Verslag broedvogelonderzoek.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verslag broedvogelonderzoek."

Transcriptie

1 Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en ontwikkelingsmaatschappij Dhr. Frank Kremer ARCADIS NEDERLAND BV Utopialaan Postbus BA 's-hertogenbosch Tel Fax Onderwerp: Briefrapportage broedvogels omgeving Jordens, Wolfheze DIVISIE MILIEU & RUIMTE Geachte heer Kremer, Hieronder vindt u de briefrapportage met de bevindingen van de verschillende veldonderzoeken betreffende kwalificerende broedvogels die voorkomen in de omgeving van de locatie Jordens te Wolfheze. Deze informatie was noodzakelijk op grond van de bevindingen van een Voortoets (Natuurbeschermingswet 1998) opgesteld door Bureau Natuurbalans. De Provincie Gelderland oordeelde dat aanvullend onderzoek nodig was om als informatie te dienen voor een Verslechterings- en Verstoringstoets, die opgesteld moet worden alvorens een vergunning ex artikel 19 NB-wet verleend kan worden voor het woningbouwproject Wolfsheide op de locatie Jordens. Verslag broedvogelonderzoek. Tijdens zes veldbezoeken aan het gebied Johannahoeve ten noorden van Wolfheze is de aanwezigheid van broedvogels genoteerd. Het betreft vijf terreinbezoeken in de ochtend en éénmaal s avonds/ s nachts. Bovendien is aanvullende informatie verkregen van de terreinopzichter van de gemeente Arnhem, de heer J.Floor. Speciale aandacht werd besteed aan de zogenaamde kwalificerende broedvogelsoorten waarvoor het Natura2000 gebied Veluwe is aangewezen. 's Hertogenbosch, 30 maart 2009 Contactpersoon: J.H. (Jan) Beekman Telefoonnummer: Ons kenmerk: Projectnummer: De veldbezoeken vonden plaats op 1 mei, 5 juni en 10 juli 2007 en 22 april en 14 mei Daarnaast werd op 11 juli 2008 nog een nachtelijk veldbezoek gebracht om de aan- of afwezigheid van Nachtzwaluwen vast te stellen. De data vielen allen binnen het seizoen waarin broedvogels en de verschillende relevante soorten goed waargenomen kunnen worden. De veldbezoeken duurden minimaal 3 uur per keer en vonden overdag plaats in de vroege ochtend, s nachts vanaf het invallen van de avond (schemerperiode tot na middernacht). De weersomstandigheden waren tijdens alle veldbezoeken gunstig. De veldbezoeken werden uitgevoerd door een ter zake deskundig ornitholoog met 35 jaar veldervaring (Dhr. Drs. J.H. Beekman, ecoloog van ARCADIS). Handelsregister

2 Kwalificatie als broedvogel vond plaats als een soort meer dan één keer zingend werd aangetroffen, er sprake was van broedindicerend gedrag, of wanneer de soort in beide jaren samen minimaal drie van de vijf dagbezoeken werd waargenomen. Aangetroffen soorten die als broedvogel kwalificeren zijn in onderstaande tabel weergegeven. Bovendien is aangegeven in welk biotoop de soort is aangetroffen, om hoeveel exemplaren het ging en of de soort de status van kwalificerende soort heeft voor Natura2000-gebied Veluwe. soort biotoop aantal kwalificerend (indicatief) Appelvink bos 1 Nee Boomkruiper bos 2 Nee Boomleeuwerik heide 1 Ja Boompieper heide 6 Nee Buizerd bos 1 Nee Fitis heide > 10 Nee Gaai bos 2 Nee Geelgors heide 1 Nee Goudhaan bos 3 Nee Graspieper heide 1 Nee Groenling bos 4 Nee Grote Lijster bos 2 Nee Havik bos 1 Nee Heggemus bos 3 Nee Holenduif bos 2 Nee Houtduif bos 8 Nee Koolmees bos 6 Nee Merel bos 3 Nee Pimpelmees bos 2 Nee Putter bos 4 Nee Roodborst bos 6 Nee Roodborsttapuit heide 2 Ja Spreeuw bos 1 Nee Staartmees bos 3 Nee Tjiftjaf bos 8 Nee Torenvalk heide 1 Nee Vink bos >10 Nee Winterkoning bos 6 Nee Zanglijster bos 4 Nee Zwartkop bos 3 Nee Zwarte Mees bos 2 Nee Zwarte Kraai bos 1 Nee Ons kenmerk: Pagina: 2/3

3 Op bijgevoegde kaart zijn de locaties weergegeven van de waargenomen kwalificerende soorten, te weten de Boomleeuwerik en de Roodborsttapuit. Deze bevinden zich op het heideterrein van Johannahoeve, op minmaal 100 meter afstand van de bestaande wandelpaden. De resultaten van dit broedvogelonderzoek worden gebruikt voor het opstellen van een Verstorings- en Verslechteringstoets ten behoeve van een vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet bij de Provincie Gelderland (Bevoegd Gezag in deze). Indien u naar aanleiding van deze briefrapportage nog vragen heeft, kunt u contact met mij opnemen. Hoogachtend, met vriendelijke groet, Drs Jan Beekman ARCADIS Adviesgroep Natuur en Archeologie. Ons kenmerk: Pagina: 3/3

4 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE VAN WANROOIJ-VAN SCHIJNDEL BOUW- EN ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V. DEFINITIEF 9 december :

5 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding Aanleiding Verloop project Doelstelling Opbouw rapport 7 2 Gebiedsbeschrijving Projectgebied Voorgenomen werkzaamheden en activiteiten Mogelijke effecten herinrichting 11 3 Juridisch kader Natuurbeschermingswet Procedure Voortoets Passende Beoordeling Verslechtering Verstoring Significantie Beoordelingskader Inleiding Habitattypen en typische soorten Veluwe Habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten Veluwe 18 4 Aanwezigheid habitattypen en soorten Projectgebied en verstoringszone Aanwezige habitattypen Habitatrichtlijn- en vogelrichtlijnsoorten Aanwezigheid Habitatrichtlijnsoorten en typische soorten Vogelrichtlijnsoorten Samenvatting 25 5 Effecten Inleiding Uitgangspunten effectbeoordeling Effecten Habitatvernietiging door ruimtebeslag Verstoring door licht en geluid Onttrekking grondwater Toename recreatie Overige effecten :0.1 ARCADIS 2

6 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 5.4 Cumulatieve effecten Ontwikkeling locatie Willemsen, Wolfheze Activiteiten rond Ede Bennekom Samenvatting 31 6 Toetsing significantie Habitattypen en typische soorten Habitattypen Typische soorten Habitatrichtlijnsoorten Vogelrichtlijnsoorten Aanvullende maatregelen 34 7 Conclusies Effecten herinrichting locatie Jordens Aanvullende maatregelen Juridische consequenties 36 8 Bronnen 37 Bijlage 1 Kaart habitatrichtlijnsoorten 39 Colofon :0.1 ARCADIS 3

7 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Samenvatting Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en Ontwikkelingsmaatschappij BV (Van Wanrooij) en de Gemeente Renkum hebben plannen voor de herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze. Een deel van het plangebied is vooralsnog begrensd aan het Natura 2000-gebied Veluwe (aangewezen in het kader van Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn door aanwezigheid van soorten die zijn opgenomen in de lijsten van de Conventie van Bern). Projecten en handelingen, die een mogelijk negatief effect op het gebied hebben,dienen getoetst te worden. De Provincie Gelderland wil het project getoetst hebben in een Passende Beoordeling, gezien de aanwezigheid van soorten, met populatieaantallen onder de instandhoudingsdoelen. De geplande ontwikkelingen kunnen verschillende effecten hebben op de omgeving: Leefgebieden van beschermde soorten (Natuurbeschermingswet 1998) kunnen worden vernietigd. Zowel in de aanlegfase en gebruiksfase zal herinrichting van locatie Jordens leiden tot een toename van verstoring door licht en geluid. Werkzaamheden kunnen leiden tot het onttrekken van grondwater. Door de aanleg van nieuwe woonwijken zal het inwoneraantal en het aantal huisdieren in Wolfheze toenemen. Verwacht wordt dat dit leidt tot een toename van de recreatiedruk op de omliggende natuurgebieden. In onderstaande tabel staan voor verschillende soorten en groepen de effecten en significantie (voor soorten van de Vogelrichtlijn) weergegeven. Soorten, die niet zijn opgenomen in de tabel, komen niet in de omgeving van het plangebied voor, of effecten kunnen worden uitgesloten. Significante effecten worden op grond van deze toetsing niet verwacht, omdat het natuurgebied ter plaatse voldoende opvangcapaciteit heeft voor periodieke fluctuaties en een gering aantal broedparen. In de aangrenzende landbouwenclave wordt verder een leefgebied voor reptielen aangelegd. Soorten, die mogelijk effect ondervinden van de veranderingen in de omgeving van het plangebied (zoals kwalificerende broedvogels), kunnen van dit nieuwe leefgebied gebruik maken. Ook door deze natuurontwikkeling kunnen negatieve effecten uitgesloten worden :0.1 ARCADIS 4

8 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Categorie Soort Locatie Verstoring door Effect Significantie Nee Habitattypen Toename Mogelijk (wandelaars Droge Europese Heide Ten oosten van het recreatiedruk verslechtering blijven op paden [H4030] plangebied Loslopende honden habitattypen en honden aangelijnd) Mogelijk afname Habitatvernietiging leefgebied Nee (nieuw Heide oostelijk van Zandhagedis Toename Verstoring leefgebied wordt het plangebied recreatiedruk Toename ingericht) Typische soorten predatiedruk H4030 Mogelijk Flora groeiplaatsen Heide oostelijk van Toename verslechtering het plangebied recreatiedruk en vernietiging Nee Wespendief Bosgebieden in directe omgeving Toename recreatiedruk Afname leefgebied Nee Vogelrichtlijn Zwarte specht Bosgebieden in directe omgeving Toename recreatiedruk Afname leefgebied Nee Boomleeuwerik Heide oostelijk van het plangebied Toename recreatiedruk Mogelijke verstoring van 1 broedpaar Nee Roodborsttapuit Heide oostelijk van het plangebied Toename recreatiedruk Mogelijke verstoring 2 broedparen Nee :0.1 ARCADIS 5

9 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING Van Wanrooij-Van Schijndel Bouw- en Ontwikkelingsmaatschappij BV (Van Wanrooij) en de Gemeente Renkum hebben plannen voor de herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze. Het betreft een voormalige manege die nu buiten gebruik is en als gevolg daarvan is de vegetatie licht verruigd. Het projectgebied Jordens is omheind met een 2 meter hoog Heras hekwerk, vanwege het voormalige gebruik als manege en paardenwei. Daarvoor was sprake van een legeropslagplaats en een army-dump. De bovengrond is destijds gesaneerd. Van Wanrooij en de gemeente hebben het voornemen om het projectgebied her in te richten, zodat 49 woningen kunnen worden gebouwd. Een deel van het projectgebied is vooralsnog begrensd als Natura 2000-gebied Veluwe toen het gebied werd aangemeld bij de Europese Commissie. De Veluwe is aangewezen in het kader van Vogelrichtlijn en aangemeld als Habitatrichtlijn. Dit betekent dat de Veluwe valt onder de Natuurbeschermingswet In het kader van deze wet dienen projecten en handelingen, die een mogelijk negatief effect hebben, getoetst te worden. Natuurbalans heeft in 2007 een Voortoets voor het projectgebied uitgevoerd (Felix, 2007). Uit deze voortoets kwam naar voren dat voor het project een Verslechterings- en Verstoringstoets gedaan moest worden omdat mogelijk sprake zou kunnen zijn van externe werking op broedvogels in het aangrenzende gebied. Na het uitvoeren van de Verslechteringsen verstoringstoets heeft de provincie aangegeven dat zij voor het project een Passende Beoordeling uitgevoerd wil hebben. ARCADIS heeft van Van Wanrooij de opdracht gekregen om, middels een Passende Beoordeling, de negatieve effecten van de ingrepen in het projectgebied Jordens te Wolfheze te toetsen aan de Natuurbeschermingswet VERLOOP PROJECT Voor het project Jordens is een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd (website van ministerie van LNV, kenmerk FF/75C/2006/0086). Dit is gedaan voor de beschermde soorten Hazelworm en Kerkuil. Vaste verblijfplaatsen van deze soorten zijn binnen het projectgebied aangetroffen. Compensatie voor het verdwijnen van het leefgebied van deze soorten wordt gerealiseerd door middel van een compensatieplan dat wordt (Van Kessel & Crombaghs, 2009). De uitvoering van het compensatieplan in de landbouwenclave Johannahoeve te Wolfheze is gepland vóór 1 april 2010, opgrond van de voorwaarden gesteld door DLG in de ontheffing Flora- en faunawet FF/75C/2006/ :0.1 ARCADIS 6

10 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 1.3 DOELSTELLING De doelstelling van dit rapport is het uitwerken van een aantal vragen. De vraag is wat het effect is van de herinrichting (zowel aanleg- als gebruiksfase) van het projectgebied op het Natura 2000-gebied Veluwe. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan de externe werking van de herinrichting van het projectgebied. Met externe werking worden de effecten van activiteiten buiten het Natura 2000-gebied op de habitats en soorten binnen het Natura 2000-gebied, bedoeld. Bovendien vindt toetsing plaats van mogelijke cumulatieve effecten van projecten in de omgeving die mogelijk ook een effect hebben op het beschermde natuurgebied. 1.4 OPBOUW RAPPORT In hoofdstuk 2 wordt een gebiedbeschrijving gegeven. Daarna wordt het juridische kader achter de Passende Beoordeling weergegeven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke habitattypen en soorten rond het projectgebied zijn aangetroffen. In hoofdstuk 5 worden de effecten van herinrichting op deze habitats en soorten uitgewerkt. In hoofdstuk 6 wordt getoetst of deze effecten als significant moeten worden beoordeeld. De conclusies zijn beschreven in hoofdstuk :0.1 ARCADIS 7

11 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 2 Gebiedsbeschrijving 2.1 PROJECTGEBIED Afbeelding 2.1 Ligging en begrenzing van het projectgebied op locatie Jordens te Wolfheze (groen). Het Natura 2000-gebied Veluwe is ook op de kaart aangegeven (geel) (Bron: Google Maps, via de website van LNV). Woonzorgcentrum het Schild Spoorlijn Utrecht - Arnhem Camping Lindenhof Johannahoeveweg Heide- en bosgebied tussen projectgebied en A50 A50 UITGANGSSITUATIE NA HERBEGRENZING Locatie Jordens ligt aan de Johannahoeveweg, die parallel loopt aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het terrein ligt in het noorden ingeklemd door Camping & Chaletpark Lindenhof aan de Wolfhezerweg 111/113. Deze camping heeft 90 ruime plaatsen voor caravans, campers en tenten, nog eens 80 jaarplaatsen in het chaletpark en een aantal verhuurchalets en huisjes. In het noordwesten grenst locatie Jordens aan woonzorgcentrum Het Schild. In het oosten grenst locatie Jordens aan een bos- en heidegebied (zie Afbeelding 2.1). De bossen en heide ten westen van rijksweg A50 zijn vrij toegankelijk en worden regelmatig door bewoners van Wolfheze en camping Lindenhof gebruikt als wandelgebied. Wandelen is toegestaan op wegen en paden. Honden dienen te worden aangelijnd. De oostelijke helft van het projectgebied ligt thans nog binnen de begrenzing van Natura gebied Veluwe. Het Ministerie van LNV en de Provincie Gelderland hebben het voornemen om het Natura 2000-gebied op de plaats van het projectgebied te herbegrenzen. De nieuwe grens van het Natura 2000-gebied gaat de grens van de EHS volgen (zie Afbeelding 2.2.). In dat geval ligt het projectgebied buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied Veluwe. In deze Passende Beoordeling wordt uitgegaan van de situatie na de herbegrenzing :0.1 ARCADIS 8

12 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Afbeelding 2.2 Begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS - groen) ten opzichte van het projectgebied (oranje) (Bron: Google Maps via de website van LNV). Het projectgebied was in de Tweede Wereldoorlog oorlogsgebied tijdens de Slag om Arnhem. Na de oorlog werd het terrein aanvankelijk gebruikt als army-dump. Na dit gebruik is de bodem op de locatie gesaneerd: de vervuilde toplaag is in een aantal daartoe gegraven geulen geschoven, waarna een nieuwe toplaag van grof zand is aangebracht. Het projectgebied beslaat 3 ha en was in gebruik als manege. Het oostelijke deel (1,7 ha) is weiland dat tot 1999 beweid werd met paarden. Het is in de huidige situatie een verruigd grasland met in het midden een voormalige paardenstal. Het centrale deel (0,5 ha) is verhard en bebouwd met enkele loodsen. Ten zuiden hiervan ligt een verruigde, voormalige tuin met zwembad. Het westelijke deel is weiland, dat tot 2005 beweid werd met pony s. De vegetatie van beide weilanden kan gekarakteriseerd worden als grasland op droge tot enigszins vochtige, matig voedselrijke zandbodem. Dominant zijn de grassen Gewoon struisgras (Agrostis capillaris), Kweek (Elytrigia repens) en Kropaar (Dactylis glomerata). Aspectbepalend zijn verder Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) en Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) en plaatselijk Grote brandnetel (Urtica dioica) en Speerdistel (Cirsium vulgare) (Felix, 2007) :0.1 ARCADIS 9

13 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 2.2 VOORGENOMEN WERKZAAMHEDEN EN ACTIVITEITEN Afbeelding 2.3 Toekomstige situatie in het projectgebied. Aanlegfase Het projectgebied zal worden bebouwd met 49 woningen van twee lagen met kap. Hiertoe zal het terrein geheel worden heringericht (zie Afbeelding 2.3). Alvorens het terrein bouwrijp te maken, zullen alle aanwezige structuren worden gesloopt. Alle vegetatie zal worden verwijderd; dit betekent dat de huidige weilanden en ruigten zullen verdwijnen. Uiteindelijk zullen de bouwwerkzaamheden starten op het bouwrijp gemaakte perceel. Materialen, materieel en mensen zullen via bestaande wegen worden aangevoerd naar het projectgebied. Geluid van de bouwwerkzaamheden zal afstralen op de omgeving, maar wordt snel gedempt door het aangrenzende bos. Daardoor zal het geluidsniveau op de heideterreinen verderop niet toenemen. Gebruiksfase Nadat de werkzaamheden zijn afgerond, zullen de woningen in gebruik worden genomen. Hierdoor zal waarschijnlijk het recreatieve gebruik op de omgeving toenemen. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het heide- en bosterrein ten oosten van het projectgebied. Hier loopt een aantal wandelpaden. Toename van recreatiedruk op andere delen van de Veluwe wordt als verwaarloosbaar beschouwd, omdat deze gebieden van het projectgebied gescheiden worden door de spoorlijn, de snelweg A50 en de bebouwing van Wolfheze (Felix, 2007). Vooral wandelaars met honden kunnen voor negatieve effecten (verstoring en predatie) zorgen. Het geluidsniveau op de heideterreinen wordt grotendeels bepaald door geluid van verkeer op de A :0.1 ARCADIS 10

14 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 2.3 MOGELIJKE EFFECTEN HERINRICHTING HABITATVERNIETIGING VERSTORING DOOR LICHT EN GELUID DALING GRONDWATER TOENAME RECREATIEDRUK De geplande ontwikkelingen van de locatie Jordens kunnen een effect op de directe omgeving hebben. Het projectgebied grenst aan het Natura 2000-gebied Veluwe. Ten oosten van de planlocatie liggen bossen en heide. Ten westen ligt de bebouwde kom van Wolfheze. In de huidige situatie vormt de locatie Jordens een soort buffer tussen de bebouwde kom en het Natura 2000-gebied Veluwe. Door de herinrichting zal de functie van de bufferzone veranderen. Mogelijk verdwijnen habitats van aanwezige soorten. In de aanlegfase zal hoofdzakelijk een toename zijn van licht en geluid. In de gebruiksfase zal in de woonwijken sprake zijn van een toename van licht en geluid ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast leiden de werkzaamheden mogelijk tot het onttrekken van grondwater. Door de aanleg van nieuwe woonwijken zal het inwoneraantal en het aantal huisdieren in Wolfheze stijgen. Verwacht wordt dat dit leidt tot een toename van de recreatiedruk op de omliggende natuurgebieden. Het zal hierbij voornamelijk om wandelaars en honden gaan. CUMULATIEVE EFFECTEN De herinrichting van locatie Jordens is niet het enige project dat gaande is in de omgeving. Het is mogelijk dat alleen herinrichting van het locatie Jordens geen significant effect heeft op natuurgebieden, maar dat in combinatie met andere projecten wel degelijk een significant effect te verwachten is. De effecten van de verschillende projecten in de omgeving dienen in samenhang te worden beschouwd om te kijken wat de cumulatieve effecten van deze projecten zijn :0.1 ARCADIS 11

15 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 3 Juridisch kader 3.1 NATUURBESCHERMINGSWET 1998 De Natuurbeschermingswet 1998 geeft uitvoering aan twee Europese richtlijnen. Twee belangrijke richtlijnen zijn de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). In de Vogel- en Habitatrichtlijn is de Conventie van Bern (1979) verwerkt. Deze conventie regelt de bescherming van bijzondere soorten en leefgebieden (habitats). De Habitatrichtlijn heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door het in stand houden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de Lidstaten waarop de richtlijn van toepassing is. De richtlijn onderscheidt daarbij te beschermen gebieden en te beschermen soorten. Het hoofddoel van de Vogelrichtlijn is het in stand houden van alle natuurlijke in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lidstaten. De Vogelrichtlijn kent evenals de Habitatrichtlijn twee beschermingdoelen: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. Gebieden, die beschermd worden, zijn geselecteerd vanwege hun betekenis voor: soorten uit Bijlage I van de Vogelrichtlijn en trekkende watervogels en/of habitats uit Bijlage I en soorten uit Bijlage II van de Habitatrichtlijn. Met de Natuurbeschermingswet 1998 zijn wat betreft de gebiedsbescherming de Europese richtlijnen geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De soortbescherming is in de Flora- en faunawet opgenomen. Hierbij gaat het om alle in Europa voorkomende vogelsoorten en plant- en diersoorten opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn in Nederland gebieden aangewezen. De te beschermen waarden (habitattypen, soorten) zijn per gebied in ontwerpbesluiten beschreven. Op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn deze ontwerpbesluiten gepubliceerd PROCEDURE Voorafgaand aan toetsing of werkzaamheden, vindt een oriënterende fase plaats. In deze fase wordt gekeken of effecten van werkzaamheden op het Natura 2000-gebied kunnen worden uitgesloten. Tijdens de oriënterende fase worden op globaal niveau beoordelingen uitgevoerd om het (mogelijk) voorkomen van beschermde soorten en habitats en mogelijke effecten van een project op de instandhoudingsdoelen te bepalen. Aan de hand van de uitkomsten van de oriënterende fase wordt beoordeeld welke toetsing moet worden uitgevoerd. Het afwegingskader is hieronder schematisch weergegeven :0.1 ARCADIS 12

16 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Figuur 3.1 Stroomschema habitattoets (LNV,2005). Oriënterende fase De hoofdvraag tijdens de oriëntatiefase is: bestaat een kans op significante negatieve effecten? Dat is het geval als op grond van objectieve gegevens niet valt uit te sluiten dat het project of andere handelingen significante negatieve gevolgen (kunnen) hebben voor het gebied. Op de hoofdvraag van de oriënterende fase zijn drie antwoorden mogelijk: 1. Er is zeker geen negatief effect. Dit betekent dat geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig is. 2. Er is een mogelijk negatief effect, maar dit is zeker geen significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat het effect zeker niet significant is, volstaat de zogenoemde Verslechterings- en Verstoringstoets. 3. Er is kans op een significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat er een kans op een significant negatief effect bestaat, is een Passende Beoordeling vereist. Om de instandhoudingsdoelstellingen te waarborgen, geldt een vergunningplicht voor alle plannen en projecten die mogelijkerwijs (significante) negatieve gevolgen hebben voor het Natura 2000-gebied. Een vergunning voor een project kan alleen worden verleend, indien voorafgaand aan de werkzaamheden zeker is dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast en de instandhoudingdoelstellingen niet in gevaar worden gebracht :0.1 ARCADIS 13

