ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN"

Transcriptie

1 ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN PROTOCOL Boek II - Gebouwschil

2 Inhoudstafel 1. Algemeen kader Identificatie van de verlieswanden Bepaling van de thermische coëfficiënten van de gebouwschil U-waarde van de ondoorschijnende wanden van de gebouwschil R-waarde van bepaalde wanden U-waarden van een raam of een deur 6 2. Stappenplan Bepaling van de R-waarde van een wand Bepaling van de U-waarde van een deur of een raam 8 3. Inzameling van de technische gegevens op basis van de documentatie Aanvaardbare bewijsstukken: algemeen Aanvaardbare bewijsstukken: bijzonderheden Wanden Deuren en ramen Inzameling van de technische gegevens door visuele vaststelling Vaststelling betreffende de isolatie Algemeen Isolatiematerialen Aanwezigheid van isolatie Vaststelling betreffende de luchtspouw Algemeen Aanwezigheid van een luchtspouw Vaststelling betreffende de constructietypes van de wanden Algemeen Dak en plafond onder de zolder Muur Vloer Vaststelling betreffende het dichtstoppen van de openingen: deur of venster Raam Deur Vaststelling betreffende de zonweringen Aanwezigheid van een zonwering 41 Version 2.2 oktober

3 Types van zonwering Beschrijving van de verliesoppervlakte Algemeen Ruimtelijke gegevens Locatie Omgeving Oriëntatie Hellingshoek Status Oppervlakte 46 Version 2.2 oktober

4 1. Algemeen kader Dit boek gaat dieper in op de manier waarop de certificateur de verliesoppervlakte van het beschermde volume van de wooneenheid moet beschrijven. Daartoe dient de certificateur de gegevens in te zamelen op basis van aanvaardbare bewijsstukken en/of een visuele vaststelling volgens de hierna toegelichte methode. Hij moet eerst de verschillende samenstellingen van de verlieswanden bepalen en ze beschrijven aan de hand van hun 3 voornaamste gegevens: de isolatie, de luchtspouw en de structurele opbouw. Daarnaast moet hij de verschillende types van ramen (vensters en deuren) bepalen die worden gekenmerkt door hun profiel, beglazing en/of ondoorschijnend paneel. Vervolgens beschrijft de certificateur de verliesoppervlakten per groep (dak, gevel en vloer), op basis van vooraf bepaalde technische componenten, door hun oppervlakte, contactomgeving, oriëntatie, hellingshoek en status te verduidelijken. De certificateur kan deze beschrijving geven door ervan uit te gaan dat de wooneenheid slechts één volume vormt of hij kan een hoofdvolume beschrijven waaraan hij secundaire volumes koppelt. Deze beschrijving maakt het mogelijk om de netto-energiebehoeften van de woning in te schatten en aanbevelingen te doen om de thermische coëfficiënt van de verlieswanden te verbeteren Identificatie van de verlieswanden De EPB-certificatiemethode heeft enkel interesse in de verlieswanden 1 van de wooneenheid. Wanneer verder in dit document de term "wand" wordt gebruikt, gaat het dus steeds om een verlieswand. Elke verlieswand wordt ondergebracht in een van de volgende vier groepen van wanden: de (platte of hellende) daken en de plafonds (onder de zolder), de gevels, de vloeren, de ramen (deur of venster): generieke term die wordt gebruikt voor de afdichtingselementen van de muuropeningen dak plafond zolder gevel onder 1. buiten 2. grond 3. AOR 4. kelder Afbeelding 1 - Groepen van wanden en omgevingen Er wordt opgemerkt dat de term "zolder" een generieke benaming is die ook betrekking heeft op de technische lokalen of andere gelijkaardige ruimten. 1 Definitie van de verlieswand: zie protocol, Boek I, hoofdstuk 3 Versie oktober

5 Om te begrijpen hoe de verliesoppervlakte correct kan worden gemeten, dient de certificateur rekening te houden met de door de certificatiemethode toegepaste logica. Ze wordt in twee fasen uitgevoerd: 1. Elke verliesoppervlakte wordt opgesplitst in evenveel delen als er bouwonderdelen zijn. De manier waarop deze technische elementen worden bepaald, wordt beschreven in punt 4 op pagina De verliesoppervlakte wordt beschreven per groep van wanden, door hun positie en hun respectieve bouwonderdelen te verduidelijken en voor elk ervan de contactomgeving, de oriëntatie, de hellingshoek en de status te vermelden. De manier waarop deze ruimtelijke kenmerken worden bepaald, wordt beschreven in punt 5 op pagina 43. Het wordt de certificateur ten zeerste aangeraden om de verschillende onderdelen van de verlieswanden en de types van ramen waarvan hij de maten opneemt, op een duidelijke manier te benoemen. Dit maakt het mogelijk om fouten te vermijden en vereenvoudigt de raadpleging van de lijst van samenstellende onderdelen op het moment van de ruimtelijke beschrijving van de verschillende wanden. Herinnering: de wanden die grenzen aan verwarmde ruimten, worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de verliezen Bepaling van de thermische coëfficiënten van de gebouwschil Om de warmteverliezen via de gebouwschil van het beschermde volume (BV) te kunnen berekenen, dient men de U-waarde te kennen, of in bepaalde beperkte gevallen, de R-waarde van elk van de (delen van de) wanden van de gebouwschil. Deze twee thermische coëfficiënten U en R waarop de EPB-eisen betreffende de gebouwschil betrekking hebben, worden hieronder kort toegelicht U-waarde van de ondoorschijnende wanden van de gebouwschil De U-waarde of warmtedoorgangscoëfficiënt (vroeger de k-waarde genoemd) drukt de hoeveelheid warmte uit die per seconde, per m² en per graad temperatuurverschil (in Kelvin) doorheen de betrokken wand gaat. De U-waarde geeft dus de mate van isolatie van de constructie weer: een hoge U-waarde betekent een slecht geïsoleerd constructiedeel. De eenheid voor de U-waarde is W/(m².K). De U-waarde van een wand hangt af van de dikte en de λ-waarde (warmtegeleidingscoëfficiënt) van de verschillende materiaallagen waaruit de wand bestaat, evenals van de omgeving waarmee deze wand in contact staat. De λ-waarde vertegenwoordigt de hoeveelheid warmte die door een materiaal van 1 m dik en met een oppervlakte van 1 m² gaat bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin. Hoe lager deze λ- waarde, hoe hoger de thermische isolatiegraad van het in aanmerking genomen materiaal zal zijn. De eenheid voor de λ-waarde is W/(m.K). De U-waarde wordt op conventionele wijze berekend op basis van de nuttige gegevens die werden ingezameld tijdens de visuele vaststelling. Deze berekende waarde kan door de certificateur worden gewijzigd op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk (zie 3.2 Aanvaardbare bewijsstukken op pagina 10). De identificatie van de door middel van een visuele vaststelling in te zamelen gegevens en de daartoe te volgen procedure worden toegelicht in punt 4 op pagina R-waarde van bepaalde wanden De warmteweerstand (R) van een materiaal meet het isolerende vermogen van een materiaallaag. De R-waarde wordt uitgedrukt in m²k/w. Hoe hoger de warmteweerstand, hoe beter de laag isoleert. Versie oktober

6 De totale warmteweerstand van een verlieswand is gelijk aan de som van de warmteweerstanden van alle materiaallagen of weinig of niet geventileerde luchtlagen waaruit de wand bestaat, en de weerstanden van de oppervlakte-uitwisseling tussen de wand en de lucht waarmee de verlieswand in contact staat (binnen- en/of buitenlucht). Momenteel hebben de EPB-eisen betrekking op deze totale R-coëfficiënt voor de wanden en vloeren die niet in contact staan met de buitenlucht. De R-waarde wordt op conventionele wijze berekend op basis van tijdens de visuele vaststelling ingezamelde nuttige gegevens of wordt overgenomen van een aanvaardbaar bewijsstuk (zie 3.2 Aanvaardbare bewijsstukken op pagina 10) U-waarden van een raam of een deur De globale U-waarde van een raam of een deur hangt af van het profiel en de U-waarde van de opvulmaterialen (beglazing of paneel). Als hij over een aanvaardbaar bewijsstuk beschikt (zie hieronder), kan de certificateur de globale warmteoverdrachtscoëfficiënt van een raam of een deur (U raam of U w ), evenals die van de beglazing (U g ) invoeren. De certificateur kan ook de g-waarde van de beglazing wijzigen op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk dat vergelijkbaar is met degene die wordt gebruikt om de U g -waarde te meten. De berekening van de U w -waarde moet voldoen aan de geldende normen (NBN EN ISO en NBN EN ISO ). Versie oktober

7 2. Stappenplan 2.1. Bepaling van de R-waarde van een wand Dit stappenplan is van toepassing op elk deel van een ondoorschijnende verlieswand waarvan de samenstelling verschilt. 1. Wordt de totale R-waarde van het wandgedeelte gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Referentie: zie punt op pagina 5. Ja: vul deze waarde in de software in. EINDE Neen: ga naar punt Is er isolatie aanwezig? Referentie: zie punt op pagina 17. Ja: ga naar punt 3. Neen: ga naar punt 9. Onbekend: ga naar punt Wordt de R-waarde van de isolatie gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Referentie: zie punt op pagina 10. Ja: vul deze waarde in de software in en ga naar punt 4. Neen: ga naar punt Is de dikte van de isolatie gekend? Ja: bepaal deze waarde door, desgevallend, de dikten van de verschillende lagen van deze isolatie op te tellen, vermeld de aard van de isolatie (referentie: zie punt op pagina 13) en eventueel de λ-waarde en ga naar punt 5. Neen: ga naar punt Is er een tweede isolatie van verschillende aard aanwezig? Neen: ga naar punt 8. Ja: ga naar punt Wordt de R-waarde van de tweede isolatie gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Referentie: zie punt op pagina 10. Ja: vul deze waarde in de software in en ga naar punt 7. Neen: ga naar punt Is de dikte van de tweede isolatie gekend? Ja: bepaal deze waarde door, desgevallend, de dikten van de verschillende lagen van deze isolatie op te tellen, vermeld de aard van de isolatie (referentie: zie punt op pagina 13) en eventueel de λ-waarde en ga naar punt 8. Nee: er wordt niet specifiek rekening gehouden met deze isolatie. Ga naar punt Werd het wandgedeelte gerenoveerd? Ja: bepaal het renovatiejaar en ga naar punt 9. Neen: ga naar punt 9. Versie oktober

8 9. Is er een luchtspouw aanwezig? Referentie: zie punt op pagina 21. Beantwoord de vraag (ja/nee/onbekend) en ga naar punt Identificatie van het type constructie van het wandgedeelte: Voor de hellende daken: zie punt op pagina 24 Voor de platte daken: zie punt op pagina 24 Voor de plafonds: zie punt op pagina 25 Voor de muren: zie punt op pagina 25 Voor de vloeren: zie punt op pagina Bepaling van de U-waarde van een deur of een raam Opm.: Bij het lezen van dit stappenplan houdt de certificateur rekening met het feit dat de term "beglazing" wordt gebruikt om het transparante of doorschijnende deel van een deur of een raam aan te duiden. 1. Is het raam een deur? Referentie: zie punt op pagina 38. Ja: bepaald het constructietype van de deur en ga naar punt 2. Nee: ga naar punt Wordt de globale U-waarde van de deur gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Ja: vermeld deze waarde en de referentie van het bewijsstuk rekening houdend met het feit dat de deur volledig ondoorzichtig is. EINDE Nee: ga naar punt 3 3. Is de raam voor meer dan 20% beglaasd? Referentie: zie punt op pagina 38. Ja: de aanwezigheid van de beglazing negeren. EINDE Nee: ga naar punt De verhouding tussen de beglazing en het paneel bepalen Referentie: zie punt op pagina 38. Het raam is deels beglaasd: vermeld de verhouding en ga naar punt 5. Het raam is volledig beglaasd: ga naar punt Het type van paneel bepalen Referentie: zie punt op pagina 37. Het raam is deels beglaasd: ga naar punt 6. Het raam is volledig ondoorschijnend: ga naar punt De aard van het beglaasde deel bepalen Referentie: zie punt op pagina 34. Ga naar punt Worden de Ug- en/of g-waarde van de beglazing gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Ja: vermeld deze waarde en de referentie van het bewijsstuk en ga naar punt 8. Neen: ga naar punt 8. Versie oktober

9 8. Het type van raamprofiel bepalen Referentie: zie punt op pagina 32 Ga naar punt Wordt de globale U-waarde van het raam gegeven op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk? Ja: vermeld deze waarde en de referentie van het bewijsstuk. EINDE Nee: EINDE Versie oktober

