VOOR DE PERIODE

Transcriptie

1 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN HET VLAAMS GEWEST EN DE ERKENDE INTERGEMEENTELIJKE ONROERENDERFGOEDDIENST PROJECTVERENIGING CULTUURREGIO PAJOTTENLAND & ZENNEVALLEI VOOR DE PERIODE Tussen Het Vlaams Gewest, bij delegatie vertegenwoordigd door mevrouw Sonja Vanblaere, administrateurgeneraal van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Onroerend Erfgoed, die handelt in uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, en Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei, Gemeenteplein Dilbeek, met ondernemingsnummer BE , hierna de IOED genoemd, vertegenwoordigd door Marc Snoeck, voorzitter Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei, die handelt in uitvoering van de beslissing van de raad van bestuur van Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei, Gelet op het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof (het Rekendecreet ), titel 5, hoofdstuk 1; Gelet op het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring; Gelet op het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014; Gelet op het ministerieel besluit van 16 maart 2016 waarbij Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei erkend werd als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED); Hoofdstuk I. Taakstelling van de IOED Artikel De intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst heeft tot doel het (inter)lokale onroerenderfgoedbeleid te realiseren en verder te promoten. 2. De intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst moet aantonen dat haar werking een meerwaarde betekent voor de totstandkoming van een goed werkend (inter)lokaal onroerend erfgoedbeleid. De intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst moet tevens bemiddelend en faciliterend optreden ten aanzien van de betrokken overheden en particulieren. Pagina 1 van 6

2 Afdeling 1. Algemene doelstellingen Art. 2. De intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst moet de volgende algemene doelstellingen behalen: 1 Het realiseren van een interlokaal onroerenderfgoedbeleid waarbij het actief behoud van het interlokale onroerend erfgoed centraal staat. Het gevoerde beleid is daarbij complementair aan het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid; 2 Het realiseren van de visie, zoals omschreven in het ingediende onroerenderfgoedbeleidsplan waarbij: a) het plan van aanpak zoals uitgeschreven in het ingediende onroerenderfgoedbeleidbeleidsplan wordt uitgevoerd; b) het integrale en geïntegreerde karakter van het ingediende onroerenderfgoedbeleidbeleidsplan wordt verzekerd; Het integrale karakter van het onroerenderfgoedbeleidsplan omvat de zorg voor het archeologisch erfgoed, voor de monumenten en voor de cultuurhistorische landschappen. Het geïntegreerde karakter verwijst naar de afstemming die er is met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met het onroerenderfgoedbeleid; c) rekening wordt gehouden met de noden van de aanwezige erfgoedactoren; 3 Het maatschappelijk draagvlak voor het lokaal onroerend erfgoed versterken en verder uitbreiden. De IOED neemt initiatieven om haar werking bij een breder publiek bekendheid te geven en te verankeren. Zij neemt initiatieven om erfgoedactoren bij elkaar te brengen, om erfgoed naar de mensen te brengen ; 4 Het beschikken over voldoende expertise om het beleidsplan uit te voeren en het uitbouwen van een consultatienetwerk met alle diensten en organisaties die betrokken zijn bij onroerenderfgoedzorg; 5 Het op een actieve manier begeleiden van de aangesloten gemeenten bij hun stappen om een eventuele aanvraag tot erkenning in te dienen als onroerenderfgoedgemeente. In overleg met de gemeente(n) bepaalt de IOED welke rol zij kan opnemen bij het uitvoeren van de taken en bevoegdheden van de (onroerenderfgoed)gemeente en hoe de gemeente zal bijdragen tot de uitbouw van het consultatienetwerk van de IOED; 6 Het respecteren van de bepalingen van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 en de aangesloten onroerenderfgoedgemeenten ondersteunen bij de uitvoering van hun taken. Afdeling 2. Specifieke doelstellingen op basis van het ingediende beleidsplan Art De IOED dient rond de volgende punten bijkomende acties op te nemen in haar actieplannen: 1 Verder concretiseren van algemene doelstellingen uit het onroerenderfgoedbeleidsplan in de actieplannen met aandacht voor de specifieke afleesbaarheid van het integrale karakter van de werking, gezien de algemene formuleringen in het beleidsplan; 2 De IOED toont aan dat de organisatiestructuur, zoals aangegeven in het ingediende beleidsplan, gerealiseerd wordt. 2. De IOED levert een actieve inhoudelijke bijdrage aan de netwerkmomenten voor IOED s en Onroerenderfgoedgemeenten, georganiseerd door het agentschap. 3. De IOED legt telkens vóór 31 december een concreet jaaractieplan voor met betrekking tot het daarop volgende jaar, en dit voor de looptijd van de voorliggende samenwerkingsovereenkomst. Dat jaaractieplan is een concrete doorvertaling naar acties en daaraan gekoppelde timing van de visie en de te realiseren Pagina 2 van 6

