HET ROEIERTJE. Wat een roeier weten moet. Statuten. Huishoudelijk Reglement. Bestuursreglementen. Negende, geheel herziene druk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HET ROEIERTJE. Wat een roeier weten moet. Statuten. Huishoudelijk Reglement. Bestuursreglementen. Negende, geheel herziene druk"

Transcriptie

1 HET ROEIERTJE Wat een roeier weten moet Statuten Huishoudelijk Reglement Bestuursreglementen Negende, geheel herziene druk

2 Leidsche Roei- en Zeilvereeniging Die Leythe Foto s: Jan van Delft, Leiden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur van de Leidsche Roei- en Zeilvereeniging Die Leythe. Layout en druk: De Groen Offset Zoetermeer.

3 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD DEEL I: MATERIAAL EN TECHNIEK BOTEN Soorten boten Bouw van de roeiboot RIEMEN UIT- EN INBRENGEN Algemeen Behandeling van de riemen Verzorging van de boot na het roeien Wherry s, zwaardere C-boten Lichtere C-boten, gladde boten Skiffs Plaatsen van de riemen IN- EN UITSTAPPEN ROEITECHNIEK Roeicyclus Bijzondere verrichtingen Wegvaren en aanleggen STUURTECHNIEK Manoeuvreren Commando s Sturen op open water Schutten door sluizen Omgang met beroeps- en pleziervaart

4 DEEL II: REGELS EN WENKEN PERMISSIES Algemeen Basispermissie Permissie Scull Permissie Scull Permissie Scull Permissie Oars Permissie Oars Permissie Oars Permissie Sturen Zij-instromers OVERIGE EISEN AAN DE ROEIER Zwemdiploma Gezondheid Alcohol en drugs VEILIGHEID UITVAREN Bespreken en afschrijven Toegestane boten Extra permissie Introductie Vaarverbod Roeien in de winter Open water UITRUSTING Kleding Uitrusting van de boot Bagage STUURMANSCHAP Verantwoordelijkheden Bootshoofd VERKEERSREGELS TE WATER Binnenvaart Politie Reglement Algemeen

5 Geluidsseinen Verkeersaanwijzingen en verkeerstekens Markeringsvoorwerpen Vaar- of gedragsregels Algemeen Voorbijvaren Voorbijlopen Kruisende koersen Vertrekken en keren Bestemmingsverkeer Diverse vaarregels Vaarregels bij veerponten Vaarregels bij bruggen, stuwen en sluizen Doorvaren van bruggen, sluizen en stuwen Het schutten bij een sluis Het doorvaren van een stuw Varen bij slecht zicht INCIDENTEN Onvoorziene weersomstandigheden Omslaan Eerste hulp Beschadiging van het materiaal Snelheidsovertredingen TRAINEN OP DE WAL HUISREGELS Openingstijden en beveiliging Afsluiten Roken en alcohol Opruimen Veiligheid op het terrein Overige regels Klachten SCHADE EN AANSPRAKELIJKHEID Eigen schade Schade aan Die Leythe Schade aan derden

6 DEEL III: VERENIGING GESCHIEDENIS Oprichting De eerste jaren Na de tweede wereldoorlog Accommodatieverbetering Die Leythe nu LEDENVERGADERING BESTUUR EN COMMISSIES INSTRUCTIE EN EXAMENS Basispermissie Scull 1 en Scull Scull Oars-permissies JEUGD JUNIOREN WEDSTRIJDROEIEN Algemeen Wedstrijdklassen Junioren Senioren Veteranen Sportkeuring Kosten Kleding ROW-ROEIEN RECREATIEROEIEN Algemeen Overzicht van diverse tochten Dagtochten

7 Meerdaagse tochten Door anderen georganiseerde tochten Midweekroeien ACCOMMODATIE Algemeen De sociëteit LEYCOVAAT EN WEBSITE REGISTER DEEL IV: STATUTEN EN REGLEMENTEN STATUTEN HUISHOUDELIJK REGLEMENT BESTUURSREGLEMENTEN: Terreinen en gebouwen Materiaal Afroeien Wedstrijdroeien Juniorenroeien Jeugdroeien Recreatieroeien Botenwagens Alcohol in sportkantines

8 6

9 VOORWOORD De eerste druk van het Roeiertje verscheen in Sindsdien zijn zeven herdrukken verschenen. Het doel is nog steeds leden van Die Leythe kennis te laten maken met de basisprincipes van het roeien en met de mogelijkheden die Die Leythe als vereniging biedt. Ruim vijf jaar geleden bleek de achtste druk van het Roeiertje op. Het toenmalig bestuur stelde een redactiecommissie in met het doel op korte termijn een herdruk van het Roeiertje te realiseren. Deze commissie besloot, in samenspraak met het bestuur, tot een algehele herziening van het boekwerk. Natuurlijk is de informatie ook geactualiseerd. Zo is bijvoorbeeld de nadruk die in de vorige drukken nog op houten materiaal werd gelegd, verlegd naar kunststofboten. Ook de regels van het in 2004 grondig aangepaste Binnenvaart Politiereglement zijn in deze herdruk opgenomen. Tenslotte werd een register toegevoegd, zodat het Roeiertje ook makkelijker als naslagwerk gebruikt kan worden. De genoemde korte termijn bleek erg optimistisch en de nieuwe herdruk liet dan ook lang op zich wachten. Dat betekende dat nieuwe leden het een aantal jaren met kopietjes van het oude Roeiertje moesten doen. Het uitstel betekende wel dat alle in het voorjaar van 2007 herziene Bestuursreglementen, net als de Statuten en het Huishoudelijk Reglement, als bijlage in het Roeiertje konden worden opgenomen. Maar nu is dan de negende, geheel herziene druk klaar. Voor nieuwe leden als kennismaking met roeien en met Die Leythe, voor oude leden als naslagwerk. Februari 2008 De redactiecommissie: Philippe Gautier Careljan Rotteveel Mansveld Hessel de Zoeten 7

10 8

11 DEEL I: MATERIAAL EN TECHNIEK BOTEN Soorten boten In de praktijk is het belangrijkste onderscheid tussen boten dat tussen oarsen scull-boten. Bij het oars-roeien hanteert elke roeier één lange riem, bij het scull-roeien twee kortere riemen. Oarsen kan alleen met een even aantal roeiers (twee, vier of acht), scullen ook met een oneven aantal (één of drie). Een Nederlands woord voor oars-roeien is boordroeien. Doorgaans wordt een boot aangeduid met het aantal roeiplaatsen, met de toevoeging dubbel als het om een scull-boot gaat: een twee is een tweepersoons oars-boot, een dubbeltwee een tweepersoons scull. Een eenpersoons scull-boot heet een skiff. Een boot zonder roer heet ongestuurd; de roeiers sturen met de riemen. Is er wel een roer, maar geen plaats voor een stuurman, dan heet de boot stuurmanloos; het roer wordt door een van de roeiers met de voet bediend. Een boot met een stuurman heet gestuurd. We onderscheiden boten ook naar de bouw. De breedste boten worden wherry s genoemd (als erin gesculld wordt) of tubs (als het oars-boten zijn). De smalle boten worden aangeduid met de term gladde boten of ook wel gieken. Een tussenpositie nemen de B-, C- en D-boten in. Tubs, B- en D-boten zijn bij Die Leythe niet gangbaar. Deze boottypen zullen daarom verder niet ter sprake komen. Systeem van afkortingen bij roeiboten Oars ongestuurd of gestuurd stuurmanloos Scull ongestuurd of stuurmanloos 1x C1x gestuurd 2- C2- C2+ 2x C2x C2x+ C3x 4-4+ C4+ 4x- 4x+ C4x+ 8+ HET ROEIERTJE 9

12 Voor roeiboten bestaat een systeem van afkortingen, dat bijvoorbeeld gebruikt wordt bij wedstrijden (zie tabel): - het aantal roeiers wordt aangeduid met een cijfer; - scull-boten krijgen een x (zonder x is het dus een oars-boot); - een stuurman wordt aangeduid met een +, een stuurmanloze boot met een -. Een skiff is dus een 1x, een twee zonder stuurman een 2- en een dubbel-vier mèt een 4x+. C-boten krijgen een C. Bouw van de roeiboot Om met roeiboten te kunnen omgaan is het nodig iets van hun bouw af te weten. In de lengterichting aan de binnenzijde van de boten lopen de drie hoofdbalken: in het midden de kiel en aan weerszijden de beide gundels. Kiel en gundels komen bij oudere schepen voor en achter samen, in nieuwe schepen beperken de gundels zich. Loodrecht vanaf de kiel lopen langs de huid de ribben. (Zoals je eigen ribben vastzitten aan je ruggengraat.) Vanaf de beide gundels lopen de spanten naar de kiel toe. Bij overnaadse boten is de huid opgebouwd uit smalle stroken hout, dakpansgewijs geklonken, ook wel gangen genoemd. De eerste gang naast de kiel heet de zandstrook. Bij wherry s, die in de loods op de grond liggen, bevinden zich aan de buitenzijde boven de eerste twee gangen de kimkielen, als extra 1. Kiel; 2. Gundels; 3. Spanten; 4. Boord; 5. Gangen HET ROEIERTJE

13 bescherming van de huid. Gladde boten hebben een gladde, gebogen huid uit één stuk, van hout of kunststof. ( Gladde boten ontlenen hun naam overigens niet aan de huid, maar aan het ontbreken van een kiel aan de buitenzijde van de boot.) De bovenrand van de boot heet het boord; links (ten opzichte van de vaarrichting) bakboord en rechts stuurboord. Bij gladde boten komen de boorden direct voor de (eerste) roeiplaats samen en vormen het stroomboord. De boeg is de voorkant van de boot. De achterkant heet bij wherry s de spiegel; bij andere boten spreken we gewoon van de achterpunt. Gladde boten zijn erg smal en worden aan de punten vaak overdekt met plastic of spinakerdoek, de tafjes. Zijn er geen tafjes, dan is er sprake van dekjes. De boeg is voorzien van een rubberen knop, de boegbal. Gestuurde en stuurmanloze boten hebben uiteraard een roer. Bij Wherry s en C-boten is het roer niet vast gemonteerd aan de boot, maar moet het op de roerpen worden geschoven Slidings; 2. Bankje; 3. Voetenboord; 4. Buikdenningen 2 Roer (gladde boot) Emplacement; 2. Spant; Boegbal Overdwars zijn de gundels met elkaar verbonden door de dwarsspanten. Op de dwarsspanten zijn de slidings bevestigd, waarop het bankje rijdt. Aan de uiteinden van de slidings zitten de stops, die ervoor zorgen dat het bankje niet van de slidings af kan rijden. De huid van de roeiboten is zo dun, dat we er nooit op kunnen staan. In wherry s zijn vlonders (buikdenningen) HET ROEIERTJE 11

14 aangebracht, die ons gewicht wel kunnen dragen. In andere boten dan wherry s mag je alleen met een voet staan op het emplacement waar de slidings op zijn gemonteerd. Het voetenbord steunt van onderen op de kiel, opzij (in houten boten) op de gundels. Het is verstelbaar. 1 3 Tijdens het roeien rust de riem in de dol, die van kunststof is. De dol is draaibaar bevestigd op het uiteinde van de rigger. Dit is een tweetal buizen waardoor de dol met de boot verbonden is: de trekstang en, haaks op de boot, de dwarsstang. De as waarom de dol draait heet de dolpen. Soms wordt de dolpen gesteund door de drukstang, die van de top van de dolpen naar het boord loopt. Om te voorkomen dat de riem tijdens het roeien uit de dol schiet, wordt deze afgesloten met het dolklepje. 1. Dolpen; 2. Dol; 3. Dolklepje 1. Stroomboord; 2. Boord; 3. Rigger; 4. Drukstang; 5. Emplacement HET ROEIERTJE

15 RIEMEN De verschillende onderdelen van de riem zijn achtereenvolgens: - blad: het brede uiteinde; - hals: het smalste deel van de riem, tussen het blad en de steel; - steel: het deel van de riem tussen blad en kraag; - manchet: het met plastic beklede gedeelte van de steel dat in de dol draait; - kraag: de metalen of kunststof ring om de manchet, die tegen de dol steunt; - hendel: het deel van de riem tussen kraag en handgreep; - handgreep: bij scull-riemen zijn deze handgrepen vaak aan het uiteinde voorzien van rubberen handvatten. Bakboord- en stuurboordriemen zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld, maar een bakboordriem kan niet op stuurboord worden gebruikt, want dan zal het blad achterover staan en tijdens het roeien te diep in het water gaan. De meeste nieuwe riemen zijn van kunststof. Het voordeel hiervan is dat ze veel lichter zijn dan die van hout. Het nadeel van dit soort riemen is dat ze moeilijker zijn te repareren wanneer ze beschadigd zijn. Scull-riemen zijn ongeveer 3 meter lang. Oars-riemen zijn een meter langer, maar zijn hetzelfde gebouwd. De zogenaamde bigblades hebben een asymmetrisch blad en de lengte van de steel is korter dan die van de conventionele riemen. 1. Scull-riem; 2. Scull-riem (bigblade); 3. Oars-riem; 4. Oars-riem (bigblade) Blad; 2. Hals; 3. Steel; 4. Manchet; 5. Kraag; 6. Hendel; 7. Handgreep HET ROEIERTJE 13

16 UIT- EN INBRENGEN Algemeen Voor het tillen van een boot zijn zoveel personen nodig als de boot roeiplaatsen heeft: een twee til je met z n tweeën, een acht met z n achten. Hierop zijn twee uitzonderingen: - wherry s: hiervoor zijn drie, bij voorkeur zelfs vier personen nodig; - skiffs: hiervoor zijn twee personen nodig; het is niet toegestaan een skiff alleen naar buiten of naar binnen te brengen. De stuurman dan wel de roeier die op boeg gaat zitten, heeft de leiding vanaf het moment dat de boot uit de loods wordt gebracht tot het moment dat de boot en de riemen weer binnen liggen. Zorg dat er goed getild wordt met een gestrekte rug en vanuit gebogen knieën. Pas op dat nergens tegenaan wordt gestoten. Behandeling van de riemen Draag riemen altijd met het blad voor je uit. Zorg ervoor dat ze anderen niet in de weg liggen. Zet een riem nooit rechtop tegen een muur: als hij omvalt is het blad stuk. Leg een blad nooit op de bolle kant neer. Dit geldt niet voor bigblades. Leg de riemen voordat je de boot uitbrengt alvast klaar op het vlot, maar uit de loop. Zijn de riemen van de boot waarin je wilt gaan roeien niet aanwezig, neem dan reserveriemen. Neem nooit riemen (of bankjes) van een andere boot mee. Verzorging van de boot na het roeien Na het roeien wordt de boot afgespoten en van buiten en van binnen schoonen drooggemaakt. De slidings moeten worden schoongemaakt met een schuursponsje (eventueel kan dit al worden gedaan terwijl de boot nog in het water ligt). Als de boot is voorzien van luchtkamers worden deze geopend en zo nodig ook drooggemaakt. (Bij woelig water kan er water in de luchtkamers komen.) De dolklepjes worden gesloten. Ter voorkoming van schade aan andere boten bij het in- en uitbrengen worden de dollen voorzien van beschermingskappen in de vorm van de halve tennisballen aan elastiek. Boten mogen nooit nat in de loods worden gelegd omdat er gevaar is voor (hout)rot. Als het vriest is er bovendien het gevaar dat door ijsvorming in de 14 HET ROEIERTJE

17 naden beschadiging van de boot optreedt. IJsvorming veroorzaakt namelijk uitzetting. Bij het roeien op winterse dagen moet hiermee nadrukkelijk rekening worden gehouden. Voor het schoonmaken van gladde boten en C-boten wordt gebruik gemaakt van schragen. Er zijn harde schragen, die helemaal van hout zijn, en zachte schragen, voorzien van banden, de z.g. zakschragen. Deze laatste worden gebruikt wanneer de boot op zijn tafje of dekje moet liggen. Wherry s, zwaardere C-boten Wherry s en zwaardere C2/3-boten liggen in de loods op een kar, en wel op hun kiel. C4-boten liggen soms op een kar, maar dan op de boorden, en soms laag in een stelling. Op de wieltjes van de kar aan de gangpadzijde zitten vaak remmen, die altijd en alleen ontgrendeld moeten zijn als je met de kar gaat rijden. De andere karren worden op hun plaats gehouden met hoefijzers, die om de wieltjes worden gelegd. Uitbrengen Uitbrengen van wherry s en C2/C3-boten: - rijd de boot op de kar uit de loods; - rijd de boot tot aan het vlot, dwars op het water, met de spiegel/achterpunt naar het water toe; - (wherry s:) klap de riggers uit en vergrendel ze; - maak de dolkleppen los; - sluit de luchtkamers; - breng de boot naar het water, leg hem met de kiel op de rand van het vlot 1 1. Harde schraag; 2. Zakschraag 2 HET ROEIERTJE 15

18 en duw de boot over de kiel voorzichtig in het water; let erop dat de boot in evenwicht blijft en dat de roerpen niet beschadigd raakt; - draai de boot bij en leg hem vast; - plaats de kar terug in de loods; - (gestuurde boten:) plaats het roer aan de boot. Een C4-boot-met-kar wordt ook tot aan het vlot gereden, echter niet dwars op het water, maar parallel aan het water. De boot wordt aan de boorden opgetild, zodat de kar eronderuit kan worden gereden. Een C4-boot-zonder-kar wordt met de boorden in de handen naar buiten getild. De boot wordt nu op buikhoogte gedraaid (zo hoog mogelijk, vanwege de riggers). Vervolgens wordt de boot met de achterpunt naar het water gebracht. Inbrengen Het inbrengen van wherry s en C2/3-boten: - haal alle spullen uit de boot; leg de riemen uit de loop op het vlot; - (gestuurde boten:) neem het roer van de roerpen en leg het in de boot; - haal de kar uit de loods en rijd hem tot aan het vlot, dwars op het water; als de kar remmen heeft, dan staat op de kar aangegeven welke kant de boegkant is; let erop dat die kant van het water af is, want dan zitten de remmen aan de goede kant als de kar in de loods wordt teruggereden; - draai de boot haaks op het vlot met de boeg ernaartoe (niet met de spiegel, want dan kan de roerpen gemakkelijk beschadigd raken); - til de boot bij de boeg op en trek hem voorzichtig op de kiel over de houten balk van het vlot op de wal; til de boot op en draag hem naar de kar; let ook nu weer op dat de boot in evenwicht blijft en dat de roerpen niet wordt beschadigd; - (wherry s:) klap de riggers naar binnen; - verzorg de boot zoals beschreven in de paragraaf Verzorging van de boot na het roeien ; - rijd de boot met de boeg eerst op de kar de loods in; de boot moet zo dicht mogelijk tegen de stelling of de wand liggen met het boord aan de kant van het gangpad omlaag; dit is om de doorgang wat ruimer te maken; - zet de kar op de rem of leg de hoefijzers om de wieltjes; - hang de riemen terug in de loods. Een C4-boot wordt uit het water op buikhoogte gedraaid (zo hoog mogelijk, vanwege de riggers) en op schragen gelegd. Vervolgens wordt de boot verzorgd zoals beschreven in de paragraaf Verzorging van de boot na het roeien. Pas dan wordt de kar gehaald (als de boot er een heeft), waar de boot met de 16 HET ROEIERTJE

