Wintertelling in het Peelgebied

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wintertelling in het Peelgebied"

Transcriptie

1 Wintertelling in het Peelgebied Een overzicht van het voorkomen van wintervogels in het agrarisch gebied van de gemeenten Asten, Someren en Deurne in januari 2006 januari 2010 Asten/Someren, januari 2011 Carlo van Seggelen Zwarte Weg 2 B-2490 Balen België annencarlo@telenet.be In samenwerking met Vogelwerkgroep De Peel, onderdeel van het IVN Asten/Someren

2 1. Inleiding Sinds 1982 voert Vogelwerkgroep De Peel jaarlijks begin januari een wintertelling uit. In verschillende verslagen is hier in het verleden aandacht aan besteed (Benders 1982, van Tilburg 1988, van Lieshout & van Seggelen 1993, van Seggelen & van Seggelen 1998, van Seggelen 2002a en van Seggelen 2005). In januari 2010 vond de wintertelling voor de 29 ste keer plaats. In dit verslag worden de resultaten van de laatste vijf wintertellingen, van januari 2006 tot en met januari 2010 gepresenteerd. Allereerst wordt enige achtergrondinformatie over de telling gegeven. Na een uiteenzetting over de werkwijze en een beschrijving van het onderzoeksgebied volgen de resultaten. Daarbij ligt de nadruk op de periode , maar wordt ook teruggegrepen op de gegevens van de totale telperiode

3 2. Achtergronden project In 1982 startte de toenmalige PPD (Provinciale Planologische Dienst) van de provincie Noord- Brabant in samenwerking met de Samenwerkende Oost-Brabantse Vogelwerkgroepen (SOV) een telling van reigers, zwanen, ganzen, roofvogels, patrijzen, meeuwen en kraai-achtigen. De telling die in januari 1982 en januari 1983 werd uitgevoerd moest inzicht geven in de overwinterende aantallen en verspreiding van bovengenoemde soortgroepen in Midden- en Oost- Brabant. De telling betrof alleen agrarisch gebied. Natuurterreinen, bossen en dorpen waren uitgesloten van de telling. Het agrarisch deel van het werkgebied van Vogelwerkgroep De Peel werd ingedeeld in negen telgebieden waarbij vastgestelde routes deze gebieden doorkruisten. Na 1983 hebben leden van Vogelwerkgroep De Peel het initiatief genomen deze telling jaarlijks in januari voort te zetten. Ze begonnen met de opzet enigszins te wijzigen. Hetzelfde gebied met een totale oppervlakte van hectaren werd herverdeeld in 17 telgebieden waarbij de routestructuur door de telgebieden intensiever werd, zodanig dat het gehele gebied goed overzien en geteld kon worden. Tot in 2010 hanteren we nog steeds dezelfde indeling van telgebieden en routes, behoudens wijzigingen die noodzakelijk waren als gevolg van nieuwbouw (woningen en industrie) en het afsluiten en opheffen van wegen. Hierdoor is het niet mogelijk voor alle soorten de aantallen te vergelijken met die van 1982 en Niettemin bieden ook deze eerste twee teljaren interessante informatie over aantallen en verspreiding van onze wintervogels. Dankzij dit initiatief en het doorzettingsvermogen van alle leden van onze Vogelwerkgroep is de wintertelling momenteel de langstlopende activiteit en biedt een zeer waardevol inzicht in het wel en wee van de wintervogels in het Peelgebied. Ook in landelijk opzicht betreft het een unieke telling. Slechts enkele gebieden in Nederland bieden vergelijkbare informatie, vaak echter meer fragmentarisch van aard. 3

4 3. Werkwijze Vanaf 1991 wordt de telling in principe op de 1 e zondag in januari gehouden, tenzij deze valt op 1 of 2 januari. Dan wordt de telling op de 2 e zondag in januari gehouden. Door zoveel mogelijk leden te enthousiastmeren wordt getracht zoveel mogelijk (met als ideaal beeld alle telgebieden) telgebieden simultaan af te werken. De enkele telgebieden die na deze zondag overblijven worden in de dagen erna geteld. Wanneer de weersomstandigheden het niet toelaten te tellen (mist of gevaarlijke verkeerssituaties), wordt de telling een week verschoven. Driemaal viel ook een dergelijk alternatief in het water. In 1992 werden ruim 50 tellers gehinderd door mist tijdens de eerste zondag en door zware ijzel tijdens de tweede zondag. Een derde datum werd niet geprikt. In de weken erna zijn alle telgebieden alsnog geteld door twee personen. Daarbij werden alleen de zogenaamde intekensoorten genoteerd. De telling van Kievit, meeuwen en kraaiachtigen bleef toen achterwege. In 2002 ging de telling aanvankelijk goed van start maar gooide een zeer plotseling opkomende mist roet in het eten en staakte ruim de helft van de tellers hun telling en werkte de rest de telling af onder zeer slechte omstandigheden. In de weken erna werden door één persoon alsnog alle telgebieden geteld. Naast de basisresultaten leverde dat ook een goed inzicht op wat weersomstandigheden voor invloed op het succes van de telling hebben (van Seggelen, 2002b). In 2010 zorgde sneeuwval en de daarmee gepaard gaande gladheid ervoor dat tot tweemaal toe de simultane telling moest worden afgelast. Een aantal leden zorgde in de tien dagen daarna toch dat alle telgebieden konden worden afgewerkt waarmee wederom een jaar aan de lange reeks kon worden toegevoegd. Vóór 1991 werden de tellingen door veel minder leden uitgevoerd waardoor meer weekenden in januari nodig waren om alle telgebieden geteld te krijgen. Soms werden de laatste telgebieden afgewerkt in begin februari. Tijdens de telling gaan 1-4 leden per auto op pad om in hun telgebied een voorgeschreven route te rijden. Gedurende deze telling worden een aantal soorten op kaart ingetekend en per km-hok genoteerd. Kievit, Zilvermeeuw, Stormmeeuw, Kokmeeuw, Zwarte Kraai, Roek, Ekster en Kauw worden per km-hok genoteerd. Reigers, zwanen, ganzen (facultatief sinds 2004), roofvogels, patrijzen, steltlopers en andere meeuwen en kraai-achtigen worden op kaart ingetekend. Daarnaast worden facultatief overige schaarse en zeldzame soorten genoteerd. Aangezien de tellers dit zelf beslissen ontstaat hiervan geen gebiedsdekkend overzicht. Na de telling worden basiskaart, telformulier en intekenkaart weer ingeleverd en gearchiveerd. 4

5 4. Karakteristiek van het onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied ligt in de gemeenten Asten, Deurne en Someren in het uiterste zuidoosten van de provincie Noord-Brabant (figuur 1.). Figuur 1. Ligging van het onderzoeksgebied in Zuidoost-Nederland (rood omcirkeld). In figuur 2. wordt het onderzoeksgebied meer gedetailleerd weergegeven. De totale oppervlakte bedraagt ha. agrarisch gebied. De diverse dorpskernen en grote natuur-/bosgebieden worden niet geteld (geel omlijnd in figuur 2.). 5

6 Figuur 2. Ligging van het agrarische onderzoeksgebied (rood omkaderd) en de gebiedsdelen die niet zijn geteld (dorpen en grote bos-/natuurcomplexen; geel omkaderd). Het agrarische landschap in het onderzoeksgebied is divers. Voor een deel ligt de ontginningsgeschiedenis hieraan ten grondslag. Met name rond de Peelgebieden liggen jonge ontginningsgronden (ca ). Deze jonge ontginningsgronden zijn veelal planmatige ontginningen waarbij de verkaveling en ligging van de bebouwing vooraf gepland is. Dit resulteert in grootschalige en veelal open agrarische gebieden met boerderijen langs rechte wegen (in figuur 3 aangegeven met een groene O). De oudere landbouwgronden, meestal rond dorpen gesitueerd (behoudens het ontginningsdorp Someren-Heide dat te samen met de jonge ontginningen uit de grond is verrezen), hebben een meer diverse en kleinschalige structuur wat 6

7 betreft verkaveling. Ondanks het feit dat ook in deze gebieden ruilverkavelingen in de jaren tot een meer grootschalig karakter hebben geleid, is het structuurverschil nog steeds opvallend en van groot belang voor de verspreiding en aantallen van wintervogels. In figuur 3. wordt daarom onderscheid gemaakt tussen open agrarische gebieden en meer besloten gebieden. Dit betekent niet dat hier ook eenzelfde verschil in gebruikersintensiteit waarneembaar is. Echte extensieve landbouwgebieden komen in het onderzoeksgebied al lang niet meer voor, ook niet in de meer kleinschalige agrarische gebieden. Het besloten karakter wordt bepaald door bossen, bosjes, singels, boerderijen en huizen. Uitgezonderd zijn laanbomen. Figuur 3. Ligging van open grootschalige gebieden (gebiedsdelen met een groene O en besloten kleinschalige gebieden (overige delen). 7

8 De open landbouwgebieden zijn de jonge ontginningsgronden die met name rond de Groote Peel, Deurnese Peel en de Strabrechtse- en Lieropsche Heide zijn gesitueerd. De meeste ervan zijn ontstaan in de periode (de ontginning rond de Smientweg-Buizerdweg- Vlosbergweg, ten noorden de Groote Peel en ten westen van Neerkant was zelfs de eerste mechanische planmatige ontginning van Nederland). De laatste ontginningen vonden plaats aan het eind van de zestiger jaren rond de Groote Peel. De oude rond dorpen gesitueerde ontginningen zijn voor een belangrijk deel al eeuwen oud. Met name rond Someren, Asten, Lierop en Vlierden liggen oude bouwlandcomplexen. 8

