VOORTGANGSRAPPORT MILIEUZORG EERSTE HELFT 2015

Transcriptie

1 VOORTGANGSRAPPORT MILIEUZORG EERSTE HELFT 2015 SPIE NEDERLAND BV DOCUMENT INFORMATIE VERSIE: OPGESTELD DOOR: VRIJGAVE DOOR: DATUM: WIJZIGINGEN: PARAAF: 01 M.A. van Dijck Lei Ummels Definitief REVISIE AUGUSTUS 2015 SPIE NEDERLAND B.V. ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. DE DISTRIBUTIE EN VERMENIGVULDIGING VAN DIT DOCUMENT OF DELEN HIERVAN IS ALLEEN MET SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN SPIE TOEGESTAAN. AFGEDRUKTE VERSIES VAN DIT DOCUMENT ZIJN ONBEWAAKTE EXEMPLAREN. VOORDE MEEST ACTUELE VERSIE DIENT ALTIJD SPIE INTRANET GERAADPLEEGD TE WORDEN.

2 VOORTGANGSRAPPORTAGE MILIEUZORG EERSTE SEMESTER 2015 INHOUDSOPGAVE 1. Status van dit document Doel van dit document Rapportageperiode Uitgangspunten Beschrijving van de organisatie SPIE Nederland B.V Organisatorische grenzen Organisatorische wijzigingen Vestigingslocaties en verantwoordelijkheden Basisgegevens CO 2 Footprint Basisjaar Verificatie Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Wijzigingen berekeningsmethodiek Uitsluitingen Opname van CO Biogene massa Directe en indirecte emissies Basisjaar Directe en indirecte emissies 1 januari t/m 31 december Onzekerheden in de CO 2 emissie Maatregelen ter verbetering van de bepaling van de CO2 Footprint Trends Trends in CO 2 emissie Doelstellingen en maatregelen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.1 Voortgang doelstellingen... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.2 Reductie maatregelen en voortgang... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 6.3 Initiatie van nieuwe maatregelen voor de komen jarenfout! Bladwijzer niet gedefinieerd Optimaliseren afvalstroom elektronica... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Mobiliteitsaanpak... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Voortdurende optimalisatie van het leaseprogrammafout! Bladwijzer niet gedefinieerd Banden op spanning programma... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Energiemanagement bedrijfspanden... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Duurzaamheidbuffet voor projecten... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7. Dialoog, participaties en initiatieven... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.1 Afrondende deelnames... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.2 Lopende deelnames... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.3 Nieuwe deelnames... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 7.4 Reductie initiatieven... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Dubbel Duurzaam (WoonPlus)... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd E-nitiative Buildings... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Asset@YourDesk - Innovatie warmtescan... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Asset@YourDesk Inzet van drones... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Mobiele laadstations... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. DATUM: PAGINA 2 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

3 VOORTGANGSRAPPORTAGE MILIEUZORG EERSTE SEMESTER Status van dit document 1.1 Doel van dit document Dit document betreft de rapportage van de CO 2 Footprint van SPIE Nederland B.V over het gehele jaar Daarnaast worden in dit document de reductiedoelstellingen en de voortgang met betrekking tot het behalen van deze doelstellingen verwoord. Deze periodieke rapportage is onderdeel van de stuurcyclus op het gebied van duurzaam ondernemen. Deze stuurcyclus is ingericht conform de CO₂prestatieladder (SKAO) en is beschreven in het managementsysteem van SPIE (SKID). 1.2 Rapportageperiode Deze periodieke rapportage beschrijft de CO2-emissies in de periode 1 januari t/m 31 juni Uitgangspunten Deze periodieke rapportage is opgesteld onder toezicht van de Milieucoördinator en beschrijft alle zaken zoals beschreven in 7.3 uit de ISO Aan de hand van onderstand koppeltabel wordt de relatie aangegeven tussen die ISO en dit document. Naam 7.3 ISO Periodieke rapportage Inleiding p 1 Rapportageperiode c 1.2 Beschrijving organisatie Beschrijving van de organisatie a 2.1 Organisatorische grenzen d 2.2 Wijzigingen organisatie 2.3 Verantwoordelijkheden b 2.4 Basisgegevens Basisjaar j 3.1 Verificatie q 3.2 Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren l,n 3.3 Wijzigingen berekeningsmethodiek m 3.4 Uitsluitingen h 3.5 Opname van CO2 g 3.6 Biomassa f 3.7 Directe en indirecte emissies Herberekening basisjaar en historische gegevens j,k 4.1 Directe en indirecte emissies e, i 4.2 Onzekerheden o 4.3 Trends 4.4 Voortgang reductiedoelstellingen 4.5 Maatregelen komende periode 4.6 Medewerker bijdrage 4.7 DATUM: PAGINA 3 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

