstek. Kies bij de eigenschap belemmering situatie voor constante overstek en vul bij de eigenschap relatieve hoogte overstek de berekende waarde numeriek in. let op!: Het kan zijn dat de eigenschap relatieve hoogte overstek niet direct zichtbaar is na het kiezen van constante overstek, selecteer in dat geval eerst een ander object in de boom en vervolgens weer het desbetreffende kozijn of de schil. Automatisch met tekenkoppeling Voeg, indien nog niet aanwezig, een overstek toe. Selecteer een ruimte waar het overstek aan gekoppeld moet worden. Voeg een overstek toe aan het gebouwmodel middels een rechtermuisklik en kies voor onder niveau toevoegen : overstek. Verander eventueel de naam van het overstek. Meet het overstek in de tekening door het overstek te selecteren in de boom en kies via een rechtermuisklik voor meet geometrie. Na het tekenen of selecteren uit tekening verschijnt onderstaande dialoog. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 49

50 Vul hier de hoogte onderkant overstek in. Dit is de hoogte ten opzichte van peil. let op!: De referentiehoogte van het overstek bepaalt de onderkant hoogte t.o.v. peil. Als het element in de tekening een referentiehoogte heeft, dan wordt deze overgenomen (en in bovenstaande dialoog reeds getoond). Is de referentiehoogte van het element 0, dan kan hier de gewenste hoogte opgegeven worden MAAR deze waarde wordt NIET in de tekening aangepast, alleen in het gebouwmodel. let op!: Bij de handeling metingen controleren worden alle metingen opnieuw aan het gebouwmodel doorgegeven. Als de overstek in de tekening nog steeds referentiehoogte 0 heeft, krijgt deze nu in het gebouwmodel ook een referentiehoogte van 0. Het is dus verstandig om in de tekening de overstek de gewenste hoogte te geven zodat de overstek altijd de gewenste onderkant hoogte heeft, ook na metingen controleren. De Toetsingsmodule bepaalt automatisch de belemmering situatie. Indien de situatie op minimale belemmering blijft staan kan het zijn dat ho<1,00 en dus te klein is voor invloed op de EPG -berekening. De eigenschap relatieve hoogte overstek is in dat geval 1, Zijbelemmering De relatieve breedte van een zijbelemmering wordt bepaald door de afstand tussen het kozijn en de belemmering gemeten vanuit het midden van het kozijn (x) te delen door de afstand tussen het midden van het kozijn en het verste punt van de belemmering. Onderstaande afbeelding laat zien hoe de relatieve breedte van een belemmering bb wordt bepaald. Er wordt onderscheid gemaakt in een linker en rechter zijbelemmering. Of het zonlicht uit het zuidwesten of juist het noordwesten wordt belemmerd maakt dusdanig verschil uit voor de energieprestatie dat aangegeven dient te worden of de belemmering aan de linker of rechter zijde is gelegen. Bepalen of een zijbelemmering zich aan de rechter of linkerzijde bevindt wordt gedaan door vanuit het kozijn naar buiten te kijken. In onderstaande afbeelding is dus sprake van een zijbelemmering aan de linkerzijde. 50

51 HANDBOEK EPG Bepaling relatieve breedte van een zijbelemmering, b b = x y let op!: Indien bb groter is dan 3,73 wordt de zijbelemmering dermate klein beschouwd dat gerekend mag worden met de beschaduwing situatie minimale belemmering. Een zijbelemmering mag pas in het koelgedeelte van de EPG-berekening meegerekend worden indien de zijbelemmering een hoogte van meer dan 2,5 m heeft ten opzichte van bovenkant kozijn. Numeriek Bij het numeriek invoeren van een zijbelemmering dient eerst de relatieve breedte van de belemmering (bb)bepaald te worden. Als bb<3,73 is sprake van een zijbelemmering. Kies bij de eigenschap belemmering situatie voor zijbelemmering linkerzijde / rechterzijde / beide zijden en vul bij de eigenschap relatieve breedte belemmering de berekende waarde numeriek in. let op!: Het kan zijn dat de eigenschap relatieve breedte belemmering niet direct zichtbaar is na het kiezen van één van de zijbelemmeringen, selecteer in dat geval eerst een ander object in de boom en vervolgens weer het desbetreffende kozijn of de schil. Kies eventueel bij de eigenschap zijbelemmering voor koeling voor ja indien de zijbelemmering een hoogte heeft van tenminste 2,5 m ten opzichte van bovenkant kozijn. Default is nee ingevuld. Automatisch met tekenkoppeling Voeg, indien nog niet aanwezig, een belemmering toe. Selecteer een ruimte waar de belemmering aan gekoppeld moet worden. Voeg een belemmering toe aan het gebouwmodel middels een rechtermuisklik en kies voor onder niveau toevoegen : belemmering. Verander eventueel de naam van de belemmering. Meet de belemmering in de tekening door de belemmering te selecteren in de boom en kies via een rechtermuisklik voor meet geometrie. De belemmering kan getekend of geselecteerd worden op de volgende wijzen: Oppervlakte/Inhoud Lengte x breedte x hoogte Oppervlakte x hoogte Als gemeten wordt via oppervlakte/inhoud, is het belangrijk dat de belemmering een referentiehoogte van nul heeft en een elementhoogte. De elementhoogte representeert de hoogte van de belemmering t.o.v. peil. Bij het meten via Lengte x breedte x hoogte en Oppervlakte x hoogte wordt de hoogte numeriek opgevraagd en niet automatisch gevuld in Arkey/ASD bij elementhoogte. Dit betekent dat wanneer metingen gecontroleerd worden, een elementhoogte van nul wordt uitgelezen en de belemmering dus niet meer gezien wordt. Dit kan opgelost worden door voorafgaand het tekenen/meten eerst in Arkey de elementhoogte te zetten. Of na de meetactie in de tekening de belemmering te selecteren en de elementhoogte te wijzigen en vervolgens metingen controleren te klikken. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 51

52 De Toetsingsmodule bepaalt automatisch de belemmering situatie. Indien de situatie op minimale belemmering blijft staan kan het zijn dat bb> 3,73 en dus te klein is voor invloed op de EPG -berekening. De eigenschap relatieve breedtebelemmering is in dat geval 3,73. De eigenschap zijbelemmering voor koeling wordt automatisch op ja/nee gezet afhankelijk van de hoogte van de zijbelemmering. 52

53 HANDBOEK EPG 9 Standaard constructies Normworm gebruikers waren gewend aan de lijst met standaard constructies. Een lijst waarmee snel voor het hele gebouw een set standaard constructies aangegeven kon worden. Bij wijzigen van zo n constructie, bijvoorbeeld de Rc-waarde van een wand, werd dit meteen voor alle wanden met die Rc-waarde gedaan. In de Digitale Huis Toetsingsmodules is geen lijst met standaard constructies aanwezig. Het gebruik van standaardconstructies is op een andere wijze opgelost. 9.1 Zoek en vervang Bij het wijzigen van een eigenschap, meting of onderdeel van een bouwobject zoals een schil of een kozijn, zal de Digitale Huis Toetsingsmodule software vragen of deze wijziging ook bij andere gelijksoortige bouwobjecten uitgevoerd moet worden. De zoek en vervang functie biedt de volgende keuzes aan: ja, ja op alles, nee of nee op alles. Hiermee kan dus van één, meerdere of alle bouwobjecten van hetzelfde soort een wijziging doorgevoerd worden. Wordt een eigenschap niet bij alle kozijnen met dezelfde merknaam gewijzigd dan veranderd de naam van het kozijn door er een nummer achter te plaatsen. De kozijnen zijn dan namelijk ook niet meer identiek en worden dan als apart merk gezien. 9.2 Standaard schil aangeven Koppel aan de rekenconstructies zoveel mogelijk dezelfde schil. Stel alle gevels hebben eenzelfde (abstracte) schil met Rc = 4,0 m 2 K/W. Door een relatie te leggen tussen alle gevel rekenconstructies en één wandschil, hoeft nog maar 1 schil aangepast te worden als een andere Rc-waarde ingevoerd moet worden. Deze relaties kunnen eenvoudig gemaakt worden door de wandschil te slepen vanuit de instantielijst onder alle gevel rekenconstructies waar deze van toepassing is. Onderstaande afbeelding laat zien dat onder meerdere rekenconstructies een relatie hebben met dezelfde wandschil. Door de wandschil ook nog eens een naam te geven die start met een _, komt deze boven aan in de instantielijst te staan. let op!: Dit werkt niet als de schillen verschillende hellingshoeken hebben of gekoppelde koudebruggen. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 53

54 9.3 Buro constructies Alle bouwobjecten in de BCB krijgen een unieke code mee. Deze unieke code wordt een WUID genoemd. Indien een bouwobject gemaakt is in een project en deze ook toegepast moet worden in een ander gebouwmodel kan dit gemakkelijk via de WUID uitgewisseld worden. Dit gaat als volgt te werk: 1 Open het gebouwmodel waarin een bouwobject aanwezig is wat je in andere projecten (en dus andere gebouwmodellen) ook wilt toepassen. 2 Selecteer het desbetreffende bouwobject. Ga naar de BCB en klik op het icoontje schrijf WUID. De unieke code van het bouwobject met ingevulde waarden voor alle eigenschappen kan op een desgewenste locatie, bijvoorbeeld een buro map, opgeslagen worden. Geef de WUID van het bouwobject een herkenbare naam, bijvoorbeeld combiketel Merk A met zonneboiler 2,3 m2 of spouwmuur 100 baksteen-120 iso-120 kzk 3 Open het gebouwmodel waarin het buro bouwobject moet komen. Selecteer eventueel het bouwobject in de boom waaronder het buro bouwobject moet komen. Indien geen correcte locatie in de boom is geselecteerd, komt het buro bouwobject in de instantielijst te staan. Ga naar de BCB en klik op het icoontje lees WUID. Zoek vervolgens de unieke code van het bouwobject op en geef in de BCB aan voeg object toe aan Digitale Huis Project. Nu is het buro bouwobject compleet ingevuld met eigenschappen en onderdelen toegevoegd aan het gebouwmodel. 54

55 HANDBOEK EPG 10 Begrenzing van kozijnen & schillen Voor het bepalen van het verliesoppervlak in de EPG-berekening is het van belang om te weten waaraan een bouwdeel, zoals een kozijn of een schil, aan grenst. Indien een bouwdeel aan (buiten)lucht of water grenst telt de oppervlakte volledig mee. Een bouwdeel dat aan grond of een kruipruimte grenst telt maar voor 70% mee in de bepaling van het verliesoppervlak. Als alle schillen en kozijnen in de EPG boom zijn ingevoerd, dienen ze nog een relatie te krijgen met een buiten ruimte onder de ruimtegroep omgeving in het basismodel. Zie onderstaande afbeelding Kozijnen Kozijnen die correct zijn opgemeten in een tekening en waarvan de locatie aangegeven is, worden automatisch onder de omgeving lucht buiten buitengeluid geplaatst. Dit komt doordat bij het analyseren van de locatie van de kozijnen nagegaan wordt aan welke ruimte(n) het kozijn grenst. Als één ruimte wordt gevonden, wordt ervan uitgegaan dat de andere zijde van het kozijn aan de buitenlucht grenst. Bij numeriek ingevoerde kozijnen, kan de relatie met de buiten lucht niet automatisch gemaakt worden. Deze relatie kan zelf gemaakt worden door uit de instantie lijst de rekenconstructies van de kozijnen op te zoeken en deze vanuit de instantielijst te slepen naar de omgeving lucht buiten buitengeluid Schillen Indien een buitenwand of dak wordt toegevoegd vanuit het rechtermuisknop menu in de Toetsingsmodule, wordt automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil geplaatst. En er wordt automatisch een relatie tussende rekenconstructie met schil en de omgeving lucht buiten buitengeluid gelegd. Als sprake is van een kelderwand, ofwel een buitenwand welke grenst aan de bodem, dan dient de rekenconstructie van de buitenwand versleept te worden van de omgeving buiten lucht buitengeluid naar buiten bodem. Indien om één of andere reden niet automatisch een relatie is gelegd met de rekenconstructie met schil en een omgeving, dan kan deze relatie gemakkelijk zelf gelegd worden door in de instantielijst de rekenconstructie met schil op te zoeken en deze vanuit de instantielijst te slepen naar de desbetreffende omgeving, bijvoorbeeld Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 55

56 lucht buiten buitengeluid. Indien een schil, bijvoorbeeld een kelderwand, grenst aan de grond dan slepen naar de omgeving bodem buiten Begane grondvloer Indien een begane grondvloer wordt toegevoegd vanuit het rechtermuisknop menu in de Toetsingsmodule, wordt automatisch een rekenconstructie tussen de ruimte en de schil geplaatst. En er wordt automatisch een relatie tussen de rekenconstructie met schil en de omgeving lucht bodem gelegd. Indien de vloer aan de buitenlucht grenst (bijvoorbeeld een onderliggende garage), kan een relatie tussen de rekenconstructie met vloerschil en omgeving buiten lucht buitengeluid gelegd worden door deze vanuit de omgeving buiten bodem te verslepen naar de omgeving lucht buiten buitengeluid. Indien de begane grondvloer grenst aan een kruipruimte dient in de EPG boom onder de onverwarmde zone een kruipruimte toegevoegd te worden. Selecteer de begane grondvloer in de 2 e boom. Geef een rechtermuisklik op dit bouwobject en vervang de begrenzing bodem door de kruipruimte te selecteren. let op!: Vergeet niet de hoogte van de kruipruimte aan te geven bij de kruipruimte. 56