9 5. Resultaten 5.1. Algemeen De totalen van de verplichte soorten in de periode waren op een uitzondering na, laag tot bijzonder laag te noemen. Het jaar 2008 mag met slechts exemplaren tot de drie slechtste jaren sinds 1982 gerekend worden. Alleen de ruim exemplaren in 2007 zijn bovengemiddeld (gemiddeld exemplaren in de periode ). In de periode zijn Kauw en Zwarte Kraai de talrijkste soorten. Dit is gelijk aan de periode , zij het dat beide soorten stuivertje hebben gewisseld (Van Seggelen, 2005). Op enige afstand volgen Kokmeeuw, Stormmeeuw en Roek. Bij de roofvogels is de Buizerd verreweg de talrijkste. Verder is het aantal van slechts twee Kieviten in januari 2010 vermeldenswaardig. We moeten terug naar 1997 voor zo n laag aantal (toen nul). Uiteraard is het strenge winterweer voorafgaand aan de telling in 2010 debet aan dit lage aantal minimum maximum Knobbelzwaan Wilde Zwaan Kleine Zwaan Blauwe Reiger Grote Zilverreiger Blauwe Kiekendief Sperwer Havik Buizerd Smelleken Torenvalk Slechtvalk Kraanvogel Patrijs Kievit Wulp Watersnip Witgatje Zilvermeeuw Pontische Meeuw Kleine Mantelmeeuw Stormmeeuw Kokmeeuw Zwarte Kraai Roek Kauw Ekster Totaal Tabel 1. Aantal getelde exemplaren van de verplichte soorten in 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 en het minimum en maximum getelde aantal per soort in de periode

10 5.2. Soortteksten In onderstaand overzicht worden de waargenomen soorten tijdens de wintertellingen van 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010 besproken. Eerst worden de verplichte telsoorten behandeld (Tabel 1.), daarna volgt een kort overzicht van de niet-verplichte soorten. Bij de verplichte soorten wordt telkens de mate van talrijkheid aangegeven in de volgende klassen: Zeer klein aantal Klein aantal Vrij klein aantal Vrij groot aantal Groot aantal Zeer groot aantal 1-5 ex. per winter 6-25 ex ex ex ex. > ex. Blauwe Reiger Ardea cinerea De in Nederland overwinterende Blauwe Reigers bestaan uit eigen broedvogels (volwassen exemplaren) en vogels uit met name West-Europa en Scandinavië. De nadruk ligt op het waterrijke westen van Nederland (SOVON, 1987). In het agrarisch Peelgebied is de Blauwe Reiger een wintergast in vrij klein aantal tot vrij groot aantal. De Blauwe Reiger is een jaarlijkse wintergast in sterk wisselende aantallen. Met 110 exemplaren werd in 2007 het record van 2003 verbroken (100 exemplaren). Het strenge winterweer aan het eind van 2009, die de telling van januari 2010 sterk beïnvloedde zorgde voor een historisch laag aantal Blauwe Reigers. Toen werden er slechts 30 geteld. Alleen de tellingen in januari 1982 en 1987 (eveneens tijdens strenge winters) scoorden nog lager, respectievelijk 23 en 27 exemplaren. Blauwe Reigers worden het meest gezien langs beken, sloten en in natte graslanden. Een zwaartepunt ligt in het sterk met beken bedeelde agrarisch gebied ten noorden van de Groote Peel ). Daarnaast is het gebied direct ten zuiden van Deurne, ten zuiden van Asten-Heusden en de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind goed voor bescheiden concentraties. Opvallend blauwe reiger-arme gebieden zijn de agrarische gebieden direct ten oosten van de Strabrechtse- en Lieropse Heide, rond Someren, ten westen en zuiden van Asten en het uiterste zuidwesten van het onderzoeksgebied. Een verklaring hiervoor is op het eerste zicht moeilijk te vinden. De beken- en slotendichtheid en de aanwezigheid van (natte) graslanden doen in deze gebieden niet onder voor de betere gebieden voor de Blauwe Reiger. 10

11 1 ex. 3-4 ex ex. Blauwe Reiger ex. 5-7 ex ex. n = 329 ex. Figuur 4. Cumulatieve verspreiding van de Blauwe Reiger per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Grote Zilverreiger Casmerodius alba De Grote Zilverreiger overwintert in Nederland in steeds toenemende aantallen. Momenteel gaat het om honderden exemplaren. De toegenomen broedvogelpopulatie is hier onder andere debet aan, maar getuige waarnemingen van gekleurringde exemplaren (o.a. in de Banen in Nederweert) bezoeken ook vogels uit (onder andere) Frankrijk ons land in de winter. Aangezien de soort in het Peelgebied (nog) geen broedvogels is, betreffen overwinteraars vogels van elders. In het agrarisch Peelgebied is de Grote Zilverreiger wintergast in klein tot vrij klein aantal. Vóór 2002 was de Grote Zilverreiger geen overwinteraar in het agrarisch Peelgebied. In de periode is het aantal getelde Grote Zilverreigers sterk gestegen ten opzichte van de vijf jaren daar vóór. In was het gemiddelde 8,7 exemplaren per jaar. In was dat maar liefst 24,6 exemplaren. Wat wel gelijk is gebleven is de verspreiding. Nog steeds zijn de agrarische gebieden noordelijk van de Groote Peel, tussen de Groote Peel en de visvijver nabij Asten-Heusden en ten westen van de Deurnese Peel de best bezette gebieden. Vogels foerageren daar langs de rijkelijk aanwezige beken. Niet ongewoon zijn groepen tot maximaal zeven exemplaren. Deze foerageergebieden houden direct verband met de slaapplaatsen van Grote Zilverreiger in de Groote Peel, Deurnese-/Mariapeel en aan de visvijver nabij Asten-Heusden. 11

12 Opvallend is het gebrek aan waarnemingen in het uiterste westen van het onderzoeksgebied, direct gelegen aan het Beuven en Strabrechtse Heide. Kennelijk foerageren de daar slapende Grote Zilverreigers helemaal ergens anders. 1 ex. 3-4 ex ex. Grote Zilverreiger ex. 5-7 ex ex. n = 123 ex. Figuur 5. Cumulatieve verspreiding van de Grote Zilverreiger per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Knobbelzwaan Cygnus olor In Nederland is de Knobbelzwaan een algemene wintergast. Naast eigen broedvogels vindt ook een aanzienlijke instroom plaats uit Oost- en Noordoost-Europa (Koffijberg et al., 1997). In het agrarisch Peelgebied is de Knobbelzwaan standvogel in zeer klein tot klein aantal. In de waarnemingen van Knobbelzwanen zit weinig lijn. Vrijwel ieder jaar worden de waargenomen exemplaren telkens in andere telgebieden waargenomen. De grootste groep bestond uit 5 exemplaren en werd in 2009 ten westen van Asten waargenomen. Kleine Zwaan Cygnus bewickii De Kleine Zwaan overwintert met ruim exemplaar jaarlijks in Nederland. De vogels zijn afkomstig uit Noord-Rusland tot aan de Oeral. In het Peelgebied is de Kleine Zwaan zeer schaars. Van overwintering is slechts zeer sporadisch sprake, al lijkt de laatste jaren de Kleine 12

13 Zwaan regelmatiger in de winter te worden waargenomen. In jaren dat de soort overwintert is het in zeer klein tot klein aantal. In de periode werd de Kleine Zwaan één maal waargenomen. In 2009 bevond zich een groep van 13 exemplaren aan de Aa ten zuiden van Liessel. Blauwe Kiekendief Circus cyaneus De in Nederland overwinterende Blauwe Kiekendieven zijn met name afkomstig uit Fenno- Scandinavië. De nadruk van de winterverspreiding ligt in Zuidwest-Nederland en de Flevopolders. In het agrarisch Peelgebied is de Blauwe Kiekendief wintergast in zeer klein aantal en bij hoge uitzondering in klein aantal. In het Peelgebied is de Blauwe Kiekendief een jaarlijkse wintergast. In de Groote Peel ontbrak de soort van 1958 nimmer als overwinteraar (van Seggelen, 1999). Dit beeld komt niet geheel tot uiting in de resultaten van de wintertelling. In 2007 ontbrak de soort op de lijst. Het betrof het zesde jaar sinds 1982 dat géén Blauwe Kiekendieven tijdens de wintertelling gesignaleerd werden. Het ontbreken van Blauwe Kiekendieven tijdens de wintertelling berust deels op toeval, met name vanwege de grote actieradius van vogels gedurende de dag. Vogels moeten net die dag gesignaleerd worden en daar komt bij dat de wintertelling alleen in agrarisch gebied wordt gehouden terwijl Blauwe Kiekendieven ook in de natuurgebieden (Deurnese-, Maria- en Groote Peel en Strabrechtse Heide) foerageren waar tevens geslapen wordt. In de jaren met waarnemingen varieerden de aantallen tussen één en zes exemplaren. Met zes exemplaren is 2010 het tweede beste jaar ooit sinds Allen de telling van 1997 is met 9 exemplaren beter. De meeste vogels worden nabij de natuurgebieden Groote Peel en Deurnese Peel gezien. Af en toe duikt een vogel in het westelijk deel van het onderzoeksgebied op, waarschijnlijk een Blauwe Kiekendief die op de Strabrechtse Heide overnacht. Havik Accipiter gentilis De Havik is een algemene wintergast in Nederland met de nadruk in het oostelijk deel van het land. Dit weerspiegelt de broedvogelverspreiding, want de Havik is bijna overal een standvogel (Bijlsma, 1993). In het agrarisch Peelgebied is de Havik wintergast in zeer klein aantal. In tegenstelling tot de Sperwer is de Havik in de winter meer een bosvogel (Venema, 2001). Dat neemt niet weg dat in de winter ook het agrarisch gebied wordt bezocht, getuige de vrijwel jaarlijkse waarnemingen van Haviken gedurende de wintertelling. In slecht twee jaren (1982 en 1991) ontbrak de Havik tussen 1982 en De aantallen liggen echter aanmerkelijk lager dan bij de Sperwer. In de jaren mét waarnemingen schommelden de aantallen tussen de één en zes exemplaren. De totalen van één of twee exemplaren in de periode passen in dit patroon. Van een duidelijke biotoopvoorkeur is geen sprake. De waargenomen exemplaren werden verspreid over het onderzoeksgebied gezien in uiteenlopende biotopen. Gezien de aanwezigheid van tal van boscomplexen in het onderzoeksgebied, de ruime verspreiding van de Havik in ons 13

