Montagehandleiding voor de vakman VITOPLEX 100 LS. Vitoplex 100 LS type SXD, 260 tot 700 kg/h Olie-/gasketel Stoomketel tot 0,5 bar werkdruk

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman Vitoplex 100 LS type SXD, 260 tot 700 kg/h Olie-/gasketel Stoomketel tot 0,5 bar werkdruk VITOPLEX 100 LS 4/2006 Bewaren a.u.b.

2 Veiligheidsvoorschriften Gelieve deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op te volgen om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen. Toelichting bij de veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit symbool waarschuwt voor lichamelijk letsel.! Opgelet Dit symbool waarschuwt voor materiële -schade en schade aan het milieu. Opmerking Informatie met het woord "Opmerking" bevat extra informatie. Doelgroep Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor geautoriseerde vakmensen. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen uitsluitend door bevoegde installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door bevoegde elektromonteurs worden uitgevoerd. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de wettelijke voorschriften inzake ongevallenpreventie, de wettelijke voorschriften inzake milieubescherming, de branche gerelateerde bepalingen, de betreffende NEN voorschriften, richtijnen KVGN, Het Bouwbesluit, Werkblad VEWIN (nr. 4.4B sept 93) eventuele lokale voorschriften. Werkzaamheden aan de installatie Installatie spanningvrij schakelen (bijv. met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Bij gas als brandstof de gasafsluitkraan sluiten en beveiligen tegen onverhoeds openen. 2

3 Inhoudsopgave Pagina Veiligheidsvoorschriften Afstandsmaten Ketel opstellen en uitlijnen Aansluitingen aan water- en stoomzijde maken Aansluiting aan rookgaszijde maken Warmte isolatie aanbrengen Warmte isolatie ketellichaam Rails voor en warmte isolatie voor Rails achter en warmte isolatie achter Zijplaten en achterplaten Frontplaten en afdekplaten Regelarmaturen monteren Reflex peilglas en armaturenblok Stand by thermostaat en afdekplaten Meervoudige niveau elektrode voor werkdruk tot 0,5 bar Aansluit- en bedradingsschema voor werkdruk tot 0,5 bar Niveau-elektrodencombinatie voor werkdruk tot 1,0 bar Geleidbaarheidsspui inrichting (handmatig) Geleidbaarheidsspui inrichting (automatisch) Aansluit- en bedradingsschema voor werkdruk tot 1,0 bar Veiligheidsaansluiting maken en op lekkage controleren Brander monteren Kijkglas vuurhaard aanbrengen Brander inregelen Opmerkingen voor inbedrijfsname

4 Afstandsmaten A C 500 (400) 1000 *3 B 1000 *3 200 (100) B b A Ketel B Brander C Trillingsdempers 400 (300) 500 (50) 1000 *3 a C Maten tussen haakjes zijn minimumafstanden Stoomproductie kg/h a *1 mm b mm Lengte van de brander respecteren Hoogte boven de ketel *2 mm Trillingsdempers Toegest. belastbaarheid kg c (voor) / aantal mm/stuks 375/2 500/2 750/2 c (achter) / aantal mm/stuks 375/2 375/2 750/2 d mm e (onbelast) mm e (belast) mm *1 Deze afstand moet aanwezig zijn voor de ketel om de demontage van de wirbulatoren en de reiniging van de rookgaskanalen niet te bemoeilijken. *2 Deze hoogte moet boven de ketel aanwezig zijn voor het in- en uitbouwen van de meervoudige niveau elektrode. *3 Deze afstand moet aan de zijkant aanwezig zijn bij gebruik van de geleidbaarheidsspui inrichting. 4

5 Ketel opstellen en uitlijnen D 1. Stelbouten D in de voetrails schroeven. Opmerking! Stelbouten en kijkglasafsluiting liggen in de vuurhaard. 2. Ketel horizontaal uitlijnen. Speciale fundering is niet nodig. Opmerking! Wij adviseren de ketel op trillingsdempers C (zie pagina 4) te plaatsen. Voor trillingsdempers mogen vloeroneffenheden niet groter zijn dan 1 mm, zodat de veerelementen gelijkmatig worden belast. Trillingsdempers onder de ketel plaatsen; deze in het midden onder de voetrails leggen. Bij het neerzetten van de ketel kan door kantelen een tijdelijke overbelasting van een trillingsdempers ontstaan. Door er kanthout ( 35 mm) onder te leggen aan het begin, in het midden en aan het eind van elk trillingsdempers, kan dit worden voorkomen. 5

