DEFINITIEF BESLUIT. Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus ZS s-graveland

Transcriptie

1 Vereniging Natuurmonumenten De heer A. van den Heuvel Postbus ZS s-graveland DEFINITIEF BESLUIT Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) info@brabant.nl Bank ING Postbank Onderwerp Definitief besluit op aanvraag om vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 Directie Ecologie Aanvraag Op 28 juli 2009 hebben wij uw aanvraag, om een vergunning ingevolge artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder: de wet) ontvangen. De aanvraag heeft betrekking op het omvormen van bos naar heide en stuifzand, in totaal 69 ha. Het gaat voornamelijk om het dunnen van bosopstanden, klepelen en afvoeren takhout en plaggen. Deze activiteiten vinden plaats in het Natura 2000-gebied Brabantse Wal. Bij de aanvraag is het rapport Natuurwetgeving Landduinen Groote Meer (Ecologica, juli 2009) bijgevoegd, verder het rapport Ecologica. De activiteiten worden aangevraagd voor de periode 15 september tot en met 31 december voor de jaren 2009 tot en met Procedure Bij de brief van 6 augustus 2009 is de ontvangst van de aanvraag bevestigd. Gelijktijdig hebben wij gelet op het bepaalde in artikel 42, tweede lid, van de wet de behandeltermijn met dertien weken verlengd. Adviezen Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 44, tweede lid, van de wet hebben wij advies gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht. De aanvraag is op 6 augustus 2009 doorgestuurd naar de gemeente. Binnen de gestelde termijn is van de gemeente Woensdrecht geen advies ontvangen. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 61 en 64, halte Provinciehuis of met de treintaxi. NBW 13

2 Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure Op 23 september 2008 hebben Gedeputeerde Staten besloten om, op grond van artikel 3:10 en 3:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren bij de voorbereiding van beslissingen op vergunningaanvragen ingevolgde de Natuurbeschermingswet 1998 (besluit nummer ). Zienswijzen kunnen door een ieder worden ingebracht. Ter inzage legging ontwerpbesluit en zienswijzen De kennisgeving over het ontwerpbesluit en bijbehorende stukken is gepubliceerd in BN de Stem, editie Bergen op Zoom op 18 september Vervolgens heeft het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage gelegen op het provinciehuis van Noord-Brabant, Brabantlaan 1 te s-hertogenbosch bij directie Ecologie, bureau Natuurverkenningen, namelijk van 21 september 2009 tot en met 1 november Naar aanleiding van het ontwerpbesluit op de aanvraag zijn, binnen de door de wet gestelde termijn, geen zienswijzen ingebracht. Natuurbeschermingswet 1998 (wettelijk kader) Beschermde Natuurmonumenten en Natura 2000-gebieden De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) kan een Natuurmonument aanwijzen als Beschermd Natuurmonument (artikel 10, eerste lid, van de wet). Op grond van artikel 1, onder n, Nbw 1998 vallen onder het begrip Natura 2000-gebied de door de minister van LNV op grond van artikel 10a, eerste lid, van de wet aangewezen gebieden, de door de minister op grond van artikel 12, derde lid, van de wet tijdelijk aangewezen gebieden en de gebieden die voorkomen op de lijst van gebieden van communautair belang als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn (EEG) nummer 92/43 (Habitatrichtlijn). Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant zijn op grond van artikel 2, eerste lid, van de wet bevoegd gezag inzake de vergunningverlening ten aanzien van het Natura 2000-gebied Brabantse Wal omdat dat gebied geheel in die provincie is gelegen. Vergunningplicht Artikel 19d, eerste lid, van de wet bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan die vergunning verbonden voorschriften of beperkingen projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. NBW 13 2/2