17 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Hier kan alleen onder strikte voorwaarden van worden afgeweken. Het afwegingskader, dat gebruikt wordt, is de zogenaamde ADC-toets (Alternatieven, Dwingende redenen van groot openbaar belang en Compenserende maatregelen). Dit toetsingskader houdt in dat: én alternatieve oplossingen voor het project ontbreken (Alternatieven); én het project uitgevoerd moet worden vanwege dwingende redenen van groot openbaar belang (Dwingende redenen van groot openbaar belang); én voorafgaande aan de toestemming de zekerheid gegeven kan worden dat voor alle significante schade gecompenseerd wordt (Compensatie). De Natuurbeschermingswet 1998 stelt een vergunning van het Bevoegd Gezag (Gedeputeerde Staten, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of het ministerie van Verkeer en Waterstaat) verplicht voor plannen en projecten die de natuurlijke kenmerken van een beschermd gebied kunnen aantasten. Wanneer deze aantasting significant zou kunnen zijn, mag het Bevoegd Gezag alleen vergunning verlenen wanneer uit een zogenaamde Passende Beoordeling blijkt dat de natuurlijke kenmerken niet aangetast kunnen worden. Alleen onder strikte voorwaarden mag hiervan worden afgeweken. De Natuurbeschermingswet 1998 is nog niet volledig geïmplementeerd. Voor Habitatrichtlijngebieden moeten de aanwijzingsbesluiten en de instandhoudingsdoelstellingen nog definitief worden vastgesteld. Ook voor Vogelrichtlijngebieden moeten de doelstellingen nog definitief worden vastgesteld. In de oriënterende fase wordt gekeken naar de doelstellingen geformuleerd in het ontwerpbesluit VOORTOETS In 2007 is door Natuurbalans Limes Divergens, adviesbureau voor natuur en landschap een voortoets voor de locatie Jordens in Wolfheze uitgevoerd. De conclusies van de voortoets waren als volgt (Felix, 2007): Ten tijde van de voortoets is de herbegrenzing van de Natura 2000-gebieden niet meegewogen. Maar op de locatie Jordens komen geen voor de Veluwe kwalificerende habitats en soorten voor. Mogelijke effecten op de in de buurt gelegen habitattypen (de zogenaamde externe werking) en verwachte vogelsoorten zijn weergegeven in Tabel 3.1. Tabel 3.1 Verwachte effecten op habitattypen en doelsoorten van Natura 2000-gebied Veluwe door de werkzaamheden op locatie Jordens in Wolfheze (Felix, 2007). Habitat- en Vogelrichtlijn Kans op Kans significant effect? negatief effect? Habitattypen Droge Europese heide [H4030] Ja Nee Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur Ja Nee [H9190] Broedvogels Boomleeuwerik Ja Nee Roodborsttapuit Ja Nee Nachtzwaluw Ja Nee Zwarte specht Ja Nee Soort toets Verslechtering- en verstoring Verslechtering- en verstoring Verslechtering- en verstoring Verslechtering- en verstoring Verslechtering- en verstoring Verslechtering- en verstoring :0.1 ARCADIS 14

18 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Bij uitvoering van de voorgenomen activiteiten (bouw van 49 woningen) bestaat een kans op negatieve effecten op de genoemde soorten en/of op de instandhoudingsdoelstellingen met betrekking tot bovenstaande soorten. Omdat gedetailleerde gegevens over de aanwezigheid van kwalificerende soorten in de directe omgeving van het projectgebied (heide en bos tussen Jordens en A50) ontbraken, konden geen gefundeerde uitspraken worden gedaan over hoe groot de kans is op negatieve effecten voor aanwezige diersoorten voor dit deel van de Veluwe. Op basis van expert judgement over de aanwezige biotopen en status en eisen van de betreffende kwalificerende soorten, werd geconcludeerd dat het in het uiterste geval gaat om slechts een handvol territoria van Roodborsttapuit, Boomleeuwerik, Zwarte specht en/of Nachtzwaluw. Van significant negatieve effecten op de instandhouding van populaties van deze soorten in Natura 2000-gebied Veluwe was daarom naar alle waarschijnlijkheid geen sprake. Op basis van het bovenstaande dient ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een Verslechtering- en Verstoringstoets te worden uitgevoerd, om in lijn te komen met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet Een onderzoek naar het voorkomen van kwalificerende vogelsoorten in de heide- en bosgebieden tussen Jordens en A50 dient daarvan een onderdeel te zijn. In eerste instantie is door ARCADIS een Verslechtering- en Verstoringstoets uitgevoerd, op basis van een aanvullend onderzoek naar het voorkomen van kwalificerende broedvogels in het aangrenzende gebied (ARCADIS, 2008b). De Provincie Gelderland heeft vervolgens aangegeven alsnog een Passende Beoordeling voor het project te willen zien, omdat de provincie voor Vogelrichtlijnsoorten mogelijk significante effecten verwachtte. 3.2 PASSENDE BEOORDELING Volgens het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is een Passende Beoordeling gericht op om, op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten van het project of een andere handeling - die op zichzelf of in combinatie met andere activiteiten of plannen - de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen, te inventariseren. De Passende Beoordeling wordt niet alleen gedaan voor het project zelf, maar ook voor andere projecten, die afzonderlijk of in combinatie met andere activiteiten significante gevolgen kunnen hebben. Gericht moet worden gekeken wat het effect van het project is op de instandhoudingsdoelstellingen (ministerie van LNV, 2005). Als in de Passende Beoordeling niet kan worden uitgesloten dat de activiteiten geen significante effecten hebben op soorten of habitats (aangewezen in het kader van Habitat- en Vogelrichtlijn), kan het Bevoegde Gezag alleen toestemming verlenen voor de activiteit als aan de zogenaamde ADC-criteria wordt voldaan. In de Passende Beoordeling komen zaken als verslechtering, verstoring, aantasting/effect en significant effect/aantasting wezenlijke kenmerken aan de orde VERSLECHTERING Onder verslechtering wordt de fysische aantasting van een habitat verstaan. Hiervan is sprake als in een bepaald gebied van deze habitat, de oppervlakte afneemt of wanneer het met de specifieke structuur en functies die voor de instandhouding van de habitat op de lange termijn noodzakelijk zijn, dan wel met de staat van instandhouding van de met deze habitat geassocieerde soorten, in dalende lijn gaat in vergelijking tot de instandhoudingsdoelstellingen :0.1 ARCADIS 15

19 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE VERSTORING In tegenstelling tot de kwaliteitsverslechtering heeft verstoring geen directe invloed op de fysische kenmerken van een gebied; een verstoring betreft soorten en is vaak in de tijd beperkt (lawaai, lichtbronnen, enz.). Belangrijke parameters zijn intensiteit, duur en frequentie van de verstoring. Verstoring van een soort in een gebied treedt in dat gebied op wanneer uit de populatiedynamische gegevens betreffende die soort in dat gebied blijkt dat de soort gevaar loopt niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat te zullen blijven SIGNIFICANTIE Het Steunpunt Natura 2000 geeft de volgende definitie van significantie: Een significant negatief effect is een wezenlijke verslechtering van de kwaliteit en/of vermindering van de omvang van een habitattype zoals bedoeld in de instandhoudingsdoelstelling ten gevolge van menselijk handelen, afhankelijk van de staat van instandhouding en de trends en natuurlijke fluctuaties in omvang/kwaliteit van habitattypen dan wel in populatieomvang van soorten (Steunpunt Natura 2000, 2007). De Natuurbeschermingswet geeft geen criteria voor het aanduiden van significantie. De Provincie Gelderland (Bevoegd Gezag) is van mening dat sterfte en oppervlakteverlies per definitie significante effecten zijn, als de oppervlakte van een habitattype of de omvang van een populatie kleiner is dan het voor een gebied geformuleerde instandhoudingsdoel. 3.3 BEOORDELINGSKADER INLEIDING De Veluwe is één van de grotere Natura 2000-gebieden in Nederland. Het landschap bestaat uit verschillende stuwwallen met zandige puinwaaiervlaktes, dekzanden, stuifzanden, maar ook beekdalen. Binnen het gebied zijn veel bossen (zowel naald, loof als gemengd). Daarnaast zijn binnen de Veluwe ook landgoederen te vinden en een groot areaal landbouwgrond. De voorliggende Passende Beoordeling is opgesteld aan de hand van de kwalificerende habitattypen (plus bijbehorende typische soorten), soorten en de situatie na de herbegrenzing zoals deze is beschreven in 2.1 (Uitgangsituatie). Het aanwijzen van een Natura 2000-gebied heeft een aantal doelen. Deze doelen zijn overgenomen uit het ontwerpbesluit voor de Veluwe: Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie. Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten. Behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd :0.1 ARCADIS 16

20 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Om bovenstaande doelen te behalen, zijn voor de Veluwe concrete instandhoudingsdoelstellingen opgesteld. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn gericht op habitattypen en soorten die op de Veluwe aanwezig zijn HABITATTYPEN EN TYPISCHE SOORTEN VELUWE In Tabel 3.2 staan de habitattypen waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. In de tabel zijn ook de doelstellingen opgenomen. De werkzaamheden mogen niet in strijd zijn met de doelstellingen die in deze tabel staan weergegeven. Tabel 3.2 Habitattypen met doelstellingen waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. * = prioritaire habitattypen (hiervoor geldt een zwaarder beschermingsregime onder de Natuurbeschermingswet 1998). Code Habitattype Doelstelling H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H2320 Psammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum Behoud verspreiding, oppervlakte en kwaliteit H2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en kwaliteit Isoëto-Nanojuncetea H3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit H3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitrichio-Batrachion Uitbreiding verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit beken en rivieren met waterplanten H4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige heiden H4030 Droge Europese heide Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H5130 Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit H6230 Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa)* Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige, of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H7110 Actief hoogveen* Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit actieve hoogvenen :0.1 ARCADIS 17

21 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Code Habitattype Doelstelling H7150 Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H9120 Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion roboripetraeae Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit of Ilici-Fagenion) H9160 Sub-Atlantische en Midden-Europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit eikenhaagbeukenbossen H9190 Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H91E0 Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior* Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige alluviale bossen Voor de verschillende habitattypen heeft het ministerie van LNV profielen opgesteld. Aan deze profielen zijn typische soorten gekoppeld. Het doel van het vaststellen van typische soorten is niet bescherming (hoewel beschermde soorten wel typisch voor een bepaald habitattype kunnen zijn), maar de kwaliteit van het habitattype kan beoordeeld worden aan de hand van de aanwezige soorten (ministerie van LNV, 2008). Hier worden niet van alle habitattypen de typische soorten genoemd. Alleen voor habitattypen, die mogelijk beïnvloed worden door de werkzaamheden en veranderende functie van het projectgebied, worden de typische soorten gegeven (in 4.2). Vanwege mogelijke veranderingen wordt in de onderliggende toets bekeken wat de effecten van de werkzaamheden op deze soorten zijn HABITATRICHTLIJNSOORTEN EN VOGELRICHTLIJNSOORTEN VELUWE In Tabel 3.3 staan de plant- en diersoorten weergegeven die voor de Veluwe zijn aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Voor onderstaande soorten zijn doelstellingen gegeven. In een aantal gevallen zijn voor soorten het aantal individuen of het aantal broedpaar gegeven waar voor de (gehele) Veluwe naar wordt gestreefd. Tabel 3.3 Plant- en diersoorten waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Soortgroep Code Soort Instandhoudingsdoelstelling Uitbreiding verspreiding, omvang, verbetering Gevlekte H1042 kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie witsnuitlibel Insecten > 500 individuen H1083 Vliegend hert Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie Vissen H1096 Beekprik Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie H1163 Rivierdonderpad Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie Amfibieën H1166 Kamsalamander Behoud verspreiding, omvang, kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Zoogdieren H1318 Meervleermuis Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Flora H1831 Drijvende Behoud, verspreiding, omvang, kwaliteit waterweegbree biotoop voor behoud populatie Broedvogels A072 Wespendief Behoud omvang kwaliteit leefgebied 150 paren A224 Nachtzwaluw Behoud omvang kwaliteit leefgebied 610 paren A229 IJsvogel Behoud omvang kwaliteit leefgebied 30 paren A233 Draaihals Behoud omvang kwaliteit leefgebied 100 paren :0.1 ARCADIS 18

22 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Soortgroep Code Soort Instandhoudingsdoelstelling A236 Zwarte specht Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 430 paren A246 Boomleeuwerik Behoud omvang en kwaliteit leefgebied paren A255 Duinpieper Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 40 paren A276 Roodborsttapuit Behoud omvang en kwaliteit leefgebied paren A277 Tapuit Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 100 paren A338 Grauwe klauwier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 40 paren In het concept-aanwijzingsbesluit zit achter het document van de aanwijzing nog een aantal andere aanwijzingen. Een van deze documenten betreft de aanwijzing van het Mosterdveen bij Nunspeet tot beschermd monument (16 februari 1998, N/98315). In deze aanwijzing wordt de aanwezigheid van de Zandhagedis beschreven. De bescherming van oude aanwijzingen gaan over in de nieuwe conceptaanwijzing. Voor de Zandhagedis is geen instandhoudingsdoelstelling gesteld maar hij valt wel onder Natura In dat kader worden voor deze soort de effecten van de herinrichting van locatie Jordens beschreven en beoordeeld. De Zandhagedis zal onder typische soorten worden beschreven (zie 4.3) :0.1 ARCADIS 19

23 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 4 HOOFDSTUK Aanwezigheid habitattypen en soorten 4.1 PROJECTGEBIED EN VERSTORINGSZONE PROJECTGEBIED STUDIEGEBIED De werkzaamheden en het toekomstige gebruik dat samengaat met de veranderende functie van het projectgebied, hebben mogelijk niet alleen effecten binnen het projectgebied maar ook op omliggende zones. Dit is de zogenaamde externe werking. In Afbeelding 4.4 is niet alleen het projectgebied en het Natura 2000-gebied aangegeven maar ook het bos en heidegebied ten oosten van het projectgebied. Het gebied dat oranje is aangegeven is extra onderzocht op het voorkomen van Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten. Dit gebied wordt aangeduid als het studiegebied. Afbeelding 4.4 Luchtfoto met projectgebied (geel). In de foto is verder het Natura 2000-gebied Veluwe aangegeven (groene lijn). Met oranje is de zone aangegeven waarbinnen extra aandacht aan Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten is besteed; het zogenaamde studiegebied (Bron: Google Maps). 4.2 AANWEZIGE HABITATTYPEN De herinrichting van het projectgebied heeft mogelijk effect op het aangrenzende Natura gebied Veluwe. Het gaat hierbij in het bijzonder om de bossen en heide ten oosten van het projectgebied. Deze delen van de Veluwe grenzen aan het projectgebied en zijn daarom het meest gevoelig voor effecten. Vanwege geluid en toename van recreatie is vooral gelet op het deel van de Veluwe dat tussen het projectgebied en de snelweg A50 ligt (studiegebied). De snelweg kan alleen op enkele plaatsen worden overgestoken :0.1 ARCADIS 20

24 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Afbeelding 4.5 Kaart van de aanwezige habitattypen ten oosten van Wolfheze. Het projectgebied (geel) en Droge heide (Paars) binnen het Natura gebied Veluwe (gearceerde deel) zijn aangegeven (Bron: webmap Provincie Gelderland). Afbeelding 4.5 laat zien dat binnen het projectgebied geen habitattypen liggen. Het projectgebied ligt (na herbegrenzing) buiten het Natura 2000-gebied. In het studiegebied ligt het habitattype Droge Europese heide [H4030]. In de voortoets wordt aangegeven dat binnen de mogelijke invloedssfeer van de werkzaamheden Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [H9190] liggen (Felix, 2007). Uit de gegevens van de Provincie Gelderland (Webmap Provincie Gelderland, zie Afbeelding 4.5) blijkt dit niet het geval te zijn. Voor de verschillende habitattypen zijn door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit profielen opgesteld. In Tabel 4.4 zijn de typische soorten van het habitattype Droge Europese Heide opgenomen. Tabel 4.4 Typische soorten van het habitattype Droge Europese heide [H4030] Soortgroep Dagvlinders Korstmossen Mossen Reptielen Sprinkhanen & Krekels Vaatplanten Soort Groentje Heideblauwtje Heivlinder Kommavlinder Vals heideblauwtje Kronkelheidestaartje Open rendiermos Rode heidelucifer Gekroesd gaffeltandmos Glanzend tandmos Kaal tandmos Levendbarende hagedis Zandhagedis Blauwvleugelsprinkhaan Wrattenbijter Zadelsprinkhaan Zoemertje Klein warkruid Kleine schorseneer Kruipbrem :0.1 ARCADIS 21

25 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Soortgroep Vogels Soort Rode dopheide Stekelbrem Boomleeuwerik Klapekster Roodborsttapuit Veldleeuwerik Van de meeste bovenstaande soorten zijn geen gedetailleerde verspreidingsgegevens beschikbaar voor het projectgebied en de directe omgeving. De typische korstmossen en vaatplanten zijn in het projectgebied en studiegebied niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. In het projectgebied is alleen de Zandhagedis waargenomen. Verder zijn in het naastgelegen studiegebied de Levendbarende hagedis, Boomleeuwerik en Roodborsttapuit waargenomen. De Boomleeuwerik, Roodborsttapuit en Zwarte specht zijn Habitatrichtlijnsoorten. De aanwezigheid en de effecten zullen worden behandeld onder de habitatrichtlijnsoorten (zie 4.3.1). 4.3 HABITATRICHTLIJN- EN VOGELRICHTLIJNSOORTEN AANWEZIGHEID HABITATRICHTLIJNSOORTEN EN TYPISCHE SOORTEN Habitatrichtlijnsoorten en typische soorten staan door elkaar beschreven in onderstaande tekst. Habitatrichtlijnsoorten zijn geaccentueerd door de namen in de kantlijn. GEVLEKTE WITSNUITLIBEL VLIEGEND HERT BEEKPRIK, RIVIERDONDERPAD KAMSALAMANDER Insecten Over de aanwezigheid van beschermde vlindersoorten zijn geen gegevens bekend. Met uitzondering van het Vals heideblauwtje komen verschillende vlindersoorten mogelijk voor binnen het projectgebied. Van de in Tabel 4.4 aangegeven vlindersoorten is het leefgebied heide of schraal grasland (Wynhoff et al., 1999). Hoewel de soorten mogelijk aanwezig zijn, heeft het projectgebied geen specifieke functie voor deze soorten. De heidegebieden vormen meer geschikte leefgebieden voor deze vlinders. De Gevlekte witsnuitlibel is niet aangetroffen. De dichtstbijzijnde waarnemingen van de Gevlekte witsnuitlibel liggen op een afstand van ongeveer 9 km ten noorden van het projectgebied (zie bijlage 1). In de omgeving van het projectgebied zijn maar weinig waarnemingen bekend van het Vliegend hert. Waarnemingen worden voornamelijk gedaan in de noordelijke helft van de Veluwe (Schut et al., 2008). De dichtstbijzijnde waarneming ligt op een afstand van ongeveer 4,5 km ten noordoosten van het projectgebied (zie bijlage 1). Vissen Binnen het projectgebied ligt geen open water. Het projectgebied en de omgeving voldoen niet aan de habitateisen van de Beekprik (zuurstofrijke stromende beken) en de Rivierdonderpad (ondiep, onvervuild, zuurstofrijk, stomend water met zand, grind of steenbodem) (De Nie, 1996). Deze soorten worden niet in of rond het projectgebied verwacht. Dit wordt bevestigd door leefgebiedenkaarten van de Provincie Gelderland (zie bijlage 1). Amfibieën De Kamsalamander is aangetroffen in een poel aan de rand van de landbouwenclave die ten oosten van Ede ligt (zie bijlage 1). In de directe omgeving komt de soort niet voor (Schut et al., 2008.) :0.1 ARCADIS 22

26 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE MEERVLEERMUIS Zoogdieren Het projectgebied heeft een foerageerfunctie voor de Laatvlieger en Gewone dwergvleermuis. Vaste verblijfplaatsen zijn niet aangetroffen (Felix, 2007). De dichtstbijzijnde waarnemingen van de Meervleermuis liggen 11 km ten noorden van het projectgebied (zie bijlage 1). De soort wordt niet in het projectgebied of de directe omgeving verwacht. Reptielen Zowel de Levendbarende hagedis als de Zandhagedis zijn incidenteel aangetroffen op de planlocatie (De Bruijn, 2006a; 2006b). De planlocatie maakt geen onderdeel uit van het leefgebied. Het betrof hier zwervende exemplaren die vermoedelijk afkomstig zijn van leefgebieden (heide) in het studiegebied. DRIJVENDE WATERWEEGBREE Flora Drijvende waterweegbree is niet aangetroffen en wordt gezien de aangetroffen biotopen niet verwacht in het projectgebied. Deze soort is wel aangetroffen in twee poelen die binnen de landbouwenclave, ten oosten van Ede, liggen (zie verspreidingsgegevens Provincie Gelderland, bijlage 1). De overige plantensoorten uit Tabel 4.4, met uitzondering van Rode dopheide, komen mogelijk voor op de heide, maar niet binnen het projectgebied gezien de aangetroffen groeiplaatsen (zie verspreidingsgegevens op Soortenbank.nl). Korstmossen en mossen Over de aanwezigheid van korstmossen en mossen in het projectgebied zijn geen gegevens beschikbaar. Vogels De vogels, die in Tabel 4.4 staan beschreven, worden in de volgende paragraaf behandeld, omdat deze ook onder de Habitatrichtlijn vallen VOGELRICHTLIJNSOORTEN In de zomer van 2007 en 2008 hebben een zestal veldbezoeken (vijf dagbezoeken en één avond/nachtbezoek) plaatsgevonden om de aanwezigheid van Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijnsoorten te onderzoeken. Deze veldbezoeken hebben zich niet beperkt tot alleen het projectgebied, maar juist ook tot het heide- en bosgebied ten oosten van het projectgebied (studiegebied). Daarnaast is gebruik gemaakt van de leefgebiedenkaarten van de provincie Gelderland voor het onderzoeken van de effecten van de werkzaamheden op leefgebieden (Webmap Provincie Gelderland). Afbeelding 4.6 Leefgebiedenkaart Wespendief (Webmap Provincie Gelderland). Wespendief Op de leefgebiedenkaarten voor broedvogels van de Provincie Gelderland is een groot oppervlak aan leefgebied aangegeven voor de Wespendief. De planlocatie valt buiten het leefgebied maar grote delen van de omgeving niet (zie Afbeelding 4.6). De Wespendief is in de omgeving van het plangebied niet aangetroffen :0.1 ARCADIS 23

27 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Nachtzwaluw Volgens de leefgebiedenkaart van de provincie ligt het dichtstbijzijnde leefgebied van de Nachtzwaluw ten noorden van Wolfheze en niet ten oosten van de planlocatie. Tijdens een nachtelijk bezoek aan de heide ten oosten van de planlocatie is de Nachtzwaluw niet waargenomen. De weersomstandigheden van het veldbezoek waren zeer gunstig. De Nachtzwaluw is een storingsgevoelige soort. Verschillende factoren zijn waarschijnlijk de oorzaak van de afwezigheid van de Nachtzwaluw in het studiegebied: In het studiegebied is veel geluidsverstoring. Het gebied ligt ingeklemd tussen de A50 en de spoorlijn. Bovendien ligt aan de overzijde van de snelweg een tankstation. De bomen tussen de snelweg en het studiegebied zorgen voor weinig afscherming van deze vormen van verstoring. In het studiegebied ligt een aantal wandelpaden binnen het gebied die gebruikt worden. De grootste successen met deze vogelsoort worden geboekt in uitgestrekte heidegebieden en zandverstuivingen die zijn afgesloten voor mensen. Het studiegebied wordt begraasd door een kleine kudde Tudanca-runderen (begrazingseenheid gemeente Arnhem). Grondbroeders als de Nachtzwaluw zijn zeer gevoelig voor betreding door grote grazers. Het is niet de verwachting dat het gebied een belangrijke rol speelt in de aanwezigheid van de Nachtzwaluw op de Veluwe. IJsvogel De IJsvogel is niet aangetroffen binnen het projectgebied of in de directe omgeving en wordt gezien de aangetroffen biotopen niet verwacht. Het dichtstbijzijnde leefgebied voor de IJsvogel ligt in het studiegebied rond een poel op de heide (volgens de leefgebiedenkaart). Op basis van het veldbezoek is het voorkomen van de IJsvogel rond deze drinkpoel voor vee echter uit te sluiten. In de directe omgeving zijn namelijk geen geschikte locaties voor broedplaatsen gevonden. Draaihals Over het voorkomen van de Draaihals is binnen het projectgebied en de directe omgeving zijn geen gegevens (Sierdsema et al., 2008). De soort is tijdens onderzoeken niet waargenomen en de Provincie Gelderland heeft geen leefgebiedenkaart van de Draaihals. Zwarte specht Volgens de leefgebiedenkaart van de Provincie Gelderland vormt het oostelijke deel van de locatie Jordens leefgebied voor de Zwarte specht. Tijdens veldbezoeken is de Zwarte specht niet in het projectgebied of het studiegebied aangetroffen. Het is niet de verwachting dat het projectgebied en het bos- en heideperceel een belangrijke rol spelen voor de aanwezigheid van de Zwarte specht op de Veluwe. De Zwarte specht is wel gehoord in de bossen die ten noorden van het studiegebied liggen, op ca. 1-1,5 km afstand van het projectgebied. Boomleeuwerik Volgens de leefgebiedenkaarten van de Provincie Gelderland liggen in het studiegebied geschikte leefgebieden voor de Boomleeuwerik. Tijdens een veldbezoek is vastgesteld dat op de heide ten oosten van het projectgebied één broedpaar Boomleeuwerik zit :0.1 ARCADIS 24