6 Aansluitingen aan water- en stoomzijde maken Veiligheidsvoorschriften! Aansluitingen aan water- en stoomzijde mogen alleen worden geopend als de ketel drukloos is. Opmerking! Alle aansluitingen van leidingen belastings en spanningsvrij maken. Verwarmingsinstallatie goed spoelen, vooral bij aansluiting van de ketel op een aanwezige verwarmingsinstallatie. A B C B D E F G H F K L M N A sok voor armaturenblok (met dubbele nippel R ¾ ½) met 3 sokken voor manometer en pressostaten B aansluiting voor meervoudige niveau elektrode C aansluiting voor veiligheidsinrichting D stoomaansluiting bij 260 kg/h: stoomaansluiting bij 435 en 700 kg/h: E nippel voor automatische stoomontluchter F Aansluiting voor Reflex peilglas G sok voor automatische stoomontluchter H sok voor stand by thermostaat K aansluiting voor het voedingswater L aansluiting voor spuikraan M sok voor reiniging N aansluiting voor een geleidsbaarheidsspui inrichting 6 R c R b DN 100 PN 16 zie pagina 30 DN 100 PN 16 DN 125 PN 16 R c DN 20 PN 16 R c R b DN 40 PN 16 DN 40 PN 16 R 2 DN 20 PN

7 Aansluiting op rookgasafvoer maken 10 mm 1. Rookgasbuis via de kortste weg en iets oplopend met de schoorsteen verbinden. Rookgasaansluiting bij 260 en 435 kg/h.... buiten- 200 mm 700 kg/h buiten- 250 mm 2. Meetopening maken. 3. Rookgasbuis dichtmaken en isoleren (aansluitpunten moeten gasdicht zijn). 7

8 Isolatie aanbrengen Opmerking Alle onderdelen die nodig zijn voor het isoleren zitten in de doos van de isolatie. Isolatie ketellichaam E A D C B Opmerking! Zak D met typeplaat eraf halen en bewaren. Wordt later gebruikt (zie pagina 11). A Zwarte zijde naar buiten, bij 700 kg/h: 2 stuks B Dompelhuls afdichten C Bochtstuk met lange zijde met pakkingen op de flenzen schroeven E Alleen bij montage van een geleidsbaarheidsspui inrichting: verlengstuk met pakking op de flens schroeven; hiervoor de blindflens verwijderen 8

9 Isolatie aanbrengen (vervolg) Rails vooraan en warmte isolatie vooraan Opmerking! Warmte-isolatiemat indien nodig uitsnijden. Met veerhaken bevestigen. Inkepingen met glasvezelstroken dichtplakken. 9

10 Isolatie aanbrengen (vervolg) Rails achteraan en isolatie achteraan Opmerking! Inkepingen met meegeleverde glasvezelstroken dichtplakken. Gegevens-van de fabrikant aan de achterkant van de ketel met de gegevens op het typeplaat vergelijken. 10

11 Isolatie aanbrengen (vervolg) Zijplaten en achterplaten A A Typeplaat plakken Opmerking! Bij vervanging van de zijplaat met het typeplaat onder de vermelding van het fabricage-nr. een nieuw typeplaat bij de fabriek aanvragen. 11

12 Isolatie aanbrengen (vervolg) Frontplaten en afdekplaten

13 Regelarmaturen monteren Opmerking! Montage uitvoeren volgens de meegeleverde handleiding van de toestellen uitvoeren. Voor de elektrische aansluiting zie "Aansluit- en bedradingsschema s". Reflex peilglas en armaturenblok A B C 3. D 2. E 1. A Maximaal pressostaat B Pressostaat C Manometer D Armaturenblok E Reflex peilglas 13

14 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Stand by thermostaat en afdekplaten 2. C B A A Stand by thermostaat B Afdekplaat Grote afdekplaat alleen aanbrengen als de automatische stoomontluchter (toebehoren) niet aan de zijkant van de ketel is gemonteerd. C Automatische stoomontluchter naar keuze op de sok van de ketel of naast de Reflex peilglas aansluiten. Niet benodigde sok afsluiten. 14

15 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Opmerkingen! Elektrodes voor de waterniveauregeling en de waterniveaubeveiliging overeenkomstig de montagehandleidingen van de elektrodes monteren. Elektrodes aan de schakelpunten die in de tabel worden genoemd aanpassen resp. instellen. Meervoudige niveau elektrode voor werkdruk tot 0,5 bar * *1 Inkorten van de elektrodes, zie pagina

16 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) c NW Laagste waterniveau 1. De elektrodes tot de aangegeven lengte inkorten. 2. Elektrodes na het inkorten isoleren. Stoomproductie kg/h Flens tot NW Pomp aan Pomp uit maat a maat b maat c mm mm mm Opmerking! De elektrodes bij het inkorten niet doorbuigen. Aansluit- en bedradingsschema, zie pagina a b NW 16