10 Thermografische Bestek audit Technische documentatie Facturen Foto s Uitvoeringsplannen of -documenten EPB documenten Subsidies 3. Inzameling van de technische gegevens op basis van de documentatie Opfrissing van de methode Het eerste wat de certificateur moet doen, alvorens de plaats te bezoeken, is de aanvaardbare bewijsstukken inkijken die de eigenaar heeft verstrekt, om er de nuttige gegevens uit te halen die in dit protocol worden behandeld. Al deze informatie dient in de mate van het mogelijke te worden bevestigd en/of aangevuld met een visuele inspectie van de certificateur door gebruik te maken van de gegevens die worden vermeld in punt 3.2 hieronder. Indien de visuele vaststelling niet zou stroken met de gegevens uit de verstrekte documenten of de certificateur op basis van deze vaststelling zou oordelen dat het geleverde bewijsstuk weinig geloofwaardig is, moet de certificateur invoeren wat hij visueel kan vaststellen Aanvaardbare bewijsstukken: algemeen De beschrijving en de gebruiksvoorwaarden van de aanvaardbare bewijsstukken die worden vermeld in Boek I, gelden ook voor dit deel. Let op: als de visuele vaststelling de gegevens van het aanvaardbare bewijsstuk weerlegt, gaat de certificateur ervan uit dat de gegevens ervan onjuist zijn. Het gebruik van aanvaardbare bewijsstukken in specifieke gevallen wordt hieronder toegelicht Aanvaardbare bewijsstukken: bijzonderheden Wanden Onderstaande Tabel 1 hieronder geeft een overzicht van de aanvaardbare bewijsstukken voor de bepaling van de kenmerken, en in fine van de U-waarde van de ondoorschijnende delen van de gebouwschil. = aanvaarddbaar bewijsstuk Bewijscategorie Données Totale U-waarde Aanwezig-heid van isolatie Isolatiedikte Isolatiemateriaal Aanwezigheid van een luchtspouw Constructietype Renovatiejaar R-waarde (1) Zonder jaar correctie. (1) Tabel 1 - Aanvaardbare bewijsstukken voor de ondoorschijnende delen van de gebouwschil Versie oktober

11 Bestek Technische documentatie Facturen Foto s Uitvoeringsplannen of -documenten EPB documenten Subsidies Let op: 1. De aanwezigheid van het isolatiemateriaal moet worden vermeld in het verslag van de expert die de thermografische audit heeft uitgevoerd. Dit betekent dat de certificateur de aanwezigheid van de isolatie niet kan afleiden op basis van zijn eigen analyse van de in het verslag aanwezige foto's. 2. Het renovatiejaar van een wand moet enkel worden opgegeven wanneer tijdens deze renovatie isolatie werd geplaatst waarvan de certificateur de dikte en de aard niet kan vaststellen. Elke andere interventie, zoals het aanbrengen van een pleister, een verandering van de lateien, het plaatsen van een waterdichting, de heropbouw van een scheidingswand van baksteen in celbetonblokken enz., waarvan de effecten worden opgenomen via het type constructie van de wand, mogen niet worden aangeduid met een renovatiejaar als ze niet gepaard gaan met het plaatsen van isolatie. De aan het jaar aan te brengen correctie afhankelijk van de aard van het aanvaardbaar bewijsstuk is identiek aan die van het bouwjaar (zie Boek I, ) Deuren en ramen Onderstaande Tabel2 hieronder geeft een overzicht van de aanvaardbare bewijsstukken voor de bepaling van de kenmerken, en in fine van de U-waarde van de ramen en deuren. = aanvaardbaar bewijsstuk Bewijscategorie Données Profieltype Type beglazing U g (beglazing) U w (raam) ou U D (deur) (1) (1) alleen voor dakramen met gestandaardiseerde afmetingen. Tabel2 - Aanvaardbare bewijsstukken voor de deuren en ramen Versie oktober

12 4. Inzameling van de technische gegevens door visuele vaststelling In dit deel wordt de methodologie voorgesteld die moeten worden toegepast om ter plaatse de volgende technische kenmerken van (delen van) de wand te bepalen: de aanwezigheid, de dikte en de aard van de isolatie de aanwezigheid van een luchtspouw het constructietype van elk wanddeel de technische kenmerken van de ramen of deuren die in de aangebrachte openingen van het betrokken wanddeel zijn geplaatst De ingezamelde gegevens moeten het mogelijk maken om de U- of R-waarde van de verschillende onderdelen van de gebouwschil op conventionele basis te berekenen, zodra de waarde van deze coëfficiënten niet kan worden afgeleid uit een aanvaardbaar bewijsstuk. Regels om de visuele vaststelling te ondersteunen: De certificateur moet in zijn dossier een bewijs bewaren van de vaststelling op basis waarvan hij de volgende technische kenmerken van de wanden heeft kunnen bepalen: de exacte aanduiding van de plaats van de vaststelling (bv.: "achtergevel van de 3e verdieping, achter het afdekkader van de ventiloconvector van het eerste raam, vertrekkende vanuit de westelijke trappenhal") een foto van de plaats waar het technische kenmerk werd vastgesteld. Deze foto moet in groothoek worden genomen, om geen enkele onduidelijkheid te laten bestaan over de plaats van het inspectiepunt. een detailfoto van de isolatie met, in de mate van het mogelijke, een meter om de dikte van de isolatie te kunnen vaststellen. De certificateur zal ervoor zorgen dat het kader van de detailfoto visuele elementen bevat die het mogelijk maken om die te koppelen aan de overzichtsfoto. In het geval van gegeolokaliseerde fotobestanden zullen groothoekfoto's niet nodig zijn. Deze foto's zullen tijdens controles van de EPB-certificaten worden gebruikt, om elke dubbelzinnigheid over de in het certificaat opgenomen gegevens te vermijden. Foto's die werden genomen zonder dat ze kunnen worden gelokaliseerd, kunnen niet als geldige aanvaardbare bewijsstukken worden beschouwd aangezien ze even goed elders kunnen zijn genomen. Herinnering: als de visuele vaststelling de gegevens van het aanvaardbare bewijsstuk niet weerlegt, gaat de certificateur ervan uit dat de gegevens ervan juist zijn. De inzameling van gegevens door een visuele vaststelling kan, indien nodig, worden aangevuld met een destructief onderzoek dat uitsluitend wordt uitgevoerd door of op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek van de eigenaar. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door de verwijdering van een baksteen om de aanwezigheid van isolatie vast te stellen. Een destructief onderzoek is echter in geen geval verplicht en dient over het algemeen te worden vermeden. Versie oktober

13 4.1. Vaststelling betreffende de isolatie Algemeen De visuele vaststelling moet het voor de certificateur mogelijk maken om de aanwezigheid van isolatie vast te stellen en desgevallend het hem ter beschikking gestelde aanvaardbare bewijsstuk goed te keuren. De hoofdregel die de certificateur dient te onthouden, luidt als volgt: indien de aanwezigheid van isolatie op geen enkele manier visueel kan worden vastgesteld en er geen enkel aanvaardbaar bewijsstuk is dat de aan- of afwezigheid van isolatie kan aantonen, gaat de certificateur ervan uit dat de aanwezigheid van isolatie onbekend is. Het logische gevolg daarvan is dat de aanwezigheid of de afwezigheid van isolatie enkel kan worden bevestigd op basis van een visuele vaststelling (gestaafd met een foto) of van een aanvaardbaar bewijsstuk. Als er isolatie aanwezig is, wordt ze in maximaal 2 lagen beschreven, zonder er de respectieve positie van te moeten bepalen. De certificateur kan zodoende slechts één isolatielaag beschrijven door de dikten van twee isolatielagen van dezelfde soort bij elkaar op te tellen. Wanneer de dikte van de isolatie niet kan worden gemeten en niet kan worden aangetoond aan de hand van een aanvaardbaar bewijsstuk, gaat de certificateur ervan uit dat de dikte onbekend is. Een tweede isolatie mag pas worden beschreven als de dikte van de eerste isolatielaag bekend is. Anders gebruikt de EPB-certificatiemethode conventionele waarden die de beschrijving van de tweede isolatie overbodig maken. De certificateur is van oordeel dat er isolatie aanwezig is als ze minstens 2 cm dik is. De vaststelling wordt voortgezet door de aard van de isolatie te bepalen. Hieronder worden aanwijzingen gegeven over de manier waarop ze kunnen worden herkend Isolatiematerialen De EPB-certificatiemethode houdt rekening met de volgende groepen van isolatiematerialen: Hard isolatieschuim Polyurethaanschuim (PUR) en polyisocyanuraatschuim (PIR) bestaat uit gele tot lichtgroene platen met een schuimstructuur. De panelen zijn aan beide zijden bekleed met een laag gebitumineerd glasvlies, bitumenpapier, aluminiumfolie, polyethyleen gecoat kraftpapier, gipskartonplaat, triplex of perliet. Daarnaast bestaan er ook geprofileerde staalplaten of vlakke aluminiumplaten. De platen zijn vrij drukvast, maar bros. PIR PUR Gespoten PUR Versie oktober

14 Geëxtrudeerd polystyreen (XPS) bestaat uit platen met een schuimstructuur die beschikbaar zijn in verschillende kleuren. De platen hebben een goede drukweerstand. XPS Geëxpandeerd polystyreen (EPS) bestaat uit witte platen met een schuimstructuur met aan elkaar vastgehechte bolletjes en is in de volksmond beter gekend als piepschuim, of uit grijze platen (EPS met grafiet) voor het isoleren van gevels langs de buitenkant. Verschillende bekledingen (een- of tweezijdig) zijn mogelijk: gipskarton, spaanplaat, triplex, staal, aluminium of gebitumineerd glasvlies, al naargelang van de toepassing. Het materiaal bezit een goede drukweerstand. EPS Geëxtrudeerd polyethyleen (PEF) bestaat uit platen. PEF wordt meestal gebruikt om vloeren te isoleren en wordt in dat geval tussen de betonvloer en de dekvloer geplaatst. Dit materiaal wordt ook gebruikt om muren of daken te isoleren. PEF wordt vooral gebruikt als akoestische isolatie. Fenolschuim (PF) bestaat uit roodbruine platen met een schuimstructuur en aan beide zijden een mineraal gecoat glasvlies of een aluminiumfolie. Het is een betrekkelijk bros materiaal met een geringe sterkte. Cellenglas (CG) bestaat uit zwarte harde platen met een schuimstructuur die eventueel kunnen bedekt zijn met een bitumencoating. Het heeft niet de kleur van glaswol. Het materiaal heeft een goede drukweerstand, is stijf en enigszins bros. Cellenglas verspreidt een kenmerkende geur wanneer de cellen worden beschadigd. Fenolschuim (PF) PEF CG Versie oktober

15 Zachte isolatie Minerale wol (MW) bestaat uit geel-groene platen of dekens met een vezelige structuur uit rotswol of glaswol. De platen of dekens kunnen aan één zijde of aan beide zijden zijn voorzien van glasvlies, kraftpapier, pvc-folie, aluminiumfolie, aluminiumplaat of gipskartonplaat. Rotswol is over het algemeen grijzer/bruiner dan glaswol, dat geler is. Rotswol Glaswol MW Natuurlijke isolatiematerialen Kurk bestaat meestal uit bruine platen met samengeperste kurkkorrels. Het materiaal is niet samendrukbaar en bros. Vermiculiet is een natuurlijk mineraal dat zodanig is behandeld dat het lucht vasthoudt en dus isolerend wordt. Geëxpandeerd vermiculiet heeft een korrelstructuur. Kurk (ICB) Geëxpandeerde vermiculiet Geëxpandeerd perliet bestaat uit platen met een korrelstructuur of in de vorm van korrels. De korrels zijn wit en regelmatig van vorm. De platen kunnen met onbeklede kanten worden geleverd, of met de bovenkant bedekt met een bitumencoating en zijn zeer drukbestendig. Geëxpandeerd perliet Versie oktober

16 Natuurlijke materialen: isolatieplaten op basis van plantaardige of dierlijke vezels (hennep, vlas, stro, pluimen). Natuurlijke isolatiedekens schapenwol + gerecycleerde wol cellulose hennep en vlas Isolatiemortel Een isolatiemortel bevat doorgaans korrels van gerecycleerd geëxpandeerd polystyreen of van geëxpandeerd vermiculiet. PUR-korrels, argexkorrels of nieuwe EPS-korrels zijn ook een van de mogelijkheden. Deze isolatiemortel wordt vooral gegoten op een vloerplaat. De aanwezigheid en de dikte van deze isolatie kunnen uit een chronologie van foto's van het werf voortkomen (aanvaardbare categorie van bewijs'foto's') zoals hieronder. isolatiemortel Bijzondere gevallen Dunne reflecterende producten (DRP) Deze producten, die ook wel dun reflecterend, thermoreflecterend of multireflecterend isolatiemateriaal worden genoemd, bestaan uit een dunne materiaalkern die (aan één of beide zijden) Versie oktober

17 is bekleed met reflecterende films. Sommige producten hebben vaak meerdere lagen die van elkaar zijn gescheiden door een reflecterende tussenlaag. De EPB-certificatiemethode neemt dit materiaal enkel in aanmerking op basis van de R-waarde die wordt vermeld op de EG-verklaring van overeenstemming (CE-markering). Dit mag enkel gebeuren als de waarneembare uitvoeringsvoorwaarden stroken met de voorwaarden van de verklaring van overeenstemming. Indien het product niet over een Europese verklaring van overeenstemming beschikt, dient de certificateur geen rekening te houden met de aanwezigheid ervan. Dun reflecterend product (DRP) Vezelcementplaten Deze platen worden gebruikt in het kader van de brandbescherming en mogen niet worden beschouwd als isolatie. Aangezien de houtvezels worden vermengd met cement, is de lambdawaarde niet laag genoeg. Hier moet dus geen rekening mee worden gehouden bij de invoering van het EPBcertificaat. Het is evenwel mogelijk dat dit type van plaat aan een isolatieplaat is bevestigd, waarvan de kenmerken wel in aanmerking moeten worden genomen Aanwezigheid van isolatie In dit deel worden de verschillende aanwijzingen beschreven waarop de certificateur zich kan steunen om na te gaan of een wand is geïsoleerd. Indien de vaststellingen over de isolatie in een wand niet eensluidend zijn, dient het volgende principe te worden gevolgd: de isolatie met de laagste thermische kwaliteit wordt als aanwezig beschouwd in de volledige wand, met uitzondering van de zones die volkomen identiek zijn als degene waar een isolatie van een betere thermische kwaliteit werd vastgesteld. Versie oktober