28 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Duinpieper De Duinpieper is niet in of rond het projectgebied aangetroffen (Sierdsema et al., 2008). Over leefgebieden voor de Duinpieper heeft de Provincie Gelderland geen kaart, maar het laatste paar kwam voor op het Kootwijkerzand. Tijdens veldbezoeken is de soort niet aangetroffen in het studiegebied bij Wolfheze. Roodborsttapuit De heidegebieden ten oosten van de planlocatie vormen leefgebieden van de Roodborsttapuit (leefgebiedenkaarten provincie). Tijdens de veldbezoeken is vastgesteld dat in het studiegebied twee broedpaar Roodborsttapuit zitten. Tapuit De Tapuit is niet in het projectgebied of de directe omgeving aangetroffen. Het dichtstbijzijnde leefgebied van de soort ligt op een afstand van 5 km ten westen van het projectgebied. Grauwe klauwier De Grauwe klauwier is niet in het projectgebied of de directe omgeving aangetroffen. Volgende de leefgebiedenkaarten liggen de leefgebieden van de Grauwe klauwier ongeveer 5 km ten zuidwesten van het projectgebied. 4.4 SAMENVATTING In Tabel 4.5 is een overzicht gegeven van de habitattypen en soorten die van belang zijn voor de onderliggende Passende Beoordeling. Tabel 4.5 Voor de Natuurbeschermingswet 1998 relevante, aanwezige habitattypen en soorten op de planlocatie of directe omgeving. Habitattype / Soort(groep) Status Functie planlocatie / omgeving Droge Europese Heide [H4030] Habitatrichtlijn Aanwezig ten oosten van planlocatie Levendbarende hagedis Leefgebieden ten oosten van Typische soort [H4030] Zandhagedis planlocatie Flora Typische soorten [H4030] Mogelijk groeiplaatsen ten oosten van planlocatie Wespendief Omgeving onderdeel foerageergebied Zwarte specht Vogelrichtlijn Omgeving onderdeel leefgebieden, vermoedelijk broedpaar in bossen ten noorden van planlocatie Boomleeuwerik Eén broedpaar op heide ten oosten planlocatie Roodborsttapuit Twee broedpaar op heide ten oosten van planlocatie :0.1 ARCADIS 25

29 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 5 Effecten 5.1 INLEIDING Effecten op de Veluwe kunnen plaatsvinden tijdens de aanlegfase en tijdens de gebruiksfase. Effecten van de aanlegfase zijn tijdelijk van aard, in tegenstelling tot de effecten van de gebruiksfase. De effecten van de herinrichting van locatie Jordens kunnen onder de volgende categorieën worden ondergebracht: Vernietiging van habitats (aanleg- en gebruiksfase) Verstoring door licht en geluid (aanleg- en gebruiksfase) Daling grondwaterstand (aanleg- en gebruiksfase) Toename recreatiedruk (gebruiksfase) Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van het Natura 2000-gebied Veluwe. Verder zijn binnen het projectgebied geen vaste groeiplaatsen van plantensoorten, of verblijfplaatsen van diersoorten, waarvoor de Veluwe is aangewezen, aangetroffen. Het betreft voornamelijk de externe werking van de herinrichting die beoordeeld moet worden. 5.2 UITGANGSPUNTEN EFFECTBEOORDELING Hieronder worden de uitgangspunten genoemd die zijn gebruikt voor de effectbeoordeling: De werkzaamheden vinden plaats binnen de grenzen van het projectgebied. Personeel, materiaal en materieel worden via bestaande wegen naar het projectgebied aangevoerd. Het bouwterrein wordt s nachts niet kunstmatig verlicht. Wandelaars in de omgeving van het projectgebied zullen in de gebruiksfase op de paden blijven, conform de bepalingen. Een toename van auto s over de zandpaden wordt niet meegenomen in de effectbeoordeling, omdat wordt aangenomen dat natuurgebieden voldoende zijn/worden afgesloten. 5.3 EFFECTEN In onderstaande paragrafen wordt het effect op habitattypen, typische soorten en Vogelrichtlijnsoorten per verstoring geschreven HABITATVERNIETIGING DOOR RUIMTEBESLAG In de voortoets (Felix, 2007) wordt gesproken dat de verandering van het projectgebied samengaat met het verlies van een potentieel gebied voor uitbreiding van habitattypen van de Veluwe. In de eerste plaats zal het projectgebied na herbegrenzing geen onderdeel meer uitmaken van het Natura 2000-gebied, waardoor mogelijke aanwezig van habitattypen binnen het projectgebied niet relevant is :0.1 ARCADIS 26

30 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE In de tweede plaats is het potentieel tot natuurontwikkeling binnen het projectgebied zeer beperkt vanwege de bodemsanering na de Tweede Wereldoorlog. Verlies van potentieel is hier niet aan de orde. Binnen het projectgebied liggen geen habitattypen. Van ruimtebeslag op habitattypen is geen sprake. Typische soorten van Droge heide worden hebben geen groeiplaatsen of vaste verblijfplaatsen in het projectgebied. Effecten door habitatvernietiging kunnen voor deze soorten worden uitgesloten, zowel in de aanleg- als gebruiksfase VERSTORING DOOR LICHT EN GELUID Nabijgelegen habitattypen worden niet verstoord door licht en geluid afkomstig van de planlocatie, zowel in de aanleg- als gebruiksfase. Lichtgevoelige soorten als de Meervleermuis zijn niet aangetroffen op de planlocatie of de directe omgeving. Soorten (typische soorten van habitattype en Vogelrichtlijnsoorten) op de heide zullen niet verstoord worden door geluid gezien de heide wordt gescheiden van de planlocatie door een bos. Bovendien ligt aan de westkant van de heide de A50 die voor een constante verstoring zorgt. Voor Vogelrichtlijnsoorten die gebruik maken van de bossen (Zwarte specht, Wespendief) worden de gebieden rond de planlocatie minder aantrekkelijk door verstoring vanaf de planlocatie. Gezien de huidige verstoring van de snelweg en de afwezigheid van broedparen in de directe omgeving, kan een afname van het aantal broedparen worden uitgesloten ONTTREKKING GRONDWATER Binnen de mogelijke beïnvloedingszone van een grondwateronttrekking liggen geen habitattypen die gevoelig zijn voor onttrekking van grondwater. Aangetroffen soorten worden ook niet beïnvloed door grondwateronttrekkingen. Effecten door grondwateronttrekkingen in zowel de aanleg- als gebruiksfase zijn uit te sluiten. Overigens zal hooguit tijdelijke oppervlakkige drainage plaatsvinden op de bouwlocatie in de aanlegfase. Dieper grondwater wordt niet onttrokken, noch tijdens de aanlegfase, noch tijdens de gebruiksfase TOENAME RECREATIE Foto 5.1 Wandeling is uitsluitend toegestaan op wegen en paden, honden dienen aangelijnd te blijven :0.1 ARCADIS 27

31 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE In het bos en heidegebiedje ten oosten van Wolfsheze, gelegen tegen de A50, wordt door inwoners van Wolfheze gewandeld en worden soms honden uitgelaten. De gebruiksfase van de planlocatie gaat gepaard met een toename van deze recreatievorm in het studiegebied. Verwacht wordt een toename van wandelaars ten oosten van Wolfheze. Verschillende wandelpaden lopen door het bos en over de heide en deze paden zullen intensiever gebruikt worden. Zolang mensen op de paden blijven, worden geen effecten op de habitattypen verwacht. In Johannahoeve is wandeling uitsluitend toegestaan op wegen en paden, en honden dienen te zijn aangelijnd. Door een toename van recreatie kan ook een toename van verstoring plaatsvinden op de heide. Dit zal vooral voor de reptielen en de vogels gelden. De paden worden door reptielen gebruikt om op te warmen en te migreren en door een toename van wandelaars worden de paden minder aantrekkelijk. Door verstoring wordt het gebied minder aantrekkelijk voor grondbroedende vogels en deze zullen het gebied mogelijk verlaten OVERIGE EFFECTEN Zwerfkatten In de Voortoets van de ontwikkeling van het oostelijk deel van Ede (Koolstra, 2006) is aangegeven dat katten vanuit de nieuwe woonwijken een verstorend effect op vogels kunnen hebben. Omdat het hier een soortgelijke situatie betreft, lijkt een dergelijke toename van katten hier ook aan de orde. Het is niet mogelijk om na te gaan hoeveel katten het betreft, omdat het niet bekend is welk percentage van het huishouden een kat heeft. Katten hebben vooral effect op grondbroedende vogels. De Boomleeuwerik en Roodborsttapuit broeden op de grond. De combinatie van verstoring van wandelaars met mogelijke aanwezigheid van zwerfkatten maken de heide ten oosten van de planlocatie niet aantrekkelijk om te broeden. Daarnaast zullen zwerfkatten ook jacht maken op reptielen. Dit betekent dat de predatiedruk op deze soort toeneemt. Het faunabeheer van de gemeente Arnhem, waar Johannahoeve onder valt, is er echter op gericht om zwerfkatten te bestrijden. Loslopende honden Loslopende honden hebben op verschillende manieren effect op habitats en aanwezige soorten. In de eerste plaats zorgen ze voor betreding. In de tweede plaats voor vermesting. In het bijzonder gebieden waar intensief gewandeld worden kunnen, ook door urine, vermesten waardoor habitattypen worden aangetast. Dit geldt in dit geval voor het habitattype Droge Europese heide [H4030]. Bovendien verstoren loslopende honden, evenals katten, grondbroedende vogelsoorten. In Johannahoeve moeten honden echter altijd aangelijnd zijn. 5.4 CUMULATIEVE EFFECTEN In de Voortoets is aangegeven dat cumulatieve effecten van projecten niet worden verwacht en dat de bouwplannen op locatie Jordens een op zichzelf staand project zijn (Felix, 2007). Mogelijk zijn in de omgeving van de planlocatie nog projecten voorzien, die in combinatie met de ontwikkeling van locatie Jordens een significant effect hebben op habitattypen of soorten aangewezen in Habitat- of Vogelrichtlijn. Op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is gezocht naar ontheffingen die voor effecten op het Natura 2000-gebied Veluwe zijn aangevraagd. Dergelijke projecten zijn niet gevonden :0.1 ARCADIS 28

32 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE ONTWIKKELING LOCATIE WILLEMSEN, WOLFHEZE Momenteel bestaan plannen voor het ontwikkelen van een tweede bouwlocatie in Wolfheze. Deze bouwlocatie ligt ongeveer een kilometer ten westen van het projectgebied langs het spoor (locatie Willemsen Naaldhout aan de Duitsekampweg, zie Afbeelding 5.7). De effecten van de werkzaamheden en veranderend gebruik van deze tweede bouwlocatie op het Natura 2000-gebied Veluwe zijn verwaarloosbaar. Het is mogelijk dat in het bos en op de heide meer gewandeld gaat worden dan alleen door de nieuwe bewoners van de locatie Jordens. De tweede bouwlocatie ligt echter verder van het studiegebied, waardoor het niet de verwachting is dat de bewoners van die locatie gebruik van het studiegebied gaan maken. Bovendien ligt deze tweede bouwlocatie op gelijke afstand van het studiegebied als van een groter bosgebied in het westen. Om te wandelen, zal dit grotere gebied voor de bewoners van de locatie Willemsen Naaldhout aantrekkelijker zijn. Het is daarom niet de verwachting dat het aantal wandelaars in het studiegebied merkbaar toe zal toenemen door woningbouw op de tweede locatie. Afbeelding 5.7 Luchtfoto met daarop aangegeven de locatie Jordens (oranje) en het gebied waarbinnen de nieuwe bouwlocatie Willemsen Naaldhout ligt (groen). (Bron: Google Maps) ACTIVITEITEN ROND EDE In het noorden en oosten van Ede zijn verschillende ontwikkelingen voorzien (ongeveer zes kilometer van het projectgebied in Wolfheze). De effecten van deze projecten zijn de volgende: In het noorden van Ede zijn twee bouwprojecten voorzien, Het Nieuwe Landgoed (website het Nieuwe Landgoed en Kernhem Vlek B (website gemeente Ede). Vooral de woontoren, die is voorzien nabij het Nieuwe Landgoed, heeft effect op de trekroutes van de Watervleermuis (Brouwer et al., 2007). In combinatie met de herinrichting van het oostelijk deel van Ede worden verschillende trekroutes van vleermuizen mogelijk verstoord (Brouwer et al., 2007; ARCADIS, 2008a). De Meervleermuis is echter niet aangetroffen op deze locaties. Het gaat in eerste instantie om de Watervleermuis. De bewoners van de nieuwe woonwijken zorgen voor een toename van de recreatiedruk. Dit zal vooral gevolgen hebben voor het Natura 2000-gebied ten noorden van Ede. In het Edese Bos zit een wespendief te broeden en deze wordt mogelijk verstoord door de toename van recreanten :0.1 ARCADIS 29

33 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Aan de oostkant van Ede zijn verschillende werkzaamheden voorzien op het ENKA-terrein, het kazerneterrein en rond het station Ede-Wageningen. Deze activiteiten leiden tot: - mogelijk ruimtebeslag op Zuurminnende beukenbossen [H9120] een Zuurminnende eikenbossen [H9190]. Dit wordt vermoedelijk gecompenseerd (ook vanuit Boswet); - mogelijk verslechtering van de habitattypen Droge heide [H4030], Psammofiele heide [H2310], Open grasland [H2320], Zuurminnende beukenbossen [H9120], Zuurminnende eikenbossen [H9190] en Submontane en laagland rivieren met vegetatie [H3260] door recreatie; - effecten op Habitatrichtlijnsoorten: afname foerageergebied Meervleermuis; - effecten op Vogelrichtlijnsoorten: Wespendief: Afname leefgebied en mogelijke verplaatsing broedplaatsen. Nachtzwaluw: Afname één broedpaar. Zwarte specht: Afname leefgebied en mogelijke afname van twee broedpaar. Boomleeuwerik: Mogelijke afname van twee broedpaar. - Mogelijk effect op Zandhagedis (typische soort) afhankelijk van toename van recreatiedruk op de Ginkelse heide. In Afbeelding 5.8 is de samenhang tussen de verschillende populaties van de Zandhagedis ten oosten van Ede aangegeven. Op de afbeelding is het spoortraject Utrecht-Arnhem weergegeven. Locatie Jordens ligt op een afstand van 3 km ten westen van de kaart. Gezien de onderlinge samenhang en het feit dat een groot aantal reptielen langs het spoor is aangetroffen, kan de populatie van de heide ten westen van Wolfheze in verbinding staan met andere populaties. Brouwer et al. (2007) geven aan dat vooral zandpaden worden gebruikt als migratieroutes door de Zandhagedis. Afbeelding 5.8 De kerngebieden van reptielen en (potentiële) migratieroutes ten oosten van Ede (Brouwer et al., 2007). Bron foto: Google Maps. Spoor Utrecht-Arnhem Rond de Reehorsterweg heeft de gemeente Ede het voornemen woningen te bouwen. In de huidige situatie ligt op deze planlocatie een bedrijventerrein en een sportcomplex. Beide worden gesloopt om woningbouw te realiseren. Verschillende vleermuissoorten maken gebruik van de planlocatie maar de Meervleermuis was niet aanwezig :0.1 ARCADIS 30

34 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Vaatplanten die op de Habitatrichtlijn staan of typisch voor habitattypen zijn, zijn ook niet aangetroffen. Overige soorten (onder andere reptielen, broedvogels en dagvlinders) van belang voor de Habitat- en Vogelrichtlijn zijn niet aangetroffen (Brouwer, 2008a). Woningbouw aan de Reehorsterweg zorgt voor een toename van de recreatiedruk direct aan de oostkant van Ede. Naast verstoring van aanwezige soorten kunnen de gevolgen van toenemende recreatiedruk groot zijn voor aanwezige habitattypen. Vooral als mensen niet op de paden blijven en honden los gelaten worden, kunnen de gevolgen ernstig zijn. Aan de zuidoostkant van Ede (Zandlaan) zijn werkzaamheden voorzien. Op het terrein staan in de huidige situatie een sportcomplex met verschillende sportvelden, een bedrijventerrein en een scholencomplex. Deze worden gesloopt en voorzien wordt de bouw van woningen en nieuwe sportvelden. Bestaande groene structuren worden zoveel mogelijk gehandhaafd. Het projectgebied wordt door verschillende vleermuissoorten gebruikt als foerageergebied en als trekroute maar de Meervleermuis hoorde niet bij deze soorten. Trekroutes gaan niet verloren omdat de groene structuren gehandhaafd blijven. Verder zijn geen soorten van de Habitat- of Vogelrichtlijn aangetroffen (Brouwer, 2008b). Woningbouw in het projectgebied betekent een toename van de recreatiedruk. Dit kan als buiten de paden wordt getreden en honden worden losgelaten effecten hebben op habitattypen BENNEKOM In het noordelijk deel van Bennekom (op een afstand van ongeveer 5 km van het projectgebied) zijn verschillende bouwwerkzaamheden voorzien ( Deze werkzaamheden vinden plaats ten zuiden van de A12. Omdat deze werkzaamheden zijn voorzien binnen de bebouwde kom van Bennekom is het niet de verwachting dat deze cumulatief bijdragen aan verstoring. De nieuwbouw zal vermoedelijk ook niet leiden tot een toename van recreatie omdat het hier grotendeels om woningen zal gaan voor mensen die beperkt zijn in hun beweging. 5.5 SAMENVATTING In onderstaande tabel is een samenvatting van de effecten, die in dit hoofdstuk zijn beschreven, gegeven. Tabel 6.6 Samenvatting van de (mogelijke) effecten op habitattypen en soorten in en rond het projectgebied door herinrichting op locatie Jordens. Categorie Habitattypen Typische soorten H4030 Verstoring Recreatiedruk Toename recreatiedruk Habitattype / Soort(groep) Droge Europese Heide [H4030] Reptielen Flora Opmerking Door recreatiedruk en loslopende honden. Verstoring van zandpaden die door reptielen als migratieroute worden gebruikt. Verstoring groeiplaatsen van flora. Vogelrichtlijn Verstoring door geluid en recreatie Toename recreatiedruk Wespendief Zwarte specht Boomleeuwerik Roodborsttapuit Verstoring foerageergebieden. Verstoring van broedplaatsen voor toename recreatie :0.1 ARCADIS 31

35 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 6 Toetsing significantie 6.1 HABITATTYPEN EN TYPISCHE SOORTEN HABITATTYPEN Ruimtebeslag op habitattypen vindt niet plaats. Wanneer wandelaars buiten de paden treden, kunnen habitattypen worden aangetast door betreding. Ook loslopende honden kunnen door vermesting de vegetaties van habitattypen vernietigen. De recreatiedruk neemt niet alleen toe vanuit het oostelijk deel van Wolfheze maar mogelijk ook van andere projecten in Wolfheze. Overigens is het belangrijk dat in het Natura 2000-gebied tussen Ede en Wolfheze de verwachting is dat de recreatiedruk zal toenemen. Een verhoging van de recreatiedruk betekent mogelijk een verslechtering van de kwaliteit van habitattypen voor dit deel van de Veluwe. De verwachting is dat mensen op de paden zullen blijven, en honden aangelijnd, conform de plaatselijke verordening. Significante effecten zijn niet aan de orde TYPISCHE SOORTEN Effecten op typische soorten zijn voorzien door een toename van recreatiedruk. Wanneer wandelaars op de paden blijven, zullen deze effecten gering zijn. De zorg bestaat dat ten oosten van Ede een substantieel deel van het leefgebied van de Zandhagedis verslechterd. Mogelijk staan de populaties van de Zandhagedis van Wolfheze en ten oosten van Ede in verbinding. In Wolfheze zijn de effecten op de Zandhagedis gering. De planlocatie is geen leefgebied van de Zandhagedis. Leefgebieden ten oosten van de planlocatie blijven bestaan, alleen de recreatiedruk neemt toe. De verwachte effecten voor de Zandhagedis zijn gering. Cumulatie van effecten, waarbij de ruimtelijke samenhang van de populaties is meegenomen, wordt niet verwacht. 6.2 HABITATRICHTLIJNSOORTEN Habitatrichtlijnsoorten worden niet beïnvloed door de werkzaamheden. Binnen de invloedszone van de herinrichting van het projectgebied bevinden zich geen Habitatrichtlijnsoorten. Een cumulatie van effecten wordt ook niet verwacht. Significante effecten op Habitatrichtlijnsoorten kunnen worden uitgesloten. 6.3 VOGELRICHTLIJNSOORTEN De Provincie Gelderland heeft aangegeven dat het doden van individuen een significant effect is. Wanneer binnen het projectgebied ten tijde van de werkzaamheden Vogelrichtlijnsoorten aanwezig zijn, zullen deze het projectgebied verlaten en mijden. Significante effecten door het doden van individuen van de Vogelrichtlijn zijn uitgesloten :0.1 ARCADIS 32

36 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Geluid en recreatiedruk Het realiseren van een nieuwe woonwijk zal leiden tot een toename van geluid en recreatiedruk vooral ten oosten van planlocatie. Mogelijk leidt dit tot een afname van het aantal broedparen. In onderstaande tabel is de mogelijke afname vergeleken met het aantal broedparen op de Veluwe en de instandhoudingsdoelstelling. Tabel 7.7 Tabel met Vogelrichtlijnsoorten, mogelijke afname broedparen, referentie, instandhoudingsdoelstelling en significantie met betrekking tot de herinrichting. Wanneer de instandhoudingsdoelstelling groen is, dan is deze gehaald. Is deze rood dan is hij nog niet gehaald. Soort Verstoring # broedparen Instandhoudingsdoelstelling (aantal Veluwe / jaar broedpaar) Significant Wespendief (2007) 150 Nee Nachtzwaluw (2007) 610 Nee IJsvogel - 20 (2007) 30 Nee Draaihals (2007) 100 Nee Zwarte specht (2005) 430 Nee Boomleeuwerik (2007) 2400 Mogelijk Duinpieper - 0 (2007) 40 Nee Roodborsttapuit (2007) 1000 Nee Tapuit (2005) 100 Nee Grauwe klauwier - 8 (2008) 40 Nee Tabel 7.7 laat zien dat voor de meeste vogelsoorten geen significante effecten te verwachten zijn. Door de werkzaamheden zullen exemplaren van de soort in ieder geval niet gedood worden. De Boomleeuwerik is de enige soort waar mogelijk een afname van het aantal broedparen wordt verwacht, terwijl de instandhoudingsdoelstelling nog niet is gehaald. De afname zou maximaal één broedpaar betreffen en ligt dus rond de 0,04%. Voor het heidegebied ten oosten van Wolfheze geldt, net als in andere gebieden dat er periodieke fluctuaties optreden in beschikbaar leefgebied en dat de veerkracht van het ecosysteem het mogelijk maakt dat een verlies tijdelijk is vanwege het natuurlijke herstelvermogen van een gebied of soort (zie Leidraad bepaling significantie, ministerie van LNV 2009). In dit geval kan gedacht worden aan de mogelijkheden die het betreffende broedpaar Boomleeuweriken heeft om binnen het gebied een andere broedlocatie te kiezen, waardoor zij verstoring ontlopen. Het heideterrein is inderdaad zo groot dat het een ruime opvangcapaciteit heeft voor een broedpaar Boomleeuweriken. Zo zijn er volop potentiële broedlocaties en zijn zangposten niet beperkend. Daarom wordt het mogelijke effect van een toenemend aantal wandelaars niet als significant beoordeeld. Overigens dient ook opgemerkt te worden dat de Boomleeuwerik slechts in één van de twee onderzoeksjaren aanwezig was, namelijk in 2008 wel en in 2007 niet. Dit wijst op periodieke fluctuatie ter plaatse van de Boomleeuwerik populatie zelf, en mogelijk duidt dit er ook op dat het heideterrein een suboptimaal broedgebied is voor de Boomleeuwerik omdat de dichtheid in het gebied laag is en er niet alle jaren gebroed wordt. De Wespendief en de Zwarte specht gebruiken de omgeving van de planlocatie alleen om te foerageren. De Wespendief heeft een groot foerageergebied, dat een oppervlakte van ha. Effecten van herinrichting zijn in het kader van habitatinrichting niet significant voor de Wespendief. De concept-leefgebiedenkaart broedvogels van de provincie laat zien dat in de directe omgeving voldoende leefgebied beschikbaar blijft. Leefgebieden van de Zwarte specht blijven in de omgeving ook voldoende aanwezig :0.1 ARCADIS 33

37 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Door de kleine hoeveelheid bos ten oosten van de planlocatie en de verstoring van de snelweg A50, is het niet de verwachting dat de bossen ten oosten van de planlocatie belangrijk zijn voor deze soort. Wanneer cumulatie van effecten beschouwd wordt (zie voor de werkzaamheden ten oosten van Ede 5.4.2), leiden de werkzaamheden nog steeds niet tot significante effecten. 6.4 AANVULLENDE MAATREGELEN Van Wanrooij-Van Schijndel Ontwikkelingsmaatschappij BV heeft in het kader van de Floraen faunawet een ontheffing aangevraagd voor het verlies van leefgebied van de Hazelworm (Kenmerk FF/75C/2006/0086). Voor het verkrijgen van deze ontheffing is een compensatieplan Hazelworm opgesteld (Van Kessel & Crombaghs, 2009). Na uitvoering van dit compensatieplan zal aan de rand van de landbouwenclave Johannahoeve een nieuw heidegebied van 2,1 hectare ontstaan dat ook geschikt is als leefgebied voor de Zandhagedis en Gladde slang. Bovendien wordt het gebied geschikt als broedgebied voor Boomleeuwerik en Roodborsttapuit door aanplant van verspreid staande bomen in een lage dichtheid. In het nieuwe deel worden geen wandelpaden aangelegd, waardoor verstoring door wandelaars niet aan de orde is. De inrichting van het nieuwe gebied gebeurt aan de rand van het Natura 2000-gebied Veluwe (zie Afbeelding 6.9). Van ruimtebeslag op habitattypen is geen sprake omdat het in de huidige situatie om een akker gaat waar jaarlijks aardappelen, bieten en maïs verbouwd worden. Van verstoren of vernietiging van leefgebied van typische soorten, Habitatrichtlijnsoorten of Vogelrichtlijnsoorten is geen sprake, voor de Wespendief heeft deze natuurontwikkeling eerder een positief effect (zie Afbeelding 4.6). Na inrichting vormt het gebied een geschikt leefgebied voor verschillende typische soorten, Habitatrichtlijnsoorten en Vogelrichtlijnsoorten. De situatie, gezien vanuit het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 verbetert door herinrichting van het terrein. Afbeelding 6.9 Voorziene locatie van het compensatieterrein (blauw) en locatie Jordens (geel) ten opzichte van het Natura gebied Veluwe (groen). Bron: Webmap Provincie Gelderland :0.1 ARCADIS 34