17 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Aansluit- en bedradingsschema voor werkdruk tot 0,5 bar C A B D D E G NRGS P F K2 K1 N S1 M K1 K2 R Q N Ph 10A K1 K2 S1 L 2A O N M P E 3 1 NRGS F A Netaansluiting B Aansluitingen voor brander (motor, transformator, magneetklep, fotocel enz.) C Aansluitklemmen in de schakelkast (van installateur) D Regel pressostaat, best.nr of E Maximaal pressostaat, best.nr F Meervoudige niveau elektrode, best.nr. Z G Aansluiting voor voedingswaterpomp en signaal Blokkering" L1 L2 U L3 V K H Stand by thermostaat, best.nr K Voedingswaterpomp L Naar de branderautomaat M Ontgrendelingsknop N Vergrendelingsrelais O Stuurzekering P Storingslamp Q 2 Automaat 0 Uit 1 Hand R Bedrijfslamp Brander volgens de branderfabrikant en -type volgens gegevens van de producent vastklemmen. De regel pressostaat en de stand by thermostaat zijn getekend in ruststand (koude ketel). De waterniveauregelaar en de waterniveaubeveiliging zijn in de stand laagste waterniveau" getekend. W H 17

18 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Niveau-elektrodencombinatie voor werkdruk tot 1,0 bar (n werkdruk tot 0,5 bar ) Waterniveauregelaar * *1 Inkorten van de elektrodes, zie pagina

19 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) d c NW Laagste waterniveau 1. De elektrodes tot de aangegeven lengte inkorten. 2. Elektrodes na het inkorten isoleren. 3. Meetvlakvergroting A op één van de buitenste elektrodes fixeren. 4. Meetvlakvergroting B op de middelste elektrode schuiven en met de draadstift fixeren. 5. Borgring C op de middelste elektrode schuiven. Stoomproductie kg/h Flens tot NW Pomp aan Pomp uit Hoogste waterniveau maat a maat b maat c maat d mm mm mm mm Opmerking! De elektrodes bij het inkorten niet doorbuigen. Aansluit- en bedradingsschema, zie pagina A A b a B C A A B NW 19

20 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Waterniveaubegrenzer

21 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) A A Meetvlakvergroting B Borgring NW Laagste waterniveau Stoom- kg/h pro- ductie Maat a mm a B NW 21

22 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) H A B C D K L M G E F 1. Elektrodeverlenging D in de elektrodepunt A schroeven. 2. Meetlengte van de elektrode op de elektrodeverlenging D markeren. 3. Elektrodeverlenging D uit de elektrodepunt A draaien en inkorten. 4. Elektrodeverlenging D in de elektrodepunt A schroeven. 5. Borgveer C op de elektrodeverlenging D verschuiven tot deze in de boring B gefixeerd is. 6. Wanneer een meetvlakvergroting nodig is, de ring E zo op de verlenging D schuiven dat de verlenging 2 mm over de onderkant van de ring steekt. 7. Ring E met de draadstift G fixeren. 8. Bijgevoegde borgring F aan de onderkant over de verlenging D tegen de ring E drukken. 9. Afdichtingsvlakken op het flensdeksel controleren. 10. Meegeleverde afdichtingsring K op het afdichtingsvlak L van de elektrode leggen. Uitsluitend de meegeleverde afdichtingsring D DIN gebruiken. 11. Elektrodeschroefdraad M met wat siliconenvet insmeren. 12. Niveau elektrode in het flensdeksel schroeven en vasttrekken (SW 36). Aandraaimoment bedraagt in koude toestand 160 Nm. Opmerking! Bij montage van de niveau elektrode erop letten dat de elektrodepunt niet verbogen is en geen massacontact maakt. Elektrodebehuizing niet in de isolatie van de ketel integreren. 22

23 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Elektrische aansluiting Elektrodeaansluiting: afgeschermde, vieraderige kabel, bij v. I-Y(St)Y 2 2 0,8 of LIYCY 4 0,5 mm 2. Lengte max. 100 m Lengte max. 30 m Lengte max. 15 m bij geleidingsvermogen vanaf 10 S/cm. bij geleidingsvermogen vanaf 0,5 S/cm. bij geleidingsvermogen vanaf 0,5 S/cm en gebruik van het randapparaat URN 1 (24 V ). 23

24 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Geleidsbaarheidsspui inrichting (handmatig) 1. Aftap-dop (SW 19) op de behuizing van de spuiklep eruit draaien. 2. Monsterklep erinschroeven. 3. Spuiklep uitlijnen. A B Opmerking! De toebehoren volgens de montagehandleidingen (in de verpakking) aan- resp. inbouwen. Doorstroming in pijlrichting. Montagepositie naar wens. Schaal moet goed afleesbaar zijn. A Spuiklep B Monsterklep (los meegeleverd) 24