3 doelstellingen opgenomen in het ingediende onroerend erfgoedbeleidsplan (dit jaaractieplan is de afsprakennota vermeld in artikel , 5 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014). Hoofdstuk II. Wijzigingen in het werkingsgebied Art. 4. Wijzigingen in het werkingsgebied worden onmiddellijk gemeld aan het agentschap en leiden steeds tot het indienen van een nieuwe erkenningsaanvraag. De samenstelling van de nieuwe erkenningsaanvraag gebeurt in overleg met het agentschap en dient uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op de wijziging in het werkingsgebied te worden ingediend. Het in te dienen erkenningsdossier kan zich beperken tot de documenten die gewijzigd zijn ten opzichte van de vorige erkenningsaanvraag. Hoofdstuk III. Bedrag van de jaarlijkse subsidie Art De Vlaamse overheid voorziet in uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in uitvoering van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 in een algemene werkingssubsidie, op haar begroting onder het begrotingsartikel NF0-1NFA2AJ-WT voor de periode voor de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst. Die algemene werkingssubsidie wordt jaarlijks toegekend binnen de perken van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. De algemene werkingssubsidie bestaat uit een basisbedrag van euro, vermeerderd met een variabel deel dat jaarlijks berekend wordt volgens de berekeningswijze bepaald in paragraaf De subsidie van de Vlaamse overheid aan de IOED wordt toegekend voor de financiële ondersteuning van de personeels- en werkingskosten die voortvloeien uit de werking van de IOED. Voor personen die met een arbeidscontract in dienst worden genomen, worden het brutoloon, de werkgeversbijdragen, de vergoeding voor woon-werkverkeer, het vakantiegeld en de eindejaarspremie als personeelskosten beschouwd. Voor personen die via aannemingscontract in dienst worden genomen worden de vergoedingen voor persoonsgebonden prestaties, inclusief btw als personeelskosten beschouwd. De werkingsmiddelen die doorgerekend kunnen worden, bedragen maximaal euro per VTE. De kosten van huisvesting en de kosten van kantooruitrusting en benodigdheden, en de kosten die verbonden zijn aan overleg- en communicatie-initiatieven, incl. btw worden als werkingsmiddelen beschouwd. 3. De algemene werkingssubsidie voor de IOED Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei wordt, met toepassing van het Ministerieel besluit van 24 november 2015 tot vaststelling van de eenheidsprijzen voor de subsidiëring van erkende intergemeentelijk onroerenderfgoeddiensten en erkende onroerenderfgoeddepots in het kader van een samenwerkingsovereenkomst en tot bepaling van de kosten die voor die subsidiëring in aanmerking komen, jaarlijks als volgt berekend: 1 een basisbedrag van euro 2 vermeerderd met een bijkomend variabel bedrag, m.n ,95 euro dat berekend wordt als volgt: a) 0,01 euro vermenigvuldigd met het aantal inwoners ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeenten die deel uitmaken van de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst op 31 december 2015; b) 12 euro vermenigvuldigd met de oppervlakte van het werkingsgebied van de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst; Het bijkomend variabel bedrag is berekend op basis van een dienstverlening in het werkingsgebied waarvoor de IOED werd erkend, m.n. voor de gemeenten Affligem, Dilbeek, Roosdaal en Sint-Pieters-Leeuw. Pagina 3 van 6

