VIESMANN. Montagehandleiding VITOMAX 300-HS. voor de vakman

Transcriptie

1 Montagehandleiding voor de vakman VIESMANN Vitomax 300-HS type M93A Hogedrukstoomketel op olie of gas voor de Low-NO x -werking met of zonder economiser Stoomcapaciteit 1,0 tot 4,0 t/h VITOMAX 300-HS 12/2012

2 Veiligheidsinstructies Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij veiligheidsvoorschriften Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel. Gegevens met het woord "" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Werkzaamheden aan de installatie Sluit het brandstofafsluitmechanisme en beveilig hem tegen onbedoeld openen. Installatie spanningsvrij schakelen (bijvoorbeeld met de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en op aanwezige spanning controleren. Installatie tegen opnieuw inschakelen beveiligen. Deze handleiding is uitsluitend bedoeld voor erkende installateurs. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen uitsluitend door erkende installateurs worden uitgevoerd. Elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door elektromonteurs worden uitgevoerd. De eerste inbedrijfstelling moet plaatsvinden conform de Viessmann voorschriften. We raden aan om de inbedrijfstelling te laten verrichten door de technische dienst van Viessmann. Voorschriften Respecteer bij de werkzaamheden de ARBO voorschriften, de wettelijke milieuvoorschriften. 2

3 Inhoudsopgave Opslag van Vitomax ketels vóór opstelling in de installatie... 4 Montagevoorbereiding... 5 Montageverloop Ketel naar binnen brengen en uitlijnen... 6 Geadviseerde minimumafstanden... 6 Leidingen aansluiten... 7 Meet- en regelinrichtingen monteren Armaturenstang monteren De elektroden voor waterniveauregeling en -begrenzing inbouwen Rookgaszijde aansluiten Rookgaskap aan de economiser monteren (bij gescheiden levering) Rookgasbuis monteren Kijkglas aanbrengen Brandstof Brander monteren Brander instellen Factor voor bepaling van de belasting met het nominaal vermogen door middel van stoomproductie en werkdruk Inbedrijfstelling en inregeling

4 Opslag van Vitomax ketels vóór opstelling in de installatie Let op Deze aanwijzingen zijn van toepassing op de ketelopslag vóór de opstelling in de installatie en moeten beslist worden nageleefd. Vitomax ketels moeten in gesloten ruimten, vrij van weersinvloeden en droog worden opgeslagen. De kamertemperatuur mag niet lager zijn dan 0 C en niet hoger dan +50 C. Bij levering is de waterzijde van de ketel beschermd tegen het binnendringen van vreemde voorwerpen door middel van blindflenzen of kappen. Verwijder de transportverpakking om de vorming van condenswater te voorkomen. Neem de volgende informatie in acht om bij een opslagtijd van > vier weken corrosievorming in drukloze toestand te vermijden: Bescherm de binnenruimte van de ketel aan de rookgas- en waterzijde tegen vocht door middel van een droogmiddel zoals silicagel. De hoeveelheid droogmiddel hangt af van het ketelvolume. Controleer de werking van het droogmiddel regelmatig. Leef de gegevens van de fabrikant met betrekking tot het droogmiddel na. Let erop dat het droogmiddel niet in aanraking komt met het ketelmateriaal (bijvoorbeeld door hangende bevestiging). Conserveer de droge rookgaszijde met behulp van een dunne laag grafiet of vernis. Als alternatief voor de vochtonttrekking aan de rookgaszijde met behulp van droogmiddelen kunt u ook een droger met luchtcirculatie aansluiten. 4

5 Montagevoorbereiding Ter informatie Alle afbeeldingen in dit drukwerk zijn schematische weergaven. Ketel transporteren Gevaar Door ondeskundig transport van de ketel kan er voor het transporterende personeel zware gezondheidsschade optreden. Geldende voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht nemen. Uitsluitend de gemarkeerde bevestigingspunten gebruiken. F1/2 F1/2 A F1/2 C F1/2 B D D Afbeelding 1 1. Ketel optillen Hefogen A (7 80 mm) of krachtoverbrengingsbereik D op de ketelstoel gebruiken. 2. Ketel verplaatsen Pantserrollen onder voetrail C aanbrengen. Trekmiddel op de trekogen B (7 80 mm) aanslaan. 5