14 werkgebied en de beperkte actieradius van Haviken mag verwacht worden dat het om vogels gaat van de lokale broedpopulatie (Bijlsma, 1993). Sperwer Accipiter nisus In Nederland is de Sperwer een wijd verbreide wintergast. De herkomst bestaat voor een belangrijk deel uit eigen broedvogels aangevuld met vogels uit Duitsland en Scandinavië. In het agrarisch Peelgebied overwintert de Sperwer in zeer klein tot klein aantal. De Sperwer wordt jaarlijks vastgesteld tijdens de wintertelling. Met respectievelijk 10, 11 en 8 exemplaren in 2006, 2007 en 208 behoren deze drie jaren tot de gemiddelde. De aantallen van 4 en 3 in 2009 en 2010 zijn echter erg laag. Nimmer werden zo n lage aantallen geteld (het minimum was 5 ex. in 2001). De verspreiding is ruim. Opvallend zijn de goed bezette hokken rond de dorpen Someren, Asten en Liessel. Wellicht is het winterweer hier debet aan waardoor Sperwers dichter bij huizen en dorpen komen. 1 ex. 3 ex. Sperwer ex. n = 34 ex. Figuur 6. Cumulatieve verspreiding van de Sperwer per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. 14

15 Buizerd Buteo buteo De Buizerd is in Nederland een algemene wintergast. De winterpopulatie bestaat voor een belangrijk deel uit de eigen broedvogelpopulatie en wordt aangevuld met vogels uit Scandinavië en Noord-Duitsland (Bijlsma, 1993). In het agrarisch Peelgebied is de Buizerd wintergast in vrij klein tot vrij groot aantal. Vóór 1995 was de Buizerd overwinteraar in vrij klein aantal. De Buizerd is de algemeenste roofvogel in de winter. De aantallen tot maximaal 113 in 2006 steken ver boven de andere roofvogels uit. De aantallen in de periode is vrij stabiel, met uitzondering van 2007 toen slechts 69 exemplaren werden geteld. In winters met relatief steng winterweer (2006, 2009 en 2010) zijn de aantallen het hoogst. Over de gehele periode bezien is de Buizerd sterk toegenomen. In het begin van de jaren tachtig toen de wintertelling startte, bedroeg het aantal Buizerds hooguit enkele tientallen (34 tot 71 exemplaren tussen 1982 en 1990). Daarna stegen de aantallen langzaam tot een maximum van 188 exemplaren in De stijgende broedvogelpopulaties in binnen- en buitenland zijn de oorzaken van deze substantiële stijging van het aantal overwinteraars (Hagemeijer & Blair 1997, Bijlsma et al 2001). In het gehele onderzoeksgebied zijn slechts weinig plekken waar in de afgelopen drie jaren geen enkele Buizerd is waargenomen. Alleen de gebieden rond Someren, de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind en het gebied tussen de Deurnese- en Mariapeel zijn opvallend leeg. Duidelijke zwaartepunten liggen in het open agrarisch gebied tussen de Zuid-Willemsvaart en de Groote Peel, tussen de Groote Peel en de Deurnese Peel en direct ten westen van de Deurnese Peel. Deze gebieden kenmerken zich door grootschaligheid en openheid met relatief weinig bebouwing en diverse bosjes ín het gebied en grote boscomplexen in de omgeving waar Buizerden broeden (Staatsbossen, bossen visvijver Asten-Heusden, Groote- en Deurnese Peel). Het is daarom des te opmerkelijker dat in de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind nauwelijks overwinterende Buizerds zijn aangetroffen, een gebied dat een vergelijkbare structuur heeft met de gebieden waar het zwaartepunt in de verspreiding ligt. Kennelijk ligt er een structurele oorzaak aan ten grondslag want ook in de periode was dit deelgebied erg slecht bezet. 15

16 1 ex. 3-4 ex. 7-8 ex. Buizerd ex. 5-6 ex ex. n = 492 ex. Figuur 7. Cumulatieve verspreiding van de Buizerd per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Smelleken Falco columbarius De in Nederland overwinterende Smellekens zijn afkomstig uit Scandinavië (Hustings & van Winden, 1995). De meeste exemplaren worden gevonden in Noord-Nederland en de Zeelandse en Zuid-Hollandse eilanden. In het agrarisch Peelgebied is het Smelleken wintergast in zeer klein aantal. Het enige Smelleken in de periode , stamt uit 2009, toen aan de Roerdompweg een exemplaar werd waargenomen. Torenvalk Falco tinnunculus Overwinterende Torenvalken behoren voor het overgrote deel tot de eigen broedvogels. Een geringe aanvulling vindt plaats uit Noord-Duitsland en Denemarken (LWVT/SOVON, 2002). In het agrarisch Peelgebied is de Torenvalk wintergast in klein tot vrij klein aantal. Dat het aantal overwinterende Torenvalken van jaar tot jaar sterk kan fluctueren geven 2009 en 2010 aan. In 2009 werden nog 29 Torenvalken geteld, in 2010 waren het er slechts negen. Het aantal i 2009 was het vierde beste jaar. Betere jaren waren 1991 (65 ex.), 2000 en 2001 (beide 32 ex.). 16

17 De verspreiding van de Torenvalk is vrij ruim. In werd de soort in 69 kilometerhokken vastgesteld (bezettingsgraad 30%). Opvallende concentraties doen zich niet voor, hetgeen mogelijk verband houdt met het feit dat de winterpopulatie voor een groot deel uit eigen broedvogels bestaat, die vrij diffuus over het onderzoeksgebied zijn verspreid. De aantallen per kilometerhok zijn erg laag. Opgeteld over de jaren werden slechts in vijf kilometer hokken meer dan twee exemplaren geteld. In alle overige hokken gaat het om één of twee exemplaren in de vijf jaren te samen. 1 ex. 3 ex. Torenvalk ex. 4 ex. n = 94 ex. Figuur 8. Cumulatieve verspreiding van de Torenvalk per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Slechtvalk Falco peregrinus De Slechtvalk mogen we rekenen tot de soorten die in toenemende aantallen in Nederland overwintert. Dankzij de gestegen broedpopulaties in binnen- en buitenland wordt deze fraaie roofvogel steeds meer gezien. In het agrarisch Peelgebied is de Slechtvalk een niet jaarlijkse wintergast in zeer klein aantal. Alleen in 2009 en 2010 werd telkens één Slechtvalk gevonden. In 2009 zat een Slechtvalk aan het Leegveld, even ten westen van de Deurnese Peel. Het jaar daarna zat een adult mannetje in een hoogspanningsmast aan de Jan Smitslaan, tussen de Zuid-Willemsvaart en de Groote Peel. 17

18 Patrijs Perdix perdix De Patrijs is een op en top standvogel. De gehele Nederlandse winterpopulatie zal dan ook uit de eigen broedvogelpopulatie bestaan, waarbij door Patrijzen nauwelijks trekafstanden worden afgelegd. In het Peelgebied is dat niet anders. In het agrarisch Peelgebied is de Patrijs wintergast in klein tot vrij klein aantal, bij hoge uitzondering in zeer klei aantal. De Patrijs is een moeilijk te ontdekken soort. Ze vallen weinig op in donkere akkers en tussen het gras in weilanden. Bovendien drukken ze zich meteen bij onraad. Met slechts drie exemplaren in 2010 (een laagterecord!) is het nauwelijks voor te stellen dat er in vroeger jaren bijna ooit 300 werden geteld (1985). In de andere jaren lagen de aantallen gelukkig iets hoger met een maximum van 54 exemplaren in In de verspreiding komt de omgeving van Asten-Heusden er goed uit. Daarnaast zijn verspreid over het onderzoeksgebied groepjes Patrijzen aangetroffen. De grootste groep betrof 18 exemplaren en werd tijdens de telling in 2007 nabij Someren waargenomen. De gebruiksintensiteit van de gronden in het agrarisch gebied is geen maat voor het wel of niet voorkomen van Patrijzen. Extensief gebruikte gronden in het onderzoeksgebied moet men met een lampje zoeken. Ook valt geen verschil in de verspreiding te ontdekken tussen grootschalig en meer kleinschalig agrarisch gebied. 1 ex ex ex. Patrijs ex ex ex. n = 142 ex. Figuur 9. Cumulatieve verspreiding van de Patrijs per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. 18

