PumpDrive DPM. Montage - en gebruikshandleiding Dubbelpompmodule (DPM) /4--51

Transcriptie

1 /4--51 PumpDrive DPM Montage - en gebruikshandleiding Dubbelpompmodule (DPM) De montage-- en gebruikshandleiding geldt enkel in combinatie met de gebruikshandleiding PumpDrive (serienr ).

2 bladzijde Inhoudsopgave 1 Algemeen Symbolen Veiligheidsaanwijzingen Werking Montage en aansluiting Bedieningspaneel verwijderen Verbindingsleidingen verwijderen DPM aansluiten Elektrisch aansluiten DIP--schakelaars instellen op standaard bedieningspaneel Parameterinstellingen Bij-- en uitschakelpunten in bedrijfsmodus 2 Pumps instellen/optimaliseren Bedienen / monitoring Standaard bedieningspaneel Afbeeldingenlijst Afb. 1: Leveromvang... 3 Afb. 2: Bedieningspaneel verwijderen... 5 Afb. 3: Verbindingsleidingen... 6 Afb. 4: DPM aansluiten... 7 Afb. 5: DPM met 3 kruiskopschroeven vastschroeven... 8 Afb. 6: DIP--schakelaars op DP--module... 8 Afb. 7: Digitale ingangen aansluiten... 9 Afb. 8: Aansluitingen voor KSB--Local--Bus verbinden... 9 Afb. 9: Sensoren aansluiten Afb. 10: Afsluitweerstand aansluiten Afb. 11: DIP--schakelaars op bedieningspaneel Afb. 12: Bedieningspaneel bevestigen Afb. 13: Grafiek voor de afleiding van de bij-- en uitschakelpunten Gearceerde vlakken: toelaatbaar bereik Tabellenlijst Tabel 1: Leveromvang toebehorenset DPM... 3 Tabel 2: Symbolen en betekenis... 3 Tabel 3: Parameterinstellingen Tabel 4: Bij-- en uitschakelpunten in de bedrijfsmodus 2 Pumps

3 1 Algemeen Voor het redundante gebruik van toerentalgeregelde dubbelpompen (bijv. Etaline Z PumpDrive) of twee gelijke toerentalgeregelde, parallel gebruikte pompen is de toebehorenset DPM verkrijgbaar. De dubbelpompmodule (DPM) heeft alle vereiste functies voorde redundante werking van een dubbelpomp resp. twee gelijke, toerental geregelde pompen.deze functieszijn ookbeschikbaar in de uitvoering PumpDrive Advanced. De dubbelpompmodule (DPM) is als separaat reserveonderdeel verkrijgbaar. De dubbelpompmodule (DPM) kan enkel met de PumpDrive in de uitvoering Basic en het bedieningspaneel Standaard worden gebruikt. In combinatie met de blinde afdekking of het bedieningspaneel Grafiek kan deze niet worden gebruikt. Leveromvang toebehorenset PumpDrive DPM: Aantal Componenten Toepassing Identnummer Reserve onderdeel 1 Toebehorenset PumpDrive DPM 2 Dubbelpompmodule (DPM) Communicatiemodule voor gegevensoverdracht X via de KSB-Local-Bus 1 CAN-buskabel (violet) Gegevensoverdracht tussen beide PumpDrives X via de KSB-Local-Bus 1 Besturingskabel (grijs) Doorgeven van het meetsignaal van de X verschildruksensor aan de tweede PumpDrive 1 Weerstand 500 Ω Omzetting van het meetsignaal ma (stroom) X van de verschildruksensor in spanningswaarde V DC 2 Draadbrug Bedrading van de digitale ingangen DI1 en DI X met 24 V DC aan beide PumpDrives 3 Kabelbinder Gebruikshandleiding PumpDrive DPM Zie documentatie Tabel 1: Leveromvang toebehorenset DPM Afb. 1: Leveromvang 1.1 Symbolen Symbool n Betekenis Voorwaarde " Aanwijzing voor een handeling 1. Aanwijzing voor een handeling die uit meerdere stappen bestaat Tabel 2: Resultaat Symbolen en betekenis 3

