omgevingsdienst HAAGLANDEN

Transcriptie

1 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E vergunningen@odh.nl I Zaaknummer Ons Kenmerk Datum ODH '2 MEI 2018 Beschikking Wet natuurbescherming - Soortenbescherming Onderwerp Op 20 november 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Sloopflats Oudeland'. De werkzaamheden betreffen het slopen van twee leegstaande en onbewoonde appartementengebouwen aan de Toscalaan en Desdemonastraat 2-52 te Rotterdam. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: artikel 3.5, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii); artikel 3.5, vierde lid, van de Wet natuurbescherming voor wat betreft het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2018 tot en met 1 april Besluit Wij besluiten: I. de aangevraagde ontheffing te verlenen; II. HI. de voorschriften 1. tot en met 8. te verbinden aan deze ontheffing; de aanvraag van 20 november 2017 en de aanvullende stukken van 3 april 2018 onderdeel te laten zijn van deze ontheffing; IV. dat deze ontheffing geldig is van de datum van besluit tot en met 1 april 2020.

2 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen. ing. L. He pman Hoofd Toatsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Rechtsmiddelen Voor de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden tegen deze beschikking wijzen wij op de desbetreffende tekst in het begeleidende schrijven. 2/9

3 VOORSCHRIFTEN Algemene voorschriften 1 De ontheffinghouder dient: - de start van de werkzaamheden schriftelijk te melden en daarbij het ecologisch werkprotocol over te leggen aan Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, Postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer , adres meldingwnb@ozhz.nl onder vermelding van Flora en Fauna (FF); - het aanbrengen van de permanente voorziening te melden bij Unit Groen Bodem en opsporing van de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid; - eventuele wijzigingen gedurende de uitvoering een week van te voren schriftelijk te melden aan Unit Groen Bodem en opsporing van de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid - uiterlijk een week voor het beeindigen van de werkzaamheden Unit Groen Bodem en Opsporing van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. 2 De ontheffinghouder is ervoor verantwoordelijk dat zijn personeel of derden welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project, op de hoogte zijn van de voorschriften in deze ontheffing en de maatregelen in het Activiteitenplan. Hiervoor dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld en op de locatie aanwezig te zijn. In het ecologisch werkprotocol dient in ieder geval het volgende te worden opgenomen: a de voorwaarden zoals opgenomen in deze ontheffing; b aanduiding van de locatie van het plangebied; c de uit te voeren werkzaamheden; d de periode waarin de werkzaamheden uitgevoerd worden; e de mitigerende en compenserende maatregelen; f de momenten waarop ecologische begeleiding ingeschakeld wordt. 3 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en het ecologisch werkprotocol op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Specifieke voorschriften 4 De werkzaamheden dienen ecologisch begeleid te worden door een deskundige^ op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. ^ Onder een deskundige wordt verstaan: Hij/zij heeft een afgeronde hbo- of universitaire opieiding, met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; Hij/zij heeft een afgeronde mbo-opleiding, met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; Hij/zij Is werkzaam voor een ecologisch adviesbureau, zoals een bureau dat is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; Hij/zij is als ecoloog of adviseur/specialist ecologie werkzaam voor een (semi)overheidsinstantie zoals het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf, provincies, waterschappen, hoogheemraadschappen, gemeenten, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij de volgende Nederlandse organisaties: Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhlstorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied; Hij/zij zet zich aantoonbaar actief in op het gebied van de monitoring en/of bescherming van desbetreffende beschermde soorten. 3/9

4 5 De ontheffinghouder dient, met in achtneming van de voorschriften in deze ontheffing, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Sloopflats Oudeland (Toscalaan en Desdemonastraat 2-52), Hoogvliet' van 20 november De tijdelijke kasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1 x per jaar gecontroleerd dienen te worden op de functionaliteit en dat - indien nodig - de functionaliteit van de kast hersteld wordt. 7 De locaties van de tijdelijke en permanente vieermuiskasten en het type dienen te worden gemeld via 8 De werkzaamheden dienen zoveel mogelijk overdag uitgevoerd te worden. Eventuele verlichting die wordt gebruikt om de werkzaamheden uit te voeren dient uitsluitend gericht te zijn op de bouwplaats en dient tussen een half uur voor zonsondergang en een half uur na zonsondergang uitgeschakeld te zijn om te voorkomen dat vieermuizen worden verstoord door kunstlicht. AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK Voor alle soorten - beschermd en onbeschermd - geldt de zorgplicht ex artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming. Op grond hiervan dient zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Gedurende de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Wnb. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. 4/9