3 Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Bij het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de wet moet rekening worden gehouden met de gevolgen die een project of andere handeling kan hebben gelet op de instandhoudingsdoelstelling van het betrokken gebied (artikel 19e van de wet). Beschermd gebied (Natura 2000-gebied) Brabantse Wal Het Natura 2000-gebied Brabantse Wal omvat het Beschermd Natuurmonument Kortenhoeff, het Vogelrichtlijngebied Brabantse Wal en het Habitatrichtlijngebied Ossendrecht. Beschermd natuurmonument Het gebied Kortenhoeff is bij besluit van 23 mei 1979, kenmerk CRM aangewezen als beschermd natuurmonument. Het gebied is in deze beschikking omschreven als een complex van bos, naaldbos, droge heide, vochtige heide, vennen, restanten van boomgaarden en graslanden. De gevarieerde opbouw van het gebied heeft geleid tot een grote verscheidenheid in planten- en dierenleven. Vogelrichtlijngebied De Brabantse Wal is aangewezen als speciale beschermingszone krachtens de richtlijn inzake behoud van de vogelstand (79/409/EEG), bij besluit van 24 maart 2000, kenmerk N/2000/337. Zoals hiervoor bij het wettelijk kader is aangegeven, is deze aanwijzing een besluit overeenkomstig artikel 10a van de wet. Voor zover het beschermd natuurmonument deel uitmaakt van dit gebied, vervalt het beschermd natuurmonument. De doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit maken onderdeel uit van de instandhoudingsdoelstelling zoals die is opgenomen in de aanwijzing in het kader van de Vogelrichtlijn. De Brabantse Wal kwalificeert als speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn, omdat het gebied behoort tot één van de vijf belangrijkste broedgebieden voor de wespendief, nachtzwaluw, zwarte specht en boomleeuwerik in Nederland. Daarnaast is het aangewezen gebied ook van betekenis voor een aantal andere vogelsoorten die er in behoorlijke aantallen voorkomen. NBW 13 3/3

4 De aanwijzing als Vogelrichtlijngebied heeft betrekking op de volgende vogelsoorten: A004 Dodaars (broedvogel); A008 Geoorde fuut (broedvogel); A072 Wespendief (broedvogel); A224 Nachtzwaluw (broedvogel); A236 Zwarte specht (broedvogel); A246 Boomleeuwerik (broedvogel). Habitatrichtlijngebied Ossendrecht is aangemeld als speciale beschermingszone krachtens de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). Op 20 mei 2003 vond de definitieve aanmelding plaats. Op 8 december 2004 heeft de Europese Commissie de lijst vastgesteld. Het gebied is nog niet aangewezen en er zijn nog geen instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd. Ossendrecht is op de communautaire lijst geplaatst vanwege het voorkomen van de volgende habitattypen en/of soorten. Voorkomende Habitattypen: H2310 Psammofiele heide met Calluna en Genista; H2330 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen; H3110 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae); H3130 Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflorae en/of Isoeto-Nanojuncetea; H3160 Dystrofe natuurlijke poelen en meren; H4010 Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix. Voorkomende soorten Habitatrichtlijn: H1166 Kamsalamander; H1831 Drijvende waterweegbree. Feiten en omstandigheden Het plangebied ligt in het natuurgebied Groote Meer, in het uiterste zuidwesten van de provincie Noord-Brabant. De Groote Meer maakt onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Brabantse wal. Natuurmonumenten is als beheerder van natuurgebied Groote Meer partner in Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide. Het Grenspark heeft voor herstel van heide, vennen en landduinen een LIFE-subsidie ontvangen. In 2006 heeft Natuurmonumenten een eerste aanzet gedaan voor herstel van open zand en heideherstel door kappen van jonge dennenopstanden en plaggen van verruigde heidestukken. NBW 13 4/4