18 Een voorbeeld: De certificateur meet de diepte van de met isolatiemateriaal opgevulde spouw onderaan de muur, wat 4,3 cm onderaan de muur en 6,1 cm bovenaan de muur geeft. De dikten zouden echter identiek moeten zijn. In dat geval vermeldt de certificateur voor de volledige muur een isolatiedikte van 4 cm (selectioneerbare waarde). Dak en plafond onder de zolder Vanaf de jaren 1970 werden de daken meestal geïsoleerd. De certificateur mag zich echter niet baseren op het bouwjaar van de woning om ervan uit te gaan dat er een isolatie aanwezig is: het moet steeds de vaststelling doen indien er geen ander aanvaardbaar bewijsstuk voorhanden is. Als wordt vermoed dat de isolatie rechtstreeks onder de dakpannen ligt, kan een visuele vaststelling worden gedaan door een dakpan op te tillen. Over het algemeen is het moeilijk om visueel de aanwezigheid en de dikte van de isolatie in een dak of plafond vast te stellen, behalve ter hoogte van diverse bouwwerken, waaronder de doorvoeren voor leidingen (zie onderstaande foto) of ingewerkte verlichtingsspots. Soms kan de vaststelling ook worden gedaan dankzij een ontbrekende afwerking van een vloer, een dak of een kast onder de dakkap. ter hoogte van een doorvoer ontbrekende afwerking van een zoldervloer Afbeelding 2- Vaststelling van de aanwezigheid van isolatie in het dak/plafond Conventionele gegevens In een wooneenheid die is gebouwd of gerenoveerd om elektrisch te worden verwarmd, gaat de certificateur - bij het ontbreken van een afdoende visuele vaststelling of een aanvaardbaar bewijsstuk - ervan uit dat de aanwezigheid van de isolatie onbekend is Gevels Het is niet gemakkelijk om de aanwezigheid van isolatie op te sporen en er de aard en de dikte van te bepalen aan de hand van een visuele vaststelling. De certificateur kan zich, naargelang van de situatie, baseren op de volgende aanwijzingen: 1. Spouwmuur Als er een niet-ingerichte zolder aanwezig is, kan daar de samenstelling van de muur vaak worden bekeken en de aanwezigheid van isolatie worden vastgesteld. Versie oktober

19 Afbeelding 3 - Muur onder de dakbalken Soms worden spouwmuren met een bakstenen parement a posteriori geïsoleerd door isolatie in de spouw te spuiten (na-isolatie). De aanwezigheid van isolatie kan in dat geval worden aangetoond door de aanwezigheid van gaten van ongeveer 20 mm die op regelmatige afstand van elkaar in de voegen van de muren zijn geboord en vervolgens zijn afgedicht, wat kan worden gecontroleerd door de kleur van de mortel die vaak, in min of meerdere mate, verschilt van die van de voeg. Tijdens de visuele vaststelling van een na-isolatie dient de certificateur na te gaan of deze gaten zich niet enkel in het onderste deel van de muur bevinden. In dat geval zou het immers kunnen gaan om een behandeling tegen opstijgend vocht. De na-isolatie kan zeker worden vastgesteld op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk van een in Afbeelding 4 vermelde categorie. Afbeelding 4 illustreert de na-isolatie van een spouwmuur en de heropgevulde gaten die kenmerkend zijn voor deze techniek. Afbeelding 4 - Visuele vaststelling van een na-isolatie 2. Bepleisterde muur Sommige gevelmuren worden bepleisterd, waardoor het niet mogelijk is om visueel de aanwezigheid van isolatie vast te stellen. De certificateur kan er echter van uitgaan dat de oude bepleisterde gevels, zoals dat vaak het geval is voor de achtergevel, meestal nooit zijn geïsoleerd. Voor de recentere gevels kan de aanwezigheid van een buitenbepleisteringssysteem op isolatie (External Thermal Insulation Composite Systems - ETICS) worden aangetoond door het holle geluid dat de muur maakt wanneer erop wordt geklopt. Deze vaststelling kan enkel de aanwezigheid van de isolatie aantonen, maar niet de dikte en de aard van het gebruikte materiaal. Versie oktober

20 Het uitsteken van het gevelvlak met een tiental centimeter ten opzichte van het vlak van de aangrenzende gevels, en van de metalen raamlijsten zijn aanwijzingen dat deze isolatietechniek werd gebruikt. Metalen raamlijsten Gevels in hetzelfde vlak Decoratieve overdikte Overdikte Aanwijzingen van ETICS Aanwijzing van een ontbrekende isolatie Afbeelding 5 - Vaststelling van een isolatie onder de bepleistering 3. Muur met gevelbekleding Een gevelbekleding is een buitenafwerking die bestaat uit op latwerk geplaatste elementen (leien, dakspanen, planken van hout of van een composietmateriaal). In het geval van een gevelbekleding in met haken bevestigde leien kan de certificateur een lei voorzichtig optillen om na te gaan of er een isolatie is aangebracht. Voor een houten gevelbekleding kan de aanwezigheid van isolatie eventueel worden vastgesteld via de spleten tussen de planken. Conventionele gegevens Als er een bewijs bestaat dat er een spouw aanwezig is tussen de draagmuur en het parement, zonder er zeker van te zijn dat deze ruimte is geïsoleerd, gaat de certificateur ervan uit dat de aanwezigheid van isolatie onbekend is. Een muur tegen de grond kan enkel als geïsoleerd worden beschouwd op basis van de documentatie. Indien er twee types van isolatie van elkaar worden gescheiden door een goed verluchte spouw, houdt de certificateur enkel rekening met de isolatie aan de binnenkant. Een niet-geïsoleerde houtskeletconstructie 2 is in de zomer onleefbaar. Daarom mag de certificateur er steeds van uitgaan dat er isolatie aanwezig is in dit type van constructie Vloeren Vóór de jaren 2000 werden de vloeren in België bijna niet geïsoleerd. Over het algemeen is de certificateur niet in staat om de aanwezigheid van isolatie ter hoogte van de vloer visueel vast te stellen, en nog minder de dikte ervan, met uitzondering van de vloeren die langs de onderkant zijn geïsoleerd en die de certificateur kan zien (vloer boven een kelder of kruipkelder). 2 Beschrijving van dit type van constructie in punt op pagina 25 Versie oktober

21 Soms maken de randen van onafgewerkte trapopeningen het ook mogelijk om deze vaststellingen te doen. Conventionele gegevens Als er vloerverwarming is, gaat de certificateur ervan uit dat er isolatie aanwezig is. De dikte ervan is onbekend, behalve in het geval van een aanvaardbaar bewijsstuk. Voor een vloer op de grond kan de certificateur er niet van uitgaan dat er een isolatie aanwezig is zonder het visueel te hebben vastgesteld of zonder over een aanvaardbaar bewijsstuk te beschikken Vaststelling betreffende de luchtspouw Algemeen De visuele vaststelling maakt het voor de certificateur mogelijk om na te gaan of er een luchtspouw aanwezig is. Volgens de EPB-certificatiemethode is de luchtspouw van een wand een weinig of niet-verluchte luchtruimte van minstens 2 cm dikte tussen twee materiaallagen die een gevel of een dak vormen. Gevels met een bekleding zijn steeds uitgerust met een geventileerde spouw. Deze spouw mag niet in rekening worden gebracht als luchtspouw omdat de lucht in deze spouw permanent circuleert Aanwezigheid van een luchtspouw Dak en plafond onder een zolder Dit type van wand kan beschikken over een luchtspouw. Voor de daken met een metalen bedekking gaat de certificateur er, bij het ontbreken van een aanvaardbaar bewijsstuk dat het tegendeel beweert, van uit dat de spouw steeds wordt verlucht, wat overeenstemt met de afwezigheid van een luchtspouw. Voor de daken en plafonds onder een zolder in cellenbeton gaat de certificateur ervan uit dat de luchtspouw afwezig is. Als de certificateur twijfelt over de aanwezigheid van een luchtspouw, geeft hij aan dat de aanwezigheid ervan onbekend is. Als de onderkant van het dak of het plafond onder de zolder niet is afgewerkt met op latwerk bevestigde gipskartonplaten of gelijkaardig, gaat de certificateur ervan uit dat de aanwezigheid van de luchtspouw onbekend is indien hij niet over andere informatie beschikt Gevelmuren Tot en met 1945 werd voor buitenmuren veelal massief metselwerk met een dikte van 30 cm toegepast. Ongeveer vanaf 1946 werden spouwmuren zonder isolatie geïntroduceerd met een dikte van 30 cm. Tegelijk kwamen massieve muren met een dikte van 20 cm voor. Vanaf 1950 voorziet de traditionele constructie doorgaans in een opening tussen de dragende binnenmuur en de gevelsteen. Deze opening, spouw genoemd, kan ofwel niet, ofwel geheel of ofwel gedeeltelijk zijn opgevuld met isolatie. Vanaf 1970 wordt de spouw doorgaans minstens gedeeltelijk geïsoleerd. Versie oktober

22 deels geïsoleerde spouw volledig geïsoleerde spouw Afbeelding 6 - Isolatiewijze voor spouwmuren De certificateur mag zich echter niet enkel baseren op het bouwjaar van het gebouw om de aanwezigheid of afwezigheid van een spouw te bepalen. Hij dient zich te baseren op een aanvaardbaar bewijsstuk of een visuele vaststelling. De aanwijzingen van een aanwezige spouw in de muur zijn: de aanwezigheid van verluchtingsroosters, open stootvoegen en/of het legverband van het gevelmetselwerk. De aanwezigheid van verluchtingsroosters of open stootvoegen op regelmatige intervallen wijzen erop dat het gaat om een spouwmuur. Deze open stootvoegen komen doorgaans voor onder- en bovenaan de gevelmuur, alsook boven deuren en ramen. Ze worden geïllustreerd in Afbeelding 7. Verluchtingsrooster Open stootvoegen Afbeelding 7 - Verluchtingsmiddelen voor een spouw De afwezigheid van open stootvoegen en verluchtingsroosters sluit de aanwezigheid van een spouw evenwel niet uit. In dat geval controleert de certificateur het legpatroon van het metselwerk van de gevel. Als enkel strekse stenen zichtbaar zijn (groot aan de kant van de baksteen, namelijk stenen die in de lengte zijn gemetseld) en de muur dikker is dan 30 cm, mag de certificateur ervan uitgaan dat de muur een spouwmuur is waarvan de spouw hetzij leeg kan zijn, hetzij deels gevuld kan zijn, hetzij volledig gevuld kan zijn met isolatie. De aanwezigheid van kopse stenen (kleine zijde van de baksteen) sluit doorgaans de aanwezigheid van een spouwmuur uit. Behalve als de aanwezigheid van een luchtspouw kan worden aangetoond met een aanvaardbaar bewijsstuk, gaat de certificateur er in dat geval van uit dat de luchtspouw afwezig is. Versie oktober

23 enkel strekse stenen strekse en kopse stenen Afbeelding 8 - Legverband van de bakstenen Conventionele gegevens Als de certificateur over een bewijsstuk beschikt of de aanwezigheid van een spouw tussen de draagmuur en het parement vaststelt, gaat hij ervan uit dat: de aanwezigheid van een luchtspouw onbekend is als er een bewijs van de aanwezigheid van een gedeeltelijke isolatie van de spouw bestaat; de luchtspouw afwezig is als er een bewijs bestaat dat de spouw met isolatie is gevuld; de luchtspouw aanwezig is in alle andere gevallen. Voor een muur die in contact staat met de grond, moet de certificateur ervan uitgaan dat de luchtspouw steeds afwezig is. Voor de gevels die zijn voorzien van een buitenafwerkingsbepleistering (van het type crepi), gaat de certificateur ervan uit dat de luchtspouw afwezig is. Als hij niet over voldoende bewijzen beschikt dat er een luchtspouw aanwezig of afwezig is, gaat de certificateur ervan uit dat de aanwezigheid van een luchtspouw onbekend is Vloeren De EPB-certificatiemethode gaat ervan uit dat een vloer nooit een luchtspouw heeft Vaststelling betreffende de constructietypes van de wanden Algemeen Naast de luchtspouw en de isolatie hangt de thermische geleidbaarheid van een wand ook af van de materialen van de draagstructuur en degene die worden aangebracht om de buitenzijde tegen vocht te beschermen. Om de reproduceerbaarheid te verhogen en de tijd te beperken die nodig is voor het inzamelen van de gegevens, kent de certificatiemethode een conventionele U-waarde toe aan elk type van wand, die wordt berekend op basis van kenmerken die gemakkelijk via een visuele vaststelling kunnen worden geïdentificeerd. De conventionele U-waarde is het gemiddelde van de U-waarden die zijn berekend voor de verschillende wandsamenstellingen van eenzelfde constructietype. Versie oktober