4 2 Veiligheidsaanwijzingen Dit KSB--apparaat is ontwikkeld volgens de laatste stand van de techniek, geproduceerd met de grootste zorgvuldigheid en onderworpen aan een constante permanente kwaliteitscontrole. Deze gebruikshandleiding bevat belangrijke aanwijzingen en waarschuwingen: Waarschuwing voor levensgevaar: Waarschuwing voor elektrische spanning: Waarschuwing voor materiële schade: Let op De montage-- en gebruikshandleiding geldt enkel in combinatie met de gebruikshandleiding PumpDrive (serienr ). Voordat u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert moet u beslist eerst deze montage-- en gebruikshandleiding lezen. Voorwaarde voor de montage van de dubbelpompmodus in apparaten van de productserie PumpDrive is dat deze montage door vakkundig geschoold personeel wordt uitgevoerd (zie hiervoor EN ). De fabrikant draagt voor het apparaat geen verantwoording, als deze gebruikshandleiding niet wordt nageleefd. 3 Werking MetdeDPMkunnentweegelijk geconstrueerdepompenmetpumpdriveindeuitvoeringbasicmetstandaardbedieningspaneel worden geregeld. Daarbij wordt één pomp als hoofdpomp (master) en de andere als hulppomp (auxiliary master) gedefinieerd. Het dubbelpompsysteem kan op twee bedrijfsmodi worden ingesteld: D In de bedrijfsmodus 1Pumpis dubbelpompinstallatie zodanig geconstrueerd, dat de instelwaarde bij nominaal gebruik van één pomp wordt bereikt (2x100 %). D In de bedrijfsmodus 2 Pumps wordt het nominale punt van de installatie bij nominaal gebruik van beide pompen bereikt (2x50 %). 4 Montage en aansluiting Levensgevaar door elektrische schok! " Voorafgaande aan alle werkzaamheden aan de PumpDrive eerst de installatie uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen. Aanwijzing In beide PumpDrives van de dubbelpompinstallatie moet een DPM worden gemonteerd. n Benodigd gereedschap: -- kruiskopschroevendraaier: PH1x80 -- platte schroevendraaier: 2 mm 4

5 4.1 Bedieningspaneel verwijderen Afb. 2: Bedieningspaneel verwijderen 1. Zes kruiskopschroeven van het bedieningspaneel losdraaien (zie Afb. 2). 2. Bedieningspaneel voorzichtig verwijderen. 5

6 4.2 Verbindingsleidingen verwijderen Aanwijzing Bij het standaard bedieningspaneel zijn op de achterzijde twee verbindingsleidingen aangebracht. Deze zijn voor het gebruik met DPM niet nodig en moeten volledig worden verwijderd. 1 2 Afb. 3: Verbindingsleidingen 1. Dataleiding (1) verwijderen: -- Beide kabeleinden losmaken. 2. Voedingsleiding (2) verwijderen: -- Kabeleinde op de achterzijde van het bedieningspaneel losmaken. -- Kabeleinde aan de klemmenstrip van de PumpDrive met een platte schroevendraaier losdraaien. 6

7 4.3 DPM aansluiten Let op Materiële schade door elektrostatische lading! " Voordat u de dubbelpompmodule uit de plastictas neemt, moet u eerst controleren dat er geen elektrostatische oplading aanwezig is: -- Daarvoor een geaarde, metalen voorwerp (buisleiding, radiator of dergelijke) met de volledige hand aanraken. " Geen elektronische onderdelen aanraken. " De DPM enkel aanraken zoals weergegeven in Afb Montagerichting van het bedieningspaneel vaststellen (zie gebruikshandleiding PumpDrive serie-nr /3, hoofdstuk 6.4.9). 1 2 Afb. 4: DPM aansluiten 2. DPM afhankelijk van de gewenste montagerichting aansluiten: -- Daarvoor steekplaats 1 of 2 gebruiken (zie Afb. 4). 7

8 Afb. 5: DPM met 3 kruiskopschroeven vastschroeven 3. DPM met meegeleverde 3 kruiskopschroeven vastschroeven (zie Afb. 5). Let op Materiële schade door verkeerde instelling van de DIP -schakelaars! " Controleren of bij beide aandrijvingen op de DPM--module de DIP--schakelaars op ON zijn gezet. Afb. 6: DIP--schakelaars op DP--module 4. Bij beide aandrijvingen op de DPM--module de DIP--schakelaars op ON zetten (zie Afb. 6). 5. Als er extra veldbusmodules op de PumpDrive zijn geïnstalleerd, de DIP--schakelaars op de veldbusmodules op OFF zetten. 8