57 HANDBOEK EPG 11 Serre Indien een aangrenzend onverwarmde serre aan het te toetsen gebouw grenst én uitgebreid gerekend wordt, kan het positieve effect van deze bufferruimte meegenomen worden in de EPG-berekening. Van deze serre dienen alle schillen welke grenzen aan buiten en de koudebruggen ingevoerd te worden. Daarnaast zijn er extra gegevens van de serre nodig EPG-boom met serre De serre is een onverwarmde ruimte welke buiten de (verwarmde) woning is gelegen. De serre kan toegevoegd worden door op Onverwarmde zone te gaan staan in de EPG boom. Klik met een rechtermuisknop op dit bouwobject en kies via onder niveau toevoegen voor een Aangrenzend onverwarmde serre. Onder deze ruimte komen alle rekenconstructies met kozijnen en schillen van de serre die grenzen aan buiten. De bijbehorende koudebruggen komen vervolgens onder de kozijnen en/of schillen te hangen. Onderstaande afbeelding laat een voorbeeld zien van een EPG-boom waar een aangrenzend onverwarmde serre aanwezig is. De scheiding tussen de verwarmde ruimte en onverwarmde serre wordt toegevoegd aan de verwarmde ruimte en vervolgens gekoppeld aan de onverwarmde serre. Bij deze scheiding wordt ook de bijbehorende perimeter (P2) toegevoegd. De afbeelding op de volgende pagina laat een hoekwoning zien met drie verschillende perimeters. P1 Dit is het deel van de perimeter dat grenst aan de verwarmde woning en de buitenlucht. P1 wordt ingevoerd onder het bouwdeel begane grondvloer van de verwarmde woning. P2 Dit is de perimeter tussen verwarmde woning en onverwarmde serre. P2 wordt toegevoegd aan het bouwdeel (schil/kozijn) dat de scheiding vormt tussen verwarmde woning en onverwarmde serre. P3 Dit is de perimeter van de serre welke grenst aan de buitenlucht. P3 wordt toegevoegd aan het bouwdeel begane grondvloer van de serre. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 57

58 Voorbeeld van verschillende perimeters bij een hoekwoning 11.2 Benodigde gegevens Om goed te kunnen rekenen aan de energie die van de verwarmde ruimte naar de onverwarmde serre gaat, de energie die van serre naar buiten en gaat en de zonne-energie die de serre binnenkomt zijn extra gegevens nodig. In te vullen eigenschappen: fractie transparant oppervlak gem. hellingshoek ( ) gem. oriëntatie Gemiddelde oriëntatie In de NEN 7120 wordt niet duidelijk omschreven wat bedoeld wordt met de gemiddelde oriëntatie. Samen de met andere EPG softwareleveranciers is de onderstaand beschreven methode overeengekomen. 1. bepaal de snijpunten van de serre met de verwarmde ruimte in een plat vlak (plattegrond) 2. trek een lijn tussen de twee snijpunten 3. bepaal de oriëntatie van het vlak op deze snijlijn Onderstaande afbeelding laat voor verschillende situaties in plattegrond aanzicht zien welke lijn voor de oriëntatiebepaling gevonden wordt. Gemiddelde oriëntatie van een serre 58

59 HANDBOEK EPG Gemiddelde hellingshoek In de NEN 7120 wordt niet duidelijk omschreven wat bedoeld wordt met de gemiddelde oriëntatie. Samen de met andere EPG softwareleveranciers is de onderstaand beschreven methode overeengekomen. De gemiddelde hellingshoek dient bepaald te worden in het vlak loodrecht op de snijlijn die voor de oriëntatie is uitgezet. 1. neem een verticaal vlak loodrecht op de snijlijn zoals omschreven is bij de gemiddelde oriëntatie 2. bepaal in dit vlak de snijpunten van de serre met de verwarmde ruimte 3. trek een lijn tussen de snijpunten 4. bepaal de hellingshoek van deze lijn Gemiddelde hellingshoek van een serre Fractie transparant oppervlak De omhulling van een serre beperkt de zontoetreding naar de rekenzone. De fractie transparant oppervlak geeft aan hoeveel van het opvallende zonlicht op de serre de scheiding tussen serre en rekenzone bereikt. Ofwel de fractie transparant oppervlak is het aandeel van de transparante oppervlakte in de oppervlakte van de buitenomhulling van de aangrenzend onverwarmde serre, vanuit de rekenzone gezien, zonder de vloer van de serre mee te rekenen. 1. bepaal het transparante oppervlak van de serre 2. bepaal het dichte oppervlak van de serre, zonder de vloer 3. bepaal de fractie van het transparante oppervlak via: A schil;serre;transparant A schil;serre;totaal Waarbij: Aschil;serre;transparant Aschil;serre;totaal = totaal aan transparant buitenomhulling oppervlak van de serre, gezien vanuit de rekenzone = totale buitenomhulling oppervlak van de serre zonder de vloer De fractie transparant oppervlak heeft dus een waarde tussen 0 en 1. Waarbij 0 betekent dat er geen transparant oppervlak is (en dus geen serre) en een waarde van 1 betekent dat het totale oppervlak van de serre uit transparant glas bestaat. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 59

60 11.3 Stappenplan invoer serre In onderstaande stappenplan wordt uitgelegd hoe een serre ingevoerd kan worden. 1 Het positieve effect van een serre mag alleen meegerekend worden indien uitgebreid gerekend wordt. Kies voor een uitgebreide EPG-berekening indien dit nog niet gedaan was. Zie eventueel 1.1 voor uitleg. 2 Maak een onverwarmde serre ruimte aan. Ga op Onverwarmde zone staan in de EPG boom. Klik met een rechtermuisknop op dit bouwobject en kies via onder niveau toevoegen voor een Aangrenzend onverwarmde serre. 3 Voeg de verliesoppervlakken van de serre in. Alle bouwdelen van de serre welke aan buiten grenzen moeten ingevoerd worden, inclusief de koudebruggen. Ga op de ruimte Aangrenzend onverwarmde serre staan in de EPG-boom. Klik met een rechtermuisklik op dit bouwobject en voeg begane grondvloer, buitenwand(en) en dak via onder niveau toevoegen. Voor de koudebruggen kan in de BCB de bijbehorende knoop opgezocht worden en toegevoegd worden aan het bouwdeel. let op!: Vergeet de perimeter van de serre (P3) niet toe te voegen aan de begane grondvloer van de serre. De perimeter tussen verwarmde zone en de serre (P2) wordt op een andere plek toegevoegd (zie stap 5). 4 Voeg de scheiding tussen de serre en het verwarmde gebouw toe indien deze nog niet aanwezig is. Ga op de verwarmde (verblijfs)ruimte) in de EPG-boom staan. Klik op de rechtermuisknop en kies via onder niveau toevoegen voor buitenwand en/of kozijn. Voer de benodigde gegevens van de rekenconstructie en het bouwdeel in. In de tweede boom kan de begrenzing van de rekenconstructie aangegeven worden. De rekenconstructies tussen de serre en de verwarmde ruimte moeten aan deze twee ruimten grenzen. Ga op de rekenconstructie (in de 2 e boom) staan en klik op de rechtermuisknop. Selecteer Vervang lucht buiten buitengeluid. Vervolgens wordt in het groen (en niet doorgestreept) in de 1 e boom getoond aan welke andere ruimte de desbetreffende constructie kan grenzen. Kies de Aangrenzend onverwarmde serre, nu grenst de rekenconstructie aan de warme (verblijfs)ruimte en de serre, zoals te zien is op onderstaande afbeelding. 5 Het deel van de perimeter wat gelegen is tussen de serre en de verwarmde zone (P2) dient aan de schil tussen de verwarmde zone en de serre toegevoegd te worden. Zoek in de BCB de knoop fundering begane grondvloer op. Kies de knoop met forfaitaire psi-waarden of met eigen waarde voor de psi-waarde. Voeg de knoop aan het gebouwmodel toe via de knop Voeg object toe aan Digitale Huis Project. Voer de lengte en eventueel de eigen waarden voor de psi-waarden in. 60

61 HANDBOEK EPG 12 Gelijkwaardigheidsverklaringen In de oude energieprestatienormen (NEN 5128 en NEN 2916) was het heel gebruikelijk om middels gelijkwaardigheidsverklaringen de EPC-waarde flink te verlagen. Met het uitbrengen van de NEN 7120 werd getracht het aantal benodigde gelijkwaardigheidsverklaringen flink terug te brengen. Dit is in beperkte mate gelukt. In onderstaande hoofdstukken wordt per type gelijkwaardigheidsverklaring hier verder op ingegaan Verbeterd rendement tapwater (ketel) Ten eerste zijn de forfaitaire waarden van de gasgestookte tapwater toestellen in de NEN 7120 verhoogd. Indien een gasgestookt toestel een verbeterd rendement voor tapwater heeft kan hiermee gerekend worden in de EPG module. Het verbeterde rendement wordt automatisch door de BCB uitgerekend maar kan ook zelf ingevoerd worden Automatisch Van de (combi-)ketels in de BCB met een gaskeurcertificaat wordt automatisch op basis van de jaarlijkse tapbehoefte het verbeterde rendement voor tapwater bepaald. Dit is te zien aan de eigenschap opwekkingsrendement tapwater reken. Als deze eigenschap een waarde heeft, rekent de Toetsingsmodule al met een verbeterd rendement. Onderstaande afbeeldingen laten een ketel zonder en met verbeterd rendement voor tapwater zien. Toestel zonder verbeterd rendement Toestel met verbeterd rendement Jaarlijkse tapbehoefte, wordt automatisch gevuld vanuit uit EPG-berekening Deze eigenschap is leeg, ofwel er is geen verbeterd rendement tapwater bekend in de BCB Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 61

62 Zelf invullen Indien het tapwatertoestel (nog) niet in de BCB is opgenomen of verbeterd rendement voor tapwater nog niet bekend is, kan altijd een eigen waarde ingevoerd worden bij de eigenschap opwekkingsrendement tapwater. Een verbeterd rendement kan afgelezen worden uit het gaskeurcertificaat (zie onderstaande afbeelding).het verbeterde rendement is afhankelijk van de jaarlijkse tapbehoefte, QW;dis;nren;an genoemd in de NEN De jaarlijkse tapbehoefte is af te lezen in het EPG rapport(uitgebreide resultaten) én bij de eigenschap bruto tapbehoefte (MJ/jr) van het preferente opwekkingstoestel. Voorbeeld van verbeterd rendement tapwater in Gaskeur certificaat Verbeterd rendement verwarming (warmtepomp) In de NEN 7120 zijn forfaitaire opwekkingsrendementen voor ruimteverwarming voor warmtepompen met als bron bodem, grondwater en buitenlucht opgenomen. Een warmtepomp met een verbeterd rendement voor ruimteverwarming kan meegerekend worden in de EPG berekening. Het verbeterde rendement wordt automatisch door de BCB uitgerekend maar kan ook zelf ingevoerd worden. let op!: Voor het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming kan absoluut niet de waarde uit verklaringen voor de NEN 5128 gebruikt worden. Dit omdat deze waarden met ƞel vermenigvuldigd werden en deze correctie in de NEN 7120 op een andere locatie in de berekening plaatsvindt. Invullen van een opwekkingsrendement uit de NEN 5128 zorgt daarom voor erg slechte resultaten Automatisch Van (combi-)warmtepompen in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring voor verbeterd rendement verwarming, kan automatisch het verbeterde rendement voor verwarming bepaald worden. Het verbeterde rendement is afhankelijk van de aanvoertemperatuur, Ɵsup genoemd en de correctiefactor voor regeneratie van de bron, csource genoemd. Deze laatste correctiefactor is standaard 1,0 tenzij het een collectieve warmtebron betreft of regeneratie van een individuele bodemwisselaar. In dat geval kan csource volgens bijlage D van NEN 7120 bepaald worden. Indien de BCB automatisch het verbeterde rendement voor verwarming bepaald, is dit te zien aan de eigenschap opwekkingsrendement verwarming reken. Als deze eigenschap een waarde heeft, rekent de Toetsingsmodule al met een verbeterd rendement. Onderstaande afbeeldingen laten een warmtepomp zonder en met verbeterd rendement voor verwarming zien. Toestel zonder verbeterd rendement Toestel met verbeterd rendement Deze eigenschap is leeg, ofwel er is geen verbeterd rendement verwarming bekend in de BCB 62

63 HANDBOEK EPG Zelf invullen Een eigen waarde voor het opwekkingsrendement voor verwarmen kan ingevoerd worden bij de eigenschap opwekkingsrendement verwarming. Een verbeterd rendement kan afgelezen worden uit een gelijkwaardigheidsverklaring (zie onderstaande afbeelding). Het verbeterde rendement is afhankelijk van de aanvoertemperatuur, Ɵsup genoemd en de correctiefactor voor regeneratie van de bron, csource genoemd. Deze laatste correctiefactor is standaard 1,0 tenzij het een collectieve warmtebron betreft of regeneratie van een individuele bodemwisselaar. In dat geval kan csource volgens bijlage D van NEN 7120 bepaald worden. Voorbeeld van verbeterd rendement verwarming in een gelijkwaardigheidsverklaring Tevens dient het nominale vermogen van de warmtepomp ingevoerd te worden. Deze is ook te vinden in de gelijkwaardigheidsverklaring (zie onderstaande afbeelding). Voorbeeld van nominaal vermogen in een gelijkwaardigheidsverklaring 12.3 Verbeterd rendement tapwater (warmtepomp) In de NEN 7120 zijn forfaitaire opwekkingsrendementen voor tapwater bereiding voor warmtepompen met als bron ventilatieretourlucht en andere bronnen opgenomen. Een warmtepomp met een verbeterd rendement voor tapwater kan meegerekend worden in de EPG berekening. Het verbeterde rendement wordt automatisch door de BCB uitgerekend maar kan ook zelf ingevoerd worden. let op!: Voor het opwekkingsrendement voor tapwater kan absoluut niet de waarde uit verklaringen voor de NEN 5128 gebruikt worden. Dit omdat deze waarden met ƞel vermenigvuldigd werden en deze correctie in de NEN 7120 op een andere locatie in de berekening plaatsvindt. Invullen van een opwekkingsrendement uit de NEN 5128 zorgt daarom voor erg slechte resultaten Automatisch Van de warmtepompen in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring, wordt automatisch op basis van de jaarlijkse tapbehoefte het verbeterde rendement voor tapwater bepaald. Dit is te zien aan de eigenschap opwekkingsrendement tapwater reken. Als deze eigenschap een waarde heeft, rekent de Toetsingsmodule al met een verbeterd rendement. Zie eventueel de afbeeldingen in Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 63