19 Kraanvogel Grus grus Het is pas de vierde keer dat tijdens een wintertelling Kraanvogels worden waargenomen. In 2008 verbleef een groot deel van de winter (en dus ook tijdens de wintertelling) een groepje van 3 exemplaren aan de Kokmeeuwenweg tegen de Groote Peel aan. De andere drie waarnemingen dateren van 1983, 1988 en 1996 (telkens 1 ex.). Kievit Vanellus vanellus De Kievit is in Nederland een talrijke wintergast waarbij de nadruk ligt op Noord- en West- Nederland en het rivierengebied. De aantallen fluctueren zeer sterk als gevolg van het optreden van vorst en sneeuw. De wintervogels zijn grotendeels afkomstig uit Noord-Europa. In het agrarisch Peelgebied is de Kievit wintergast in zeer klein tot groot aantal. In sommige jaren ontbreekt de soort geheel tijdens de wintertelling. De Kievit is een soort die snel reageert op wisselende weersomstandigheden gedurende een winter. Valt de winter in, dan vertrekken Kieviten vrijwel onmiddellijk in zuidelijke richting. Binnen deze onderzoeksperiode waren daarvan enkele treffende voorbeelden. Met een winterse periode voorafgaand aan de telling van januari 2009 vertrokken grote aantallen Kieviten. De 153 getelde exemplaren waren dan ook het laagste sinds De telling van 2010 was echter nog extremer. De maand vóór de telling deelde koning winter ene flinke klap uit. Er werden slechts twee Kieviten geteld. Beide vogels konden elkaar warm houden, want beide verbleven bij elkaar op een akker aan de Zuid-Willemsvaart net ten noorden van Someren. De aantallen van ruim 600 exemplaren in 2007 en 2008 behoren tot de betere jaren. Buiten deze twee jaren zijn er sinds 1982 maar drie andere jaren waarin het aantal boven de 600 exemplaren uit kwam. Met een bezettingsgraad van 15% is de verspreiding van de Kievit beperkt. Opvallend genoeg wijken de zwaartepunten helemaal af ten opzichte van de periode In was vooral de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind goed. Daar is ook het hoogste cumulatieve aantal per kilometerhok waargenomen (627 ex.). Een hoge akker ten zuiden van Liessel was ook goed bezet met 400 exemplaren. Een bescheiden concentratie ligt aan het gebied rond de Roerdompweg ten noorden van de Groote Peel. 19

20 1-10 ex ex ex. Kievit ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 10. Cumulatieve verspreiding van de Kievit per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Wulp Numenius arquata In Nederland is de Wulp wintergast in het gehele land. Naast de kustprovincies overwinteren enkele duizenden Wulpen in het binnenland in de graslandgebieden. In het agrarisch Peelgebied is de Wulp een niet-jaarlijkse wintergast in zeer klein aantal. In tegenstelling tot de zestiger en zeventiger jaren toen in het Peelgebied nog enkele honderden Wulpen overwinterden, speelt het Peelgebied momenteel nauwelijks een rol in het aantal overwinterende Wulpen (van Seggelen, 1999). De soort wordt zelfs niet iedere wintertelling opgemerkt. In werden in 2008, 2009 en 2010 respectievelijk één, één en twee Wulpen waargenomen. In 2008 verbleef een exemplaar aan de Goudplevierenweg aan de rand van de Groote Peel. In 2009 zat een vogel tussen de A67 en Neerkant. Het enige groepje (2 ex.) verbleef in januari 2010 aan de Griendtsveense Weg ten westen van de Deurnese Peel. Witgatje Tringa ochropus In Nederland overwinteren Witgatjes uit Fenno-Scandinavië met honderden exemplaren verspreid over geheel Nederland (LWVT/SOVON 2002, SOVON 1987). In het agrarisch Peelgebied is het Witgatje wintergast in zeer klein aantal. 20

21 Het Witgatje ontbreekt vrijwel nooit op de lijst van overwinterende vogels. Tussen 1984 en 2010 kon slechts in vier jaren geen Witgatje ontdekt worden. Alleen in 2008 werd in deze periode geen Witgatje gezien. In de andere jaren betrof het één tot vier exemplaren. Alle Witgatjes in zijn gezien langs beken en sloten. De meeste exemplaren zijn gezien tussen Liessel en de Deurnese Peel. Watersnip Gallinago gallinago Het onopvallende karakter zal er met name debet aan zijn dat de Watersnip zelfs niet tijdens iedere wintertelling wordt opgemerkt. Toch konden in 2009 en 2010 respectievelijk 15 en 2 exemplaren worden gevonden. In 2009 zaten de meeste (11 ex.) verspreid in het agrarisch gebied tussen Liessel en Deurnese Peel. De andere vier exemplaren zaten langs de Aa ten zuidwesten van Vlierden. De twee exemplaren in 2010 verbleven in slootjes ten westen en noorden van de Groote Peel. Zilvermeeuw Larus argentatus De in Nederland broedende Zilvermeeuwen zijn stand- en zwerfvogel en vormen voor een deel de Nederlandse winterpopulatie. Daarnaast overwinteren Zilvermeeuwen uit noordelijke streken in Nederland. De Nederlandse kust is verreweg het belangrijkste overwinteringgebied in Nederland. In het binnenland zijn de aantallen zeer laag. In het agrarisch Peelgebied is de Zilvermeeuw een overwinteraar in zeer klein tot vrij klein aantal. Het voorkomen van Zilvermeeuwen is sterk gerelateerd aan het voorkomen van de Stormmeeuw. De meeste Zilvermeeuwen verblijven in groepen Stormmeeuwen. Lage aantallen Stormmeeuwen gaan daarom veelal gepaard met lage aantallen Zilvermeeuwen. In de was dat niet anders, met uitzondering van Tijdens die telling werden redelijke aantallen Stormmeeuwen geteld (1.215 ex.), maar stokte de teller van de Zilvermeeuw al bij 2 exemplaren. De verspreiding is nagenoeg gelijk aan die van de Stormmeeuw. Uitzondering zijn de hoge scores in het uiterste noorden van het onderzoeksgebied. 21

22 1 ex ex ex. Zilvermeeuw ex ex ex. n = 222 ex. Figuur 11. Cumulatieve verspreiding van de Zilvermeeuw per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Kleine Mantelmeeuw Larus fuscus De waarneming uit 2007 van één exemplaar in het open agrarisch gebied ten westen van Someren-Heide is pas de tweede sinds de start van de wintertelling in De enige andere waarneming dateert van Pontische Meeuw Larus cachinnans Voor de derde keer kon een Pontische Meeuw worden ontdekt tijdens de wintertelling. In 2010 zat een derdejaars vogel langs de weg tussen Ommel en Vlierden. De andere waarnemingen dateren uit 1998 en Stormmeeuw Larus canus In Nederland overwinteren Stormmeeuwen uit geheel Noord-Europa inclusief Nederland. De kust vormt daarbij het belangrijkste overwinteringgebied in Nederland. In het agrarisch Peelgebied is de Stormmeeuw wintergast in groot aantal. De Stormmeeuw is de laatste jaren meestal de talrijkste meeuw in het onderzoeksgebied. Alleen in 2007 moest de Stormmeeuw de Kokmeeuw voor laten gaan. De aantallen, evenals de forse schommelingen tussen jaren, is kenmerkend voor de laatste 15 jaar. Voordien was de Stormmeeuw aanmerkelijk schaarser in de winter. Dat de aantallen echter 22

23 boven de 2000 exemplaren uitkomen is vrij bijzonder. Met 2018 exemplaren nestelt 2008 zich op de vierde plaats aller tijden. De Stormmeeuw heeft een duidelijke voorkeur voor de open grootschalige agrarische gebieden. Daarbinnen worden de verreweg meeste exemplaren gezien op grasland. Groepen Stormmeeuwen op bouwland zijn een uitzondering. Een zwaartepunt in de verspreiding ligt in de open agrarische gebieden ten westen en zuiden van Someren-Heide, De Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind, tussen de Zuid-Willemsvaart en de Groote Peel en direct ten noorden van de Groote Peel. In alle andere kilometerhokken waar in Stormmeeuwen zijn waargenomen, bedroegen de aantallen over deze vijf jaren te samen hooguit enkele honderden. Opvallend is dat de verspreiding totaal afwijkt van die van de Kokmeeuw. Stormmeeuwen mengen zich nauwelijks met Kokmeeuwen. Weliswaar worden tussen de groepen Stormmeeuwen wel eens wat Kokmeeuwen waargenomen, maar de zwaartepunten in de verspreiding van de Kokmeeuw liggen op heel andere locaties. Een wellicht wat onverwacht, maar fraaie verspreidingsbeelden van beide soorten ex ex ex. Stormmeeuw ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 12. Cumulatieve verspreiding van de Stormmeeuw per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Kokmeeuw Larus ridibundus De Kokmeeuw is een talrijke wintergast in Nederland. Naast een deel van de eigen broedvogels overwinteren met name Kokmeeuwen uit Fenno-Scandinavië en de Baltische Staten (SOVON, 1987). Het gaat om enkele honderdduizenden exemplaren waarbij moet worden aangetekend dat de Nederlandse winterpopulatie daalt. De kustprovincies herbergen de meeste overwinteraars. In het agrarisch Peelgebied is de Kokmeeuw wintergast in groot tot zeer groot aantal. 23