24 Dak en plafond onder de zolder Hellend dak Onder hellend dak wordt verstaan elk dak waarvan de hellingshoek ten opzichte van het horizontale vlak groter is dan of gelijk is aan 15. Een hellend dak behoort tot een van de twee volgende constructietypes: Type 1: standaard hellend dak Dit constructietype omvat alle hellende daken die niet zijn uitgevoerd in riet, waaronder pannendaken, leien daken en metalen daken. Type 2: rieten dak Dit constructietype omvat alle daken die enkel zijn uitgevoerd in riet. Om het constructietype van een hellend dak te bepalen, dient de certificateur dus enkel de aard van de dakbedekking te bepalen. Afbeelding 9 - Rieten dak Conventioneel gegeven: als het constructietype van een hellend dak niet kan worden vastgesteld, gaat het om constructietype nr. 1. Als de dakbedekking vanaf de binnenzijde zichtbaar is ( zie Afbeelding 3) en de zolder niet rechtstreeks wordt verwarmd 3, behoort deze laatste niet tot het beschermde volume en dient het constructietype van het plafond onder de zolder dus te worden bepaald Plat dak Een dak wordt beschouwd als plat dak als de hellingshoek ervan kleiner is dan 15. Een plat dak behoort tot een van de twee volgende constructietypes: Type 1: Standaard plat dak Dit constructietype omvat alle platte daken waarvan de draagstructuur niet is vervaardigd uit cellenbeton: vloer op vloerbalken, betonplaat of andere. 3 Bepaling van de rechtstreeks verwarmde ruimte: zie Boek I Versie oktober

25 Type 2: plat dak met cellenbetonstructuur Dit constructietype omvat alle platte daken waarvan de draagstructuur is vervaardigd uit cellenbeton. De certificateur gaat via een visuele vaststelling (zie punt op pagina 30) of op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk (zoals beschreven in punt 3.1) na of de draagstructuur al dan niet is vervaardigd uit cellenbeton. Conventioneel gegeven Als het type niet kan worden vastgesteld of overgenomen uit een aanvaardbaar bewijsstuk, is het constructietype van een plat dak van type Plafond onder de zolder De term "plafond" wordt gebruikt om een onderscheid te maken tussen een wand die, tijdens de verwarmingsperiode, de warmte doorlaat van onder naar boven (plafond) en een wand die de warmte doorlaat van boven naar onder (vloer). Op het vlak van de constructie wordt onder "plafond onder de zolder" en "zoldervloer" hetzelfde bouwwerk verstaan. Een plafond onder de zolder behoort tot een van de twee volgende constructietypes: Type 1: standaardplafond onder de zolder Dit constructietype omvat alle plafonds waarvan de draagstructuur niet is vervaardigd uit cellenbeton: vloer op vloerbalken, betonplaat of andere. Type 2: plafond onder de zolder met cellenbetonstructuur Dit constructietype omvat alle plafonds onder de zolder waarvan de draagstructuur is vervaardigd uit cellenbeton. De certificateur kan een houten draagstructuur herkennen aan het veereffect wanneer hij over deze "vloer" loopt. De certificateur gaat via een visuele vaststelling (zie punt op pagina 30) of op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk (zoals beschreven in punt 3.1) na of de draagstructuur is vervaardigd uit cellenbeton. Conventioneel gegeven Als het type niet kan worden vastgesteld of overgenomen uit een aanvaardbaar bewijsstuk, is het constructietype van een plafond onder de zolder van type Muur De factoren die bepalend zijn om een constructietype te kunnen toekennen aan een muur, zijn de constructiewijze (draagstructuur en afwerking van de buitenzijde) en de dikte ervan. Een gevel moet worden opgesplitst in evenveel verschillende delen als er types van muren zijn. Enige uitzondering: de certificateur gaat ervan uit dat de plint van het gebouw van minder dan 1 m hoog deel uitmaakt van het type van muur dat erover uitsteekt. Versie oktober

26 Een muur behoort tot een van de zes volgende constructietypes: Type 1: standaardmuur Een standaardmuur is een muur die geen enkele van de constructiekenmerken van de 5 andere constructietypes heeft. Dit constructietype omvat alle traditionele Brusselse gevelmuren in baksteen, in natuursteen of meer recent in betonblokken zonder buitenafwerking (verf of vochtwerend middel). Afbeelding 10 - Muurtype 1 met onbedekte betonblokken (links) en met strekse en kopse bakstenen (rechts) Type 2: traditionele muur met buitenafwerking met een totale dikte 30 cm Dit constructietype omvat alle muren waarvan de totale dikte 30 cm of meer bedraagt, en waarvoor aan de hand van een aanvaardbaar bewijsstuk en/of via een visuele vaststelling kan worden aangetoond dat de draagstructuur is opgebouwd uit baksteen, snelbouwsteen, betonblokken, een betonnen wand, kalkzandsteenblokken of geëxpandeerde kleiblokken en de buitenzijde ervan is beschermd tegen slechte weersomstandigheden. Muurtype 2 kan diverse structurele samenstellingen omvatten, zoals wordt geïllustreerd in de onderstaande afbeeldingen. Afbeelding 11 - Structuur van muurtype 2 De buitenafwerking kan onder meer bestaan uit een buitencementering, een crepilaag, natuurstenen, leien, een houten bekleding, opnieuw samengestelde of metalen materialen, een bakstenen parement, decoratieve bakstenen, verf of een vochtwerend middel in de massa. Indien er twijfel bestaat over het bestaan of de doeltreffendheid van de buitenbescherming, dient de certificateur na te gaan of het op de gevel geprojecteerde water afvloeit zonder de ondergrond te bevochtigen. Versie oktober

27 Muren die beschikken over een buitenafwerking, maar niet de vereiste minimale dikte hebben, kunnen niet worden beschouwd als muren van type 2. afwerkingspleister afwerkingsverf Afbeelding 12 - Muurtype 2: buitenafwerkingen Een gevel kan dus tot twee verschillende muurtypes behoren afhankelijk van de buitenafwerking ervan, zoals hieronder wordt geïllustreerd. Type 1: >= 30 cm zonder buitenafwerking Type 2: >= 30 cm met buitenafwerking Massieve muren waar tijdens een renovatie aan de binnenzijde een tweede wand in baksteen, snelbouwsteen of geëxpandeerde kleiblokken wordt geplaatst, maken ook deel uit van dit type. De oorspronkelijke muur wordt in dat geval beschouwd als buitenbedekking. Massieve muren zonder buitenafwerking maken deel uit van type 1. Versie oktober

28 Type 3: muren in isolerende snelbouwsteen Alle muren waarvan de draagstructuur is vervaardigd uit metselwerk in isolerende snelbouwstenen, behoren tot dit constructietype. Een isolerende snelbouwsteen heeft een λ-waarde van maximaal 0,350 W/(m.K.). Deze isolerende blokken worden vaak verkocht onder namen met voorvoegsels poro-, iso- of thermo-. Let op: een isolerende snelbouwsteen is visueel onmogelijk van een normale snelbouwsteen te onderscheiden. De aard van de blok moet dus worden bepaald op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk. Afbeelding 13 - Isolerende snelbouwsteen (links) en traditionele snelbouwsteen (rechts) Type 4: houten geraamte Houtskeletbouw werd na 1975 toegepast. De draagconstructie bestaat uit een skelet van houten kolommen en balken, die aan de binnenzijde meestal bekleed zijn met plaatmateriaal (bijvoorbeeld gipsplaten). De bekleding aan de buitenzijde kan variëren van een parement in baksteen tot een afwerking met platen of planken. Door tegen de binnenwanden van een muur te tikken, kan de certificateur bepalen of het om een houten skelet gaat. Dat tikken tegen de muur geeft een indicatie voor de aanwezigheid van plaatmateriaal, isolatie en de plaats van de kolommen. Dit geeft echter geen 100% uitsluitsel, omdat er ook sprake kan zijn van een voorzetwand. Ter hoogte van de deuropeningen en ramen kan de certificateur eventueel nagaan of er wel degelijk sprake is van een houtskeletbouw met buiten- en/of binnenafwerkingen. Afbeelding 14 - Houtskeletwand Let op: de zijkanten van de dakvensters van traditionele hellende daken zijn zelden geïsoleerd. De certificateur mag er dus enkel van uitgaan dat ze behoren tot het type "houtskeletwand" als er een aanvaardbaar bewijsstuk de aanwezigheid van de isolatie aantoont. Versie oktober

29 Type 5: muur in cellenbeton ( 24 cm) Alle muren met een draagstructuur in cellenbetonblokken maken deel uit van dit constructietype voor zover de dikte van de blokken kleiner is dan of gelijk is aan 24 cm. De certificateur bepaalt de aanwezigheid van het cellenbeton en de dikte ervan via een visuele vaststelling (zelden mogelijk door de afwerkingen) of op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk. Er wordt op gewezen dat cellenbeton pas sinds de jaren 1950 bestaat. Er dient dus niet naar te worden gezocht voor muren die vóór deze datum zijn opgetrokken. Afbeelding 15 - Cellenbetonblok Een cellenbetonblok kan makkelijk worden verward met een kalkzandsteenblok. De aard van de blok moet dus worden vastgesteld op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk. Type 6: muur in cellenbeton van meer dan 24 cm dik Alle muren waarvan de draagstructuur bestaat uit cellenbetonblokken van meer dan 24 cm dik, behoren tot deze categorie. De certificateur bepaalt de aanwezigheid van het cellenbeton en de dikte ervan via een visuele vaststelling (zelden mogelijk door de afwerkingen) of op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk. Afbeelding 16 - Muur in cellenbeton met een dikte > 24 cm In sommige gevallen is het mogelijk om de samenstelling van de muren ter hoogte van de zolderverdieping vast te stellen. In die gevallen kan er rechtstreeks in de muur worden gekeken en kunnen alle materialen en diktes worden vastgesteld (zie punt hierboven). Versie oktober

30 Conventionele gegevens Als er geen aanvaardbare bewijsstukken zijn voor de materialen van de draagstructuur, heeft de certificateur enkel de keuze uit type 1 en type 2. De belangrijkste kenmerken van type 2 zijn de dikte en de bescherming tegen de weersomstandigheden. Als de certificateur de totale dikte van de muur ( 30 cm) kan meten en kan vaststellen dat de buitenzijde is beschermd tegen de weersomstandigheden, kiest hij type 2. In alle andere gevallen kiest hij type 1. Als er een aanvaardbaar bewijsstuk is voor het materiaal van de draagstructuur maar Als er twijfel bestaat tussen twee constructietypes, kiest de certificateur het type van muur dat het hoogst is gerangschikt in de lijst. Een voorbeeld Als er twijfel bestaat tussen type 4 en type 5, kiest de certificateur type Vloer Een vloer behoort tot een van de twee volgende constructietypes: Type 1: standaardvloer Dit constructietype omvat alle vloeren die niet tot type 2 behoren. Massieve vloeren (gegoten betonvloer, holle vloerplaten, vloer met elementen) en houten vloeren maken er deel van uit. De certificateur herkent een houten vloer door het veereffect dat hij vaststelt wanneer hij erover loopt. Type 2: vloer in cellenbeton Deze structuur bestaat uit vloertegels van 60 tot 75 cm breed, met een grote draagwijdte die over het algemeen niet meer dan 6 meter bedraagt. Als de onderzijde niet is voorzien van een afwerkingslaag, is de vorm vlak met een specifieke oppervlaktestructuur en een witte kleur. Meestal zijn de platen voorzien van een afkanting aan de onderzijde. Afbeelding 17 toont de kenmerken van een vloer in cellenbeton. (a) schema van de afkanting (b) onafgewerkte onderzijde Afbeelding 17 - Kenmerken van een onafgewerkte vloer in cellenbeton Versie oktober

31 Er wordt opgemerkt dat vloeren in cellenbeton eerder zeldzaam zijn bij de woningbouw. Ze worden bovendien zelden uitgevoerd op de grond en eerder gebruikt voor hoger gelegen verdiepingen. De certificateur gaat via een visuele vaststelling (zie punt op pagina 30) of op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk na of de draagstructuur al dan niet is vervaardigd uit cellenbeton. Conventioneel gegeven: Als het type niet visueel kan worden vastgesteld en er geen geschikte aanvaardbare bewijsstukken zijn, kent de certificateur aan de vloer het type 1 toe Vaststelling betreffende het dichtstoppen van de openingen: deur of venster Voor de residentiële EPB-certificatiemethode kan een muuropening op twee manieren worden dichtgemaakt: met een volledig of deels beglaasd raam of met een deur Raam Een raam is een middel om een in een dak (dakvenster, koepel, dakraam, lichtstraat of glazen dak) of in een muur (venster, vensterdeur of glasbouwstenen) gemaakte opening af te dichten. Voor de certificatiemethode wordt geen enkele opening in een vloer gemaakt. Een raamtype bestaat uit een profiel, een ruit en eventueel een ondoorschijnend vulpaneel, doorgaans in een steunmuur. Op het dak wordt een ondoorschijnend paneel meestal enkel opgemerkt in het geval van een veranda. Afbeelding 18 - Ramen met beglazing en een vulpaneel De U-waarde van een raam wordt op conventionele wijze bepaald rekening houdend met de kenmerken van de onderdelen ervan. De certificateur kan de U-waarde van de beglazing [U g ] en de U- waarde van het volledige raam [U w ] wijzigen op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk (zie punt hierboven) Raamprofiel De raamprofielen worden ten eerste gekenmerkt door hun materiaal: metaal, kunststof of hout. Voor de profielen in kunststof en metaal wordt er een bijkomende karakterisering gedaan op basis van hun ontwerp. Een raamprofiel behoort tot een van de volgende constructietypes: Type 1: metalen profiel - zonder thermische onderbreking Tot dit constructietype behoren alle metalen profielen die niet beantwoorden aan de criteria van profieltype 2. Dit profieltype wordt gekozen voor een enkelwandige koepel in kunststof die op een metalen opstand is geplaatst, of wanneer er onvoldoende informatie is over de opstand. Versie oktober