64 Zelf invullen Een eigen waarde voor het opwekkingsrendement voor tapwater kan ingevoerd worden bij de eigenschap opwekkingsrendement tapwater. Een verbeterd rendement kan afgelezen worden uit een gelijkwaardigheidsverklaring (zie onderstaande afbeelding). Het verbeterde rendement is afhankelijk van de jaarlijkse tapbehoefte, QW;dis;nren;an genoemd in de NEN De jaarlijkse tapbehoefte is af te lezen in het EPG rapport (uitgebreide resultaten) én bij de eigenschap bruto tapbehoefte (MJ/jr) van het preferente opwekkingstoestel. Voorbeeld van verbeterd rendement tapwater in een gelijkwaardigheidsverklaring 12.4 Opbrengst zonnecollectoren Er zijn al diverse gelijkwaardigheidsverklaringen beschikbaar voor zonneboilers (bereiding warm tapwater!) met daarin een verbeterde jaaropbrengst ten opzichte van de opbrengst uit de NEN Tevens wordt een lagere waarde gegeven voor het hulpenergieverbruik van de pomp van het zonne-energiesysteem. De jaarlijkse opbrengst is afhankelijk van de jaarlijkse tapvraag. De verbeterde opbrengst wordt automatisch door de BCB uitgerekend maar kan ook zelf ingevoerd worden Automatisch Van de zonneboilers in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring voor de NEN 7120 wordt automatisch op basis van de jaarlijkse tapbehoefte de verbeterde opbrengst bepaald. Dit is te zien aan de eigenschap jaarlijkse energiebesparing (GJ/jr) reken van het onderdeel zonnecollector. Als deze eigenschap een waarde heeft, rekent de Toetsingsmodule al met een verbeterde opbrengst. Onderstaande afbeeldingen laten een zonneboiler zonder en met verbeterde opbrengst zien. 64

65 HANDBOEK EPG Zonneboiler zonder verbeterde opbrengst Jaarlijkse tapvraag, wordt automatisch gevuld vanuit uit EPG-berekening Toestel met verbeterd rendement Deze eigenschap is niet gevuld, ofwel er is geen verbeterde opbrengst bekend in de BCB Deze eigenschap is gevuld, ofwel er is een verbeterde opbrengst bekend in de BCB Jaarlijkse tapvraag, wordt automatisch gevuld vanuit uit EPG-berekening Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 65

66 Zelf invullen Een verbeterde opbrengst kan afgelezen worden uit de gelijkwaardigheidsverklaring voor de NEN 7120 (zie onderstaande afbeelding). De verbeterde opbrengst(qsav of QW;sol;45zuid;an genoemd)is afhankelijk van de jaarlijkse tapbehoefte (QW;dis;nren;an). De jaarlijkse tapbehoefte is af te lezen in het EPG rapport (uitgebreide resultaten) én bij de eigenschap jaarlijkse tapvraag (GJ/jr) van het onderdeel zonnecollector. Deze opbrengst kan bij de eigenschap jaarlijkse energiebesparing (GJ/jaar) ingevuld worden in GJ/jr. Voorbeeld van verbeterde opbrengst zonneboiler in gelijkwaardigheidsverklaring. De tabel (Tabel 1) uit bovenstaande afbeelding laat per tapbehoefte zien wat de aan te houden verbeterde opbrengst van de zonneboiler is. let op!: De verbeterde opbrengst wordt in sommige verklaringen Qsav en in andere QW;sol;45zuid;an genoemd. let op!: Deze opbrengst wordt in sommige verklaringen in GJ/jr en in andere in MJ/jr weergegeven. In de BCB is de eenheid GJ/jr. De tabel (Tabel 2) uit bovenstaande afbeelding laat zien welke waarde voor de hulpenergie aangehouden moet worden. Bij het onderdeel toebehoren van een zonneboiler kan de juiste hulpenergie gekozen worden (zie onderstaande afbeelding). In de meeste gevallen is bestaat de hulpenergie uit met pompregeling en zonder vorstbeveiliging Warmtepomp-ketels (hybride toestel) Een warmtepompketel bestaat uit een warmtepomp met als bron buitenlucht of ventilatielucht met buitenlucht welke voorziet in ruimteverwarming en een ketel welke voorziet in de tapwater behoefte. Omdat buitenlucht en combinatie ventilatielucht met buitenlucht een relatief kleine warmtebron is, wordt de ketel ook ingezet als additioneel toestel voor ruimteverwarming (bijverwarmer). Een warmtepomp-ketel kan afhankelijk van de warmtebron met het ventilatiesysteem natuurlijke toevoer en mechanische afvoer of met balansventilatie gecombineerd worden. In geval van balansventilatie is alleen de bron buitenlucht mogelijk. De warmtepomp-ketels zijn in de BCB te vinden door te zoeken op een klimaatsysteem en vervolgens te kiezen voor verwarming, tapwater en ventilatie of verwarming, tapwater, ventilatie en koeling. Indien de warmtepomp-ketel tevens voor koeling kan zorgen, dient voor de tweede genoemde gekozen te worden.op de volgende pagina is een opsomming te vinden van de onderdelen van beide typen klimaatsystemen. Voor uitleg over de invoer van de verschillende onderdelen van het warmtepomp-ketel-systeem wordt verwezen naar de afzonderlijke onderdelen welke besproken zijn in hoofdstuk 6. 66

67 HANDBOEK EPG Klimaatsysteem verwarming, tapwater en ventilatie opwekkingstoestel preferent, verwarmen warmtepomp opwekkingstoestel preferent, tapwater ketel additioneel toestel, verwarmen zelfde ketel als hierboven afgiftesysteem verwarming afgiftesysteem warmtapwater distributiesysteem ventilatie distributiesysteem verwarming distributiesysteem warmtapwater WTW centraal (indien balansventilatie) natuurlijke toevoer (indien nat. toe- en mech. afvoer) mechanische afvoer (indien nat. toe- en mech. afvoer) optioneel: douche WTW optioneel: zonne-energiesysteem optioneel: opslagvat Klimaatsysteem verwarming, tapwater, ventilatie en koeling opwekkingstoestel preferent, verwarmen warmtepomp opwekkingstoestel preferent, tapwater ketel opwekkingstoestel preferent, koelen compressiekoelmachine (ofwel de warmtepomp in zomerbedrijf ) additioneel toestel, verwarmen zelfde ketel als hierboven afgiftesysteem verwarming afgiftesysteem warmtapwater afgiftesysteem koeling distributiesysteem ventilatie distributiesysteem verwarming distributiesysteem warmtapwater distributiesysteem koeling WTW centraal (indien balansventilatie) natuurlijke toevoer (indien nat. toe- en mech. afvoer) mechanische afvoer (indien nat. toe- en mech. afvoer) optioneel: douche WTW optioneel: zonne-energiesysteem optioneel: opslagvat Automatisch Van de warmtepompketels in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring worden, afhankelijk van de gelijkwaardigheidsverklaring, automatisch één of meer van de volgende eigenschappen ingevuld: Bij het preferente opwektoestel voor verwarmen (warmtepomp) energiefractie verwarming reken hulpenergie reken (MJ/jr) opwekkingsrendement verwarming rendement incl. hulpenergie Bij het additionele toestel voor verwarmen (ketel) opwekkingsrendement verwarming reken rendement incl. hulpenergie Indien tenminste de eigenschap opwekkingsrendement verwarming reken is ingevuld, rekent de Toetsingsmodule automatisch met een verbeterd rendement volgens de gelijkwaardigheidsverklaring Zelf invullen Een verbeterde opbrengst kan afgelezen worden uit de gelijkwaardigheidsverklaring voor de NEN 7120 (zie afbeelding op de volgende pagina). Er bestaan verschillende soorten gelijkwaardigheidsverklaringen. Over het algemeen is een bruto warmtebehoefte (QH;nd), aanvoertemperatuur (Ɵsup) en gebruiksoppervlak (Ag) nodig om de benodigde opbrengstwaarden op te zoeken. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 67

68 De waarde voor de bruto warmtebehoefte is te vinden bij het preferente opwektoestel voor verwarmen (warmtepomp) onder de eigenschap warmtebehoefte (MJ/jr) en warmtebehoefte per m 2 (MJ/jr/m 2 ). In sommige verklaringen is de warmtebehoefte per m 2 nodig en in andere verklaringen de (totale) warmtebehoefte. Indien de aanvoertemperatuur bekend is, kan vervolgens het verbeterde rendement en de energiefractie verwarming van het preferente opwektoestel voor verwarmen (warmtepomp) opgezocht worden. let op!: Veel verklaringen tonen zowel het rendement van de preferente opwekker (warmtepomp) als het gecombineerde rendement van warmtepomp met ketel. Nodig is het rendement van de warmtepomp. Met het totale rendement wordt niks gedaan in de EPG berekening. Voorbeeld van verbeterd rendement verwarmen van een warmtepomp-ketel in gelijkwaardigheidsverklaring. Vul de waarde van het verbeterde rendement (ƞh;gen;si;hp) in bij de eigenschap opwekrendement verwarming van het preferente opwektoestel voor verwarmen (warmtepomp). Via de eigenschap rendement incl. hulpenergie kan aangegeven worden of in dit verbeterde opwekrendement de hulpenergie reeds is opgenomen (zo ja, kies dan ja ). Dit moet omschreven staan in de gelijkwaardigheidsverklaring. Vul de waarde van de energiefractie verwarming in bij de eigenschap energiefractie verwarming. Indien ook nog de waarde voor de hulpenergie is gegeven, kan deze ingevuld worden bij de eigenschap hulpenergie (MJ/jr). Sommige verklaringen geven ook nog het opwekrendement van het additionele toestel voor verwarmen. Dit kan ingevuld worden bij het onderdeel additioneel toestel, verwarming bij de eigenschap opwekrendement verwarming. Eventueel kan nog aangegeven worden of in dit verbeterde opwekrendement de hulpenergie reeds is opgenomen (zo ja, kies dan ja ). Dit moet omschreven staan in de gelijkwaardigheidsverklaring Ventilatiesystemen Op dit moment zijn nog geen gelijkwaardigheidsverklaringen van ventilatiesystemen voor de NEN 7120 ter beschikking. In de NEN 8088 zijn nu een groot aantal soorten ventilatiesystemen opgenomen zodat herberekeningen vooralsnog niet nodig blijken. 68

69 HANDBOEK EPG BIJLAGE 1 Toelichting eigenschappen In deze bijlage worden de eigenschappen toegelicht van de bouwobjecten die van belang zijn voor de EPG berekening. 1.1 Bouwwerk Breedte, hoogte en lengte Deze eigenschappen zijn nodig voor de infiltratieverlies berekening volgens NEN Bij niet rechthoekige plattegronden moet het volgende voor de lengte en breedte aangehouden worden: lengte = de grootste horizontale maat; breedte = de kleinste horizontale maat. Bij gebouwen met woontorens, moet het volgende voor de lengte, breedte en hoogte aangehouden worden: lengte = buitenmaat, grootste horizontale maat; breedte = buitenmaat, kleinste horizontale maat; hoogte = buitenmaat, grootste verticale maat. Voorbeelden van lengte, breedte en hoogte afmetingen zoals bedoeld in de NEN 8088 Noordpijl Moet ingevuld zijn om (automatisch) de oriëntatie van rekenconstructies te kunnen bepalen. Een gebouw kan eenvoudig gedraaid worden door de noordpijl te wijzigen. Uitvoering Hier moet de uitvoeringsvariant van het gebouwtype gekozen worden. Dit is nodig voor de infiltratieverlies berekening volgens NEN 8088.De uitvoeringsvariant bepaald de rekenwaardes voor de correctiefactor van de luchtdoorlatendheid (ftype) en de correctiefactor voor de invloed van gebouwafhankelijke winddrukverdeling en thermiek op de infiltratie (ftype2). Er wordt onderscheid gemaakt in grond gebonden en meerlaagse gebouwen. Onder grondgebonden gebouwen vallen enkellaagse utiliteitsgebouwen, eengezinswoningen of kantoorvilla s. Waarbij onderscheid wordt gemaakt in een tussen-, hoek- en vrijstaande woning. Het daktype bepaald verder nog de uitvoeringsvariant, gekozen kan worden uit een hellend of plat dak. Bij de vrijstaande woning wordt nog onderscheid gemaakt in een volledig en half plat dak. Bij meerlaagse gebouwen moet gedacht worden aan (etages van) meerlaagse utiliteitsgebouwen, flat- en portiekwoningen. Van belang voor de invloed van de winddruk is het geveltype. Onderscheid wordt gemaakt in Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 69

