omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH OKT Beschikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp Op 18 juni 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming. De aanvraag heeft betrekking op de herontwikkeling van de Koninginneweg 2a te Rotterdam. De werkzaamheden betreffen het slopen van vier bedrijfsgebouwen ten behoeve van de nieuwbouw van dertien woningen. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis alsmede het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd ten aanzien van de volgende verbodsbepalingen: artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus); - artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 15 oktober 2018 tot en met 14 oktober Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen; II. III. de voorschriften 1 tot en met 13 te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 18 juni 2018 en de aanvulling van 10 juli 2018 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is vanaf de datum van dit besluit tot en met 14 oktober 2023, Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing, L. Hopr an Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden

2 Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/10

3 VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden; - het ecologisch werkprotocol op te sturen; - het aanbrengen van de permanente voorziening uiterlijk een week voorafgaand aan het plaatsen schriftelijk te melden; - eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering een week van te voren schriftelijk te melden; - de beeindiging van de werkzaamheden uiterlijk een week van te voren te melden. Voorgaande meldingen dienen gericht te worden aan Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, adres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van flora en fauna. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld, waarin in ieder geval het volgende dient te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige'' op het gebied van de gewone dwergvleermuis. 5 De ontheffinghouder dient, met inachtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in het rapport 'Ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming Koninginneweg 2a, gemeente Rotterdam' van 1 juni ^ Onder een deskundige wordt verstaan; Hij'/zij heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt flora en fauna, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten. 3/10

4 6 Indien een of meerdere in voorschrift 5 genoemde maatregelen onverhoopt niet uitvoerbaar zijn, dient hiervoor een minimaal gelijkwaardige maatregel voor wat betreft de functionaliteit en effectiviteit te worden getroffen. 7 Uiterlijk drie maanden voordat de in voorschrift 6 bedoelde maatregel wordt uitgevoerd, dient deze ter goedkeuring aan de Omgevingsdienst Haaglanden te worden overgelegd, adres verqunninqen(a).odh.nl. Specifieke voorschriften 8 De tijdelijke voorzieningen voor de gewone dwergvleermuis moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de voorzieningen minimaal eens per jaar gecontroleerd dienen te worden op functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit hersteld wordt. 9 De tijdelijke kasten mogen pas verwijderd worden zes maanden nadat de permanente voorzieningen zijn aangebracht, waarbij alleen de maanden april tot en met oktober meetellen, De verwijdering dient begeleid te worden door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis. Indien blijkt dat de tijdelijke kast in gebruik is genomen, mag deze uitsluitend verwijderd worden buiten de kwetsbare periode van de soort. 10 De permanente voorzieningen voor de gewone dwergvleermuis dienen functioneel te zijn. Deze dienen in ieder geval tijdens de periodieke onderhoudscontrole van het gebouw gecontroleerd en beoordeeld te worden op functionaliteit. Indien blijkt dat de voorziening niet meer functioneel is, dient er voor gezorgd te worden dat de voorziening weer functioneel is. 11 De werkzaamheden dienen overdag uitgevoerd te worden. Eventuele verlichting die wordt gebruikt om de werkzaamheden uit te voeren dient uitsluitend gericht te zijn op de bouwplaats en dient tussen een half uur voor zonsondergang en een half uur na zonsopgang uitgeschakeld te zijn om te voorkomen dat vieermuizen worden verstoord door kunstlicht. 12 De locaties van de tijdelijke en permanente vieermuiskasten dienen te worden gemeld via 13 De bebouwing dient voorafgaand aan de sloop werkzaamheden ongeschikt gemaakt te worden volgens een methode zoals beschreven in het activiteitenplan van 28 augustus 2018, paragraaf 5,2,3, Voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden dient de bebouwing gecontroleerd te worden op aanwezigheid van vieermuizen. Dit proces van ongeschikt maken en controleren dient herhaald te worden tot geen vieermuizen meer worden aangetroffen. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1,11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te worden voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wet natuurbescherming. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als de ontheffinghouder de onderhoudsverplichting wenst over te dragen aan een derde (bijvoorbeeld de Vereniging van Eigenaren) dan zal de ontheffinghouder ervoor moeten zorgdragen dat de onderhoudsverplichting wordt overgenomen door een derde door dit contractueel vast te leggen en ons te verzoeken om wijziging van de tenaamstelling van de beschikking. 4/10