38 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 7 Conclusies 7.1 EFFECTEN HERINRICHTING LOCATIE JORDENS Herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze heeft verschillende effecten op het Natura 2000-gebied Veluwe. Significante effecten kunnen zelfs worden uitgesloten. De effecten staan weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 8.8 Tabel waarin de effecten van herinrichting staan samengevat. Categorie Soort Verstoring door Effect Significantie Verstoring recreatie Loslopende honden Mogelijk verslechtering Nee (wandelaars Habitattypen Droge Europese habitattypen blijven op Heide [H4030] paden en honden aangelijnd) Mogelijk habitatvernietiging Nee (na Toename recreatiedruk Zandhagedis Verstoring compensatie Typische soort Katten uit omgeving Toename vanuit Ff-wet) H4030 predatiedruk Flora Toename recreatiedruk Mogelijk vernietiging groeiplaatsen Nee Wespendief Nee Afname leefgebied Zwarte specht Nee Vogelrichtlijn Verstoring recreatie Mogelijke verstoring Boomleeuwerik van 1 broedpaar Nee Roodborsttapuit Mogelijke verstoring 2 broedpaar Nee 7.2 AANVULLENDE MAATREGELEN In het kader van natuurcompensatie voor de Hazelworm, ingevolge de Flora- en faunawet, wordt een akkergebied van 2,1 ha in de landbouwenclave Johannahoeve omgevormd tot heidegebied met verspreid staande bomen. Door de wijze van inrichting zal dit nieuwe natuurgebied eveneens geschikt zijn als broed- en leefgebied voor de Boomleeuwerik. De realisatie van deze natuurcompensatie vindt plaats vóór 1 april 2010, conform de voorwaarden uit de verleende ontheffing Flora- en faunawet :0.1 ARCADIS 35

39 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE 7.3 JURIDISCHE CONSEQUENTIES Uit bovenstaande toets volgt dat als gevolg van de herinrichting beperkte negatieve gevolgen optreden. Significante effecten worden niet verwacht, mede omdat uitbreiding van het broedgebied voor de Boomleeuwerik plaatsvindt als gevolg van het uit te voeren compensatieplan voor de Hazelworm (Van Kessel & Crombaghs, 2009). Naast de vergunning ex art 19 van de Natuurbeschermingwet 1998 zijn geen juridische consequenties voor ontwikkeling van locatie Jordens voorzien :0.1 ARCADIS 36

40 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE HOOFDSTUK 8 Bronnen ARCADIS, Ontwikkeling Ede-Oost en Spoorzone Milieueffectrapportage. Eindconcept Deel A en B. In opdracht van gemeente Ede. Kenmerk: /CE8/093/ ARCADIS, 2009a. Vogelinventarisaties Wolfsheide. ARCADIS, 2009b. Ontwerpbestemmingsplan Wolfsheide Brouwer, T., Crombaghs, B., Hoof, P.van, en Aukema, R., Flora- en faunaonderzoek Ede-Oost: Natuuronderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. In opdracht van gemeente Ede. Natuurbalans Limes Divergens, Nijmegen. Bruijn, J. de, 2006a. Inventarisatie natuurwaarden van de locatie Jordens te Wolfheze (onderzoek voor ontheffingsaanvraag i.v.m. Flora- en faunawet). Strix/NWC, Dordrecht. Bruijn, J. de, 2006b. Terreingebruik van de Hazelworm op de ontwikkelingslocatie Jordens te Wolfheze aanvullend onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet. Strix/NWC, Dordrecht. Felix, R.P.W.H., Voortoets Locatie Jordens Wolfheze in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, concept 25 juli Natuurbalans Limes Divergens B.V., Nijmegen, In opdracht van ARCADIS, s-hertogenbosch. Kessel, N. van & B. Crombaghs Compensatieplan hazelworm Wolfheze. Een plan voor de compensatie van leefgebied van de hazelworm in het kader van de Flora- en faunawet. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. Koolstra, B.J.H., Voortoets Ede Oost: Eerste beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet. Alterra, Wageningen. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet Directie Natuur, Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Leeswijzer Natura 2000 profielendocument, versie 1 september Directie Kennis, Ede. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Leidraad bepaling significante effecten. Steunpunt Natura :0.1 ARCADIS 37

41 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE Nie, H.W. de, Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem. Schut, D., Felix, R. & Krekels, R., Factsheets Natura 2000 Gelderland. Habitatrichtlijnsoorten in Natura 2000-gebieden. Natuurbalans Limes Divergens BV, Nijmegen. Sierdsema, H., Diermen, J. van, B. Aarts, Bremer, L. van den en Kleunen, A. van, Factsheets van broedvogels in de Natura 2000-gebieden van Gelderland. SOVON-onderzoeksrapport 2008/14. SOVON, Beek-Ubbergen. Steunpunt Natura 2000, Toepassing begrippenkader Natuurbeschermingswet 1998: Intern werkdocument voor opstellers beheerplannen Natura 2000 en vergunningverleners Nb-wet. Versie Wynhoff, I., Swaay, C. van & Made, J. van der., Veldgids Dagvlinders. Stichting KNNV, Utrecht. Websites (bezocht tussen 11 augustus 2009) Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Het Nieuwe landgoed, Gemeente Ede, Google Maps, http// Soortenbank: Webmap provincie Gelderland: :0.1 ARCADIS 38

42 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE BIJLAGE 1 Kaart habitatrichtlijnsoorten = Locatie Jordens Wolfheze :0.1 ARCADIS 39

43 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE VAN WANROOIJ - VAN SCHIJNDEL BOUW- EN ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ BV 23 maart

44 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding Aanleiding Doelstelling 5 2 Juridisch kader Natuurbeschermingswet Inleiding Procedure Voortoets Verslechterings- en Verstoringstoets Verslechtering Verstoring 10 3 Gebiedsbeschrijving Plangebied Voorgenomen werkzaamheden en activiteiten 12 4 Beoordelingskader Inleiding Ontwerpbesluit Veluwe Habitattypen en typische soorten Veluwe Habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten veluwe 16 5 Aanwezigheid habitattypen en soorten Plangebied en verstoringszone Aanwezige habitattypen Aanwezige soorten 18 6 Toetsing effecten Uitgangspunten effectbeoordeling Effecten op de Veluwe Werkzaamheden Veranderende functie plangebied Cumulatieve effecten 22 7 Conclusies Verslechtering Verstoring Cumulatieve effecten Juridische consequenties 24 8 Bronnen ARCADIS 2

45 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS ARCADIS 3

46 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 1Inleiding 1.1 AANLEIDING Van Wanrooij Van Schijndel Bouw- en Ontwikkelingsmaatschappij BV (Van Wanrooij) en de gemeente Renkum hebben plannen voor de herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze. Het betreft een voormalige manege die nu buiten gebruik is en als gevolg daarvan is licht verruigd. Het plangebied Jordens is omheind met een 2 meter hoog Heras hekwerk, vanwege het voormalige gebruik als manege en paardenwei. Daarvoor was sprake van een legeropslagplaats en een army-dump. De bovengrond is destijds gesaneerd. Van Wanrooij en de gemeente hebben het voornemen om het plangebied her in te richten zodat 49 woningen kunnen worden gebouwd. Een deel van het plangebied is vooralsnog begrensd als Natura 2000-gebied Veluwe toen het gebied werd aangemeld bij de Europese Commissie. De Veluwe is aangewezen in het kader van Vogelrichtlijn en aangemeld als Habitatrichtlijn. Dit betekent dat de Veluwe valt onder de Natuurbeschermingswet In het kader van deze wet dienen projecten en handelingen die een mogelijk negatief effect hebben getoetst te worden. Natuurbalans heeft in 2007 een Voortoets voor het plangebied uitgevoerd (Felix, 2007). Uit deze voortoets kwam naar voren dat voor het project een Verslechterings- en Verstoringstoets gedaan moest worden omdat mogelijk sprake zou kunnen zijn van externe werking op broedvogels in het aangrenzende gebied. De provincie Gelderland heeft commentaar geleverd op deze Voortoets, dat is meegenomen in onderliggende Verslechterings- en Verstoringstoets. Voor het project Jordens wordt een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd. Dit wordt gedaan voor de beschermde soorten Hazelworm, Gladde slang, Zandhagedis en Kerkuil. Deze soorten zijn binnen het plangebied aangetroffen. Compensatie voor het verdwijnen van het leefgebied van deze soorten wordt gerealiseerd door middel van een compensatieplan dat wordt opgesteld door ARCADIS. Dit compensatieplan is als aanvulling op de ontheffingsaanvraag ingediend. ARCADIS heeft van Van Wanrooij de opdracht gekregen om middels een Verslechteringsen Verstoringstoets de negatieve effecten van de ingrepen op de plangebied Jordens te Wolfheze te toetsen aan de Natuurbeschermingswet ARCADIS 4

47 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS 1.2 DOELSTELLING De doelstelling van dit rapport is het uitwerken van een aantal vragen. De vraag is wat het effect is van de herinrichting van het plangebied op het Natura 2000-gebied Veluwe. Hierbij gaat het om de effecten tijdens de aanlegfase, maar ook tijdens de gebruiksfase. Daarbij wordt niet alleen gekeken wat de effecten binnen het plangebied zijn, maar ook de effecten op de omliggende Natura 2000-gebied worden getoetst (externe werking). Bovendien vindt toetsing plaats van mogelijke cumulatieve effecten van de woningbouwlocatie Willemsen aan de Duitsekampweg ARCADIS 5

48 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 2Juridisch kader 2.1 NATUURBESCHERMINGSWET INLEIDING De Natuurbeschermingswet 1998 geeft uitvoering aan Europese richtlijnen. Twee belangrijke richtlijnen zijn de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Onder Natura 2000-gebieden worden gebieden verstaan die op grond van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn zijn aangewezen/aangemeld. Deze gebieden zijn van grote betekenis voor de bescherming van de Europese biodiversiteit en vormen gezamenlijk met alle andere aangewezen gebieden in Europa een ecologisch netwerk. De te beschermen waarden (habitattypen, soorten) zijn per gebied in (ontwerp-)besluiten beschreven. Op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn deze (ontwerp-)besluiten gepubliceerd. Afbeelding 2.1 Satellietfoto van het plangebied, groen weergegeven, en omliggende omgeving. Het Natura gebied Veluwe is geel weergegeven (bron: Google Maps, via de website van LNV). Wolfheze Afbeelding 2.1 laat zien dat ingrepen in het plangebied niet alleen plaatsvinden aan de grens van het Natura 2000-gebied Veluwe, maar lijken ook binnen het gebied zelf plaats te vinden. Het betreft hier echter het erf en de paardenwei behorend bij de voormalige manege, die van de omgeving zijn afgescheiden door ee hoog hekwerk. Erven, tuinen en andere cultuurgronden maken geen onderdeel uit van Natura 2000-gebieden, deze zijn ARCADIS 6

49 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS nadrukkelijk geëxclaveerd. Dit is ook opgenomen in het ontwerpbesluit van de Veluwe (website van het ministerie van LNV). Het opnemen van particulier bezit in Natura gebieden levert problemen op, omdat in veel gevallen de ontwikkeling van natuurwaarden niet mogelijk is op deze delen. Het Ministerie van LNV en de Provincie Gelderland hebben daarom het voornemen om het Natura 2000-gebied op de plaats van het plangebied te herbegrenzen. De nieuwe grens van het Natura 2000-gebied gaat de grens van de EHS volgen (zie Afbeelding 2.2.). In dat geval ligt het plangebied buiten de grenzen van het Natura 2000-gebied Veluwe. Afbeelding 2.2 Begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS - groen) ten opzichte van het plangebied (oranje) (bron: Google Maps via de website van LNV). In het ontwerpbesluit van de Veluwe staan de habitattypen en soorten met instandhoudingsdoelstellingen voor de verschillende soorten waarvoor de Veluwe is aangewezen/aangemeld. De waarden die in het ontwerpbesluit zijn beschreven, zijn in deze beoordeling meegewogen PROCEDURE Voorafgaand aan toetsing of werkzaamheden, vindt een oriënterende fase plaats. In deze fase wordt gekeken of effecten van werkzaamheden op het Natura 2000-gebied kunnen worden uitgesloten. Tijdens de oriënterende fase worden bijvoorbeeld quickscans uitgevoerd om het (mogelijk) voorkomen van beschermde soorten en mogelijke effecten te bepalen. Aan de hand van de uitkomsten van de oriënterende fase wordt beoordeeld welke toetsing moet worden uitgevoerd. Om de instandhoudingsdoelstellingen te waarborgen geldt een vergunningplicht voor alle plannen en projecten die mogelijkerwijs (significante) negatieve gevolgen hebben voor het Natura 2000-gebied. Een vergunning voor een project kan alleen worden verleend, indien voorafgaand aan de werkzaamheden zeker is dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast en de instandhoudingdoelstellingen niet in gevaar worden gebracht. Hier kan alleen onder strikte voorwaarden van worden afgeweken. Het afwegingskader dat gebruikt wordt, is de zogenaamde ADC-toets (Alternatieven, Dwingende redenen van groot openbaar belang en Compenserende maatregelen). Dit toetsingskader houdt in dat: èn alternatieve oplossingen voor het project ontbreken; èn het project uitgevoerd moet worden vanwege dwingende redenen van groot openbaar belang; èn voorafgaande aan de toestemming de zekerheid gegeven kan worden dat voor alle significante schade gecompenseerd wordt ARCADIS 7

50 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Het ministerie van LNV heeft een schema opgesteld van het afwegingskader voor de noodzakelijkheid van de aanvraag van een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet Dit schema is weergegeven in figuur 2.1. De hoofdvraag tijdens de oriëntatiefase is: bestaat een kans op significante negatieve effecten? Dat is het geval als op grond van objectieve gegevens niet valt uit te sluiten dat het project of andere handelingen significante negatieve gevolgen (kunnen) hebben voor het gebied. Op de hoofdvraag van de oriënterende fase zijn drie antwoorden mogelijk: 1. er is zeker geen negatief effect. Dit betekent dat geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig is. 2. er is een mogelijk negatief effect, maar dit is zeker geen significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat het effect zeker niet significant is, volstaat de zogenoemde Verslechterings- en Verstoringstoets. 3. er is kans op een significant negatief effect. Dit betekent dat vergunningverlening aan de orde is. Omdat er een kans op een significant negatief effect bestaat, is een Passende Beoordeling vereist. Figuur 2.1 Stroomschema habitattoets (LNV,2005). Oriënterende fase De Natuurbeschermingswet 1998 stelt een vergunning van het Bevoegd Gezag (Gedeputeerde Staten, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of het ARCADIS 8

51 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS ministerie van Verkeer en Waterstaat) verplicht voor plannen en projecten die de natuurlijke kenmerken van een beschermd gebied kunnen aantasten. Wanneer deze aantasting significant zou kunnen zijn, mag het Bevoegd Gezag alleen vergunning verlenen wanneer uit een zogenaamde Passende Beoordeling blijkt dat de natuurlijke kenmerken niet aangetast kunnen worden. Alleen onder strikte voorwaarden mag hiervan worden afgeweken. De Natuurbeschermingswet 1998 is nog niet volledig geïmplementeerd. Voor Habitatrichtlijngebieden moeten de aanwijzingsbesluiten en de instandhoudingsdoelstellingen nog definitief worden vastgesteld. Ook voor Vogelrichtlijngebieden moeten de doelstellingen nog definitief worden vastgesteld. In de oriënterende fase wordt gekeken naar de doelstellingen geformuleerd in het ontwerpbesluit VOORTOETS In 2007 is door Natuurbalans Limes Divergens, adviesbureau voor natuur en landschap een voortoets voor de locatie Jordens in Wolfheze uitgevoerd. De conclusies van de voortoets waren als volgt (Felix, 2007): Ten tijde van de voortoets is de herbegrenzing van de Natura 2000-gebieden niet meegewogen. Maar op de locatie Jordens komen geen voor de Veluwe kwalificerende habitats en soorten voor. Mogelijke effecten op de in de buurt gelegen habitattypen (de zogenaamde externe werking) en verwachte vogelsoorten zijn weergegeven in Tabel 2.1. Tabel 2.1 Verwachte effecten op habitattypen en doelsoorten van Natura 2000-gebied Veluwe door de werkzaamheden op locatie Jordens in Wolfheze (Felix, 2007). Habitat- en Vogelrichtlijn Kans op Kans significant effect? negatief effect? Habitattypen Droge Europese heide [H4030] ja nee Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur ja nee [H9190] Broedvogels Boomleeuwerik ja nee Roodborsttapuit ja nee Nachtzwaluw ja nee Zwarte specht ja nee Soort toets Verslechtering- en Verstoring Verslechtering- en Verstoring Verslechtering- en Verstoring Verslechtering- en Verstoring Verslechtering- en Verstoring Verslechtering- en Verstoring Bij uitvoering van de voorgenomen activiteiten (bouw van 49 woningen) is er een kans op negatieve effecten op de genoemde soorten en/of op de instandhoudingsdoelstellingen met betrekking tot bovenstaande soorten. Omdat gedetailleerde gegevens over de aanwezigheid van kwalificerende soorten in de directe omgeving van het plangebied (heide en bos tussen Jordens en A50) ontbraken, konden geen gefundeerde uitspraken worden gedaan over hoe groot de kans is op negatieve effecten voor aanwezige diersoorten voor dit deel van de Veluwe. Op basis van expert judgement over de aanwezige biotopen en status en eisen van de betreffende kwalificerende soorten, werd geconcludeerd dat het in het uiterste geval gaat om slechts een handvol territoria van Roodborsttapuit, Boomleeuwerik, Zwarte specht ARCADIS 9

52 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS en/of Nachtzwaluw. Van significant negatieve effecten op de instandhouding van populaties van deze soorten in Natura 2000-gebied Veluwe was daarom naar alle waarschijnlijkheid geen sprake. Op basis van het bovenstaande dient ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een Verslechtering- en Verstoringstoets te worden uitgevoerd, om in lijn te komen met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet Een onderzoek naar het voorkomen van kwalificerende vogelsoorten in de heide- en bosgebieden tussen Jordens en A50 dient daarvan een onderdeel te zijn. 2.2 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS In een Verslechterings- en Verstoringstoets wordt op een kwantitatieve manier gekeken naar verschillende mogelijke negatieve effecten van het plan op natuurwaarden in het plangebied en de omgeving. Een beschrijving wordt gemaakt van kenmerkende en kwalificerende soorten en habitats en de gevolgen van de plannen voor deze natuurwaarden. Vervolgens wordt uitgebreid ingegaan op de ingrepen en de uitvoering van de werkzaamheden en worden mogelijke effecten op deze natuurwaarden beoordeeld. Uit de resultaten van de toets is te bepalen wat de effecten zijn van de voorgenomen werkzaamheden op de natuurwaarden van het gebied en welke mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De definities van verslechtering en verstoring zijn vastgesteld door de Europese Commissie in het Beheer van Natura 2000-gebieden; beschreven in de bepalingen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn in VERSLECHTERING Onder verslechtering wordt de fysische aantasting van een habitat verstaan. Hiervan is sprake als in een bepaald gebied van deze habitat, de oppervlakte afneemt of wanneer het met de specifieke structuur en functies die voor de instandhouding van de habitat op de lange termijn noodzakelijk zijn, dan wel met de staat van instandhouding van de met deze habitat geassocieerde typische soorten, in dalende lijn gaat in vergelijking tot de instandhoudingsdoelstellingen VERSTORING In tegenstelling tot de kwaliteitsverslechtering heeft verstoring geen directe invloed op de fysische kenmerken van een gebied; een verstoring betreft soorten en is vaak in de tijd beperkt (lawaai, lichtbronnen, enz.). Belangrijke parameters zijn intensiteit, duur en frequentie van de verstoring. Verstoring van een soort in een gebied treedt in dat gebied op wanneer uit de populatiedynamische gegevens betreffende die soort in dat gebied blijkt dat de soort gevaar loopt niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat te zullen blijven ARCADIS 10

53 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 3Gebiedsbeschrijving 3.1 PLANGEBIED Locatie Jordens ligt aan de Johannahoeveweg, die weer parallel loopt aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het terrein ligt in het noorden ingeklemd door Camping & Chaletpark Lindenhof aan de Wolfhezerweg 111/113. Deze camping heeft 90 ruime plaatsen voor caravans, campers en tenten, nog eens 80 jaarplaatsen in het chaletpark en een aantal verhuurchalets en huisjes. In het noordwesten grenst Jordens aan woonzorgcentrum Het Schild. In het oosten grenst Jordens aan een bos- en heidegebied (zie Afbeelding 3.3). De bossen en heide ten westen van rijksweg A50 zijn vrij toegankelijk en worden regelmatig door bewoners van Wolfheze en camping Lindenhof gebruikt als wandelgebied. De oostelijke helft van het plangebied ligt thans nog binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwe, maar na herbegrenzing zal er het buiten vallen (zie paragraaf 2.1.1) Afbeelding 3.3 Ligging en begrenzing van het plangebied op locatie Jordens te Wolfheze (groen). Het Natura 2000-gebied Veluwe is ook op de kaart aangegeven (geel) (Bron: Google Maps, via de website van LNV). Woonzorgcentrum het Schild Spoorlijn Utrecht - Arnhem Camping Lindenhof Johannahoeveweg Heide- en bosgebied tussen plangebied en A50 A50 Het plangebied was in de Tweede Wereldoorlog oorlogsgebied tijdens de Slag om Arnhem. Na de oorlog werd het terrein aanvankelijk gebruikt als army-dump. Na dit gebruik is de bodem op de locatie gesaneerd: de vervuilde toplaag is in een aantal daartoe gegraven geulen geschoven, waarna een nieuwe toplaag van grof zand is aangebracht ARCADIS 11

54 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Het plangebied beslaat 3 ha en was in gebruik als manege. Het oostelijke deel (1,7 ha) is weiland dat tot 1999 beweid werd met paarden. Het is nu een verruigd grasland met in het midden een voormalige paardenstal. Ook nu grazen daar nog Shetlandponies. Het centrale deel (0,5 ha) is verhard en bebouwd met enkele loodsen. Ten zuiden hiervan ligt een verruigde, voormalige tuin met zwembad. Het westelijke deel is weiland, dat tot 2005 beweid werd met ponies. De vegetatie van beide weilanden kan gekarakteriseerd worden als grasland op droge tot enigszins vochtige, matig voedselrijke zandbodem. Dominant zijn de grassen Gewoon struisgras (Agrostis capillaris), Kweek (Elytrigia repens) en Kropaar (Dactylis glomerata). Aspectbepalend zijn verder Gewoon duizendblad (Achillea millefolium) en Sint-Janskruid (Hypericum perforatum), en plaatselijk Grote brandnetel (Urtica dioica) en Speerdistel (Cirsium vulgare) (Felix, 2007). 3.2 VOORGENOMEN WERKZAAMHEDEN EN ACTIVITEITEN Afbeelding 3.4 Toekomstige situatie in het plangebied. Aanlegfase Het plangebied zal worden bebouwd met 49 woningen. Hiertoe zal het terrein geheel worden heringericht (zie Afbeelding 3.4). Alvorens het terrein bouwrijp te maken zullen alle aanwezige structuren worden gesloopt. Alle vegetatie zal worden verwijderd; dit betekent dat de huidige weilanden en ruigten zullen verdwijnen. Uiteindelijk zullen de bouwwerkzaamheden starten op het bouwrijp gemaakte perceel. Materialen, materieel en mensen zullen via bestaande wegen worden aangevoerd naar het plangebied. Geluid van de bouwwerkzaamheden zal afstralen op de omgeving, maar wordt snel gedempt door het aangrenzende bos. Daardoor zal het geluidsniveau op de heideterreinen verderop niet toenemen ARCADIS 12

55 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Gebruiksfase Nadat de werkzaamheden zijn afgerond zullen de woningen in gebruik worden genomen. Hierdoor zal waarschijnlijk het recreatieve gebruik op de omgeving toenemen. Hierbij moet met name gedacht worden aan het heide- en bosterrein ten oosten van het plangebied. Hier lopen een aantal wandelpaden. Toename van recreatiedruk op overige delen van de Veluwe wordt als verwaarloosbaar beschouwd, omdat deze gebieden van het plangebied gescheiden worden door de spoorlijn, de snelweg A50 en de bebouwing van Wolfheze (Felix, 2007). Vooral wandelaars met honden kunnen voor negatieve effecten (verstoring en predatie) zorgen. Het geluidsniveau op de heideterreinen wordt grotendeels bepaald door geluid van verkeer op de A50. In de gebruiksfase wordt geen toename van het geluidsniveau verwacht door bewoning ARCADIS 13