24 De extremen laag in deze periode bijzonder ver uit elkaar. De 517 exemplaren in 2010 steken zeer schril af bij het maximum van in Dit laatste aantal is echter zéér uitzonderlijk. Slechts in twee jaren vanaf 1982 lagen de totalen hoger (1984 (5.946 ex.) en 1986 (7.037 ex.)). Zelfs als er de absurd grote groepen van totaal exemplaren worden afgetrokken blijven er nog ruim vogels over, ook een aantal dat niet misstaat in de lange reeks sinds Deze grote groepen verbleef dicht bij elkaar in de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind. In de andere vier jaren waren de aantallen bescheiden en kwamen geen enkele keer boven de 1.00 exemplaren uit. Op de lange termijn is echter geen duidelijke neer- of opwaartse trend waarneembaar. In tegenstelling tot andere jaren was domineert de Diepenhoek in deze periode met drie kilometerhokken in de hoogste klasse. Dit is geheel op het conto van de ruim exemplaren in 2007 in dit gebied toe te schrijven. Buiten deze uitzondering liggen de belangrijkste concentraties van Kokmeeuwen bij de grote kippenslachterij tussen Ommel en Vlierden en rond de Steenfabriek nabij Liessel en ten westen van van Deurnese Peel. Daarnaast worden kleine groepjes verspreid over met name het centrale deel van het onderzoeksgebied. Opvallend afwezig of slechts in zeer gering aantal aanwezig is de Kokmeeuw in de grootschalige open agrarische gebieden met veel grasland, dé kerngebieden voor de Stormmeeuw. Waar de beide soorten gemengd voorkomen in groepen gaat het slechts om een handjevol Kokmeeuwen in grote groepen Stormmeeuwen ex ex ex. Kokmeeuw ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 13. Cumulatieve verspreiding van de Kokmeeuw per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. 24

25 Zwarte Kraai Corvus corone corone De Zwarte Kraai is een uitgesproken standvogel die zich slechts over zeer kleine afstanden (enkele kilometers) verplaatst. Overwinterende Zwarte Kraaien mogen daarom tot de eigen broedvogelpopulatie gerekend worden, met uitzondering van wellicht enkele vogels in de grensstreek. In het agrarisch Peelgebied is de Zwarte Kraai wintergast in groot tot zeer groot aantal. Met de aantallen variërend van tot maximaal exemplaren in de periode is er niets nieuws onder de zon. Al sinds 1990 schommelt het aantal jaarlijks min of meer tussen deze uitersten. Van een (ongebreidelde) toename, zoals vaak wordt gesuggereerd, is daarom geen sprake. Vóór 1990 lagen de aantallen wel wat lager, maar slechts in de orde van grootte van 25-35%. Na 1990 waren (1997) en (2003) de maxima. De aantallen in vallen daar dus perfect tussen. De Zwarte Kraai is de meest verspreide soort van alle getelde wintergasten (presentie van 94%). In slechts 17 kilometerhokken is de soort in niet aangetroffen. In alle 15 hokken gaat het om kilometerhokken die grotendeels bestaan uit niet geteld gebied (natuurgebied, bosgebied, dorp) en voor slechts een gering deel bestaan uit agrarisch gebied. De meeste ervan liggen aan de randen van het onderzoeksgebied, de drie blanco hokken midden in het onderzoeksgebied betreffen de dorpskernen van Asten en Someren. Een concentratie tekent zich af in het agrarisch gebied ten noorden en ten westen van de Groote Peel. Een concentratie van meer bescheiden omvang ligt in het noordwestelijk deel van het onderzoeksgebied tussen Vlierden en het bosgebied De Bikkels. Gebieden met de minste Zwarte Kraaien liggen aan de zuidrand van Deurne, tussen Neerkant en Helenaveen ( t Molentje) en tussen Helenaveen en Griendtsveen. Ook de Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind scoort erg matig. 25

26 1-10 ex ex ex. Zwarte Kraai ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 14. Cumulatieve verspreiding van de Zwarte Kraai per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Roek Corvus frugilegus De winterpopulatie bestaat voor ongeveer de helft uit eigen broedvogels (vooral adulte vogels). De andere helft is afkomstig uit met name Oost-Europa. Het zwaartepunt in de winterverspreiding ligt in de oostelijke en zuidoostelijke helft van het land. In het agrarisch Peelgebied overwintert de Roek in groot aantal. Het aantal overwinterende Roeken wordt minder en minder. De 574 exemplaren tijdens de telling van januari 2010 is een absoluut dieptepunt. Die neerwaartse trend heeft zich rond 1995 ingezet. In de periode was het gemiddelde exemplaren. In de vijf jaren daar vóór ging het nog om een gemiddelde van exemplaren. Sinds 1982 was het aantal nog nooit beneden de exemplaren geweest. In deze periode vond dat maar liefst twee keer plaats (963 ex. in 2008 en 574 ex. in 2010). De Roek kent twee belangrijke concentraties. Een ervan ligt in het noorden tegen de dorpsrand van Deurne. Waarschijnlijk betreft het hier met name broedvogels uit Deurne die niet ver van de kolonies overwinteren. In de omgeving van het onderzoeksgebied (Noord-Limburg) wordt eenzelfde link waargenomen tussen broedkolonies en overwinteringsgebieden in de directe nabijheid ervan. Juist omdat de indruk ontstaat dat de dalende aantallen Roeken zich in de winter concentreren rond broedkolonies is het des te opvallender dat een andere concentratie in het zuidwesten van het onderzoeksgebied ligt, ver verwijderd van broedkolonies (> 10 km.). De concentratie ligt in het open agrarisch gebied ten westen en zuiden van Someren-Heide. De reden 26

27 voor deze aanzienlijke concentratie is onduidelijk. In andere, deels aangrenzende (De Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind) open agrarische gebieden worden geen concentraties van overwinterende Roeken gevonden. De bescheiden concentraties in het open agrarisch gebied ten westen van de Deurnese Peel houden mogelijk deels verband met de roekenkolonies in Deurne, die op relatief korte afstand zijn gelegen (5-7 km.). Gebieden met lage aantallen Roeken en vaak zelfs zonder Roeken in zijn de agrarische gebieden rond de dorpskernen van Asten, Someren en Liessel, een groot gebied ten zuiden en oosten van de Deurnese Peel en tussen Neerkant en Helenaveen, het gebied Smientweg-Vlosbergweg-Buizerdweg ten noorden van de Groote Peel en De Diepenhoek ten zuiden van Someren-Eind ex ex ex. Roek ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 15. Cumulatieve verspreiding van de Roek per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. Kauw Corvus monedula Een belangrijk deel van de winterpopulatie bestaat uit de eigen broedvogelpopulatie. Nederlandse broedvogels zijn merendeels standvogel. Deze aantallen worden aangevuld met vogels uit Noord-Duitsland en, met name in strenge winters, uit Scandinavië en in geringe mate uit Oost-Europa. In het agrarisch Peelgebied is de Kauw wintergast in groot tot zeer groot aantal. In drie van de vijf jaren (2007, 2009 en 2010) was de Kauw de talrijkste soort. In beide andere jaren was dit de Zwarte Kraai. In deze twee jaren warend e verschillen echter klein. Ondanks dat de Kauw de talrijkste soort is, moeten we toch vaststellen dat sinds 1995 de Kauw een neerwaartse trend vertoont, zei het dat de afname zicht erg langzaam voltrekt. 27

28 De verschillen tussen jaren (minimum en maximum in waren en ex.) kunnen groot zijn en houden verband met instroom van noordelijke vogels. Streng winterweer is niet altijd de oorzaak, want de relatief strenge winter voorafgaand aan de telling van januari 2010 bracht niet veel Kauwen tot hier (2.502 ex.). Na de Zwarte Kraai is de Kauw de meest verspreide soort in het agrarisch Peelgebied. De belangrijkste concentratie van Kauwen wordt gevonden in de open grootschalige agrarische gebieden rond Someren-Heide. Grote groepen Kauwen mengen zich daar met eveneens grote groepen Roeken. Ook elders in het onderzoeksgebied wordt de combinatie Roek-Kauw veel waargenomen. Ook ten zuiden van Deurne, waar zich een grote concentratie van Roeken bevindt, worden relatief hoge aantallen Kauwen geteld. Een andere concentratie van Kauwen ligt rond het dorp Asten-Heusden en ten zuiden daarvan. In ditzelfde gebied worden weliswaar iets meer Roeken gezien dan in de directe nabijheid ervan, echter van en concentratie van Roeken is hier geen sprake. Dit verschil geldt voor enkele gebieden meer, waar redelijke aantallen Kauwen verblijven en nauwelijks of geen Roeken te vinden zijn. Het gebied rond het dorp Helenaveen in het uiterste zuidoosten van het onderzoeksgebied is hier een fraai voorbeeld van. Gebieden met zeer weinig of geen Kauwen zijn er nauwelijks en concentreren zich met name aan de randen van het onderzoeksgebied waar de kilometerhokken (groten)deels worden ingenomen door niet geteld natuur- en bosgebied ex ex ex. Kauw ex ex ex. n = ex. > 500 ex. Figuur 16. Cumulatieve verspreiding van de Kauw per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. 28