32 Type 2: metalen profiel - met thermische onderbreking Een metalen profiel met thermische onderbreking kan doorgaans worden herkend aan een tussenstuk van kunststof dat de thermische onderbreking vormt en zichtbaar is in de kozijnen als de ramen zijn geopend (zie onderstaande afbeeldingen). Het gaat om een staafje in polyamide, pvc of gegoten polyurethaanhars. Als het raam niet kan worden geopend, dient de certificateur zich te baseren op een aanvaardbaar bewijsstuk. Dwarsdoorsnede Thermische onderbreking Afbeelding 19 - Metalen raam met thermische onderbreking De fabricagetechniek van de metalen ramen met thermische onderbreking verbetert jaar na jaar. De EPB-certificatiemethode houdt rekening met deze evolutie door een conventionele U-waarde toe te kennen aan het profiel in functie van het fabricagejaar. Profieltype 2 wordt zodoende opgedeeld in 3 subtypes op basis van de volgende fabricageperiodes: Subtype 1 Vóór 1996 Subtype 2 Tussen 1996 en 2008 Subtype 3 Na 2008 Tabel3 - Opsplitsing van de metalen profielen met thermische onderbreking Indien er geen aanvaardbaar bewijsstuk is waarin het fabricagejaar wordt vermeld, baseert de certificateur zich op de bouwdatum van de wooneenheid om het subtype te kiezen. Dit profieltype wordt gekozen voor de dubbel- of driedubbelwandige koepels die op een metalen opstand zijn geplaatst, aangezien in dat geval wordt verondersteld dat de opstand geïsoleerd is. Type 3: kunststofprofiel, aantal kamers = 1 of onbekend Tot dit constructietype behoren alle kunststofprofielen die niet beantwoorden aan de criteria van profieltype 4. Dit type van profiel wordt gekozen voor koepels die op een opstand van pvc of polyester zijn geplaatst. Type 4 : kunststofprofiel, aantal kamers = 2 of meer Het aantal kamers dat aanwezig is in kunststofprofielen kan enkel worden vastgesteld aan de hand van een dwarsdoorsnede van het profiel, zoals wordt geïllustreerd in Afbeelding 20. Het kan dus niet worden bepaald via een visuele vaststelling. Versie oktober

33 > 65 mm? Afbeelding 20 - Enkel een dwarsdoorsnede van een raamprofiel kan het aantal kamers aantonen De certificateur dient zich dus te baseren op een aanvaardbaar bewijsstuk om dit profieltype te kiezen of op een van de volgende twee elementen, die het mogelijk maken om te bevestigen dat er minstens 2 kamers aanwezig zijn: een aanvaardbaar bewijsstuk dat aantoont dat het raam ten vroegste in 1980 werd gefabriceerd een meting van de dikte van het profiel van het kader van meer dan 65 mm (zie Afbeelding 20) In sommige gevallen worden de referenties van de fabrikant in de rand van het raamprofiel vermeld. Op basis daarvan kan dan worden bepaald om welk profiel het gaat.. De aandacht van de certificateur wordt gevestigd op het feit dat sommige kunststofprofielen een houtstructuur nabootsen. Type 5: houten profiel Een houten profiel kan worden herkend door eraan te voelen. Het kan ook worden herkend aan de waterafvoergaten in het steunkader. Gemengde profielen hout-aluminium behoren ook tot dit constructietype. profiel. Let op: er bestaan kunststofprofielen waarvan het uitzicht identiek is aan dat van een houten Type 6: geen profiel De afwezigheid van een profiel wordt aangeduid met dit constructietype. Het meest voorkomende geval is de afdichting van een muuropening met glasbouwstenen. Afbeelding 21 - Afdichting van een muuropening met glasbouwstenen Versie oktober

34 Conventionele gegevens Als het type niet visueel kan worden vastgesteld en er geen geschikte aanvaardbare bewijsstukken zijn, kent de certificateur aan het profiel het type 1 toe. Indien er twijfel bestaat tussen 2 profieltypes, kiest de certificateur het type dat het hoogst is gerangschikt in de lijst van de mogelijke profieltypes Beglazing De types van beglazing variëren afhankelijk van 2 criteria: 1. Het eerste criterium is aantal glasbladen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enkele, dubbele en driedubbele beglazing. Het aantal glasbladen kan worden vastgesteld door een vlam van een aansteker voor de ruit te houden en het aantal weerspiegelde vlammetjes te tellen. Twee weerspiegelingen stemmen overeen met een enkele beglazing, vier weerspiegelingen met een dubbele beglazing (te zien op Afbeelding 24) en zes met een driedubbele beglazing. Afstandhouders komen enkel voor als er meerdere glasbladen aanwezig zijn. Tussen twee glasbladen bevinden zich afstandhouders van metaal (meestal) of van kunststof (zelden). Er wordt opgemerkt dat dit criterium niet van toepassing is op glasbouwstenen en er geen rekening wordt gehouden met het vulelement (lucht of gas). 2. Het tweede criterium is de coating. De aanwezigheid van een coating kan vaak visueel worden vastgesteld door de verkleuring van de weerspiegeling van de vlam van een aansteker of een witte ledlamp die voor het desbetreffende glas wordt gehouden. De weerspiegeling van de vlam aan de voorkant van de ruit waarop zich een coating bevindt, zal een andere verkleuring hebben dan de andere weerspiegelingen. Dit is duidelijk te zien in Afbeelding 24. Wanneer alle weerspiegelingen identiek lijken te zijn na een eerste test met een aansteker, wil dit niet noodzakelijk zeggen dat er geen coating is. Recente coatings zijn immers moeilijker waarneembaar met deze test. Indien de configuratie het toelaat, dient de certificateur in die gevallen de test met de aansteker uit te voeren door zich aan weerszijden van de raam (binnen en buiten) te plaatsen en over te gaan tot een dubbele controle. De certificateur kan tot slot ook gebruikmaken van een elektronisch apparaat dat is ontwikkeld om de aanwezigheid en de aard van de coating op te sporen. De beglazing kan deel uitmaken van een van de volgende 7 types. De vermelde U g -waarden zijn de waarden die standaard worden toegepast. Type 1: enkele beglazing (U g = 5,8 W/m2K) Dit type van beglazing bevat slechts één blad en is duidelijk visueel te herkennen. De bladen kunnen bestaan uit glas, kunststof, glas in lood, enkel uitgevoerd profielglas of elk ander soort doorschijnend materiaal. Profielglas bestaat uit U-profielen van glas die aan elkaar worden bevestigd. De onderstaande afbeelding illustreert dit type van beglazing. Afbeelding 22 - Muur in profielglas Versie oktober

35 Type 2: glasbouwstenen (U g = 3,5 W/m2K) Onder dit type verstaat men doorschijnende glazen elementen die zijn gegoten in de vorm van bouwstenen of blokken (zie afbeelding 22). Een geheel van minder dan 9 glasbouwstenen (maximale afmetingen van elke steen = 30 cm x 30 cm) in een wooneenheid wordt niet als een beglaasd deel beschouwd. Type 3: gewone dubbele beglazing (U g = 2,9 W/m2K) Dit type van beglazing bestaat uit twee glasbladen van kunststof of dubbel uitgevoerd profielglas. Het fabricagejaar van de beglazing is niet van belang. De aanwezigheid ervan kan visueel gemakkelijk worden vastgesteld, eventueel met behulp van een aansteker, zoals hieronder wordt geïllustreerd. Afbeelding 23 - Gewone dubbele beglazing Type 4: dubbele hoogrendementsbeglazing - fabricage- of renovatiejaar < 2000 (U g = 1,7 W/m2K) Dit type van beglazing bestaat uit twee glasbladen waarvan er één is behandeld met een pyrolitische coating. De fabricage of renovatie van de beglazing dateert van vóór Dit type van beglazing wordt "superisolerende beglazing" of "verbeterde dubbele beglazing" genoemd. Afbeelding 24 - Dubbele HR-beglazing (met coating) - fabricagejaar < 2000 Type 5: dubbele hoogrendementsbeglazing - fabricage- of renovatiejaar 2000 (U g = 1,4 W/m2K) Dit type van beglazing bestaat ook uit twee glasbladen waarvan er één is behandeld met een magnetroncoating. De fabricage of renovatie van de beglazing dateert van 2000 of erna. Versie oktober

36 Dit type van beglazing wordt ook "superisolerende beglazing" of "verbeterde dubbele beglazing" genoemd. Afbeelding 25 - Dubbele HR coating (met coating) - fabricagejaar > 2000 Type 6: driedubbele beglazing zonder coating (U g = 2,2 W/m2K) Dit type van beglazing bevat drie glasbladen en twee spouwen, maar geen coating. Type 7: driedubbele beglazing met coating (U g = 0,6 W/m2K) Dit type van beglazing bevat drie glasbladen, twee spouwen en een coating. Bijzondere gevallen 1. Voorzetramen (= ramen met dubbele vleugels) en dubbele ramen Bij voorzetramen of dubbele ramen wordt het aantal glasbladen van het voorzetraam of van het tweede raam opgeteld bij het aantal glasbladen van het oorspronkelijke raam. Als het totaalaantal aldus berekende glasbladen 2 bedraagt, kiest de certificateur type 3. Als het totaalaantal glasbladen meer dan 2 bedraagt, kiest de certificateur type 6. Het profieltype van het voorzetraam wordt in alle gevallen niet in aanmerking genomen. 2. Koepel Het in te voeren type van beglazing voor een koepel hangt af van het type: voor een enkelwandige koepel in acryl, polycarbonaat of een ander synthetisch materiaal of bij een gebrek aan voldoende informatie, kiest de certificateur type 1; voor een dubbel- of driedubbelwandige koepel in acryl, helder polycarbonaat of een ander synthetisch materiaal kiest de certificateur type 3. Afbeelding 26 - Enkelwandige koepel - beglazing van type 1 Conventionele gegevens De EPB-certificatiemethode kent aan de beglazing een conventionele U g -waarde toe in functie van het constructietype waartoe ze behoort. Deze conventionele waarde kan worden vervangen door een waarde die wordt vermeld in een aanvaardbaar bewijsstuk of werd aangetoond via een visuele vaststelling, zoals hiervoor is toegelicht. De U g -waarde van de beglazing (de vroegere k-waarde) Versie oktober

37 wordt soms vermeld in de afstandhouder. Als dit het geval is, wordt deze waarde door de certificateur vastgesteld en aangetoond met een foto van de afstandhouder. Afbeelding 27 - U-waarde van de beglazing vermeld in de afstandhouder Meestal wordt op de afstandhouders enkel het fabricagejaar, de naam van de fabrikant of het model van de beglazing vermeld. In dat geval kan de U-waarde van dit product worden teruggevonden in een tabel die kan worden geraadpleegd op de website van het Verbond van de Glasindustrie. Als het product in de tabel wordt vermeld, mag de U-waarde in de software worden ingevoerd. Dit geldt ook voor alle U-waarden die via andere aanvaardbare bewijsstukken worden gevonden. Afbeelding 28 - Metalen afstandhouders (met het fabricagejaar van de beglazing) Als de visuele vaststelling of een gebrek aan aanvaardbare bewijsstukken het niet mogelijk maakt om het type van beglazing te achterhalen of als de certificateur twijfelt tussen twee types, moet hij steeds het type van beglazing nemen dat het hoogst is gerangschikt in de lijst van de mogelijke types van beglazing. Als de certificateur op de afstandhouder van een dubbele beglazing de vermelding HR of een U- waarde van kleiner dan of gelijk aan 1,4 W/m²K ziet staan, dient hij beglazingstype 5 te kiezen. Daarnaast mag hij niet vergeten om de U-waarde van de beglazing in te voeren als die is gekend Vulpaneel Een vulpaneel is een paneel dat in een raam (venster) wordt geplaatst. In het onderstaande voorbeeld wordt het in de steunmuur geplaatst. Buitenafwerking van de muur Vulpaneel Afbeelding 29 - Voorbeeld van een vulpaneel Versie oktober

38 Er wordt opgemerkt dat als er ingewerkt paneel in een raamgeheel wordt geplaatst voor een draagstructuur (betonnen wand, metselwerk), dit paneel niet als een vulling van een raam zal worden beschouwd, maar wel als een buitenafwerking van de drager. Een vulpaneel behoort tot een van de twee volgende types van panelen: Type 1: ongeïsoleerd paneel Een ongeïsoleerde vulpaneel bestaat hetzij uit één plaat, hetzij uit twee platen met een luchtspouw ertussen. De muurdammen uit steen of metselwerk met een oppervlakte van meer 25% van de oppervlakte van de muuropening behoren tot deze categorie. Type 2: geïsoleerd paneel Een geïsoleerde vulpaneel bestaat uit twee platen met een isolatielaag ertussen. Conventionele gegevens: Bij het ontbreken van geschikte aanvaardbare bewijsstukken gaat de certificateur ervan uit dat het paneel niet is geïsoleerd Deur Een deur bestaat uit een profiel en een ondoorschijnend vulpaneel. Dit type van raamwerk omvat de inkomdeuren, de garagepoorten en andere buitendeuren van de woning. Een deur mag niet voor meer dan 20% van de oppervlakte van de muuropening beglaasd zijn en geen kaderprofiel op de grond hebben. Als een van deze voorwaarden niet is vervuld, gaat de certificateur ervan uit dat het om een raam gaat. Afbeelding 30 - Voorbeeld van een grondprofiel De volgende bepalingen zijn van toepassing: De vensterdeuren worden ingevoerd als vensters en niet als deuren. De vensterdeur onderscheidt zich van een deur door de aanwezigheid van een steunprofiel op de grond (zie Afbeelding 34). Voor de duidelijkheid van het invoerverslag wordt een deur, al of niet in glas, waarvan de U D gekend is, beschreven als een volledige ondoorzichtige deur; De certificateur houdt geen rekening met de aanwezigheid van een beglaasd (of doorschijnend) deel van een deur waarvan de oppervlakte kleiner is dan 20% van de totale oppervlakte. Deze deur wordt als volledig ondoorschijnend beschouwd. Als de oppervlakte van het beglaasde deel van de deur groter is dan of gelijk is aan 20% van de totale oppervlakte van de deur, splitst de certificateur de beschrijving van de deur op in een Versie oktober