6 Ketel naar binnen brengen en uitlijnen Geadviseerde minimumafstanden a c o2 C A B b f o4 d e D o4/2 Afbeelding 2 A B C D Ketel Brander Besturings- en schakelinstallatie Geluidsabsorberende trillingsdempers (optioneel) a Schakelinstallatie niet gemonteerd b Diepte schakelinstallatie c Schakelinstallatie gemonteerd d,e,f Overige afstanden o2, o4 Maximale lengte, maximale breedte Tabel 1 a/b/c mm 1000/ 500/ 800 d/e/f *1 mm 500/ 300/ 500 Voor een eenvoudige montage en gemakkelijk onderhoud de aangegeven maten aanhouden. Ketel horizontaal uitlijnen. Gevareninstructie in het hoofdstuk Ketel transporteren in acht nemen. Wij adviseren Plaats de ketel op geluidsabsorberende trillingsdempers. Verdeel de trillingsdempers hiervoor gelijkmatig langs en in het midden van de voetrails. Neem de meegeleverde aanwijzingen in acht. *1 Wij adviseren: Vóór de ketel voor het probleemloos uitbouwen van de wirbulatoren (wanneer aanwezig) en voor het reinigen vanaf de keteldeur een ketellengte (o2) plaats laten. 6

7 Ketel naar binnen brengen en uitlijnen (vervolg) Tabel 2 Ketelgrootte o2 - met ECO mm zonder ECO mm o4 mm Leidingen aansluiten Gevaar Het openen van onder druk staande ketelaansluitingen aan water- en stoomzijde kan ernstig letsel veroorzaken. Open aansluitingen aan wateren stoomzijde uitsluitend als de ketel van druk is. Weergave van de armaturenstang geldt voor de modulerende werking. Voor getrapte werking in plaats van de drukmeetomvormer het vereiste aantal pressostaten voorzien (zie pagina 8). Alle leidingen moeten zonder belasting en spanningsvrij worden aangesloten. 1. Installatie grondig spoelen (vooral bij aansluiting van de ketel op een bestaande installatie). 2. Leidingaansluitingen maken. 3. Voedingswaterleiding tussen de uitlaataansluiting op de economiser en de voedingswateraansluiting op de ketel monteren. *2. 4. Voedingswaterleiding met het meegeleverde isolatiemateriaal isoleren *2. 5. Thermometer op sok en aftapklep op aansluiting monteren *2. *2 Indien de ketel is uitgerust met een geïntegreerde economiser. 7

8 Z A C O O C A Z Leidingen aansluiten (vervolg) qw qp qwqq wq ww wp 3 rt qt rp ep 4 6 rz wuwi 2 wtwz 1 rw rq re we rr rr wr Afbeelding 3: Voorbeeldweergave. Orderspecifieke afwijkingen van de levering zijn mogelijk 1 Bordes met ladder 2 Schakelkast Zie aparte documentatie 8 3 Rookgaskast boven de geïntegreerde economiser 4 Verbindingsleiding economiser ketel

9 Leidingen aansluiten (vervolg) 6 Brander qp Niveau-elektrode (WR waterstandregelaar) qq Niveau-elektrode (HW hoogste waterniveau) qw Niveau-elektrode (NW laagste waterniveau) qt Geleidbaarheidselektrode wp Veiligheidsklep *3 wq Afsluitklep ontluchting ww Afsluitklep stoom we Afsluitklep voedingswater wr Terugslagklep voedingswater wt Afsluitklep spui wz Slibafvoerklep wu Afsluitklep ontzouting wi Spuiregelklep ep Afsluitklep voor aftap economiser rp Reflex peilglas *3 rq Manometer rw Maximaalpressostaat re Drukmeetomvormer rr Doorgangsafsluitklep met kap (optioneel) rt Naaldthermometer voor voedingswater rz Monsterkoeler Tabel 3: Aansluitingen aan de ketel Ketelgrootte Stoomaansluiting 6 bar PN 16 DN bar PN 16 DN bar PN 16 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN Aansluiting veiligheidsklep 6 bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar PN 40 DN bar, 22 bar PN 40 DN bar PN 40 DN Voedingswateraansluiting PN 40 DN *3 Aantal kan per land verschillen. 9