5 In het kader van het LIFE project Heideherstel op Landduinen in de Groote Meer wil Natuurmonumenten de komende 2 jaar doorgaan met de ruimtelijke inrichting en ontwikkeling van het gebied. Het plangebied, in totaal 69 ha, bestaat uit naaldbos (grove den, Corsicaanse den en zeeden), vergraste heide stukken gekapt bos met opslag van Amerikaanse vogelkers. De voorgenomen maatregelen bestaan voornamelijk uit het dunnen van bosopstanden, klepelen en afvoeren van takhout en stammen, verwijderen stobben en plaggen tot de minerale bodem. De bovengenoemde maatregelen worden buiten het broedseizoen uitgevoerd en er wordt gebruik gemaakt van de gedragscode Natuurbeheer en de gedragscode zorgvuldig bosbeheer. Deze gedragscodes vallen onder de Flora- en faunawet. Overwegingen Voor het bepalen van eventuele effecten zal onderscheid gemaakt moeten worden in de fase van uitvoering van de werkzaamheden en effecten op de langere termijn. Effecten op instandhoudingsdoelstellingen vogels: De Wespendief is een bosbewoner met een voorkeur voor loof- en gemengd bos. Een afname van het areaal bos in is principe nadelig voor de wespendief. Er gaat een gedeelte van het areaal bos verdwijnen. Dit is echter maar een zeer beperkte oppervlakte ten opzichte van het aanwezige bos (<1%). Anderzijds wordt een gedeelte eenvormig naaldbos omgevormd naar gevarieerder gemengd bos (26 ha), wat positief is voor de wespendief. Er verdwijnt dus een zeer geringe oppervlakte aan leefgebied, maar de kwaliteit van het overgebleven leefgebied verbetert. Aangezien de wespendief niet in Nederland overwintert, is er geen verstoring tijdens het uitvoeren van de maatregelen. Eventuele nestgelegenheden worden gespaard. Er zijn enkele zwarte spechten in de directe omgeving van het plangebied aanwezig. De zwarte specht is een typische bosbewoner. De uitbreiding van heidegebied en stuifzand is voor deze soort dus negatief. Het betreft echter slechts een zeer gering areaal (<1%). Er blijft een geruime hoeveelheid geschikt areaal over voor de zwarte specht om te foerageren. Het kappen van bomen zal ook zeker niet tot voedseltekort leiden. De werkzaamheden zelf zouden tot verstoring kunnen leiden. Deze zijn echter van tijdelijke aard. Bovendien is de staat van instandhouding van de zwarte specht landelijk en in het gebied, gunstig. De nachtzwaluw is een soort van heidevelden, kapvlakten en open droge bossen. Door de maatregelen gaat een gedeelte (maximaal 15 ha) verloren als leefgebied voor deze soort. Echter, op termijn wordt de kwaliteit van het overige leefgebied verhoogd door structuurverbetering en door geleidelijke overgangen van bos naar heide te creëren. Direct na de maatregelen zal het gebied minder geschikt zijn voor de soort (1-3 jaar). NBW 13 5/5

6 Aangezien de nachtzwaluw niet in Nederland overwintert, is er geen verstoring tijdens het uitvoeren van de maatregelen. Bovendien is de staat van instandhouding van de nachtzwaluw landelijk en in het gebied, gunstig. De boomleeuwerik is een soort van stuifzandcomplexen, zandige reliëfrijke heidevelden en schrale dennenbossen met kapvlakten of zandwegen. Door de maatregelen zal deels dichtgegroeid stuifzand verdwijnen, maar open stuifzandcomplexen en reliëfrijke heidevelden toenemen. Er is dus geen negatief effect op de omvang en de kwaliteit van deze soort. De boomleeuwerik is in de winter niet in Nederland aanwezig, waardoor de maatregelen zelf niet voor een verstoring kunnen zorgen. Voor de dodaars en geoorde fuut is in het plangebied geen geschikt leefgebied aanwezig. Teneinde te waarborgen dat de verstoring door de werkzaamheden van (broed)vogels niet plaatsvindt, hebben wij een voorschrift aan de vergunning verbonden dat stelt dat er geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd in de periode van 15 maart tot 15 juli. Op de lange termijn zullen de werkzaamheden (mogelijk) een gunstig effect hebben voor de soorten nachtzwaluw en boomleeuwerik. Voor deze soorten wordt geschikt biotoop, te weten open heide, gecreëerd. Effecten op instandhoudingsdoelstellingen habitattypen: Het kappen van de jonge dennenopstand gaat niet ten koste van een beschermd habitattype. Door uitvoering van de werkzaamheden is er sprake van een uitbreiding van de gewenste habitattypen (H2310 en H2330) in het betreffende gebied. De voor het gebied geformuleerde instandhoudingdoelstellingen (uitbreiding oppervlakte en verbetering van kwaliteit) worden derhalve gunstig beïnvloed. Effecten op instandhoudingsdoelstellingen habitatsoorten: Bij de werkzaamheden vinden geen maatregelen plaats in het leefgebied van de drijvende waterweegbree, aangezien daar geen oppervlaktewater aanwezig is dat geschikt is voor deze soort. Voor de kamsalamander is geen voortplantingswater aanwezig in het plangebied. Hooguit zou de soort in het gebied kunnen overwinteren. Door de omvorming van het eenvormig naaldbos naar een gevarieerder gemengd bos zullen de mogelijkheden voor overwintering voor deze soort op termijn juist verbeteren en zal het areaal geschikt landbiotoop eerder toenemen dan afnemen. Er gaat dus geen leefgebied verloren. NBW 13 6/6