39 deur met een oppervlakte die overeenstemt met het enige ondoorschijnende deel, en een raam waarvan het profiel afhangt van de deur (materiaal en fabricagejaar). Opening: S = 1m x 2,30m (blauw) Raam: S= 2 x 0,20m x 0,80m (rood) Glazen gedeelte = 14% Deur S= 2,30 m² Opening: S = 1m x 2,30m (blauw) Raam: S= 0,70m x 1,80m (rood) Glazen gedeelte = 55% Deur S = 2,30 1,26 = 1,04 m² Afbeelding 31 - Beglaasde deur Opening: S = 1m x 2,30m (blauw) Raam: S= 2x 0,30m x 1,10m (rood) Glazen gedeelte = 29% Deur S = 2,30 0,66 = 1,64 m² De certificateur dient eerst te achterhalen of de deur al dan niet is uitgevoerd in metaal. Vervolgens moet hij vaststellen of de deur is geïsoleerd. Op basis van deze visuele vaststelling of een aanvaardbaar bewijs kiest de certificateur vervolgens het type van deur uit de 4 volgende types: Type 1: ongeïsoleerd metaal Dit type van deur heeft vooral betrekking op de gewone garagepoort. Ze wordt minder vaak gebruikt om een muuropening van een woonruimte in het beschermde volume dicht te maken. Type 2: ongeïsoleerd niet-metaal Het gaat vooral om de massief houten deur van de Brusselse traditionele woning, met vaak een klein beglaasd deel, maar ook om een deur van een appartement die uitgeeft op een galerij, een binnenplaats of een tuin. Versie oktober

40 Type 3: geïsoleerd metaal Deze deur is van recente makelij. Het geïsoleerde karakter van het paneel kan enkel worden aangetoond op basis van een aanvaardbaar bewijsstuk. Afbeelding 32 - Kenplaat van een sectionaalpoort Type 4: geïsoleerd niet-metaal Afbeelding 33 - Technische beschrijving van het paneel van de deur (aanvaardbaar bewijsstuk) Het is doorgaans een deur in pvc of een recentere deur in hout. Het geïsoleerde karakter van het paneel kan worden teruggevonden in een aanvaardbaar bewijsstuk of in zeldzame gevallen via visuele vaststelling. In sommige gevallen wordt de thermische coëfficiënt vermeld op de kenplaat die op de deur is aangebracht, zoals hierboven wordt geïllustreerd. Conventionele gegevens: Als het type niet visueel kan worden vastgesteld (kenplaat) en er geen geschikte aanvaardbare bewijsstukken zijn, gaat de certificateur ervan uit dat de deur deel uitmaakt van type 1. Indien er twijfel bestaat tussen twee deurtypes, opteert de certificateur voor het type dat het hoogst is gerangschikt in de lijst Vaststelling betreffende de zonweringen De certificateur moet voor elk raam controleren of het beschikt over een buitenzonwering, een ongeventileerde tussenzonwering of luiken. De buitenzonwering is bevestigd aan de buitenkant van een gevel. De zonwering kan zowel uit een doek als uit horizontale of verticale lamellen bestaan en moet over het volledige oppervlak van het raam kunnen worden gesloten. Versie oktober

41 Er wordt opgemerkt dat dit kenmerk wordt verduidelijkt tijdens de beschrijving van de gebouwschil en niet op het moment van de beschrijving van het raam zelfs, aangezien het er niet van afhangt Aanwezigheid van een zonwering De certificateur die de aanwezigheid van een zonwering vaststelt, moet bepalen tot welk type ze behoort. Een zonwering die aan de binnenzijde van het gebouw is geïnstalleerd (binnenzonwering), wordt niet in rekening gebracht. Afbeelding 34 - Binnenzonwering Luiken voor een deur of poort worden niet in rekening gebracht. Zowel de zonwering in het vlak van de beglazing als buiten het vlak van de beglazing worden in rekening gebracht Types van zonwering De EPB-certificatiemethode onderscheidt de 3 volgende types van zonweringen. 1. Vaste buitenzonwering evenwijdig aan de beglazing Een vaste buitenzonwering evenwijdig aan de beglazing kan bestaan uit vaste lamellen of een nietverwijderbaar doek, zoals hieronder geïllustreerd. Afbeelding 35 - Vaste buitenzonwering Naar analogie worden de rolgordijnen van dakvensters als vast beschouwd rekening houdend met het feit dat ze niet gemakkelijk kunnen worden verwijderd en dus in de praktijk blijven hangen tijdens de maanden van de mogelijke oververhitting. Versie oktober

42 Afbeelding 36 - Buitenzonwering voor dakraam 2. Luiken bediend vanaf de binnenzijde Luiken aan de buitenkant van vensters die worden bediend vanaf de binnenzijde, worden in aanmerking genomen als zonwering vanwege hun zonwerende alsook hun isolerende werking. Afbeelding 37 - Buitenzonwering - vanaf de binnenzijde bediend luik 3. Andere buitenzonweringen Onder andere buitenzonweringen worden verstaan zonneschermen, lamellen, doeken, rolgordijnen of aan de buitenzijde van de ramen geplaatste luiken (die niet vanaf de binnenzijde worden bediend). De tussenzonwering maakt deel uit van deze categorie. Ze bevindt zich tussen de glasbladen van het raam. Deze zonwering kan zowel automatisch als manueel worden bediend. Luiken bediend vanaf de buitenzijde Tussenzonwering Afbeelding 38 - Andere zonweringen: varia Versie oktober

43 met doek met lamellen Afbeelding 39 - Andere zonweringen: buitenrolgordijnen 5. Beschrijving van de verliesoppervlakte 5.1. Algemeen De beschrijving van de totale verliesoppervlakte van een wooneenheid bestaat uit drie delen: 1. De technische beschrijving van alle onderdelen van de wanden 2. De ruimtelijke beschrijving van elke wand die de situatie van de technische onderdelen schetst en een antwoord geeft op de volgende vragen: welke locatie? welke oppervlakte? welke delen? welke contactomgeving? welke oriëntatie? welke hellingsgraad? welke status? 3. De keuze om de wooneenheid te beschrijven als een uniek volume of als een hoofdvolume waaraan secondaire volumes zijn gekoppeld (bijgebouwen, dakkapellen, erkers, enz.) 5.2. Ruimtelijke gegevens Na een technische beschrijving van alle onderdelen van de verlieswanden van de wooneenheid te hebben gegeven, beschrijft de certificateur de verliesoppervlakten ruimtelijk op de volgende manier: 1. Hij koppelt de verliesoppervlakte aan een wandgroep door de locatie en de oriëntatie ervan te verduidelijken. 2. Hij splitst elke verliesoppervlakte op in evenveel delen als er omgevingen en/of technische onderdelen en/of statuten zijn. 3. Hij splitst elke dakvlak op in evenveel vlakken als er hellingen zijn. 4. Hij voegt de ramen in de muuropeningen in, waarvan hij de aanwezigheid in het desbetreffende deel aangeeft. De manier om deze gegevens correct vast te stellen en te beschrijven wordt verduidelijkt in de onderstaande punten. Versie oktober

44 Locatie De certificateur moet elke verliesoppervlakte koppelen aan een wandgroep (zie 1.1. op pagina 4 ) Voor de wandgroepen "gevels" en "daken" moet de certificateur de locatie achterhalen op basis van een referentie die de voorgevel van de woning is (zie Boek I van het protocol), met inachtneming van het in de onderstaande afbeelding geïllustreerde principe. Afbeelding 40 - Identificatie van de gevels en hellende daken De certificateur mag elke wand (elk wanddeel) benoemen. Er wordt hem aangeraden om zich te baseren op de kenmerken die eigen zijn aan de wand (het wanddeel), zodat hij die vlot kan herkennen tussen de andere wanden van eenzelfde locatie Omgeving 4 De contactomgeving moet worden verduidelijkt voor elk onderdeel van de gevels en de vloeren. Voor de daken is de omgeving steeds buiten en voor het plafond onder de zolder is de omgeving steeds een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Een voorbeeld: Het beschermde volume van een (eengezins)woning bevindt zich gedeeltelijk onder het vloerniveau. De certificateur beschrijft de gevel in twee delen door een onderscheid te maken tussen het deel boven het vloerniveau (muur 1) en het deel dat in contact staat met de grond (muur 2). doorsnede muur 1 grondlevel muur 2 In sommige gevallen is het moeilijk om de contactomgeving te bepalen (bijvoorbeeld ter hoogte van een ontoegankelijke ruimte of een puntgevel). 4 De verschillende omgevingen worden beschreven in Boek I. Versie oktober

45 In geval van twijfel gaat de certificateur ervan uit dat het deel van de betrokken gebouwschil grenst aan het meest ongunstige omgevingstype, namelijk: buitenomgeving AOR kelder vloer ongunstig gunstig Opmerking: voor certificatiemethode voor residentiële gebouwen wordt de omgeving "kelder" gelijkgesteld aan een ondergrondse ruimte (zie Boek I, ) De contactomgeving van een raam is die van de wand waarin die is geplaatst. De berekening van de zonnewinsten wordt enkel geraamd en in aanmerking genomen wanneer een raam in contact staat met de buitenomgeving Oriëntatie De EPB-certificatiemethode houdt rekening met de oriëntatie van de gevels en de dakvlakken bij de berekening van het warmteverlies. De oriëntatie wordt standaard bepaald op basis van de oriëntatie van de voorgevel. De certificateur kan die echter wijzigen tot 90 naar links of naar rechts. De oriëntatie van het voorste dakvlak is standaard die van de voorgevel. De oriëntatie van de andere dakvlakken vloeit voort uit die van het voorste dakvlak Hellend dak Er wordt aan elk beschreven dakvlak een standaardoriëntatie toegekend op basis van de locatie ervan. Deze oriëntatie kan door de certificateur 90 naar links of naar rechts worden gewijzigd Gevels Er wordt aan elk geveldeel een standaardoriëntatie toegekend op basis van de locatie ervan. Deze oriëntatie kan door de certificateur 90 naar links of naar rechts worden gewijzigd Hellingshoek Dit ruimtelijk gegeven heeft enkel betrekking op de dakvlakken van de hellende daken. De certificateur kiest in de voorgestelde lijst de hellingshoek die het dichtst bij de op de website of op het plan vermelde hellingshoek van het dakvlak ligt. De voorgestelde hellingshoeken gaan van 15 tot 75, met sprongen van 15. Bij de meting van de muuropeningen houdt de certificateur rekening met de hellingshoek van de beglazing. In alle gevallen is de hellingshoek van de beglazing die van de wand waarin het raam is ingewerkt (deur of venster) Status De certificateur moet de status van de wand bepalen die hij beschrijft. Elke wand is voorzien van een kwalificatie betreffende de status ervan: privatief, gemeenschappelijk of mandelig. Deze eigenschap wordt gebruikt in het kader van de formulering van aanbevelingen. Elke wandgroep krijgt de standaardkwalificatie die wordt vermeld in de onderstaande tabel, waarin ook de wijzigingen zijn opgenomen die de certificateur kan aanbrengen naar gelang van de ter plaatse vastgestelde situatie. Versie oktober

46 Type van eenheid Huis of appartement zonder medeeigendom Status van de wand Wandgroep Standaard Mogelijk Dak Privatief - Gevel Privatief Mandelig Vloer Privatief - Dak Gemeenschappelijk - Appartement met mede-eigendom Plafond onder de zolder Gevel Gemeenschappelijk Gemeenschappelijk Privatief Mandelig of privatief Vloer Gemeenschappelijk - Tabel4 - Statuten van de verlieswanden Werkwijze voor de gemene muren Een gemene muur op de grens van het perceel is een scheidingsmuur tussen twee aanpalende gebouwen. Enkel indien de aangrenzende constructie nog niet bestaat of lager ligt of minder diep is, is dit type van muur een verliesoppervlakte waarvan de status mandelig is. Het deel van de gemene muur die in de hoogte of in de breedte uitsteekt over de aanpalende gevel, moet in aanmerking worden genomen en dus worden gemeten (grijs deel). De hoogte en de breedte van de moeilijk toegankelijke delen moeten worden bepaald op basis van meetbare elementen, bijvoorbeeld door het aantal lagen bakstenen ervan te tellen en het formaat ervan te bepalen Oppervlakte Afbeelding 41 - Verlieswand: gemene muur In dit deel worden een reeks tips gegeven om de verliesoppervlakten van de wooneenheid te meten en te berekenen. Deze tips zijn bedoeld om de metingen op het terrein te vergemakkelijken. Het staat de certificateur uiteraard vrij om zijn eigen werkmethode te ontwikkelen. Wat ook de toegepaste methode mag zijn, ze moet nauwkeurig zijn en een onveranderlijk proces volgen dat onder meer voorziet in het volgende: Steeds links onderaan beginnen (volgens het plan) en meten in wijzerzin (of een ander conventie toepassen) De afmetingen van de muuropeningen (indien nodig) per ruimte opnemen door de wand te identificeren waarin de opening is gemaakt Indien nodig de hoogtes van elke ruimte opnemen door ze op de plannen in een andere kleur te noteren of ze te markeren volgens een vastgelegde overeenkomst (omcirkeld, onderlijnd,...) Versie oktober