19 boorden op wordt gelegd. Een C4-boot-zonder-kar wordt met de boorden in de handen naar de stelling getild. Lichtere C-boten, gladde boten Lichtere C-boten en gladde boten liggen niet op een kar maar in een stelling. Uitbrengen Bij het uitbrengen van deze boten gaat iedere roeier bij zijn roeiplaats staan. De stuurman staat aan de achterpunt. Op commando van de stuurman wordt de boot als volgt naar buiten gebracht. 1 Boten die op heuphoogte liggen: - overpakken: ieder houdt een hand onder de boot, slaat de andere arm over de romp en pakt ook het andere boord vast; - tillen gelijk nu: de boot wordt van de stelling genomen en iedereen stapt met de boot in het gangpad; - (oars-boten:) bakboord (of stuurboord) eronderdoor: de roeiers van bakboord (of stuurboord) moeten onder de boot door kruipen, zodat iedereen tegenover zijn rigger komt te staan; - (scull-boten:) even (of oneven) eronderdoor: de roeiers op de even (of oneven) plaatsen moeten onder de boot door kruipen; - (alternatief:) uitsplitsen boeg (slag) begint: de roeier op boeg (slag) kruipt onder de boot door, de tweede blijft staan, de derde kruipt eronderdoor, enz.; - iedereen neemt nu zijn boord in beide 2 1. Tillen gelijk 2. Rechter schouder 3. Boven de hoofden 3 HET ROEIERTJE 17

20 handen en de boot wordt naar buiten gedragen. Boten die hoog op de stelling liggen: - aan de boorden: ieder pakt de boorden van onderen vast; - tillen gelijk nu: de boot wordt van de stelling gelicht en in het gangpad gebracht; - rechter (of linker) schouder: de boot, die boven de hoofden is, wordt nu op een schouder genomen; - op de schouders: ieder gaat tegenover zijn rigger staan en houdt het boord op een schouder; - in de handen: idem, maar nu wordt de boot in de handen gedragen. 4 Bij de waterkant aangekomen: - boven de hoofden: de boot wordt boven de hoofden getild en alle roeiers nemen een dwarsspant of (bij nieuwere gladde boten) de bootrand om de boot aan vast te houden (nooit een voetenbord of een sliding nemen!) - voor de buiken: de boot wordt vastgehouden aan de dwarsspanten of de bootrand en wordt voor de buiken gekanteld naar de kant van het water; alle roeiers staan dus aan één kant van de boot, die met de kiel naar beneden is; - tenen aan de rand en ver en zacht uitzetten: de roeiers lopen voorzichtig naar voren en zetten een voet aan de rand; de tenen mogen nooit over de rand steken; de boot wordt nu zachtjes en zo ver mogelijk uit de kant in het water gelegd, waarna de luchtkamers worden gesloten Voor de buiken 5. Ver en zacht uitzetten 6. Uitsplitsen boeg (slag) begint 6 18 HET ROEIERTJE

21 Inbrengen Het uit het water halen gaat op de volgende commando s: - aan de boorden: de roeiers gaan naast hun roeiplaats staan; - aan de spanten: de roeiers pakken ieder een dwarsspant; - tillen gelijk nu: de boot wordt uit het water getild tot voor de buiken; ieder stapt wat terug, van het water weg; - boven de hoofden: met een zwaai wordt de boot boven de hoofden gebracht; - (oars-boten:) bakboord (of stuurboord) eronderdoor nu: de roeiers van bakboord (of stuurboord) gaan onder de boot door, draaien een halve slag en allen pakken de boot vast aan de boorden; - (scull-boten:) even (of oneven) eronderdoor nu: de roeiers op de even (of oneven) plaatsen gaan onder de boot door, draaien een halve slag en allen pakken de boot vast aan de boorden; - (alternatief:) uitsplitsen boeg (slag) begint: de roeier op boeg (slag) gaat onder de boot door, de tweede blijft staan, de derde gaat eronderdoor, enz.; - de roeiers die onder de boot door gaan, draaien een halve slag en allen pakken de boot vast aan de boorden. Vervolgens wordt de boot op een tweetal schragen gelegd en verzorgd zoals beschreven in de paragraaf Verzorging van de boot na het roeien. Daarna wordt de boot naar binnen gebracht. Let daarbij op, dat de boot goed op de stelling komt te liggen en dat de riggers vrijhangen. Zorg bij gladde boten ervoor dat de ontluchtingsstoppen open worden gedraaid. Skiffs Bij het uit- en inbrengen van een skiff tilt de roeier vlak achter de kuip bij het stangetje. De helper neemt de voorpunt. Aan de waterrand gekomen wordt de skiff voor het lichaam naar het water toegedraaid en zachtjes in het water gelegd, waarna de luchtkamers worden gesloten. HET ROEIERTJE 19

22 Plaatsen van de riemen Wanneer de boot in het water ligt, moeten de riemen worden geplaatst; te beginnen met de riem aan de walzijde; let erop of het een stuur- of bakboordriem moet zijn. Over het algemeen staat er bij scull-riemen op de achterkant van de hendel voor welk boord de riem is. Meestal hebben de manchetten of kragen verschillende kleuren; rood is dan altijd bakboord, groen stuurboord Rood is Rechts voor de Roeier. Kijk welk nummer de riem heeft: nr. 1 is voor de boeg enzovoort. De riem moet altijd, in de vaarrichting gezien, vóór de dolpen liggen. Schuif de riem aan de walzijde door tot aan de kraag, en sluit het dolklepje. Leg de riem aan de waterzijde met de hals in de geopende dol met de platte kant naar beneden, maar schuif hem nog niet door tot aan de kraag. (Het dolklepje aan de waterzijde kan na het instappen worden gesloten.) IN- EN UITSTAPPEN Het is niet toegestaan met straatschoenen in de boot te gaan. Alleen in wherry s mag je op de bodem staan, dat wil zeggen: op de buikdenningen. Let er bij het instappen op dat de boot los van de wal is en dat hij niet met een rigger of op een bout op de rand van het vlot steunt. De roeiers gaan naast hun roeiplaats staan met het gezicht naar de spiegel/ achterpunt, schuiven de riemen aan de waterzijde door tot aan de kraag en nemen de hendels van hun riem of riemen in hun waterhand. De stuurman houdt in het midden de boot vast en geeft het commando instappen gelijk boeg telt, waarna de boeg zegt: - een: plaats de watervoet in het midden van de boot of op het plankje tussen de slidings; - twee: trek de andere voet bij en zet deze op het voetenbord; - drie: ga zitten en zet de ene voet op het voetenbord. Na het instappen moet als eerste het dolklepje van de riem aan de waterzijde worden gesloten. Bij boten met een op het voetenbord gemonteerde schoen moet de hielstring, het touwtje dat de schoen met het voetenbord verbindt, worden getest: als bij het omslaan de schoen van het voetenbord af zou komen, zorgt het touwtje ervoor dat de voet toch uit de schoen kan worden getrokken. Vervolgens moet het voetenbord zodanig worden afgesteld, dat je de riemen rechtop zittend niet langs de zij kan brengen, maar achterover leunend wel. 20 HET ROEIERTJE

23 Bij het uitstappen houdt de stuurman eveneens in het midden de boot vast en geeft het commando uitstappen gelijk boeg telt, waarna de boeg zegt: - een: plaats een voet in het midden van de boot of op het plankje tussen de slidings en kom overeind; - twee: plaats de andere voet op de walkant; - drie: trek de ene voet bij. De roeiers trekken de riemen aan de waterzijde mee bij het uitstappen totdat het blad tegen de dol komt. Ga nooit, noch bij het in-, noch bij het uitstappen, tussen de rigger staan! ROEITECHNIEK Roeicyclus De essentie van roeien is tijdens de roeihaal de boot te versnellen en tijdens de recover tussen de halen door de boot zo min mogelijk te remmen. Belangrijk is bij het leren roeien te voelen, dat tijdens de haal de boot inderdaad een versnelling krijgt. Het begin van de haal is de inzet, inpik of catch, het verticaal in het water zetten van het blad. Als het blad is ingezet, wordt de haal gemaakt. Je bent naar voren gereden, de schouders vóór de heupen en de armen gestrekt. In deze houding worden eerst de benen gestrekt, daarna gaat de rug wat naar achteren en tenslotte worden de armen bijgetrokken. Zijn de handen ongeveer bij het lichaam, dan volgt de uitzet of finish: vanuit de ellebogen druk je je onderarmen omlaag, waardoor het blad rechtstandig uit het water komt. We laten nu de greep om het handvat wat los en drukken ook nog eens de pols omlaag. Hierdoor kantelt de riem een kwartslag achterover, zodat het blad horizontaal boven water is. Op deze manier komt het blad tijdens de recover minder snel tegen de golven aan. De recover begint direct na de uitzet. Na het horizontaal draaien van het blad worden de handen direct naar voren gebracht door de armen te strekken tot over de gestrekte knieën en de romp iets naar voren te buigen. Daarna rijden we langzaam en ontspannen naar voren. Tijdens het naar voren rijden worden de polsen weer teruggedraaid, zodanig dat de handrug, de pols en onderarm in een lijn liggen. Hierdoor staat het blad weer verticaal. Zodra we helemaal naar voren zijn gereden, worden de armen vanuit de schouders iets opgeheven, zodat de inzet weer plaatsvindt. Hiermee is de cyclus compleet. HET ROEIERTJE 21

24 Er zijn vijf soorten halen naar gelang de kracht waarmee geroeid wordt: - spoelen: zonder kracht, alleen de beweging wordt gemaakt; - light paddle: een lichte haal; - medium paddle: een wat zwaardere haal; - strong paddle: ongeveer 80% van de maximale kracht; - hard: zo hard mogelijk. Varianten op de roeicyclus zijn: - vast blad: roeien zonder het blad te draaien; - vast bankje: roeien zonder op te rijden. Bijzondere verrichtingen Strijken is het omgekeerde van halen: het blad staat met de bolle kant de andere kant op en de beweging verloopt in precies de omgekeerde volgorde. Om de boot tot stilstand te brengen bestaan de volgende technieken: - laten lopen: de bladen horizontaal boven het water houden en de boot uit laten varen; - vastroeien: het blad plat op het water leggen om de vaart uit de boot te halen; - houden: het blad rechtop zetten en onder water houden, waardoor de vaart nog sterker wordt geremd; - stoppen: het blad achterstevoren in het water zetten, waardoor de boot helemaal stil komt te liggen. Vastroeien, houden en stoppen moeten met gestrekte armen en benen gebeuren. Rondmaken is het laten draaien van de boot door afwisselend aan het ene boord te strijken en aan het andere te halen. Wegvaren en aanleggen Wegvaren en aanleggen moeten tegen de wind in gebeuren; waar stroom is, tegen de stroom in. Alleen zo heb je genoeg controle over de boot. Controleer altijd voor het wegvaren dollen, riggers, voetenboord en bij vaste schoenen in de boot de hiel-strings. Ga na of de luchtkamers gesloten zijn. 22 HET ROEIERTJE

25 Het wegvaren begint met het uitzetten: de roeiers duwen de boot, eerst met hun handen en dan met de riemen, van de wal af. Het aanleggen (of wal maken) kan zowel halend als strijkend gebeuren: - zorg dat je onder een hoek van 30 graden tegen de wind in aan komt varen naar het midden van de plek waar je wilt gaan landen; maak voldoende snelheid; - laat tijdig lopen; het halend aanleggen doe je uitgetrapt, het strijkend aanleggen opgereden; - draai (bij halend aanleggen) je hoofd in de richting van de wal en blijf naar de punt van de boot kijken; - maak veilig boord aan de waterzijde, druk daarbij de hendel aan de waterzijde iets naar beneden en hel met je bovenlijf mee met de boot, van de wal af: de walriem komt nu omhoog, zodat deze boven de wal uit kan komen; - wanneer je puntje ca. 20 cm van de wal verwijderd is: kantel het blad aan de waterzijde zodat je daar remt en de boot draait; - draai tegelijkertijd het blad aan de walzijde ondersteboven, tenzij het een big-blade is. Pas op voor obstakels die schade aan riemen en dollen zouden kunnen toebrengen. Als de walkant te hoog is voor de riemen, kan er bij wherry s aan die zijde worden geslipt; andere boten kunnen dan niet aanleggen. Om onderweg de boot goed te kunnen vastleggen is het van belang de volgende knopen te kennen en te kunnen maken: paalsteek, mastworp, halve steek, slipsteek en rondtorn plus twee halve steken. In de sociëteit is een knopenbord, waarop een en ander is te zien. STUURTECHNIEK Manoeuvreren Bij het sturen met het roer zijn aandachtspunten: - bij gladde boten is het roer alleen geschikt voor koerscorrecties, niet om van koers te veranderen; - het roer wordt bediend door stuurtouwen; zorg dat deze niet gekruist zijn; - aangezien het roer geheel achter in de boot zit, wordt bij het sturen de achterpunt zijwaarts weggedrukt, terwijl de boeg zijn plaats in het water tracht te behouden; het draaipunt zit daarbij op ongeveer eenderde van de bootlengte, gerekend vanaf de boeg; HET ROEIERTJE 23

26 - geef alleen roer tijdens de recover; - een roeruitslag van meer dan 45 heeft weinig effect, maar remt sterk; - bij geringe snelheid heeft het sturen nauwelijks effect; - bedenk dat een roeiboot door zijn geringe diepgang bij zijwind gemakkelijk afdrijft; - probeer bij het strijken te voorkomen dat het roer omklapt, omdat het daardoor beschadigd kan worden; - voor bruggen en nauwe doorvaarten zorg je ervoor dat je recht voor de doorgang ligt, dat je vaart genoeg hebt en dat geen schade kan worden toegebracht aan de bemanning, de boot of de riemen. Commando s Commando s moeten luid en duidelijk en in het ritme van het roeien worden gegeven. Een commando kan bestemd zijn voor beide of voor een van beide boorden, bijvoorbeeld bakboord best of strijken stuurboord. Bij een commando kan worden aangegeven voor hoelang het geldt, bijvoorbeeld bakboord twee slagen halen. Gebeurt dit niet, zoals in bakboord halen, dan wordt de handeling pas beëindigd door het commando dank u. Om de boot te laten vertrekken moet de volgende serie commando s worden gegeven: slagklaar maken (de roeiers gaan in de inpikhouding zitten, het blad plat op het water) slagklaar (de roeiers draaien het blad) af. Bij het maken van scherpe bochten en het keren van de boot zullen de roeiers ingeschakeld moeten worden: - door de roeiers aan een zijde harder te laten roeien: geef het commando bakboord best (of stuurboord sterk), later gevolgd door dank u voor best (of sterk); - door aan één kant te laten houden; - door de boot rond te laten maken: geef vanuit stilstand het commando rondmaken over bakboord (of stuurboord); vervolgens eenmaal strijken bakboord (of stuurboord) en eenmaal halen stuurboord (of bakboord); daarna zetten de roeiers dit voort, waarbij ze de roeier die op slag zit volgen, tot het commando dank u voor rond. Bij het manoeuvreren in engtes, zoals sluizen en bruggen, kan in wherry s verder nog gebruik gemaakt worden van een of meer losse peddels. Ook kunnen de roeiers pagaaien met de uit de dollen gelichte riemen en er kan met halve riemen of alleen aan bakboord dan wel stuurboord worden geroeid of gepagaaid. Soms is het nodig om te slippen: de riemen aan een of beide boorden langszij 24 HET ROEIERTJE

27 halen. (Let wel: dit is alleen verantwoord met wherry s en C-boten.) Onder een lage brug moeten de roeiers bukken, onder een nog lagere brug vallen: achterover in de boot gaan liggen (maar wel de riemen blijven vasthouden!). Na bukken en vallen moeten de roeiers pas op het commando opkomen weer overeind komen. Bedenk altijd dat de roeiers niets zien van wat er aankomt en helemaal zijn aangewezen op de commando s van de stuurman! Sturen op open water Bij het varen op open water (meren, plassen en brede rivieren) zijn een aantal specifieke stuurtechnieken nodig: - zorg ervoor dat de meest kundige stuurman de boot stuurt voordat je het open water opgaat; - vaar zo veel mogelijk en zo snel mogelijk onder de hoge wal (de wal waar de wind vandaan komt) en leg ook bij voorkeur aan hoge wal aan: aan lager wal zijn de golven veel onstuimiger; - vermijd ondiep water: daar zijn de golven ook onstuimiger (behalve aan hoge wal); - in geval van druk verkeer dan wel om onder de hoge wal te kunnen varen, kan het raadzaam zijn om buiten de betonning te varen, mits de kaart geen onderwaterobstakels aangeeft, de diepte voldoende is en er geen visstokken staan; - vaar, wanneer de vaargeul wordt gevolgd, bij voorkeur buiten de betonning die de vaargeul markeert, en aan de lijzijde (de kant waar de wind niet vandaan komt): buiten de vaargeul is het minder druk en aan de lijzijde loop je niet het risico de vaargeul ingeblazen te worden als je te weinig vaart hebt; - bij vertrek van hoger wal kom je geleidelijk in woeliger water; wordt de situatie onverantwoord, keer dan om of zoek beschutting, voordat de boot te veel water maakt. Bij hoge golven zijn sommige koersen riskanter dan andere. Een goede koers, ook voor C-boten, is een koers parallel aan de golven, waarbij de boot in zijn geheel op de golftoppen of in de golfdalen vaart. Door regelmatig met z n allen naar een boord over te hangen, wordt het golvende water buiten de boot gehouden. Een minder veilige koers is haaks of onder een hoek tegen de golven in. Voor wherry s is deze koers afhankelijk van de hoogte en de steilheid van de golven soms nog acceptabel. Zoek de koers waarbij de boot weinig of geen water maakt, en houd deze koers dan aan. Per boot kan de hoek die het gunstigst is verschillen. Bij deze stormkoers roei je met stormslag. Dit zijn korte, harde slagen. HET ROEIERTJE 25

28 Voor de golven wegroeien kan zeer riskant zijn indien de snelheid van de golven niet gelijk is aan de snelheid van de boot. Er kan veel water binnenkomen via het achterschip. De bestuurbaarheid van de boot neemt eveneens af. Bovendien kom je zo steeds dichter bij de lage wal, waar de golven het hoogst zijn. Bij hoge golven is het goed om de snelheid in de boot te houden. Als er water in de boot komt, moet er meteen worden gehoosd, want hoe meer water in de boot, hoe lager deze in het water komt te liggen, hoe meer water er in de boot kan komen... Het in de boot wisselen van roei- en/of stuurplaats is bij hoge golven absoluut onverantwoord. Schutten door sluizen In schutsluizen ben je verplicht de aanwijzingen van de sluiswachter op te volgen. Zorg ervoor, dat je met je kwetsbare roeiboot niet bekneld kunt raken tussen twee zware schepen of tussen de kolkwand en een zwaar schip. Blijf weg van de deuren en in sluizen met een groot verval ook goed vrij van de soms onder water gelegen drempel bij de deuren aan de achterkant. De noodzakelijke inventaris van een roeiboot bestaat bij het schutten uit een sluislijn van voldoende lengte (minstens 10 meter), pikhaak, peddel en twee stootwillen (stootkussens). In het buitenland wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van reddingsvesten voor alle bemanningsleden. Haal bij wherry s de riemen uit de dollen en leg ze in de boot, bevestig de twee stootwillen, klap vervolgens de riggers naar binnen en peddel de sluis in. De landvasten mogen op de sluiswand niet vastgemaakt worden aan een bolder, maar ze moeten er omheengeslagen worden en beide einden hiervan in de hand gehouden. Bij het zakken van het water laat je de lijn regelmatig vieren. Bij stijgend water kort je regelmatig in. Bij het vullen van de kolk kunnen sterke stromingen ontstaan. Houd de boot zorgvuldig parallel aan de sluiswand en houd een pikhaak klaar. Pas op dat het water dat de kolk inspuit, niet in de boot kan stromen. Grote schepen kunnen vooral bij het wegvaren sterke stromingen veroorzaken; let dus goed op het schroefwater. Wacht op je beurt bij het uitvaren van een sluis, tenzij de sluiswachter andere aanwijzingen geeft. Peddel de sluis uit en breng meteen daarna de riggers uit en zet ze vast. Leg vervolgens de riemen weer in de dollen. 26 HET ROEIERTJE