4 VOORTGANGSRAPPORTAGE MILIEUZORG EERSTE SEMESTER Beschrijving van de organisatie 2.1 SPIE Nederland B.V. SPIE Nederland B.V. is onderdeel van het Franse SPIE S.A. welke dochterondernemingen heeft in o.a. Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. SPIE is Europees leider wat betreft diensten op het gebied van elektriciteit, mechanica, HVAC, energie en communicatiesystemen. SPIE verbetert de kwaliteit van onze leefwereld en draagt bij aan de verdere ontwikkeling daarvan door overheden en ondernemingen te begeleiden bij het ontwerp, de realisatie, het gebruik en onderhoud van installaties die minder energie verbruiken. De gezamenlijke ambitie van SPIE is het ontwikkelen van een betere toekomst door het aanbieden van innoverende en duurzame oplossingen. Als leider op het gebied van Multi-technische dienstverlening willen wij doorgaan met onze Europese ontwikkeling op de markten van energie-efficiënte producten en diensten die steeds sneller zullen groeien om te kunnen voldoen aan de milieuproblematiek van vandaag en morgen. SPIE Nederland B.V. is actief op het gebied van: Gebouwinstallaties Engineering ICT infrastructuren Industrie Weg-, water- en elektriciteitsinfrastructuren SPIE Nederland B.V. heeft ongeveer 2579 Full Time Employees in dienst in 5 verschillende divisies op 22 verschillende locaties in Nederland en heeft een omzet in 2014 van ongeveer 448 mln euro. 2.2 Organisatorische grenzen De uiteindelijke boundary waarvan de CO 2 -uitstoot over 2014 wordt hierna beschreven. Reeds bestaande werkmaatschappijen: SPIE Controlec Engineering B.V. SPIE Czech s.r.o. (internationaal) Gebr. Van der Donk B.V. Gebr. Van der Donk Civiel B.V. Klotz B.V. KIN Sprinklertechniek B.V. Infrastructure Services & Projects B.V. Electrical Engineering Installation B.V. DSC Maintenance V.O.F. SPIE-Cegelec Maintenance V.O.F. Ventus Zeewolde V.O.F. Combinatie Croon-Spie-Wolter & Dros V.O.F. Combinatie Croon-SPIE V.O.F. DATUM: PAGINA 4 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

5 VOORTGANGSRAPPORTAGE MILIEUZORG EERSTE SEMESTER Organisatorische wijzigingen Wijzigingen organisatie Acquisitie SPIE Infrastructure Services & Projects (ICS) Beschrijving SPIE Nederland B.V. heeft op 19 maart 2013 bekend gemaakt de divisie, die nu bekend staat als, SPIE ICS over te nemen. Deze divisie is per 1 januari 2014 meegenomen in de CO2 footprint. 2.4 Vestigingslocaties en verantwoordelijkheden SPIE Nederland B.V. hanteert een divisiestructuur waarbij een aantal vestigingslocaties gebruikt worden door verschillende divisies. Per vestigingslocatie is een contactpersoon benoemdis. In onderstaand overzicht is dit beschreven (cursief = sinds 2014): Divisie Eindverantwoordelijke Stuurcyclus / emissie inventaris SPIE Nederland B.V. (SNL) Lei Ummels Menno van Dijck SPIE Building Systems (SBS) Marco Feijen Menno van Dijck SPIE Industry (SIN) Eugene de Roodt Menno van Dijck SPIE Infra (SIF) Jan Arends Menno van Dijck SPIE ICS (SICS) Jan Verkaik Menno van Dijck SPIE Controlec Engineering B.V. (SCE) Auke de Leeuw Menno van Dijck DATUM: PAGINA 5 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