47 Net als het beschermde volume worden de oppervlakten van de verlieswanden berekend op basis van de buitenafmetingen. bruto vloeroppervlakte Afbeelding 42 - Verliesoppervlakte: uit te voeren metingen De certificateur geeft voor alle ruimten de voorkeur aan het nemen van de buitenafmetingen boven de binnenafmetingen. Deze aanbeveling is uiteraard niet van toepassing op het opmeten van de muuropeningen dat gemakkelijk langs de binnenkant kan worden gedaan, zonder dat daarbij mag worden vergeten dat het hier ook de "dagmaat" is (buitenafmetingen) die de certificateur dient op te nemen. Het is niet altijd nodig om alle afmetingen van een hellend dak te bepalen. In sommige gevallen is het gemakkelijker om de afmetingen te bepalen op basis van de plannen of een schets op schaal. De certificateur bepaalt de nodige afmetingen door de oppervlakte van alle onderdelen van een verlieswand te berekenen. Als de certificateur de opmeting langs de binnenkant uitvoert, moet hij die aanpassen volgens de hierna beschreven manier. Afbeelding 43 - Buitenafmetingen Voor eenzelfde binnenlengte (= a) verschilt de buitenafmeting van de linkerwand van die van de rechterwand. De certificateur bepaalt de buitenlengte van de zijwanden namelijk op de volgende manier: Versie oktober

48 rechts: binnenlengte (a) + de diktes van de 2 aangrenzende buitenwanden links: binnenlengte (a) + de dikte van de aangrenzende buitenwand + 15 cm (= conventionele breedte 5 van de wand tussen de ruimtes met twee verschillende beschermde volumes) Indien er geen precieze informatie over deze verschillende diktes beschikbaar is, dient de certificateur Boek I te raadplegen voor wat betreft de principes die moeten worden toegepast om de grootheden te bepalen die nodig zijn voor het berekenen van de oppervlakte op basis van de ter plaatse opgenomen maten. De certificateur moet de globale bruto-oppervlakte van elke verlieswand bepalen. Deze globale oppervlakte houdt geen rekening met de verschillende technische onderdelen waarvan de brutooppervlakte ook moet worden bepaald, en die desgevallend nog door het omgevingstype moet worden gedeeld. Tot slot moet de oppervlakte van de muuropeningen worden gemeten en moet elke muuropening aan het wanddeel worden gekoppeld waarin ze is gemaakt. Deze oppervlakte moet worden afgetrokken van de bruto-oppervlakte van het betreffende wanddeel. De bruto-oppervlakte van een wand is dus de som van de bruto-oppervlakten van de verschillende beschreven delen, verminderd met de som van de bruto-oppervlakten van de muuropeningen die erin zijn aangebracht. Hieronder worden per wandgroep enkele verduidelijkingen gegeven over de manier waarop de verschillende verliesoppervlakten in detail moeten worden beschreven en de oppervlakte ervan moet worden gemeten Daken De bruto-oppervlakte van de daken wordt berekend op basis van de buitenafmetingen (bovenzijde van de dakbedekking), dus de dikte van de buitenmuren inbegrepen. Het aantal te beschrijven daken is onbeperkt, maar elk dak moet in functie van de voorgevel zijn gepositioneerd Hellende daken 1. Bruto-oppervlakte In de praktijk zal de lengte van een dakvlak (c) vaak worden afgetrokken van de hellingshoek (a), de schuine delen en de hoogte van de puntgevel (a) of van de breedte van het plafond onder de zolder onder het dakvlak (b). Als de hoogte van de puntgevel (a) langs binnen wordt gemeten, moet de certificateur de dikte van het dak toevoegen. Ook als de breedte van het plafond onder de zolder onder het dakvlak (b) langs binnen wordt gemeten, voegt de certificateur, naargelang van het geval, de dikte van het dak (vloer tegen het dakvlak) of de dikte van de gevel toe. Als de dikte van het dak of de gevel onbekend is, past de certificateur dezelfde hypotheses toe als degene die zijn vastgelegd voor de berekening van het beschermde volume (zie Boek I van het protocol). Als slechts een van de twee afmetingen (a) en (b) kan worden afgetrokken, is het voor de berekening van de lengte van het dakvlak (c) nodig om de reële hellingshoek te meten. Een hellingshoek wordt gemeten ten opzichte van het horizontale vlak. Met een inclinometer kan deze meting snel en nauwkeurig worden uitgevoerd. 5 Zie Boek I, deel 3: meting van het beschermde volume Versie oktober

49 doorsnede Afbeelding 44 - Lengte van het dakvlak: berekeningsmethode en formules In het geval van complexe daken worden de dakvlakken opgesplitst volgens eenvoudige geometrische vormen. 2. Opsplitsing van de oppervlakte De certificateur beschrijft elk dak door het op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn (locatie, hellingshoek). 3. Muuropeningen De certificateur vermeldt de oppervlakte van elke (groep van) muuropening(en) in elk betreffend dakvlak (of een deel ervan) en kiest het type van raam dat de opening afdicht (zie op pagina 31), evenals de eventuele zonwering waarmee ze is uitgerust (zie 4.5 op pagina 40) Platte daken 1. Bruto-oppervlakte doorsnede Afbeelding 45 - Verliesoppervlakte van een plat dak - principe 2. Opsplitsing van de oppervlakte De certificateur beschrijft elk dak door het op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn (locatie). 3. Muuropeningen Voor een koepel meet de certificateur de projectie ervan in het dakvlak. Als de projectie minder dan 5 m² bedraagt, identificeert de certificateur het raam als een koepel. Vanaf projecties van meer dan 5 m² identificeert de certificateur de koepel als een lichtstraat en beschrijft die als dusdanig. De hellende oppervlakten van een lichtstraat worden ingevoerd als een raam in een hellend dakvlak. Er wordt op gewezen dat de technische samenstelling van dit fictieve dakvlak niet van belang is, aangezien de totale oppervlakte zal worden toegekend aan een muuropening die is afgedicht met een raam die door de lichtstraat wordt gevormd. Versie oktober

50 Plafonds onder de zolder 1. Bruto-oppervlakte De oppervlakte van een plafond onder de zolder wordt op dezelfde manier gemeten als die van een plat dak. Als een plafond onder de zolder wordt ingevoerd als een verlieswand, kan het hellend dak boven dit plafond nooit als een verlieswand worden beschouwd. 2. Opsplitsing van de oppervlakte De certificateur beschrijft elk plafond onder de zolder door het op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn (locatie, statuut). 3. Muuropeningen De EPB-certificatiemethode laat niet toe dat er een opening in een plafond wordt gecreëerd. Als de certificateur de aanwezigheid van een koker vaststelt, moet hij daar geen rekening mee houden en ervan uitgaan dat het plafond op die plaats doorloopt Gevels De certificateur beschrijft elke gevel door die op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn (oriëntatie, omgeving, statuut). De som van hun brutooppervlakten is de globale bruto-oppervlakte van de beschreven gevel 1. Bruto-oppervlakte De oppervlakte van de (delen van de) gevels wordt berekend op basis van de buitenafmetingen. De dikte van de horizontale verlieswanden (vloer/vloerplaat en dak/plafond) wordt dus meegerekend in de berekening van de oppervlakte van de gevels waartegen ze steunen. De dikte van de vloer kan doorgaans worden gemeten ter hoogte van de trap. In sommige gevallen waar het niet mogelijk is om deze dikte te bepalen, moet de certificateur gebruikmaken van dezelfde hypotheses als voor de berekening van het beschermde volume (zie Boek I). Het is niet nodig om afzonderlijk rekening te houden met de specifieke lage diktetoenames en - afnames in het metselwerk (bv. parementmetselwerk van een buitengevel of niche van een gemene muur). Voor elk geveldeel kiest de certificateur het type van samenstelling uit de muurtypes die hij voordien heeft beschreven. Een voorbeeld: De certificateur stelt vast dat het bovenste deel van de muur (dat is bedekt met gevelbakstenen) werd geïsoleerd met 10 cm minerale wol. Vervolgens merkt hij een isolatie van 6 cm minerale wol op onderaan de gevel, die is voorzien van een parement in Franse steen. In dat geval dient hij de aanwezigheid van isolatie als volgt in te voeren: 1. 6 cm minerale wol voor de hele onderkant van de gevel cm minerale wol voor de hele bovenkant van de gevel 2. Opsplitsing van de oppervlakte De certificateur beschrijft elke gevel door die op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn (oriëntatie, omgeving, statuut). De som van hun brutooppervlakten is de globale bruto-oppervlakte van de beschreven gevel Versie oktober

51 3. Muuropeningen De muuropeningen worden gemeten op basis van de buitenafmetingen (dagmaten). Als het echt niet mogelijk is om de maten langs buiten te nemen, voert de certificateur de meting langs de binnenkant uit, voor zover het raam tegen de vleugels leunt, en brengt een forfaitaire lengte van 5 cm per vleugel in mindering. Afbeelding 46 - Verliesoppervlakte: buitenschrijnwerk: berekeningsmethode Als een raam enkel uit een profiel en beglazing bestaat, of uit een profiel en een vulpaneel, voert de certificateur de totale oppervlakte van de opening in, die is berekend volgens de bovenstaande manier. De verhouding tussen het profiel en de vulling (ruit of paneel) wordt automatisch, op conventionele wijze, bepaald. Voor de berekening van de oppervlakte van het raam dient de certificateur geen rekening te houden met eventuele sierelementen of kruiskozijnen in het raam. De certificateur moet ook de ventilatieroosters niet afzonderlijk meten, aangezien ze worden beschouwd als een onderdeel van de oppervlakte van de muuropening. Voor de berekening van de oppervlakte van een deur moet de certificateur de oppervlakte van de deurlijst en die van de vulling niet afzonderlijk meten. De oppervlakte van een geheel bestaande uit tegen elkaar geplaatste ramen van een verschillende type (deur en venster) wordt opgedeeld per type van raam. De toe te passen methode wordt hieronder geïllustreerd. raam deur raam beglazing beglazing <20% deur paneel Afbeelding 47 - Oppervlakte van een samengesteld raam Versie oktober

52 Vloeren De certificateur beschrijft elke vloer door die op te splitsen in evenveel verschillende delen als er onderdelen en ruimtelijke kenmerken zijn. 1. Bruto-oppervlakte Afbeelding 48 - Verliesoppervlakte van de vloer: principe In de meeste gevallen kan de dikte van de muren worden gemeten ter hoogte van de muuropeningen (ramen, deuren,...). In sommige gevallen is het echt niet mogelijk om deze dikte te meten of te bepalen. De certificateur gebruikt dan de standaarddiktes voor de berekening van het beschermde volume (zie Boek I). Als een trappenhal de ondergrens van het beschermde volume vormt, neemt de certificateur niet het hellende deel van de trap, maar wel zijn horizontale projectie in aanmerking als verliesoppervlakte, wat over het algemeen overeenstemt met de opening van de trappenhal. 2. Opsplitsing van de oppervlakte De oppervlakten van de vloeren worden ook berekend op basis van de buitenafmetingen. Ze omvatten dus de diktes van de binnen- en buitenmuren. 3. Muuropeningen De EPB-certificatiemethode laat niet toe dat er een opening in een vloer wordt gecreëerd (bv. zoldervloer). Als de certificateur de aanwezigheid van een koker vaststelt, moet hij daar geen rekening mee houden en ervan uitgaan dat de vloer op die plaats doorloopt. Versie oktober

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN PROTOCOL. Boek II - Gebouwschil

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN PROTOCOL. Boek II - Gebouwschil ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN PROTOCOL Boek II - Gebouwschil Inhoudstafel 1. Algemeen kader 4 1.1. Identificatie van de verlieswanden 4 1.2. Bepaling van de thermische coëfficiënten van

Nadere informatie

De Rd-waarde van uw isolatie hangt af van de dikte van de isolatielaag en de λ-waarde van het isolatiemateriaal.