29 Omgang met beroeps- en pleziervaart Houd rekening met de gezichtshoek van de stuurman van een groot schip. Kan hij vanuit de stuurhut jouw boot wel zien? (Als jij hem niet kunt zien, kan hij jou ook niet zien: de dode hoek.) Vaar nooit vlak voor een schip langs, omdat snelheidsverschillen, zuiging, wind of stroming en materiaalpech risicovolle situaties kunnen opleveren. Grote schepen hebben een grote dode hoek en een lange remweg. Vooral het achterschip zwenkt ver uit als deze schepen een scherpe bocht maken. Geef bij sterke dwarswind grotere schepen extra ruimte en ga er als het kan aan de hoge kant (loefzijde) langs. Wees bedacht op interferentiegolven, die de boot de wal op kunnen duwen. Interferentiegolven zijn een samenspel van het golven van een schip en windgolven. Blijf uit de buurt van slepen: deze kunnen moeilijk manoeuvreren en zeker niet snel stoppen. Houd zoveel mogelijk stuurboordwal. Bedenk bij een brug echter, dat schepen die zijn aangewezen op het beweegbare of hoogste deel van die brug, zich aan de verkeerde kant van het water kunnen bevinden. HET ROEIERTJE 27

30 DEEL II: REGELS EN WENKEN PERMISSIES Algemeen Het permissiestelsel heeft tot doel, dat iedere roeier de kennis en vaardigheden verwerft die nodig zijn voor het roeien en sturen in de verschillende boten. Die kennis en vaardigheden worden doorgaans vastgesteld met behulp van een examen. Na het behalen van dit examen mag gebruik worden gemaakt van de boten die zijn toegewezen aan de betreffende permissie. Een nevendoel van het permissiestelsel is te bevorderen dat leden iets terugdoen voor de vereniging, de zogenoemde contraprestatie. Daarom is voor het behalen van de hogere permissies vereist, dat je je naar het oordeel van het bestuur substantieel voor Die Leythe verdienstelijk hebt gemaakt, bijvoorbeeld door een jaar lang wekelijks instructie te geven of bardienst te vervullen, dan wel door het verrichten van commissiewerk. Het permissiestelsel is als volgt opgebouwd: er is de Basispermissie, inclusief Sturen 1; er zijn drie scull-permissies en drie oars-permissies; tot slot is er een permissie Sturen 2. Zonder Basispermissie kunnen geen andere permissies worden behaald, zonder Scull 1 geen Oars 1, en een hogere permissie niet zonder alle lagere. Voor nieuwe leden met behoorlijke roeiervaring kan hierop een uitzondering worden gemaakt. Zie verderop in dit hoofdstuk. Basispermissie Het examen voor de Basispermissie bestaat uit een praktisch en een theoretisch onderdeel. Voor de theorie wordt deel I en II van Het Roeiertje getoetst. Je moet in staat zijn: - in een wherry de roeibeweging uit te voeren; - om te gaan met materiaal; - een wherry te sturen; 28 HET ROEIERTJE

31 - als stuurman de verantwoording te dragen voor bemanning en boot, de leiding op je te nemen en zorg te dragen voor de veiligheid; - als stuurman op de juiste tijd het goede commando te geven; - als stuurman inzicht en vaardigheid te tonen in: het sturen op plassen en meren (grote watervlakten); het sturen op kanalen en vaargeulen; het sturen op druk vaarwater; het manoeuvreren op (hoge) golven; het sturen in en door een engte; het sturen door bruggen en sluizen; het manoeuvreren langs en om obstakels; het aanleggen en vastleggen; het rondmaken op smal vaarwater; het van plaats (laten) wisselen op het water; het achteruit varen o.m. bij bruggen en aanleggen; het lezen en hanteren van de waterkaart. Permissie Scull 1 Voor het behalen van de permissie Scull 1 dien je in het bezit te zijn van de Basispermissie. Er wordt voorgeroeid in een oefenskiff. Je moet in staat zijn: - zelfstandig en veilig te schipperen en de vaarregels zonder aarzelen toe te passen; - een behoorlijke roeistijl (lichaamswerk en doorgaand haalbeeld) te produ ceren; - bij het begin van de haal kracht met de benen te zetten en niet de rug op te gooien; - de boot redelijk in balans te houden; - zonder voortdurend slifferen te roeien; - de riemen losjes vast te houden; - zowel halend als strijkend aan te leggen, waarbij de boot het vlot niet raakt; - de boot op de juiste manier te tillen en uit en in de loods te brengen. Permissie Scull 2 Voor het behalen van de permissie Scull 2 dien je in het bezit te zijn van Scull 1. Tijdens de instructie moet je minimaal twee keer in een gladde 4x+ hebben geroeid en gestuurd en daarbij ook hebben geholpen met én leiding gegeven aan het uit- en inbrengen van de boot. HET ROEIERTJE 29

32 Het examen bestaat uit een praktisch en een theoretisch onderdeel. Voor de theorie wordt deel I en II van Het Roeiertje getoetst, met name de vaarregels. Er wordt voorgeroeid in een smalle oefenskiff. Je moet in staat zijn: - de roeistijl zoals omschreven bij Scull 1 nog vloeiender te produceren; - het blad voorafgaand aan de inpik zo dicht mogelijk bij het water te bewegen en direct in te zetten en te trappen; - een vloeiende, snelle uitzet te tonen waarna langzaam wordt opgereden; - de boot behoorlijk in balans te houden; - praktisch watervrij te roeien; - zowel halend als strijkend aan te leggen, waarbij de boot het vlot niet raakt; - de boot op de juiste manier te tillen en uit en in de loods te brengen. Permissie Scull 3 Voor het behalen van de permissie Scull 3 dien je in het bezit te zijn van Scull 2 en een vaardigheidsproef te hebben afgelegd. Deze proef bestaat erin dat je een bepaalde afstand binnen een bepaalde tijd kunt roeien, afhankelijk van leeftijd en geslacht. Bovendien moet je de contraprestatie hebben verricht (zie hiervoor onder Algemeen). Het examen bestaat uit een praktisch en een theoretisch onderdeel. Voor de theorie wordt deel I en II van Het Roeiertje getoetst, met name vanuit het oogpunt van veiligheid. Er wordt voorgeroeid in een smalle skiff. Je moet in staat zijn: - de boot volledig onder controle te hebben; - goed in balans en watervrij te roeien; - een zeer goede roeihaal te produceren, zowel met weinig als met veel kracht en in wisselend tempo; - de boot vlot strijkend te kunnen voortbewegen (met oprijden) over een afstand van circa 100 meter; - op een beperkte plaats zowel halend als strijkend foutloos aan te leggen; - de boot op de juiste manier te tillen en uit en in de loods te brengen. 30 HET ROEIERTJE

33 Permissie Oars 1 Voor het behalen van de permissie Oars 1 dien je in het bezit te zijn van Scull 1. Er wordt voorgeroeid in een C2+ of een C4+, op beide boorden. Je moet in staat zijn: - correct lichaamswerk te laten zien (geen houdingsfouten); - de bladen op de juiste wijze te draaien: de draaiende beweging met de binnenhand en de uitzettende beweging met de buitenhand; - de boot behoorlijk in balans te houden; - als ploeg gelijk te roeien; - de boot op de juiste manier te tillen en uit en in de loods te brengen. Permissie Oars 2 Voor het behalen van de permissie Oars 2 dien je in het bezit te zijn van Oars 1. Bovendien moet je de contraprestatie hebben verricht (zie hiervoor onder Algemeen). Het examen bestaat uit een praktisch en een theoretisch onderdeel. Voor de theorie wordt deel I en II van Het Roeiertje getoetst. Er wordt voorgeroeid in een C2- of een gladde 2+ of 4+, op beide boorden. Je moet in staat zijn: - een roeistijl te produceren voortbouwend op Oars 1; - de boot goed in balans te houden en watervrij te roeien; - de slag te volgen ook als het tempo en de haalsterkte verandert; - zowel halend als strijkend aan te leggen, waarbij de boot het vlot niet raakt; - de boot op de juiste manier te tillen en uit en in de loods te brengen. Permissie Oars 3 Voor het behalen van de permissie Oars 3 dien je in het bezit te zijn van Oars 2. Het examen bestaat uit een praktisch en een theoretisch onderdeel. Voor de theorie wordt deel I en II van Het Roeiertje getoetst. Er wordt voorgeroeid in een gladde 2-, op beide boorden. Je moet in staat zijn: - de boot volledig onder controle te hebben; - de boot goed in balans te houden en watervrij te roeien; - een zeer goede roeihaal te produceren, zowel met weinig als met veel kracht en in wisselend tempo; HET ROEIERTJE 31

34 - de boot te besturen; - op een beperkte plaats zowel halend als strijkend foutloos aan te leggen. Permissie Sturen 2 De permissie Sturen 2 is bedoeld voor: - alle stuurlieden van achten; - stuurlieden jonger dan 18 jaar van vieren bij risicovolle (lange-afstands) wedstrijden. Je mag als leerling-stuurman optreden als je in het bezit bent van de Basispermissie en ruime ervaring hebt met het sturen van vieren. De coach dan wel de instructeur zorgt ervoor dat er een ervaren slagroeier aanwezig is en geeft de boeg de opdracht goed uit te kijken. De coach fietst mee en geeft in samenwerking met de slag stuurinstructie. Om de permissie te behalen moet je de theorie uit deel I en II van Het Roeiertje beheersen en in staat zijn: - zelfstandig en veilig te schipperen en de vaarregels zonder aarzelen toe te passen; - de leiding over de ploeg op je te nemen; - een acht of vier door middel van een juiste commandovoering in- en uit te brengen; - inzicht en vaardigheid te tonen in het manoeuvreren met een acht of vier in diverse situaties (aanleggen, rondmaken, bij bruggen, zijwind en afdrijven). Permissie Sturen 2 wordt toegekend door de commissaris afroeien op voordracht van de coach en de slag als zij ervan overtuigd zijn dat je voldoende vaardigheden hebt. Indien jeugd- of juniorleden Sturen 2 behaald hebben voor het sturen van 4-en, zullen zij zich opnieuw moeten kwalificeren voor het sturen van een 8. Zij-instromers Nieuwe leden met behoorlijke roeiervaring ( zij-instromers ) mogen voorroeien voor Scull 2 of Scull 3, dan wel Oars 2 of Oars 3, ook al hebben zij op Die Leythe nog geen andere permissies behaald. Als ze voldoen aan de eisen voor de betreffende permissie, dan wordt hun die verleend, maar onder de volgende voorwaarden: 32 HET ROEIERTJE

35 - binnen twee maanden moet alsnog de Basispermissie worden behaald; - als het gaat om Scull 3, Oars 2 of Oars 3: binnen drie maanden moet een begin worden gemaakt met de contraprestatie; - als het gaat om Scull 3: binnen een jaar moet de vaardigheidsproef worden afgelegd. Zolang de Basispermissie niet is behaald, mag de betrokkene niet sturen, dus niet als stuurman optreden in een gestuurde boot, niet op boeg zitten in een ongestuurde boot en ook niet skiffen. OVERIGE EISEN AAN DE ROEIER Zwemdiploma Leden van Die Leythe moeten beschikken over een zwemdiploma. Gezondheid In het algemeen wordt geadviseerd niet te roeien bij koorts en overleg te plegen met de huisarts indien er sprake is van een ernstige chronische ziekte, met name van hart en longen, indien naaste familieleden voor hun zestigste zijn overleden aan een hartaandoening en indien er sprake is van inspanningsgebonden zware drukkende pijn op de borst, die eventueel uit kan stralen naar de hals of de arm. Ook kan gedacht worden aan diabetes. Eveneens wordt geadviseerd te zorgen voor voldoende vocht en bescherming tegen felle zon. Voor roeiers die deelnemen aan wedstrijden is een sportkeuring verplicht: jaarlijks voor junioren (15-18 jaar) en om de vijf jaar voor senioren. De keuring bestaat uit een vraaggesprek naar aanleiding van een vragenlijst, waarin begeleiding van de roeier centraal staat. Verder vindt er een meting plaats van het aantal rode bloedcellen, een screening van de urine en een lichamelijk onderzoek. Alcohol en drugs Gebruik geen alcohol of drugs voor of tijdens het roeien of sturen. HET ROEIERTJE 33

36 VEILIGHEID Roeien is geen gevaarlijke sport. Toch is het thema veiligheid sinds 1994 extra in de aandacht gekomen in de Nederlandse roeiwereld. In maart van dat jaar vond op het randmeer Wolderwijd een ongeluk plaats waarbij doden vielen als gevolg van onderkoeling. De bemanning kon niet tijdig uit het water komen, had geen reddingsmiddelen, en de boot had geen extra drijfvermogen. (Wanneer het water koud is, is te water raken gevaarlijk omdat er grote kans is op onderkoeling, acute spierkramp en paniek, waardoor je niet uit het water kunt komen.) Ongelukken zoals op het randmeer Wolderwijd zijn te voorkomen door goed na te denken alvorens uit te varen. Wat is de weersverwachting, welke vaar- en veiligheidsmiddelen neem je mee, welke kleding heb je aan boord en heb je voldoende kennis en ervaring voor de training of tocht die je gaat ondernemen? Extra alertheid is zeker geboden wanneer je in de wintermaanden uitvaart en wanneer je op plassen of meren gaat varen. Het gevaar voor onderkoeling is dan het grootst. Bij het bespreek- en afschrijfblad vind je een tabel met richtlijnen voor maatregelen die je moet nemen wanneer het water onder de 10 C is. Je vindt daar tevens een overzichtstabel van alle veiligheidsmiddelen. Overschat je capaciteiten of die van je ploeggenoten niet en neem altijd voorzorgsmaatregelen! Op open water zijn de golven al gauw hoger dan je verwacht, informeer hiernaar bij ervaren roeiers. Verder verwijzen we naar de internetsites van Die Leythe ( en de KNRB ( naar de Leycovaat voor actuele artikelen en bestuursmededelingen, naar het prikbord in de sociëteit voor aankondigingen van de diverse lessen en informatieavonden en naar de veiligheidskast bij het bespreek- en afschrijfblad voor diverse richtlijnen en de werking van reddingsmiddelen. Ten slotte kent Die Leythe een veiligheidscoördinator als aanspreekpunt op dit terrein. 34 HET ROEIERTJE

37 UITVAREN Bespreken en afschrijven Het bespreek- en afschrijfblad dient om een boot schriftelijk te reserveren. Het is niet toegestaan om dit langer dan een dag van tevoren te doen. Bij bespreking dienen de voor- en achternamen van de gebruikers en het gewenste tijdstip van vertrek en aankomst te worden genoteerd. Als zich s ochtends wanneer de vereniging wordt geopend een wachtrij voordoet, mag tegelijkertijd maar één boot worden besproken. Eventueel mag je achteraan aansluiten om nog een boot te reserveren. Komt degene die de boot besproken heeft na een kwartier niet opdagen, dan vervalt de reservering. Vlak voor het uitvaren dient de boot te worden afgeschreven. Dit geschiedt op hetzelfde blad, door een kruisje te plaatsen in de betreffende kolom. Roeien is alleen toegestaan tussen zonsopgang en zonsondergang. Bij het bespreek- en afschrijfblad hangt een overzicht met de betreffende tijden voor elke dag van het jaar. De toegestane gebruiksduur van een boot is: anderhalf uur op zaterdag en zondag, twee uur op andere dagen; wherry s mogen drie uur gebruikt worden. Jeugdleden (leden jonger dan 15 jaar) mogen alleen tijdens de jeugdinstructie roeien. Nadat de boot in het water is gelegd, moet zo snel mogelijk worden vertrokken om het vlot weer vrij te maken voor andere (aankomende of vertrekkende) boten. Na terugkomst moet de boot meteen uit het water worden gehaald, verzorgd en binnengebracht, ook al is deze voor de direct opvolgende tijd besproken. Dit hoeft niet als de boot direct overgedragen wordt. Toegestane boten Voor elke boot is een permissie vastgesteld. Er mag alleen worden uitgevaren als alle leden van de bemanning, roeiers én een eventuele stuurman, over deze permissie beschikken. De stuurman van een acht moet over de permissie Sturen 2 beschikken; dit geldt ook voor de stuurman jonger dan 18 jaar van een vier bij een risicovolle (lange-afstands)wedstrijd. Als je instructie krijgt mag je, onder begeleiding van een instructeur, oefenen in een aan de instructie voor de betreffende permissie toegewezen boot. Leden die geen instructie krijgen, mogen in beginsel uitsluitend gebruik maken van instructiemateriaal buiten de vaste instructietijden om. HET ROEIERTJE 35

38 Extra permissie Wil je een boot langer dan de toegestane gebruiksduur meenemen, dan dien je hiervoor extra permissie aan te vragen. Hiervoor gebruik je het betreffende formulier op de website. Extra permissie dient minimaal een week tevoren te worden aangevraagd; minimaal twee weken als de boot getransporteerd moet worden of als om meerdaags gebruik wordt verzocht. Na goedkeuring van het bestuur moet de boot uiterlijk 48 uur van tevoren worden gereserveerd om te voorkomen dat een ander de boot reserveert. Roeien in het donker (d.w.z. tussen zonsondergang en zonsopgang) mag alleen met speciale toestemming van het bestuur. Hiervoor geldende regels en wenken worden door het bestuur ter hand gesteld. Ook voor het roeien op stromend water is toestemming van het bestuur nodig. Introductie Niet-leden mogen drie maal per jaar geïntroduceerd worden. De namen van introducés worden in het introductieboek genoteerd, evenals de naam van het lid dat introduceert. Het lid en de introducé mogen gebruik maken van een boot waarvoor het lid permissie heeft. Het meenemen in de boot van honden en andere huisdieren is niet toegestaan. Vaarverbod Het is verboden om uit te varen bij harde wind, mist, (dreigend) onweer of vorst en indien zich ijs op het water bevindt of grote kans hierop bestaat. Als een van deze situaties van toepassing is, komt boven het bespreek- en afschrijfblad het bord vaarverbod te hangen. Wanneer dat niet is gebeurd, heeft elke bemanning toch haar eigen verantwoordelijkheid. In andere gevallen kan er een vaarverbod worden afgekondigd door het bestuur. De criteria voor harde wind, mist, onweer, vorst en ijs zijn: - harde wind: schuimkoppen op de golven of witte strepen op het water voor Die Leythe; voor wedstrijdroeiers in training voor nationale wedstrijden is het toegestaan om onder begeleiding van een coach, onder eigen verantwoordelijkheid, uit te varen tot windkracht 8; - mist: de bruggen links en rechts van Die Leythe zijn niet goed te zien; - onweer: weerlicht of donder; - vorst: watertemperatuur of buitenluchttemperatuur van 0 C en lager (zie thermometers boven het bespreek- en afschrijfblad) - ijs: het water is bevroren of er zijn ijsschotsen. 36 HET ROEIERTJE

39 Als je wilt gaan roeien terwijl het al dooit, ga dan naar Die Leythe via de route die je wilt gaan roeien, en kijk of het water helemaal vrij is van ijs en ijsschotsen. Stel je op de hoogte van de weersvoorspellingen. Roeien in de winter Bij een watertemperatuur tussen 0 C en 10 C is het afhankelijk van het boottype en de behaalde permissie of roeien (op beschut binnenwater!): zonder meer is toegestaan; alleen is toegestaan als er nog een andere boot meegaat; wordt ontraden; alleen is toegestaan tijdens instructie; helemaal niet is toegestaan. beginners, jeugdleden Scull 1 Scull 2, 3 Oars 1, 2, 3 1, 2- niet niet niet alleen, wordt ontraden 2+, 3, 4- niet niet niet alleen C1 niet niet C2, C3 instructie niet alleen C4, 4+, 8 instructie niet alleen, wordt ontraden Open water Bij georganiseerde tochten bepalen de organisatoren of het verantwoord is te varen met inachtneming van bovenstaande regels. Indien de boot geen extra drijfvermogen heeft en er niet in konvooi wordt gevaren gelden de volgende verboden: - wind: verboden vanaf windkracht 4 of bij kans op hoge golven (ruw water); - kou: verboden bij een watertemperatuur onder de 10 C (d.w.z. ongeveer van 1 november tot 1 april). Varen op open water mag alleen in wherry s en C-materiaal. HET ROEIERTJE 37