56 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 4Beoordelingskader 4.1 INLEIDING De voorliggende Verslechterings- en Verstoringstoets is opgesteld aan de hand van de kwalificerende habitattypen (plus bijbehorende typische soorten), kwalificerende soorten en de begrenzing zoals opgenomen in het ontwerpbesluit van de Veluwe. De Veluwe is één van de grotere Natura 2000-gebieden in Nederland. Het landschap bestaat uit verschillende stuwwallen met zandige puinwaaiervlaktes, dekzanden, stuifzanden, maar ook beekdalen. Binnen het gebied zijn veel bossen (zowel naald-, loof- als gemengd bos). Daarnaast zijn binnen de Veluwe ook landgoederen te vinden en een groot areaal landbouwgronden in de vorm van enclaves. 4.2 ONTWERPBESLUIT VELUWE Het aanwijzen van een Natura 2000-gebied heeft een aantal doelen. Deze doelen zijn overgenomen uit het ontwerpbesluit voor de Veluwe: Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie. Behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000-netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie. Behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten. Behoud en, waar nodig, herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen zijn geformuleerd. Om bovenstaande doelen te behalen, zijn voor de Veluwe concrete doelstellingen opgesteld. Deze instandhoudingsdoelstellingen zijn gericht op habitattypen en soorten die op de Veluwe aanwezig zijn HABITATTYPEN EN TYPISCHE SOORTEN VELUWE In Tabel 4.2 staan de habitattypen waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. In de tabel zijn ook de instandhoudingsdoelstellingen opgenomen. De werkzaamheden mogen niet in strijd zijn met de doelstellingen die in deze tabel staan weergegeven ARCADIS 14

57 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Tabel 4.2 Habitattypen met doelstellingen waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. * = prioritaire habitattypen, hier heeft Nederland een speciale verantwoordelijkheid voor. Code Habitatype Doelstelling H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H2320 Psammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum Behoud verspreiding, oppervlakte en kwaliteit H2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en kwaliteit Isoëto-Nanojuncetea H3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit H3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitrichio-Batrachion Uitbreiding verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit beken en rivieren met waterplanten H4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige heiden H4030 Droge Europese heide Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H5130 Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland Behoud verspreiding, behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit H6230 Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa)* Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H6410 Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige, of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H7110 Actief hoogveen* Behoud verspreiding, uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit actieve hoogvenen H7150 Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H9120 Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion roboripetraeae of Ilici-Fagenion) Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit H9160 Sub-Atlantische en midden-europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli Uitbreiding oppervlakte en behoud kwaliteit eikenhaagbeukenbossen H9190 Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit H91E0 Bossen op alluviale grond met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior* Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit vochtige alluviale bossen Voor de verschillende habitattypen heeft het ministerie van LNV profielen opgesteld. Aan deze profielen zijn typische soorten gekoppeld. Het doel van het vaststellen van typische ARCADIS 15

58 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS soorten is niet bescherming (hoewel beschermde soorten wel typisch voor een bepaald habitattype kunnen zijn), maar de kwaliteit van het habitattype kan beoordeeld worden aan de hand van de aanwezige soorten (Ministerie van LNV, 2008). Hier worden niet van alle habitattypen de typische soorten genoemd. Alleen voor habitattypen die mogelijk beïnvloed worden door de werkzaamheden en veranderende functie van het plangebied worden de typische soorten gegeven (in paragraaf 5.2). Vanwege mogelijke veranderingen wordt in de onderliggende toets bekeken wat de effecten van de werkzaamheden op deze soorten zijn HABITATRICHTLIJNSOORTEN EN VOGELRICHTLIJNSOORTEN VELUWE In Tabel 4.3 staan de plant- en diersoorten weergegeven die voor de Veluwe zijn aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Voor onderstaande soorten zijn instandhoudingsdoelstellingen gegeven. In een aantal gevallen zijn voor soorten het aantal individuen of het aantal broedpaar gegeven waar voor de (gehele) Veluwe naar gestreefd wordt. Tabel 4.3 Plant- en diersoorten waarvoor de Veluwe is aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Soortgroep Code Soort Instandhoudingsdoelstelling Uitbreiding verspreiding, omvang, verbetering Gevlekte H1042 kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie witsnuitlibel Insecten > 500 individuen H1083 Vliegend hert Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie Vissen H1096 Beekprik Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie H1163 Rivierdonderpad Omvang, verbetering kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie Amfibieën H1166 Kamsalamander Behoud verspreiding, omvang, kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Zoogdieren H1318 Meervleermuis Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie Planten H1831 Drijvende Behoud, verspreiding, omvang, kwaliteit waterweegbree biotoop voor behoud populatie A072 Wespendief Behoud omvang kwaliteit leefgebied 150 paren A224 Nachtzwaluw Behoud omvang kwaliteit leefgebied 610 paren A229 IJsvogel Behoud omvang kwaliteit leefgebied 30 paren A233 Draaihals Behoud omvang kwaliteit leefgebied 100 paren A236 Zwarte specht Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 430 paren Broedvogels A246 Boomleeuwerik Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 2400 paren A255 Duinpieper Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 40 paren A276 Roodborsttapuit Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 1000 paren A277 Tapuit Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 100 paren A338 Grauwe klauwier Behoud omvang en kwaliteit leefgebied 40 paren ARCADIS 16

59 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 5Aanwezigheid habitattypen en soorten 5.1 PLANGEBIED EN VERSTORINGSZONE De werkzaamheden en het toekomstig gebruik dat samengaat met de veranderende functie van het plangebied, hebben mogelijk niet alleen effecten binnen het plangebied maar ook op omliggende zones. Dit is de zogenaamde externe werking. In Afbeelding 5.5 is niet alleen het plangebied en het Natura 2000-gebied aangegeven maar ook het bos en heidegebied ten oosten van het plangebied. Het gebied dat oranje is aangegeven is extra onderzocht op het voorkomen van Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten. Dit gebied wordt aangeduid als het studiegebied. Afbeelding 5.5 Luchtfoto met plangebied (geel). In de foto is verder het Natura 2000-gebied Veluwe aangegeven (groene lijn). Met oranje is de zone aangegeven waarbinnen extra aandacht aan Habitat- en Vogelrichtlijnsoorten is besteed; het zogenaamde studiegebied (bron: Google maps). 5.2 AANWEZIGE HABITATTYPEN Volgens de Voortoets worden habitattypen genoemd in paragraaf niet aangetroffen binnen het plangebied. Binnen de mogelijke invloedssfeer van de werkzaamheden (in het studiegebied) liggen wel de habitattypen Droge Europese Heide [H4030] en Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [H9190]. Droge Europese Heide wordt aangetroffen ten oosten van het plangebied, tussen de A50, de spoorlijn en het plangebied (zie Afbeelding 5.5, oranje gebied). Van Oude zuurminnende eikenbossen is bekend dat deze in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn, maar verspreidingsgegevens van dit habitattype ontbreken (Felix, 2007). Tijdens veldbezoeken is vastgesteld dat in het studiegebied het bos voornamelijk bestaat uit Grove dennen. Oude zuurminnende ARCADIS 17

60 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS eikenbossen liggen waarschijnlijk niet binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden en veranderende functie van locatie Jordens. In Tabel 5.4 zijn de typische soorten van het habitattype Droge Europese Heide opgenomen. Voor het habitattype Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur zijn geen typische soorten aangewezen. Tabel 5.4 Typische soorten van het habitattype Droge Europese heide [H4030] Soortgroep Dagvlinders Korstmossen Mossen Reptielen Sprinkhanen & Krekels Vaatplanten Vogels Soort Groentje Heideblauwtje Heivlinder Kommavlinder Vals heideblauwtje Kronkelheidestaartje Open rendiermos Rode heidelucifer Gekroesd gaffeltandmos Glanzend tandmos Kaal tandmos Levendbarende hagedis Zandhagedis Blauwvleugelsprinkhaan Wrattenbijter Zadelsprinkhaan Zoemertje Klein warkruid Kleine schorseneer Kruipbrem Rode dopheide Stekelbrem Boomleeuwerik Klapekster Roodborsttapuit Veldleeuwerik Van de meeste bovenstaande soorten zijn geen gedetailleerde verspreidingsgegevens beschikbaar voor het plangebied en de directe omgeving. De typische korstmossen en vaatplanten zijn in het plangebied en studiegebied niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. In het plangebied is alleen de Zandhagedis waargenomen. Verder zijn in het naastgelegen studiegebied de Levendbarende hagedis, Boomleeuwerik en Roodborsttapuit waargenomen. 5.3 AANWEZIGE SOORTEN In de Voortoets zijn atlasgegevens onderzocht op de aanwezigheid van vogelsoorten. Hierbij is vastgesteld dat binnen het plangebied en de directe omgeving de Roodborsttapuit en de Zwarte specht voorkomen. Van de Roodborsttapuit wordt vermoed dat deze op het heideterrein aanwezig was ten tijde van onderzoek. De Zwarte specht komt voor in de bossen die rond het plangebied liggen. Op basis van verspreidingsgegevens is van de overige soorten vastgesteld dat deze niet in het plangebied of de directe omgeving aanwezig zijn, met uitzondering van de Nachtzwaluw en de Boomleeuwerik. In de Voortoets is de aanbeveling gedaan om aanvullend onderzoek betreffende deze soorten te doen (Felix, 2007) ARCADIS 18

61 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS In de zomer van 2007 en 2008 hebben een zestal veldbezoeken (vijf dagbezoeken en één avond/nachtbezoek) plaatsgevonden om de aanwezigheid van Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijnsoorten te onderzoeken. Deze veldbezoeken hebben zich niet beperkt tot alleen het plangebied, maar juist ook tot het heide- en bosgebied ten oosten van het plangebied (studiegebied). De onderzoeken hebben de volgende resultaten gegeven: In de noordwesthoek van het studiegebied zit één broedpaar Boomleeuwerik; In het studiegebied op de heide zitten twee broedpaar Roodborsttapuit; De Zwarte specht is niet in het plangebied of het studiegebied aangetroffen. Het is niet de verwachting dat het plangebied en het bos- en heideperceel een belangrijke rol spelen voor de aanwezigheid van de Zwarte specht op de Veluwe. De Zwarte specht is wel gehoord in de bossen die ten noorden van het studiegebied liggen, op ca. 1-1,5 km afstand van het plangebied; Tijdens een nachtelijk bezoek aan de heide is de Nachtzwaluw niet waargenomen. De weersomstandigheden van het veldbezoek waren zeer gunstig. De Nachtzwaluw is een storingsgevoelige soort. Verschillende factoren zijn waarschijnlijk de oorzaak van de afwezigheid van de Nachtzwaluw in het studiegebied: - In het studiegebied is veel geluidsverstoring. Het gebied ligt ingeklemd tussen de A50 en de spoorlijn. Bovendien ligt aan de overzijde van de snelweg een tankstation. De bomen tussen de snelweg en het studiegebied zorgen voor weinig afscherming van deze vormen van verstoring; - In het studiegebied liggen een aantal wandelpaden binnen het gebied die gebruikt worden. De grootste successen met deze vogelsoort worden geboekt in uitgestrekte heidegebieden en zandverstuivingen die zijn afgesloten voor mensen; - Het studiegebied wordt begraasd door een kleine kudde Tudanca-runderen (begrazingseenheid gemeente Arnhem). Grondbroeders als de Nachtzwaluw zijn zeer gevoelig voor betreding door grote grazers; Het is niet de verwachting dat het gebied een belangrijke rol speelt in de aanwezigheid van de Nachtzwaluw op de Veluwe ARCADIS 19

62 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 6Toetsing effecten 6.1 UITGANGSPUNTEN EFFECTBEOORDELING Hieronder worden de uitgangspunten genoemd die zijn gebruikt voor de effectbeoordeling: De werkzaamheden vinden plaats binnen de grenzen van het plangebied; Personeel, materiaal en materieel worden via bestaande wegen naar het plangebied aangevoerd; Het bouwterrein wordt niet kunstmatig verlicht; Wandelaars in de omgeving van het plangebied zullen in de gebruiksfase op de paden blijven, conform de bepalingen van de gemeente Arnhem (eigenaar) in de huidige situatie. Honden zijn niet toegestaan of blijven aangelijnd. 6.2 EFFECTEN OP DE VELUWE Effecten van de realisatie van 49 woningen in en langs Natura 2000 gebied Veluwe op kwalificerende habitats en soorten worden mogelijk veroorzaakt door (Felix, 2007): afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van aangewezen habitattypen (zoals habitattype H4030, Droge Europese heide); een toename van geluid en licht tijdens de bouwwerkzaamheden (vooral externe werking op het studiegebied); veranderende functie van het plangebied wat bijvoorbeeld zorgt voor een plaatselijke toename van bezoekers van het studiegebied (externe werking). De (mogelijke) effecten kunnen in verschillende categorieën worden ingedeeld. In de eerste plaats kan een onderverdeling in tijd worden gemaakt. De effecten tijdens de aanlegfase en na de aanlegfase (gebruiksfase) moeten worden bekeken. In de tweede plaats is er een onderverdeling in ruimte: wat zijn de effecten op het plangebied en de nabijgelegen Natura 2000-gebieden (studiegebied). Deze laatste categorie is de zogenaamde externe werking. Effecten worden beoordeeld voor de habitattypen van de Veluwe, en de aanwezige Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijnsoorten WERKZAAMHEDEN Effecten plangebied Habitattypen zijn niet aanwezig in het plangebied. Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijnsoorten zijn niet aangetroffen in het plangebied en effecten worden dan ook niet verwacht. Externe werking (effecten studiegebied) De werkzaamheden in het plangebied kunnen gepaard gaan met geluids- en lichtverstoring. Het aangrenzende naaldbos fungeert echter als licht- en geluidsbuffer. Het is onwaarschijnlijk dat verstoring van licht en geluid habitattypen in het studiegebied aantast ARCADIS 20

63 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Plantensoorten horend bij de habitattypen worden in niet verstoord door licht- of geluid. De (mogelijk) aanwezige typische soorten van habitattype H4030 bevinden zich op een dusdanige afstand van het plangebied, dat het niet waarschijnlijk is dat de werkzaamheden een verstorende werking hebben. Hetzelfde geldt voor de aanwezige Vogelrichtlijnsoorten. Habitatrichtlijnsoorten zijn in het studiegebied niet aangetroffen VERANDERENDE FUNCTIE PLANGEBIED Effecten plangebied In de voortoets wordt gesproken dat de verandering van het plangebied samengaat met het verlies van een potentieel gebied voor uitbreiding van habitattypen van de Veluwe. In de eerste plaats zal het plangebied na herbegrenzing geen onderdeel meer uitmaken van het Natura 2000-gebied, waardoor mogelijke aanwezig van habitattypen binnen het plangebied niet relevant is. In de tweede plaats is het potentieel tot natuurontwikkeling binnen het plangebied zeer beperkt vanwege de bodemsanering na de Tweede Wereldoorlog. Verlies van potentieel is hier niet aan de orde. Vogelrichtlijnsoorten zouden het plangebied mogelijk kunnen gebruiken als foerageergebied. Met het verdwijnen van het plangebied blijven in de omgeving voldoende foerageermogelijkheden voor vogels aanwezig. De in de omgeving aangetroffen Vogelrichtlijnsoorten (Boomleeuwerik en Roodborsttapuit) zijn soorten van heideterreinen, en die liggen te ver van het plangebied. Externe werking (effecten studiegebied) Het plangebied wordt ingericht als woonwijk. Dit gaat gepaard met een toename van recreatief gebruik in de omgeving. Met name in het studiegebied wordt een toename verwacht van wandelaars. De relatieve toename van wandelaars is vooral in de kwetsbare periode (zomerhalfjaar) beperkt vanwege de aangrenzende camping en het Sportcentrum Papendal die voor meer wandelaars zorgen. Hieronder worden de effecten op Vogelrichtlijnsoorten en typische soorten van habitattype H4030 Droge Europese heide - besproken. Habitatrichtlijnsoorten zijn niet aangetroffen in het plangebied, noch in het studiegebied. Vogelrichtlijnsoorten In het meest extreme geval gaat dit gepaard met verstoring en een afname van de broedparen Boomleeuwerik en Roodborsttapuit. In Tabel 6.5 is weergegeven wat het aandeel van de broedparen in het studiegebied is van de instandhoudingsdoelstelling. Tabel 6.5 Vogelrichtlijnsoorten, maximaal verlies aan broedparen in het studiegebied door wandelaars, instandhoudingsdoelstelling en een vergelijking van verlies met de doelstelling. Soort Maximaal verlies Instandhoudingsdoelstelling broedpaar Veluwe (aantal broedpaar) Percentage Boomleeuwerik ,04 % Roodborsttapuit ,2 % Zwarte specht % Nachtzwaluw % Wespendief % IJsvogel % Draaihals % Duinpieper % Tapuit % Grauwe klauwier % ARCADIS 21

64 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS De maximale verstoring van broedparen ten opzichte van de geformuleerde instandhoudingsdoelen ligt laag, tot 0,2 % worst case. In de praktijk is echter niet te verwachten dat broedparen Boomleeuwerik en Roodborsttapuit verstoord zullen worden, omdat de wandelaars op de wandelpaden blijven, net als in de huidige situatie. De verspreiding van de aanwezige broedparen is in de huidige situatie zodanig dat ze al ver van de wandelpaden zitten. Andere Vogelrichtlijnsoorten zijn niet in het studiegebied aangetroffen. Het studiegebied ligt ingeklemd tussen de A50 en de spoorlijn waardoor het de verwachting is dat de meest verstoringsgevoelige soorten andere broedlocaties dan het studiegebied kiezen. De Nachtzwaluw ontbreekt als broedvogel, onder andere vanwege het verkeerslawaai van de A50 die vlak langs de heide loopt. Het mogelijke effect van een toename van wandelaars op kwalificerende broedvogels is in elk geval niet significant, maar is eigenlijk verwaarloosbaar klein tot nihil te noemen. Typische soorten van Droge Europese heide De Zandhagedis is een typische soort van de Droge Europese heide. Dit habitattype is aangetroffen in het studiegebied en de soort is ook binnen het plangebied aangetroffen. Het is niet de verwachting dat het verlies van leefomgeving binnen het plangebied, effecten heeft op de populatie van het studiegebied. Bovendien wordt voor het verlies aan leefomgeving voor Hazelwormen en overige reptielen vanuit de Flora- en faunawet gecompenseerd. De Zandhagedis profiteert daar mee. Een mogelijk effect van wandelaars die hun hond uitlaten vanuit de nieuwe woonwijk is dat honden hagedissen zouden kunnen doodbijten waardoor de sterfte toeneemt. Dit zal incidenteel gebeuren, ofschoon in elk geval Zandhagedissen bijzonder snel reageren op naderend gevaar en zich niet door honden laten pakken. 6.3 CUMULATIEVE EFFECTEN In de Voortoets is aangegeven dat cumulatieve effecten niet worden verwacht en dat de bouwplannen op locatie Jordens een op zichzelf staand project zijn (Felix, 2007). Momenteel bestaan plannen voor het ontwikkelen van een tweede bouwlocatie in Wolfheze. Deze bouwlocatie ligt ongeveer een kilometer ten westen van het plangebied langs het spoor (Locatie Willemsen Naaldhout aan de Duitsekampweg, zie Afbeelding 6.6). De effecten van de werkzaamheden en veranderend gebruik van deze tweede bouwlocatie op het Natura 2000-gebied Veluwe zijn verwaarloosbaar. Het is mogelijk dat in het bos en op de heide meer gewandeld gaat worden dan alleen door de nieuwe bewoners van de locatie Jordens. De tweede bouwlocatie ligt echter verder van het studiegebied, waardoor het niet de verwachting is dat de bewoners van die locatie gebruik van het studiegebied gaan maken. Bovendien ligt deze tweede bouwlocatie op gelijke afstand van het studiegebied als van een groter bosgebied in het westen. Om te wandelen zal dit grotere gebied voor de bewoners van de locatie Willemsen Naaldhout aantrekkelijker zijn. Het is daarom niet de verwachting dat het aantal wandelaars in het studiegebied veel zal toenemen door woningbouw op de tweede locatie ARCADIS 22

65 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS Afbeelding 6.6 Luchtfoto met daarop aangegeven de locatie Jordens (oranje) en het gebied waarbinnen de nieuwe bouwlocatie komt te liggen (groen). Het is niet bekend waar precies en hoe groot de locatie wordt (Bron: Google Maps) ARCADIS 23

66 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 7Conclusies 7.1 VERSLECHTERING Onder verslechtering wordt de fysieke aantasting van een habitat verstaan. Na herbegrenzing van het Natura 2000-gebied zal het plangebied geen onderdeel meer uitmaken van de Veluwe. Dit betekent dat binnen het Natura 2000-gebied geen werkzaamheden plaats zullen vinden. Uit de effectbeoordeling blijkt verder dat geen habitattypen verloren gaan, omdat deze binnen het plangebied niet aanwezig zijn. Ook de instandhouding van aanwezige Habitatrichtlijn-, Vogelrichtlijn- en typische soorten wordt niet aangetast door de werkzaamheden. De kwaliteit van leefgebieden binnen de Veluwe verslechteren niet. Toename van de recreatiedruk binnen het bos- en heidegebied ten oosten van het plangebied zorgt niet voor verslechtering van de habitattypen. Als bezoekers op de paden blijven, komen de instandhoudingsdoelstellingen niet in gedrang als gevolg van toegenomen recreatie van de Veluwe. 7.2 VERSTORING Verstoring betreft niet zozeer gebieden, maar veelal soorten die binnen het plangebied en de directe omgeving aanwezig zijn. De werkzaamheden gaan voornamelijk gepaard met geluid en licht. Het plangebied en aanliggende deel van het Natura 2000-gebied Veluwe liggen ingeklemd tussen een snelweg en een spoorbaan. Het is niet de verwachting dat het extra geluid en licht zorgen voor verstoring binnen de habitattypen die in de buurt aanwezig zijn. Aanwezige soorten binnen het plangebied worden hooguit beperkt verstoord. Voor geen van de aanwezige soorten zal de verstoring een effect hebben op de gunstige staat van instandhouding. 7.3 CUMULATIEVE EFFECTEN Er worden geen cumulerende effecten verwacht van de woningbouwprojecten op de locaties Jordens en Willemsen Naaldhout. 7.4 JURIDISCHE CONSEQUENTIES Uit bovenstaande toets volgt dat als gevolg van de werkzaamheden hooguit beperkte negatieve gevolgen optreden. Significante gevolgen op habitattypen, Habitatrichtlijn- of Vogelrichtlijnsoorten treden niet op. Een Passende Beoordeling is niet noodzakelijk. Op grond van de voorgaande Verslechterings- en Verstoringstoets dient wel een vergunning ex artikel 19 van de Natuurbeschermingswet 1998aangevraagd te worden voor de woningbouw op de locatie Jordens ARCADIS 24

67 VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS HOOFDSTUK 8Bronnen ARCADIS, Vogelinventarisaties Wolfsheide. Felix, R.P.W.H., Voortoets Locatie Jordens Wolfheze in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, concept 25 juli Natuurbaland Limes Divergens B.V., Nijmegen, In opdracht van ARCADIS, s-hertogenbosch. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2005). Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet, september Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008). Leeswijzer Natura 2000 profielendocument, versie 1 september Directie Kennis, Ede. Websites: Ministerie van LNV, voor onder andere het Ontwerpbesluit van de Veluwe Google Maps, ARCADIS 25

68 PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE COLOFON PASSENDE BEOORDELING ONTWIKKELING LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE OPDRACHTGEVER: VAN WANROOIJ-VAN SCHIJNDEL BOUW- EN ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ B.V. DEFINITIEF STATUS: Vrijgegeven AUTEUR: G. Kos GECONTROLEERD DOOR: J. Beekman VRIJGEGEVEN DOOR: J. Beekman 9 december /ZF9/0F7/200432/0120 ARCADIS NEDERLAND BV Utopialaan Postbus BA 's-hertogenbosch Tel Fax Handelsregister ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins :0.1 ARCADIS 40

69 VOORTOETS LOCATIE JORDENS WOLFHEZE in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Drs. R.P.W.H. Felix 25 juli 2007 In opdracht van: ARCADIS s-hertogenbosch, de heer J. Beekman NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV Adviesbureau voor natuur en landschap Universitair Bedrijven Centrum Postbus 31070, 6503 CB Nijmegen Tel: (024) / Fax: (024) info@natuurbalans.nl

70 Colofon 2007 Bureau Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen Tekst en samenstelling: Drs. R.P.W.H. Felix Projectleiding: Drs. R.P.W.H. Felix Eindverantwoordelijke: Drs. B. Crombaghs In opdracht van: Wijze van citeren: ARCADIS s-hertogenbosch Felix, R.P.W.H Voortoets locatie Jordens Wolheze in het kader van de Natuurbeschermingswet Bureau Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen.