4 Als een gemeente, die in het werkingsgebied van de IOED ligt, tijdens de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst erkend wordt als onroerenderfgoedgemeente; zoals vermeld in artikel van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, wordt een bijkomend subsidiebedrag voor de daaropvolgende jaren bepaald op basis van: 1 30 euro vermenigvuldigd met aantal km² van het grondgebied van de erkende onroerenderfgoedgemeente; euro vermenigvuldigd met aantal km² grondoppervlakte van de beschermde goederen die binnen het grondgebied van de erkende onroerenderfgoedgemeente liggen; 3 5 euro vermenigvuldigd met aantal items dat opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed of in de vastgestelde inventaris van houtige beplantingen met erfgoedwaarde en dat binnen het grondgebied van de erkende onroerenderfgoedgemeente ligt; 4. De subsidie voor jaar X wordt als volgt uitbetaald: 1 een voorschot van 70% uiterlijk op 1 april van het jaar X; 2 een saldo na de uitvoering van het jaarlijkse toezicht over het jaar X op basis van verantwoorde kosten voor het jaar X (op basis van hoofdstuk 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring). Het saldo wordt betaald uiterlijk 10 weken na ontvangst van de verantwoordingsstukken, rapportering en bijhorende schuldvordering en de validatie ervan door het agentschap Onroerend Erfgoed. Is de verantwoording onvolledig, dan start de termijn van 10 weken op de dag van de ontvangst van de laatst aangeleverde informatie. Het agentschap Onroerend Erfgoed moet uiterlijk op 30 april van het jaar X+1 beschikken over alle relevante verantwoordingsstukken en rapporteringen in functie van het jaarlijkse financieel toezicht en de inhoudelijke rapportage in functie van de erkenning. Art Indien ingevolge een wijziging in het werkingsgebied van de IOED tijdens de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst een nieuwe erkenning dient te worden aangevraagd, zal de daaruit voortvloeiende wijziging in het jaarlijkse subsidiebedrag in een addendum, ondertekend door beide partijen, bij deze overeenkomst opgenomen worden. Conform de bepalingen artikel in het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 kan tijdens de looptijd van de voorliggende samenwerkingsovereenkomst het bijhorende subsidiebedrag enkel in 2018 worden aangepast, na het indienen van een nieuwe erkennings- en subsidieaanvraag in 2017 (dit is het 4 de jaar van de lokale beleidscyclus). Een aanpassing van het subsidiebedrag kan niet meer tijdens de verdere looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst. Hoofdstuk III. Looptijd samenwerkingsovereenkomst Art. 7. De samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten voor een periode van vier jaar die start op 1 januari 2017 en die eindigt op 31 december Art. 8. Als de erkenning van de IOED gedurende de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst wordt ingetrokken overeenkomstig artikel of van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, heeft de IOED geen recht op een subsidie voor het jaar waarin de erkenning wordt ingetrokken en is hij gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de reeds uitbetaalde subsidie van het lopende jaar, overeenkomstig artikel 13, 1, van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. Het Vlaams Gewest kan in geval van intrekking van de erkenning van de IOED de samenwerkingsovereenkomst eenzijdig vervroegd beëindigen. Pagina 4 van 6