5 OVERWEGINGEN Aanleiding Op 18 juni 2018 hebben wij een aanvraag om ontheffing ontvangen als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (verder: Wnb). De aanvraag heeft betrekking op de herontwikkeling van de Koninginneweg 2a te Rotterdam. De werkzaamheden betreffen het slopen van vier bedrijfsgebouwen ten behoeve van de nieuwbouw van dertien woningen. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis alsmede het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd ten aanzien van de volgende verbodsbepalingen: artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus); artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het beschadigen en vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 15 oktober 2018 tot en met 14 oktober Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Ontheffingsaanvraag Wet natuurbescherming Koninginneweg 2a, gemeente Rotterdam, Bogor Projectontwikkeling, 14064, 1 juni 2018 (hierna: activiteitenplan); Flora- en faunarapportage Koninginneweg 2a, Bogor Projectontwikkeling b.v., , 5 januari 2016; Nader onderzoek Wet natuurbescherming Koninginneweg 2a, Rotterdam, Bogor projectontwikkeling b.v., , concept Op 10 juli 2018 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: Nader onderzoek Wet natuurbescherming Koninginneweg 2a, Rotterdam, Bogor projectontwikkeling b.v., , 10 juli Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Verienging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, Wnb hebben wij op 19 juli 2018 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken verlengd. Bevoegd gezag Het project wordt gerealiseerd binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis is een van nature in Nederland in het wild levende soort genoemd in bijlage IV, onderdeel a, van de Habitatrichtlijn. Op grond van artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb is het verboden: de gewone dwergvleermuis opzettelijk te verstoren; voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen. 5/10

6 Op grond van artikel 3.8, vijfde lid, van de Wnb wordt een ontheffing slechts verleend indien: - er geen andere bevredigende oplossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Wnb aan de orde is; en - de maatregelen niet leiden tot verslechtering van de staat van instandhouding van de soort Beoordeling Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op het slopen van vier bedrijfsgebouwen aan de Koninginneweg 2a te Rotterdam ten behoeve van de nieuwbouw van dertien woningen. De werkzaamheden zuilen bestaan uit de sloop van de bestaande bebouwing, het venwijderen van het omliggend klein groen (struiken of kleiner), het bouwrijp maken van het terrein, het realiseren van de nieuwbouw en het inrichten van de buitenruimte. Sloop van de aanwezige bebouwing is voorzien in de tweede helft van 2018, waarschijniijk in het vierde kwartaal (november - december 2018). In de winterperiode, buiten het broedseizoen van vogels, zal ook de aanwezige beplanting worden verwijderd. De start van de bouwwerkzaamheden is gepland in het eerste kwartaal van De geschatte doorlooptijd vanaf sloop tot en met opievering van de nieuwbouw is vijftien maanden. Na de bouw volgt de inrichting van de buitenruimte van het projectgebied. Overtreding verbodsbepaling(en) Om vast te stellen of sprake kan zijn van overtreding van de Wnb is eind 2017 en begin 2018 onderzoek verricht naar de functionaliteit van het plangebied voor beschermde soorten, waaronder de gewone dwergvleermuis. Er zijn vijf veldbezoeken gebracht aan het plangebied. Hiervan waren twee veldbezoeken, in augustus-september 2017, specifiek gericht op de mogelijke aanwezigheid van paarverblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes. De overige drie bezoeken waren gericht op kraamverblijfplaatsen, zomerverblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes. Het onderzoek naar vieermuizen is uitgevoerd conform het Vleermuisprotocol. Wij zijn van mening dat er voldoende onderzoeksinspanning is verricht om de functionaliteit van het plangebied voor de betrokken soort(en) te bepalen. De gewone dwergvleermuis is in het plangebied aangetroffen. Aan de westzijde van het meest westelijke gebouw aan de Koninginneweg 2a is een zomer- en paarverblijfplaats van de soort vastgesteld. Deze bevindt zich onder de dakrand van het platte dak. Een zomer- en paarverblijfplaats kan doorgaans ook functioneren als incidentele winterverblijfplaats gedurende milde winters. Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaat deze verblijf plaats verloren. Hierbij kan de gewone dwergvleermuis opzettelijk worden verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3,5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis tot een minimum te beperken, worden maatregelen getroffen zoals beschreven op bladzijde 17 tot en met 23 van het activiteitenplan van 1 juni De maatregelen bestaan uit het ophangen van tijdelijke kasten in de omgeving, het ongeschikt maken van de bebouwing voorafgaand aan de sloop (en controle hiervan), en het realiseren van permanente voorzieningen in de nieuwbouw. De tijdelijke kasten zijn op 11 mei 2018 opgehangen binnen een straal van 100 meter van de huidige verblijfplaats, met verschillende orientaties. Er zijn zestien tijdelijke kasten opgehangen, waarmee sprake is 6/10