5 OVERWEGINGEN omgevingsdienst Aanleiding Op 20 november 2017 hebben wij een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het project 'Sloopflats Oudeland'. De werkzaamheden betreffen het slopen van twee leegstaande en onbewoonde appartementengebouwen aan de Toscalaan en Desdemonastraat 2-52 te Rotterdam. De aanvraag betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, alsmede het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ontheffing wordt gevraagd van het overtreden van de verbodsbepalingen zoals genoemd in: artikel 3.5, tweede lid, van de Wnb voor wat betreft het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii); artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb voor wat betreft het vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii). De ontheffing wordt gevraagd voor de periode van 1 april 2018 tot en met 1 april Bij de aanvraag zijn de volgende stukken gevoegd: Aanvullend onderzoek vieermuizen, huismus en gierzwaluw in het kader van de Flora- en faunawet/wet natuurbescherming; Plangebied: Oudeland, Hoogvliet, ER v02, 9 november 2017; Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Sloopflats Oudeland (Toscalaan en Desdemonastraat 2-52), Hoogvliet, ER v01, Ecoresult, 20 november 2017; Notitie IB VL 01 Inbouwsteen VIeermuizen, Vivara Pro. Op 3 april 2018 hebben wij de volgende aanvullende gegevens ontvangen: Notitie reactie verzoek aanvullingen ontheffing Wet natuurbescherming plangebied: Sloopflats Oudeland (Toscalaan en Desdemonastraat 2-52), Hoogvliet; NER v01, Ecoresult, 3 april 2018; Beslissing op aanvraag Ruimtelijke ingrepen, FF/75C/2015/0617.afw.bl, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 24 juni 2016; Asbestinventarisatierapport Flat in wijk "Oudeland" Toscalaan te Rotterdam Hoogvliet, Koenders & Partners, 22 februari 2018; Asbestinventarisatierapport Flat in wijk "Oudeland" Desdemonastraat 2-52 te Rotterdam Hoogvliet, Koenders & Partners, 22 februari 2018; Asbestinventarisatierapport Flat in wijk "Oudeland" Toscalaan te Rotterdam Hoogvliet, Koenders & Partners, 22 februari Procedure Titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5.1 van de Wnb zijn toegepast op deze beschikking. Doordat de aangeleverde gegevens onvolledig waren om de aanvraag te kunnen beoordelen, is op 7 februari 2018 om aanvullende gegevens verzocht en de termijn opgeschort. De procedure is op 3 april 2018 hervat. Verlenging Met toepassing van artikel 5.1, tweede lid, van de Wnb hebben wij op 16 april 2018 de termijn voor de afhandeling van de aanvraag met zeven weken veriengd. 5/9

6 Bevoegd gezag De activiteit wordt gerealiseerd dan wel verricht binnen de provincie Zuid-Holland. Gelet op de bepalingen in artikel 1.3 van de Wnb zijn wij bevoegd gezag voor de beoordeling van de aanvraag. Toetsingskader en grondslag beschikking De aanvraag voor de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis is getoetst aan de artikelen 3.5 en 3.8 van de Wnb en de Beleidsregel uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn van nature in Nederland in het wild levende soorten genoemd in bijiage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn. De ruige dwergvleermuis is daarnaast ook genoemd in bijiage11 van het Verdrag van Bern. Op grond van artikel 3.5 van de Wnb is het verboden: - de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis opzettelijk te verstoren; - voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis te beschadigen of te vernielen. Op grond van artikel 3.8 van Wnb wordt een ontheffing slechts verleend indien: - er geen andere bevredigende opiossing bestaat; - de ontheffing nodig is omdat een van de belangen genoemd in artikel 3.8 van de Wnb aan de orde is; en - de maatregelen niet leiden tot verslechtenng van de staat van instandhouding van de soort. Beoordeling Aanvraag Het project betreft de sloop van twee appartementencomplexen in Hoogvliet te Rotterdam. De panden staan leeg en zijn afgezet met hekwerk. Voorafgaand aan de sloop vindt een asbestsanering plaats. Na de sloop wordt het plangebied ingericht als openbaar groen. Op termijn wordt nieuwbouw gerealiseerd, maar de planning hiervoor is nog onbekend. Volgens de planning zou op 1 april 2018 worden gestart met de sloopwerkzaamheden. Overtreding verbodsbepaling(en) Om vast te stellen of er sprake is van overtreding van de Wnb is in 2016 onderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksgebied betrof de wijk Oudeland en bestrijkt daarmee een groot oppervlakte. De wijk is zeer overzichtelijk opgebouwd, doordat de straten haaks op elkaar staan. De onderzoeken zijn perfiets uitgevoerd om een groter oppervlakte te kunnen beslaan. Alle potentiele locaties zijn op deze manier meerdere keren bezocht en op die manier is, zoveel als mogelijk, voorkomen dat verblijfplaatsen over het hoofd zijn gezien.. Daarmee komen wij tot de conclusie dat de onderzoeksinspanning voldoende is geweest. De gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zijn in het plangebied aangetroffen. In het te slopen gebouw aan de Desdemonastraat is een paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis vastgesteld. Er is een paarverblijfplaats van de ruige dwergvleermuis vastgesteld in het gebouw aan de Toscalaan en ook een paarverblijfplaats in het gebouw aan de Desdemonastraat. Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaan deze verblijfplaatsen verloren. Hierbij worden de individuen opzettelijk verstoord. Hiermee worden de verbodsbepalingen zoals genoemd in artikel 3.5, tweede en vierde lid, van de Wnb overtreden. Voorgestelde maatregelen Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis tot een minimum te beperken, worden maatregelen voorgesteld, zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het rapport 'Activiteitenplan gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis in het kader van de Wet natuurbescherming; Plangebied: Sloopflats Oudeland (Toscalaan en Desdemonastraat 2-52), Hoogvliet' van 20 november Op 4 maart 2016 zijn twaalf houtbetonnen vieermuiskasten opgehangen 6/9