5 Als de IOED de samenwerkingsovereenkomst vervroegd wenst te beëindigen dan dient de IOED haar aanvraag tot stopzetting in per beveiligde zending vóór 1 november van het lopende werkjaar. Hoofdstuk IV. Aanwending subsidie, het jaarlijks toezicht, de jaarlijkse evaluatie en eventuele reservevorming Art Voor de aanwending en de verantwoording van de aanwending van subsidies gelden de bepalingen van de hoofdstukken 4 en 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring. 2. Inzake reserves gelden de artikelen 5, 7 en 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring. 3. Het agentschap Onroerend Erfgoed voert het jaarlijks financieel toezicht uit op de aanwending van de subsidie conform hoofdstuk 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring en artikel van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei Als bij het jaarlijks toezicht ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, wordt het saldo niet of slechts gedeeltelijk uitbetaald. Conform artikel 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring vervalt de beslissing tot toekenning van de subsidie voor het niet verantwoorde gedeelte. In voorkomend geval wordt van al uitbetaalde voorschotten het niet verantwoorde gedeelte teruggevorderd. Art De IOED rapporteert jaarlijks in het kader van haar erkenning, ook voor het jaar waarin zij wordt erkend, volgens de indeling gebruikt in de artikelen 1, 2 en 3 van deze samenwerkingsovereenkomst. Het bevat minimaal volgende rapporteringen: 1 een stand van zaken van de uitvoering van artikel 1, 2 en 3 van deze samenwerkingsovereenkomst 2 een stand van zaken van de uitvoering van het ingediende beleidsplan, voor zover dit niet werd gerapporteerd in bovenstaande. Art. 11. Het agentschap Onroerend Erfgoed brengt de IOED per beveiligde zending op de hoogte van de resultaten van het financieel toezicht en de evaluatie van de rapportage in het kader van de erkenning binnen een termijn van 10 weken. Hoofdstuk V. Communicatie Art Beide partijen engageren zich om optimaal de informatie beschikbaar te stellen die van belang is voor de andere partij. Er wordt hierbij rekening gehouden met eventuele vertrouwelijkheid van informatie of de privacy. Beide partijen engageren zich om de andere partij zo vroeg mogelijk in te lichten bij evoluties of ontwikkelingen die voor de andere partij of voor de uitvoering van de overeenkomst van belang zijn. 2. De IOED vermeldt in alle gedrukte en digitale communicatie het logo van de Vlaamse overheid. Hoofdstuk VI. Evaluatie Art. 13. Na 3 jaar voert het agentschap een tussentijdse evaluatie uit en na afloop van de samenwerkingsovereenkomst wordt een eindevaluatie voorzien door het agentschap. Pagina 5 van 6

6 Art. 14. Als er bij de evaluatie ernstige tekortkomingen worden vastgesteld, kan de Vlaamse minister bevoegd voor het onroerend erfgoed beslissen om de erkenning van de IOED te evalueren. In het geval van een negatieve evaluatie kan het Vlaams Gewest de samenwerkingsovereenkomst eenzijdig vervroegd beeindigen. Hoofdstuk VII. Slotbepalingen Art. 15. In geval van een geschil over de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst zal een commissie van deskundigen, bestaande uit twee gemachtigde afgevaardigden van de Vlaamse Regering en twee gemachtigde afgevaardigden van de IOED trachten tot een oplossing te komen. Als die commissie er niet in slaagt tot een oplossing te komen, ligt de definitieve beslechting van het geschil bij de Vlaamse minister bevoegd voor het onroerend erfgoed. Art Deze samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli De bepalingen in dat decreet en in de besluiten in uitvoering daarvan moeten steeds worden nageleefd en hebben steeds voorrang op de bepalingen in deze samenwerkingsovereenkomst. 2. Het Vlaams Gewest behoudt de mogelijkheid om van deze samenwerkingsovereenkomst af te wijken als ze daartoe juridisch verplicht wordt door een andere nationale of internationale overheidsinstantie. De IOED kan daarbij geen aanspraak maken op schadeloosstelling door het Vlaams Gewest. 3. De IOED behoudt de mogelijkheid om van deze samenwerkingsovereenkomst af te wijken als ze daartoe juridisch verplicht wordt door een andere nationale of internationale overheidsinstantie. Het Vlaams Gewest kan daarbij geen aanspraak maken op schadeloosstelling door de IOED. Opgemaakt in twee exemplaren te Brussel op Elke partij verklaart een ondertekend exemplaar te hebben ontvangen. voor het Vlaams Gewest, Sonja Vanblaere, Administrateur-generaal agentschap Onroerend Erfgoed voor de PROJECTVERENIGING CULTUURREGIO PAJOTTENLAND & ZENNEVALLEI,.. Pagina 6 van 6