9 4.4 Elektrisch aansluiten Levensgevaar door elektrische schok! " Controleren of de installatie is uitgeschakeld en tegen opnieuw inschakelen is beveiligd. Aanwijzing PumpDrive 1 (met standaardbedieningspaneel en DPM) PumpDrive 2 (met standaardbedieningspaneel en DPM) Voor het inzetten van het bedieningspaneel moeten de PumpDrives elektrisch worden aangesloten. GND 20 DI6 19 DI5 18 DI4 17 DI3 16 DI2 15 DI V 13 AGND 12 AN -OUT 11 GND 20 DI6 19 DI5 18 DI4 17 DI3 16 DI2 15 DI V 13 AGND 12 AN -OUT 11 P4 Systeemstart Afb. 7: Digitale ingangen aansluiten 1. Iedere digitale ingang DI1 en digitale DI6 van de PumpDrive met 24 V bedraden (zie Afb. 7). -- Daarvoor meegeleverde draadbruggen gebruiken. 2. Digitale ingangen DI2 van beide PumpDrives verbinden (zie Afb. 7). -- Daarvoor meegeleverde besturingskabel 5 G 0,5 gebruiken. PumpDrive 1 (met standaardbedieningspaneel en DPM) PumpDrive 2 (met standaardbedieningspaneel en DPM) SB1_GND SB1+ SB1 - SB1_GND SB1+ SB1 - SB1Z - SB1Z+ SB1_GND SB1+ SB1 - SB1_GND SB1+ SB1 - SB1Z - SB1Z P4 Afb. 8: Aansluitingen voor KSB--Local--Bus verbinden 3. Aansluitingen voor KSB--Local--Bus van beide PumpDrives verbinden (zie Afb. 8). Daarvoor meegeleverde CAN--buskabel gebruiken: -- Kleurindeling: SB1+ bruin SB1-- wit SB1_GND groen, geel 9

10 PumpDrive 1 (met standaardbedieningspaneel en DPM) PumpDrive 2 (met standaardbedieningspaneel en DPM) ABNG P7 AIN1 GND AIN2 +24V NO2 COM2 NO1 COM1 ABNG P7 AIN1 GND AIN2 +24V NO2 COM2 NO1 COM P7 500 Ω 3 geleider s sensor ma Afb. 9: Sensoren aansluiten 4. Sensoren parallel met kabels aansluiten (zie Afb. 9). -- Daarvoor meegeleverde besturingskabel 5 G 0,5 gebruiken. 5. Als sensoren met ma worden gebruikt, afsluitweerstand aansluiten. Materiële schade door verkeerd sensorsignaal! Let op " Meegeleverde afsluitweerstand enkel aan één van beide aandrijvingen aansluiten. 6. Afsluitweerstand aan klemmenstrip P7 (aansluitingen 6 en 7, zie Afb. 9) aansluiten of afsluitweerstand aan klemmenstrip P5 (aansluitingen 2 en 3, zie Afb. 10) aansluiten. Daarvoor de volgende stappen uitvoeren: -- L--vormige kabelafdekking (1) verwijderen Afdekplaat voor net- en motoraansluiting (2) verwijderen. 2 10

11 -- Afsluitweerstand met 500 Ω aansluiten op de klemmen 2 en 3. Afb. 10: Afsluitweerstand aansluiten -- Afdekplaat voor net- en motoraansluiting weer monteren met 3 kruiskopschroeven. -- L--vormige kabelafdekking weer monteren met 3 kruiskopschroeven. 11

12 4.5 DIP -schakelaars instellen op standaard bedieningspaneel Let op Materiële schade door verkeerde instelling van de DIP -schakelaars! " Controleren of bij beide aandrijvingen op de achterzijde van het bedieningspaneel de DIP--schakelaars P0 en P1 identiek zijn ingesteld. Op de achterzijde van het bedieningspaneel bevinden zich 8 DIP-schakelaars. Met de 3 DIP-schakelaars P0, P1 en M wordt de bedrijfsmodus van de dubbelpompinstallatie ingesteld. ON OFF Pompwissel (na24h) 2 pompen (2x50 %) P1 P0 1 pomp (2x100 %) Master M Auxiliary Master A4 A3 A2 A1 A0 betreft niet de DPM Afb. 11: DIP--schakelaars op bedieningspaneel 1. Voor iedere PumpDrive de betreffende rol met de DIP--schakelaars M instellen: -- hoofdpomp op Master zetten. -- reservepomp op Auxiliary Master zetten. 2. Bedrijfsmodus met DIP--schakelaar P0 instellen: -- Als bij normale werking beide pompen moeten draaien, dan P0 op ON zetten -- Als bij normale werking slechts één pomp moeten draaien, dan P0 op OFF zetten. Aanwijzing Als P1 op ON wordt gezet, dan moet P0 op OFF worden gezet. 3. Pompwissel met DIP--schakelaar P1 instellen: -- Voor pompwissel na 24 h werkingstijd P1 op ON zetten. De rol van de PumpDrive kan worden afgelezen op de LED--weergave op het bedieningspaneel: D groen: Master--PumpDrive in het meerpompensysteem D groen knipperend: Aux--Master--PumpDrive in het meerpompensysteem D geen weergave: PumpDrive in afzonderlijke toepassing 4. Bedieningspaneel in gewenste richting in de PumpDrive plaatsen. Daarbij controleren of de 9--polige SUBD--stekker op de achterzijde van het bedieningspaneel in de daarvoor bestemde bus in de PumpDrive past. 12