29 Ekster Pica pica De Ekster is in Nederland een standvogel pur sang. Alleen jonge vogels kunnen zich iets verplaatsen waarbij het gaat over korte afstanden (hooguit enkele tientallen kilometers). Het wintervoorkomen weerspiegelt dan ook de verspreiding in het broedseizoen. In het agrarisch Peelgebied is de Ekster wintergast in vrij groot aantal. Vóór 1995 was de Ekster een wintergast in vrij groot tot groot aantal. Het blijft onverminderd slecht gaan met de Ekster in het agrarisch gebied. Weliswaar zijn de aantallen in de periode redelijk stabiel, maar op de lange termijn dalen de aantallen nog steeds. Zelfs sinds 1995, toen de allergrootste klappen al waren gevallen, dalen de aantallen nog steeds structureel. Het erg lage aantal in 2010 (229 ex.), alleen 2004 met 204 ex. was lager, zal waarschijnlijk wel in belangrijke mate verband houden met het weer. De strenge winterperiode kan mogelijk een aantal Eksters richting dorpen gedreven hebben, waardoor zij niet zijn meegeteld. Desondanks blijven de aantallen historisch laag, wetende dat de aantallen Eksters in de beginjaren van de wintertelling véél hoger lagen (1.785 ex. in 1984). De verspreiding in wijkt niet af van de periode daarvoor. Enige concentraties van formaat liggen rond dorpskernen. Het agrarisch gebied rond Someren, Someren-Heide, Someren-Eind, Neerkant en de westrand van Asten vertonen hogere dichtheden dan de meer open agrarische gebieden die verder van de dorpskernen verwijderd liggen. 1 ex ex ex. Ekster ex ex ex. n = ex. Figuur 17. Cumulatieve verspreiding van de Ekster per kilometerhok tijdens de wintertellingen in in het agrarisch deel van het Peelgebied. 29

30 5.3. Overige soorten Naast de verplichte telsoorten hebben de meeste waarnemers de moeite genomen ook andere, naar hen inzicht interessante waarnemingen te noteren. In onderstaande worden deze opgesomd. Dodaars Tachybaptus ruficollis Het zien van een Dodaars tijdens de wintertelling is een gelukstreffer. De kans dat een Dodaars ondergedoken is of zich in de vegetatie bevindt is groot. Bovendien is de soort niet talrijk aanwezig op de beken in het onderzoeksgebied. In 2006, 2007 en 2009 werd telkens één exemplaar opgemerkt. Tweemaal verbleef een vogel op het Deurnese Kanaal tussen De Deurnese Peel en t Zinkske. Het exemplaar uit 2006 zat op de Aa nabij Vlierden. Aalscholver Phalacrocorax carbo Aalscholvers overwinteren tegenwoordig op de gekste plaatsen in het Peelgebied. Zelfs kleine beken worden bezocht door deze soort. De aantallen lopen per jaar nogal uiteen (8 ex. in 2006 en 38 ex. in 2007) en houdt mogelijk verband met het feit dat niet alle Aalscholvers even makkelijk op te merken zijn. In de andere drie jaren bedroegen de aantallen respectievelijk 32, 17 en 21 exemplaren. De meeste exemplaren worden gezien op beken en de Zuid-Willemsvaart en in een hoogspanningsmast nabij de kruising van de Zuid-Willemsvaart en de A67/E34. Brandgans Branta leucopsis Jaarlijks overwinteren enkele Brandganzen in het Peelgebied. Deze exemplaren begeven zich altijd in grote groepen Kol- en rietganzen. In 2009 werd één Brandgans aan het Leegveld ten westen van de Deurnese Peel gezien. In 2010 verbleef een exemplaar aan de Vlosbergweg. Kolgans Anser albifrons Jaarlijks overwinteren vele duizenden Kolganzen in het Peelgebied. De genoteerde aantallen geven echter zeker geen totaalbeeld omdat ganzen slechts facultatief genoteerd mogen worden. Er zijn altijd telgebieden waarin zó veel ganzen zitten dat tellers het (veelal omwille van de beschikbare tijd) nalaten om ze te tellen of te schatten. De telling van 2008 is daar een uitzondering op toen het recordaantal van Kolganzen werden geteld. In de andere jaren varieerde de aantallen tussen en exemplaren. De drie belangrijkste locaties waar Kolganzen werden waargenomen liggen aan de Weerterbaan tussen de Groote Peel en de Zuid-Willemsvaart ( ex. in 2008), aan de Vlosbergweg ten noorden van de Groote Peel en het gebied tussen Liessel en de Deurnese Peel. rietgans Anser fabalis spec. De aantallen rietganzen die genoteerd zijn schommelen in alle vijf de onderzoeksjaren tussen en exemplaren. De verspreiding is gelijk aan die van de Kolgans en veelal zitten beide soorten ook gemengd. Kleine Rietgans Anser brachyrhynchos In 2009 bevond zich een groepje van 2 Kleine Rietganzen aan het Leegveld ten westen van de Deurnese Peel. 30

31 Nijlgans Alopochen aegypticus In tegenstelling tot de andere ganzensoorten wordt de Nijlgans wel nauwkeurig geteld. Uit de resultaten blijkt dat de aantallen sterk van jaar tot jaar kunnen verschillen. De uiterste in liepen uiteen van 13 exemplaren (2010) tot 168 exemplaren (2007). De belangrijkste locatie voor Nijlganzen is gelegen ten westen van de Deurnese Peel. In 2007 was dit telgebied goed voor 146 exemplaren. De aantallen wisselen er echter sterk, want in 2010 zat er geen één. Van andere concentraties is geen sprake., Overal verspreid in het onderzoeksgebied worden Nijlganzen gezien, meestal in groepjes van 2-3 exemplaren. Casarca Tadorna ferruginea Voor de tweede maal belandde deze soort op de lijst. In 2009 verbleven op een akker aan de Lupinenstraat westelijk van de Deurnese Peel drie exemplaren. Het andere exemplaar werd op vrijwel dezelfde locatie in 2004 opgemerkt. Bergeend Tadorna tadorna Een nieuwe soort in deze periode was de Bergeend. In 2007 zat één vogel ten zuiden van de Deurnese Peel. In 2010 zat een vrouwtje aan de Lupinenstraat westelijk van de Deurnese Peel Krakeend Anas strepera Zeer bijzonder is de waarnemingen van Krakeenden in het agrarische gebied. Deze nieuwe soort werd in 2010 met twee exemplaren (1 mannetje en 1 vrouwtje) aangetroffen in een wak in het Deurnese Kanaal nabij t Zinkske. Wintertaling Anas crecca Een gering aantal Wintertalingen overwintert jaarlijks op enkele beken tussen de Groote Peel en de Staatsbossen en in t Molentje nabij Neerkant. In 2010 werd een maximum van 48 exemplaren geteld. Steenuil Athene noctua Het zien van een Steenuil tijdens de wintertelling is vaak louter toeval. Ze vallen weinig op, zijn schaars en brengen veel van hun tijd binnen in schuurtjes door. In de periode werden in de eerste drie jaren respectievelijk twee, een en een exemplaren gezien. IJsvogel Alcedo atthis Ondanks de geringe trefkans werden er in 2006 toch drie IJsvogels gezien langs beken in het onderzoeksgebied. Daarna echter gooide koning winter roet in het eten. Vanaf 2007 is geen enkele IJsvogel meer gezien. Een teken aan de wand. Waterpieper Anthus spinoletta Van deze niet zo makkelijk te ontdekken soort werden in 2008 maar liefst 67 exemplaren gezien. Aan de westrand van de Groote Peel werden de meeste ontdekt (65 ex.), waarvan 51 in één groep. De andere twee zaten aan de westrand van de Deurnese Peel. 31

Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied

Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied Resultaten van 30 jaar wintervogels tellen in het agrarisch Peelgebied Het is minder zwart-wit dan het lijkt Carlo van Seggelen Vogelwerkgroep De Peel Wintertelling 1982 2012 Vogelwerkgroep De Peel Aanleiding

Nadere informatie

Kolonievogel overzicht Oost Brabant 2015

Kolonievogel overzicht Oost Brabant 2015 Kolonievogel overzicht Oost Brabant 15 Hieronder vindt u het kolonievogel overzicht van Oost Brabant over 15. In het totaal zijn 383 kolonies geteld door 71 tellers die er vaak heel veel uur ingestoken

Nadere informatie

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: 19.227 ha Overzicht verdeling werkgebied in Deelgebieden - Telgebieden KN1 KN2 KN3 KN6 KN5 KN4 GE7 GE6 GE5 GE4 GE2 GE3 GE1 VB11 TE5 TE4 TE3 TE2 TE1 HC5 HC4 HC3 HC2 HC1

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2011

VERSLAG VAN DE MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2011 VERSLAG VAN DE MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2011 Frank Sidler In 2010 werd een nieuwe start gemaakt met de provinciale roofvogeltelling. Dit jaar werd de Midwinter Roofvogeltelling gehouden in de periode

Nadere informatie

Wintertellingen in de Kempen vanaf 1982: resultaten van Stormmeeuw, Smelleken, Roek, Bonte Kraai en Ekster.