40 UITRUSTING Kleding Roeikleding moet zowel ademend als isolerend zijn. Een paar lagen dunne kleding is beter dan een dikke laag. Let vooral op het warm houden van de onderrug, polsen, hals en voeten. Is het koud, dan is als onderste laag het dragen van thermisch ondergoed aan te bevelen. Deze kleding zorgt ervoor dat de huid droog blijft, waardoor afkoeling voorkomen wordt. Draag in een skiff, in een gladde 2 of 3 of 4-, in een C2 of C3 (als je alleen Scull 1 hebt) of bij een toertocht een zelfopblazend reddingsvest bij een watertemperatuur tussen 0 C en 10 C en bij andere risicovolle omstandigheden (bijv. bij gezondheidsklachten, bij gebruik van bloedvatverwijdende medicijnen of bij het oversteken van open water). Ook bij het dragen van meer dan één stuks regenkleding dien je je eigen drijfvermogen te vergroten door een zwemvest te dragen. Zwemvesten bevinden zich in de kast naast het bespreek- en afschrijfblad. Draag geen laarzen, omdat laarzen vollopen bij het te water raken en een drenkeling doen zinken. Zorg in de zomer voor bescherming tegen de zon. Een coach op de fiets moet tenminste een reddingsklos en een mobiele telefoon meenemen, liefst ook droge kleren, en als het koud is een thermodeken. Uitrusting van de boot Neem op een toertocht mee: - toeter; - hoosblik of pomp; - jaaglijn; - sluislijn; - stootwillen; - peddel; - pikhaak; - waterkaart in waterdichte hoes. Als op open water met veel wind gevaren gaat worden, neem dan de volgende preventieve maatregelen: - wherry s: voor- en achterpunt afdekken; - gladde boten: golfbreker op voortaft verhogen; - alle boten: riggers afplakken; waterkering aanbrengen; zo min mogelijk bagage meenemen. Neem bij een dagtocht voldoende eten en drinken mee. 38 HET ROEIERTJE

41 Bagage Zorg dat bagage zo goed mogelijk verdeeld is over de voor- en achterpunt. Maak deze bagage met een lijn aan de boot vast, zodat deze in een noodsituatie (vollopen, omslaan) niet kan wegdrijven of zinken. Wanneer er meerdere boten zijn kan de bagage van een C-boot het best in een boot met een hoger boord (wherry) worden meegenomen. Verpak de bagage zoveel mogelijk in waterdichte zakken of tassen of een afgesloten tonnetje. STUURMANSCHAP Verantwoordelijkheden Zoals bij de behandeling van het materiaal is aangegeven heeft de stuurman de leiding vanaf het moment dat de boot wordt uitgebracht totdat de boot en riemen weer binnen liggen. Hij is verantwoordelijk voor: - het afschrijven van de boot; - het treffen van de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen op grond van de weers-, wind-, en wateromstandigheden; - het aanbrengen of controleren van het roer, de roerbevestiging en de stuurtouwen; - de naleving van de vaar- en verenigingsregels. Hij mag echter niet zo star aan voorschriften vasthouden, dat daardoor juist een aanvaring ontstaat. Goed zeemanschap kan een enkele maal het afwijken van de bepalingen vereisen. De hoofdregel is dat de roeiers en het materiaal veilig en zonder ongelukken een voorgenomen tocht kunnen (af)maken. Bedenk dat er in iedere situatie (behalve uitwijken) vijf mogelijkheden zijn: - versneld doorvaren; - doorvaren; - vaart minderen; - stoppen; - stoppen en strijken. Neem beheerst en tijdig (soms heel snel) beslissingen. Wees erop alert dat de boot alleen reageert op het roer als je vaart hebt. Neem nooit onnodige risico s: door beslist optreden, het geven van duidelijke commando s en het accuraat laten uitvoeren van deze commando s wordt in benarde situaties paniek of verwarring onder de roeiers voorkomen. HET ROEIERTJE 39

42 Overschat de capaciteiten van de roeiers niet en zorg dat ze voldoende fit, warm en droog blijven om te kunnen roeien. Zorg dat je goed kunt zien. Neem desnoods een kussentje mee om hoger te zitten. Bootshoofd Benoem voor een toertocht in elke boot een bootshoofd, die in hachelijke situaties beslist, ook als hij op dat moment geen stuurman is. 40 HET ROEIERTJE

43 VERKEERSREGELS TE WATER Binnenvaart Politie Reglement Verkeersregels voor het gebruik van de openbare vaarwegen zijn vastgelegd in vaarreglementen. Voor roeiers is daarvan het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) het belangrijkste. Het is een - in Europees verband tot stand gekomen - reglement ter voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare binnenwateren. In dit hoofdstuk worden de voor roeiers belangrijkste regels uit het BPR behandeld. Algemeen Een roeiboot behoort tot de categorie kleine schepen, dat zijn schepen met een lengte van minder dan 20 meter, uitgezonderd de volgende vaartuigen: - een schip dat daadwerkelijk betrokken is bij het slepen of assisteren van een groot schip; - een passagiersschip dat geschikt is voor meer dan 12 passagiers; - een veerpont; - een vissersschip (herkenbaar aan twee met de punten naar elkaar gerichte zwarte kegels); - een duwbak. Het begrip kleine schepen is met betrekking tot de vaarregels (wel of geen voorrang ten opzichte van elkaar) nader onderverdeeld in volgorde van prioriteit: (1) zeilende schepen, (2) door spierkracht voortbewogen vaartuigen, (3) motorvaartuigen. Aan boord van een schip voert één persoon het gezag; die persoon heet in het BPR schipper. In de roeipraktijk is dat gewoonlijk degene die de boot daadwerkelijk stuurt - de stuurman dus - in ongestuurde roeiboten degene die de meest voorlijke positie in de boot inneemt, de boeg. Tot de verantwoordelijkheden van de schipper behoren: - het naleven van de bepalingen van het BPR; - de voorzorgsmaatregelen die uit oogpunt van goed zeemanschap geboden zijn om veilig te varen. Het begrip goed zeemanschap verplicht de schipper zelfs om in bijzondere omstandigheden ter wille van de veiligheid of van de goede orde van de scheepvaart af te wijken van de bepalingen van het BPR. HET ROEIERTJE 41

44 Een op de vaarweg onbemand stilliggend schip moet bij afwezigheid van een schipper worden bewaakt door een persoon die zonodig snel kan ingrijpen, de zogenaamde wachtsman. Als er geen wachtsman aanwezig is, gaat de verantwoordelijkheid voor de te water liggende boot over op de exploitant. In ons geval is dat de vereniging, maar het kan namens de vereniging ook de organisator van een roeievenement zijn. Elk voor het openbare verkeer met schepen openstaand water heet vaarweg; het deel daarvan dat feitelijk door de scheepvaart kan worden gebruikt, heet vaarwater. Bij samenvloeiingen van vaarwateren (kruisingen en splitsingen) is er gewoonlijk sprake van een hoofdvaarwater en een of meer nevenvaarwateren. Helaas is het voor de gebruiker van het vaarwater niet altijd even duidelijk wat nu het hoofdvaarwater en wat het nevenvaarwater is. Zekerheid daarover kan worden verkregen door te letten op de verkeerstekens (borden) en op de bolvormige boeien met bolvormige toptekens. Geluidsseinen Grote schepen moeten ter voorkoming van aanvaring zonodig gebruik maken van geluidsseinen. Kleine schepen mogen alleen de algemene geluidsseinen geven; dat zijn: het attentiesein een lange stoot (van 4 seconden) het sein Ik ga stuurboord uit een korte stoot (van 1 seconde) het sein Ik ga bakboord uit twee korte stoten het sein Ik sla achteruit drie korte stoten het sein Ik kan niet manoeuvreren vier korte stoten het verzoek een brug of sluis te bedienen lang - kort - lang het sein Er dreigt gevaar van aanvaring een reeks zeer korte stoten van een ¼ seconde Voor roeiboten, zeker voor ongestuurde boten, is het geven van geluidsseinen praktisch niet mogelijk; dat betekent dat deze signalen door armsignalen of de menselijke stem moeten worden vervangen. Grote schepen gebruiken ook manoeuvreerseinen; daarom is het wel raadzaam ook van die geluidsseinen uit bijlage 6 van het BPR kennis te nemen. 42 HET ROEIERTJE

45 Verkeersaanwijzingen en verkeerstekens De schipper is verplicht gevolg te geven aan verkeersaanwijzingen van het bevoegde gezag (brugwachters, sluismeesters, waterpolitie en douane). Verkeersaanwijzingen hebben prioriteit boven verkeerstekens en die hebben weer prioriteit boven gedrags- of vaarregels. Verkeerstekens die een verbod of gebod inhouden, moeten altijd worden opgevolgd. Met tekens die een beperking, een aanbeveling of een aanwijzing aangeven, moet rekening worden gehouden. Tekens aan en bij bruggen, sluizen en stuwen regelen de doorvaart aldaar. Tenslotte bestaan er nog tekens ter markering van het vaarwater, dat zijn de zogenaamde markeringsvoorwerpen zoals boeien, tonnen, staken en bakens. Markeringsvoorwerpen De markering van het vaarwater is gebaseerd op het Europese Signalisation de vois de Navigation Interieur (SIGNI) voor de Europese binnenwateren. Het zijn de boeien, tonnen, bakens en staken die wij onderweg tegen kunnen komen. De betekenis van een markeringsvoorwerp kan worden ontleend aan de volgende kenmerken: - overdag de vorm, het topteken en de kleur; - bij nacht de kleur en het karakter van het uitgestraalde licht. Bij markeringsvoorwerpen onderscheiden wij het laterale stelsel en het kardinale stelsel. Daarnaast zijn er nog bijzondere voorwerpen. Dat zijn boeien die een geïsoleerd navigatorisch gevaar markeren, een veilig vaarwater aangeven of een gebied voor speciale doeleinden begrenzen. Het laterale stelsel markeert het vaarwater waar dat nodig is om aan de grond lopen te vermijden. Daarbij liggen rode stompe tonnen met eventueel rode cylindervormige toptekens langs het vaarwater aan de zijde van de rechteroever (gerekend van de oorsprong af naar zee toe) en groene spitse tonnen met eventueel kegelvormige toptekens langs het vaarwater aan de zijde van de linkeroever. Bij samenvloeiingen van twee vaarwateren treffen we scheidingstonnen aan; die zijn bolvormig in de kleuren rood over groen of groen over rood met bolvormige toptekens. Het kardinale stelsel heeft ten doel navigatorische gevaren te markeren. Daarbij wordt de omgeving vanuit het gevarengebied verdeeld in vier kompaskwadranten (noord, oost, zuid en west). Afhankelijk van het kwadrant van waaruit een schip het gevaar zou kunnen naderen worden in dat kwadrant één of meer HET ROEIERTJE 43

46 pilaarvormige kardinale boeien geplaatst om de scheepvaart te waarschuwen voor het gevaar. Deze pilaarvormige boeien zijn in horizontale zwarte en gele banden uitgevoerd en voeren een kegelvormig zwart dubbel topteken: - zwart over geel, toptekens met de punten naar boven ten noorden van het gevaar; - zwart-geel-zwart, toptekens met de punten van elkaar af, ten oosten van het gevaar; - geel over zwart, toptekens met de punten naar beneden, ten zuiden van het gevaar; - geel-zwart-geel, toptekens met de punten naar elkaar toe, ten westen van het gevaar. Geïsoleerde gevaren, zoals wrakken, worden gemarkeerd door pilaarvormige boeien in de kleuren rood-zwart-rood met twee bolvormige zwarte toptekens. In de wandeling worden deze boeien ook wel wraktonnen genoemd. Op de binnenwateren worden ter markering van speciale gebieden nog gele stompe en spitse tonnen toegepast ter afscheiding van een gebied dat alleen toegankelijk is voor een speciaal doel. Als topteken voeren deze tonnen een liggend geel kruis of een verbodsteken (langwerpig horizontaal rood-wit-rood geschilderd bord). Zij markeren dus een voor de normale scheepvaart verboden gebied. Op brede vaarwateren kunnen we soms nog een bolvormige rood-wit vertikaal gestreepte ton tegenkomen; zo n ton markeert veilig vaarwater en fungeert meestal als midvaarwaterboei of als navigatiemiddel naar de aanloop van een vaargeul. Zo n boei treffen we op de Zuiderplas bij Nieuwkoop aan. Vaar- of gedragsregels Algemeen De volgende begrippen zijn van belang voor situaties waaronder schepen elkaar kunnen ontmoeten: - naderen op tegengestelde koersen: het recht tegen elkaar in sturen; - voorbijvaren: het vervolg van het naderen op tegengestelde koersen; - oplopen: het naderen van een schip met de bedoeling dat schip in te halen; - voorbijlopen: het vervolg van het oplopen, de inhaalmanoeuvre zelf; - kruisende koersen: elke nadering onder zodanige hoek dat niet gesproken kan worden van naderen op tegengestelde koers of van oplopen; - vertrekken: het (opnieuw) gaan varen na te hebben stilgelegen of te zijn vastgelopen; 44 HET ROEIERTJE

47 - opvarend schip: schip dat stroomopwaarts vaart; - afvarend schip: schip dat stroomafwaarts vaart; - engte: het deel van een vaarwater dat onvoldoende ruimte biedt om elkaar voorbij te varen (denk hierbij vooral aan bruggen en sluizen). Voor het gedrag van schepen ten opzichte van elkaar gelden de volgende algemene beginselen: Het elkaar op tegengestelde koersen voorbijvaren of het elkaar voorbijlopen is alleen toegestaan als het vaarwater daarvoor voldoende ruimte biedt. Bij ontbreken van die ruimte is er immers sprake van een engte. Bij het naderen op tegengestelde koersen, bij het voorbijlopen en bij het koerskruisen mag het schip dat de stuurboordwal volgt, zijn koers noch zijn vaart (snelheid) zodanig wijzigen, dat daaruit gevaar voor aanvaring zou kunnen ontstaan. Wanneer een schip voorrang moet verlenen aan een ander schip, moet het tijdig zijn koers wijzigen of zijn vaart veranderen om het andere schip de ruimte te laten om zijn koers te vervolgen; het moet daarbij vermijden vóór het andere schip over te lopen. Wanneer een schip voorrang moet verlenen aan een ander schip, moet het laatst bedoelde schip in beginsel zijn koers en vaart behouden. Indien desondanks toch gevaar van aanvaring dreigt te ontstaan, moet dat schip alsnog maatregelen nemen om aanvaring te voorkomen (denk aan het goede zeemanschap). Wanneer een schip bij het uitvoeren van een manoeuvre medewerking van een ander schip mag verlangen, moet het zijn eigen koers en vaart zodanig regelen, dat andere schepen niet worden genoodzaakt hun koers en vaart plotseling en in sterke mate te wijzigen. Het andere schip moet daaraan voor zover mogelijk door een koerswijziging of vaartverandering medewerking verlenen. Voorbijvaren Bij het elkaar op tegengestelde koersen naderen moet een schip dat niet de stuurboordzijde van het vaarwater volgt, voorrang verlenen aan het schip dat dit wel doet. Deze regel beschermt vooral kleine schepen tegen opdringerige grote schepen. Voor de roeier is dit het belangrijkste argument om altijd de stuurboordwal aan te houden! In afwijking van de hoofdregel over het voorbijvaren mag een groot schip dat zich naar een bestemming aan zijn bakboordzijde wil begeven of vanaf een ligplaats aan - gezien zijn vaarrichting - de bakboordzijde van het vaarwater wil vertrekken, aangeven dat het stuurboord op stuurboord voorbij wil varen. Het andere schip moet aan dat verlangen tegemoet komen. HET ROEIERTJE 45

48 Als geen van beide schepen de stuurboordzijde van het vaarwater volgt: - moet het kleine schip bij het voorbijvaren voorrang verlenen aan het grote schip; - moet het kleine motorschip voorrang verlenen aan de roeiboot èn aan het kleine zeilende schip; - moet de roeiboot voorrang verlenen aan het kleine zeilende schip; - moeten twee roeiboten beide naar stuurboord uitwijken, zodat zij elkaar bakboord op bakboord voorbijvaren. In een engte, die immers per definitie onvoldoende ruimte biedt voor het voorbijvaren, geldt: - schepen moeten een engte zonder onnodig oponthoud doorvaren; - als het uitzicht in de engte niet vrij is, moet het schip dat de engte door wil varen, tevoren zo mogelijk een attentiesignaal geven; - bij een engte waar stroom loopt, moet het opvarende schip altijd voorrang verlenen aan het afvarende schip; - bij een engte waar geen stroom loopt, moet een klein schip voorrang verlenen aan een groot schip; tussen kleine schepen onderling geldt, dat eerst het zeilende schip, dan de roeiboot en ten slotte de motorboot de engte mag doorvaren; - als een schip bij het doorvaren van een engte de vernauwing of een binnenbocht aan zijn stuurboordzijde heeft, moet dat schip voorrang verlenen aan een schip dat uit tegengestelde richting nadert en dus de vernauwing of de binnenbocht aan zijn bakboordzijde heeft; - als de doorvaart van een engte geregeld wordt door verkeerstekens, prevaleren die verkeerstekens; dat is vooral bij het doorvaren van bruggen en sluizen het geval. Voorbijlopen Een schip dat een ander schip oploopt, mag dat schip slechts voorbijlopen nadat het zich ervan heeft vergewist, dat dit zonder gevaar kan gebeuren. Een klein schip dat wordt opgelopen, moet het voorbijlopen, voor zover nodig en mogelijk, vergemakkelijken; het moet zo nodig vaart minderen om het voorbijlopen zonder gevaar en in zo kort mogelijke tijd te doen plaatsvinden. Dat geldt dus ook wanneer een roeiboot door een ander klein schip wordt voorbijgelopen! Een oploper moet in beginsel aan bakboord van de opgelopene voorbijlopen; alleen als er voldoende ruimte is, mag het oplopen ook aan stuurboord plaatsvinden. 46 HET ROEIERTJE

49 Een roeiboot die door een zeilend schip wordt opgelopen, moet het zeilende schip echter gelegenheid geven aan loefzijde (de richting van waaruit de wind komt) voorbij te lopen. Als het voorbijlopen door verkeerstekens wordt geregeld, prevaleren de verkeerstekens. Een schip mag slechts met een ander schip op gelijke hoogte blijven varen, indien en zolang de beschikbare ruimte dit zonder hinder of gevaar voor de overige scheepvaart toelaat. Denk hierbij aan (oefen)wedstrijden op openbare vaarwegen. Hier zij terloops opgemerkt, dat het voorbijlopen in een engte onmogelijk en dus te allen tijde verboden is! Kruisende koersen Indien een schip de koers kruist van een ander schip dat de stuurboordzijde van het water volgt, moet het aan dat andere schip voorrang verlenen. Als géén van beide schepen de stuurboordzijde van het vaarwater volgt: - moet het kleine schip voorrang verlenen aan het grote schip; - moet het kleine motorschip voorrang verlenen aan de roeiboot en het kleine zeilende schip; - moet de roeiboot voorrang verlenen aan het kleine zeilende schip; - moet de roeiboot die van bakboord nadert, voorrang verlenen aan de roeiboot die van stuurboord nadert. Vertrekken en keren Een schip mag slechts vertrekken of keren nadat het zich ervan heeft vergewist, dat dit zonder gevaar kan geschieden. Een groot schip mag bij het vertrekken of keren medewerking verlangen van een ander schip. Een klein schip moet bij het vertrekken of keren voorrang verlenen aan een groot schip, maar mag wel medewerking verlangen van een ander klein schip. De regels voor het keren zijn niet van toepassing op en ten aanzien van veerponten. Indien het keren door verkeerstekens wordt geregeld, moet de scheepvaart zich aan de verkeerstekens houden. HET ROEIERTJE 47