6 Vestigingslocaties-divisies Eindverantwoordelijke Verantwoordelijke Contactpersoon stuurcyclus emissie inventaris Arnhem-SIN Robert Schoolkate Menno van Dijck Robert Schoolkate Badhoevedor-SBS Marcel Hijlkema Menno van Dijck Marcel Hijlkema Breda-SIF Jan Arends Menno van Dijck Menno van Dijck Breda-SIN Hendrik Huisman Menno van Dijck Menno van Dijck Delfzijl-SIN Robert Schoolkate Menno van Dijck Robert Schoolkate Elsloo-SBS Edwin van der Knijf Menno van Dijck Chris Ekermans Elsloo-SCE Ben Hartman Menno van Dijck Chris Ekermans Elsloo-SIN Ben Hartman Menno van Dijck Chris Ekermans Heerenveen-SIF Harry Blauw Menno van Dijck Harry Blauw Hoogezand-SBS Nico Lockhom Menno van Dijck Rogier Paanakker Hoogezand-SIN Robert Schoolkate Menno van Dijck Robert Schoolkate Hoogvliet-SIN Patrick van der Hoeven Menno van Dijck Peter Stevens Oss-SIF Ben Klaasman Menno van Dijck Johan Kasbergen Roermond-SBS Andy Vintcent Menno van Dijck Andy Vintcent Schiedam-SCE Norbert Joghems Menno van Dijck Peter Tempelman Schiedam-SIN Patrick van der Hoeven Menno van Dijck Peter Tempelman Sliedrecht-SIF Jan Wim van Genderen Menno van Dijck Wim de Graaf Sprundel-SIN Evert Ooijens Menno van Dijck Evert Ooijens Terneuzen-SBS René van Luijn Menno van Dijck Bram van Houcke Terneuzen-SCE Bram van Houcke Menno van Dijck Bram van Houcke Terneuzen-SIN Misja van Oostenbrugge Menno van Dijck Bram van Houcke Tilburg-SBS Niels van Meggelen Menno van Dijck Anja Hermes Velsen-Noord-SIN Robert Bok Menno van Dijck Cees Hoek; Conny van Stroe-Koot Apeldoorn-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen Assen-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen Eindhoven-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen Houten-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen Rotterdam-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen Zoetermeer-SICS Jan Verkaik Menno van Dijck Michiel Janssen 3. Basisgegevens CO 2 Footprint 3.1 Basisjaar Het basisjaar is Verificatie De verificatie van de CO2 Footprint over 2011 heeft plaatsgevonden in Het hierbij uitgeven verificatiecertificaat is gedateerd op DATUM: PAGINA 6 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

7 3.3 Actuele berekeningsmethodiek en conversiefactoren Omdat deze Periodieke rapportage onderdeel is van een CO 2 -prestatieladder certificaat wordt de methodiek aangehouden zoals voorgeschreven in het Handboek 2.2, geldig m.i.v. 4 april 2014, zoals uitgegeven door de SKAO. Deze methode schrijft voor om business air travel en personal cars for business travel tot Scope 2 te rekenen. De gebruikte conversiefactoren zijn afkomstig van co2emissiefactoren.nl versie november Wijzigingen berekeningsmethodiek Vanuit de CO 2 prestatieladder wordt verwezen naar de ISO waarin is beschreven hoe de CO 2 Footprint dient te worden opgesteld. Bij paragraaf is daarin aangegeven dat minimaal de CO 2 Footprint van het referentiejaar (2011 voor SPIE) dient te worden gecorrigeerd voor wijzigingen in de organisatie. Omdat SPIE ICS in 2014 is toegetreden tot de SPIE organisatie dragen zij vanaf 2014 bij aan de CO 2 uitstoot en worden dus m.i.v opgenomen in de CO 2 Footprint. SPIE heeft op basis van de haar bekende gegevens het referentiejaar 2011 en de jaren 2012 en 2013 gecorrigeerd voor deze toetreding van SPIE ICS. De hierbij gebruikte correctiegetallen zijn onderbouwd aan de hand van berekeningen. 3.5 Uitsluitingen Koudemiddelen bedoelt voor airconditioning installaties worden, conform CO 2 prestatieladder handboek versie 2.2, niet meegenomen in de CO 2 footprint. 3.6 Opname van CO 2 Vind niet plaats. 3.7 Biogene massa Niet anders dan datgene wat is bijgemengd in commerciële brandstoffen. 4. Directe en indirecte emissies 4.1 Basisjaar 2011 De CO 2 footprint van het basisjaar is conform ISO paragraaf gecorrigeerd t.a.v. de toetreding van SPIE ICS. Hiermee is de nieuw ontstane CO 2 footprint 2011 representatief geworden voor de huidige organisatieomvang. Per 2015 zijn de nieuwe emissiefactoren van kracht versie november De CO2 Footprint voor 2011 is hierop gecorrigeerd. De totale CO2 uitstoot voor 2011 is hiermee gewijzigd in ton. De volgende grafiek geeft de verder verdeling weer van de uitstoot. DATUM: PAGINA 7 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