Wintertellingen in de Kempen vanaf 1982: resultaten van Stormmeeuw, Smelleken, Roek, Bonte Kraai en Ekster. 45 Wintertellingen in de Kempen vanaf 1982: resultaten van Stormmeeuw, Smelleken, Roek, Bonte Kraai en Ekster. Pieter Wouters De eerste wintertelling in de Kempen werd gehouden in januari 1982. Deze werd

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp In het najaar van 2006 is er voor het eerst geteld aan de Oolmansweg. Door bebouwing in de zuidwesthoek van het recreatieterrein Bussloo moest er een

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter)

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter) Gouwebos midmaandwintertellingen van vogels trends 1994-2014 samengesteld door Cok Scheewe Foto (Huig Bouter) Inleiding Al meer dan 20 jaar worden in de winterperiode in het Gouwebos door de vogelwerkgroep

Nadere informatie

NAJAARSTREK IN 2002 OVER TELPOST NOORDHOUT Een overzicht (deel 1)

NAJAARSTREK IN 2002 OVER TELPOST NOORDHOUT Een overzicht (deel 1) NAJAARSTREK IN 2002 OVER TELPOST NOORDHOUT Een overzicht (deel 1) Herman van den Bijtel Het najaar in cijfers Najaar 2002 was wat betreft de trek een beetje een kousenvoetenseizoen met heel gelijkmatige

Nadere informatie

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Vogeltrektelling 30 oktober 2016 Vogeltrektelling 30 oktober 0 Voorwoord De laatste vogeltrektelling van 0 vond plaats op zondag 30 oktober, op de nieuwe dit jaar gekozen locatie de Volthe es.de tel locatie ligt dicht tegen de zuid kant

Nadere informatie

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 Frank Sidler In 2010 heeft de Vogelwacht Utrecht de Midwintertelling roofvogels in haar werkgebied de provincie Utrecht nieuw leven ingeblazen. In de periode van

Nadere informatie

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018

Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Diepholz, Duitsland Voorjaar met Kraanvogels! 9 t/m 11 maart 2018 Georganiseerd door: www.birdingbreaks.nl Vrijdagmiddag rond 13:00 uur verzamelden wij ons bij het gastvrije Golfhotel Wagenfeld. Na kennismaking

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Overwinterende Grote Zilverreigers in de Kempen en Peel Roel van den Heuvel en Robert Kastelijn Echt veel informatie is er nog niet te vinden over Grote Zilverreigers

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt 195 Water- en roofvogeltelling januari 1989 Piet van Vliet Inleiding Dit verslag geeft de telresultaten van en een korte beschouwing over deze jaarlijks uitgevoerde telling. De telling wordt steeds gehouden

Nadere informatie

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters 5 december 2008 Beste wintervogel-tellers en -telsters Bij deze de nieuwsbrief over de wintervogeltelling van 15 en 16 november 2008. Deze nieuwsbrief is gebaseerd op de 34 ontvangen (deel)districten.

Nadere informatie

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. Beste wintervogeltellers en telsters. Moordrecht 1 november 2007 Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. telgegevens In de Waardvogel van september 2007 staat een artikel van

Nadere informatie

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015

ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015 ORNITHOLOGISCHE WAARNEMINGEN BLOKKERSDIJK (Antwerpen-Linkeroever) JANUARI TOT MAART 2015 FUTEN TOT EENDEN Tot 22 januari pleisterden nog steeds 1 tot 2 Dodaarzen (Tachybaptus ruficollis). Daarna werd van

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit. 14 december 2010 Ons traditionele eindejaar dagtripje naar Zeeland met een groepje (8 tal) vogelliefhebbers van IVN Oirschot vogelgroep. We vertrekken al in het donker om op tijd tussen de vogels te zitten

Nadere informatie

Verslag integrale telling roofvogels 16 en 17 december 2006.

Verslag integrale telling roofvogels 16 en 17 december 2006. Verslag integrale telling roofvogels 16 en 17 december 2006. Raymond van Breemen, John Frijters en Harry van Vugt. Inleiding Voor de derde winter op rij hebben we in het weekeind van 16 en 17 december

Nadere informatie

8.4 Roek (Corvus frugilegus)

8.4 Roek (Corvus frugilegus) 8.4 Roek (Corvus frugilegus) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding aantal broedvogels neemt landelijk vanaf 199 toe en over de laatste 1 jaar af aantal niet broedvogels is in Nederland vanaf 198 afgenomen

Nadere informatie

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren. Moordrecht 9 februari 2013 Normaal beschrijf ik het weer in het telweekeinde en soms net ervoor, deze keer iets verder terugkijken. Vanaf onze telling in december 2012 tot de midwintertelling in januari

Nadere informatie

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra Atlasproject 2013-2015 aanleiding en ambities Opkomende wintervogel Hoe gaat het met? Veranderingen in de

Nadere informatie

Vogelexcursie Maasplassen

Vogelexcursie Maasplassen Vogelexcursie Maasplassen WML plas Roermo nd Brandt VWG De Peel, 2015-01-31 Deelnemers Rob Boesten, Jan van Deursen, Jaap Halma, Peter Hikspoors, Mario Joosten, Cor Speek, Karel Verhees en Nel en Jo van

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren

Door Matthias Koster, Sovon districtscoördinator D13, Grote Rivieren De Zwarte Sterns hebben alweer jongen. Het is dan nu ook weer de juiste tijd om de nesten van deze stern te tellen. Maar hoe is het eigenlijk gesteld met de Zwarte Stern als broedvogel in het Sovon Grote

Nadere informatie

Een gedeeld puntdiagram tenslotte voor de blauwe kiekendief en de zeearend

Een gedeeld puntdiagram tenslotte voor de blauwe kiekendief en de zeearend Midwinter Roofvogeltelling 2017 Van zaterdag 4 tot en met zondag 12 februari 2017 hield de Vogelwerkgroep Utrecht weer haar jaarlijkse Midwinter Roofvogeltelling. Sinds 2010 trekken tellers van de werkgroep

Nadere informatie

Verslag integrale telling Slechtvalken en overige roofvogels 13 februari 2005.

Verslag integrale telling Slechtvalken en overige roofvogels 13 februari 2005. Verslag integrale telling Slechtvalken en overige roofvogels 13 februari 2005. Raymond van Breemen en John Frijters. Inleiding Het idee om een integrale telling van Slechtvalken te houden is ontstaan omdat

Nadere informatie

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij*

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Er deden 40496 verschillende mensen mee in totaal werden 28232 tellingen doorgegeven verdeeld over meer dan 631800 verschillende individuen.

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2013

BMP rapport Gat van Pinte 2013 BMP rapport Gat van Pinte 2013 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut November 2013 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2013 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 4. De looproute... 5

Nadere informatie

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim Datum: Zondag 3 maart 2019 Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie Gids: Pim Vanmorgen mocht ik een dame en heer uit het Gelderse Bennekom rondleiden in het prachtige vogelgebied: De Brabantse

Nadere informatie

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o.

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o. Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2014 Lopikerwaard e.o. VOORJAARSTELLING 2014 - Nemen de meerkoeten en knobbelzwanen in de Lopikerwaard toe of af? - Hebben we de populatie zwarte kraai onder controle? -

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

BMP rapport Gat van Pinte 2012

BMP rapport Gat van Pinte 2012 BMP rapport Gat van Pinte 2012 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Juli 2012 1 van 9 BMP Gat van Pinte 2012 Inhoud: Pagina 1. Inleiding 3 2. Gebiedsbeschrijving 3 3. Telrondes 3 4. De looproute 4 5.

Nadere informatie

Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen.

Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen. Zondag 6 november 2016: Middagexcursie in de Oostvaardersplassen. Gids: Pim Julsing In de ochtend viel de regen nog met bakken uit de lucht, maar toen ik om 11.45 uur Celine en haar vader ontmoette klaarde

Nadere informatie

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o.

Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o. Wildbeheereenheid Nieuwsbrief 2/2015 Lopikerwaard e.o. VOORJAARSTELLING 2015 - Nemen de meerkoeten en knobbelzwanen in de Lopikerwaard toe of af? - Hebben we de populatie zwarte kraai onder controle? -

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker

nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker nummer 20 van 2005 Herziening Verordening vrijstelling grondgebruiker Besluit namens gedeputeerde staten van Drenthe van 16 februari 2005, kenmerk LG/A7/2005001367, Productgroep Landelijk Gebied 1 Nummer

Nadere informatie

PTT-nieuwsbrief, telling 2010

PTT-nieuwsbrief, telling 2010 PTT-nieuwsbrief, telling 1 Geachte tellers, Het voorjaar kondigt zich aan en het is tijd om de balans op te maken van de afgelopen winter. De aanwezigheid van sneeuw en ijs, die dit jaar tot op de dag

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE Arjan Boele en Frank Engelen In de loop van het jaar vliegen er veel aalscholvers over trektelpost De Horde. Nu er op deze post al sinds 1997 geteld wordt, willen

Nadere informatie

beeldverslag excursie Zuidlaardermeergebied VWG-Eelde-Paterswolde

beeldverslag excursie Zuidlaardermeergebied VWG-Eelde-Paterswolde beeldverslag excursie Zuidlaardermeergebied VWG-Eelde-Paterswolde 25 februari 2017 samenstelling: Sieds Rienks Waarnemingen: GEBIED: Onner- en Oostpolder, Hunzedal Organisatie/leiding/verslag: Sieds Rienks

Nadere informatie

We zagen dat het goed was

We zagen dat het goed was We zagen dat het goed was Resultaten van de watervogeltellingen in de Bourgoyen-Ossemeersen Kemphanen Smient (foto Alain Verstraete) BENNY COTTELE Net als de vorige zestien winters speurden de Gentse Natuurpunters