50 Bestemmingsverkeer Hier gaat het om schepen die een haven of nevenvaarwater willen uitvaren en daarbij een hoofdvaarwater invaren of oversteken, en om schepen die een haven of nevenvaarwater invaren. Een schip mag deze manoeuvres pas uitvoeren nadat het zich ervan vergewist heeft, dat dit zonder gevaar kan geschieden. Een groot schip mag bij deze manoeuvres medewerking van andere schepen verlangen. Een klein schip moet bij deze manoeuvres voorrang verlenen aan grote schepen, maar mag wel medewerking verlangen van andere kleine schepen. Schepen die vanuit een niet lateraal gemarkeerd vaarwater een lateraal gemarkeerd hoofdvaarwater binnenvaren, moeten voorrang verlenen aan alle schepen die in dat hoofdvaarwater de stuurboordzijde volgen. In een betond vaarwater heeft de scheepvaart die de stuurboordzijde volgt, dus altijd voorrang ten opzichte van schepen die dat vaarwater binnenvaren! Een klein schip dat tegenstrooms een haven of nevenvaarwater in wil varen, moet voorrang verlenen aan een klein schip dat voorstrooms en zonder op te draaien dezelfde manoeuvre wil uitvoeren. Als langs een haven of nevenvaarwater vóór de uitmonding daarvan verkeerstekens aangeven onder welke omstandigheden opvaren of oversteken verboden is, moet daaraan worden voldaan. Diverse vaarregels Een schip mag alleen op gelijke hoogte varen met een ander schip zolang de beschikbare ruimte dit zonder hinder of gevaar toelaat. Een schip mag zich niet met de stroom laten meedrijven zonder gebruik te maken van een middel tot voortbewegen. Een schip moet zijn snelheid zodanig regelen dat het geen hinderlijke waterbewegingen veroorzaakt die schade kunnen berokkenen aan andere schepen, aan de wal of aan een kunstwerk. Vaarregels bij veerponten Een klein schip moet voorrang verlenen aan een vertrekkende, kerende of overstekende veerpont. Een veerpont mag bij het vertrek, het oversteken en het keren medewerking verlangen van een ander schip. 48 HET ROEIERTJE

51 Vaarregels bij bruggen, stuwen en sluizen Doorvaren van bruggen, sluizen en stuwen Bij de doorvaart van bruggen moeten wij ons altijd het volgende afvragen: - is de doorvaarhoogte voldoende? - is er bij doorvaart sprake van een engte? - gaat het om een vaste brug of een brug waarvan een deel beweegbaar is? - wordt het beweegbare deel wel of niet bediend? - is de doorvaart geregeld met verkeerstekens, zo ja welke? Bij bruggen, sluizen en stuwen met voldoende doorvaarthoogte, maar onvoldoende breedte voor gelijktijdige doorvaart moeten passerende schepen de regels voor doorvaart van een engte toepassen. Als de doorvaart met verkeerstekens (borden of lichten) wordt geregeld, zijn de volgende bepalingen van kracht: - één geel licht of één geel ruitvormig bord midden onder een brugdeel geeft de aanbevolen doorvaartopening aan uit beide richtingen; let maar eens op bij de Waddingerbrug aan het Kortevlietkanaal en de Spoorbrug over de Oude Rijn. - twee gele lichten of ruiten midden onder een brugdeel geven ook de aanbevolen doorvaart aan, maar tevens dat de doorvaart voor tegenliggers verboden is; neem dus bij voorkeur het brugdeel met twee gele lichten of ruiten, zoals bij de Churchillbrug en de Hoflandbrug. - een rood licht of een langwerpig rood-wit-rood gestreept bord midden onder een brugdeel betekent, dat de doorvaart daar zonder meer verboden is, zoals bij de spoorbrug over de Oude Rijn respectievelijk de toegang tot het Valkenburgse meer. Bij beweegbare brugdelen, bij sluizen en stuwen wordt de doorvaart vaak geregeld met rode en groene lichten; die prevaleren boven de normale gedragsregels. Kleine schepen moeten bij de doorvaart voorrang verlenen aan grote schepen. - één rood licht aan stuurboord of aan beide zijden van een brugdeel, stuw of sluis betekent, dat de doorvaart daar verboden is, maar tevens dat de brug op verzoek of volgens schema bediend zal worden; - twee rode lichten boven elkaar aan stuurboord of aan beide zijden van het brugdeel betekenen doorvaartverbod en tevens dat de brug niet bediend wordt; HET ROEIERTJE 49

52 - één rood licht met daaronder één groen licht aan stuurboord of aan beide zijden van het brugdeel betekent, dat de brug voor die zijde aanstonds geopend wordt; de scheepvaart kan zich dan klaar maken voor de doorvaart; - zodra de rode lichten uit gaan en alleen het groene licht aan blijft, is doorvaart toegestaan totdat de groene gaan knipperen; - twee groene lichten onder elkaar betekenen, dat de brug onbewaakt is en de doorvaart is toegestaan. Voor schepen die niet onder de brug door kunnen varen, betekent een vierkant wit bord met rode omlijsting en middenin een zwarte horizontale streep, dat zij niet voorbij dat teken mogen komen zolang de doorvaart nog niet is toegestaan. Zo n boord kom je tegen bij de spoorbrug over het Rijn-Schiekanaal. Het schip dat voor doorvaart aan de beurt is, moet vervolgens opvaren, zonodig vaart minderen en mag een ander schip tijdens de doorvaart niet voorbijlopen. Het schutten bij een sluis Bij een sluis gelden in beginsel dezelfde regels. Schepen die een gesloten sluis naderen, moeten ook hier stilhouden en in volgorde van aankomst een wachtplaats kiezen; zij mogen daarbij andere schepen niet voorbijlopen. Bovendien gelden daar nog de volgende regels: - kleine schepen moeten bij het in- en uitvaren voorrang verlenen aan grote schepen; - kleine schepen moeten bij voorkeur enige afstand houden van grote schepen, maar wel binnen de stopstrepen blijven; - schippers zijn verplicht de verkeersaanwijzingen van de sluiswachter op te volgen. Het doorvaren van een stuw Bij een stuw is doorvaart alleen mogelijk als de stuw aan beide zijden opengesteld is voor de scheepvaart; ook hier wordt de doorvaart gewoonlijk met verkeerstekens geregeld. Dit zij de regels: - het rood-wit-rode bord of één of twee rode lichten of rode vlaggen verbieden de doorvaart; - een vertikaal gestreept groen-wit-groen bord of één of twee groene lichten staat de doorvaart vanuit beide richtingen toe; twee gele ruiten of lichten staan doorvaart ook toe, maar duiden er op dat doorvaart vanuit de tegenovergestelde richting verboden is. 50 HET ROEIERTJE

53 Varen bij slecht zicht Varende schepen moeten zonder uitzondering hun snelheid aanpassen aan de mate van beperking van het zicht, aan de aanwezigheid en bewegingen van andere schepen en aan de plaatselijke omstandigheden. Varende schepen moeten bij slecht zicht zoveel mogelijk aan de stuurboordzijde van het vaarwater varen. Wanneer een schip voortzetting van zijn vaart als gevolg van de plaatselijke omstandigheden niet zonder gevaar kan voortzetten, moet het op de dichtstbijzijnde daarvoor geschikte plaats het vaarwater vrijmaken en gaan stilliggen. INCIDENTEN Onvoorziene weersomstandigheden Breng bij onvoorziene weersomstandigheden jezelf in veiligheid en onmiddellijk daarna het materiaal. Bij mist: keer terug of ga aan wal, vaar zo dicht mogelijk langs stuurboordwal, luister scherp en geef geluidssignaal indien nodig. Pas je snelheid aan. Bij onweer: ga zo spoedig mogelijk aan wal. Als je ijsschotsen tegenkomt: keer terug, maan tegenliggers om ook terug te keren en hang boven het bespreek- en afschrijfblad het bord vaarverbod. Omslaan Blijf bij omslaan op smal water bij je boot, probeer deze als drijfmiddel te gebruiken en ga met je boot naar de kant. Zwem in zo n geval altijd aan de voor- of achterkant van de boot. In de lengterichting vaart de boot het gemakkelijkst. Klim desnoods in de boot (of in het uiterste geval op de omgekeerde boot) maar zorg dat je in ieder geval zo snel mogelijk uit het water komt. Tijdens de instructie ligt het roeibootje Idefix altijd met riemen en al klaar om uit te varen. Blijf op open water altijd bij de boot. Het is op open water vrijwel onmogelijk om zwemmend de kant te bereiken. Tijdens de winter en in het voorjaar is de temperatuur van het water zo laag dat onderkoeling een heel direct gevaar is. Mocht je in zo n situatie omslaan, probeer dan afkoeling zoveel mogelijk te voorkomen. Probeer geen onnodige bewegingen te maken en vermijd gezichtscontact met het water. Wanneer je HET ROEIERTJE 51

54 in het water ligt en er niet uit kunt komen, kun je afkoeling beperken door de foetushouding aan te nemen of door met meer dan een persoon dicht tegen elkaar aan te drijven. Wanneer je weer uit het water bent, is het zaak zo spoedig mogelijk een lauwe (!) douche te nemen en droge kleren aan te trekken. Als je omslaat, beschouw dan je eigen veiligheid als enige prioriteit. Je boot is een reddingsmiddel. Pas als je zelf veilig bent, red je de boot. Wanneer in een noodgeval de boot achtergelaten wordt, ben je er wel voor verantwoordelijk dat er zo spoedig mogelijk een veilige plaats dan wel vervoer terug naar de vereniging geregeld wordt. Eerste hulp De volgende vijf punten voor het verlenen van eerste hulp moet iedereen kennen: - let op gevaar voor jezelf, omstanders en slachtoffer; - ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert; - stel het slachtoffer gerust; - zorg voor deskundige hulp indien nodig of laat het alarmnummer 112 bellen met de melding wat het slachtoffer mankeert en op welke locatie het slachtoffer zich bevindt; - verplaats het slachtoffer alleen wanneer dit noodzakelijk is. De plaats van de EHBO-kist in de sociëteit is bij de entree vanaf het vlot. Als zich op het terrein van Die Leythe (of een ander afgesloten terrein) een ongeluk heeft voorgedaan en er is een hulpdienst in aantocht, dan moet iemand op straat gaan staan om toegang te verschaffen. In beginsel worden op Die Leythe jaarlijks reanimatielessen voor beginners en gevorderden gegeven. 52 HET ROEIERTJE

55 Beschadiging van het materiaal Indien er tijdens het roeien schade ontstaat of wordt geconstateerd, moet dit worden gemeld in het klachtenboek. Beschadigde delen moeten aldaar worden neergelegd. Is de boot onklaar geraakt, hang dan een bordje Buiten gebruik (te vinden bij het bespreek- en afschrijfblad) aan een van de dollen. De commissaris materiaal dient te worden gewaarschuwd: - als de boot onklaar is geraakt; - als een derde bij het incident is betrokken. Zie ook het hoofdstuk Aansprakelijkheid en verhaal van schade. Snelheidsovertredingen Wanneer andere schepen de snelheidsbeperkingen met voeten treden, kun je de brugwachterspost Hooghkamerbrug waarschuwen: Geef een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van plaats, tijd en boot, zo mogelijk met registratienummer. TRAINEN OP DE WAL Het gebruik van de roeibak bij Die Leythe of in het universitair sportcentrum is voor leden zonder Scull 1 of Oars 1 alleen toegestaan onder begeleiding van een instructeur. Een aantal ergometers is bestemd voor instructie: deze moeten worden vrijgemaakt als een instructeur daarom verzoekt; anderzijds mogen de overige ergometers niet voor instructie worden gebruikt als leden die geen instructie krijgen, daarvan gebruik willen maken. Het bespreken en afschrijven van dit materiaal gebeurt in een boek bij het krachthonk. HET ROEIERTJE 53

56 HUISREGELS Openingstijden en beveiliging De vereniging is alle dagen geopend van 7 uur tot 23 uur. De gebouwen en de terreinen van de vereniging zijn elektronisch beveiligd. Dat betekent dat de toegangsdeur aan de Morsweg, de zijdeur van de botenloods en de voor- en achterdeur van de sociëteit van buitenaf slechts te openen zijn met behulp van een elektronische toegangssleutel. Van binnenuit zijn de deuren om veiligheidsredenen ook zonder sleutel te openen. Draag de sleutel als je gaat roeien altijd bij je. Deze sleutel wordt op naam verstrekt aan (nieuwe) leden, nadat zij een borgsom hebben betaald, door de sleutelbeheerder van de vereniging. Deze sleutelbeheerder is te bereiken per sleutel@dieleythe.nl. Mocht een lid de toegangssleutel niet bij zich hebben of deze verloren hebben dan is het mogelijk om aan de toegangsdeur aan de Morsweg met een intercom aan te bellen. De deur kan dan van binnenuit geopend worden. Voorwaarde is wel dat er iemand op de vereniging aanwezig is. De sleutel van de kleine loods hangt bij het bespreek- en afschrijfblad. Hang deze daar onmiddellijk na het openen van de kleine loods weer terug. Afsluiten Het veiligheidssysteem is alleen effectief, wanneer de daarop aangesloten deuren na gebruik weer gesloten worden. Het open laten staan of vastzetten van deuren is niet toegestaan. De loodsdeuren van de grote en de kleine loods zijn niet aangesloten op het systeem. Wanneer je de laatste of de enige aanwezige roeier bent, is het daarom van groot belang, dat je de deuren niet alleen dichtdoet, maar ook vergrendelt (grote loods) of afsluit (kleine loods), ook als er nog roeiers op het water zijn. Wanneer je als laatste de sociëteit verlaat, controleer of de verlichting uit is en of de schuiframen en schuifpui gesloten zijn. Zet de thermostaat van de verwarming op 15 graden. Roken en alcohol In alle gebouwen van de vereniging geldt een rookverbod. 54 HET ROEIERTJE

57 De vereniging is gebonden aan de wettelijke bepalingen in het kader van de Drank- en Horecawet. In het bestuursreglement Alcohol in sportkantines zijn deze wettelijke regels vastgelegd en zijn regels opgenomen ten aanzien van verantwoord alcoholgebruik binnen de vereniging. Opruimen Kleedkamers en sociëteit worden iedere week schoongemaakt. Dat ontslaat niemand van de verplichting om: - zelf het afval weg te gooien in de daarvoor bestemde bakken en geen afval achter te laten op het terras en het vlot; - zelf gebruikte kopjes en glazen terug te zetten op de bar; - sportkleding, tassen en bidons niet te laten slingeren; - douches en kleedkamer na eigen gebruik goed achter te laten; - geen aankondigingen, posters e.d. op te hangen buiten de daarvoor bestemde mededelingenborden. Veiligheid op het terrein De fysieke veiligheid wordt bevorderd door op het volgende te letten: - laat geen riemen en andere roeibenodigdheden onnodig lang op het vlot liggen en leg die spullen altijd zo neer dat niemand erover kan struikelen; - plaats boten en materiaal in de loodsen op de daarvoor bestemde plaatsen, zorg voor een vrije doorgang in de loodsen; - neem kennis van de nooduitgangen in geval van brand e.d.; - stal fietsen alleen op de daarvoor aangegeven plaatsen; blokkeer in geen geval de poort en het pad naar loods en vlot met fietsen e.d.; deze dienen als vluchtweg en voor eventueel transport van gewonden. Overige regels Het is verboden huisdieren op het terrein los te laten lopen. In het water voor Die Leythe mag zonder noodzaak niet gezwommen worden. Klachten Bij klachten over gebouwen, installaties of sociëteit: ga niet zelf sleutelen of apparatuur opnieuw instellen. Noteer je klacht in het klachtenboek of neem contact op met de commissaris Terreinen en Gebouwen. HET ROEIERTJE 55

58 SCHADE EN AANSPRAKELIJKHEID De bepalingen in het huishoudelijk reglement over schade en aansprakelijkheid (artikelen 9 en 10) kennen een aantal uitgangspunten: - eigen schade voor eigen rekening; - schade aan Die Leythe voor rekening van Die Leythe, tenzij ; - schade aan derden voor rekening van het lid, tenzij. Eigen schade Een lid kan schade lijden terwijl hij zich bij Die Leythe bevindt, roeit of meedoet aan activiteiten. Die schade kan bestaan uit beschadiging of diefstal van zijn zaken of letsel. Voor deze schade is Die Leythe niet aansprakelijk. Ieder lid dient zich voldoende te verzekeren voor dergelijke risico s. Schade aan Die Leythe Een lid dat schade toebrengt aan Die Leythe is daarvoor aansprakelijk. Indien de schade wordt toegebracht aan een boot die het lid in gebruik heeft, is niet alleen dat lid aansprakelijk, maar is ieder lid van de bemanning voor het geheel aansprakelijk. Die Leythe heeft evenwel zijn eigendommen verzekerd en spreekt in deze gevallen zijn verzekering aan voor de schade. Die Leythe verhaalt echter de volgende schade op het aansprakelijke lid: - 10% van het schadebedrag tot het maximum van het eigen risico op de verzekering die door Die Leythe is afgesloten en waarop de schade gedekt is (alleen als het bestuur goede gronden ziet om dit deel van de schade niet te verhalen ziet het daarvan af); - niet verzekerde schade; - schade die het gevolg is van opzet, grove schuld of nalatigheid en overeenkomstige gevallen. Schade aan derden Een lid kan ook aansprakelijk zijn voor schade aan derden, bijvoorbeeld doordat hij een aanvaring met een andere boot veroorzaakt en daarbij letsel of materiële schade toebrengt aan een andere roeier of aan diens boot. Ieder lid dient zijn aansprakelijkheid voor dergelijke schade zelf te verzekeren 56 HET ROEIERTJE

59 middels een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). Ook Die Leythe heeft een verzekering waarop deze aansprakelijkheid van de leden is verzekerd, maar deze verzekering bepaalt dat de leden eerst op hun eigen AVP dienen te claimen. Slechts als daarop onvoldoende dekking is voor de schade, komt de verzekering van Die Leythe tot uitkering. HET ROEIERTJE 57