8 4.2 Directe en indirecte emissies 1 januari t/m 31 juni 2015 In de footprint van het eerste semester van 2015 zijn de CO 2 emissies meegenomen van de werkmaatschappijen beschreven in de boundary (zie paragraaf 2.2). De totale CO 2 uitstoot in het eerste semester van 2015 bedroeg 8337 ton. Onderstaande grafiek toont de verdeling van deze CO 2 footprint naar scopes en emissiebronnen. DATUM: PAGINA 8 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

9 4.3 Onzekerheden in de CO 2 emissie De CO 2 emissie bevat de volgende onzekerheden: Conform de ISO paragraaf dient CO2 footprint minimaal van het referentiejaar (2011) te worden gecorrigeerd voor wijzigingen in de organisatie. Omdat er geen historische gegevens bekend zijn van SPIE ICS is aangenomen dat het energieverbruik en brandstofverbruik in 2011 gelijk was aan het verbruik in Echter het energieverbruik (gas en elektriciteit) is in 2014 ook reeds een aanname omdat er geen meetgegevens bekend zijn m.b.t. het energieverbruik van de locaties van ICS. Er is voor het energieverbruik van deze locaties uitgegaan van kengetallen van SenterNovum. Deze kengetallen zijn gebaseerd op gemiddelden en zijn daardoor een grove benadering en wijken over het algemeen in ongunstige zin af van het werkelijke energieverbruik. Deze onnauwkeurigheid heeft daarmee ook zijn uitwerking op het referentiejaar Bij de correctie betreffende de toetreding van SPIE ICS is geen aanpassing uitgevoerd voor vliegreizen en zakelijk verkeer met privé auto s (scope 2), woon / werkverkeer en afval (scope 3). Hierdoor valt de gecorrigeerde footprint voor 2011 iets lager uit. De CO 2 reductie is daardoor iets ongunstiger. Van de locatie Assen, Apeldoorn, Eindhoven, Houten, Rotterdam en Zoetermeer (SPIE ICS) zijn geen gegevens beschikbaar, omdat de gas en elektra inclusief de huurprijs is en de verhuurder de gegevens niet beschikbaar stelt. Het verbruikte gas en elektra is berekend op basis van kentallen van SenterNovum. Van de locatie Delfzijl zijn geen gegevens beschikbaar, omdat de gas en elektra inclusief de huurprijs is en de verhuurder de gegevens niet beschikbaar stelt. Het verbruikte gas en elektra is berekend op basis van kentallen van SenterNovum. Van de locatie Terneuzen zijn geen gegevens beschikbaar, omdat de gas en elektra inclusief de huurprijs is, het pand gedeeld wordt met een ander bedrijf en de verhuurder de gegevens niet beschikbaar stelt. Het verbruikte gas en elektra is berekend op basis van kentallen van SenterNovum Gassen benodigd voor laswerkzaamheden zijn niet meegenomen in CO 2 footprint. De CO 2 uitstoot ten gevolge van het gebruik van gassen voor laswerkzaamheden is in 2011 slechts 0.3% van de totale CO 2 uitstoot terwijl er onevenredig veel werkzaamheden verricht moeten worden om inzicht te krijgen in deze CO 2 uitstoot. Er kan op dit moment niet met zekerheid worden gezegd dat de rapportage van leveringen van energiedragers volledig is. Aankopen vanuit de vestigingen bij de niet regulieren leveranciers worden mogelijk niet meegenomen. Schatting is dat dit zeker niet meer dan 0,1 % van het totale brandstofverbruik is. SPIE Nederland B.V. en alle onderliggende entiteiten hebben één tankpasleverancier op basis waarvan de CO 2 uitstoot wordt bepaald. In het geval dat er om één of andere reden een tijdelijke tankpas wordt toegekend aan een medewerker, kan het daarom voorkomen dat deze niet meegenomen is in de rapportage. Het verwachte effect is zeer klein. DATUM: PAGINA 9 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

