VIERING VAN DE PAASMORGEN

Transcriptie

1 VIERING VAN DE PAASMORGEN zondag 1 april 2018 Protestantse gemeente De Graankorrel

2 2 Paasmorgen 1 april 2018 Voorganger: ds. T. Fossen, Amersfoort Organist: Hugo de Graaff Ouderling: Elly Verbruggen Lector: Maaike de Vries Diaken: Tine Gardenier Koster: Henk de Vries

3 3 Al vóór de dienst begint, begroeten wij elkaar met de groet: De Heer is waarlijk opgestaan. We zingen Lied 635: 1 t/m 8 2 Met Hem komt heel de schepping mee, halleluja, de dieren lopen twee aan twee, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! 3 Nu is er Goddank land in zicht, halleluja, de aarde is getooid in licht, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! 4 De merel zingt het hoogste lied, halleluja, alleen de havik hoor je niet, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! 5 De mussen tsjilpen allemaal, halleluja, de mees zingt als de nachtegaal, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! 6 De duif zit in de hoogste boom, halleluja, en heeft de snavel vol sjaloom, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! 7 Kom, zing dan met de vogels mee, halleluja, een beter land rijst op uit zee, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja!

4 8 Het water van de grote vloed, halleluja, stijgt nooit zo hoog meer, God is goed, halleluja! Halleluja, halleluja, halleluja! Hierna worden we stil 4 WIJ VERWELKOMEN HET LICHT VAN DE PAASMORGEN We gaan staan Gebed v: Eeuwige God, Schepper van hemel en aarde, Gij hebt het licht dat door U is geschapen bestemd om vooruit te wijzen naar U, naar uw lichtende waarheid, naar uw liefde en uw goedheid. Gij hebt tot de duisternis gesproken en er was licht. In de vuurzuil zijt Gij uw volk voorgegaan door duisternis en woestijn. Wij loven U omwille van het vuur van uw nabijheid. a: Amen. Lied 599: 1, 2 en 3

5 2 De aarde die in t donker lag, komt in zijn zonlicht aan de dag. Alles krijgt kleur en glans en licht in t stralen van zijn aangezicht. 5 3 U Christus kennen wij alleen, U zoekt ons zingen, ons geween. Zie ons in eenvoud voor U staan, o Heer, neem onze harten aan. De nieuwe Paaskaars wordt binnengebracht, de voorganger zingt van Lied 593: Licht van Christus ; allen antwoorden: Heer, wij danken U (a capella): Wanneer de Paaskaars op de kandelaar is geplaatst zingen wij Lied 600: 1, 2 en 4 2 Licht, geschapen, uitgesproken, licht, dat straalt van Gods gelaat, licht uit licht, uit God geboren, groet ons als de dageraad!

6 6 4 Licht, verschenen uit den hoge, licht, gedompeld in de dood. licht, onstuitbaar, niet te doven, zegen ons met morgenrood! We gaan zitten Kyrie v: Vanmorgen brandt in ons midden de nieuwe Paaskaars. Die zal ons iedere zondag herinneren aan de opstanding van Christus. Bidden wij om licht in ons bestaan. Dat er licht mag zijn: daarom roepen wij samen tot U (Lied 367d): Ky - ri-e, Ky - ri-e, Ky - ri-e e - le-i-son. Gloria v: Ere zij God in den hoge! Lied 305: 1 t/m 3

7 7 2 Alle eer en alle glorie geldt de Zoon, de erfgenaam! Als genade die ons toekomt is Hij onze nieuwe naam. Licht uit licht, / vergezicht, steek ons met uw stralen aan! 3 Alle eer en alle glorie geldt de Geest die leven doet, die de eenheid in ons ademt, vlam, die ons vertrouwen voedt! Levenszon, / liefdesbron, maak de tongen los voorgoed! Gebed WOORD Lezing (door lector): Genesis 1: 1 t/m 2: 4a (vertaling van F.H. Breukelman) 1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was woest en ledig: duisternis over het aanschijn van de oervloed en de geest Gods zwevende over het aanschijn der wateren. 3 En God zeide: er zij licht en er was licht. 4 En God zag het licht, dat het goed was; en God scheidde tussen het licht en tussen de duisternis; 5 en God riep tot het licht: dag! en tot de duisternis riep hij: nacht! En het was avond en het was morgen - een dag.