7 binnen de foerageer-vliegroutestructuren van beide soorten, maar buiten de invloedsfeer van de werkzaamheden. Langs de singel aan de Othelloweg zijn twee vieermuispaalkasten geplaatst. Daarnaast worden in de nieuwbouw inbouwkasten gerealiseerd op de kopse gevels en wordt ervoor gezorgd dat eventuele aanwezige boeiborden licht afwijken van de gevel, zodat hier potentiele verblijfplaatsen ontstaan. Naast deze alternatieven worden ook in de nieuw te bouwen woningen aan de Marthalaan en de Parelvisserstraat in totaal 29 vieermuiskasten ingebouwd. Twaalf van deze kasten zijn bedoeld als mitigatie van de aan te tasten verblijfplaatsen in het onderhavige project. Deze alternatieven bevinden zich op korte afstand van de huidige verblijfplaatsen. Voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden worden de aanwezige verblijfplaatsen ongeschikt gemaakt om te voorkomen dat er vieermuizen aanwezig zijn ten tijde van de werkzaamheden. Staat van instandhouding Als gevolg van de sloopwerkzaamheden gaan een paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en twee paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis verloren. Ter mitigatie van deze verblijfplaatsen zijn in 2016 twaalf vieermuiskasten opgehangen. Daarnaast zijn twee vieermuispaalkasten geplaatst. De vieermuiskasten zijn een bewezen effectieve maatregel om paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis te mitigeren. De vieermuispaalkasten bieden extra potentiele verblijfplaatsen. Er is genoeg gewenningstijd geboden om de vieermuizen de alternatieven te laten ontdekken en in gebruik te nemen. Hiermee zijn voldoende functionele alternatieven geboden tot de permanente alternatieven in de nieuwbouw beschikbaar komen. Deze permanente alternatieven bestaan uit ingebouwde vieermuiskasten en/of (indien aanwezig) boeiborden die iets van de gevel afwijken zodat vieermuizen hier achter kunnen kruipen. Hiermee zijn op korte en worden op de lange termijn voldoende geschikte alternatieve verblijfplaatsen aangeboden. Uit het onderzoek is gebleken dat er nog meer verblijfplaatsen aanwezig zijn in Oudeland, namelijk 32 paarverblijfplaatsen en paarterritoria van de gewone dwergvleermuis en 20 paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis. Daarnaast is er ook een kraamkolonie van de gewone dwergvleermuis aanwezig. Hiermee is het voldoende aannemelijk dat de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis in (de omgeving van) het plangebied aanwezig blijven. De tijdelijke vieermuiskasten moeten functioneel zijn voor de periode waarvoor deze worden ingezet. Dit houdt in dat de kasten minimaal 1x per jaar worden gecontroleerd op de functie waarvoor deze zijn aangebracht. Indien blijkt dat de kasten niet meer functioneel zijn, bijvoorbeeld omdat de vliegopening niet meer bereikbaar is als gevolg van obstakels, of omdat de kast dusdanig vervuild is dat deze niet gebruikt wordt, of omdat door nieuwe lichtbronnen de kast niet gebruikt wordt, dient er voor gezorgd te worden dat de kast weer functioneel is. Wij hebben dit in voorschrift 6 opgenomen. Voor het verdwijnen van de paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis worden tijdelijke en permanente alternatieven gerealiseerd in de vorm van (inbouw)kasten. Van belang is dat deze kasten worden aangemeld bij Op deze wijze komt meer inzicht waar kasten zijn geplaatst. Wij hebben dit in voorschrift 7 opgenomen. Op grond van het vorenstaande zijn wij van mening dat de maatregelen, met inachtneming van de voorschriften, voldoende zijn om negatieve effecten te voorkomen dan wel tot een minimum te beperken en dat de sloopwerkzaamheden niel leiden tot verslechtering van de instandhouding van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. Ecologisch werkprotocol De start van de werkzaamheden dient gemeld te worden bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De werkzaamheden en de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd dienen in een ecologisch werkprotocol te worden opgenomen. Dit protocol dient bij het melden van de start van de werkzaamheden meegestuurd te worden. Voorts dient het protocol op de locatie aanwezig te zijn. Hierdoor weten ook de uitvoerders op welke wijze de werkzaamheden zorgvuldig zouden moeten worden uitgevoerd. Wij hebben dit in de voorschriften 1 en 2 vastgelegd. 7/9