25 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Geleidsbaarheidsspui inrichting (automatisch) a 4. Het resterende deel van de elektrode F in een bankschroef vastzetten en afzagen. 5. PTFE-slang G met 12 mm inkorten, bijv. met een kabeltang. 6. Schroefdraad ontbramen. 7. Buis E op PTFE-slang schuiven (binnendraad M 8 in richting staafeinde). D E F G 8. Draadplug D erop schroeven; daarbij de elektrode op de vrije schroefdraad houden, bijv. met een punttang. A B 9. Buis E terug schuiven en op de draadplug schroeven; daarbij met een schroevendraaier tegenhouden. C Montage A Meetvat B Geleidbaarheidselektrode C Spuiregelklep Inkorten van de meet-punt 1. Buis E losmaken; daarbij elektrode F met draadplug D borgen tegen verdraaien. 2. Buis E naar boven schuiven. 3. Draadplug D losmaken; daarbij het resterende deel met een tang vasthouden. 1. Elektrode uitsluitend met de meegeleverde afdichtingsring in het meetvat- schroeven en vasttrekken. 2. Meetvat op de verlengingmonteren. 3. Spuileiding aansluiten. Stoomproductie kg/h Geleidbaarheidselektrode maat a mm

26 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) Aansluit- en bedradingsschema voor werkdruk tot 1,0 bar(n werkdruk tot 0,5 bar ) L1 L2 L3 L11 SKK Q Maximum druk P begrenzer ketel PE NRS 1 7B K PE PE M1 L1 L2 L3 PE N Voedingswater pomp Storing maximumdruk begrenzer ketel N 26

27 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) L11 L11 SKK NRS 1 9B NRG T N Elektrode NRG watergebrek ketel Storing watergebrek ketel N 27

28 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) L11 L11 SKK NRS 1 9B Voedingswa terpomp 0 Uit 1 Hand 2 Automaat 22 B PE 3 NRG N Elektrode NRG watergebrek ketel Elektrode NRG waterniveau regeling ketel Hoogste waterniveau ketel Droogloopbeveiliging voedingswaterpomp N 28

29 Regelarmaturen aanbrengen (vervolg) L11 SKK Noodstop 2 24 Reset ketel K K N PE PE 13 Q1 14 Q K2 K K2 K K2 K PE 29 K1 230V A1 A2 H4 H5 K2 230V A1 K3 A2 230V A1 A2 H6 N Werking Storing voedingswater pomp Begrenzerlus brander Storing ketel 29

30 Veiligheidsaansluiting maken en op lekkage controleren 1. Tussenflens met pakking op aansluiting voor de veiligheidsinrichting monteren. Veiligheidsaansluiting bij 260 en 435 kg/h DN 65 PN kg/h DN 80 PN Veiligheidsklep loodrecht monteren. A C Pakking D Tussenflens B C D C 3. Afblaasleiding B en waterafvoerleiding A aansluiten. 4. Afdichting van de aansluitingen aan verwarmingswaterzijde controleren. Testdruk Opmerking! Bij schade door een te hoge testdruk vervalt de garantie. 4,8 bar 30

31 Brander monteren Afzonderlijke documentatie van de brander. De steekmaat van de branderbevestigingsgaten, branderbevestigingsgaten en de opening t.b.v. de vlambeker voldoen aan EN De brander kan direct aan de draaibare keteldeur gemonteerd worden. Als de montagematen van de brander afwijken van de maten die EN voorschrijft, dan moet de meegeleverde branderplaat worden gemonteerd. De isolatie in de keteldeur volgens de vlambekerdiameter uitsnijden. Opmerking! De vlambeker moet uit de isolatie van de keteldeur steken. Voor een goede werking moet de vereiste minimumlengte van de vlambeker worden aangehouden. Na montage van de brander de ringspleet tussen vlambuis en warmte isolatieblok met de meegeleverde vlambekerafdichting dichtstoppen. Opmerking! Als dit niet wordt opgevolgd, kan beschadiging van de keteldeur door te hoge temperaturen het gevolg zijn. Kijkglas van de vuurhaard monteren De kijkbuis (kijkglas en pakking ligt in de vuurhaard door middel van de meegeleverde kunststofslang verbinden met het luchtgedeelte van de brander (meetopening voor "Stat. druk aan de brander"). 31

32 Brander inregelen Zie voor het inregelen van de brander de afzonderlijke branderdocumentatie. Het grootste olie resp. gasdebiet van de brander op de aangegeven stoomproductie van de ketel instellen. Stoomproductie Weerstand aan rookgaszijde kg/h Pa mbar ,90 1,80 2,50 Opmerkingen voor inbedrijfsname Inbedrijfsname en inregeling zie servicehandleiding van ketel en brander. Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel.: Fax: e mail: info@viessmann.nl Technische wijzigingen voorbehouden! 32