8 8 6 En God zeide: er zij een gewelf te midden der wateren, en het zij scheiding tussen wateren en wateren. 7 En God maakte het gewelf,en scheidde tussen de wateren die onder het gewelf zijn en tussen de wateren die boven het gewelf zijn; en het was alzo. 8 En God riep tot het gewelf: hemel! En het was avond en het was morgen - de tweede dag. 9 En God zeide: dat de wateren onder de hemel toestromen naar één plaats, en dat het droge gezien worde; en het was alzo. 10 En God riep tot het droge: aarde! en tot de toegestroomde wateren riep Hij: zeeën! En God zag, dat het goed was. 11 En God zeide: dat de aarde grazig worde: kruid dat zaad zaait, vruchtboom die vrucht draagt naar zijn aard, waarin zijn zaad is, op de aarde; en het was alzo. 12 De aarde werd grazig: kruid dat zaad zaait naar zijn aard, boom die vrucht draagt, waarin zijn zaad is, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 13 En het was avond en het was morgen - de derde dag. 14 En God zeide: dat er lichten zijn aan het gewelf des hemels om te scheiden tussen de dag en tussen de nacht; en dat zij zijn tot tekenen: voor gezette tijden, voor dagen en jaren; 15 en dat zij zijn tot lichten aan het gewelf des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. 16 God maakte de twee grote lichten, het grote licht tot heerschappij des daags en het kleine licht tot heerschappij des nachts en de sterren.

9 9 17 En God stelde ze aan het gewelf des hemels om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht, om te scheiden tussen het licht en tussen de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 En het was avond en het was morgen - de vierde dag. 20 En God zeide: dat de wateren wemelen, gewemel van levende ziel, en dat gevogelte vliege over de aarde, voor het aanschijn van het gewelf des hemels. 21 En God schiep de grote draken en alle levende ziel die kruipt, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en al het gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag dat het goed was. 22 En God zegende hen, zeggende: weest vruchtbaar en wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde. 23 En het was avond en het was morgen - de vijfde dag. 24 En God zeide: dat de aarde levende ziel voortbrenge naar hun aard: vee, kruipend gedierte en wildleven der aarde naar hun aard; en het was alzo. 25 God maakte het wildleven der aarde naar zijn aard en het vee naar zijn aard en al wat kruipt op de akker naar zijn aard. En God zag dat het goed was. 26 En God zeide: dat wij mensen maken in ons beeld, naar onze gelijkenis; dat zij regeren over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over heel de aarde en over al het kruipend gedierte dat kruipt op de aarde. 27 En God schiep de mens in zijn beeld, in het beeld Gods schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen. 28 En God zegende hen en God zeide tot hen: weest vruchtbaar en wordt talrijk en vervult de aarde, onderwerpt haar en regeert over de vissen der zee en het gevogelte des hemels en over al het levende dat kruipt op de aarde.

10 10 29 En God zeide: zie, ik geef u al het zaad zaaiende kruid, dat over het aanschijn van heel de aarde is, en alle boom waaraan zaad zaaiende boomvrucht is: voor u zal het zijn tot spijze; 30 en aan al het wildleven der aarde en aan al het gevogelte des hemels en aan al wat kruipt op de aarde, waarin levende ziel is: al het groene tot spijze; en het was alzo. 31 En God zag alles wat hij maakte, en zie: het was zeer goed! En het was avond en het was morgen - de zesde dag. 1 Voleindigd waren de hemel en de aarde en al hun heir. 2 God voleindigde op de zevende dag zijn werk dat hij maakte en hij rustte op de zevende dag van al zijn werk dat hij maakte. 3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte hij van al zijn werk dat makende God schiep. 4 Dit zijn de verwekkingen van de hemel en de aarde toen zij geschapen werden. Lied 630:1 en 2

11 11 2 Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit, open uw dode oren; kom uit het graf dat u omsluit, kom uit en word geboren! Toen heeft zich in het vroegste licht de nieuwe Adam opgericht, ons allen lang tevoren. Lezing (door voorganger): Johannes 20: Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. 2 Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben. 3 Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. 4 Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5 Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. 6 Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, 7 en hij zag dat de doek die Jezus gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. 8 Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. 9 Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. 10 De leerlingen gingen terug naar huis. 11 Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, 12 en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. 13 Waarom huil je? vroegen ze haar. Ze zei: Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd. 14 Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was.