8 Belangenonderbouwing De ontheffing is aangevraagd op grond van het belang 'Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten'. De gemeente heeft al sinds 2015 plannen om de panden te slopen. De bewoners zijn uitverhuisd, zodat de sloop gestart kon worden zodra de ontheffing binnen zou zijn. Dit is tot nu toe niet gelukt. De panden vallen nu onder leegstandsbeheer, maar door de grote omvang van het gebouw en de flexibele regeling die hierop zit is het niet mogelijk het gehele pand te verhuren. Door de leegstand gaat de leefbaarheid van de wijk achteruit. De wijk verpaupert en afval wordt op het terrein gestort. Regelmatig bevinden zich personen in en op het gebouw, ondanks dat er hekken omheen staan. Het pand wordt momenteel gebruikt als overnachtingsplek door daklozen en verslaafden. Daarnaast zijn in de gebouwen grote hoeveelheden asbest aanwezig. Als er brand ontstaat, zal asbest zich in de omgeving verspreiden. Ook kan brand makkelijk overslaan naar naastgelegen woningen en appartementengebouwen. Het handhaven van de huidige situatie kan dus leiden tot onveilige situaties voor omwonenden. Belangrijkste reden om te besluiten te gebouwen te slopen, is dat de flatwoningen niet meer aansluiten bij de huidige marktvraag naar woningen. Bovendien zorgt het overaanbod van deze woningen voor een onaangenaam woonmilieu met sociale problematiek als gevolg. De wijk Oudeland is een herstructureringswijk, waar de afgelopen jaren veel woningen en flatgebouwen zijn gesloopt. Door de economische crisis is echter de realisatie van de geplande nieuwbouw niet doorgegaan. Dit heeft tot gevolg dat de ontwikkeling van de wijk nagenoeg stil ligt en er veel braakliggend terrein is. In de Woonvisie Rotterdam 2030 heeft de gemeente vastgesteld dat er in Rotterdam een betere verhouding moet komen tussen goedkope, middeldure en dure woningen. Met de sloop van de flats en de nieuwbouw van eengezinswoningen wil de gemeente de wijk een sociale impuls geven. Er is veel vraag naar wonen in een groene omgeving en deze locatie leent zich hier goed voor. De snelle verkoop van zowel het project aan de Marthalaan als aan de Parelvisserstraat laat zien dat er een grote behoefte is aan andere type woningen in Oudeland. Gelet op het voorgaande zijn wij van oordeel dat het belang 'Volksgezondheid of de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten' voldoende onderbouwd is om de negatieve effecten op de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis, die als gevolg van de uitvoering van de activiteit zullen optreden, te rechtvaardigen. Geen andere bevredigende opiossing Het project is locatie gebonden vanwege de sloop van bestaande bebouwing. Deze bebouwing sluit niet meer aan bij de huidige markt. Door de gebouwen te slopen kunnen nieuwe eengezinswoningen geplaatst worden, die beter aansluiten op de vraag. Renovatie lost dit probleem niet op. Daarnaast zijn er grote hoeveelheden asbest als onderdeel van de constructie in de panden aanwezig. Sanering en renovatie brengen zeer hoge kosten met zich mee en hebben ook een negatief effect op de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. In de planning is zoveel mogelijk rekening gehouden met de kwetsbare perioden van de aangetroffen soorten. Gelet op de noodzaak en wijze van uitvoering zijn wij van mening dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. Door de gekozen wijze en periode van uitvoering, wordt schade aan de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis zoveel mogelijk voorkomen. Er is voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende opiossing voorhanden is. 8/9

9 Samenhangende besluiten Er kunnen nog andere bepalingen van kracht zijn, op grond waarvan vergunningen, toestemmingen, ontheffingen of meldingen benodigd zijn om de gevraagde activiteit te kunnen uitvoeren. Hiervoor is de gemeente Rotterdam bevoegd gezag. Conclusie Op grond van het vorenstaande kan de gevraagde ontheffing op grond van artikel 3.8 van de Wnb worden verleend. 9/9