De Rd-waarde van uw isolatie hangt af van de dikte van de isolatielaag en de λ-waarde van het isolatiemateriaal. Wetgevend kader ivm zonnepanelen Productie-installaties voor zonne-energie die na 1 januari 2010 in dienst worden genomen en die geïnstalleerd worden op woningen of woongebouwen waarvan het dak of de zoldervloer

Nadere informatie

Protocol v juni 2019

Protocol v juni 2019 Protocol v 2.3 3 juni 2019 EPB-certificatie voor wooneenheden ACTUALISERING VAN DE INSTRUMENTEN - DONDERDAG 9 MEI 2019 Structuur van Boek 2 >> Protocol Hoofdstuk 1 Transmissieverliezen Correctie van termen

Nadere informatie

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011

Infosessies voor energiedeskundigen type A. januari/februari 2011 Infosessies voor energiedeskundigen type A januari/februari 0 Deel IV Verduidelijkingen en aanpassingen in de werkwijze voor het bepalen van de U-waarden van de gebouwschil U-waarde bepaling Invoerveld

Nadere informatie

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN. Gebouwschil. Deel IV: Werkwijze voor het bepalen van de U-waarden van de gebouwschil

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN. Gebouwschil. Deel IV: Werkwijze voor het bepalen van de U-waarden van de gebouwschil ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN Gebouwschil Deel IV: Werkwijze voor het bepalen van de U-waarden van de gebouwschil Inhoud IV WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN DE U-WAARDEN VAN DE GEBOUWSCHIL

Nadere informatie

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN

ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN ENERGIEPRESTATIECERTIFICAAT VOOR WOONEENHEDEN A 45 B 46-95 C 96-150 D 151-210 E 211-275 F 276-345 G > 345 PROTOCOL BOEK II - GEBOUWSCHIL Leefmilieu Brussel Onderafdeling Energie, Lucht, Klimaat en Duurzame

Nadere informatie

I N S P E C T I E P R O T O C O L DEEL IV: U-waarden; bepalen van de materiaaleigenschappen

I N S P E C T I E P R O T O C O L DEEL IV: U-waarden; bepalen van de materiaaleigenschappen I N S P E C T I E P R O T O C O L ; bepalen van de materiaaleigenschappen 1 Definities... 2 1.1 Definities parameters... 2 1.1.1 Lambda-waarde... 2 1.1.2 R-waarde... 2 1.1.3 Gedeclareerde waarde... 2 1.1.4

Nadere informatie

IV WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN DE U-WAARDEN VAN DE GEBOUWSCHIL

IV WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN DE U-WAARDEN VAN DE GEBOUWSCHIL IV WERKWIJZE VOOR HET BEPALEN VAN DE U-WAARDEN VAN DE GEBOUWSCHIL 1 Bepalen van de U-waarde van de gebouwschil 2 2 Stroomschema U-waardebepaling 3 3 Inspectieprocedure bij stroomschema U-waardebepaling

Nadere informatie

Protocol v juni 2019

Protocol v juni 2019 Protocol v 2.3 3 juni 2019 Boek 1 - Algemeen EPB-certificatie voor wooneenheden ACTUALISERING VAN DE INSTRUMENTEN - DONDERDAG 9 MEI 2019 Voorafgaande opmerkingen Bijgewerkt protocol Om in overeenstemming

Nadere informatie

Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur

Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur n e w Bou Bouwen Verhoog uw comfort en bespaar op uw energiefactuur Inleiding Tijdens de winter beperkt isolatie het warmteverlies en dat is rechtstreeks te zien op uw verwarmingsfactuur. Tijdens de zomer

Nadere informatie

Alles over verbouwen en renoveren!

Alles over verbouwen en renoveren! 1. Algemeen Alles over verbouwen en renoveren! Belangrijkste functie van thermische isolatie is het beperken van het energieverbruik en de reductie van de CO 2 uitstoot (milieu). Voor het isoleren van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Pauwstraat nummer 129 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1965 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Profeetstraat nummer 43 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1921 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

VEELGEMAAKTE FOUTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR

VEELGEMAAKTE FOUTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR VEELGEMAAKTE FOUTEN BIJ DE OPMAAK VAN ENERGIEPRESTATIECERTIFICATEN (EPC) VOOR BESTAANDE RESIDENTIËLE GEBOUWEN (19 JUNI 2013) GEBASEERD OP HET INSPECTIEPROTOCOL VAN KRACHT SINDS 12 JANUARI 2013 (VERSIE

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Bretheistraat nummer 146 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1980 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

Thermische isolatie oplossingen. thermische isolatie. muur en vloer PUR / PIR. panelen TMS & SIS REVE

Thermische isolatie oplossingen. thermische isolatie. muur en vloer PUR / PIR. panelen TMS & SIS REVE Thermische isolatie oplossingen thermische isolatie muur en vloer PUR / PIR panelen TMS & SIS REVE TMS & SIS REVE muren comfort besparingen prestaties Een gebouw dat slecht of helemaal niet geïsoleerd

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Hugo Verrieststraat nummer 33 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1975 softwareversie 9.9.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Eggelstraat nummer 4 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1965 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

Herformulering van het toepassingsdomein van de certificering van wooneenheden.

Herformulering van het toepassingsdomein van de certificering van wooneenheden. Wijzigingen aan het protocol voor EPB-certificering van wooneenheden versie 2.2-oktober Dit document bevat de lijst met wijzigingen, correcties en toevoegingen die werden aangebracht aan versie 1.1 van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Ommegangstraat nummer 10 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

Thermische isolatie oplossingen. performant. binnenisolatie

Thermische isolatie oplossingen. performant. binnenisolatie Thermische isolatie oplossingen thermische vloer panelen PUR isolatie performant binnenisolatie Binnenisolatie binnenwanden & vloeren isolatie oplossingen thermisch BINNENWANDEN Een gebouw dat slecht of

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Burgemeester Callewaertlaan nummer 83 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1937 softwareversie 9.7.1 berekende

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Heidestraat nummer 32 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1972 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Wemmelsestraat nummer 54 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1934 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

rergiepresteuecertificaat

rergiepresteuecertificaat rergiepresteuecertificaat straat Bloemenveldstraat nummer 4 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1900 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (klalh/m 2jaar 588 De energiescore

Nadere informatie

496 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

496 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Kriekmoer 85 9900 gemeente Eeklo bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1975 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 496 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

1216 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

1216 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Lammekensknok 94 8770 gemeente Ingelmunster bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1216 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Melkmarkt nummer 5 bus 7 bestemming appartement type - bouwjaar - softwareversie 9.14.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 461 De energiescore laat toe om de heid van

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Gaversesteenweg nummer 392 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.12.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Lysbrugstraat nummer 29 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.13.7 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Verloren Hoek 114 3920 gemeente Lommel bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1930 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Lillerbaan nummer 40 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1969 softwareversie 9.7.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Mothstraat nummer 27 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1953 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Alfons Vandenboschstraat nummer 32 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwar 1955 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Walenhoek nummer 62 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

543 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

543 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Hert 25 2590 gemeente Berlaar bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1982 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 543 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Sint-Elooistraat nummer 13 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1980 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat post 9800 gemeente Deinze bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1988 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 492 PROEFCERTIFICAAT De

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Groenstraat_ANBO nummer 15 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.7.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 640 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Oude Molenstraat nummer 39 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1961 softwareversie 9.13.7 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kouter nummer 13 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1850 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 856 De energiescore laat toe

Nadere informatie

1. Principe. 2. De EPB regelgeving. Informatie en ondersteuning. Opmerkingen

1. Principe. 2. De EPB regelgeving. Informatie en ondersteuning. Opmerkingen Informatie en ondersteuning EPB Gebouwschil: thermische isolatie, oververhitting, luchtdichtheid Thermische isolatie van gevels en andere muren die het beschermde volume begrenzen Verschenen: april 2014

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Helderstraat nummer 10 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1924 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

Bij deze isolatietechniek wordt de isolatie aan de buitenzijde van de gevelmuren geplaatst. Op deze isolatie wordt een nieuwe afwerking geplaatst.

Bij deze isolatietechniek wordt de isolatie aan de buitenzijde van de gevelmuren geplaatst. Op deze isolatie wordt een nieuwe afwerking geplaatst. Wat is buitenmuurisolatie? De meeste woningen, gebouwd voor 1960, hebben geen spouwmuren, maar volle muren. In deze gevallen is een spouwmuurisolatie geen optie en moet u kiezen voor de isolatie van buitenmuren

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Dahliastraat nummer 17 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.12.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 490 De energiescore

Nadere informatie

742 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

742 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Vlierbeekberg 269 3090 gemeente Overijse bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1965 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 742 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Veldstraat nummer 52 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Fairybankhelling nummer 2 bus 01.04 bestemming appartement type - bouwar 1991 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²ar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Voldersstraat nummer 17 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.7.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Langveldstraat nummer 26 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.12.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

Short & Sharp 3 Box 1

Short & Sharp 3 Box 1 Short & Sharp 3 Box 1 Steven Vercauteren «Technisch Advies» Tour & Taxis Brussel 18 november 2015 Wat is de toekomst van de superisolerende materialen? Isolants 18/11/2014 1 Superisolerende materialen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Koningsbaan nummer 58 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1971 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Stalenstraat nummer 261 bus 1 bestemming appartement type - bouwjaar 1957 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 662

Nadere informatie

439 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

439 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Belzeelsdreefken 1 9940 gemeente Evergem bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1955 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 439 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Theodoor Sevenslaan nummer 61 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1950 softwareversie 9.7.2 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Doelstraat nummer 63 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

664 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

664 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Krekel 24 9052 gemeente Gent bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 664 De energiescore laat toe om de

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Duboisstraat nummer 53 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.12.0 berekende energiescore

Nadere informatie

457 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

457 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Klinkaard 4 9190 gemeente Stekene bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1990 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 457 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Nestor De Tièrestraat nummer 68 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 565 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Leo Steelstraat nummer 50 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1990 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Mechelsesteenweg nummer 28 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

418 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

418 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Mosselerlaan 65 3600 gemeente Genk bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1980 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 418 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Romeinsesteenweg nummer 29 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1958 softwareversie 9.9.0 berekende energiescore

Nadere informatie

294 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

294 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Statie 44 8720 gemeente Dentergem bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1992 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 294 De energiescore laat toe

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Kapelstraat nummer 6 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.10.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 536 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Brugsesteenweg nummer 189 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1945 softwareversie 9.9.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Klein Heiken nummer 27 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1946 softwareversie 9.13.7 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Kampelaar 62 1910 gemeente Kampenhout bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 616

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Moorselestraat nummer 15 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.14.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Klakvijverstraat nummer 108 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwar 1977 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Voldersstraat nummer 10 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.7.1 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Gaversesteenweg nummer 756 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1990 softwareversie 9.14.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 380 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Leopold Nantierlaan nummer 3 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1992 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Vossenhoek nummer 32 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1910 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Baron de Celleslaan nummer 53 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.14.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 553 De energiescore

Nadere informatie

PUR / PIR THERMISCHE ISOLATIE

PUR / PIR THERMISCHE ISOLATIE THERMISCHE ISOLATIE PUR / PIR EFYOS PUR/PIR PUR/PIR-OPLOSSINGEN VAN EFYOS Een gebouw dat slecht of helemaal niet geïsoleerd is, kan tot 25% van zijn warmte verliezen via de gevels, wanden en vloeren. De

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat straat Ten Ede Dorp nummer 42 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.7.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 878 De energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Ernest Solvaystraat nummer 52 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1934 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

375 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

375 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Glazenleeuw 106 9120 gemeente Beveren bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 375 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Vontstraat nummer 9 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.10.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Hoefijzerstraat nummer 49 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Weg naar Opoeteren nummer 34 bus 2 bestemming appartement type - bouwjaar - softwareversie 9.14.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Jacob Van Arteveldestraat nummer 47 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1969 softwareversie 9.13.7 berekende

Nadere informatie

497 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

497 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Molentjes 9 8510 gemeente Kortrijk bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1945 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 497 De energiescore laat

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Biezenstraat nummer 57 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1982 softwareversie 9.7.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Heidenskerkhofstraat nummer 27 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar 1968 softwareversie 9.8.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat post bestemming appartement type - bouwjaar 1953 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 356 PROEFCERTIFICAAT De energiescore laat toe om de heid van appartementen

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Borrewaterstraat nummer 51 bus 0/1 bestemming appartement type - bouwjaar - softwareversie 9.7.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Tulpstraat nummer 68 bus bestemming collectief woongebouw type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.13.7 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Mezenlaan nummer 3 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.14.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Gestelsedijk nummer 9 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1956 softwareversie 9.7.1 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat De Vilanderstraat nummer 63 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.11.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Oostrozebekestraat nummer 127 bus 0003 bestemming appartement type - bouwjaar 1993 softwareversie 9.11.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat nummer postnummer Eugeen Leenlaan 3 bus 12 3500 gemeente Hasselt bestemming appartement type - bouwjaar 1978 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 406 PROEFCERTIFICAAT

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat van Steenbergenlaan nummer 27 bus bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar 1984 softwareversie 9.14.0 berekende energiescore

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Ijzerenwegstraat nummer 34 bus bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1953 softwareversie 9.13.7 berekende energiescore

Nadere informatie

1281 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

1281 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Borreweide 135 1502 gemeente Halle bestemming eengezinswoning type open bebouwing bouwjaar - softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 1281 De energiescore laat toe om

Nadere informatie

energieprestatiecertificaat

energieprestatiecertificaat energieprestatiecertificaat bestaand gebouw met woonfunctie straat Goorweg nummer 52 bus bestemming eengezinswoning type halfopen bebouwing bouwjaar - softwareversie 9.8.0 berekende energiescore (kwh/m²jaar):

Nadere informatie

212 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken.

212 De energiescore laat toe om de energiezuinigheid van woningen te vergelijken. nummer postnummer Basilieklaan 70 3270 gemeente Scherpenheuvel-Zichem bestemming eengezinswoning type gesloten bebouwing bouwjaar 1954 softwareversie 1.5.2 berekende energiescore (kwh/m²jaar): 212 De energiescore

Nadere informatie