10 4.4 Maatregelen ter verbetering van de bepaling van de CO2 Footprint Om de hiervoor beschreven onzekerheden zo veel mogelijk te elimineren worden de volgende maatregelen getroffen: Maatregel Status eind juni 2015 Plaatsen van intelligente meters voor gas en elektriciteit die periodiek worden uitgelezen. Inventariseren welke panden gedeeld worden met andere bedrijven en bepalen van een verdeelsleutel m.b.t. het energieverbruik Waar mogelijk panden met all-in huurcontracten afstoten Bij het huren van nieuwe bedrijfspanden voortaan een energierapportage meenemen in de voorwaarden. Identificeren van alle leveranciers van energiedragers zodat de volledigheid van rapportages beter wordt geborgd. Denk hierbij aan levering van brandstof voor bedrijfsmiddelen die worden ingezet op projectlocaties. Met uitzondering van klein gasverbruik meters en de all-in huurcontracten zijn alle panden voorzien van intelligente meters. Inventarisaties zijn uitgevoerd. Maatregelen worden/zijn getroffen voor eigen gescheiden bemetering. Dit traject is ingezet en zal in de eerste helft van 2016 worden afgesloten. Beleid is ingezet door afdeling inkoop en wordt nu uitgevoerd bij het contracteren van nieuwe panden. Dit traject is ingezet en wordt eind 2015 afgerond.. DATUM: PAGINA 10 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

11 5. Trends 5.1 Trends in CO 2 emissie en voortgang doelstellingen Bij de rapportage over 2014 was de reductie 8,4% (CO2 / FTE t.o.v. 2011) deze is gewijzigd naar 8,6% als gevolg van wijzigingen in de CO2 conversiefactoren. Echter voor Q1 en Q is de reductie 3,9 %. Bij gelijkblijvende trend zal dit voor het einde van 2015 ook uitkomen op 3,9% Voor eind 2015 moet echter ook nog Numac worden meegenomen. Op basis van aangeleverde gegevens van Numac komt dan de prognose uit op 2,7% reductie. De toetreding van Numac is dus ongunstig! Dit zou betekenen dat de doelstelling van 10% reductie eind 2015 niet wordt gehaald. Onzuiverheden in deze getallen en oorzaken van deze uitkomsten: Werkelijk gasverbruik voor Q1 en Q voor de kleine verbruikers is niet inzichtelijk. Deze zijn daarom geschat (gelijk gesteld aan 2014) Brandstofverbruik Q1/ is 7,8% gestegen t.o.v Q1/2. Het gemiddeld brandstofverbruik (per voertuig) is 1,15% gestegen t.o.v Het gasverbruik in Q1/ is in zijn totaliteit 1,56% gestegen t.o.v Q1/2 Elektriciteitsverbruik is 3,95% gestegen t.o.v Q1/2 Zakelijk gebruik privé wagen is 21,96% gestegen t.o.v Q1/2 Woon/werkverkeer is 18,87% gestegen t.o.v Q1/2 Vliegreizen is 34,19% gestegen t.o.v Q1/2 Afval is 39,34% gestegen t.o.v Reductiemaatregel E-driver is te laat ingevoerd en heeft daardoor nog onvoldoende effect Veronderstelde reducties door vernieuwing wagenpark blijken zich niet te manifesteren Aangekochte groene stroom onvoldoende om de stijgingen te compenseren Om de reductiedoelstelling toch te kunnen halen zijn er extra reductiemaatregelen vereist. Daarom is er voor gekozen om 2300 MWh extra te vergroenen middels het aankopen van GVO s. Kosten: ca ,- Euro. Hiermee wordt dan alsnog de 10% reductie behaald. Doelstelling uitdrukken in ton CO2 / FTE is geen goede indicator gebleken. Een korte analyse geeft aan dat ook productie uren ongunstig is. Voorstel is om voortaan emissie uit te drukken in ton CO2 / euro bedrijfsomzet en deze indicator ook te gaan gebruiken voor de doelstelling DATUM: PAGINA 11 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx

12 BEWIJS VAN PUBLICATIE DATUM: PAGINA 12 /12 3.A.1 Voortgangsrapport Milieuzorg eerste helft 2015 v1.docx