7 van ruime overcompensatie. Twaalf kasten zijn van het type VK MP 02 van Vivara Pro en 4 kasten van het type Ranox Kraamkast. De verblijfplaats wordt ongeschikt gemaakt in de tweede helft van oktober, na de paarperiode en voor de winterrust. De exacte wijze van ongeschikt maken zal in nader overleg tussen de initiatiefnemer en de deskundige worden bepaald. De opties, die zijn opgenomen in paragraaf van het activiteitenplan, zijn tocht creeren en het plaatsen van exclusion flaps. Er worden vier permanente voorzieningen gerealiseerd in drie van de kopgevels van de nieuwe bebouwing. In het meest zuidelijke woonblok worden in de westgevel, die het dichtst bij de oorspronkelijke verblijfplaats ligt, twee inbouwstenen geplaatst. Op de oostelijke gevel van hetzelfde woonblok wordt nog een inbouwsteen geplaatst, De vierde inbouwsteen wordt geplaats in de op het zuiden gerichte kopgevel van het meest oostelijke woonblok, Bij de keuze voor de locaties van de nieuwe verblijfplaatsen is rekening gehouden met eisen die deze soort aan een verblijfplaats stelt. De locaties zuilen zo donker mogelijk zijn, waarbij de invliegopeningen zo hoog mogelijk worden geplaatst, met een vrije in- en uitvliegroute. Ook wordt voor verschillende orientaties gekozen, zodat verschillende microklimaten worden geboden. De permanente verblijfplaatsen zijn van het type Schwegler 1FR of van het type Vivara IB VL 01. De kasten zijn gemaakt van houtbeton. Staat van instandhouding Gewone dwergvleermuis Binnen de te slopen bebouwing is een zomer- en paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aanwezig. Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaat deze verblijfplaats verloren. Ook kan de soort worden verstoord, De bomen die tot het paarterritorium worden gerekend bevinden zich buiten het plangebied en blijven behouden. De functionele leefomgeving van het zomer- en paarverblijf wordt niet aangetast. Zoals beschreven onder 'voorgestelde maatregelen' zijn in mei 2018 in de directe omgeving van het plangebied zestien tijdelijke vieermuiskasten opgehangen buiten de invloedssfeer van het plangebied, maar binnen een straal van 100 meter. De kasten zijn gepositioneerd op donkere plekken en op ten minste drie meter boven de grond of andere obstakels. Voorts worden verschillende orientaties ten opzichte van de zon geboden, zodat de kasten verschillende microklimaten hebben. Verwacht wordt dat met de sloopwerkzaamheden kan worden gestart in het laatste kwartaal van Het ongeschikt maken van de bestaande verblijfplaatsen zal plaatsvinden buiten de meest kwetsbare periode. De gewenningstijd van zes maanden in de actieve periode, zoals beschreven in het Kennisdocument gewone dwergvleermuis (BIJI2, 2017), zal daarmee in acht worden genomen. Daarmee is het aannemelijk dat de gerealiseerde alternatieve (tijdelijke) verblijfplaatsen worden ontdekt door de gewone dwergvleermuis, zodat er te alien tijde voldoende uitwijkmogelijkheden zijn voor de gewone dwergvleermuis. De voorgestelde permanente voorzieningen zuilen worden ingebouwd in drie van de kopse gevels van de nieuwe bebouwing op verschillende windrichtingen, Daardoor zijn er in de nieuwe situatie voor de gewone dwergvleermuis wederom verschillende microklimaten beschikbaar, De tijdelijke vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet, Dit houdt in dat de kasten minimaal een keer per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld omdat de invliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels of omdat de kast zodanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt, dient ervoor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel wordt. Wij hebben dit opgenomen in voorschrift 8. 7/10