70 een standaard gevel, dubbele huid façade met onderbroken of doorlopende tussenruimte en een volgevel binnengalerij. 1.2 Rekenzone Aan-afwezigheidsdetectie Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een utiliteitsfunctie. Bij woningen en woongebouwen hoeft deze eigenschap niet ingevuld te worden. Aantal wooneenheden Bij woonfuncties is het aantal wooneenheden nodig. Afzuiging armatuur Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een utiliteitsfunctie. Bij woningen en woongebouwen hoeft deze eigenschap niet ingevuld te worden. Bouwtype U Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een utiliteitsfunctie. Indien sprake is van een woonfunctie, vul dan de eigenschap bouwtype W in. Bouwtype W Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een woonfunctie. Indien sprake is van een utiliteitsfunctie, vul dan de eigenschap bouwtype U in. Gebruiksoppervlakte Dit is de gebruiksoppervlakte van de rekenzone. Geïnstalleerd vermogen Deze eigenschap kan optioneel ingevuld worden. Indien deze eigenschap niet is ingevuld wordt met de forfaitaire waarde gerekend. Geïnstalleerd vermogen per m 2 Deze eigenschap kan optioneel ingevuld worden. Dit is het geïnstalleerde verlichtingsvermogen per m 2 gebruiksoppervlak van de rekenzone. Regeling verlichting Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een utiliteitsfunctie. Bij woningen en woongebouwen hoeft deze eigenschap niet ingevuld te worden. Specifieke luchtdoorlatendheid Dit is de specifieke luchtdoorlatendheid van een rekenzone, ook wel bekend als de qv;10-waarde in de oude enerigeprestatienormen (NEN 5128 en NEN 2916). Indien een gebouw onder een kwaliteitsborgingprocedure wordt gebouwd en in die procedure de specifieke luchtdoorlatendheid is vastgelegd of wordt gecontroleerd, kan hier een eigen waarde ingevoerd worden. Verhouding daglichtsector-gebruiksoppervlak Deze eigenschap kan optioneel ingevuld worden. Indien deze eigenschap niet is ingevuld wordt met de forfaitaire waarde gerekend. 1.3 Gebruiksfunctie Gebruiksoppervlakte Dit is de gebruiksoppervlakte van de gebruiksfunctie. Gebruiksoppervlakte inclusief gemeenschappelijk Deze eigenschap is nodig voor een EPG berekening van een utiliteitsfunctie. De gebruiksoppervlakte van een gemeenschappelijke functie zal recht evenredig verdeeld worden over de aanwezige gebruiksfuncties van het gebouw. De eigenschap gebruiksoppervlakte incl. gemeenschappelijk zal dan automatisch gevuld wordt.bij woningen en woongebouwen hoeft deze eigenschap niet ingevuld te worden. 70

71 HANDBOEK EPG 1.4 Rekenconstructie Hoek lokaal (grd) Deze hoek is nodig om de oriëntatie te bepalen. Indien de locatie van een rekenconstructie of een kozijn opgemeten wordt in een tekening wordt deze eigenschap automatisch gevuld. Bij een EPG-berekening zonder tekening kunnen de waarden uit onderstaande afbeelding aangehouden worden. Waarde bepaling lokale hoek (grd) Oppervlakte (m 2 ) Dit is de totale oppervlakte van de rekenconstructie (en dus van het bouwdeel dat daaronder hangt). Oriëntatie Deze eigenschap wordt automatisch berekend op basis van de eigenschap lokale hoek en de eigenschap noordpijl (gebouwniveau) en kan niet zelf ingevuld worden. 1.5 Aangrenzend onverwarmde serre Binnen Hiermee kan aangegeven worden of een ruimte in of buiten de woning is gelegen. Een aangrenzend onverwarmde serre is altijd buiten de woning gelegen. Fractie transparant oppervlak Dit is het aandeel van de transparante oppervlakte in de oppervlakte van de buitenomhulling van de aangrenzend onverwarmde serre, vanuit de rekenzone gezien, zonder de vloer van de serre mee te rekenen. Zie voor meer uitleg Gem. hellingshoek Dit is de gemiddelde hellingshoek van de aangrenzend onverwarmde serre. Zie voor meer uitleg en afbeeldingen Gem. oriëntatie Dit is de gemiddelde oriëntatie van de aangrenzend onverwarmde serre. Zie voor meer uitleg en afbeeldingen Over aantal bouwlagen Deze eigenschap is niet bedoeld voor de EPG-berekening. De eigenschap is een voorbereiding op eventuele interpretatie van de EPA-berekening. Verwarmd Deze eigenschap geeft aan of de aangrenzend onverwarmde zone verwarmd is. Bij een aangrenzend onverwarmde zone is dit niet het geval en is de waarde nee. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 71

72 Voorverwarming ventilatielucht Deze eigenschap is niet bedoeld voor de EPG-berekening. De eigenschap is een voorbereiding op eventuele interpretatie van de EPA-berekening. 1.6 Kozijn Beschaduwing situatie Kies de beschaduwing situatie die van toepassing is. Indien een overstek, belemmering of zijbelemmering van toepassing is, dan worden de bijbehorende eigenschappen relatieve hoogte belemmering, relatieve hoogte overstek of relatieve breedte zijbelemmering zichtbaar. Beweegbare zonwering Default is hier geen ingevuld. Indien zonwering aanwezig is moet gekozen worden uit handmatig of automatisch bediende zonwering. Voor woonfuncties is het onderscheid in handmatig en automatisch niet van invloed op de EPC-waarde. Borstweringshoogte Dit is de hoogte vanaf bovenkant vloer tot aan onderkant kozijn. Deze is pas nodig als de relatieve hoogte van belemmering en overstek en de relatieve breedte van zijbelemmeringen automatisch bepaald kan worden. Hellingshoek Default is hier 90 graden, ofwel een verticaal kozijn, ingevuld. Indien het kozijn naar binnen/buiten helt, dan moet de hellingshoek hier ingevuld worden. Oppervlakte (m 2 ) Dit is de totale oppervlakte van het kozijn. Psi-waarde glas (W/(m K)) Dit is de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt die bepaald wordt door de combinatie van de beglazing, afstandshouders en kozijnprofiel. Default is 0,06 ingevuld, deze waarde geldt voor kozijnen met een Uglas 2,7 W/m 2 K en een Uprofiel 2,4 W/m 2 K. Voor aluminium afstandshouders kunnen de Psi-waarden (Ψgl) uit onderstaande tabel aangehouden worden*. Ufr 2,4 W/m 2 K 2,4 <Ufr 3,8 W/m 2 K Ufr> 3,8 W/m 2 K Ugl> 2,7 W/m 2 K 0,04 0,06 0 Ugl 2,7 W/m 2 K 0,06 0,08 0,02 *Conform NEN-EN-ISO Voor kozijnen met andere afstandshouders moeten de Psi-waarden volgens NEN 1068 bepaald worden. Relatieve breedte belemmering Indien sprake is van een zijbelemmering, dient de relatieve breedte van de belemmering opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. Relatieve hoogte belemmering Indien sprake is van een belemmering, dient de relatieve hoogte van de belemmering opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. Relatieve hoogte overstek Indien sprake is van een overstek, dient de relatieve hoogte van het overstek opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. Zijbelemmering voor koeling Hier kan aangegeven worden of de zijbelemmering meetelt in het koelgedeelte van de EPG-berekening. Dit is het geval als de hoogte van de zijbelemmering tenminste 2,5 m is ten opzichte van bovenkant kozijn.zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken Kozijnprofiel Oppervlakte (m 2 ) Vul hier de oppervlakte van het kozijnprofiel in. Indien het kozijn opgemeten is in de tekening wordt deze waarde automatisch overgenomen uit het geselecteerde kozijn of berekend op basis van het totale oppervlak minus alle onderdelen. 72

73 HANDBOEK EPG U-waarde (W/m 2 K) Vul hier de U-waarde van het kozijnprofiel in. Default worden de waarden uit onderstaande tabel aangehouden. Materiaal Ufr [W/m 2 K] hout 2,4 kunststof 2,4 metaal met thermisch onderbreking 3,8 metaal zonder thermische onderbreking 7, Raam en Glas Daglichtoppervlakte (m 2 ) Vul hier de oppervlakte van het glas in het raam in. U-waarde (W/m 2 K) Vul hier de U-waarde van het glas in. ZTA waarde De ZTA-waarde, ook wel ggl genoemd, is de zontoetredingswaarde van het glas. Voor HR-, HR + - en HR ++ -glas is dit default 0,60 en voor HR +++ -glas (drievoudig glas) is dit default 0, Panelen Oppervlakte (m 2 ) Vul hier de oppervlakte van het paneel in. Rc-waarde (m 2 K/W) Vul hier de Rc-waarde van het paneel in. Het Bouwbesluit 2012 vereist een minimale Rc-waarde van 3, Deur Oppervlakte (m 2 ) Vul hier de oppervlakte van de (dichte) deur in. U-waarde (W/m 2 K) Vul hier de U-waarde van de deur inclusief kozijnprofiel in Ventilatierooster Oppervlakte (m 2 ) Vul hier de oppervlakte van het rooster in. U-waarde (W/m 2 K) Vul hier de U-waarde van het rooster in. 1.7 Schil Beschaduwing situatie Kies bij schillen die aan de buitenlucht grenzen de beschaduwing situatie die van toepassing is. Indien een overstek, belemmering of zijbelemmering van toepassing is, dan worden de bijbehorende eigenschappen relatieve hoogte of breedte eigenschappen zichtbaar. Hellingshoek (grd) Dit is de helling van de schil. Default voor een wand is dit 90, voor een vloer 0 en voor een dak 0. Indien bijvoorbeeld sprake is van een hellend dak dient hier de juiste helling aangegeven te worden. Dit kan door te meten in de tekening maar kan ook numeriek ingevuld worden. Rc-waarde (m 2 K/W) Dit is de Rc-waarde van de schil. Het Bouwbesluit 2012 vereist een minimale Rc-waarde van 3,50. Relatieve breedte belemmering Indien sprake is van een zijbelemmering, dient de relatieve breedte van de belemmering opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. Relatieve hoogte belemmering Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 73

74 Indien sprake is van een belemmering, dient de relatieve hoogte van de belemmering opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. Relatieve hoogte overstek Indien sprake is van een overstek, dient de relatieve hoogte van het overstek opgegeven te worden. Zie voor een uitgebreide beschrijving het hoofdstuk over belemmeringen en overstekken. 1.8 Koudebrug 25% toeslag Psi-waarde Als een koudebrug ingevoerd wordt met een Psi-waarde afkomstig van een SBR-detail, kan hier aangegeven worden of een straf van 25% van toepassing is. Dit is het geval als je detail lijkt op het SBR-detail, maar niet helemaal identiek is. Kies voor ja als je detail lijkt op het SBR-detail waarvan je de Psi-waarde invult en kies nee als deze straf niet van toepassing is. De Psi-waarde wordt automatisch gecorrigeerd, zie Psi-waarde grond reken en Psi-waarde reken Lengte Dit is de lengte van de koudebrug in mm. Psi-waarde Bij details uit de NPR 2068 is hier de Psi-waarde vast ingevuld. Bij de eigen waarde koudebruggen kan op deze plek de Psi-waarde van de knoop, en in geval van een begane grondvloer koudebrug, de Psi-waarde met de buitenlucht (Ψe) ingevuld worden. Default staat hier de waarde van het NPR 2068 detail ingevuld. Een lagere waarde (of grotere negatieve waarde) is beter. Psi-waarde grond Bij de forfaitaire EPG-berekening is de Psi-waarde grond -0,100 W/m K. Bij de eigen waarde koudebruggen kan op deze plek de Psi-waarde met de grond (Ψgr) ingevuld worden. Default staat hier -0,100 W/m K (de forfaitaire waarde) ingevuld. Een grotere negatieve waarde is beter. Psi-waarde grond reken Dit is de Psi-waarde waar mee gerekend wordt in de EPG-berekening. De waarde kan gelijk zijn aan Psi-waarde grond als de 25% toeslag op nee staat. Indien de 25% toeslag van toepassing is, dan is Psi-waarde grond reken gelijk aan Psi-waarde grond minus 25%. Dit wordt automatisch berekend. Zie onderstaande afbeelding. Psi-waarde reken Dit is de Psi-waarde waar mee gerekend wordt in de EPG-berekening. De waarde kan gelijk zijn aan Psi-waarde als de 25% toeslag op nee staat. Indien de 25% toeslag van toepassing is, dan is Psi-waarde reken gelijk aan Psi-waarde minus 25%. Dit wordt automatisch berekend. Zie onderstaande afbeelding. 1.9 Verwarmingssysteem Individueel systeem Hiermee kan aangegeven worden of sprake is van een individueel (kies ja ) of collectief (kies nee ) verwarmingssysteem. 74