7 Conclusie Doordat buiten het broedseizoen zal worden gewerkt worden geen broedvogels verstoord. Daarnaast zal de verstoring buiten het broedseizoen van bovengenoemde vogels aanvaardbaar zijn, omdat de Brabantse Wal als gebied voldoende geschikt biotoop herbergt om als uitwijkmogelijkheid te dienen. De instandhoudingsdoelstellingen van de aangewezen soorten komen dan ook niet in het geding. Gezien bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de voorgenomen werkzaamheden uiteindelijk een positief effect (kunnen) hebben op de soorten nachtzwaluw en boomleeuwerik en de habitats H2310 en H2330. Aangezien de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden, zal er geen negatief effect optreden voor de verschillende vogelsoorten. NBW 13 7/7

8 DEFINITIEF BESLUIT Gelet op de bepalingen in de Natuurbeschermingswet 1998 VERLENEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-BRABANT HIERBIJ VERGUNNING EX ARTIKEL 19d aan de Vereniging Natuurmonumenten voor het dunnen van 26 ha bosopstanden, klepelen en afvoeren takhout en plaggen van totaal 23 ha en verwijderen bos, afvoeren stammen en takhout van 20 ha. De activiteiten vinden plaats op de Kriekelareduinen, kadastraal bekend onder PTE A675/ A346 / A468 / A351 / A352 / A199, OSD C510, in de gemeente Woensdrecht, gelegen in het Beschermd Natuurmonument/Natura gebied Brabantse Wal. De vergunning wordt verleend voor de periode vanaf 1 dag na verzending tot en met 31 december Aan deze vergunning zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden: 1. De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen (geen werkzaamheden van 15 maart tot 15 juli). 2. De werkzaamheden vinden plaats volgens hoofdstuk 4 van het rapport Natuurwetgeving Landduinen Groote Meer (Ecologica, juli 2009), welke als bijlage bij het besluit is gevoegd. 's-hertogenbosch, 18 november 2009 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze, ir. M.C. Visser, bureauhoofd Natuurverkenningen. NBW 13 8/8

9 Bekendmaking en kennisgeving Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan (Vereniging Natuurmonumenten te s-graveland), degene(n) die we om een advies hebben gevraagd en overige belanghebbenden. Kennisgeving vindt plaats op 25 november 2009 in BN de Stem, Editie Bergen op Zoom. Rechtsmiddelen Dit besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, zodat krachtens artikel 7:1, eerste lid, onder d, van die wet geen bezwaar tegen het besluit kan worden gemaakt. Belanghebbenden die het niet eens zijn met het besluit kunnen op grond van artikel 39 Natuurbeschermingswet 1998 juncto artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken beroep instellen bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA s-gravenhage. De beroepstermijn begint te lopen op de dag na de bekendmaking van dit besluit. Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een beroepschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een beroepschrift een zogenaamde voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State te s- Gravenhage. Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit, gedurende de tijd die nodig is om het beroep te behandelen. Voorwaarde om zo n voorlopige voorziening te vragen is dat er sprake is van een spoedeisend belang. Zowel voor het instellen van beroep als voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. NBW 13 9/9

10 Afschrift aan: 0 Ministerie van LNV, Directie Regionale Zaken, Vestiging Eindhoven, De heer G. Verschuren, Postbus 6111, 5600 HC EINDHOVEN 0 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht, Postbus 24, 4630 AA Hogerheide 0 handhaver (ROH/HNBW, N1-K17) 0 A. v/d Zee (ROH/HNBW, N1-K17) 0 Secr. Groene Wetten, auteursexemplaar (NV - V13-13) 0 dossier NBW 13 10/10