8 Het is in verband met de gewenningstijd van belang dat de tijdelijke voorzieningen nog minimaal zes maanden aanwezig blijven na voltooiing van de permanente voorzieningen (waarbij alleen de maanden april tot en met oktober meetellen). Indien blijkt dat de tijdelijke voorziening door de soort wordt gebruikt, mag deze alleen buiten de kwetsbare periode worden weggehaald, Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 9. Ook de permanente voorzieningen moeten functioneel zijn. De controle en beoordeling hiervan dient in ieder geval te worden meegenomen met de periodieke onderhoudscontrole van het gebouw, Dit hebben wij in voorschrift 10 opgenomen. De betrokken vieermuissoorten benutten onder meer het plangebied ook als foerageergebied, daarom dient tijdens de uitvoering van de werkzaamheden verstoring door verlichting zoveel mogelijk voorkomen te worden. Bouwverlichting dient dan ook tussen een half uur voor zonsondergang en een half uur na zonsopgang uitgeschakeld te zijn, Dit hebben wij opgenomen onder voorschrift 11. Van belang is dat vieermuiskasten worden aangemeld bij Op deze wijze komt er meer inzicht in waar kasten zijn geplaatst. Dit hebben wij in voorschrift 12 opgenomen. De bebouwing wordt een maand voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden ongeschikt gemaakt voor vieermuizen. Voor alle geschikte openingen wordt ter plekke de beste wijze van ongeschikt maken bepaald. Deze beslissing wordt ter plekke genomen door een deskundig ecoloog met ruime ervaring in het ongeschikt maken van gebouwen voor vieermuizen. Op deze manier wordt voor elke geschikte opening de beste manier van ongeschikt maken gekozen. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient gecontroleerd te worden of er nog vieermuizen aanwezig zijn in de bebouwing, Indien toch vieermuizen aanwezig zijn, dient het proces van ongeschikt maken en controleren herhaald te worden tot geen vieermuizen meer worden aangetroffen. Dit hebben wij opgenomen in voorschrift 13. Door het realiseren van voldoende alternatieve (tijdelijke en permanente) verblijfplaatsen op korte afstand van de huidige verblijfplaats en door rekening te houden met de gewenningsperiode en de kwetsbare periode van de gewone dwergvleermuis, is slechts sprake van een tijdelijk negatief effect en is het aannemelijk dat de soort in de omgeving aanwezig blijft. Op grond van vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om er voor te zorgen dat de staat van instandhouding niet in het geding komt, Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het protocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1, 2 en 3 vastgelegd, Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten', zoals vermeld in artikel 3,8, vijfde lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Wnb, In de regio Rotterdam is sprake van een sterke behoefte aan nieuwe woningen. In de Woonvisie 2030 van de gemeente Rotterdam is de verwachting geformuleerd dat het inwonertal van de stad toeneemt van 618,000 in 2014 naar circa 676,000 in 2030, Om die bevolkingsgroei te kunnen faciliteren zal het aantal woningen in Rotterdam (moeten) stijgen van 299,800 in 2014 tot circa 316,000 in Krapte op de woningmarkt is een complex probleem en raakt tegelijkertijd aan veel facetten, Een goed werkende 8/10