75 HANDBOEK EPG Opwekkingstoestel, preferent Aandrijving Bij warmtepompen wordt onderscheid gemaakt in elektrisch, met gasmotor en gasabsorptie aandrijving. De meeste warmtepompen hebben een elektrische aandrijving. Indien sprake is van grote warmtepompen (utiliteit) kan deze middels een gasmotor of gasabsorptie aangedreven worden. A-factor Toestelafhankelijke factor die nodig is voor het maken van een herberekening van de hulpenergie. Deze waarde kan afgelezen worden uit de gelijkwaardigheidsverklaring. Bij producten die zijn opgenomen in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring voor hulpenergie herberekening is deze factor al ingevuld. B-factor Toestelafhankelijke factor die nodig is voor het maken van een herberekening van de hulpenergie. Deze waarde kan afgelezen worden uit de gelijkwaardigheidsverklaring. Bij producten die zijn opgenomen in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring voor hulpenergie herberekening is deze factor al ingevuld. Binnen epc begrenzing Alleen bij gasgestookte ketels moet aangegeven worden of de ketel zich binnen de EPC-begrenzing bevindt. Dit is van invloed op het opwekkingsrendement. Bouwjaar WKK Alleen bij verwarmingssystemen met wkk van belang. Dit is van invloed op de rendement waarden (thermisch en elektrisch). C-factor Toestelafhankelijke factor die nodig is voor het maken van een herberekening van de hulpenergie. Deze waarde kan afgelezen worden uit de gelijkwaardigheidsverklaring. Bij producten die zijn opgenomen in de BCB met een gelijkwaardigheidsverklaring voor hulpenergie herberekening is deze factor al ingevuld. COP De COP-waarde (coefficient of performance) komt alleen bij warmtepompen voor. Bij warmtepompen met als bron lucht wordt de COP waarde gebruikt worden om het opwekkingsrendement volgens bijlage E uit de NEN 7120 te bepalen. Energiedrager Hier kan de energiedrager aangegeven worden. Gekozen kan worden uit gas, elektrisch en olie. Gaskeur certificaat Bij gasgestookte toestellen kan aangegeven worden of het opwekkingstoestel beschikt over een gaskeurcertificaat. Gelijkwaardigheidsverklaring Indien een gelijkwaardigheidsverklaring voor het toestel beschikbaar is, staat hier ja ingevuld. Gelijkwaardigheidsverklaringen kunnen terug gevonden worden op het tabblad Documentatie van de BCB. HR-label Bij gasgestookte toestellen kan aangegeven worden welk HR-label van toepassing is (geen, HR-100, HR-104, HR-107, HR-e). Dit is van invloed op het opwekkingsrendement. Nominaal vermogen (kw) Invoer van het nominale vermogen is nodig indien A.) sprake is van twee opwektoestellen (preferent en additioneel) of B.) een hulpenergie herberekening gemaakt moet worden. A. voer het nominale vermogen in bij het preferente toestel indien een additioneel toestel aanwezig is. Dit wordt gebruikt om te bepalen hoeveel warmteopwekking het preferente toestel voor zijn rekening kan nemen en hoeveel de bijstook. Hiermee kan een gemiddeld opwekkingsrendement van beide toestellen samen bepaald worden. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 75

76 B. voer het nominale vermogen uit de gelijkwaardigheidsverklaring in samen met de A-, B- en C-factor om een herberekening van de hulpenergie te laten uitvoeren. Voor ketels en micro wkk is het nominale vermogen zoals bedoeld in NEN-EN 677. Voor warmtepompen is het nominale vermogen zoals bedoeld NEN-EN Ondergrens van de modulatie Bij gasgestookte toestellen kan de ondergrens van de modulatie aangegeven worden. Moduleren is het aanpassen van het gasgestookte toestel aan de warmtebehoefte. Ofwel een ketel kan minder hard branden als de warmtebehoefte even wat minder is of juist harder branden als er meer warmtevraag is. Hiermee worden temperatuurschommelingen voorkomen en wordt energie bespaard. Een waarde van 1 wil zeggen geen modulatie (kan maar op 1 stand (100%) branden). Een ondergrens van 0,4 wil zeggen dat de ketel op 40% van maximale vermogen kan branden. Opwekkingsrendement verwarming Het opwekkingsrendement alleen invullen indien met een eigen waarde gerekend moet worden. Als hier geen waarde is ingevuld, wordt de forfaitaire waarde uit de NEN 7120 gebruikt. Opwekkingsrendement verwarming reken Dit is een berekende waarde. Indien een verbeterd rendement voor verwarmen uit een gelijkwaardigheidsverklaring geldt, wordt deze hier ingevuld. Temperatuurniveau De temperatuur van de aanvoerwarmte. Het temperatuurniveau is afhankelijk van het gekozen verwarmingssysteem. Zo wordt bij een gasgestookt toestel onderscheid gemaakt in hoge temperatuur (HT) en lage temperatuur (LT) en bij een warmtepomp wordt onderscheid gemaakt in diverse bereiken. Type Bij externe warmtelevering kan uit vier verschillende typen gekozen worden. Afhankelijk van uw keuze, wordt de eigenschap type gevuld met één van deze vier. Bij lokale verwarming kan hier gekozen worden uit een gas- of elektrische kachel. Waakvlam Bij gasgestookte toestellen van toepassing. Is van invloed op de hulpenergieberekening. Een waakvlam komt vaak voor bij CR- en soms nog bij VR-ketels. De ketels van tegenwoordig beschikken over een elektronische ontsteking en hebben dus geen waakvlam meer. Warmtebron Bij warmtepompen is de warmtebron (buitenlucht, ventilatielucht, grondwater, bodem) van belang voor het opwekkingsrendement. Warmtepompkeur certificaat Indien een warmtepomp een warmtepompkeur certificaat heeft, mag met een hoger forfaitair opwekkingsrendement gerekend worden Distributiesysteem verwarming Warmtetransport Hier kan aangegeven worden hoe de warmte getransporteerd wordt, via lucht, water, water en lucht of overig Circulatiepomp Regeling pomp Aangegeven kan worden of sprake is van pompregeling. Veelal is dit wel het geval. Uitvoering Bij utiliteit kan hier aangegeven worden of meer dan 50% van het asvermogen voorzien is van een regeling (toeren- of aan/uit regeling). Vermogen (kw) Hier kan eventueel het werkelijke vermogen van de circulatiepomp opgegeven worden. Indien geen waarde wordt ingevuld, zal forfaitair gerekend worden. 76

77 HANDBOEK EPG Afgiftesysteem Afgifterendement Eventueel kan een eigen waarde voor het afgifte rendement opgegeven worden. Let wel, bij gebruik van een eigen waarde voor dit rendement is een gelijkwaardigheidsverklaring nodig. Regeling warmteafgifte Als de warmteafgifte geregeld kan worden kan dat hier aangegeven worden. Hiervan is sprake als kamerthermostaten worden toegepast (woningen, appartementen) of thermostatische ventielen, PI-regeling of een combinatie met een voorziening voor optimaal aanwarmen. Een buitentemperatuurregeling zonder thermostatische ventielen geldt niet als warmteafgifte regeling Verwarmingslichaam Positie Bij het verwarmingslichaam is de positie van belang. Dit is van invloed op het afgifte rendement. Afhankelijk van het gekozen verwarmingslichaam kan gekozen worden uit: voor buitenwand, voor buitenraam met/zonder stralingsscherm, voor binnenwand/raam, grenzend aan buitenvloer/wand of grenzend aan binnenvloer/wand Warmtapwatersysteem Individueel systeem Hiermee kan aangegeven worden of sprake is van een individueel (kies ja ) of collectief (kies nee ) tapwatersysteem Opwekkingstoestel, preferent COP De COP-waarde (coefficient of performance) komt alleen bij warmtepompen voor. Er wordt niet gerekend met deze eigenschap CW-klasse Bij gasgestookte toestellen dient de CW-klasse aangegeven te worden. De CW-klasse, wat staat voor comfort klasse, heeft een waarde van 1 t/m 6 waarbij 6 de hoogste comfort klasse is. De CW-klasse is te vinden in het gaskeurcertificaat. Afhankelijk van het gebruik (en warm water vraag) worden de volgende CW-klassen aangeraden: Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 77

78 Voor een kleine rijtjeswoning is CW-3 voldoende, voor een grotere twee-onder-een-kapper of vrijstaande woning CW-5 en bij twee badruimtes wordt toegepast CW-6 vaak toegepast. Energiedrager Hier kan de energiedrager aangegeven worden. Gekozen kan worden uit gas, elektrisch en olie. Gaskeur certificaat Bij gasgestookte toestellen kan aangegeven worden of het opwekkingstoestel beschikt over een gaskeurcertificaat. Gelijkwaardigheidsverklaring Indien een gelijkwaardigheidsverklaring voor het toestel beschikbaar is, staat hier ja ingevuld. Gelijkwaardigheidsverklaringen kunnen terug gevonden worden op het tabblad Documentatie van de BCB. HRww-label Gasgestookte warmwatertoestellen met een HRww label, wat staat voor hoog rendement warm water, hebben een hoger tapcomfort, lager jaarverbruik en kunnen sneller warm water leveren dan toestellen zonder dit label. Het HRww label is terug te vinden in het gaskeurcertificaat. NZ-label Het NZ-label, wat staat voor naverwarming zonneboiler, geeft aan dat het warmwatertoestel geschikt is om gebruikt te worden als een naverwarmer voor een zonneboiler. Opwekkingsrendement tapwater Het opwekkingsrendement alleen invullen indien met een eigen waarde gerekend moet worden. Als hier geen waarde is ingevuld, wordt de forfaitaire waarde uit de NEN 7120 gebruikt. Opwekkingsrendement tapwater reken Deze waarde wordt berekend indien een verbeterd rendement voor tapwater uit een gelijkwaardigheidsverklaring geldt. In de BCB zijn enkele warmwatertoestellen en combi-ketels opgenomen met een verbeterd rendement voor tapwater. Dit rendement wordt automatisch bepaald op basis van de tapbehoefte die volgt uit de EPG berekening en de rendement waarden uit de gelijkwaardigheidsverklaring. 78

79 HANDBOEK EPG Waakvlam Bij gasgestookte toestellen van toepassing. Is van invloed op de hulpenergieberekening. Een waakvlam komt vaak voor bij CR- en soms nog bij VR-ketels. De ketels van tegenwoordig beschikken over een elektronische ontsteking en hebben dus geen waakvlam meer. Warmtebron Bij warmtepompen is de warmtebron (buitenlucht, ventilatielucht, grondwater, bodem) van belang voor het opwekkingsrendement. Warmtepompkeur certificaat Indien een warmtepomp een warmtepompkeur certificaat heeft, mag met een hoger forfaitair opwekkingsrendement gerekend worden Distributiesysteem Inwendige middenlijn (mm) Dit gegeven is nodig om de jaarlijkse warmteverliezen van een circulatiesysteem voor warmtapwater te bepalen. Isolatiedikte (mm) Dikte van de isolatie om de tapwater leiding heen. Dit gegeven is nodig om de jaarlijkse warmteverliezen van een circulatiesysteem voor warmtapwater te bepalen. Uitwendige middenlijn (mm) Dit gegeven is nodig om de jaarlijkse warmteverliezen van een circulatiesysteem voor warmtapwater te bepalen Circulatiepomp Vermogen (kw) Hier kan eventueel het werkelijke vermogen van de circulatiepomp opgegeven worden. Indien geen waarde wordt ingevuld, zal forfaitair gerekend worden Afgiftesysteem (W) Diameter leiding aanrecht (mm) Gekozen kan worden uit diameter < 8 mm, diameter 8 10 mm en een diameter 10 mm. De diameter is hierbij de inwendige middenlijn van de leiding. Deze maat moet voor tenminste 2/3e deel van de leiding gelden. Leidinglengte aanrecht (m) Dit is de afstand tussen het aansluitpunt van opwektoestel, voorraadvat, warmtewisselaar of circulatieleiding en het tappunt boven het aanrecht in m. Als meerdere aanrechten zijn aangesloten op de installatie dient het gemiddelde van de afstanden ingevoerd te worden. Om met forfaitaire leidinglengtes te rekenen dient een lengte van 8 tot 10 m ingevuld te zijn. Default is hier 9 m ingevuld, dit is dus forfaitair. Leidinglengte badruimte (m) Dit is de afstand tussen het aansluitpunt van opwektoestel, voorraadvat, warmtewisselaar of circulatieleiding en het tappunt voor douche of bad in m. Als meerdere badruimtes zijn aangesloten op de installatie dient het gemiddelde van de afstanden ingevoerd te worden. Om met forfaitaire leidinglengtes te rekenen dient een lengte van 6 tot 8 m ingevuld te zijn. Default is hier 7 m ingevuld, dit is dus forfaitair Afgiftesysteem (U) Leidinglengte (m) Vul hier de (gemiddelde) leidinglengte in. Dit is de afstand gemeten van een tappunt tot het opwektoestel. Voor de EPG berekening van een utiliteitsfunctie is van belang of deze lengte groter of kleiner is dan 3 m Ventilatiesysteem Bediening Hier kan de sturing aangegeven worden. De keuze voor het ventilatiesysteem bepaald de keuze opties bij de eigenschap bediening. Gelijkwaardigheidsverklaring Indien een gelijkwaardigheidsverklaring voor het systeem beschikbaar is, staat hier ja ingevuld. Gelijkwaardigheidsverklaringen kunnen terug gevonden worden op het tabblad Documentatie van de BCB. Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 79