10 Meet- en regelinrichtingen monteren Meet- en regelinrichtingen overeenkomstig de werkdruk van de ketel en afhankelijk van de modus (werking met of zonder permanent toezicht) monteren. De details met de bevoegde vergunningsinstantie bespreken en laten goedkeuren. Elektrische aansluiting Meegeleverde aansluit- en bedradingschema's. Montage uitvoeren volgens de meegeleverde handleiding van de toestellen. Armaturenstang monteren A B C A B C D E Vereist aantal pressostaten of drukmeetomvormers (optioneel met kapklep) 1 manometer met testklep en 1 afblaasklep 1 veiligheidspressostaat (maximum) (optioneel met kapklep) 1 extra aansluiting Aansluitleiding van de armaturenstang E D Vul de U-buis E met water en monteer hem aan de aansluiting van de armaturenstang. Afbeelding 4: Voorbeeldweergave 10

11 Meet- en regelinrichtingen monteren (vervolg) De elektroden voor waterniveauregeling en -begrenzing inbouwen Aansluiting voor waterniveaubegrenzing d Let op Elektrodes conform de in de onderstaande tabel genoemde schakelpunten aanpassen respectievelijk instellen. Bij meerketelinstallaties elektrodes niet verwisselen. In elke aansluiting voor de waterniveauregelaar en -begrenzer mag telkens maar één elektrode voor de waterniveaubegrenzing worden gemonteerd. a Aansluiting voor waterniveauregeling en -begrenzing Afbeelding 5 A HW-begrenzingselektrode B NW-begrenzingselektrode C Laagste waterniveau (NW) D Waterniveauregelingselektrode a b c d Afbeelding 6 a Referentie-elektrode tot laag water b Pomp aan 11

12 Meet- en regelinrichtingen monteren (vervolg) c Pomp uit d Hoogste waterpeil HW Waterniveauregeling en -begrenzing mogen worden gecombineerd. Montagehandleidingen van de elektroden voor waterniveauregeling en -begrenzing. De meegeleverde elektroden zijn af fabriek aan de desbetreffende ketel aangepast. Tabel 4: Elektrodenschakelpunten Ketelgrootte bar a mm b mm c mm d mm bar a mm b mm c mm d mm Rookgaszijde aansluiten Gevaar De in de ketel geproduceerde gassen kunnen giftig zijn en bij ongecontroleerd uittreden tot zware gezondheidsschade leiden. Sluit ongebruikte openingen aan de ketel dicht af en controleer gasleidingen op lekkage. 12

13 Rookgaszijde aansluiten (vervolg) Rookgaskap aan de economiser monteren (bij gescheiden levering) A 1. Rookgaskap A op economiser B plaatsen en in het midden uitrichten. 2. Rookgaskap gasdicht lassen (lasnaad 5 mm). 3. Vrije ruimte tussen isolatie van de kap en de economiser met isolatiematten dichtstoppen. 4. Isolatieplaten monteren. B Isolatiematten en -platen behoren tot de leveringsomvang. Afbeelding 7 Rookgasbuis monteren Ø10 ØD 1. Sluit de rookgasopening met rookgasinstallatie met behulp van rookgasbuizen stromingstechnisch zo goed mogelijk aan. 2-3xØD 2. Meetopening (circa 10 mm 7) op een afstand van twee- tot driemaal de doorsnede van de rookgasbuis achter de rookgasaansluitingen maken. 3. Rookgasbuis afdichten. Afbeelding 8 4. Rookgasbuis isoleren. Optioneel Rookgasflens met contraflens. 13

14 Rookgaszijde aansluiten (vervolg) Tabel 5: Rookgasaansluiting D *4 Ketelgrootte D 7mm Let op De terugstroom van condensaat dat in het rookgassysteem ontstaat, moet door passende maatregelen (door installateur) worden vermeden (condensaatval). Sluit ongebruikte condensaatafvoeraansluitingen af. Ze dienen om in de opstarttoestand het optredende condensaat af te voeren. Sluit de rookgaskanalen belastingvrij en spanningsvrij aan. Aansluitpunten van de rookgasbuis moeten gasdicht zijn. Kijkglas aanbrengen Monteer het kijkglas (bij de vlambuis geleverd) in de afsluiting van de reinigingsopening aan de ketelachterzijde. Afbeelding 9 *4 Binnendiameter, voor buitendiameter tot mm: + 8 mm. 14