13 Afb. 12: Bedieningspaneel bevestigen 5. De 6 schroeven in het bedieningspaneel plaatsen en met aanhaalmoment 0,5 Nm vastdraaien (zie Afb. 12). 5 Parameterinstellingen Op de Master--PumpDrive moeten de parameterinstellingen worden gecontroleerd. Dit kan ofwel met de KSB servicesoftware of met behulp van een grafisch-bedieningpaneel worden uitgevoerd. " De parameters moeten als volgt worden ingesteld: Parameter Betekenis Instelling rol in het meerpompenbedrijf Bij beide PumpDrives hulp--hoofdpomp PumpDrive ID Bij de master--pumpdrive op 1 Bij de aux--master PumpDrive op ) Functie bij overbelasting Waarschuwing 2) ) Functie bij onderbelasting Waarschuwing 2) Functie DigIn2 Bij beide PumpDrives start installatie AI2 instelling Spanning AI2 spg. laag 2V PI modus actief Tabel 3: Parameterinstellingen 1) Enkel in de bedrijfsmodus 2Pumps(2x50 %) 2) Parameter moet afhankelijk van het pomptype en installatiegrafiek worden ingesteld. 13

14 5.1 Bij - en uitschakelpunten in bedrijfsmodus 2 Pumps instellen/optimaliseren " Waarde van de volgende parameters afleiden en instellen. Zie Tabel 4 en Afb. 13. Parameter Betekenis Functie Overbelasting bij lage motorfrequentie Definieert de bijschakeling Overbelasting bij hoge motorfrequentie Overbelastingsprofiel Onderbelasting bij lage motorfrequentie Definieert de uitschakeling Onderbelasting bij hoge motorfrequentie Onderbelastingsprofiel Tijdvertraging bij overbelasting Herkenning van het ontoelaatbare bereik Tijdvertraging bij onderbelasting wordt met deze parameters via tijd bewaakt Functie bij waarschuwing overbelasting Door de waarschuwing wordt de bij-- of uit Functie bij waarschuwing onderbelasting schakeling vrijgeschakeld Nominaal vermogen motor Onderste grenswaarde voor motorfrequentie Bovenste grenswaarde voor motorfrequentie Maximale uitgangsfrequentie Tabel 4: Bij-- en uitschakelpunten in de bedrijfsmodus 2 Pumps P max@ ( ) P max@ ( ) P max@ ( ) P max@ ( ) Freq laag ( ) Freq hoog ( ) Afb. 13: Grafiek voor de afleiding van de bij-- en uitschakelpunten Gearceerde vlakken: toelaatbaar bereik 14

15 6 Bedienen / monitoring Let op Een beschadiging van het oppervlak van de bedieningspanelen PumpDrive door spitse of scherpe voorwerpen kan tot beperking van de beschermingsklasse leiden. 6.1 Standaard bedieningspaneel Het standaard bedieningspaneel bestaat uit een balkweergave (LED), toetsen en een service-interface. Hetstandaardbedieningspaneelbiedtdegebruikerdemogelijkheid tussen de bedrijfsmodihand, UitenAutomatischom teschakelen en twee toetsen voor de instelling van de instelwaarde en de weergave van de bedrijfstoestand, het motortoerental en het sensorsignaal met lichtdiodes Toetsfuncties LED-weergave: verkeerslichtfunctie Aanduiding Instel-- of actuele waarde, toerental Weergave van redundante dubbelpomp--regelfunctie Weergave van bedrijfsmodus Insteltoetsen Verhogen Bevestigen Verlagen Bedrijfstoetsen Handmatig bedrijf Vrij programmeerbare functietoets Uit Automatisch bedrijf Service-interface (RS 232) Voor veiligheidsrelevante toepassingen is een blinde afdekking (identnummer: ) verkrijgbaar, die een ingreep in de bedrijfsmodus niet toelaat. 15