80 Mechanische luchttoevoer en afvoer Asvermogen (W) Indien niet met forfaitaire maar met een eigen waarde gerekend moet worden, kan hier het asvermogen van de ventilator ingevoerd worden. Deze waarde heeft invloed op een EPG-berekening voor utiliteit. Het asvermogen wordt vermeld op de elektromotor. let op!: Voor rekenen met het werkelijke vermogen van een ventilator is naast het asvermogen ook het vermogen van de electromotor nodig. Indien geen waarde voor het rendement van de electrotmotor wordt ingevuld, wordt gerekend met een forfaitaire waarde. Besturing Alleen bij utiliteitsfuncties dient hier de regeling aangegeven te worden. Gekozen kan worden uit: geen, smoorregeling, inlaatklepverstelling, toerenregeling of waaierschoepverstelling. Deze keuze is alleen nodig als met het werkelijke vermogen van de ventilatoren gerekend wordt. Rendement electromotor Indien niet met de forfaitaire maar met de eigen waarde gerekend moet worden, kan hier het rendement van de electromotor van de ventilator voor toevoer ingevoerd worden.deze waarde heeft invloed op een EPGberekening voor utiliteit. let op!: Voor rekenen met het werkelijke vermogen van een ventilator is naast het rendement van de electromotor ook het asvermogen nodig. Het rendement van de electromotor kan, op basis van het asvermogen, uit onderstaande tabel afgelezen worden. Indien het werkelijke rendement van de elektromotor hoger is, dient deze (eigen waarde) ingevoerd te worden. Asvermogen (W) Rendement elektromotor < , , , , , , , ,95 Vermogen (kw) Indien niet met de forfaitaire maar met een eigen waarde gerekend moet worden, kan hier het vermogen van de ventilator ingevoerd worden.deze waarde heeft invloed op een EPG-berekening voor woningbouw. Met het vermogen wordt het nominale vermogen van de ventilator bedoeld. Dit vermogen kan komen uit een ventilatiesysteemontwerpberekening (van een installateur) of afgelezen worden van het type plaatje van de ventilator. De fabrikanten van gebalanceerde ventilatie-units met (HR) warmteterugwinning geven meestal het totale vermogen van de unit op en niet het vermogen per ventilator. In dit geval kan het vermogen door 2 gedeeld worden en bij beide ventilatoren ingevuld worden. Het totaal aan ventilator vermogen (2 maal de afzonderlijke ventilator vermogens) is dan gelijk aan het vermogen van de unit. Ga bij gebalanceerde ventilatie met (HR) warmteterugwinning dus altijd na of het juiste (totale) vermogen gehanteerd is Natuurlijke luchttoevoer en afvoer Gelijkwaardigheidsverklaring Hier kan aangegeven worden of voor de ventilatieroosters een gelijkwaardigheidsverklaring geldig is. Veelal is sprake van een gelijkwaardigheidsverklaring voor het totale ventilatiesysteem, ofwel de combinatie van ventilatieroosters met afzuigbox. Als dit het geval is, kan de gelijkwaardigheidsverklaring op ja gezet worden bij deze eigenschap van het ventilatiesysteem. Lengte Dit is de lengte van het ventilatierooster. Dit beïnvloedt niet de EPG-berekening. Ook niet de ventilatieberekening. De ventilatieberekening kijkt naar de roosters die ingevoerd zijn bij de kozijnen. U-waarde Dit is de U-waarde van het ventilatierooster. Dit beïnvloedt niet de EPG-berekening. 80

81 HANDBOEK EPG Ventilatiecapaciteit Dit is de ventilatiecapaciteit van het ventilatierooster. Deze waarde wordt automatisch berekend op basis van de capaciteit per strekkende meter en de lengte van het rooster. Dit beïnvloedt niet de EPG-berekening. Ook niet de ventilatieberekening. De ventilatieberekening kijkt naar de roosters die ingevoerd zijn bij de kozijnen. Ventilatiecapaciteit per m Dit is de ventilatiecapaciteit van het ventilatierooster per strekkende meter. Dit beïnvloedt niet de EPGberekening. Ook niet de ventilatieberekening. De ventilatieberekening kijkt naar de roosters die ingevoerd zijn bij de kozijnen. Zelfregelend Dit geeft aan of een rooster zelfregelend is. Dit beïnvloedt niet de EPG-berekening. Bij de eigenschap bediening van een ventilatiesysteem kan aangegeven worden of er sprake is van zelfregelende toevoer (drie verschillende drukbereiken) Distributiesysteem voor ventilatie Luchtdichtheidsklasse Hier kan de luchtdichtheidsklasse van het totaal aan ventilatiekanalen aangegeven worden. De luchtdichtheidsklasse geeft de luchtlekkage van de luchttransportweg aan. Gekozen kan worden uit luchtdichtheidsklasse LUKA A, B, C, D en onbekend. Hierbij is klasse D de best haalbare klasse (minste hoeveelheid luchtlekkage). Indien de klasse (nog) niet bekend is, kies dan voor onbekend. Zie voor meer informatie de website van vereniging luka : Distributiesysteem voor rookgasafvoer Rookgaskanaal Hier kan aangegeven worden welk type rookgaskanaal aanwezig is. Gekozen kan worden uit: geen afvoerloze geiser afvoerloze open toestellen afvoerloos sfeertoestel badgeiser gasboiler cv ketel sfeerhaard natuurlijk type 1* sfeerhaard natuurlijk type 2* sfeerhaard mechanisch type 2* open toestellen met rookgasafvoerkanaal open haard kachel (gas) kachel (olie) kachel (kolen) kachel (vaste brandstof) *In de NEN 8088 wordt verwezen naar een blokkenvuur als bedoeld in NPR :1991 De open toestellen hebben toevoerlucht nodig, dit zorgt voor (extra) ventilatieverlies. Dit verlies wordt meegerekend in de berekening volgens NEN Handboek EPG, behorend bij BCB versie (5.0.1) 2013 De Twee Snoeken 81

metselwerk W 13.40 5.00 90 minimaal ramen W 3.00 1.00 90 0.60 handmatig minimaal

metselwerk W 13.40 5.00 90 minimaal ramen W 3.00 1.00 90 0.60 handmatig minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\resultaten EMG BENG\EMG & BENG resultaten\beng\vrijstaande

Nadere informatie

metselwerk W 13.40 3.50 90 minimaal ramen W 3.00 1.65 90 0.60 handmatig minimaal

metselwerk W 13.40 3.50 90 minimaal ramen W 3.00 1.65 90 0.60 handmatig minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\vrijstaande woning\vrijstaande-woning

Nadere informatie

metselwerk N minimaal ramen N geen minimaal deur N geen minimaal

metselwerk N minimaal ramen N geen minimaal deur N geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\berekeningen\emg & BENG resultaten\emg\hoekwoning\hoekwoning EMG1 2013.epg Projectomschrijving

Nadere informatie

appartementwoningen E/E = 0.887

appartementwoningen E/E = 0.887 Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\WORKSD~1\REFERE~1\OPGELE~1\AFROND~1\RESULT~1\EMG&BE~1\EMG\APPA... Projectomschrijving : appartementwoningen Omschrijving bouwwerk : AgentschapNL referentiewoningen

Nadere informatie

metselwerk N 10,70 3,50 90 minimaal ramen N 5,20 1,65 90 0,60 geen minimaal

metselwerk N 10,70 3,50 90 minimaal ramen N 5,20 1,65 90 0,60 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\twee-onder-een kap\twee onder een

Nadere informatie

Energieprestatieberekening volgens NEN 7120:2011/C2:2011

Energieprestatieberekening volgens NEN 7120:2011/C2:2011 Energieprestatieberekening volgens NEN 7120:2011/C2:2011 Geattesteerde EPG software, rekenkern versie 4.0.0 Toegepaste berekeningsmethodes Koudebruggen forfaitair H13 NEN1068:2001/A4:2005 Verlichting forfaitair

Nadere informatie

Base Cube of Base Cube Duo in de EPG Software DGMR, ENORM V1.4

Base Cube of Base Cube Duo in de EPG Software DGMR, ENORM V1.4 Inhoud Inleiding... 2 Invoermogelijkheden bij de Base Cube... 3 Invoermogelijkheden bij de Base Cube Duo... 3 Uitbreiding Base Cube met een luchtwarmtepomp type HP CUBE of HP COOL CUBE... 3 EPC reductie

Nadere informatie

Bouwbesluittoets. DavidVerg ouw B ouw kunde

Bouwbesluittoets. DavidVerg ouw B ouw kunde Bouwbesluittoets Opdrachtgever: B. Beltman en M. Rommers Project: Woning Leidsche Rijn (Leypark Terwijde) Datum: 21 april 2004 Opgesteld door: DavidVerg ouw B ouw kunde Inhoudsopgave 1. Overzicht oppervlakten...2

Nadere informatie

Algemene gegevens. Schematisering. Transmissie

Algemene gegevens. Schematisering. Transmissie Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\galerij\ Projectomschrijving :

Nadere informatie

metselwerk N 23.80 5.00 90 minimaal ramen N 9.20 1.00 90 0.60 geen minimaal

metselwerk N 23.80 5.00 90 minimaal ramen N 9.20 1.00 90 0.60 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\resultaten EMG BENG\EMG & BENG resultaten\beng\appartementen\appartement

Nadere informatie

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen 12-07-331 appartementen Voorthuizen - appartementen basis 0,60 Algemene gegevens projectomschrijving appartementen variant basis adres postcode / plaats bouwar categorie woningbouw aantal woningbouw-eenheden

Nadere informatie

Agentschap NL Theo Haytink, Cursuslicentie Uniec 2.0. datum 20-10-2011 opmerkingen Dit is een voorbeeldwoning om te demonstreren hoe Uniec 2.0 werkt.

Agentschap NL Theo Haytink, Cursuslicentie Uniec 2.0. datum 20-10-2011 opmerkingen Dit is een voorbeeldwoning om te demonstreren hoe Uniec 2.0 werkt. Cursus geregeld - Agentschap NL Tussenwoning met fouten 0,57 Algemene gegevens projectomschrijving variant adres postcode / plaats bouwar categorie aantal woonfuncties in berekening 1 gebruiksfunctie Agentschap

Nadere informatie

Voorbeeldtoets Energieprestatie Energiezuinige woningen

Voorbeeldtoets Energieprestatie Energiezuinige woningen Voorbeeldtoets Energieprestatie Energiezuinige woningen Toets 2: Softwaretoets De tijdsduur van dit examenonderdeel is 120 minuten Cito B.V. (2016) ISSO Energieprestatie Energiezuinige woningen voorbeeldexamen

Nadere informatie

2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5

2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5 Inhoudsopgave 1 Projectgegevens... 2 2 Resultaten... 3 2.1 Resumé Ref UN01 (Referentiegebouw)... 3 3 Gebouwoverzicht... 5 3.1 Gebouwgegevens Ref UN01 (Referentiegebouw)... 5 3.2 Ruimten bouwlaag 1... 5

Nadere informatie

metselwerk N 23,80 3,50 90 minimaal ramen N 9,20 1, ,60 geen minimaal

metselwerk N 23,80 3,50 90 minimaal ramen N 9,20 1, ,60 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\berekeningen\epc berekeningen 7120\definitieve versie\appartementen\appartement 2013.epg Projectomschrijving

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Bestandsnaam : Hogeschoorweg 55 Venlo 0_16.epg Projectomschrijving : nieuwbouw vrijstaande woning Opdrachtgever : Fam Houben - Janssen Projectinformatie : -- Omschrijving bouwwerk : Nieuwbouw

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. Air Products

Vabi Elements EPG. Air Products Vabi Elements EPG Projectnummer: ASD1426 Omschrijving: Ontwerp voor de realisatie van een nieuwe distributielocatie met kantoor op het bedrijventerrein PolanenPark te Haarlemmerliede. Berekend op: 28-2-213

Nadere informatie

Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] 736 woongeb. 26 app Halfweg - Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren F2 0,79 Algemene gegevens projectomschrijving Nieuwbouw 26 appartementen te Halfweg - App 26 toren variant F2 straat /

Nadere informatie

EPC berekening. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

EPC berekening. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel Nieuwbouwkantoorpand Demostraat,Tiel EPC berekening Adresgegevens Fokkerstraat 39, 3905 KV Veenendaal Postbus 1152, 3900 BD Veenendaal T 0318-75 78 88 F 0318-75 78 87 info@enerpro.nl www.enerpro.nl Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Vrijstaande woning E/E = 0,926

Vrijstaande woning E/E = 0,926 EPG_01.epg Vrijstaande woning E/E = 0,926 Algemene gegevens Bestandsnaam : N:\documenten\Jaap\Projecten\Kroon, Bianca en Erwin\Omgevingsvergunning\EPG\EPG_01.epg Projectomschrijving : Vrijstaande woning

Nadere informatie

metselwerk N 8,60 3,50 90 minimaal ramen N 2,90 1, ,60 geen minimaal deur N 2,40 1, ,00 geen minimaal

metselwerk N 8,60 3,50 90 minimaal ramen N 2,90 1, ,60 geen minimaal deur N 2,40 1, ,00 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\hoekwoning\hoekwoning 2013.epg

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : bouwnummer 5 - kopersoptie 27-9-2017.epg

Nadere informatie

2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3. 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)...

2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3. 3 Gebouwoverzicht... 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)... Inhoudsopgave 1 Projectgegevens... 2 2 Resultaten... 3 2.1 Resumé Ref WN81 (Referentiewoning)... 3 3 Gebouwoverzicht... 5 3.1 Gebouwgegevens Ref WN81 (Referentiewoning)... 5 3.2 Ruimten bouwlaag 1... 5

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. De Frederik

Vabi Elements EPG. De Frederik Vabi Elements EPG EPG december BA_ 3_.vp Berekend op: Gemaakt met: Vabi Elements 3.1.1.1443 Vabi rekenkern EPG 1.3 2/ 13 Algemene gegevens Projectnaam Projectnummer Bestandsnaam Omschrijving Adres EPG

Nadere informatie

Digitale Huis Toetsingsmodules voor woningen, woon- en utiliteitsgebouwen

Digitale Huis Toetsingsmodules voor woningen, woon- en utiliteitsgebouwen Digitale Huis Toetsingsmodules voor woningen, woon- en utiliteitsgebouwen gebieden EPG ventilatie geluid spui brandveiligheid daglicht Toetsingsmodule 1 Gebieden en Bouwfysica Toetsingsmodule 1 toetst

Nadere informatie

STUDIEBEREKENING -- EMA variant Bouwbesluit_minimaal nodig.epg

STUDIEBEREKENING -- EMA variant Bouwbesluit_minimaal nodig.epg Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : EMA variant Bouwbesluit_minimaal

Nadere informatie

0,60. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

0,60. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen (Rooding) - Algemene gegevens projectomschrijving variant adres Molweg 28 postcode / plaats 3784 VC Terschuur bouwar 2014 categorie woningbouw aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 gebruiksfunctie

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. Verbouwing boerderij deurne

Vabi Elements EPG. Verbouwing boerderij deurne Vabi Elements EPG 112-153.vp Projectnummer: 112-153 Berekend op: Gemaakt met: Vabi Elements 2.1.2.7156 Vabi rekenkern EPG 1.28 2/ 11 Algemene gegevens Projectnaam Projectnummer Bestandsnaam Omschrijving

Nadere informatie

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m)

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m) Algemene gegevens Bestandsnaam : Projectomschrijving : Nieuwbouw Woningen Nuenen West Veld D Opdrachtgever : BPD Projectinformatie : -- Omschrijving bouwwerk : Woning Type C, Kavel 28 Soort bouwwerk :

Nadere informatie

metselwerk N 8,60 3,50 90 minimaal ramen N 2,90 1, ,60 geen minimaal deur N 2,40 1, ,00 geen minimaal

metselwerk N 8,60 3,50 90 minimaal ramen N 2,90 1, ,60 geen minimaal deur N 2,40 1, ,00 geen minimaal Algemene gegevens Bestandsnaam : P:\BA8963\Worksdocs offerte 5 EPC aanscherpingsmethodiek\referentiewoningen\opgeleverde stukken\afronding juli 2013\def EPG berekeningen\tussenwoning\tussenwoning 2013.epg

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever : -- Projectinformatie : : Het bouwen van 11 woningen : Het project bestaat uit 11 woningen met diverse typen. Er is een berekening gemaakt

Nadere informatie

Overige gebouwgegevens : Berekening op basis van vloerverwarming en lucht op begane grond(en) en atrium met luchtkussendak.