9 woningmarkt is goed voor de economie. Mensen zijn gelukkiger in een huis dat bij hun persoonlijke situatie past. Krapte op de woningmarkt zorgt ervoor dat minder mensen in een huis wonen dat goed bij hun persoonlijke situatie past, en bevolkingsgroepen die de gemeente in de stad wenst te behouden mogelijk de stad verlaten. De gemeente Rotterdam noemt in de Woonvisie 2030 'centrum stedelijk', 'rustig stedelijk' en 'groen stedelijk' wonen als de gewilde woonmilieus waaraan in Rotterdam het grootste tekort bestaat. De gemeente richt zich de komende jaren vooral op het toevoegen van kwalitatief goede woningen in bovengenoemde woonmilieus. Het gaat dan onder andere om koop- en huura/oningen voor gezinnen en betaalbare vrije sectorhuurwoningen. De bouw van woningen in het projectgebied sluit aan op het bovenstaande. Het projectgebied is gelegen in het woonmilieu 'rustig stedelijk' en de woningen zijn geschikt voor gezinnen. Met de geplande bouw van dertien woningen wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van het actuele woningtekort in Rotterdam. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het belang van 'dwingende redenen van groot openbaar belang' voldoende onderbouwd is om de effecten op de gewone dwergvleermuis die als gevolg van de uitvoering van de activiteit zuilen optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende oplossing Het project is locatie specifiek vanwege de leegstand van de aanwezige bedrijfsruimten en de geschiktheid van de locatie voor woningbouw. De bedrijfsbebouwing was voorheen in gebruik door diverse bedrijven, waaronder een timmerbedrijf, een metaalconstructiebedrijf en een ijzergieterij. Door het vertrek van bovenstaande bedrijven is de bedrijfsfunctie op de locatie komen te vervallen. Woningbouw op specifiek deze locatie, in reeds verstedelijkt gebied, is wenselijk. Gelet op het eerder beschreven woningtekort in Rotterdam en de Ladder voor duurzame verstedelijking als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening verdienen 'inbreidingslocaties' in bestaand stedelijk gebied de voorkeur boven uitbreidingslocaties. Renovatie van de huidige bebouwing echter is geen bevredigende oplossing, De functie en indeling van de panden beantwoordt niet aan de actuele vraag naar woonruimte en de daarbij horende bouw- en gebruikseisen, Voor de transformatie van de bedrijfsruimten naar woonruimte zou een ingrijpende renovatie nodig zijn, waarbij de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis hoogstwaarschijniijk ook niet gespaard zou kunnen worden. Het ombouwen van de bedrijfsruimten naar dertien woningen ligt derhalve niet voor de hand. Bij de uitvoering wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige beschermde vieermuissoorten. Alle activiteiten die schadelijk kunnen zijn voor de betreffende soorten worden buiten de kwetsbare periodes uitgevoerd. Ook wordt ervoor gezorgd dat in de uiteindelijke situatie en in de periode tussen oude en nieuwe situatie altijd voldoende voorzieningen in tijdelijke, dan wel permanente vorm aanwezig zijn. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Hiervoor is de gemeente Rotterdam bevoegd gezag. 9/10

10 Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8, eerste lid, van de Wnb worden verleend. 10/10