71 INHOUD 1 INLEIDING Achtergrond Aanleiding Probleemstelling Opdrachtformulering Doelstelling GEBIEDSBESCHRIJVING Begrenzing van het onderzoeksgebied Beschrijving plangebied Voorgenomen activiteiten in het plangebied ONDERZOEKSMETHODEN Analyse bestaande verspreidingsgegevens habitats, flora en fauna Inleiding Vogels Zoogdieren, amfibieën, planten, libellen, vissen, overige ongewervelden Literatuur Oriënterend onderzoek toetsing Natuurbeschermingswet ORIËNTEREND ONDERZOEK TOETSING NATUURBESCHERMINGSWET Ligging plangebied ten opzichte van Natura 2000-gebieden Ligging van het plangebied binnen begrenzing Natura 2000-gebied Ligging van het plangebied ten opzichte van omliggend Natura 2000-gebied Cumulatieve effecten Habitats en soorten in en binnen de invloedsfeer van de planlocatie Voorkomen habitats en soorten in het plangebied Habitats en soorten binnen de invloedsfeer Mogelijke effecten op habitats en soorten Zijn deze effecten signifikant in strijd met de instandhoudingsdoelstellingen? Afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van habitattypen Geluidsverstoring in de aanlegfase Plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied CONCLUSIE LITERATUUR...21 Bijlage 1: Toetsingsschema Natuurbeschermingswet 1998 Bijlage 2: Begrenzing Natura 2000-gebied Veluwe (deel plangebied) Bijlage 3: Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebied Gelderse Poort

72

73 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 1 INLEIDING 1.1 ACHTERGROND Gemeente Renkum heeft plannen voor de herinrichting van locatie Jordens te Wolfheze, alwaar de bouw van 49 woningen is voorgenomen. Het betreft een voormalige manege die nu is verwaarloosd en als gevolg daarvan is verruigd. 1.2 AANLEIDING Locatie Jordens ligt deels binnen Natura 2000-gebied Veluwe (gebiednummer 57; zowel habitat- als vogelrichtlijngebied). De bescherming van Natura 2000-gebieden wordt geregeld via de Natuurbeschermingswet Uitvoering van de plannen kan leiden tot overtreding van de bepalingen in deze wet. Om het voorgenomen project in lijn te brengen met de natuurwetgeving dient toetsing plaats te vinden aan de in deze wet opgenomen bepalingen. 1.3 PROBLEEMSTELLING Op voorhand is niet uit te sluiten dat herinrichting van locatie Jordens een negatief effect heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Veluwe en hiermee in strijd is met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet OPDRACHTFORMULERING Door middel van een zogenaamd oriënterend onderzoek (voortoets, zie schema bijlage 1) wordt inzicht gegeven op de vraag of er een vergunningplicht bestaat ex artikel 19d lid 1 van de NB-wet en of daarbij een passende beoordeling moet worden uitgevoerd. 1.5 DOELSTELLING De hoofdvraag tijdens een oriënterend onderzoek is of er een kans bestaat op een significant negatief effect. Hierop zijn drie antwoorden mogelijk: 1) Er is zeker geen negatief effect. In dit geval is er ook geen vergunning op de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. 2) Er is wel een negatief effect, maar er is zeker geen significant negatief effect. Vergunningverlening is aan de orde. Er dient een verslechterings- en verstoringstoets te worden uitgevoerd. 3) Er is kans op een significant negatief effect. Vergunningaanvraag is aan de orde. Een passende beoordeling dient te worden uitgevoerd. 5

74 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 6

75 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1 BEGRENZING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED Locatie Jordens ligt aan de Johannahoeveweg, die weer parallel loopt aan de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het terrein ligt in het noorden ingeklemd door Camping & Chaletpark Lindenhof aan de Wolfhezerweg 111/113. Deze camping heeft 90 ruime plaatsen voor caravans, campers en tenten, nog eens 80 jaarplaatsen in het chaletpark en een aantal verhuurchalets en huisjes. In het noordwesten grenst Jordens aan woonzorgcentrum Het Schild. In het oosten grenst Jordens aan een bos- en heidegebied (zie figuur 1). De bossen en heide ten westen van rijksweg A50 is vrij toegankelijk en wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en camping Lindenhof gebruikt als wandelgebied. De oostelijke helft van het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwe (figuur 1 en bijlage 2). Figuur 1: Ligging en begrenzing van locatie Jordens (zwart omrand). Het oostelijke deel van het plangebied ligt binnen de begrenzing van Natura 2000 gebied Veluwe (groene stippellijn). Van het op deze kaart getoonde gebied (900 ha) zijn bestaande verspreidingsgegevens van flora en fauna geanalyseerd (zie 3.1). 7

76 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 2.2 BESCHRIJVING PLANGEBIED Het plangebied beslaat 3 ha en was voorheen in gebruik als manege. Het oostelijke deel (1,5 ha) is weiland dat tot 1999 beweid werd met paarden. Het is nu een verruigd grasland met in het midden een voormalige paardenstal. Het centrale deel (0,5 ha) is verhard en bebouwd met enkele loodsen. Ten zuiden hiervan ligt een verruigde, voormalige tuin met zwembad. Het westelijke deel is weiland, dat tot 2005 beweid werd met pony s. De vegetatie van beide weilanden kan gekarakteriseerd worden als grasland op droge tot enigszins vochtige, matig voedselrijke zandbodem. Dominant zijn de grassen gewoon struisgras, kweek en kropaar. Aspectbepalend zijn verder gewoon duizendblad en Sint- Janskruid, en plaatselijk grote brandnetel en speerdistel (De Bruijn 2006). 2.3 VOORGENOMEN ACTIVITEITEN IN HET PLANGEBIED Het plangebied zal worden bebouwd met 49 woningen. Hiertoe zal het terrein geheel worden heringericht, waarbij de huidige weilanden, bebouwing en ruigten zullen verdwijnen. 8

77 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 3 ONDERZOEKSMETHODEN 3.1 ANALYSE BESTAANDE VERSPREIDINGSGEGEVENS HABITATS, FLORA EN FAUNA Inleiding Soorten waar het bij toetsing aan de Natuurbeschermingswet om gaat, zijn de zogenaamde kwalificerende soorten voor het Natura 2000-gebied in kwestie. De Veluwse soorten zijn genoemd in tabel 1. Bij diverse instanties is navraag gedaan naar verspreidingsgegevens van deze soorten uit het in figuur 1 weergegeven gebied. (900 ha). Daarnaast is een literatuurstudie uitgevoerd Vogels Bij sovon zijn gegevens opgevraagd van kwalificerende vogelrichtlijnsoorten in het in figuur 1 weergegeven gebied (900 ha, kilometerhokken t/m ) Zoogdieren, amfibieën, planten, libellen, vissen, overige ongewervelden Bij de gemeente Arnhem zijn gegevens opgevraagd van het in figuur 1 weergegeven gebied (900 ha, kilometerhokken t/m ) uit de gegevensbank ecolog. Deze gegevens zijn afkomstig van gemeente Arnhem, vogelwerkgroep Arnhem, RAVON, VZZ, bureau Groen Ruimte en politie. Volgens het Natuurloket zijn soortgroepen met uitzondering van broedvogels niet of slecht onderzocht in het in figuur 1 weergegeven gebied. Of er komen geen soorten van de habitatrichtlijn voor. Er is daarom niet overgegaan tot aankoop van de gegevens bij Natuurloket Literatuur Het plangebied is recent twee keer onderzocht op flora en fauna. In 2005 is ten behoeve van een ontheffing van de Flora- en faunawet het voorkomen onderzocht van vaatplanten, vleermuizen, grondgebonden zoogdieren, broedvogels, reptielen en amfibieën. In 2006 is een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar aanwezigheid en terreingebruik van reptielen. Uit bovengenoemde onderzoeken bleek het voorkomen van de streng beschermde zandhagedis, hazelworm, gladde slang (allen tabel 3 Ffw) en levendbarende hagedis (tabel 2 Ffw). De volgende broedvogelsoorten van de Rode Lijst zijn er aangetroffen: kerkuil (met vaste verblijfplaats), boerenzwaluw en huismus. Laatvlieger en gewone dwergvleermuis gebruiken het terrein als foerageergebied. Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn niet aangetroffen. Beschermde planten zijn niet waargenomen (De Bruijn 2006a, De Bruijn 2006b). 9

78 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 3.2 ORIËNTEREND ONDERZOEK TOETSING NATUURBESCHERMINGSWET 1998 Voorliggend onderzoek beschrijft de oriëntatiefase van de toetsing aan de NB-wet, zoals weergegeven in het schema in bijlage 1. In een oriënterend onderzoek worden de volgende stappen doorlopen en vragen beantwoord: 1. Ligt het plangebied waarin de voorgenomen activiteiten worden gerealiseerd in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied? Indien de activiteit niet in een Natura 2000 gebied worden uitgevoerd, zijn dan desondanks toch externe en/of cumulatieve effecten mogelijk? 2. Wat zijn de mogelijke effecten van de voorgenomen activiteit op de soorten en habitats waarvoor het betreffende Natura 2000-gebied is aangewezen? 3. Kunnen deze effecten verstorend zijn voor kwalificerende soorten of tot een verslechtering van de kwaliteit van de kwalificerende habitats leiden? 4. Kunnen deze effecten significant zijn? Uiteindelijk wordt een antwoord gegeven op de vraag of er (significante) negatieve gevolgen verwacht worden op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura gebied Veluwe en of er een vergunning op de Natuurbeschermingswet 1998 vereist is. 10

79 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 4 ORIËNTEREND ONDERZOEK TOETSING NATUURBESCHERMINGSWET 4.1 LIGGING PLANGEBIED TEN OPZICHTE VAN NATURA 2000-GEBIEDEN Ligging van het plangebied binnen begrenzing Natura 2000-gebied Locatie Jordens ligt deels binnen de begrenzing van Natura 2000-gebied Veluwe (figuur 1 en bijlage 2). Door de voorgenomen activiteiten wordt een stukje van Natura 2000-gebied Veluwe heringericht. Natura 2000-gebied Veluwe, zowel habitat- als vogelrichtlijngebied, is aangewezen voor de in tabel 1 genoemde habitats en soorten. De instandhoudingsdoelstellingen voor habitats en soorten zijn verwoord in bijlage Ligging van het plangebied ten opzichte van omliggend Natura 2000-gebied De tussen de A50 en Jordens gelegen heide- en bosgebieden vormen een populair wandelgebied voor inwoners van Wolfheze en bezoekers van camping Lindenhorst (pers. med. J. Floor, beheerder gemeente Arnhem). Naar verwachting zullen ook de toekomstige bewoners van de te realiseren 49 nieuwe woningen op locatie Jordens van deze bos- en heidegebieden gebruik maken. Over de mate waarin dat zou kunnen gebeuren zijn geen gegevens bekend. Als gevolg hiervan kan niet worden uitgesloten dat de recreatiedruk in het aangrenzende Natura 2000-gebied enigszins toeneemt. Ten opzichte van de overige delen van Natura 2000-gebied Veluwe ligt het plangebied wat verder weg en veelal afgeschermd door barrières, zoals de spoorlijn Utrecht- Arnhem, de A50 en de bebouwing van Wolfheze. In dit rapport worden vooral de tussen de A50 en Jordens gelegen heide- en bosgebieden (figuur 2) beschouwd als gelegen binnen de invloedsfeer van het plangebied Cumulatieve effecten Over cumulatieve effecten is niets bekend. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de realisatie van 49 woningen op locatie Jordens een opzichzelfstaand project is. 11

80 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Tabel 1: Soorten waarvoor het Natura 2000-gebied Veluwe is aangewezen. Locatie Jordens: aan- of afwezigheid van de soort in het plangebied. Binnen de invloedsfeer: aan- of afwezigheid van de soort in een denkbeeldige invloedsfeer van het plangebied. locatie Jordens 1 binnen de invloedsfeer HABITATTYPEN Psammofiele heide met Calluna en Genista [2310] nee nee Psammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum [2320] nee nee Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen [2330] nee nee Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflorae en/of Isoeto-Nanojuncetea [3130] nee nee Dystrofe natuurlijke poelen en meren [3160] nee nee Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix [4010] nee nee Droge Europese heide [4030] nee ja Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland [5130] nee nee Soortenrijke heischrale graslanden, op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) [6230] nee nee Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion [7150] nee nee Zuurminnende Atlantische beukenbossen met ondergroei van Ilex of soms Taxus (Quercion robori-petraea of Ilici-Fagion) [9120] nee nee Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190] nee ja Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) nee nee HABITATRICHTLIJNSOORTEN Gevlekte witsnuitlibel nee nee Vliegend hert nee nee Beekprik nee nee Rivierdonderpad nee nee Kamsalamander nee nee Meervleermuis nee nee Drijvende waterweegbree nee nee BROEDVOGELS Draaihals (broedvogel) nee nee Grauwe Klauwier (broedvogel)* nee nee Boomleeuwerik (broedvogel)* nee ja Tapuit (broedvogel) nee nee Wespendief (broedvogel)* nee nee Roodborsttapuit (broedvogel) nee ja IJsvogel (broedvogel)* nee nee Duinpieper (broedvogel)* nee nee Nachtzwaluw (broedvogel)* nee ja Kwartelkoning (broedvogel) nee nee Zwarte Specht (broedvogel)* nee ja 1 Bruijn J. de 2006a. Inventarisatie natuurwaarden van locatie Jordens te Wolfheze. 12

81 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 4.2 HABITATS EN SOORTEN IN EN BINNEN DE INVLOEDSFEER VAN DE PLANLOCATIE Voorkomen habitats en soorten in het plangebied Locatie Jordens is uitgebreid onderzocht op het voorkomen van beschermde flora en fauna (De Bruijn 2006a, De Bruijn 2006b). Op basis van deze onderzoeken kan worden gesteld dat er in het plangebied geen kwalificerende soorten en habitats voorkomen (tabel 1) Habitats en soorten binnen de invloedsfeer Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven zijn van de negen kilometerhokken rondom locatie Jordens (figuur 1) verspreidingsgegevens van flora en fauna opgevraagd bij diverse gegevensbeherende instanties en geanalyseerd. Met name van de gebieden binnen de directe invloedsfeer van het plangebied, zoals de heide- en bosgebieden tussen Jordens en de A50 (figuur 1 en 2) zijn nauwelijks tot geen gegevens over kwalificerende soorten beschikbaar. Nader onderzoek naar het voorkomen van broedvogels zou een belangrijke aanvulling zijn op de kennis over het voorkomen van voor Natura 2000-gebied Veluwe kwalificerende soorten. Op basis van beschikbare verspreidingsgegevens zijn uit de negen kilometerhokken rond het plangebied (figuur 1) de volgende habitattypen en soorten bekend (tabel 1): droge Europese heide [4030], oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190], roodborsttapuit [A276], zwarte specht [A236]. Droge Europese heide De heidegebieden tussen locatie Jordens en de A50 (figuur 1 en 2) kunnen als dit habitattype worden gespecificeerd. Oude zuurminnende eikenbossen Dit type is plaatselijk in de omgeving van locatie Jordens aanwezig. Gedetailleerde verspreidingsgegevens over dit habitattype ontbreken. Roodborsttapuit In km-hok (figuur 1) is tijdens de atlasperiode van sovon ( ) roodborsttapuit vastgesteld. Mogelijk heeft deze waarneming betrekking op een geval in het heideterrein tussen A50 en Jordens. Zwarte specht In km-hok (figuur 1) is tijdens de atlasperiode van sovon ( ) zwarte specht vastgesteld. Waarschijnlijk betreft het hier een geval in de Wolfhezerboschen, ten zuiden van de spoorlijn Utrecht Arnhem. Op basis van de beschikbare verspreidingsgegevens zijn de overige kwalificerende soorten niet in of in de directe omgeving van de planlocatie aanwezig. Het voorkomen van boomleeuwerik en mogelijk nachtzwaluw op de heideterreinen ten westen van de rijksweg A50 (figuur 2), kan echter niet geheel uitgesloten worden, omdat 13

82 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze km-hok volgens Natuurloket niet op vogels is onderzocht en geschikt biotoop voorhanden is. Er wordt in dit geval dan ook uitgegaan van het voorkomen van boomleeuwerik en nachtzwaluw op de nabij Jordens gelegen heideterreinen ten westen van de snelweg A50: boomleeuwerik [A246], nachtzwaluw [A224]. Voor de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied Veluwe ten aanzien van de in en binnen de invloedsfeer van locatie Jordens voorkomende habitats en soorten, wordt verwezen naar bijlage MOGELIJKE EFFECTEN OP HABITATS EN SOORTEN Effecten van de realisatie van 49 woningen in en langs Natura 2000 gebied Veluwe op kwalificerende habitats en soorten kunnen worden veroorzaakt door: afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van aangewezen habitattypen; een toename van geluid tijdens de bouwwerkzaamheden; een plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied. Daar de bos- en heidegebieden ten westen van de A50 (figuur 2) regelmatig door bezoekers van een langs locatie Jordens gelegen camping als wandelgebied worden gebruikt, mag worden aangenomen dat ook de toekomstige bewoners als zodanig van het gebied gebruik zullen maken. Toename van recreatiedruk op overige delen van de Veluwe wordt als verwaarloosbaar beschouwd, daar deze gebieden van locatie Jordens gescheiden worden door een spoorlijn, een snelweg en de bebouwing van Wolfheze. 14

83 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Figuur 2: Heidegebieden in de directe nabijheid van het plangebied. Mogelijk komen op deze terreinen boomleeuwerik en/of nachtzwaluw voor. 4.4 ZIJN DEZE EFFECTEN SIGNIFIKANT IN STRIJD MET DE INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN? Afname van potentieel voor oppervlaktevergroting van habitattypen Habitats Effecten Voor diverse habitattypen, bijvoorbeeld droge heide en oude eikenbossen, is oppervlaktevergroting opgenomen in de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied (bijlage 3). Het binnen de begrenzing gelegen oostelijk deel van locatie Jordens zou prima kunnen worden ingericht als droge heide of kunnen worden ontwikkeld tot eikenbos. De herinrichting van het terrein voor de aanleg van woningen voorkomt dat het als zodanig aangewend zou kunnen worden. Dit is een effect dat strijdig is met de instandhoudingsdoelstellingen. Significantie Het deel van de planlocatie dat binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied ligt heeft een oppervlakte van ongeveer 1,5 ha, op een totaaloppervlak van ha. Verlies van een dergelijk klein stukje grond dat potentieel in te richten is als beschermd habitat (zoals in de doelstelling van de Veluwe verwoord is) zal de instandhouding en uitbreiding van beschermde habitattypen niet significant benadelen. Hiervoor is de oppervlakte te klein. 15

84 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Soorten Niet van toepassing Geluidsverstoring in de aanlegfase Habitats Niet van toepassing. Soorten Effecten Omdat zangvogels hun territorium door middel van geluid (zang) moeten afbakenen en vrouwtjes moeten lokken, is vooral deze groep vogels gevoelig voor omgevingsgeluid dat eventueel hun zang kan overstemmen. Over het algemeen wordt een geluidsniveau van 42 db(a) als grens genomen, waarboven effecten op vogels (dichtheid, broedsucces) meetbaar zijn (Reijnen 1995). Als een territorium binnen een 42 db(a) contour terecht komt betekent dat overigens niet dat het territorium zal verdwijnen. Er zijn geen gegevens voorhanden over het mogelijke geluidsniveau veroorzaakt door de uitvoering van de bouwwerkzaamheden en de uitstraling daarvan naar de omgeving. Evenmin zijn er gedetailleerde gegevens over de ligging van de territoria (broedparen) van roodborsttapuit, zwarte specht en eventuele andere kwalificerende soorten zoals boomleeuwerik en nachtzwaluw, zodat onbekend is welke soorten en hoeveel territoria voorkomen binnen een geluidscontour van 42 db. Gezien het feit dat locatie Jordens wordt omringd door een spoorlijn, een camping en een naaldbos dat niet geschikt is als broedgebied voor betreffende vogelsoorten, zullen naar verwachting weinig broedparen behorende tot een kwalificerende soort last hebben van geluidsverstoring. Voorkomen van schade Door strenge grenzen te stellen aan de geluidsoverlast tijdens de bouwfase kunnen de effecten van geluid op kwalificerende broedvogelsoorten tot een minimum worden beperkt. Significantie Hoewel gedetailleerde gegevens ontbreken kan gesteld worden dat van roodborsttapuit, zwarte specht, nachtzwaluw en boomleeuwerik hooguit een enkel broedpaar aanwezig is binnen de invloedsfeer van locatie Jordens. In de instandhoudingsdoelstellingen wordt in geval van de betreffende vogelsoorten (bijlage 2) gesproken over behoud van enkele honderden tot duizenden paren voor de Veluwe. De directe omgeving van locatie Jordens voegt nauwelijks een representatieve bijdrage toe aan deze doelstelling, dus effecten zullen niet significant zijn. 16

85 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Plaatselijke toename van bezoekers van het Natura 2000-gebied Habitats Effecten Toename van recreatiedruk in de heide- en bosgebieden in de omgeving van locatie Jordens kan leiden tot negatieve beïnvloeding van de instandhoudingdoelstellingen voor de typen droge heide en oude eikenbossen (zie bijlage 2), door schade aan vegetaties en bodem door vertrapping. Voorkomen van schade Schade kan worden voorkomen door ervoor te zorgen dat de recreatiedruk volledig wordt opgevangen op de opengestelde wandel- en/of fietspaden. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan is het effect op betreffende habitattypen nihil. Significantie De omgeving van locatie Jordens wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en bezoekers van een camping (met in totaal meer dan 170 verblijfplaatsen) bezocht ( 2.1). Indien een deel van de huishoudens van de nieuw te bouwen 49 huizen de nabijgelegen delen van het Natura 2000-gebied eveneens voor recreatieve doeleinden gaat gebruiken, dan valt dat aantal naar alle verwachting in de marge van het actuele gebruik van de gebieden. Als gevolg van de bouw van 49 woningen zullen de eventuele effecten nooit significant negatief zijn op de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van de habitattypen droge heide en eikenbos. Soorten Effecten Toename van recreatiedruk in de heide- en bosgebieden in de omgeving van locatie Jordens kan leiden tot verstoring van eventueel aanwezige kwalificerende broedvogelsoorten. Gefundeerde uitspraken over negatieve effecten en significantie daarvan kunnen echter pas gedaan worden als precies bekend is, welke soorten waar en in welke dichtheden broeden. De enige beschikbare gegevens hebben betrekking op het voorkomen van zwarte specht en roodborsttapuit, op relatief grote afstand van Jordens en daarom waarschijnlijk buiten de directe invloedsfeer ( 4.1.2). Gegevens over het voorkomen van kwalificerende soorten op de heide en bosgebieden in de directe omgeving van Jordens (die tussen Jordens en de A50) ontbreken echter. In het hier voorliggende geval wordt uitgegaan van de aanwezigheid van boomleeuwerik, nachtzwaluw en roodborsttapuit in de heidegebieden tussen Jordens en de A50 (figuur 1 en 2). Dit is ingegeven op basis van expert judgement over het aanwezige biotoop en de actuele status van deze soorten in Nederland. Nachtzwaluw en boomleeuwerik zijn grondbroeders en erg gevoelig voor betreding van hun broedgebieden. Broedende vogels kunnen van het nest gejaagd worden en/of legsels kunnen worden vertrapt. In voor mensen afgesloten gebieden is het broedsucces van nachtzwaluwen aanmerkelijk hoger dan in opengestelde terreinen. Van boomleeuweriken is bekend dat hoe langer een verstoring aanhoudt hoe langer het duurt alvorens de vogel terugkeert naar het nest. Boomleeuweriken keren bij verstoring pas naar het nest terug als de verstoringsbron op grote afstand is. 17

86 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Een eenmalige verstoring van broedende nachtzwaluwen en boomleeuweriken is voldoende om een broedsel te laten mislukken, waarmee in veel gevallen de kans op nageslacht dat seizoen verkeken is (Bijlsma 2006). Roodborsttapuit is veel minder gevoelig voor verstoring dan grondbroedende heidevogels als boomleeuwerik en nachtzwaluw (Bijlsma 2006). Het ligt voor de hand dat wanneer bezoekers uitzwermen over het heidegebied en hier voor korte of langere tijd verblijven, een bijna continue verstoring van eventueel aanwezige boomleeuwerik en nachtzwaluw onafwendbaar is. Beperking van schade Schade kan worden beperkt door ervoor te zorgen dat de eventuele toegenomen recreatiedruk volledig wordt opgevangen op de opengestelde wandelpaden. Maar ook wanneer bezoekers op paden blijven kan enige verstoring niet worden voorkomen. Significantie De omgeving van locatie Jordens wordt regelmatig door bewoners van Wolfheze en bezoekers van een camping (met in totaal meer dan 170 verblijfplaatsen) bezocht ( 2.1). Indien een deel van de huishoudens van de nieuw te bouwen 49 huizen de nabijgelegen delen van het Natura 2000-gebied eveneens voor recreatieve doeleinden gaat gebruiken, dan valt dat aantal naar alle verwachting in de marge van het actuele gebruik van de gebieden. Als gevolg van de bouw van 49 woningen zullen de eventuele effecten nooit significant negatief zijn op de instandhoudingsdoelstellingen ten aanzien van de kwalificerende vogelsoorten. Indien aan bovenstaande voorwaarden ter voorkoming van schade wordt voldaan al helemaal niet. 18

87 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 5 CONCLUSIE 1. Op locatie Jordens komen geen voor Natura 2000-gebied Veluwe kwalificerende habitats en soorten voor. 2. In de omgeving van het plangebied (9 kilometerhokken rond Jordens, zie figuur 1) komen de in tabel 2 genoemde habitats en soorten voor. Tabel 2: kans op neg. effecten? kans op significant negatieve effecten? welke toets? HABITATTYPEN Droge Europese heide [4030] ja nee vv Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur [9190] ja nee vv BROEDVOGELS Boomleeuwerik (broedvogel) ja nee vv Roodborsttapuit (broedvogel) ja nee vv Nachtzwaluw (broedvogel) ja nee vv Zwarte Specht (broedvogel) ja nee vv 3. Bij uitvoering van de voorgenomen activiteiten (bouw van 49 woningen) is er een kans op negatieve effecten op de genoemde soorten en/of op de instandhoudingsdoelstellingen (zie bijlage 2) met betrekking tot die soorten. 4. Omdat gedetaileerde gegevens over het voorkomen van kwalificerende soorten in de directe omgeving van de planlocatie (heide en bos tussen Jordens en A50) ontbreken, kunnen geen gefundeerde uitspraken worden gedaan over hoe groot die kans op negatieve effecten is. 5. Op basis van expert judgement over de aanwezige biotopen en status en eisen van de betreffende kwalificerende soorten, mag geconcludeerd worden dat het in het uiterste geval gaat om slechts een handvol territoria van roodborsttapuit, boomleeuwerik en/of nachtzwaluw. Van significant negatieve effecten op de instandhouding van populaties van deze soorten in Natura 2000-gebied Veluwe is daarom naar alle waarschijnlijkheid geen sprake. 6. Op basis van het bovenstaande dient ten behoeve van de voorgenomen activiteiten een verslechtering- en verstoringstoets te worden uitgevoerd, om in lijn te komen met de bepalingen in de Natuurbeschermingswet Een grondig onderzoek naar het voorkomen van kwalificerende vogelsoorten in de heide- en bosgebieden tussen Jordens en A50 dient daarvan een onderdeel te zijn. 19

88 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 20

89 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 6 LITERATUUR Bijlsma, R.G., Effecten van menselijke verstoring op grondbroedende vogels van Planken Wambuis. De Levende Natuur 107: Bruijn, J. de 2006a. Inventarisatie natuurwaarden van de locatie Jordens te Wolfheze. Onderzoek voor ontheffingsaanvraag i.v.m. Flora- en faunawet. Natuurwetenschappelijk Centrum, Dordrecht. Bruijn, J. de 2006b. Terreingebruik van de hazelworm op de ontwikkelingslocatie Jordens te Wolfheze. Natuurwetenschappelijk Centrum, Dordrecht. 21

90 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze 22

91 COMPENSATIEPLAN HAZELWORM WOLFHEZE Een plan voor de compensatie van leefgebied van de hazelworm in het kader van de Flora- en faunawet N. van Kessel B. Crombaghs In opdracht van: ARCADIS Januari 2009

92 Colofon 2009 Natuurbalans - Limes Divergens BV / ARCADIS Tekst en samenstelling: N. van Kessel & B. Crombaghs Met medewerking van: J. Beekman (ARCADIS), D. schut, W. Zweep & M. Dorenbosch Projectnummer: In opdracht van: ARCADIS Foto s omslag: Gebied Johannahoeve & juveniele hazelworm (N. van Kessel) Wijze van citeren: Kessel, N. van & B. Crombaghs Compensatieplan hazelworm Wolfheze. Een plan voor de compensatie van leefgebied van de hazelworm in het kader van de Flora- en faunawet. Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van scanning, internet, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Natuurbalans-Limes Divergens BV noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Natuurbalans-Limes Divergens BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Natuurbalans-Limes Divergens BV. De opdrachtgever vrijwaart Natuurbalans-Limes Divergens BV voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Natuurbalans-Limes Divergens BV is lid van het Netwerk Groene Bureaus, brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging.