60 58 HET ROEIERTJE

61 DEEL III: VERENIGING GESCHIEDENIS Oprichting Die Leythe is opgericht op 13 februari 1914 tijdens een vergadering in de bovenzaal van het etablissement De Vergulde Turk, dat toen aan de Breestraat was gevestigd ¹. Het aanvangskapitaal van de vereniging, bijeengebracht door 92 personen, bestond uit 124 aandelen van f 25,- zijnde f 3.100,-. Als plaats voor de botenloods had men het oog laten vallen op een perceel aan de Morsweg, toen nog gemeente Oegstgeest. Op deze plek was eerder de zweminrichting Rhynzight gevestigd geweest, maar in 1906 was het water te vervuild bevonden om voor het zwemmen dienst te doen. Aannemer Van der Voet was bereid 20 x 10 meter van het terrein langs het Galgewater aan de roeiers te verhuren voor f 140,- per jaar. Ook wilde hij wel een bescheiden loods met twee kleedkamers en 3 schuifdeuren aan de waterkant bouwen voor f 3.200,-. Het mogelijke nadeel van een plek zo dicht bij Njord werd ontzenuwd door te stellen: Het heeft een voordeel dicht bij Njord te zijn, het prikkelt de ijverzucht en men komt er lichter toe gemeenschappelijke sportfeesten te organiseren. Vier weken later kwam een groot aantal personen waaronder ook verscheidene dames opnieuw bijeen om het een en ander definitief te regelen. Men besloot na langdurige discussie de vereniging Die Leythe te dopen, naar een riviertje waaraan in de oudheid volgens de veertiende-eeuwse kroniekschrijver Melis Stoke een dorpje van die naam lag, waaruit later de stad Leiden is gegroeid. De vlag van de vereniging zou bestaan uit een oranjekleurig veld met zwarte ster, waarin een witte L. De eerste jaren In de eerste jaren na de oprichting is er sprake van een gestage groei van ledental, vloot en wedstrijdsuccessen. In 1926 behalen H.S. de Vries en J.H.A.P Lange van der Valk met hun stuurman Tjong Nan Njang voor het eerst namens Die Leythe een Nederlands kampioenschap. ¹ De informatie over de periode tot 1979 is ontleend aan Leidsche roei- en zeilvereniging Die Leythe HET ROEIERTJE 59

62 Op het Groningse Eemskanaal laten zij De Hoop maar liefst zeven lengten achter zich. Op het Europees kampioenschap te Luzern weten ze later in dat jaar de bronzen medaille te veroveren. In 1930 is er voor het eerst een daling van het aantal leden. Volgens sommigen ontbreekt het aan gezelligheid op de vereniging. Zo schrijft een bestuursverordening voor dat leden die geen aanstalten maken om te gaan roeien, zich niet op het terrein mogen bevinden. Doordat het bestuur zich weinig laat zien, gaat bootsman Hessel Pape meer en meer de dienst uitmaken. Eind 1933 zijn er nog slechts 91 leden over. Uiteindelijk komt het in 1935 tot een crisis, waarbij voorzitter, secretaris, penningmeester en eerste commissaris bedanken als bestuurslid én als lid van de vereniging. De bootsman wordt een jaar later opgevolgd door zoon Hessel Pape jr Zag ook de eerste successen van skiffeur G.J. Velds, een van de beste wedstrijdroeiers die Die Leythe heeft gekend. Twee jaar later culmineren die in zijn overwinning op de Holland Beker, een internationale wedstrijd. Na de tweede wereldoorlog Een van de meest succesvolle ploegen die Die Leythe heeft voortgebracht is de damesvier met E. Lafeber, A. de Mey, M. van Lith en B. Vochteloo, gecoacht door bootsman Jan Leering. Zij werden Nederlands kampioen in 1953, 1954 en 1955 en wonnen in 1953 het officieuze eerste Europees kampioenschap voor dames in Kopenhagen. Op het eerste officiële EK in Amsterdam in 1954 werden ze tweede, een jaar later in Boekarest vierde. In 1969 doet het jeugdroeien op Die Leythe zijn intrede, waaraan de naam van Julia Bronsgeest is verbonden. Die Leythe werd een voorbeeld voor andere verenigingen en nog steeds speelt Die Leythe qua jeugdroeien een vooraanstaande rol, waar, en dat is vrijwel uniek, kinderen al in het jaar dat zij tien worden, kunnen beginnen met roeien. Bij de meeste verenigingen is dat twee jaar later. Na jaren van plannen maken maakt in 1977 de loods van aannemer Van der Voet uit 1914 plaats voor een nieuwe botenloods. In 1966 waren al een werkplaats annex sociëteit in gebruik genomen, op de plek waar de kleine loods had gestaan. Ook het wedstrijdroeien floreert op Die Leythe. Eén van de hoogtepunten was het goud bij de Olympische Spelen in 1988 voor Leythelid Ronald Florijn en Nico Rienks (De Zwolsche) in de dubbel twee, onder leiding van de van Die 60 HET ROEIERTJE

63 Leythe afkomstige bondscoach Jan Klerks. In 1996 maakte Ronald Florijn deel uit van de Holland Acht, goed voor goud. In 2000 stond Eeke van Es, eerder lid van Laga, maar nu van Die Leythe, op het Olympisch erepodium. Accommodatieverbetering Door al deze successen werd de roeisport in het algemeen en Die Leythe in het bijzonder populair. Bestond de vereniging halverwege de jaren tachtig nog uit ca. 350 leden, begin jaren negentig waren dat er ca. 550 geworden. Een ledenstop bleek noodzakelijk. Ook bleek de sociëteit te krap en was er dringend behoefte aan meer loodsruimte en een krachttrainingsruimte voor onder andere ergometers. Zo begon halverwege de jaren negentig het tekenwerk voor de accommodatieverbetering. Dit resulteerde in december 2001 in de feestelijke opening van een nieuwe sociëteit boven het water, een jaar later gevolgd door de ombouw van de oude sociëteit in de kleine loods die daarmee haar oorspronkelijke functie terugkreeg. Die Leythe nu Daarmee is Die Leythe klaar voor haar eeuwfeest in Ondertussen is Die Leythe een bloeiende vereniging met leden van 8 tot boven de 80 jaar. Waar ieder lid op zijn eigen manier en met wederzijds respect kan roeien. Of het nu toerroeien is of wedstrijdroeien, niemand zit elkaar in de weg. Die Leythe is een van de ruim 100 roeiverenigingen in Nederland die samen de Koninklijke Nederlandsche Roeibond vormen. De KNRB geeft het maandblad Roeien uit, waarop men zich kan abonneren. De KNRB is lid van de internationale roeibond, de FISA (Fédération Internationale des Sociétés d Aviron). Er zijn ook verschillende regionale bonden; Die Leythe is aangesloten bij de Zuidhollandse Roeibond (ZHRB). HET ROEIERTJE 61

64 LEDENVERGADERING Zoals bij de meeste verenigingen is de ledenvergadering het hoogste orgaan van Die Leythe. De ledenvergadering benoemt (en ontslaat desgewenst) het bestuur, stelt de begroting en de contributie vast, wijst de kascommissie aan en verleent het bestuur décharge. Elk jaar vinden tenminste twee ledenvergaderingen plaats. Op de voorjaarsvergadering is vooral de verantwoording door het bestuur over het afgelopen jaar aan de orde. De najaarsvergadering staat in het teken van het komende jaar; onder meer komt het botenplan ter sprake, waarin wordt neergelegd welke boten zullen worden vervangen en hoe de vloot nog wordt uitgebreid. Wanneer het bestuur of ten minste 4% van de leden dat nodig vinden, wordt een extra ledenvergadering gehouden. Over de ledenvergadering gaan de artikelen 6 en 8 van de Statuten en artikel 2 van het Huishoudelijk Reglement. 62 HET ROEIERTJE

65 BESTUUR EN COMMISSIES Het bestuur bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste elf leden. Zij worden voor drie jaar benoemd en zijn eenmaal aansluitend herkiesbaar. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, een secretaris, een penningmeester en commissarissen. De commissarissen hebben ieder een eigen taak, waarin ze terzijde worden gestaan door een of meer commissies, waarvan de leden door het bestuur worden aangewezen: - de materiaalcommissie; - de afroeicommissie; - de jeugdcommissie; - de juniorencommissie; - de technische commissie voor het wedstrijdroeien; - de commissie voor de roeiontmoetingen met wedstrijdkarakter; - de commissie recreatieroeien; - de commissie Terreinen en Gebouwen. Naast deze commissies bestaan nog diverse andere commissies, werkgroepen, coördinatoren en redacties. Het bestuur benoemt een vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon kan worden benaderd bij als storend ervaren gedrag van een ander, een commissie of het bestuur. De vertrouwenspersoon begeleidt en adviseert betrokkene om het probleem bespreekbaar en hanteerbaar te maken en om de meest wenselijke en haalbare oplossing te vinden. HET ROEIERTJE 63

66 INSTRUCTIE EN EXAMENS Voor alle permissies, behalve Scull 3, wordt instructie georganiseerd door de afroeicommissie. Nieuwe leden met geen of weinig roeiervaring beginnen hun lidmaatschap met deelname aan de instructie voor de Basispermissie en voor Scull 1 (of Oars 1). De instructie is gebaseerd op de zogenaamde cybernetische methode, die gebaseerd is op het vermogen om jezelf te corrigeren. Volgens deze methode leert een mens bijvoorbeeld ook lopen, fietsen en schaatsen. Toepassing van deze methode wil zeggen dat de leerling zo snel mogelijk in de meest foutgevoelige boot, de skiff (of de twee), het water op gaat. De instructeurs beschikken zelf ten minste over Scull 2. Het geven van instructie is een van de manieren om de zogenaamde contraprestatie te verrichten, die vereist is voor het behalen van Scull 3 en Oars 2. Basispermissie Voor de Basispermissie wordt geoefend in drietallen. De deelnemers moeten, wanneer ze over de minimale roeitechniek beschikken, zelf hun groepje formeren en contact opnemen met een instructeur die staat vermeld op een door de afroeicommissie opgestelde lijst. Er wordt geroeid in wherry s. Om beurten treedt een van de drie deelnemers met de instructeur naast zich als stuurman op. Als de instructeur de tijd rijp acht, kan het examen worden aangevraagd en afgesproken. Scull 1 en Scull 2 De instructie voor Scull 1 en Scull 2 vindt wekelijks op vaste tijden plaats. Er is een zomer- en een winterseizoen. Voor elk seizoen moeten de deelnemers zich opnieuw inschrijven. s Zomers wordt er geskifft. In het winterseizoen wordt er in een C4x+ uitgevaren. Ook wanneer er niet kan worden geroeid, gaat de instructie door, bijvoorbeeld op de ergometer, met het leren uit- en inbrengen van boten of met een theorieles. Door het jaar heen zijn er een aantal examenmomenten. In overleg met de instructeurs kan men zich daarvoor inschrijven. 64 HET ROEIERTJE

67 Scull 3 Voor Scull 3 wordt geen instructie georganiseerd. Wie zich op het examen en op de daaraan voorafgaande vaardigheidsproef wil voorbereiden, wordt geadviseerd dat te doen onder begeleiding van een ervaren roeier. Oars-permissies Als je een oars-permissie wilt behalen, moet je dat melden bij de afroeicommissie, die je in contact brengt met een instructeur. Anders dan voor Scull 1 en 2 vindt de instructie voor de oars-permissies niet op vaste tijden plaats, maar in onderling overleg tussen leerlingen en instructeur. HET ROEIERTJE 65

68 JEUGD Het jeugdroeien bestaat bij Die Leythe sinds 1969 en is er voor kinderen van 9 tot en met 14 jaar. Bij het jeugdroeien wordt gebruik gemaakt van de cybernetische methode, hetgeen betekent dat je als jeugdlid direct in een skiff leert roeien. Op deze manier maak je jezelf spelenderwijs het bootgevoel en de roeitechniek eigen onder leiding van een eigen instructeur. Voor het roeien door de jeugdleden zijn er aparte jeugdroeitijden. Daar wordt altijd onder toezicht van de jeugdcommissie geroeid en geoefend voor de roeiexamens. Wie wat langer roeit en minimaal jeugdskiff heeft gehaald, wordt door de jeugdcommissie voor een jeugdwedstrijd ingeschreven. Elk jaar wordt aan een aantal wedstrijden deelgenomen en zijn er ook wedstrijden bij Die Leythe. Naast het roeien worden er nog vele andere activiteiten georganiseerd. Roeitochten, met z n allen eten op Die Leythe, filmavond, en eenmaal per jaar komt Sinterklaas op bezoek. In de winter is er een middag uit: zwemmen, schaatsen of iets anders doen met eten en een feest als afsluiting. Als hoogtepunt organiseert de jeugdcommissie het jeugdroeikamp, waar elke dag roei- en stuurles wordt gegeven en heel veel andere leuke dingen worden gedaan, zoals sport, speurtocht, nachtspel, toneel en feest. Op de laatste dag worden er examens afgenomen, en omdat iedereen de hele week heeft geoefend, worden de meeste examens gehaald. Het tijdstip van het kamp is meestal de laatste week van de basisschoolvakantie. 66 HET ROEIERTJE

69 JUNIOREN Voor leden van 15 tot en met 18 jaar organiseert de juniorencommissie de roeiinstructie en activiteiten. De commissieleden regelen instructeurs en helpen de juniorleden bij het vinden van een coach voor verdere begeleiding. Zij helpen ook hen die willen deelnemen aan wedstrijden die de commissie ROW organiseert of aan tochten van de commissie recreatieroeien. Wedstrijdroeien als topsport behoort ook tot de mogelijkheden; dit valt onder de technische commissie. De juniorencommissie streeft ernaar alle junioren die dat willen, elke week op een vaste dag te laten komen. Ze worden dan in ploegjes ingedeeld, eventueel op vaste tijden. Juniorleden mogen zonder begeleiding net zo vaak roeien als ze willen, mits ze beschikken over de voor de boot vereiste permissies. De examens voor de junioren zijn gelijk aan die van de senioren. De afroeicommissie neemt op van tevoren bekend gemaakte tijdstippen de examens af. Juniorleden worden door hun instructeurs op het examen voorbereid en ze kunnen zich in overleg met de instructeur inschrijven. Voor junioren worden ook aparte tochten, feesten en het junioren-zwerfkamp georganiseerd. Het zwerfkamp aan het begin van de zomervakantie brengt de junioren elk jaar een week lang in wherry s op het water ergens in Nederland. De kampleiding heeft de tocht uitgezet, waarbij slaapplaatsen en maaltijden zijn inbegrepen. Soms worden er andere activiteiten georganiseerd voor en niet zelden door de junioren. HET ROEIERTJE 67

70 WEDSTRIJDROEIEN Algemeen De meest intensieve vorm van roeien is het wedstrijdroeien. Er wordt minimaal vier maal per week getraind, ook buiten de boot. De trainingen omvatten de facetten techniek, kracht, conditie en uithoudingsvermogen en het mentale aspect. Wie zich aangetrokken voelt tot het wedstrijdroeien, kan zich opgeven of kan advies inwinnen bij de technische commissie of bij een van de wedstrijdroeiers zelf. Zij zullen graag alle voor- en nadelen van deze tak van de roeisport uit de doeken doen. Wie zich door middel van de trainingen onder leiding van een coach goed heeft voorbereid, kan uitkomen op nationale wedstrijden. Wedstrijden worden over het algemeen voor de heren in acht en voor de dames in zes boottypen gehouden. Er is dus een redelijke keuzemogelijkheid. Wedstrijdklassen Op wedstrijden kent men de volgende klassen: junioren, senioren en veteranen. Junioren Bij de junioren bestaan twee leeftijdsklassen: jaar en jaar. Om in de klasse jaar te kunnen starten, mag je in het lopende kalenderjaar geen 17 worden, ook al is het seizoen al afgelopen. Dus iemand die 31 december 17 jaar wordt, moet het hele seizoen in de klasse jaar starten. Senioren Een roeier kan in de beginnelingenklasse starten totdat hij een overwinning heeft behaald. Hierna komt de nieuwelingenklasse, waarin maximaal twee keer gewonnen mag worden. Vervolgens is er de overgangsklasse, waarin maximaal 68 HET ROEIERTJE

71 vijf overwinningen behaald mogen worden. Uiteindelijk beland je of in de senior B- of in de senior A-klasse, al naar gelang je leeftijd: je bent senior B tot en met het jaar waarin je 22 wordt, daarna ben je senior A. Veteranen Vanaf 27 jaar is men in principe veteraan (in het kalenderjaar dat je 27 wordt, mag je in de veteranenklasse starten). Verdeling in de leeftijdsklassen: VA: 27 jaar of ouder VC: gemiddeld 43 jaar VE: gemiddeld 55 jaar VG: gemiddeld 65 jaar VB: gemiddeld 36 jaar VD: gemiddeld 50 jaar VF: gemiddeld 60 jaar VH: gemiddeld 70 jaar Het gaat om de gemiddelde leeftijd in de ploeg. Als individu mag je niet in een oudere klasse starten, wel in een jongere. Heren die 72½ kg of minder wegen en dames die 59 kg of minder wegen, mogen uitkomen in een lichte klasse. Voor ploegen geldt als extra voorwaarde dat het gemiddelde gewicht niet hoger is dan 70 kg, respectievelijk 57 kg. Sportkeuring Iedereen die in nationale wedstrijden gaat starten, moet uiterlijk zes weken voor de start van de eerste wedstrijd een sportkeuring ondergaan. Voor junioren geldt dat zij elk jaar gekeurd moeten worden. Voor de senioren en veteranen (alle leeftijden) geldt dat zij eens in de 5 jaar moeten worden gekeurd. Kosten Voor junioren en senioren tot 24 jaar worden de inschrijfkosten voor wedstrijden door Die Leythe betaald, mits de uitzending door de technische commissie gesteund wordt. Senioren vanaf 25 jaar en veteranen betalen zelf de inschrijvingskosten voor de wedstrijden. Hierop geldt een uitzondering voor die roeiers die onder categorie I vallen (opgenomen in selectie voor uitzending naar WK voor senioren B of senioren A). Voor alle roeiers geldt dat het botentransport voor wedstrijden in Nederland door Die Leythe wordt betaald. Kleding Het dragen van het verenigingstenue is verplicht tijdens wedstrijden. Voor ploegen geldt tevens dat de kleding uniform moet zijn. HET ROEIERTJE 69

72 ROW-ROEIEN Binnen Die Leythe is de commissie ROW (Roeiontmoetingen met Wedstrijdkarakter) actief om die leden die geen wedstrijdroeier zijn, in de gelegenheid te stellen op verschillende niveaus deel te nemen aan wedstrijden. Roeiontmoetingen met wedstrijdkarakter is een verzamelnaam voor uiteenlopende wedstrijden, gericht op de gevorderde roeier die regelmatig traint. Voor het merendeel zijn dit wedstrijden over een afstand van enkele kilometers in eigen materiaal. De clubdivisie op nationale wedstrijden als Heineken en Head wordt hier ook toe gerekend. Ook is het mogelijk om deel te nemen aan roeimarathons als de Ringvaart Regatta. Afhankelijk van het niveau wordt gevaren in C-materiaal of in gladde boten. Deelnemers dienen voldoende getraind te zijn om geloofwaardig aan de wedstrijd deel te nemen. ROW-wedstrijden zijn er het gehele jaar door. Elk voor- en najaar wordt er een selectie gemaakt uit deze wedstrijden en een programma opgesteld door de commissie ROW en via Leycovaat en het publicatiebord in de sociëteit bekend gemaakt. Ploegen en skiffeurs kunnen zich schriftelijk aanmelden bij de commissie ROW. Over het algemeen betaalt de vereniging het botentransport. De inschrijfgelden en andere deelnemerskosten voldoen de deelnemers individueel voor de aanvang van het evenement. 70 HET ROEIERTJE