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof

Gebiedsbeschrijving. Werkwijze BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN door Henk Jan Hof BROEDVOGELS VAN WOONWIJK `HET LAAKSE VELD` IN 2006. door Henk Jan Hof In het voorjaar van 2006 heb ik woonwijk Het Laakse Veld op broedvogels geïnventariseerd. Deze kartering is uitgevoerd om aantallen

Nadere informatie

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014

Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014 Verslag Vogelwerkgroep IVN Vijlen-Vaals en Gemeente Vaals 2014 Door de zachte winter en het mooie voorjaar zag het er rooskleurig uit voor onze vogels. Door het milde weer waren de planten 3 weken eerder

Nadere informatie

Nieuwsbrief PTT December 2013

Nieuwsbrief PTT December 2013 Nieuwsbrief PTT December 13 Beste tellers, Vanwege de start van het veldwerk voor de nieuwe atlas, was ik als coördinator een jaar geleden best benauwd voor verminderde belangstelling voor het PTT. Afgelopen

Nadere informatie

PONTISCHE MEEUWEN EN GEELPOOTMEEUWEN IN UTRECHT; EEN VERGELIJKING

PONTISCHE MEEUWEN EN GEELPOOTMEEUWEN IN UTRECHT; EEN VERGELIJKING PONTISCHE MEEUWEN EN GEELPOOTMEEUWEN IN UTRECHT; EEN VERGELIJKING Gert Ottens In navolging van de interessante verhandelingen van Bram Rijksen over de herkenning van zeemeeuwen (de Kruisbek 2012-3 en 4)

Nadere informatie

Verslag telling aalscholvers en blauwe reigers in het Kippenest in De Wieden op 9 mei 2009

Verslag telling aalscholvers en blauwe reigers in het Kippenest in De Wieden op 9 mei 2009 Verslag telling aalscholvers en blauwe reigers in het Kippenest in De Wieden op 9 mei 2009 Ronnie Veldkamp Om 9.00 uur had ik afgesproken met mijn vriend Pieter van den Hooven om weer de jaarlijkse telling

Nadere informatie

Datum: Zaterdag 6 januari Gebied: Oostvaardersplassen Flevoland. Deelnemers: Cees, Raymon, Isabel & Michiel. Gids: Pim

Datum: Zaterdag 6 januari Gebied: Oostvaardersplassen Flevoland. Deelnemers: Cees, Raymon, Isabel & Michiel. Gids: Pim Datum: Zaterdag 6 januari 2018 Gebied: Oostvaardersplassen Flevoland. Deelnemers: Cees, Raymon, Isabel & Michiel. Gids: Pim Om 9.00 gingen we van start met de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen.

Nadere informatie

Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen Februari 2019

Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen Februari 2019 Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen Februari 2019 Beste tellers, Het derde en laatste seizoen wintertellingen van Knobbelzwanen in Groningen is inmiddels aardig op streek. We zijn erg

Nadere informatie

Wintervogeltelling 1982 2014

Wintervogeltelling 1982 2014 Wintervogeltelling 1982 214 Wintervogels in een sterk veranderde wereld door Pieter Wouters i.s.m. Henk Sierdsema Wintervogeltelling 1982 214 Het landschap waarin ze moeten overleven Steeds groter Meer

Nadere informatie

Roofvogels op Voorne-Putten

Roofvogels op Voorne-Putten Roofvogels op Voorne-Putten Roofvogels Met roofvogels worden meestal twee, niet aan elkaar verwante orden van vogels bedoeld: de Accipitriformes en de Falconiformes. Roofvogels zijn niet de enige vogels

Nadere informatie

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim Datum: Vrijdag 5 april 2019 Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie Gidsen: Taco & Pim Op deze fraaie vrijdagochtend waren de gidsen Taco & Pim in de gelukkige omstandigheid om een groep uit Ede

Nadere informatie

MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2012

MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2012 MIDWINTER ROOFVOGELTELLING Frank Sidler In de aanloop naar de herstart van deze telling in het jaar 2010 is direct de belofte gedaan dat zowel de waarnemers als de leden van de Vogelwacht Utrecht via de

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen Alle bij de NGF aangesloten clubs worden jaarlijks uitgenodigd deel te nemen aan een vogelteldag. De bedoeling is op dezelfde dag eind april

Nadere informatie

Ornithologisch jaarverslag Texel 2009

Ornithologisch jaarverslag Texel 2009 Ornithologisch jaarverslag Texel 2009 Een uitgave van de Vogelwerkgroep Texel Systematische lijst Knobbelzwaan Cygnus olor Broedgegevens: broedend. Tijdens de hoogwater- en ganzen- en zwanentellingen werd

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt In deze notitie wordt een beeld geschetst van de recente ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting 2. Achtergrond

Nadere informatie

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap

(nestkastenproject) Golfbaan Welschap (nestkastenproject) Golfbaan Welschap 4 Nestkastenverslag Golfbaan Welschap, 27 Wil de Veer In het voorjaar werd samen met diverse vrijwilligers begonnen met de noodzakelijke schoonmaak van de nestkasten.

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2012

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2012 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2012 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Watervogeltelling Lelystad 2014

Watervogeltelling Lelystad 2014 Watervogeltelling Lelystad 2014 Boven: Lelystadse gracht met Wilde eenden Onder: Knobbelzwaan, foto's: Frank Böinck 2014, Frank Böinck Inhoud Inleiding... 3 Weer... 3 Tellers... 4 Resultaten... 5 Algemeen...

Nadere informatie

7.2 Kauw (Corvus monedula)

7.2 Kauw (Corvus monedula) 7.2 Kauw (Corvus monedula) 1. Status De kauw is een landelijk vrijgestelde soort van de verboden bedoeld in artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming. Zoals in paragraaf 3.1 van de nota van toelichting

Nadere informatie

Buijtenland van Rhoon

Buijtenland van Rhoon Buijtenland van Rhoon Evaluatie winterseizoen 2018/2019 Het eerste winterseizoen na de oprichting van de gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon is achter de rug. Dit document bespreekt de wintervogeltellingen

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Topjaar soorten overig jarig riet

Topjaar soorten overig jarig riet Beste tellers van zeldzame broedvogels in Gelderland! Het jaar 2018 loopt alweer ten einde. Tijd dus om terug te blikken op het broedvogelseizoen 2018. De terugblik op de koloniebroeders zal nog even op

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING Gert Ottens Zoals de meeste lezers hopelijk weten is het Bijzondere Soorten Project-niet broedvogels (BSP) bedoeld om waarnemingen van schaarse

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch Gids: Pim Rond de klok van 13.00 uur ontmoette ik Wil en zes andere deelnemers uit de regio Den Haag. Door omstandigheden zat Wil in een

Nadere informatie

Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010

Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010 Notitie Weidevogels Noord-Holland, 20 mei 2010 Kees (C.) J.G. Scharringa, 19 mei 2010 Inleiding De notitie geeft beknopte informatie over de verspreiding, aantallen en trends van weidevogels in Noord-Holland

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen, aangevuld met informatie uit de Sovon-meetnetten (Netwerk Ecologische

Nadere informatie

Natuurstudie met. Vrijwilligers

Natuurstudie met. Vrijwilligers 20 jaar Steengelaag - 24 november 2012 Natuurstudie met Vrijwilligers welke inzichten levert dit op? Gerald Driessens Telprojecten bij Natuurpunt 3 types Laagdrempelige telacties Vlinder mee!, Natuur-kalender,

Nadere informatie

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels) Bronvermelding Deze voorlopige verspreidingskaarten zijn gebaseerd op de huidige atlastellingen (vanaf 1-3-2013), aangevuld met informatie uit

Nadere informatie

Wintertelling 2012/2013 van Atlasblok 39-31: wat een patrijzen, turkse tortels en grote zilverreigers!

Wintertelling 2012/2013 van Atlasblok 39-31: wat een patrijzen, turkse tortels en grote zilverreigers! Wintertelling 2012/2013 van Atlasblok 39-31: wat een patrijzen, turkse tortels en grote zilverreigers! door Jouke Altenburg en Theo Boudewijn Sovon Vogelonderzoek Nederland organiseert van 1 december 2012

Nadere informatie

Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam ( )

Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam ( ) Excursie: De Brabantse Biesbosch Vanaf Werkendam (9.30-14.00) Gids: Pim Voor de tweede keer mocht ik als gids met Karlijn op stap. Ditmaal had ze deze excursie cadeau gedaan aan haar vader. Rond 9.30 uur

Nadere informatie

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Om 18.15 uur trof ik mijn enthousiaste excursiedeelnemers uit het Nood Hollandse Uitgeest. We reden allereerst naar de Grote praambult

Nadere informatie

Broedvogels Emerput Breda 2008

Broedvogels Emerput Breda 2008 Broedvogels Emerput Breda 2008 Februari 2009 West Brabantse Vogelwerkgroep Jan Benoist Foto s: Jan Benoist en Raymond van Breemen West Brabantse Vogelwerkgroep Breda 1 Inleiding Bezoeken Broedvogels Kokmeeuwen

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

BMP rapport. Gat van Pinte 2014. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

BMP rapport. Gat van Pinte 2014. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014 BMP rapport Gat van Pinte 2014 Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014 1 van 10 BMP Gat van Pinte 2014 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Gebiedsbeschrijving Gat van Pinte... 3 3. De telronden...

Nadere informatie