93 INHOUD 1 INLEIDING algemeen aanleiding probleemstelling MAATSCHAPPELIJKE NOODZAAK EN ALTERNATIEVEN Maatschappelijke noodzaak Alternatieven ECOLOGIE EN VOORKOMEN VAN DE HAZELWORM uiterlijk Ecologie & levenswijze Eisen aan de omgeving Voorkomen hazelworm in Nederland en regio wolfheze GEBIEDSBESCHRIJVING Huidige inrichting plangebied Terreinverkenning potentieel compensatiegebied omgeving locatie Jordens Conclusie Huidige inrichting compensatiegebied ONDERZOEK HAZELWORM Plan van aanpak Resultaten van het onderzoek Resultaten locatie Jordens in Resultaten beoogde compensatiegebied en aangrenzende gebieden COMPENSATIEPLAN HAZELWORM inleiding Het inrichtingsplan Overige aandachtspunten Vegetatiestructuur compensatiegebied Monitoring compensatiegebied Wegvangen reptielen plangebied Optionele aanvullingen inrichtingsplan LITERATUUR...29

94

95 1 INLEIDING 1.1 ALGEMEEN Op de zogenaamde locatie Jordens, te Wolfheze (figuur 1), is de bouw van 49 woningen beoogd. De locatie ligt ten noorden van de spoorlijn Arnhem Ede/Wageningen aan de Johannahoeveweg, dichtbij de woonkern van Wolfheze. Aan de noordzijde van het terrein is een camping gelegen. Direct ten noordoosten/oosten van het terrein ligt het Landgoed Johannahoeve. Dit natuurgebied is in beheer en eigendom van de Gemeente Arnhem. De locatie Jordens, in het vervolg van dit rapport ook wel het plangebied genoemd, maakt onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Veluwe. 1.2 AANLEIDING Aanleiding van de totstandkoming van voorliggend compensatieplan is de vondst van hazelwormen op de beoogde bouwlocatie Jordens. In 2006 heeft het Natuurwetenschappelijk Centrum in het kader van de Flora- en faunawet een inventarisatie uitgevoerd naar het voorkomen en terreingebruik van de hazelworm op locatie Jordens te Wolfheze (De Bruijn, 2006). Het onderzoek had tot doel het vaststellen van de verspreiding van de hazelworm in het plangebied en beoordelen van de waarde van het plangebied als leefgebied voor deze soort. Tijdens dit onderzoek werden platen uitgelegd, die als schuilplaats kunnen dienen voor hazelwormen. Tijdens 14 controlerondes werden er onder deze schuilplaatsen 55 hazelwormen, één zandhagedis, één levendbarende hagedis en één gladde slang aangetroffen. Het maximum aantal dieren in één ronde betrof 22. Van de 55 hazelwormen werden er 53 verspreid op het verruigde oostelijke weiland aangetroffen. Dit deel van het terrein is sinds 1999 niet meer in gebruik. Het wordt gezien de hoge vangstaantallen van hazelworm beschouwd als actueel leefgebied van de soort. Het overige deel van het plangebied vormt geen leefgebied voor de soort. Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV heeft bepaald dat het leefgebied van de hazelworm dat verloren gaat door de beoogde woningbouw dient te worden gecompenseerd. Op grond van deze uitspraak wordt in dit rapport een compensatievoorstel uitgewerkt. Het plan dient als bijlage bij de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 5

96 1.3 PROBLEEMSTELLING Het verlies aan leefgebied van de hazelworm dat zal plaatsvinden, door de realisatie van de beoogde woningbouw in het plangebied, dient gecompenseerd te worden. Om één op één compensatie voor het verlies aan leefgebied van de hazelworm te kunnen realiseren, is een oppervlak van circa 1,7 ha nodig. Aangezien de Provincie een kwaliteitstoeslag eist van 20%, dient het totale compensatiegebied 2,04 ha te beslaan. Gronden die worden ingezet voor compensatie mogen niet reeds de bestemming natuur hebben (b.v. onderdeel EHS of Natura 2000) en mogen in de huidige staat géén (onderdeel van) leefgebied vormen van de soort waarvoor gecompenseerd dient te worden. Tevens dienen ze in de nabijheid te liggen van het te compenseren gebied, waardoor er van uit mag worden gegaan dat kolonisatie en uitwisseling van hazelwormen op natuurlijke wijze kan plaatsvinden. In het voorliggende rapport wordt in een aantal stappen de ontwikkeling van een compensatiegebied in de directe omgeving van de locatie Jordens beschreven: Onderzoek naar de mogelijkheden natuurcompensatie. Onderzoek leefgebied hazelworm. Compensatieplan, inrichting en beheer. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 6 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

97 Figuur 1. Overzicht van de ligging van het plangebied, de locatie Jordens en de aangrenzende gebiedsdelen. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 7

98 2 MAATSCHAPPELIJKE NOODZAAK EN ALTERNATIEVEN 2.1 MAATSCHAPPELIJKE NOODZAAK 2.2 ALTERNATIEVEN NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 8 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

99 3 ECOLOGIE EN VOORKOMEN VAN DE HAZELWORM 3.1 UITERLIJK De hazelworm (Anguis fragilis) is een pootloze hagedis. De soort wordt ongeveer 30 cm lang, waarbij de staart meer dan de helft van de lichaamslengte bedraagt. De kleur bij de dieren is variabel. Mannetjes zijn vaak egaal bruin /koperkleurig. Vrouwtjes hebben vaak een zeer donkere buik. Juveniele dieren hebben een duidelijke donkere rugstreep. De soort staat als kwetsbaar vermeld op de Rode Lijst en is opgenomen in de Conventie van Bern en in tabel 3 van de Flora- en faunawet (strikt beschermde soorten). Foto 1. Juveniele hazelworm (N. van Kessel) 3.2 ECOLOGIE & LEVENSWIJZE Het leefgebied van de hazelworm bestaat uit bossen, bosranden, heide, houtwallen, struwelen, spoor- en wegbermen, kalkgraslanden, vestingwerken, steenhopen, ruderale plaatsen en tuinen. De meeste waarnemingen hebben betrekking op bos- en heideterreinen. De soort wordt veelal op zandgronden aangetroffen en ook wel op kalken leemgronden. De bodem is meestal matig vochtig tot droog. In natte habitats worden slechts zelden hazelwormen waargenomen. In bossen wordt het voorkeurshabitat plaatselijk door de zon beschenen (open plekken, bosranden) en is vaak een goed ontwikkelde kruidlaag aanwezig, bestaande uit dwergstruiken en grassen. In heideterreinen bestaat een voorkeur voor open, oude heide of jongere heide langs bosranden. Vooral zuidelijk geëxponeerde bosranden met een goed ontwikkelde mantelen zoomvegetatie zijn erg geliefd. Hazelwormen leiden een verborgen bestaan. Ze zonnen weinig op open plekken zoals andere hagedissen; in plaats daarvan verkiezen de dieren meestal een warm plekje NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 9

100 onder door de zon beschenen materiaal zoals strooisel, bladeren en stenen. Foerageren vindt voornamelijk 's morgens en s avonds plaats. Het voedsel bestaat uit naaktslakken, wormen, spinnen, sprinkhanen en insecten. Ook kannibalisme komt voor, evenals jacht op levendbarende hagedissen. De soort is ovivipaar. Paring vindt plaats in april mei, waarna in augustus-september 6 tot 12 jongen geboren worden. Hazelwormen houden een winterslaap van oktober tot april, onder de grond op een diepte van 15 tot 70 cm. Het is een goede graver, maar verbergt zich ook in de gangen, spleten en holen (bijvoorbeeld van knaagdieren). Overwintering vindt nogal eens in grotere groepen (20 of 30 exemplaren) plaats. De ingang van zo n overwinteringsplaats wordt zorgvuldig dichtgestopt met mos, gras en aarde. 3.3 EISEN AAN DE OMGEVING Zandige bodem; Dichte begroeiing afgewisseld met luwe, open, en zonnige plaatsen; Voldoende schuilmogelijkheden in de vorm van strooisel, dood hout of stenen; Voldoende aanwezigheid van prooidieren. 3.4 VOORKOMEN HAZELWORM IN NEDERLAND EN REGIO WOLFHEZE In Nederland is de verspreiding beperkt tot het oosten, midden en zuiden van het land. Het zwaartepunt in de verspreiding van de soort bevindt zich op de Veluwe en de Utrechtse heuvelrug. In Zuid-Limburg bij Maastricht en de Meinweg, de bossen in het zuidwesten van Drenthe en rondom Nijmegen wordt de soort regelmatig waargenomen. Wolfheze ligt aan de zuidzijde van het grootste verspreidingsgebied van de soort in Nederland, de Veluwe. Buiten de in de regio aanwezige akkerbouwpercelen, wordt het landschap gedomineerd door (potentieel) geschikte leefgebieden voor de hazelworm. De soort is dan ook overal in deze regio een vrij bekende verschijning. Volgens de laatste monitoringsgegevens van het Meetnet Reptielen (Stichting RAVON) vertoont de landelijk trend van de soort een matige toename. Hoe de situatie regionaal is, is niet bekend. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 10 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

101 4 GEBIEDSBESCHRIJVING 4.1 HUIDIGE INRICHTING PLANGEBIED Het plangebied, de locatie Jordens, is het voormalig terrein van een manege. Het terrein is ongeveer 3 ha groot en kan onderverdeeld worden in een centraal deel, een westelijk deel en een oostelijk deel (figuur 2). De afzonderlijke terreindelen worden hieronder kort beschreven: Figuur 2. Plangebied, locatie Jordens. Blauw: westelijke deel, geel: centrale deel, rood: oostelijke deel. 1) Het centrale deel. Dit deel beslaat ongeveer 0,6 ha. Op enkele bosschages na is dit deel van het terrein verhard. Er zijn hier enkele loodsen gelegen en er staan hier de resten van wat ooit een luxe bungalow is geweest. Eén van de loodsen is de oude binnenmanege. Er zijn op dit gedeelte van het terrein veel rommelhoekjes aanwezig. Het centrale deel is gedeeltelijk nog in gebruik door een aannemer. 2) Het westelijk deel. Dit deel is ruim 0,8 ha groot. In 2005 vond hier nog beweiding plaats d.m.v. pony s. Het bestaat uit verruigd grasland. Dit deel grenst aan de bebouwing van Wolfheze. 3) Het oostelijk deel. Dit deel beslaat ongeveer 1,69 ha. Sinds 1999 vindt er geen beweiding meer plaats en is het aanwezige grasland verruigd. In het midden van het terrein staat een grote voormalige paardenstal. Dit deel van het terrein grenst aan landgoed Johannahoeve. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 11

102 4.2 TERREINVERKENNING POTENTIEEL COMPENSATIEGEBIED OMGEVING LOCATIE JORDENS Op 13 juni en 10 juli 2007 hebben terreinbezoeken plaatsgevonden in de nabije omgeving van het plangebied, de locatie Jordens. Deze bezoeken hadden tot doel om te beoordelen of er gronden aanwezig waren die ter compensatie voor het verlies van leefgebied van hazelworm kunnen dienen, en die voldoen aan de regels zoals opgenomen in 1.3. Bij dit oriënterende onderzoek waren de beheerder van de bossen van de gemeente Arnhem en ecologen van ARCADIS en Natuurbalans Limes Divergens aanwezig. De volgende punten zijn van belang tijdens de beoordeling: Compensatiegebied heeft niet de bestemming natuur of bos en ligt buiten aangewezen natuurgebieden (EHS, Natura 2000). Compensatiegebied dient bij voorkeur te worden gerealiseerd grenzend aan een natuurkern. Compensatiegebied vormt geen actueel leefgebied van de hazelworm. Compensatiegebied is gelegen in de nabijheid van het te compenseren gebied. Compensatiegebied heeft een minimale grootte van 2,04 hectare. Beoordeeld zijn de agrarische enclave gelegen ten noorden van plangebied Jordens, de omliggende bosgebieden, het heideterrein aan de oost- en noordoostzijde van plangebied Jordens en het aan het heideterrein grenzende extensieve grasland dat sinds enkele jaren is opgenomen binnen de rasters van de begrazingseenheid (figuur 1, foto 4). De deskundigen zijn van mening dat alle omliggende bos- en heidegebieden als actueel leefgebied voor de hazelworm beschouwd dienen te worden (figuur 1), gelet op de habitatvoorkeur van deze soort. Het heidegebied en de bosranden zijn eveneens geschikt als leefgebied voor levendbarende hagedis, gladde slang en zandhagedis. De graslandstrook die tussen de heide en de agrarische percelen ligt wordt kort begraasd door een Tudanca-kudde. Vrijwel de enige structuur in de vegetatie wordt gevormd door het talrijk aanwezige Jakobskruiskruid (figuur 1, foto 4). Gelet op het ontbreken van structuurvariatie is deze strook van weinig betekenis als leefgebied, maar door de vele insecten die worden aangetrokken door het Jakobskruiskruid is de strook mogelijk wel van belang voor de voedselvoorziening van reptielen. Dit wordt mede ingegeven door het feit dat de strook grasland aan drie zijden grenst aan actueel leefgebied van de reptielen, waaronder de hazelworm. De gezamenlijke conclusie was dat de graslandstrook een weliswaar niet volwaardig, maar toch wezenlijk onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de hazelworm. Op grond daarvan komt dit perceel niet in aanmerking als compensatiegebeid. Een kwaliteitsverbetering van leefgebied in de graslandstrook, in plaats van gebiedscompensatie, wordt door de beheerders (gemeente Arnhem) niet als haalbaar beschouwd omdat dat ten koste gaat van de draagkracht van de begrazingseenheid, waardoor de Tudanca-kudde aanzienlijk zou moeten inkrimpen. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 12 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

103 4.3 CONCLUSIE De enige percelen die momenteel ongeschikt worden geacht als leefgebied voor hazelworm zijn de diverse akkers die behoren bij het landgoed Johannahoeve en die grenzen aan potentieel leefgebied van de hazelworm (figuur 1). Hier doen zich goede mogelijkheden voor om in de nabijheid van de locatie Jordens in Wolfheze compensatie voor verlies van leefgebied van de hazelworm te realiseren. In verleg met de beheerders van de gemeente Arnhem is hiertoe een terreindeel gekozen dat als het meest kansrijk als compensatiegebied wordt beschouwd (figuur 1). De natuurlijke hoogteverschillen die hierin al aanwezig zijn en het feit dat dit terreindeel aan twee zijden grenst aan natuurgebied waren hiervoor de belangrijkste redenen. Aanvullend onderzoek om aan te tonen dat de soort hier inderdaad niet voorkomt is uitgevoerd in de periode augustusseptember HUIDIGE INRICHTING COMPENSATIEGEBIED Het beoogde compensatiegebied (figuur 3 en foto 2) is momenteel geheel in gebruik als aardappelakker. In september/oktober 2008 zijn hier nog aardappels geoogst. De aardappelplanten, die gemiddeld elke 10 dagen worden bespoten, overgroeien de bodem geheel. Er zijn, buiten een enkel kaal bandenspoor van de bespuitingsinstallatie, geen open plekken in het veld aanwezig. Aan de noordzijde van het compensatiegebied grenst de aardappelakker aan (gemengd) bos. Deze bosrand is zuidelijk geëxponeerd en wordt als (potentieel) leefgebied voor de hazelworm beschouwd (figuur 1). Aan de oostzijde van het plangebied ligt een langgerekt graslandperceel waarachter het heidegebied van Johannahoeve begint (zie figuur 3). Het graslandperceel wordt tegenwoordig extensief begraasd. Foto 2. Huidige inrichting van het beoogd compensatiegebied. Aardappels worden bespoten (N. van Kessel). NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 13

104 NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 14 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

105 5 ONDERZOEK HAZELWORM 5.1 PLAN VAN AANPAK Na de bepaling van de meest geschikte locatie voor het beoogde compensatiegebied, is onderzoek uitgevoerd naar de eventuele aanwezigheid en het terreingebruik van de hazelworm in dit gebied. Het onderzoek naar de hazelworm is uitgevoerd van eind augustus tot eind september In en rondom het compensatiegebied zijn 55 kunstmatige schuilplaatsen voor reptielen uitgelegd (tapijttegels van circa 50*50 cm). De platen werden uitgelegd in verschillende delen van het terrein, zowel binnen het beoogde compensatiegebied als in aangrenzende gebieden, om: 1. aan te tonen dat het compensatiegebied géén onderdeel uitmaakt van het leefgebied van de hazelworm; 2. aan te tonen dat het compensatiegebied aansluit op huidig leefgebied van de hazelworm. Ad 1. Om aan te tonen dat het beoogde compensatiegebied géén onderdeel uitmaakt van het huidige leefgebied werden in twee terreindelen platen uitgelegd (figuur 3): In het beoogde compensatiegebied (4) werden 20 platen uitgelegd; Onder het raster van de grasstrook (3) werden 10 platen uitgelegd. Ad 2. Om aan te tonen dat het compensatiegebied aansluit op huidig leefgebied van de soort werden in twee terreindelen platen uitgelegd (figuur 3): In de noordelijke bosrand (1) werden 15 platen uitgelegd; Aan de rand van het heidegebied (2) werden 10 platen uitgelegd. Bij het uitleggen van de schuilplaatsen werd met de volgende zaken rekening gehouden: Op de lijntrajecten werden de voor de soort meest geschikte locaties geselecteerd; De platen werden plat en goed aangesloten op de bodem uitgelegd; De platen werden zo gepositioneerd, zodat ze bij zonnig weer direct door de zon werden beschenen. De waarde als schuilplaats voor reptielen neemt hierdoor toe omdat indirect zonnen mogelijk wordt. De reptielenplaten zijn gedurende de onderzoeksperiode acht maal gecontroleerd op de aanwezigheid van reptielen. Bij aanwezigheid is met behulp van GPS de locatie vastgesteld en zijn datum, stadium, geslacht en wanneer nodig aantallen genoteerd. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 15

106 Figuur 3. Trajecten waarlangs reptielenplaten zijn uitgelegd. Blauw= compensatiegebied, rood = trajecten voor reptielenplaten, 1 = noordelijke bosrand, 2 = rand heide, 3 = raster, 4 = compensatiegebied. Foto 3. Kunstmatige schuilplaatsen voor reptielen, uitgelegd in de noordelijke bosrand (N. van Kessel). NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 16 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

107 5.2 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK Resultaten locatie Jordens in 2006 Resultaten actuele natuurwaarden locatie Jordens De natuurwaarden van het centrale en westelijke deel van locatie Jordens zijn laag. Tijdens de inventarisaties in 2006 (de Bruijn, 2006) werden in het centrale deel géén waarnemingen van beschermde soorten gedaan en in het westelijk deel werden één levendbarende hagedis en twee hazelwormen waargenomen. Het oostelijk deel van het gebied bleek daarentegen zeer geschikt als leefgebied voor reptielen (figuur 1, foto 5, figuur 2). Dat blijkt ook uit de resultaten van het onderzoek van de Bruijn (2006). In dit deel van het plangebied werden gedurende 14 controlerondes onder uitgelegde schuilplaatsen in totaal 53 hazelwormen, één zandhagedis en één gladde slang waargenomen. Voor de laatste twee soorten geldt naar alle waarschijnlijkheid dat het zwervende dieren betreft. Van structurele vestiging van de soorten in het plangebied lijkt geen sprake. Dit in tegenstelling tot de hazelworm, waarvan duidelijk een populatie aanwezig is. Het maximum aantal dieren dat op een dag werd aangetroffen betrof 22, namelijk 11 adulten, 10 subadulten en 1 juveniel exemplaar. Kwaliteitsbeoordeling locatie Jordens Hoewel geen conclusies uit het onderzoek getrokken konden worden over de exacte grootte van de populatie hazelwormen (dubbeltellingen hebben mogelijk plaatsgevonden), kan gesteld worden dat ten tijde van het onderzoek deze in ieder geval minimaal 22 dieren betrof. Er is weinig onderzoek verricht naar dichtheden van populaties hazelwormen in Nederland, maar het aantreffen van 22 dieren in één enkele ronde in een gebied van ruim 1 ha is voor Nederlandse begrippen bijzonder hoog. Er kan dan ook vanuit worden gegaan dat het oostelijk deel van het terrein een zeer geschikt leefgebied voor de hazelworm vormt Resultaten beoogde compensatiegebied en aangrenzende gebieden Resultaten actuele natuurwaarden beoogd compensatiegebied Onder de 20 schuilplaatsen die in het beoogde compensatiegebied zijn uitgelegd (figuur 3) zijn in 2007 géén hazelwormen en/of andere (beschermde) diersoorten aangetroffen. Ook onder de schuilplaatsen aan de rand van het compensatiegebied en het extensieve grasland, onder het raster (figuur 3) zijn géén reptielen aangetroffen. De noordelijke bosrand en het heideveld blijken wel te fungeren als leefgebied voor reptielen. Er werden in totaal 47 vangsten gedaan; 24 waarnemingen van hazelworm, 18 van zandhagedis en één gladde slang. Een overzicht wordt gepresenteerd in figuur 4 en bijlage 1. Langs de noordelijke bosrand werden in totaal 12 hazelwormen aangetroffen. Daarmee is aangetoond dat de soort direct aan de rand van het beoogde compensatiegebied voor komt. Om het compensatiegebied te bereiken hoeven vanuit de bosrand slechts enkele meters te worden afgelegd. Voor een volledig overzicht van de vangsten wordt verwezen naar bijlage 1. Langs de rand van en op de heide zijn onder de schuilplaatsen in hetzelfde aantal controlerondes nog 12 waarnemingen van hazelwormen gedaan. Daarnaast zijn op de heide en in de bosrand nog 18 losse waarnemingen van zandhagedis gedaan en is er één gladde slang aangetroffen (figuur 4, foto 4 en 5). Ook deze soorten zullen het beoogde compensatiegebied kunnen koloniseren. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 17