73 RECREATIEROEIEN Algemeen Onder recreatieroeien wordt verstaan: het (meestal in groepsverband) roeien van recreatieve tochten, waarbij naast de sportieve prestatie ook gezelligheid een belangrijke rol speelt. In verband hiermee worden tochten gewoonlijk in wherry s en C-vieren geroeid. Die Leythe is bijzonder gunstig gelegen als begin- en eindpunt voor tochten. In de directe omgeving kunnen we kiezen uit veel verschillende routes door de stad, over de meren of door het prachtige polderlandschap. Een opsomming van de mogelijkheden staat in het naslagwerk Achtendertig toertips rond Die Leythe, dat verkrijgbaar is bij de commissie recreatieroeien. Hoe groot de roeiervaring van de deelnemers moet zijn, hangt af van de aard en lengte van de tocht. Dit wordt vooraf bij de inschrijvingsaankondiging bekendgemaakt. Ook mogelijke kosten worden hierbij vermeld. Bij tochten die niet direct van Die Leythe starten, is het noodzakelijk dat enige dagen tevoren de deelnemers de boten gereed maken voor transport. Na afloop dienen zij te helpen bij het afladen en overroeien van de boten terug naar Die Leythe. Voor het stimuleren en organiseren van het toerroeien heeft Die Leythe een commissie recreatieroeien. Deze commissie houdt zich bezig met het voorbereiden en uitvoeren van allerlei toerevenementen. Overzicht van diverse tochten Dagtochten Dagtochten hebben een lengte van 25 à 35 km. Deze worden in het zomerseizoen gehouden (uitgezonderd de zomervakantie). Voorbeelden zijn de Openingstocht, Bollentocht, Merentocht, tocht door de Weipoort, Oranjetocht en Sluitingstocht. Voor het deelnemen aan dagtochten dien je minimaal de Basispermissie te hebben. Voor nieuwe leden die nog niet de vereiste permissies hebben, wordt twee maal per jaar een nieuwe-ledentocht georganiseerd. Meerdaagse tochten Vrijwel ieder jaar organiseert Die Leythe met Pinksteren een twee- of driedaagse toertocht ergens in Nederland, die op de vereniging dan ook bekend staat als het Pinksterweekend. De boten worden door de botenvervoerder naar het gekozen roeigebied gebracht en weer opgehaald. HET ROEIERTJE 71

74 Ter plaatse worden tochten gemaakt vanuit een vast bivak of roeien de deelnemers van de ene overnachtingplaats naar de andere. Op deze wijze zijn in de loop van de jaren vele roeigebieden verkend, zoals de Biesbosch, Noord-Holland, Noord-West-Overijssel, het Princenhof, het Zuid-Hollandse en Utrechtse plassengebied, Groningen, het Lauwersmeer, Friesland en de Gelderse IJssel. Doordat in groepsverband geboekt wordt voor (eenvoudige) accommodatie, zijn de kosten meestal laag. Voor deelname is toerervaring een vereiste. Door anderen georganiseerde tochten Op landelijk en internationaal niveau zijn er bovendien de meerdaagse trektochten in binnen- en buitenland, georganiseerd door de KNRB en de FISA, en gastentochten, georganiseerd door de KNRB-verenigingen, zoals de Handicaptocht van Poseidon, de Grachtentocht van de Hoop, de Geuzentocht van Rijnland, de Waterlandtocht van De Where, de Heitelantocht van Wetterwille, de Nachtwedstrijd van Willem III en nog vele andere. Voor deelname aan deze tochten is Scull 1 en enige toerervaring vereist. Midweekroeien Door de toename van onze vrije tijd heeft het midweek-recreatieroeien landelijk een enorme groei doorgemaakt. Ook op onze vereniging wordt er op woensdagochtenden actief deelgenomen aan deze roeiactiviteiten. De organisatie wordt verzorgd door de werkgroep midweekroeien, die onder de verantwoordelijkheid valt van de commissie recreatieroeien. Regelmatig vinden er doordeweekse toeruitwisselingen tussen diverse roeiverenigingen plaats. Voordeel van zo n activiteit is dat verenigingen van elkaars roeimateriaal gebruikmaken, waardoor hoge transportkosten kunnen worden uitgespaard. Op deze wijze maak je kennis met ander en vaak nieuw roeiwater en worden de banden met andere roeiverenigingen verstevigd. 72 HET ROEIERTJE

75 ACCOMMODATIE Algemeen De afgelopen jaren is er door de vereniging een grote investering gedaan in de verbetering van de accommodaties. Naast de vloot en de sportieve prestaties vormen de huidige accommodaties het visitekaartje van de vereniging. De nieuwe sociëteit, die in 2001 is geopend, is een grote aanwinst voor de vereniging en vervult een belangrijke ontmoetingsfunctie voor de leden. Naast een grote ruimte met bar en pantry bevinden zich hier een bestuurs- en een commissiekamer. De nieuwbouw is in 1999/2000 ontworpen door Die Leythelid en architect Ben Schildwacht, daarin ter zijde gestaan door deskundige leden. Achter de sociëteit ligt de grote botenloods met de kleedkamers en een krachthonk. Verder staan op het terrein nog een kleine botenloods en de werkplaats. Het beheer van de gebouwen en de terreinen valt onder de commissie Terreinen en Gebouwen. Onder deze commissie valt de barcommissie en de zogenaamde dinsdagochtendploeg. Deze laatste groep vrijwilligers verzorgt wekelijks de nodige onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen en terreinen. Lid worden van de barcommissie is vooral voor nieuwe leden de manier om de vereniging beter te leren kennen en door de vereniging te worden opgenomen. Je wordt immers gezien als je achter de bar staat. HET ROEIERTJE 73

76 De sociëteit De sociale functie van de sociëteit komt voornamelijk uit de verf tijdens de openstellingen van de bar. In de zomertijd is de bar doordeweek open op maandagavond, dinsdagavond, woensdagavond, donderdagavond, zaterdagochtend en -middag en zondagochtend en -middag. In de wintertijd is de bar in het algemeen open op zaterdagochtend en -middag en zondagochtend en -middag. De exacte openingstijden van de bar staan aangegeven in de sociëteit. Commissies kunnen het initiatief nemen tot uiteenlopende activiteiten die verband houden met het roeien: etentjes na tochten, instructie- en themaavonden. Deze vinden plaats in nauw overleg met de barcommissie dan wel met de commissaris Gebouwen en Terreinen. De ruimten van de vereniging worden niet verhuurd of ter beschikking gesteld voor privé-activiteiten. De vergunningvoorwaarden staan dit de vereniging niet toe. 74 HET ROEIERTJE

Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt:

Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt: Roeicommando s In de roeisport is het gebruik van commando s nodig om de boot bestuurbaar en hanteerbaar te houden. Op het water zijn de roeiers de motor van de boot. Zij moeten samenwerken om vooruit

Nadere informatie

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011 EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011 Doel van de examens Het verkrijgen van bevoegdheden voor roeien of sturen waarbij een beoordeling plaatsvindt van de in de exameneisen omschreven

Nadere informatie

Hoe moeten de roeiers instappen?

Hoe moeten de roeiers instappen? Hoe moeten de roeiers instappen? Schuif de boot iets van het vlot af. Houdt met de vlothand het vlot en de rigger vast. Zet het rolbankje halverwege de slidings. Het instapcommando is: instappen gelijk;

Nadere informatie

Commando s. Boot naar buiten brengen

Commando s. Boot naar buiten brengen Commando s Stuurboord Bakboord Boeg Slag Boegen Slagen Eén, twee, enz. : vanuit stuurplaats gezien rechts : vanuit stuurplaats gezien links : roeier die het dichtst bij de punt zit : roeier die het verst

Nadere informatie

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft Dit is een kort overzicht van de belangrijkste begrippen en commando s die tijdens de introductiecursus van ISALA aan de orde komen. Dus geen compleet overzicht... er zijn er nog veel meer! Als je besluit

Nadere informatie

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond Instructie Laat de leerling een extra set droge roei- dan wel burgerkleding en schoenen bij zich hebben. Laat de bril afzetten of vastmaken met een touwtje. Het traject van de opleiding tot het Sc 2 niveau

Nadere informatie

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet.

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet. Roei- en stuur examens U.R.V. Viking Eisen en uitvoering van de examens URV Viking kent de volgende examens waarvoor exameneisen zijn opgesteld: Sturen 1 (St1)...2 Sturen 2 (St2)...2 Sturen 3 (St3)...3

Nadere informatie

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond Instructie Laat de leerling een extra set droge roei- dan wel burgerkleding en schoenen bij zich hebben. Laat de bril afzetten of vastmaken met een touwtje. Het traject van de opleiding tot het Sc 2 niveau

Nadere informatie

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten:

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten: Examenspecificaties De leden van afroeicommissie beoordelen de vaardigheid waarmee iemand roeit en/of stuurt. Het afroeien voor een brevet wordt door twee leden van de afroeicommissie afgenomen. Bij MWC

Nadere informatie

Algemene criteria examens / exameneisen

Algemene criteria examens / exameneisen RV JASON Algemene criteria examens / exameneisen Enkele algemene criteria, geldend voor ieder examen. Goed en beheerst met het roeimateriaal omgaan. Goede en beheerste roeitechniek, passend bij het boottype

Nadere informatie

Handleiding voor de instructeur

Handleiding voor de instructeur Handleiding voor de instructeur Uitgave november 2014 Voor u ligt de Handleiding voor de instructeur van LRV Wetterwille. Deze handleiding is tot stand gekomen in onderling overleg met de instructeurs

Nadere informatie

2 Roeicommando s 3-9-2007 1

2 Roeicommando s 3-9-2007 1 2 Roeicommando s 2.1 commando s bij het naar buiten brengen van de boot. De stuurman geeft altijd de commando s. Bij ongestuurde boten is dit de roeier op boeg. = aan de boorden =: de roeiers stellen zich

Nadere informatie

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7 Beste leerlingen, bijgaand de belangrijkste bevelen bij het sturen: Probeer je bij het lezen van onderstaande in te denken dat je daadwerkelijk is de boot zit, zodat je de bevelen kan visualiseren. Algemeen:

Nadere informatie

Onderdelen van de boot. Onderdelen Wherries en C-boten.

Onderdelen van de boot. Onderdelen Wherries en C-boten. Onderdelen van de boot Er is een groot aantal onderdelen te onderscheiden aan roeiboten en riemen. Het is goed om te weten hoe de belangrijkste onderdelen heten. Als er iets versleten of kapot is kan je

Nadere informatie

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland Januari 2016 Examenreglement van Roeivereniging Salland Inhoud 1 EXAMENREGLEMENT... 3 1.1 De examencommissie... 3 1.2 Doel van de examens... 3 1.3 Mogelijkheden tot het afleggen van examens... 3 1.4 De

Nadere informatie

Boten en bootonderdelen

Boten en bootonderdelen Boten en bootonderdelen Boottypes Bij Isala hebben we verschillende types boten. Deze boottypes onderscheiden zich door: De bouwwijze Het aantal roeiplaatsen De basis roeivorm Al dan niet aanwezig zijn

Nadere informatie

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen:

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen: Informatie examen Havengestuurd zomer 2017 Theorie avond 2017: vr 1 sept 19:30-21:00 Theorie avond Botenhuis Isala examendagen 2017: Za zo 23 sept 24 sept Examen havengestuurd Botenhuis Isala Het examen

Nadere informatie

3 Theorie voor het sturen

3 Theorie voor het sturen 3.1 De boten niet naar buiten indien: 3 Theorie voor het sturen - de windkracht 6 beaufort en meer is. - ijs en ijsvorming is ontstaan (gedeeltelijk ijs en open water), ijs snijdt de lak en de huid kapot.

Nadere informatie

Examen Sturen November 2013

Examen Sturen November 2013 Examen Sturen November 2013 Kerntaak van de stuur De kerntaak van de stuur is ervoor zorgen dat bemanning en de boot veilig over het water gaan, en om schade aan het materiaal te voorkomen. Als die vaardigheid

Nadere informatie

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering versie september 2017 1. Begeleiding in- en uitbrengen van de boot 1.1 Begeleiding onderdelen klaar maken (riemen, roer). 2 1 0 1.2 Begeleiding

Nadere informatie

Roeien en boten. Botentypen. Roeiboek

Roeien en boten. Botentypen. Roeiboek Roeien en boten Roeien is een sport. Het lid zijn van een roeivereniging is het lid zijn van een sportvereniging maar is ook een lidmaatschap van een botenonderhoudsvereniging. In de loods van Salland

Nadere informatie

Theorievragen mei 2015

Theorievragen mei 2015 Theorievragen mei 2015 DEZE VRAGEN WORDEN REGELMATIG HERZIEN. DE WEBSITE BEVAT DE MEEST RECENTE VERSIE HEBT. EVENTUEEL ROULERENDE VERSIES VAN ANTWOORDEN OP DEZE EXAMENVRAGEN ZIJN NIET DOOR DE EXAMENCOMMISSIE

Nadere informatie

Roeivaardigheidseisen Skiff

Roeivaardigheidseisen Skiff U.S.R. Triton 1 Roeiexamens Roeivaardigheidseisen Skiff Opgesteld door de Examencommissie der U.S.R. Triton Juni 2018 Skiff 0 Het examen wordt afgelegd in de Tot de Derde Macht. Alle volgende vaardigheden

Nadere informatie

Instructie comporoeien eerste deel

Instructie comporoeien eerste deel Instructie comporoeien eerste deel Duur: 3 weken (15 oktober 5 november) Aandachtspunt techniek: positie handen en voeten, functie handen; gelijkheid van bewegen: recovery In dit eerste deel van het comporoeien

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inleiding 2 Hoe dit logboekje te gebruiken 3 Vaardigheden per klasse: afgetekend door instructeur 4 Behaalde klassen 25

INHOUDSOPGAVE. Inleiding 2 Hoe dit logboekje te gebruiken 3 Vaardigheden per klasse: afgetekend door instructeur 4 Behaalde klassen 25 INHOUDSOPGAVE R Inleiding 2 Hoe dit logboekje te gebruiken 3 Vaardigheden per klasse: afgetekend door instructeur 4 Behaalde klassen 25 1 logboek Willem III INLEIDING HOE DIT LOGBOEKJE TE GEBRUIKEN In

Nadere informatie

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010 Roeicommando s Gig Bakboord Stuur 6 Slag 5 4 Mid 3 2 Boeg 1 Pilot Voor-schip Achter-schip Stuurboord Stuurboord oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren

Nadere informatie

Examenvragen Theorie-1

Examenvragen Theorie-1 (bestemd voor publicatie op de website) Versie: 1.2 2016 Examenvragen Theorie-1 Het theorie 1 examen (T1) wordt éénmalig afgenomen voorafgaand aan de praktijkexamens roeiniveau 1. Als je het T1 examen

Nadere informatie

Theorie Roeien Samengevat

Theorie Roeien Samengevat Theorie Roeien Samengevat Inhoud: Algemeen Vaarregels Commando s Boottypen en Onderdelen Materiaal Categorieën tijdens wedstrijden Omgang materiaal Omslaan * Samenvatting van KNRB Junioren Leerplan ; onderdeel

Nadere informatie

Theorie Skiff 1 & Skiff 2

Theorie Skiff 1 & Skiff 2 Theorie Skiff 1 & Skiff 2 Editie: 01.2 Juni 2007 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1. De exameneisen 3 Stuurexamen 3 Skiff 1-examen 4 Skiff 2-examen 5 2 Veiligheid en botengebruik 6 Veiligheid en botengebruik.

Nadere informatie

Lesprogramma Scullen/sturen 2

Lesprogramma Scullen/sturen 2 Lesprogramma Scullen/sturen 2 Programmadoelen (exameneisen): Scullen: Eisen scullen 1 Technisch goede roeihaal Slippend strijken Commando s juist en direct opvolgen Melden van schade Sturen: Eisen sturen

Nadere informatie

Jeugd- juniorenproeven. Overzicht proefeisen jeugd- juniorenproeven volgens het KNRB juniorenplan

Jeugd- juniorenproeven. Overzicht proefeisen jeugd- juniorenproeven volgens het KNRB juniorenplan Jeugd- juniorenproeven Overzicht proefeisen jeugd- juniorenproeven volgens het KNRB juniorenplan 17-3-2013 Kenschets proeven: 1 Kenschets proeven: Proef A: De leerling wordt vertrouwd gemaakt met de skifff/c1x.

Nadere informatie

Basis Roei-Stuur instructiegids. Augustus 2014 versie 2.0 J.O. Roei-instructiegids HRV de Compagnie versie 2.1 (maart 2016)

Basis Roei-Stuur instructiegids. Augustus 2014 versie 2.0 J.O. Roei-instructiegids HRV de Compagnie versie 2.1 (maart 2016) 1 Basis Roei-Stuur instructiegids Augustus 2014 versie 2.0 J.O. 2 Inhoudsopgave 0 VOORWOORD 3 1. VEILIGHEID 4 1.1. Algemeen. 4 1.2. Aandachtspunten 4 1.3. Wanneer is er sprake van een vaarverbod. 4 1.4.

Nadere informatie

De modulaire methode Theorievragen

De modulaire methode Theorievragen De modulaire methode Theorievragen Roeivereniging Naarden Jeroen Brinkman De modulaire methode Theorievragen 1 Inhoud Ten geleide... 3 De modulaire methode... 4 1. Theorievragen voor de roeier... 5 2.

Nadere informatie

Les 1 Voor de meeste leerlingen de eerste kennismaking met de sport roeien en met roeiboten. Het programma voor zo'n eerste les kan zijn;

Les 1 Voor de meeste leerlingen de eerste kennismaking met de sport roeien en met roeiboten. Het programma voor zo'n eerste les kan zijn; Roeien in 5 lessen Inleiding Deze handleiding voor het leren roeien in slechts 5 lessen is speciaal geschreven voor een apart evenement, het Nationaal School Roei Kampioenschap. Ervaren jeugdroeiers kunnen

Nadere informatie

Theorieavond. URV Viking - 1 -

Theorieavond. URV Viking - 1 - Theorieavond URV Viking - 1 - Opzet instructie Viking Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4-2 - Instructie Fase 1 st1 (wherry) sc1 (wherry/c4x+) centraal geregeld/data bekend afsluiting: pannenkoekentocht en ploegvorming

Nadere informatie

De modulaire methode Theorievragen

De modulaire methode Theorievragen De modulaire methode Theorievragen Roeivereniging Naarden Jeroen Brinkman De modulaire methode Theorievragen 1 Ten geleide De modulaire methode is een methodische aanpak waarmee roeiers roeien en sturen

Nadere informatie

Roeien op de Vereeniging (versie 6 mei 2015)

Roeien op de Vereeniging (versie 6 mei 2015) Roeien op de Vereeniging (versie 6 mei 2015) Hieronder wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste elementen van de roeitechniek. Dit is de zogenaamde Loosdrecht-haal, d.w.z. de haal zoals

Nadere informatie

KENNISMAKINGSLESSEN. Sportactie

KENNISMAKINGSLESSEN. Sportactie KENNISMAKINGSLESSEN Sportactie 2018 Deze handleiding dient als leidraad voor kennismakingslessen dit keer in het kader van de AH Sportactie en is tot stand gekomen dankzij de medewerking van Wouter Weerheijm.

Nadere informatie

Referentiepunten gebruiken voor analyse. Lichaams Houding. Bewegingsvolgorde

Referentiepunten gebruiken voor analyse. Lichaams Houding. Bewegingsvolgorde Referentiepunten gebruiken voor analyse Lichaams Houding Bewegingsvolgorde Referentie Punten Inpik Details: De rug is ontspannen gestrekt Het hoofd staat recht op de romp Schouders zijn ontspannen Handen

Nadere informatie

Roeicommando s. Yole de Mer

Roeicommando s. Yole de Mer Roeicommando s Yole de Mer oktober 2010 Roeicommando's en de uitvoering ervan Commando s Uitvoering Bij het wegvaren Slippen en uitzetten gelijk! Slagklaar maken! Slagklaar? Af! Afduwen van de wal, eerst

Nadere informatie

KNRB NORMERING AFROEIEN

KNRB NORMERING AFROEIEN KNRB NORMERING AFROEIEN Achtergrond Alle Nederlandse roeiverenigingen kennen een vorm van examenregeling, meestal bekend als afroeiregeling voor het gebruik van de boten. Bij de jeugd is het KNRB-proevensysteem

Nadere informatie

Instructeur cursus. 1. Beginnende roeiers

Instructeur cursus. 1. Beginnende roeiers Instructeur cursus 1. Beginnende roeiers Agenda Avond 1 Roeitechniek haalbeeld Opbouw eerste roeilessen Exameneisen Avond 2 Oefeningen voor de verschillende delen van de haal en recover Kijken naar en

Nadere informatie

Utrechtse Roeivereniging Viking. Handleiding Sturen 1 Versie zomer Handleiding Sturen 1

Utrechtse Roeivereniging Viking. Handleiding Sturen 1 Versie zomer Handleiding Sturen 1 Handleiding Sturen 1 1 Inhoudsopgave 1 Algemeen... 4 1.1 Sturen van een boot... 4 1.2 Examen sturen 1... 4 1.3 Boten... 4 1.4 Leiding geven... 4 1.5 Commando s geven... 5 1.6 Roeien met beginnende roeiers...