Overige gebouwgegevens : Berekening op basis van vloerverwarming en lucht op begane grond(en) en atrium met luchtkussendak. Algemene gegevens Bestandsnaam : F:\Relaties (rela)\giesbers (giwi)\giwi17 + 19 (AO) ID Leiden\05. Werkdocumenten K & R\EPG\ROC ID Leiden DO met atrium.epg Projectomschrijving : ROC ID Leiden Opdrachtgever

Nadere informatie

: O:\Peter\Projecten\3914 Vosholen\berekeningen\EPC\3914 Vosholen nieuwbouw met ketelhuis.epg

: O:\Peter\Projecten\3914 Vosholen\berekeningen\EPC\3914 Vosholen nieuwbouw met ketelhuis.epg Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Projectinformatie Omschrijving bouwwerk Berekeningstype : O:\Peter\Projecten\3914 Vosholen\berekeningen\EPC\3914 Vosholen nieuwbouw met ketelhuis.epg

Nadere informatie

Woning Nieuw Leyden veld 41 kavel 7

Woning Nieuw Leyden veld 41 kavel 7 Woning Nieuw Leyden veld 41 kavel 7 EPC-berekening Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden Wabo 142107-1497165 Woning Nieuw Leyden veld 41 kavel 7 EPC-berekening Opgesteld door:

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever : -- Projectinformatie : : Het bouwen van 11 woningen : Het project bestaat uit 11 woningen met diverse typen. Er is een berekening gemaakt

Nadere informatie

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m)

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m) 1745_K_kavel45-EPCberekening.epg Nieuwbouw Woningen Nuenen West Veld D E/E = 0,608 Algemene gegevens Bestandsnaam : 1745_K_kavel45-EPCberekening.epg Projectomschrijving : Nieuwbouw Woningen Nuenen West

Nadere informatie

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen 14 659 Middelharnis blok 8 - hoekwoning met dwarskap 0,59 Algemene gegevens projectomschrijving variant hoekwoning met dwarskap adres Joost v d Vondellaan postcode / plaats Middelharnis bouwjaar 2015 categorie

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. Beele Engineering Projectnummer: A EPG-berekening t.b.v. nieuwbouw fase 1

Vabi Elements EPG. Beele Engineering Projectnummer: A EPG-berekening t.b.v. nieuwbouw fase 1 Vabi Elements EPG 20160714_Beele v17.1_epg_screen_bouwaanvraag.vp Projectnummer: A.16.00012 EPG-berekening t.b.v. nieuwbouw fase 1 Berekend op: Gemaakt met: Vabi Elements 3.0.1.11484 Vabi rekenkern EPG

Nadere informatie

Rc wanden 5,0 m2k/w Rc BG vloer 4,5 m2k/w HR++ incl. kozijn 1,1 W/m2 K en ZTA 0,35

Rc wanden 5,0 m2k/w Rc BG vloer 4,5 m2k/w HR++ incl. kozijn 1,1 W/m2 K en ZTA 0,35 Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever : - Projectinformatie Omschrijving bouwwerk Adres Volgnummer : 001 Berekeningstype : 1013 Amsterdam : woningbouw Gebruikte eisentabel :

Nadere informatie

8388 NG Oosterstreek (Weststellingwerf)

8388 NG Oosterstreek (Weststellingwerf) Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever Projectinformatie : : Nieuwbouw woonhuis : Ingrid Al Edenstraat 31 5611JN Eindhoven : Architect: B+O Architectuur en Interieur B.V. Postbus

Nadere informatie

EPN-berekening. Ventilatieberekening

EPN-berekening. Ventilatieberekening EPN-berekening Ventilatieberekening Inzake het plaatsen van een Recreatieverblijf op een terrein gelegen aan de Noordendolfer 2b-17 te Zoutelande i.o.v. Top Totaal (comm. Koppejan) (rapport 13-13-bf) Werknummer

Nadere informatie

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden

Beschouwde afdelingen van het Bouwbesluit afdeling artikel; leden WARMTEPOMPTOESTELLEN (procescertificaat) BRL 6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Deel 00 Algemeen deel (200511) Deel 12 Installeren van individuele warmtepompboilers van woningen (200511)

Nadere informatie

17. HOE-woning Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

17. HOE-woning Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] - basis 0,11 Algemene gegevens projectomschrijving variant basis adres postcode / plaats bouwar categorie woningbouw aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 gebruiksfunctie woonfunctie datum opmerkingen

Nadere informatie

NEN, NPR 5129 EP woonfuncties en woongebouwen ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving : PH-kade noordereiland Bestandsnaam : P:\ARKEY7\noordereiland\EPWberekeningen\epwkalevariant met 4m2 PV.EPW Omschrijving

Nadere informatie

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen Tekton - Nieuwbouw vrijstaande recreatiewoning fam. van der Linde Vrijstaande recreatiewoning 1,22 Algemene gegevens projectomschrijving Nieuwbouw vrijstaande recreatiewoning fam. van der Linde variant

Nadere informatie

Totale gebruiksoppervlakte fysieke gebouw (woonfunctie, woongebouw en utiliteitsgebouw) Ag;tot 40561,00 m²

Totale gebruiksoppervlakte fysieke gebouw (woonfunctie, woongebouw en utiliteitsgebouw) Ag;tot 40561,00 m² ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving : 11035; First te Rotterdam Bestandsnaam : J:\11035\5. Berekeningen\EPC bouwaanvraag\11035sd503 EPC berekening First bouwaanvraag.epu Omschrijving bouwwerk : First

Nadere informatie

BOUWBESLUITBEREKENINGEN

BOUWBESLUITBEREKENINGEN BOUWBESLUITBEREKENINGEN Gebruiksoppervlakteberekening EnergiePrestatieCoëfficiënt Ventilatieberekening Daglichtberekening Projectnummer : 120199 Datum : 20 november 2012 Projectrelatie : Geldrop B.V. te

Nadere informatie

Energieprestatie van gebouwen

Energieprestatie van gebouwen Energieprestatie van gebouwen NEN 7120 en energieconcepten 2012 ing. Lars van de Kamp Nieman Raadgevende Ingenieurs Eerste ervaring NEN 7120 NEN 7120 Een verzwaring? Voor en nadelen standaard rijtjeswoning

Nadere informatie

invoer NPR 5129 V2.1 bij toepassing van Uniec.eu

invoer NPR 5129 V2.1 bij toepassing van Uniec.eu Algemeen Met Uniec.eu kunnen alle installaties die zijn voorzien van gelijkwaardigheids- en kwaliteitsverklaringen opnieuw berekend worden. In de praktijk zijn dit altijd individuele installaties. Uniec.eu

Nadere informatie

EP woonfuncties en woongebouwen

EP woonfuncties en woongebouwen NEN, NPR 5129 EP woonfuncties en woongebouwen ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving : Nieuwbouw 3 woningen Vreeswijk (Nieuwegein) Bestandsnaam : G:\Projecten BHA\projekten 2010\xxxx - 3 woningen Wilhelminastraat

Nadere informatie

KAVELS ONDER ARCHITECTUUR LELYSTAD

KAVELS ONDER ARCHITECTUUR LELYSTAD KAVELS ONDER ARCHITECTUUR LELYSTAD KAVEL 4: EPC BEREKENING 29 FEBRUARI 2012 ENERGIEPRESTATIE Bouwbesluit 2003 afdeling 5.3 Voor een woonfunctie mag de energieprestatiecoëfficient (epc) ten hoogste 0,6

Nadere informatie

Opnameformulier Energielabel woningen 1. Algemene projectgegevens

Opnameformulier Energielabel woningen 1. Algemene projectgegevens Opnameformulier Energielabel woningen 1. Algemene projectgegevens Projectnaam: Kenmerk: Adres: Postcode: Klantnaam: Contactpersoon: Datum woning bezoek: 3817PR-45 Hobbemastraat 3817 PR Plaats: Amersfoort

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Bestandsnaam : bouwnr. F -- EPC = 0 -- gasaansluiting.epg Projectomschrijving : 24 woningen, Oostergast fase 2B Opdrachtgever : Plegt-Vos Noord Projectinformatie : -- Omschrijving bouwwerk

Nadere informatie

Vabi Elements EPG. Airbus Oegstgeest

Vabi Elements EPG. Airbus Oegstgeest Vabi Elements EPG Projectnummer: 10.16.1317 Gebouw met montagehal, werkplaats en kantoren Berekend op: Gemaakt met: Vabi Elements 3.1.0.13596 Vabi rekenkern EPG 1.30 2/ 12 Algemene gegevens Projectnaam

Nadere informatie

3678 Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle - Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle 3678

3678 Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle - Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle 3678 3678 Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle - Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle 3678 recreatiewoning 1,31 Algemene gegevens projectomschrijving Nieuwbouw recreatiewoning te Oostkapelle 3678 variant

Nadere informatie

Lone Star Western Stable Alphen a.d. Rijn. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie

Lone Star Western Stable Alphen a.d. Rijn. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie Lone Star Western Stable Alphen a.d. Rijn Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie Lone Star Western Stable te Alphen a.d. Rijn Toetsing verblijfsgebieden,

Nadere informatie

Algemene gegevens : 4070_epg-Studiogebouw_160630_cvb.epg

Algemene gegevens : 4070_epg-Studiogebouw_160630_cvb.epg Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever Projectinformatie : 4070_epg-Studiogebouw_160630_cvb.epg : 4070 ImageWharf Amsterdam : Steengoed : Bouwfysische uitgangspunten: Rc gevels:

Nadere informatie

bouwfysisch rapport bouwbesluitberekeningen

bouwfysisch rapport bouwbesluitberekeningen bouwfysisch rapport bouwbesluitberekeningen behorende bij aanvraag omgevingsvergunning betreffende activiteit bouwen voor de nieuwbouw (herbouw) van strandpaviljoen Beachclub Lekker in Vrouwenpolder. 1.

Nadere informatie

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m)

PV-systeem 300 WP - 9 panelen (paneel: 1 x 1,65m) 1745_G_kavel37-EPCberekening-aanpassing.epg Nieuwbouw Woningen Nuenen West Veld D E/E = 0,650 Algemene gegevens Bestandsnaam : 1745_G_kavel37-EPCberekening-aanpassing.epg Projectomschrijving : Nieuwbouw

Nadere informatie

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen 23.Stadstuin Overtoom - Stadstuin Overtoom bouwdeel D, fase 2 0,13 Algemene gegevens projectomschrijving Stadstuin Overtoom variant bouwdeel D, fase 2 adres postcode / plaats bouwar categorie woningbouw

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : woningtype rijwoning, hoekwoning.epg

Nadere informatie

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

0,59. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen Contek - Vrijstaand landhuis 0,59 Algemene gegevens projectomschrijving variant Vrijstaand landhuis adres Westhovenseweg 2b postcode / plaats Oostkapelle bouwar 2013 categorie woningbouw aantal woningbouw-eenheden

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem Woning Wilmsen.epg Woning Wilmsen E/E = 0,998 Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever Projectinformatie Omschrijving bouwwerk Adres Berekeningstype : Woning Wilmsen.epg : Woning

Nadere informatie

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat Onderdeel Casus ingevuld opnameformulier. Algemene projectgegevens Projectnaam: Woning Jansen Kenmerk: Adres: Guido Gezellelaan Huisnummer: 00 Postcode: 2624

Nadere informatie

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - *

deur, raam, kozijn 1 woonfunctie b andere woonfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * 2 bijeenkomstfunctie 1 2 3 - - 1 - - 1-1 2 - - * hermische isolatie gebruiksfunctie leden van toepassing algemeen deur, raam, kozijn thermische isolatie-index vrijgesteld verbouw tijdelijk bouw artikel 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 lid 1 2 3 4 5 1 2 * 1 2

Nadere informatie

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten Concepten EPC 0.4 Om een EPC 0.4 te realiseren voor de referentiewoningen zijn er verschillende concepten ontwikkeld die onderling verschillen op de wijze van ventileren en verwarmen. Aan de basis van

Nadere informatie

EPC BEREKENING. Project: Nieuwbouw 17 appartementen en 20 woningen in Streefkerk. Werknr Datum 16 juni 2014 ONDERDEEL. Overzicht resultaten

EPC BEREKENING. Project: Nieuwbouw 17 appartementen en 20 woningen in Streefkerk. Werknr Datum 16 juni 2014 ONDERDEEL. Overzicht resultaten EPC BEREKENING Project: Nieuwbouw 17 appartementen en 20 woningen in Streefkerk EPC berekening appartementen Werknr. 13487 Datum 16 juni 2014 Gewijzigd 1: Gewijzigd 2: Gewijzigd 3: ONDERDEEL Overzicht