16 LED-verkeerslichtweergave De verkeerslichtfunctie informeert over de bedrijfstoestand van het pompsysteem. LED-aanduiding: D rood: er zijn één of meerdere alarmmeldingen D geel: er zijn één of meerdere waarschuwingen D groen: signaal voor een storingsvrije werking LED-balkweergave De LED-balkweergave kan drie verschillende kleuren hebben. Iedere kleur is toegewezen aan de volgende bedrijfswaarden: D rood: motorfrequentie D geel: sensor-signaal voor instelwaarde D groen: Instelwaarde De actuele waarden van deze drie bedrijfs-parameters worden als procentuele waarde met behulp van de vijf afzonderlijke LEDs weergegeven. Iedere LED is toegewezen aan een procentueel bereik van de geselecteerde bedrijfswaarde: D Min-LED: % D 2. LED: % D 3. LED: % D 4. LED: % D Max-LED: % De eindwaarde van 100 % heeft betrekking op: D de maximale motorfrequentie (bijv. 50 Hz 100 %) D de eindwaarde van de sensor (bijv. 6 bar 100 %) D de invoer van de instelwaarde in het instelbedrijf (bijv. 50 Hz 100 % instelwaarde) D de invoer van de instelwaarde in het regelbedrijf (eindwaarde van de sensor 100 % instelwaarde) DPM-LED Deze LED geeft weer, welke functie aan de PumpDrive is toegewezen: D groen: master--pumpdrive in het meerpompensysteem D groen knipperend: aux-master-pumpdrive in het meerpompensysteem D geen weergave: PumpDrive in afzonderlijke toepassing Mode-LED Deze LED geeft weer in welke bedrijfsmodus de PumpDrive zich bevindt: D rood: Off-mode, uitgeschakeld D geel: Auto-mode, automatische modus D groen: Man--mode, handmatige modus Insteltoetsen Weergave van de bedrijfswaarden (monitoring) Deze functie is enkel beschikbaar in de automatische of handmatige bedrijfsmodus. De weergave van de actuele waarde is enkel mogelijk bij aangesloten sensor. Pijl naar boven: D Toets een keer indrukken: weergave van de motorfrequentie (rode LEDs van de balkweergave) D Toets twee keer indrukken: weergave van de actuele waarde (gele LEDs van de balkweergave) D Toets drie keer indrukken: weergave van de instelwaarde (groene LEDs van de balkweergave) Weergave van de actuele waarde is enkel mogelijk bij aangesloten sensor! Pijl naar beneden: Selecteren van de bedrijfswaarde in omgekeerde volgorde net als bij pijl naar boven. Instellen van de instelwaarde D Met de toetsen of naar de weergave van de instelwaarde (groene LEDs) wisselen. D OK-toets indrukken. De groene LEDs van de LED-balkweergave knipperen. D Met de toetsen of de instelwaarde verhogen/verlagen. De stapgrootte per keer dat de toets wordt ingedrukt bedraagt 0,5 Hz resp. 1,0 % (fabrieksinstelling). Bij continu indrukken van de toetsen wordt de instelwaarde continu verhoogd/verlaagd. D OK-toets opnieuw indrukken. De LED-balkweergave wisselt terug naar de weergave van de bedrijfswaarden. d.w.z. de LEDs branden statisch. 16

17 Bedrijfstoetsen De bedrijfsmodi automatisch, hand of uit kunnen met de bedrijfstoetsen worden geselecteerd. Deze parametreerbare functietoets Func is enkel in de bedrijfmodus automatisch of hand beschikbaar. OK-toets - tegelijkertijd alarmreset Handmatig bedrijf Uit Als de aandrijving in handmatige modus (Man-Mode) staat en de spanning valt uit, dan schakelt de aandrijving bij terugkeer van de spanning in de bedrijfsmodus Uit ( Off ). Automatisch bedrijf Vrij programmeerbare functietoets: Door het indrukken van deze toets wordt de DFS-functie geactiveerd. Bij het indrukken van de OK-toets vindt een procentuele weergave van de verhoging van de instelwaarde van de DFS-functie in de balkweergave met knipperende gele LEDs plaats. Door de parametreerbare functietoets nog een keer in te drukken wordt de weergave van de verhoging van de instelwaarde uitgeschakeld. Service-interface Via de service-interface kan met een speciale verbindingskabel (USB RS232) een PC/notebook aangesloten worden. Met behulp van de PumpDrive PC-software kan het pompsysteem ook zonder bedieningsterminal geconfigureerd resp. geprogrammeerd worden. Met het standaard bedieningspaneel is er geen software-update van de PumpDrive mogelijk. Onder identnummer: kan de service-software in de klantlevering, voor parametrering en gegevensbeveiliging worden besteld. 17

18 18 PumpDrive DPM

19 19

20 / Technische wijzigingen voorbehouden! KSB Aktiengesellschaft Frankenthal Johann-Klein-Str Frankenthal (Deutschland) Tel Fax