Nadere informatie

Instructie comporoeien 4 e deel 8 jan 28 jan

Instructie comporoeien 4 e deel 8 jan 28 jan Instructie comporoeien 4 e deel 8 jan 28 jan Duur: 3 weken Aandachtspunten techniek: hangen en finish In het vierde deel van het comporoeien wordt de nadruk gelegd op hangen en het afmaken van de haal.

Nadere informatie

uitleg veiligheid eerst voordoen puntje vasthouden aan het vlot, niet oprijden puntje vast, niet oprijden

uitleg veiligheid eerst voordoen puntje vasthouden aan het vlot, niet oprijden puntje vast, niet oprijden Les: Inhoud Opmerking Gedaan? 1 - Ergometer - Boot & riemen tillen - Instappen - Veilige houding - Positie handen - Wiebeloefeningen Hand op been Molentje Vliegtuig - Halen met 1 riem - Halen met 2 riemen

Nadere informatie

I. ROEIEN BIJ WATERSPORTVERENIGING VADA 1. INLEIDING

I. ROEIEN BIJ WATERSPORTVERENIGING VADA 1. INLEIDING I. ROEIEN BIJ WATERSPORTVERENIGING VADA 1. INLEIDING Algemeen Voor u ligt het Vadamecum, een handboek dat u wegwijs maakt binnen de roeiafdeling van Watersportvereniging VADA. Het boekje is de uitwerking

Nadere informatie

Doel. Techniek van het afstellen

Doel. Techniek van het afstellen Techniek van het afstellen Afstellen Theorie en praktijk Gilles, oktober 2011 Agenda Deel 1: onderwerpen theorie (1 e avond) doel van deze cursus wat levert afstellen op de riem de rigger hoe maak je daarmee

Nadere informatie

Roeien examen reglement

Roeien examen reglement Roeien examen reglement der Rotterdamse Roeivereeniging Nautilus opgericht 1 januari 1886 INHOUDSOPGAVE: Roeireglement 1.1. De opleiding van nieuwe leden. 1.2. Boten.. 1.2.1. Onderscheid tussen de diverse

Nadere informatie

Het aankomen... 26 De wind... 26 Rondmaken... 26 Golven... 27 Onoverzichtelijke situaties... 27 Scheepvaart... 27 Varen op het Noordzeekanaal...

Het aankomen... 26 De wind... 26 Rondmaken... 26 Golven... 27 Onoverzichtelijke situaties... 27 Scheepvaart... 27 Varen op het Noordzeekanaal... Inhoud WELKOM... 3 DE VERENIGING... 4 ALGEMENE ROEIREGELS BIJ ZZV... 5 AFSCHRIJVEN VAN BOTEN... 5 VAARVERBODEN... 5 SCHEEPVAART... 5 MATERIAAL... 6 BOOTTYPEN... 6 ONDERDELEN VAN BOTEN EN RIEMEN... 6 De

Nadere informatie

ROEITECHNIEK INLEIDING

ROEITECHNIEK INLEIDING ROEITECHNIEK INLEIDING Een atleets technische vermogen, conditie en motivatie bepaalt het niveau van zijn of haar prestatie. Hoewel techniek bij alle sporten een rol speelt, vergt roeien een aanzienlijke

Nadere informatie

Jeugdcoaches op de fiets

Jeugdcoaches op de fiets Jeugdcoaches op de fiets De roeihaal: waarnemen en begrijpen 1. Welkom, voorstellen, doel 2. Waarnemen 3. DVD s bekijken 4. Discussie Roeihaal 5. Afsluiting (uiterlijk 22 uur) De 5 zintuigen HOREN ZIEN

Nadere informatie

AFROEI-EISEN RV BREDA

AFROEI-EISEN RV BREDA AFROEI-EISEN RV BREDA Vastgesteld door In overleg met Datum Aangepast : Instructiecommissie : Afroeicommissie : 5 augustus 2016 : 27 januari 2019 (alleen redactioneel; niet inhoudelijk) 1. Overzicht Disciplines

Nadere informatie

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008 Inhoud Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten Belang van goed sturen Klik om het opmaakprofiel van de modelondertitel te bewerken

Nadere informatie

Cursus Ongestuurd Roeien. Lessen seizoen versie april 2015, Marinus de Ruiter

Cursus Ongestuurd Roeien. Lessen seizoen versie april 2015, Marinus de Ruiter Cursus Ongestuurd Roeien Lessen seizoen 2015 versie april 2015, Marinus de Ruiter Als instructeurs worden we natuurlijk niet moe om steeds dezelfde dingen te moeten zeggen. Maar wil je aan je professionaliteit

Nadere informatie

Deel 3. Handboek voor leden van de PRV de Where Instructie, roeitechniek, sturen en commando s en veilig varen. Deel 3

Deel 3. Handboek voor leden van de PRV de Where Instructie, roeitechniek, sturen en commando s en veilig varen. Deel 3 Deel 3 Handboek voor leden van de PRV de Where 2012 Instructie, roeitechniek, sturen en commando s en veilig varen Deel 3 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 2 Roeibemanning... 2 Instructie en methodes... 3 De

Nadere informatie

Instructie comporoeien 5 e deel 28 jan 25 feb

Instructie comporoeien 5 e deel 28 jan 25 feb Instructie comporoeien 5 e deel 28 jan 25 feb Duur: 4 weken, met Gyas Hunze race na 2 e week Aandachtspunten techniek: versnellende halen, recovery In het vijfde deel van het comporoeien wordt de nadruk

Nadere informatie

MEMO. 1. Overzicht Disciplines met doorstroommogelijkheden

MEMO. 1. Overzicht Disciplines met doorstroommogelijkheden MEMO Aan Bestuur RV Breda Van Instructiecommissie (Wilfried Vermeulen & Wim Möhlmann) Kopie Joost Doense Datum 05-08-2016 Betreft Opzet exameneisen d.d. 25-07-2016 1. Overzicht Disciplines met doorstroommogelijkheden

Nadere informatie

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen! Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen! Astrid Witte zomer 2014 Even vooraf: - Deze oefeningen zijn bedoeld voor gezonde volwassenen - Heb je klachten, overleg dan

Nadere informatie

De modulaire methode Vervolgcursus roeien

De modulaire methode Vervolgcursus roeien De modulaire methode Vervolgcursus roeien Roeivereniging Naarden Jeroen Brinkman De modulaire methode Vervolgcursus roeien 1 Inhoud Ten geleide... 3 De modulaire methode... 4 De vervolgcursus roeien...

Nadere informatie

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE ROEIBOND. Junioren Leerplan

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE ROEIBOND. Junioren Leerplan KONINKLIJKE NEDERLNDSCHE ROEIOND Junioren Leerplan 4., lgemeen bestaat uit 5 stappen (geen lessen). Mogelijk zijn meer of minder lessen nodig om te halen. Vanaf de eerste praktijkles is de instructeur

Nadere informatie

Wintercursus materiaal

Wintercursus materiaal Wintercursus materiaal Programma 1. Geschiedenis van de roeisport 2. Soorten roeiboten, bouwwijzen en kosten 3. De vloot van de Geeuw 4. Onderdelen van de boot, afstellen, onderhoud en in en uit de loods

Nadere informatie

Instructie comporoeien 3 e deel 26 nov 8 jan

Instructie comporoeien 3 e deel 26 nov 8 jan Instructie comporoeien 3 e deel 26 nov 8 jan Duur: 6 weken/4 weken (kerstvakantie) Aandachtspunten techniek: 2 e deel van de haal en hangen In het derde deel van het comporoeien wordt de nadruk gelegd

Nadere informatie

Inhoud INLEIDING GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING

Inhoud INLEIDING GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING Inhoud INLEIDING...2 GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING...2 OPBOUW VAN DE CURSUS...3 Doelen van de introductiecursus...3 Cursusduur...3 Informatie voor de coach...3 Veiligheid...3 SKIF...3 Keuze voor de skif...3

Nadere informatie

Roeien Roeitechniek voor nieuwe leden Versie: 12 april 2005

Roeien Roeitechniek voor nieuwe leden Versie: 12 april 2005 Roeien Roeitechniek voor nieuwe leden Versie: 12 april 2005 Handleiding instructie nieuwe leden 1 Beste roeier, Leuk dat je bij Viking gaat roeien (of al roeit)! Deze handleiding geeft je een beeld van

Nadere informatie

Oefeningen voor versnelling in de haal

Oefeningen voor versnelling in de haal Techniek Bij dit stuk techniek komt versnellen van de boot aan de orde. Daarbij hoort hangen, maar ook het bewust blijven duwen tegen het water en voor je gevoel steeds harder. Daarom deze keer wederom

Nadere informatie

Inleiding. Materiaalbehandeling en materiaalkennis Commando s Het sturen Vaarregels te water

Inleiding. Materiaalbehandeling en materiaalkennis Commando s Het sturen Vaarregels te water Inleiding. Deze beschrijving omvat de zaken, die geleerd moeten worden in de basisroeicursus van Rowdow. Het doel van de basisroeicursus is om beginnende roeiers te leren hoe om te gaan met het materiaal,

Nadere informatie

Roeiboek & Bijlagen. Editie Maart 2013, Davy Politsch

Roeiboek & Bijlagen. Editie Maart 2013, Davy Politsch & Bijlagen Versie Datum Commentaar 16 mei 2002 Uitgave roeiboek 2002 met nieuwe opmaak 7 augustus 2002 Verwerking commentaren Gerardine Nieuwenhuijs t.a.v. pagina 13, 22, 24, 30, 32 Bijlagen met geactualiseerde

Nadere informatie

ROEI-INSTRUCTIE 2005 VAN FRED VLOTMAN

ROEI-INSTRUCTIE 2005 VAN FRED VLOTMAN ROEI-INSTRUCTIE 2005 VAN FRED VLOTMAN Fred Vlotman is zaterdag's roeiend-instructeur op de mooie rivier de VECHT. Met behulp van het onderstaande probeert hij de roeivaardigheid van nieuwe (en oude) leden

Nadere informatie

Handleiding voor Skiff 1 e Nivo Instructeurs. Asser Roeiclub ARC

Handleiding voor Skiff 1 e Nivo Instructeurs. Asser Roeiclub ARC Handleiding voor Skiff 1 e Nivo Instructeurs Asser Roeiclub ARC April 2008 1. INLEIDING De Skiff 1 e Nivo cursus is het eerste contact van aspirant leden met de roeisport en de ARC. Een goede opvang is

Nadere informatie

Cursus Ongestuurd Roeien. Leerplan seizoen 2015. versie januari 2015, Marinus de Ruiter

Cursus Ongestuurd Roeien. Leerplan seizoen 2015. versie januari 2015, Marinus de Ruiter Cursus Ongestuurd Roeien Leerplan seizoen 2015 versie januari 2015, Marinus de Ruiter Algemeen Bij eerder behaalde bewijzen van vaardigheid (vroeger wherry B, wherry A of recenter de BRO) werd de basis

Nadere informatie

De 11+ Een compleet warming-up programma

De 11+ Een compleet warming-up programma De 11+ Een compleet warming-up programma Deel 1 & 3 A A }6m Deel 2 B A: Hardlopen B: Jog terug B! ORGANISATIE A: Running OP HET exercise VELD B: Jog back Het parcours bestaat uit 6 paren evenwijdig geplaatste

Nadere informatie

Cursus Ongestuurd Roeien. Lessen

Cursus Ongestuurd Roeien. Lessen Cursus Ongestuurd Roeien Lessen Uitgave 2018 Les 0 Beoordeling startkwalificatie in een C2+ We verzamelen voor een eerste kennismaking om 19.00 uur in de sociëteit en maken een bootindeling. In deze les

Nadere informatie

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren PECTUS REVALIDATIE Het doel van de pectus revalidatie (training borst- en rugspieren) is het versterken van de spieren van de borst en de rug en hiermee het verbeteren van je lichaamshouding. De volgende

Nadere informatie

BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S

BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S Stuurboord: Rechts, gezien vanuit de stuurplaats. Links vanuit het gezichtspunt van de roeier. De codekleur is groen. Roeiers met hun riggers aan dit boord

Nadere informatie

Roeiwijzer. 9e druk R.V. Honte maart 2014

Roeiwijzer. 9e druk R.V. Honte maart 2014 Roeiwijzer 9e druk R.V. Honte maart 2014 Roeivereniging Honte Havendijk 2 4432 AJ Middelburg telefoon: 0612133007 e-mail: honte@clubnet.zeelandnet.nl website: www.rvhonte.nl girorekening: NL79 INGB 0006240257

Nadere informatie

Boottypen. Inleiding. Soorten boten

Boottypen. Inleiding. Soorten boten Boottypen Inleiding In de roeisport zijn veel verschillende boottypen. Er is variatie in het aantal roeiers per boot, wel of geen stuurman, één of twee riemen per roeier en brede of smalle boten. Als iedere

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Oefenprogramma revalidatie rechterzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

HANDLEIDING COMMANDO'S

HANDLEIDING COMMANDO'S HANDLEIDING COMMANDO'S Commando's worden gegeven door een vast iemand die het overzicht heeft over de boot en over de omgeving. In de boot is dat altijd de stuurman of, in geval van een ongestuurd nummer,

Nadere informatie

Stuuropleiding deel 1 Basiscursus

Stuuropleiding deel 1 Basiscursus Stuuropleiding deel 1 Basiscursus 2 Stuuropleiding deel 1 (Basiscursus) Versie Beheer: Uitgave : 2002 Aangepast : 2005 Dit deel bevat nu ook het vaarwater buiten de brug en sluis tot de Maas : 2006 Situaties

Nadere informatie

Instructie comporoeien tweede deel

Instructie comporoeien tweede deel Instructie comporoeien tweede deel Duur: 3 weken Aandachtspunten techniek: inpik en eerste deel van de haal. In dit tweede deel van het comporoeien na het introroeien wordt de nadruk gelegd op het beginnen

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie

Oefenprogramma revalidatie Oefenprogramma revalidatie Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! Schouder en arm oefeningen:

Nadere informatie

4. Proef C Theorie. Algemeen. Stap 1

4. Proef C Theorie. Algemeen. Stap 1 4. Proef C Theorie De leerling krijgt een theorieboekje, dat bestudeerd moet worden. De instructeur helpt daarbij. Proef C is een gericht programma voor als er niet geroeid kan worden. Algemeen Proef C

Nadere informatie

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding Verkeerde lichaamshoudingen veroorzaken klachten. Eén van de meest voorkomende verkeerde houdingen, wordt veroorzaakt door een naar vorend hangend hoofd,

Nadere informatie

Examen CWO kielboot II

Examen CWO kielboot II Examen CWO kielboot II Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Oefenprogramma revalidatie linkerzijde Dit oefenprogramma ontvangt u van uw revalidatiearts. Oefen dit programma bij voorkeur 2x per dag. Oefeningen moet u pijnvrij kunnen doen, en adem door! In de oefengids

Nadere informatie

Hemus Instructeurs Cursus (HIC) september 2006

Hemus Instructeurs Cursus (HIC) september 2006 Hemus Instructeurs Cursus (HIC) september 2006 Agenda Hemus Instructeurs Cursus 1 e avond 18 september 2006 20.00 uur Agendapunt Ontvangst met koffie + en thee Introductie Inleiding Roeitechniek analyse

Nadere informatie

Opleidingsboek Het Spaarne

Opleidingsboek Het Spaarne Opleidingsboek Het Spaarne April 2013 Inhoudsopgave Opleidingsboek Het Spaarne...1 1. Inleiding...4 2. Boottypen...4 3. Bootonderdelen...6 4. Tillen...8 4.1 Tillen C1x/C2x...8 4.2 Tillen C4...9 4.3 Tillen

Nadere informatie

Bijlage H: Foutencorrectie en blessures Pagina 74. Bijlage H: Foutencorrectie en blessures

Bijlage H: Foutencorrectie en blessures Pagina 74. Bijlage H: Foutencorrectie en blessures Bijlage H: Foutencorrectie en blessures Pagina 74 Bijlage H: Foutencorrectie en blessures Voor de roeiers zelf is het soms lastig te beoordelen of zij de roeibeweging goed uitvoeren en, zo nee, hoe zij

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint: Rek/Strek oefeningen mogen nooit pijn veroorzaken. Mocht u pijn krijgen stop dan onmiddellijk met de oefening. Het is belangrijk om de rek niet

Nadere informatie

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER 020-512 45 42

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER 020-512 45 42 Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie Het Slotervaartziekenhuis, een opmerkelijk en ambitieus ziekenhuis in Amsterdam. In een informele en vertrouwde omgeving werken wij aan innovatieve medische

Nadere informatie

Coach boekje BLIK 2016

Coach boekje BLIK 2016 Coach boekje BLIK 2016 Esmee Nobel Commissaris Coaching BLIK 2016 Beste Coach, Dit bestand kun je gebruiken als leidraad gedurende de BLIK periode. Bedenk je, met name bij de eerste trainingen, dat voor

Nadere informatie

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest 2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof Oefeningen voor een gezond lichaam en geest De Soldaat Dit is de eerste van de vier warming up oefeningen waarbij het doel is de hartslag te verhogen

Nadere informatie

Roeien bij Isala - Theorie voor het examen Haven Gestuurd

Roeien bij Isala - Theorie voor het examen Haven Gestuurd Roeien bij Isala - Theorie voor het examen Haven Gestuurd Het examen Haven Gestuurd Dit theorieboekje is bedoeld om je te helpen bij je voorbereiding op het examen Haven Gestuurd. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Tips voor de instructie kanaalgestuurd

Tips voor de instructie kanaalgestuurd Tips voor de instructie kanaalgestuurd Auteur: W.M. van Poelje (KNRB RI-2), 18-2-2013 Revisie 1: C. Maquelin / W.M. van Poelje, 26-9-2104 / L. Emsbroek, 23-4-2015 Revisie 2: P. van Wilgen / W.M. van Poelje,

Nadere informatie

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit,

Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Lage Rugpijn, Aspecifieke Lage Rugpijn, Lumbago, Spit, Wat is lage rugpijn? Lage rugpijn zit onderin de rug. Soms straalt de pijn uit naar de billen of naar een of beide bovenbenen. De pijn kan plotseling

Nadere informatie

Tussen. Twentse Roei Vereniging

Tussen. Twentse Roei Vereniging Tussen En Twentse Roei Vereniging Inhoud Inhoud... 2 Voorwoord... 4 1 Het Roeimateriaal... 5 Soorten boten... 5 1.1 Vookomende boottypen... 6 2 Onderdelen van de roeiboot... 8 2.1 Inleiding... 8 3 Materiaalbehandeling...

Nadere informatie

Examen CWO roeien III

Examen CWO roeien III Examen CWO roeien III Werkgroep CWO-examenvragen Nautische commissie waterwerk Scouting Nederland Legenda afbeeldingen Wind Wit licht Stroom Geel licht Koers Blauw licht Klein zeilschip Groen licht Klein

Nadere informatie

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise: De Windroos Bootonderdelen Schiemanswerk: 8-knoop schootsteek platte knoop mastworp paalsteek Halve steek slipsteek met daarop een halve

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt Dit oefenexamen lijkt erg op het echte examen. Als je wilt weten of je alles goed hebt begrepen

Nadere informatie