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Bestandsnaam : Flow EPG definitief - minder PV.epg Projectomschrijving : Nieuw project Opdrachtgever : -- Projectinformatie : -- Omschrijving bouwwerk : Flow Soort bouwwerk : nieuwbouw

Nadere informatie

Tips berekenen EPC. EPN en Nieuwbouw. Modellering

Tips berekenen EPC. EPN en Nieuwbouw. Modellering EPN en Nieuwbouw Tips berekenen EPC Modellering Iedere bouwlaag dient als een aparte verwarmde zone gemodelleerd te worden. Indien bouwlagen, bijvoorbeeld tussenverdiepingen van een woongebouw, exact gelijk

Nadere informatie

1,04. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen

1,04. Algemene gegevens. Indeling gebouw. Infiltratie. Bouwkundige transmissiegegevens. Open verbrandingstoestellen Egutek - Logiesappartement 1,04 Algemene gegevens projectomschrijving variant Logiesappartement straat / huisnummer / toevoeging Markt 4 postcode / plaats 4357 BG Domburg bouwar 2015 categorie woningbouw

Nadere informatie

Vabi Elements EPG SCP2

Vabi Elements EPG SCP2 Vabi Elements EPG 1743F1.RvC - EPG SCP 2.vp Projectnummer: AO 174.3 Kantoor behorend bij datacenter Berekend op: 27-7-216 14:41:55 Gemaakt met: Vabi Elements 3..1.11484 Vabi rekenkern EPG 1.29 Vabi Elements

Nadere informatie

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat

Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat Onderdeel 2 Voorbeeldopdracht Examendatum: Naam kandidaat: Soort en nummer legitimatiebewijs: Lees zorgvuldig onderstaande informatie Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen

aantal woningbouw-eenheden in berekening 1 logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw datum opmerkingen Contek - Nieuwbouw zomerwoning Logiesgebouw 0,60 Algemene gegevens projectomschrijving Nieuwbouw zomerwoning variant Logiesgebouw straat / huisnummer / toevoeging Lijsterhofstraat 19 postcode / plaats

Nadere informatie

OPNAMEFORMULIER MAATWERKADVIES. 1. Algemene projectgegevens Projectnaam: Kenmerk:

OPNAMEFORMULIER MAATWERKADVIES. 1. Algemene projectgegevens Projectnaam: Kenmerk: OPNAMEFORMULIER MAATWERKADVIES 1. Algemene projectgegevens Projectnaam: Kenmerk: Adres: Postcode: : Klantnaam: Contactpersoon: Datum bezoek: Naam EPA-organisatie: Naam EPA-adviseur: Huisnummer: Eigendomssituatie:

Nadere informatie

Bouwbesluit-berekeningen. Oppervlakten - Daglichttoetreding - Ventilatievoorzieningen - Energieprestatie. 48 woningen. Fase 3 te.

Bouwbesluit-berekeningen. Oppervlakten - Daglichttoetreding - Ventilatievoorzieningen - Energieprestatie. 48 woningen. Fase 3 te. Postbus 40176 6504 AD Nijmegen Graafseweg 274 T 024 378 01 99 kantoor@croneadvies.nl www.croneadvies.nl Bouwbesluit-berekeningen Oppervlakten - Daglichttoetreding - Ventilatievoorzieningen - Energieprestatie

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : woningtype Cassini, linker hoekwoning

Nadere informatie

Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013

Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013 Beslisschema s ISSO 75.1 Methode 2013 1 Bepalen grenzen van het energiegebouw van alle relevante delen van het gebouw de gebruiksfuncties en bepaal of deze labelplichtig is conform de label methodiek utiliteitsgebouwen,

Nadere informatie

8 energienota nul woningen Volker Wessels Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. 8 energienota nul woningen Volker Wessels

8 energienota nul woningen Volker Wessels Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. 8 energienota nul woningen Volker Wessels 01. 8 energienota nul woningen Volker Wessels - 8 energienota nul woningen Volker Wessels luchtwarmtepomp 0,24 Algemene gegevens projectomschrijving 8 energienota nul woningen Volker Wessels variant luchtwarmtepomp

Nadere informatie

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling

Vastgoedtransformatie. het Bouwbesluit. 31 mei Patrick van Loon. Vergunningverlener Stadsontwikkeling Vastgoedtransformatie en het Bouwbesluit 31 mei 2018 Patrick van Loon Vergunningverlener Stadsontwikkeling Het bouwvergunningproces Vooroverleg Indienen aanvraag en inhoudelijke beoordeling op: Bestemmingsplan

Nadere informatie

EP woonfuncties en woongebouwen

EP woonfuncties en woongebouwen NEN, NPR 5129 EP woonfuncties en woongebouwen ALGEMENE GEGEVENS Projectomschrijving : 21 Woningen te Bakel Bestandsnaam : F:\Bouwkundig\2009214.1\EPN Berekeningen\04 17-10-2011 (OMZETTEN BOUWAANVRAAG)\Blok

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : woningtype Gemini, linker hoekwoning.epg

Nadere informatie

NOTITIE. Datum : 27 september 2012 Pagina s : 16 (inclusief bijlagen) Betreft : ontbreken van XML uitvoer in Uniec 2.o

NOTITIE. Datum : 27 september 2012 Pagina s : 16 (inclusief bijlagen) Betreft : ontbreken van XML uitvoer in Uniec 2.o NOTITIE Datum : 27 september 2012 Pagina s : 16 (inclusief bijlagen) Betreft : ontbreken van XML uitvoer in Uniec 2.o Waarom bevat Uniec 2.0 (nog) geen XML uitvoer t.b.v. EPCheck 3.0? Uniec 2.0 bevat (nog)

Nadere informatie

Opnameformulier woningen voor EP-certificaat

Opnameformulier woningen voor EP-certificaat Opnameformulier woningen voor EP-certificaat Hieronder worden de opnameformulieren gegeven die een EPA-adviseur nodig heeft om een opname van de woning op papier te kunnen verrichten. Om het opnameformulier

Nadere informatie

Warande kavel 1 Woning te Lelystad

Warande kavel 1 Woning te Lelystad Warande kavel 1 Woning te Lelystad 12.08 13 juli 2012 Definitief AMIC Installation Consultancy B.V. Energieprestatie berekening (EPN) t.b.v. Warande kavel 1 Woning te Lelystad AMIC Installation Consultancy

Nadere informatie

ELKE VORM VAN FRAUDE ZAL ONMIDDELLIJKE UITSLUITING VAN HET EXAMEN TOT GEVOLG HEBBEN. Dit boekje pas openen als daarvoor toestemming wordt gegeven.

ELKE VORM VAN FRAUDE ZAL ONMIDDELLIJKE UITSLUITING VAN HET EXAMEN TOT GEVOLG HEBBEN. Dit boekje pas openen als daarvoor toestemming wordt gegeven. Voorbeeldexamen Energieprestatiecertificaat Examendatum: Naam kandidaat: Soort en nummer legitimatiebewijs: Gebruikte software: Onderdeel 2 Lees zorgvuldig onderstaande informatie Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?,

EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, EPC 0,8: Over welke woningen en installatieconcepten hebben we het?, ir. F.W. (Freek) den Dulk Nieuwe eis per 1 januari 2006 EPC 0,8 Herziening norm: NEN 5128:2004 Energieprestatie van woonfuncties en

Nadere informatie

Eindtermen en toetsmatrijs: toets energielabel nieuwbouw Utiliteit Vastgesteld door de EPA-examencommissie

Eindtermen en toetsmatrijs: toets energielabel nieuwbouw Utiliteit Vastgesteld door de EPA-examencommissie Eindtermen en toetsmatrijs: toets energielabel nieuwbouw Utiliteit Vastgesteld door de EPA-examencommissie Examen Energielabel nieuwbouw bestaat uit twee delen: 40 MC tijdsduur 0 minuten Softwaretoets

Nadere informatie

Resultaten... Resumé <Gebouw: 1/1>... Gebouwoverzicht... Gebouwgegevens <Gebouw: 1/1>... Ruimten <Bouwlaag: 2/2>...

Resultaten... Resumé <Gebouw: 1/1>... Gebouwoverzicht... Gebouwgegevens <Gebouw: 1/1>... Ruimten <Bouwlaag: 2/2>... Inhoudsopgave 1 Projectgegevens... 2 2 2.1 Resultaten... Resumé ... 3 3 3 3.1 3.2 3.2.1 3.3 3.3.1 Gebouwoverzicht... Gebouwgegevens ... Ruimten ... Ruimte Verwarmde

Nadere informatie

Handleiding versie 1 april 2015

Handleiding versie 1 april 2015 Handleiding versie 1 april 2015 Aan de hand van deze handleiding leert u hoe u een berekening in Uniec 2 maakt. De verschillende stappen in het proces worden toegelicht met screenprints. Als u deze toelichting

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem. Rekenzones Omschrijving Gebruiksfunctie Ag [m²]

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem. Rekenzones Omschrijving Gebruiksfunctie Ag [m²] Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving : : Woning Hijken Projectinformatie : HR++ glas Uw=1,03 (uglas =0,7, uframe 1,3 psi 0,06 Gevel Rc 6 Dak Rc 9 Vloer Rc 6,5 Qv10 = 0,6 Luka B Omschrijving

Nadere informatie

invoer BINK EPC-W bij toepassing van Uniec.eu

invoer BINK EPC-W bij toepassing van Uniec.eu Algemeen Met Uniec.eu kunnen alle installaties die zijn voorzien van gelijkwaardigheids- en kwaliteitsverklaringen opnieuw berekend worden. In de praktijk zijn dit altijd individuele installaties. Uniec.eu

Nadere informatie

Berekeningen: Ventilatie Equivalente daglichttoetreding. woning familie Mulder Oude Bovendijk 208a in Rotterdam.

Berekeningen: Ventilatie Equivalente daglichttoetreding. woning familie Mulder Oude Bovendijk 208a in Rotterdam. Berekeningen: EPC Ventilatie Equivalente daglichttoetreding Project: woning familie Mulder Oude Bovendijk 208a in Rotterdam. Opdrachtgever: tekenburo Jan Kikkert Toldijk 25 7901 TA HOOGEVEEN D.d. 12 maart

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem warmte koeling systeem Algemene gegevens Dit is de uitdraai van een studieberekening. Deze berekening is niet bedoeld om in te dienen als aanvraag voor de omgevingsvergunning. Bestandsnaam : EPG_berekening aangepast.epg Projectomschrijving

Nadere informatie

Rapport Bouwbesluittoets. St. Elisabeth te Delden. Rapportnummer : 51025.80.R01 Datum : 8 april 2013

Rapport Bouwbesluittoets. St. Elisabeth te Delden. Rapportnummer : 51025.80.R01 Datum : 8 april 2013 Rapport Bouwbesluittoets St. Elisabeth te Delden Rapportnummer : 51025.80.R01 Datum : 8 april 2013 Opdrachtgever : Twinta Projectontwikkeling B.V. Postbus 679 7550 AR HENGELO Telefoon : 074 367 7373 Telefax

Nadere informatie

^Volantis. Vabi Elements EPG Vabi 1.6.vp. Projectnummer: Centrumgebouw Safari Resort. Berekend op: :13:54. i^^^*!

^Volantis. Vabi Elements EPG Vabi 1.6.vp. Projectnummer: Centrumgebouw Safari Resort. Berekend op: :13:54. i^^^*! ^Volantis ^Gemeente Hilvarenbeek elements Vabi Elements EPG 20160431 Vabi 1.6.vp Projectnummer: 20160431 Berekend op: nrt. à. i^^^*! 'Ì*JJ. i J'MIBSÍE Gemaakt met: Vabi Elements 3.1.0.13596 Vabi rekenkern

Nadere informatie

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem

Klimatiseringszones Omschrijving Transport medium Verwarmings- Koelsysteem Ventilatiesysteem Algemene gegevens Bestandsnaam Projectomschrijving Opdrachtgever Omschrijving bouwwerk Adres Berekeningstype : 15-160 - Roderesch-Niezen.epg : Passiefwoning Roderesch : Dhr. Niezen : Passiefwoning Niezen

Nadere informatie

Duinresidentie Klein Dishoek. EPC-berekening

Duinresidentie Klein Dishoek. EPC-berekening Duinresidentie Klein Dishoek EPC-berekening Duinresidentie Klein Dishoek EPC-berekening Opgesteld door: S&W Consultancy Postbus 5185 4380 KD Vlissingen Tel: 0118 442 270 e-mail: info@s-w.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Texaco Shopgebouw te Woerden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie

Texaco Shopgebouw te Woerden. Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie Texaco Shopgebouw te Woerden Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten Luchtverversing Daglichttoetreding Energieprestatie Texaco Shopgebouw Europalaan 2 te Woerden Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten

Nadere informatie

Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²]

Bart Geurts, Nieman Raadgevende Ingenieurs. Eigenschappen rekenzones type rekenzone omschrijving interne warmtecapaciteit Ag [m²] 09. Koloniewoningen - Koloniewoningen woning Piquaed 0,13 Algemene gegevens projectomschrijving Koloniewoningen variant woning Piquaed adres postcode / plaats bouwar categorie woningbouw aantal woningbouw-eenheden

Nadere informatie

Koppen Vastgoed Prins Bernhardlaan EN Bergen NH. Telefoon: Telefax:

Koppen Vastgoed Prins Bernhardlaan EN Bergen NH. Telefoon: Telefax: Koppen Vastgoed Prins Bernhardlaan 21 1862 EN Bergen NH Telefoon: 072-5743976 Telefax: 072-5347061 wj.koppen@quicknet.nl Opdrachtgever: Van Alckmaer Projectnr. BF: Project: Uitenboschstraat Projectnr.

Nadere informatie