108 Figuur 4. Overzicht van de vangsten van hazelworm, zandhagedis en gladde slang tijdens het onderzoek in Kwaliteitsbeoordeling locatie beoogd compensatiegebied Het beoogde compensatiegebied heeft momenteel geen enkele betekenis voor de hazelworm en betreft met zekerheid géén actueel leefgebied van de soort. Het totale gebied is tijdens de groei van de gewassen zeer onaantrekkelijk, aangezien de bodem kaal is en er geen direct zonlicht tot de bodem kan doordringen. Daarbij komt dat de gewassen zeer regelmatig (ca. elke 10 dagen) worden bespoten. Na het oogsten is het gebied kaal en daardoor eveneens niet geschikt voor reptielen in het algemeen en de hazelworm in het bijzonder. De heide en met name de bosrand blijken daarentegen wel geschikt als leefgebied voor reptielen. Zowel hazelworm, zandhagedis als gladde slang zijn hier aangetroffen. Het maximaal aantal dieren in één ronde betrof 5 hazelwormen en 2 zandhagedissen op 6 september Op 17 september werden drie hazelwormen, een zandhagedis en een gladde slang waargenomen. Alle genoemde soorten zitten in de directe omgeving van het beoogde compensatiegebied. De herinrichting zal naar verwachting dan ook snel leiden tot natuurlijke kolonisatie van het gebied. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 18 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

109 Foto 4. Hazelworm onder reptielenplaat in noordelijke bosrand (N. van Kessel). Foto 5. Zandhagedis op kunstmatige schuilplaats in de heide (N. van Kessel). NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 19

110 6 COMPENSATIEPLAN HAZELWORM 6.1 INLEIDING Het huidige landgebruik in het beoogde compensatiegebied is zeer intensief agrarisch. Kansen voor reptielen zijn er onder de huidige omstandigheden niet. Omdat er goede mogelijkheden zijn het gebied om te vormen tot geschikt leefgebied voor de hazelworm is voorliggend compensatieplan opgesteld. Ook aan de overige randvoorwaarden wordt voldaan: Compensatiegebied heeft niet de bestemming natuur of bos en ligt hiermee buiten aangewezen natuurgebieden (EHS, Natura 2000). Compensatiegebied grenst direct aan een natuurkern voor reptielen. Het voorkomen van hazelworm, zandhagedis en gladde slang op korte afstand van het compensatiegebied is aangetoond. Compensatiegebied vormt geen actueel leefgebied van de hazelworm en/of de andere soorten reptielen. Onderzoek in het compensatiegebied heeft geen enkele vangst van reptielen opgeleverd. Compensatiegebied ligt in de directe nabijheid van het te compenseren gebied, het plangebied locatie Jordens. Compensatiegebied met een minimale grootte van 2,04 hectare is realiseerbaar. Op grond van bovenstaand is besloten om een inrichtingsplan voor het beoogde compensatiegebied op te stellen. Dit is verder uitgewerkt in de volgende paragraaf. 6.2 HET INRICHTINGSPLAN Om te voldoen aan het compensatiebeginsel zoals is omschreven in de Flora- en faunawet dient de bestemming van het beoogde compensatiegebied te worden gewijzigd van agrarisch grondgebruik naar natuur. In principe dient het compensatiegebied als leefgebied voor de hazelworm te zijn ingericht op het moment dat het huidige leefgebied, de locatie Jordens, wordt vernietigd. Er dient daarom op korte termijn tevens een reeks inrichtingsmaatregelen te worden uitgevoerd. De gemeente Arnhem heeft, als terreineigenaar, ingestemd met het in dit rapport uitgewerkte inrichtingsplan. Een overzicht van het compensatiegebied is in de vorm van een streefbeeld uitgewerkt in figuur 5. Een meer gedetailleerde inrichtingsschets is weergegeven in figuur 6. Beide figuren zijn indicatief. Bij de ontwikkeling van het inrichtingsplan zijn de volgende uitgangspunten richtinggevend: Om geschikt leefgebied voor de hazelworm te ontwikkelen, dient de huidige aardappelakker omgevormd te worden. Hiervoor dient de voedselrijke teellaag te worden afgegraven en uit het compensatiegebied te worden afgevoerd. Nog uit te voeren fosfaatmetingen zullen bepalend zijn voor de dikte van deze af te graven grondlaag. Deze maatregel is noodzakelijk om een schrale zandige bodem te verkrijgen waar de ontwikkeling en duurzame instandhouding van een structuurrijke vegetatie van bochtige smele, struikheide en pijpenstrootje mogelijk is. Gebeurt dit niet dan zullen ruigtesoorten en boomopslag op korte termijn gaan domineren. Foto 6 geeft een visualisatie van de beoogde inrichting NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 20 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

111 van het gebied. Maatregelen voor de bevordering van de ontwikkeling van deze structuurrijke vegetatie dient nader bekeken te worden. Gehakselde plaggen van struikhei kunnen bijvoorbeeld in het compensatiegebied worden uitgestrooid ter bevordering van de ontwikkeling van heide. De verwijderde teellaag wordt verwerkt door deze uit te rijden over de overige akkers die binnen de enclave gelegen zijn. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om de grond geconcentreerd te gebruiken voor het egaliseren van eventueel aanwezige natuurlijke gradiënten in dit akkergebied. Het dient uniform over het gebied te worden verspreid. Een wal van meer schralere grond (circa 295m lang en 50cm hoog) kan gerealiseerd worden tussen het compensatiegebied en de akkerpercelen ten westen ervan (figuur 6). De aanleg van een dergelijke wal is van belang om in de toekomst inspoeling van nutriënten vanuit de akkers te voorkomen. Gezien de geringe hoogte en de gewenste breedte van minimaal enkele meters zal de wal zich hooguit manifesteren als een glooiing in het landschap, en zeker niet als een gebiedsvreemd dijklichaam. Een natuurlijke glooiing in het landschap is nu reeds in het compensatiegebied aanwezig. Door de bovenbeschreven werkwijze wordt deze natuurlijke glooiing verder geaccentueerd, waardoor onder meer een gevarieerde warmte- en vochthuishouding wordt gerealiseerd. De toenemende variatie in vochtigheid en temperatuur betekent een kwaliteitsimpuls als potentieel leefgebied voor reptielen. In het gebied Johannahoeve is een natuurlijke slenk aanwezig in het landschap. Om deze in het compensatiegebied te accentueren, worden er enkele laagtes ontwikkeld (diepte tot maximaal 50 cm). Op diverse locaties in het terrein ontstaan hierdoor bredere laagtes (figuur 6). Het zand dat hierbij vrij komt wordt als natuurlijke glooiingen in het compensatiegebied verwerkt. Hierdoor ontstaat een geaccidenteerd terrein (figuur 5, doorsnede B-B1). Deze glooiingen en reliëfranden dienen op zodanige wijze te worden aangelegd dat het oppervlak aan zuidelijk geëxponeerde opwarmplaatsen aanmerkelijk toeneemt. Op de wal die wordt ontwikkeld op de westgrens van het compensatiegebied kunnen struwelen/bosschages tot ontwikkeling komen, of worden aangelegd, die de landschappelijke inpassing van het compensatiegebied in het aangrenzende natuurgebied bevorderen. Ter bevordering van de ontwikkeling van struweel dient de wal (in ieder geval tijdelijk) te worden uitgerasterd. Wanneer deze bosschages worden aangelegd, beslaan deze maximaal 60% van de lengte van de wal. Het plantmateriaal dient bij voorkeur te bestaan uit inheemse struweelvormende bes- en vruchtdragende soorten zoals meidoorn, sleedoorn, wegedoorn, dauwbraam etc. Ook een gering percentage aan overstaanders, zoals zomereik, berk en grove den is toegestaan. De bosstrook die op deze wijze wordt ontwikkeld vormt op termijn tevens een geschikte overwinteringsplaatsen voor reptielen. Ook verspreid over het compensatiegebied mogen enkele kleine bosschages tot ontwikkeling komen. Houtstapels (figuur 6) kunnen worden opgeworpen van bomen en takken die elders zijn gerooid. Voor fauna vormen ze goede schuil- en overwinteringsplaatsen. Wanneer de aanbevelingen die zijn opgenomen in 5.4 worden uitgevoerd, kunnen de te rooien bomen uit de aangrenzende noordelijke bosrand worden gebruikt. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 21

112 Wanneer in het compensatiegebied de gewenste vegetatie van bochtige smele, struikheide en pijpenstrootje is ontstaan, worden houtstapels ook elders in het gebied verwerkt als zonneplekken en schuilplaatsen. Omdat er in het beoogde compensatiegebied nagenoeg geen fauna voorkomt is het tijdstip van de uitvoering van de inrichtingsmaatregelen van ondergeschikt belang. Het is echter verplicht om de compensatie uit te voeren vóór de vernietiging van het leefgebied van hazelworm op de locatie Jordens. Voorafgaand aan de vernietiging van leefgebied van de hazelworm op locatie Jordens dienen de dieren van de locatie te worden weggevangen (zie 5.3). Foto 6. Streefbeeld inrichting centrale deel van het compensatiegebied (R. Krekels). Aan de randen bestaat de begroeiing meer uit bomen en struiken (zie figuur 5). De ontwikkeling van het compensatiegebied dient plaats te vinden onder deskundige begeleiding van een ecoloog. Hierbij dient accuraat te worden gereageerd op onverwachte kansen die zich tijdens de uitvoering van de werkzaamheden voordoen. Wordt er bijvoorbeeld tijdens de uitvoering van de werkzaamheden een leembank aangetroffen, dan wordt deze niet vergraven, maar gebruikt om de ontwikkeling van een extra vochtgradiënt binnen het compensatiegebied te bewerkstelligen. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 22 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

113 Figuur 5. Inrichtingsschets van het beoogde compensatiegebied (verklaring zie tekst). A en B gradiënten zijn indicatief. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 23

114 Figuur 6. Indicatieve inrichtingsschets net boven bestek niveau. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 24 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

115 6.3 OVERIGE AANDACHTSPUNTEN Vegetatiestructuur compensatiegebied Door het verwijderen van de voedselrijke toplaag uit het beoogde compensatiegebied zal zich naar verwachting een vegetatietype ontwikkelen dat vergelijkbaar is met het heidegebied ten oosten van het compensatiegebied (figuur 5). De begroeiing wordt hier gedomineerd door struikheide, pijpenstrootje en bochtige smele. Op beperkte schaal vindt hier opslag van bomen plaats, met name grove den en berk. Een vegetatiestructuur zoals weergegeven in foto 6 dient hierbij te worden nagestreefd. Gehele verbossing van het compensatiegebied dient uiteraard te worden voorkomen omdat de waarde als leefgebied voor reptielen hierdoor verslechterd. Voorgesteld wordt om het compensatiegebied te integreren in de begrazingseenheid van het Natuurgebied Johannahoeve. De gemeente Arnhem heeft te kennen gegeven hier geen problemen mee te hebben. Gezien de samenstelling van de vegetatiestructuur in het huidige natuurgebied wordt voorgesteld om de huidige begrazingsdruk te handhaven. Ter illustratie wordt in figuur 7 nog een voorbeeld gegeven van de structuurtypen van heide waarvan de ontwikkeling verspreid over het compensatiegebied dient te worden nagestreefd Monitoring compensatiegebied Aangezien de hazelwormen vanuit planlocatie Jordens worden verplaatst naar nieuw leefgebied, wordt aanbevolen om minimaal eenmalig een monitoring uit te voeren naar het effect van de verplaatsing. Twee jaar na de ontwikkeling van het nieuwe leefgebied dient door middel van het uitleggen van kunstmatige schuilplaatsen (reptielenplaten) te worden aangetoond dat het compensatiegebied inderdaad als actueel leefgebied van hazelworm kan worden aangemerkt. Het maximaal aantal waargenomen dieren kan dienen als richtgetal voor de grootte van de populatie in het gebied Wegvangen reptielen plangebied Op planlocatie Jordens dienen de hazelwormen en andere eventueel voorkomende reptielen vóór aanvang van de werkzaamheden te worden weggevangen en verplaatst naar het nieuw ingerichte compensatiegebied. In overleg met de vergunningverlener kunnen de weggevangen dieren in aangrenzend leefgebied worden losgelaten. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door ervaren herpetologen. De volgende aandachtspunten dienen te worden nageleefd om schade aan de soorten tot een minimum te beperken: In het plangebied, dienen de hazelwormen vóór de aanvang van de werkzaamheden te worden weggevangen. Dit kan plaatsvinden door het uitleggen van een groot aantal kunstmatige schuilplaatsen, zogenaamde reptielenplaten, die een tijdlang gecontroleerd worden op de aanwezigheid van hazelwormen. Alle dieren worden gevangen en van de locatie Jordens verwijderd. Plaatsen van reptielenraster rondom planlocatie Jordens. Om reptielen tijdens de werkzaamheden buiten het compensatiegebied te houden dient de bouwlocatie te worden omgeven door een scherm van ca 50 cm hoogte. Dit om het terugkeren/binnentrekken van bedreigde soorten reptielen, waaronder de hazelworm te voorkomen. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 25

116 Het wegvangen van de hazelwormen dient bij voorkeur plaats te vinden in de periode april-augustus. In deze periode hebben dieren in hun nieuw leefgebied nog voldoende tijd om hun nieuwe leefgebied te verkennen en om op tijd nieuwe overwinteringsplaatsen op te sporen. Het vangen en/of verstoren van reptielen tijdens de winterslaap (periode oktober-maart) is niet mogelijk en absoluut niet gewenst. Na het wegvangen dienen de hazelwormen verplaatst te worden naar het ingerichte compensatiegebied. 6.4 OPTIONELE AANVULLINGEN INRICHTINGSPLAN Buiten het compensatiegebied kunnen enkele ingrepen in het gebied plaatsvinden die het compensatiegebied beter doen aansluiten op het reeds bestaande heide- en bosgebied. Deze ingrepen vallen buiten het gepresenteerde compensatieplan, maar worden ter aanbeveling voorgelegd. De noordelijke bosrand wordt uitgedund over in ieder geval de volledige breedte van het compensatiegebied en de graslandstrook (circa 140 m). Het is wenselijk om ter hoogte van het heideterrein het bos eveneens plaatselijk terug te zetten, om geleidelijke overgang van bos naar heide te creëren. Van bomen die worden verwijderd wordt geadviseerd deze boven de grond af te zagen en de stobben te laten staan. Deze vormen in de toekomst ook goede overwinteringsplaatsen voor reptielen. De te rooien bomen en opslag kunnen in de vorm van rillen worden verwerkt in de nieuw te ontwikkelen bosrand ter bevordering van een structuurrijke mantel- en zoom, met onder meer struwelen en braam. Bekend is dat braam zeer goed op de aanleg van rillen reageert. Het overige deel van de verwijderde bomen kan in het compensatiegebied worden verwerkt als houtstapels, eventueel afgewerkt met een laag bodemmateriaal. Wanneer bij de te ontwikkelen bosschages houtstapels en rillen worden verwerkt aan de zuidzijde van de bosschage, kunnen ze van betekenis zijn als overwinterings- en schuilplaats voor reptielen. De grasstrook tussen het compensatiegebied en het reeds bestaande heideterrein wordt ook ingericht als leefgebied voor reptielen. Hierdoor vindt er een betere ontsluiting van het compensatiegebied ten behoeve van uitwisseling/kolonisatie van reptielen plaats. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 26 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

117 Figuur 7. Enkele voorbeelden van structuurtypen van heide waarvan de ontwikkeling op de langere termijn in het compensatiegebied dient te worden nagestreefd. NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 27

118 NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap 28 Compensatieplan hazelworm Wolfheze

119 7 LITERATUUR Bruijn, J. de, Terreingebruik van de hazelworm op ontwikkelingslocatie Jordens te Wolfheze. Natuur-Wetenschappelijk Centrum, Dordrecht. December NATUURBALANS LIMES DIVERGENS BV adviesbureau voor natuur & landschap Compensatieplan hazelworm Wolfheze 29

120 BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS Voortoets NB-wet Jordens, Wolfheze Bijlage 1: Schema toetsing Natuurbeschermingswet

121

122

123

124

125

126

127

128

129

130

131

132

133

134

135

136

137

138

139

140

141

142

143

144

145

146

147

VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE

VERSLECHTERINGS- EN VERSTORINGSTOETS LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE LOCATIE JORDENS, WOLFHEZE VAN WANROOIJ - VAN SCHIJNDEL BOUW- EN ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ BV 23 maart 2009 110503.200432 Inhoud Samenvatting 3 1 Inleiding 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Doelstelling 5 2 Juridisch

Nadere informatie

VOORTOETS LOCATIE JORDENS WOLFHEZE

VOORTOETS LOCATIE JORDENS WOLFHEZE VOORTOETS LOCATIE JORDENS WOLFHEZE in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Drs. R.P.W.H. Felix 25 juli 2007 In opdracht van: ARCADIS s-hertogenbosch, de heer J. Beekman NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2010-005930- gemeente Harderwijk Activiteit : Uitbreiding

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 januari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-015534 - gemeente Ede Activiteit : Verbreding

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 juni 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-017295 - gemeente Arnhem Activiteit : Aanpassingen van

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-017295 - gemeente Arnhem Activiteit : Aanpassingen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-012117 - gemeente Ermelo Activiteit : verbreden van het

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 21 mei 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2013-018796 - gemeente Beekbergen Activiteit : Sloop en nieuwbouw vakantiewoningen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 30 mei 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2016-002095 - gemeente Ede Activiteit : sloop en bouw van nieuwe

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-014947 - gemeente Arnhem Activiteit : Herinrichting recreatieterrein

Nadere informatie

Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning

Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning Bosbeekweg 3 Bennekom, gemeente Ede VOORTOETS oktober 2015 Natuurontwikkeling op agrarische percelen en vervanging woning IN HET MIDDEN BOSBEEKWEG 3. DAARBOVEN DE (GROENE) AKKERS WAAROP NATUUR WORDT ONTWIKKELD.

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-014232 - gemeente Apeldoorn Activiteit : faunabeheer

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 2 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-014232 - gemeente Apeldoorn Activiteit : faunabeheer aan

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 25 maart 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2016-002095 - gemeente Ede Activiteit : sloop en bouw

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-009988 - gemeente Ede Activiteit : realiseren

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 19 november 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-009988 - gemeente Ede Activiteit : realiseren van

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum: 27 juni 2014 Onderwerp: Natuurbeschermingswet 1998 2012-016550 - gemeente Ede Activiteit: Wijziging mitigerende maatregel

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 30 april 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-006073 gemeente Brummen Activiteit : het in bedrijf

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 16 december 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2013-011629 - gemeente Rheden Activiteit : Bouw woning in Natura

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum : 6 november 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-010581 - gemeente Barneveld Activiteit

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Documentnummer(s). inzagestukken: 02181703 ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND 1 Datum besluit : 24 augustus 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-006478

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 18 januari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-003855 - gemeente Rheden Activiteit : nachtwandeling

Nadere informatie

GELDERLAND. provincie. De heer F. Spangenberg Noorderstraat 80 1017 TW AMSTERDAM. 14februari2011 2010-019510. Geachte heer Spangenberg,

GELDERLAND. provincie. De heer F. Spangenberg Noorderstraat 80 1017 TW AMSTERDAM. 14februari2011 2010-019510. Geachte heer Spangenberg, Gedeputeerde Staten S provincie Bezoekadres Huis tier Provincie Markt11 6811 CGArnhem Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem De heer F. Spangenberg Noorderstraat 80 1017 TW AMSTERDAM telefoonnummer (026)

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap 1.2 landschap, natuur en recreatie Landschap Radio Kootwijk vormt een belangrijke schakel in een aaneengesloten open tot halfopen droog tot vochtig stuifzand- en heidegebied dat zich uitstrekt van het

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 oktober 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-009185 - gemeente Ede Activiteit : recreatieplan Goudsberg

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 27 Drents-Friese Wold & Leggelderveld

Natura 2000 gebied 27 Drents-Friese Wold & Leggelderveld Natura 2000 gebied 27 Drents-Friese Wold & Leggelderveld (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Hogere zandgronden Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL9803011 + NL9802201

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 8 oktober 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-009184 - gemeente Apeldoorn Activiteit : aanpassing

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Notitie Contactpersoon ing. M.M. (Margaret) Konings Datum 18 juli 2012 Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV Algemeen In opdracht van Monarch heeft Tauw in 2011 en 2012 onderzoek

Nadere informatie

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009)

Beschrijving plangebied bron: Koopman & Ingberg (2009) NOTITIE Aan : Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie T.a.v. : De heer S. van der Meulen Van : Drs. R. Felix Datum : 19 september 2012 Ons kenmerk : 12-125 Uw kenmerk : 3001528 Onderwerp : QS

Nadere informatie

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Opdrachtgever Contactpersoon Grondvitaal Voorthuizerstraat 256 3881 SN PUTTEN Cobie Mertens Uitvoering Groenewold Adviesbureau voor Milieu

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 27-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.03

Nadere informatie

Eindrapport NATUURTOETS GEBIEDSBESCHERMING NATUUR UITBREIDING WAGENINGEN

Eindrapport NATUURTOETS GEBIEDSBESCHERMING NATUUR UITBREIDING WAGENINGEN Eindrapport NATUURTOETS GEBIEDSBESCHERMING NATUUR UITBREIDING WAGENINGEN Eindrapport NATUURTOETS GEBIEDSBESCHERMING NATUUR UITBREIDING WAGENINGEN augustus 2009 In opdracht van: Bouwfonds Postbus 1 3800

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Erratum Bijlage 9 Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Onderstaande tekst vervangt bijlage 9 bij het

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 3 oktober 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2016-011430 gemeente Apeldoorn Activiteit : plaatsen

Nadere informatie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie BIJLAGEN BIJLAGE 1 Quickscan ecologie QUICKSCAN FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING BREDE SCHOOL TE BIERVLIET QUICKSCAN TEN BEHOEVE VAN DE FLORA- EN FAUNAWET EN NATUURWETGEVING VOOR DE BOUW VAN EEN

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Vergunning Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998 Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer: 2016-600903 Kenmerk: 2016/86141 d.d. 3

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 14 januari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-004128 gemeente Rheden Activiteit : slopen van gebouwen en

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Savelsbos

Natura 2000 gebied Savelsbos Natura 2000 gebied 160 - Savelsbos (Zie leeswijzer) Kenschets 160_gebiedendocument_Savelsbos_november 2006 Natura 2000 Landschap: Heuvelland Status: Habitatrichtlijn Site code: NL9801040 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Een inventarisatie van beschermde Zelhem flora en fauna Zelhem, februari 2007 Rapportnummer 0712 Projectnummer 756 opdrachtgever VanWestreenen Adviseurs Varsseveldseweg

Nadere informatie

DEFINITIEF BESLUIT. Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus ZS s-graveland

DEFINITIEF BESLUIT. Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus ZS s-graveland Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus 9955 1243 ZS s-graveland DEFINITIEF BESLUIT Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 31-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.04

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN

ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN ONTWERPBESLUIT LOONSE EN DRUNENSE DUINEN & LEEMKUILEN Gelet op artikel 3, eerste lid en artikel 4, vierde lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, e, f en g Natuurbeschermingswet 1998, Verordening Stikstof en Natura 2000 Gelderland en Beleidsregels Stikstof en

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen

Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 gebieden zonder vogeldoelen Bijlage 9 - Toetsing typische soorten in Natura 2000 en zonder vogeldoelen Er zijn acht Natura 2000 en waarvoor geen vogeldoelen zijn geformuleerd, maar die wel binnen één van de helikopterlaagvliegen

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Opslag van gasolie in zoutcavernes. Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998

Opslag van gasolie in zoutcavernes. Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 Opslag van gasolie in zoutcavernes Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet 1998 16 september 2013 Verantwoording Titel Opslag van gasolie in zoutcavernes Passende Beoordeling Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 23 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-017309 - gemeente Ermelo Activiteit

Nadere informatie

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum : 8 september 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-004757 gemeente Ede Activiteit : het wijzigen

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Advies : Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Datum : 17 december 2010 Opdrachtgever : mevrouw I. Zwartkruis Ter attentie van Projectnummer : mevrouw I. Zwartkruis : 211X04268.062985_1 Opgesteld

Nadere informatie

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim Sedos Mevrouw N. Wigmore Voorstraat 53 2201 HT Noordwijk Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim Geachte

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 18 juni 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-005202 - gemeente Ede Activiteit

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Ecologie In deze bijlage is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 16 februari 2016 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-005978 - gemeente Ede Activiteit : aanleg van heideverbindingen

Nadere informatie

Natuurtoets landgoed Haarendael, Haaren

Natuurtoets landgoed Haarendael, Haaren NOTITIE Gemeente Haaren Dhr. L. Timmermans Postbus 44 5076 ZG Haaren DATUM: 26-01-2016 ONS KENMERK: 15-898/16.00497/IngHR UW KENMERK: opdrachtverlening dd. 22 december 2015 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS:

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Onderwerp: Uitgangspunten en N-depositieresultaten gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente, scenario 2.4 mln

Onderwerp: Uitgangspunten en N-depositieresultaten gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente, scenario 2.4 mln MEMO Onderwerp: Uitgangspunten en N-depositieresultaten gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente, scenario 2.4 mln ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 0263778911 Fax 0263515235

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum : 8 september 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-002524 - gemeente Ede Activiteit : het

Nadere informatie

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-04-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.04

Nadere informatie