12 12 15 Waarom huil je? vroeg Jezus. Wie zoek je? Maria dacht dat het de tuinman was en zei: Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen. 16 Jezus zei tegen haar: Maria! Ze draaide zich om en zei: Rabboeni! (Dat betekent meester.) 17 Houd me niet vast, zei Jezus. Ik ben nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is. 18 Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei tegen hen: Ik heb de Heer gezien! En ze vertelde alles wat hij tegen haar gezegd had. Lied 630: 3 en 4 3 Al wat ten dode was gedoemd mag nu de hoop herwinnen; bloemen en vogels, alles roemt Hem als in den beginne. Keerde de Heer der schepping weer, dan is het tevergeefs niet meer te bloeien en te minnen. 4 Sta op! Hij gaat al voor ons uit, de schoot van t graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, werp af uw boze dromen. Waar Hij, ons hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen. Preek Stilte

13 13 Lied 767: 1 t/m 7 2 De trouw zal bloeien als een roos en zie, gerechtigheid zal uit de hemel moeiteloos neerdalen in de tijd. 3 Voorwaar, het heil is nu nabij, uw goedertierenheid. En vol verwachting zingen wij: God roept de vrede uit! 4 Sta op, o God, en maak het waar wat heel uw kerk bezingt: dat heel uw schepping weer ontwaakt uit haar betovering. 5 Want groot zijt Gij en daden groot zijn door uw hand gedaan; het graan ontkiemt ternauwernood, het sterft om op te staan.

14 14 6 Gij hebt de groeve toegedekt waarin de korrel viel om weer te worden opgewekt: Adam met hart en ziel. 7 Nu is de dag van oogsten daar, het hoogste van de tijd; een koning als een korenaar staat op in majesteit. GEBEDEN EN GAVEN Dankgebed, voorbeden, stil gebed, Onze Vader Mededelingen Inzameling der gaven De opbrengst van de eerste collecte is vanmorgenbestemd voor JOP (Jong Protestant). Op een zondagmiddag in Spijkenisse lopen een moeder en haar dochter schuchter de kerk binnen waar Kliederkerk plaatsvindt. Al snel verliezen ze zich in creatief werk en ontdekken ze spelenderwijs een bijbelverhaal. Ook genieten ze van een vertelling en een gezamenlijke maaltijd. Ze hebben weinig met de kerk, maar willen wel meer weten. Na dit eerste bezoek komen ze regelmatig terug en nemen klasgenootjes en buurmeisjes mee. De afgelopen vijf jaar zijn meer dan 100 Kliederkerken gestart. JOP ondersteunt de Kliederkerken om verder te groeien in geloof en creativiteit. Help Kliederkerken om uitnodigende gemeenschappen te zijn voor alle leeftijden. De tweede collecte is bestemd voor de kerk. De opbrengst van de zakjes bij de uitgangen van de kerk is bestemd voor het project van Kerk in Actie op Zuid-Sumatra: Geef boeren op Zuid-Sumatra handen en voeten.

15 15 UITZENDING Lied 634: 1 en 2 2 Licht moge stralen in de duisternis, nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is. Geef ons dan te leven in het nieuwe licht, wil het woord ons geven dat hier vrede sticht: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer!

16 16 Zegen v: Dat wij voor elkaar een licht zijn. a: Dat wij elkaar genade geven. v: Dat God ons de vrede doet zien. a: Dat wij elkaar liefde leren. v: Daartoe zegene en behoede ons de Eeuwige, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. a: Amen (gezongen) Orgelspel Na de dienst is er gelegenheid elkaar te ontmoeten. Koffie en thee staan voor u klaar.