15 Brandstof Olie Stookolie volgens DIN deel 1. Stookolie S respectievelijk SA conform DIN deel 3, 5 (uitsluitend voor ketels zonder economiser). Bij gebruik van stookolie S of SA zijn andere vermogensgegevens (stoomproductie, rookgastemperatuur, rendement) mogelijk. Gas aardgas en vloeibaar gas volgens het DVGW-werkblad G 260/I en II of volgens de plaatselijke voorschriften. Andere brandstof Op aanvraag Brander monteren Brander monteren 1. Branderplaat voor branderaansluiting op de ketelflens schroeven. Ø c Als de afzonderlijk meegeleverde branderplaat niet in de fabriek is voorbereid, branderbevestigingsgaten in de branderplaat boren en opening voor vlamkop eruit branden. Afbeelding 6 e c Maximale vlambekerdiameter e Minimale vlambekerlengte (tabel 4) 2. Brander op de branderplaat schroeven. Bij afwijkende afmetingen de opening van de isolatie volgens de diameter van de vlambeker uitsnijden. Afzonderlijke branderdocumentatie, aansluit- en bedradingschema's en bedienings- en servicehandleiding. 15

16 Brander monteren (vervolg) 3. Na inbouw van de brander de ringspleet tussen vlambeker en isolatieblok met hittebestendige isolatie afdichten. Isolatieblokken en meegeleverde isolatie bevinden zich bij levering noch in de keerkasten van de keteldeuren noch in de vlambuis. 4. Keteldeuren en reinigingsopening aan de achterzijde van de ketel sluiten. Let op Gasdichtheid controleren. Brander instellen a b d1 c e d1 d2 Afbeelding 11 a Vuurhaardlengte d1 Ribbelbuis, binnendiameter b Diepte keerkamer d2 Ribbelbuis, gemiddelde diameter c Maximale vlambekerdiameter e Minimale vlambekerlengte d1 Gladde buis, binnendiameter minimaal 16

17 Brander instellen (vervolg) Tabel 6: Maattabel Ketelgrootte Maximaal toegestane stoomproductie t/h 1,0 1,3 1,65 2,0 2,5 3,2 4,0 (bij 102 C voedingswatertemperatuur) Afmetingen vuurhaard a mm b mm 500 d1: gladde buis 7mm d1: ribbelbuis 7mm d2 7mm Toepassingsgrens gladde buis bar Verbrandingskamervolume - Vlambuis (gemiddelde m 3 0,64 0,77 0,96 1,13 1,39 1,76 2,18 waarde) - Vlambuis plus keerkamerdiepte m 3 0,82 0,98 1,18 1,37 1,67 2,08 2,54 Branderaansluitingen c 7mm e mm 315 Het vuurhaardtype hangt af van het gebruikte drukniveau. Productiegerelateerde toleranties zijn mogelijk. Aparte branderdocumentatie. Stel het grootste olie- respectievelijk gasdebiet van de brander op het aangegeven maximale stookvermogen van de ketel in. Factor voor bepaling van de belasting met het nominaal vermogen door middel van stoomproductie en werkdruk Gemiddelde waarden van alle ketels Voedingswatertemperatuur 102 C *5 De werkelijke stoomproductie kan geringer zijn, afhankelijk van de op de opstellocatie vereiste emissiewaarden. 17

18 Brander instellen (vervolg) Factor f 0,790 0,780 0,770 0,760 0,750 0,740 0,730 0,720 0,710 0,700 0,690 0,680 0,670 Schema Werkdruk in bar A met ECO 200 B met ECO 100 C zonder ECO C B A Belasting in kw = factor f x stoomcapaciteit in kg/h Formule: Voorbeeld: Stoomcapaciteit: 1300 kg/h Werkdruk: 12 bar - Werking met ECO 200 (curve A): f = 0,686 (zie diagram) geeft stookvermogen = 892 kw (zie formule). - Werking zonder ECO (curve C): f = 0,758 geeft stookvermogen = 985 kw. Tabel 7: Maximale weerstand aan rookgaszijde Ketelgrootte met ECO bij aardgas mbar 6,2 7, ,1 7,0 9,7 11,7 - bij olie mbar 5,7 6,9 9,0 7,4 6,4 8,9 10,8 met ECO bij aardgas mbar 6,0 7,1 9,1 7,8 6,5 9,1 10,8 - bij olie mbar 5,4 6,5 8,3 7,1 5,9 8,3 9,9 18

19 Brander instellen (vervolg) Ketelgrootte zonder ECO - bij aardgas mbar 6,8 8,0 10,0 8,8 7,3 9,7 11,3 - bij olie mbar 6,0 7,0 8,8 7,8 6,4 8,6 10,0 19

20 Inbedrijfstelling en inregeling Servicehandleiding van de ketel en afzonderlijke documentatie. 20 Viessmann Nederland B.V. Postbus AH Capelle a/d IJssel Tel. : Fax : info-nl@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden.