WATERVERGUNNING. Kenmerk: WFN

Transcriptie

1 WATERVERGUNNING Kenmerk: Op 9 november 2017 hebben wij van TenneT TSO B.V. te Arnhem een aanvraag ontvangen voor een vergunning als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet voor het verrichten van handelingen in een watersysteem. De aanvraag betreft het aanleggen van een 110 kv kabelverbinding tussen Marnezijl en Oudehaske in den droge in een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens de Keur van Wetterskip Fryslân een vergunning is vereist. Procedure In artikel 20a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 is bepaald dat op de besluitvorming voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor project Netversterking Marnezijl - Oudehaske, gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro. Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor het project Netversterking Marnezijl - Oudehaske. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing. De minister van EZK heeft een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor het project netversterking Marnezijl - Oudehaske bevorderd. Onderhavig besluit is samen met andere besluiten als volgt voorbereid: - Op [datum] is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen; - op [datum] is door de minister van EZK een ontwerp van het besluit aan TenneT TSO BV en Alliander gezonden; - het ontwerp van het besluit heeft van [datum] tot en met [datum] ter inzage gelegen bij [locatie]; - er zijn [aantal] informatieavonden georganiseerd, op [data], waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijze naar voren te brengen. Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening worden dit besluit en de andere besluiten gelijktijdig door de minister van EKZ bekendgemaakt. Tevens doet de minister van EZK daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aanhuisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg. Eerdere insprekers en grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden worden apart geïnformeerd. Pagina 1 van 2

2 Overwegingen Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij rekening gehouden met de volgende overwegingen. Grondwateronttrekking Het onttrekken van grondwater met een capaciteit van meer dan m 3 per maand en / of als de onttrekking langer dan r maanden duurt, is vergunningsplichtig op grond van de Keur Wetterskip Fryslân. In de onderhavige situatie gaat het om een onttrekking van langer dan 4 maanden en met een debiet van meer dan m 3 per maand. Het verlagen van de grondwaterstand kan ongewenste gevolgen hebben voor o.a. effecten op de oppervlaktewaterpeilen, landbouw, natuur, bebouwing, archeologie, bodemverontreinigingen en het grondwaterbeschermingsbied binnen het invloedgebied van de bronbemaling. Oppervlaktewaterpeilen: De effecten van de bemaling op het oppervlaktewater zijn seizoen afhankelijk. In de winter is het neerslagoverschot voldoende groot, er is voldoende voeding van het achterland om te voorkomen dat het oppervlaktewater in het peilvak onder het streefpeil zal dalen. Een monitoringsprogramma waarin de oppervlaktewaterpeilen worden gemeten, moet ervoor waken dat het waterpeil niet onder het streefpeil komt. De kans dat het om grote verlagingen van het oppervlaktewaterpeil gaat is klein, aangezien de freatische verlagingen relatief gering en kortdurend zijn. Landbouwschade: Aangezien de periode van de bemalingswerkzaamheden nog niet bekend is, kan er nog niet nauwkeurig geschat worden wat de negatieve effecten zijn. De werkzaamheden zijn echter relatief gering en kortdurend. De verwachting is dat de schade verwaarloosbaar is. Natuur: Het tracé is gelegen in de nabijheid van een N2000-gebied Witte en Zwarte Brekken en het Sneekermeergebied. Daarnaast snijdt het op verschillende plaatsen terreinen die deel uit maken van de Ecologische Hoofdstructuur (NNN). De Ecologische Hoofdstructuur wordt echter niet doorsneden. De benodigde tijdelijke bemaling voor de aanleg van de kabel kan gevolgen hebben voor de plantengroei in de directe omgeving. Aanvullend onderzoek naar de aanwezigheid van grondwaterafhankelijke vegetatietypen en de invloed van de grondwateronttrekking hierop is noodzakelijk. Grondwaterbeschermingsgebieden zijn niet in de omgeving van het tracé gelegen. Weidevogelgebied: De binnendijkse graslanden tegen de dijk aan hebben bijna allemaal een weidevogelbeheerpakket. Weidevogels komen hier in hoge dichtheden voor. Als er een structurele verlaging van de grondwaterstand zou optreden kunnen de weidevolgels minder goed aan voedsel komen, doordat de bovenste grondlaag erg droog wordt en de bodemdieren dieper zullen zitten. Gezien de tijdelijkheid van de bemaling is het effect kortdurend en lokaal en er zijn voldoende uitwijkmogelijkheden voor de weidevogels. Zetting: Als gevolg van de grondwateronttrekking wordt geen grondwater gerelateerde zeting (>10mm) verwacht nabij kwetsbare objecten. Het is raadzaam on de invloed van de bemalingswerkzaamheden nabij de woning aan de Rodenburgweg te monitoren. Op deze wijze kunnen tijdig mitigerende maatregelen worden getroffen. Pagina 2 van 2

3 Archeologie: Uit een inventariserend veldonderzoek is gebleken er geen archeologische vindplaatsen verwacht worden. Bodem- en grondwaterverontreinigingen : Er is een inventarisatie gedaan van de grondwater- bodemverontreinigingen in en langs het tracé. In het invloedsgebied van de bemaling zijn geen bodem- en grondwaterverontreinigingen bekend. Grondwaterbeschermingsgebied: Grondwaterbeschermingsgebieden zijn niet in de omgeving van het tracé gelegen. Bodemverontreiniging: Er is een inventarisatie gedaan van de bodemverontreinigingen in en langs het dijk tracé. In het invloedsgebied van de bemaling zijn geen bodem- en grondwaterverontreinigingen bekend. Gebruik waterstaatswerk of beschermingszone De bestaande waterinfrastructuur waarmee het waterschap binnen haar beheergebied zorgdraagt voor de waterhuishouding wordt door de nieuw te leggen 110 kv kabel deels middels gestuurde boringen en deels middels open ontgraving doorkruist. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een watersysteem of beschermingszone waarvoor krachtens de Keur van Wetterskip Fryslân een vergunning is vereist. Aanleg van de kabel in de beschermingszone van een hoofdwatergang: Er is voldoende afstand tot de insteek van de hoofdwatergang. Aanleg van de kabel middels gestuurde boringen: De wateren en keringen worden gekruist middels gestuurde boringen. De in- en uittredepunten van de boringen zijn op voldoende afstand van de te kruisen waterstaatswerken. Brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam: Het lozen van meer dan 40 m 3 /uur in een oppervlaktewaterlichaam anders dan een boezemwater is vergunningsplichtig. Niet alle lozingen kunnen gezien de afstand geloosd worden op boezemwater. In het werkplan zoals beschreven in artikel 8 worden de lozingspunten en debieten opgenomen. Voor het voeren van beheer is het noodzakelijk dat het Wetterskip Fryslân op de hoogte is van de omvang van grensoverschrijdende waterstromen en dat de juiste lozingspunten gebruikt worden. De doelstellingen van het watersysteembeheer verzetten zich niet tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Aan de vergunning zijn voorwaarden verbonden die noodzakelijk zijn uit het oogpunt van bescherming van de doelstellingen van het watersysteembeheer. De aanvraag is getoetst aan het ontheffingenbeleid van Wetterskip Fryslân en er zijn vanuit dat oogpunt bezien geen bezwaren tegen het verlenen van de vergunning. Pagina 3 van 2

4 ONTWERPB E S L U I T Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân besluit, gezien het voorgaande en gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en de Keur van Wetterskip Fryslân, TenneT TSO B.V. c.q. diens rechtverkrijgenden, vergunning te verlenen op basis van artikel 3.2 van de Keur van Wetterskip Fryslân. De vergunning betreft het aanleggen van een 110 kv kabelverbinding tussen Marnezijl en Oudehaske in den droge, er vindt onttrekking van grondwater plaats, de kabel wordt gedeeltelijk aangelegd door middel van een open ontgraving naast een hoofdwatergang en het doormiddel van horizontaal gestuurde boringen kruisen van keringen en hoofdwatergangen, het tracé staat nader aangegeven op de bijgaande situatietekening. Begripsomschrijving In deze vergunning wordt verstaan onder: Vergunninghouder: TenneT TSO B.V. Postbus AS Arnhem Waterschap: Het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân Postbus AA Leeuwarden Aan deze vergunning zijn de hierna geformuleerde voorwaarden verbonden. Algemene voorwaarden 1. De aanvang van de werkzaamheden bedoeld in deze vergunning, dient ten minste drie werkdagen van te voren aan het waterschap te worden gemeld. 2. De vergunning dient op het werk aanwezig te zijn. 3. Indien er binnen 36 maanden na dagtekening van deze vergunning niet met de werkzaamheden is gestart, of als de werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van twaalf maanden hebben stilgelegen, vervalt de vergunning. Bijzondere voorwaarden Voorschriften grondwateronttrekking Algemene bepalingen 1. De omgeving van de onttrekkingsput moet zodanig schoon worden gehouden dat verontreiniging van het watervoerend pakket wordt voorkomen. Er mag geen verontreinigd water via de onttrekkingsinstallatie in het grondwater terecht komen. 2. Het waterverbruik moet waar mogelijk worden beperkt. Het verspillen van water moet worden voorkomen. 3. Als de onttrekking buiten werking wordt gesteld: a. moet dit door de vergunninghouder onmiddellijk worden gemeld aan Wetterskip Fryslân; Pagina 4 van 2

5 b. moet de vergunninghouder er voor zorgdragen dat de onttrekkingsput op een zodanige wijze wordt afgesloten, respectievelijk wordt afgedicht, dat geen verontreiniging van het grondwater kan optreden. c. Moet het afdichten of afwerken van de onttrekkingsput uitgevoerd worden volgens het Protocol mechanisch boren. 4. Compensatie: a. Wetterskip Fryslân kan bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van de onttrekking onmiddellijk aanvullende voorwaarden voorschrijven voor het nemen van compenserende maatregelen; b. Ongeacht het bepaalde onder a. van dit artikel is de vergunninghouder verplicht bij het optreden van nadelige gevolgen of schade aan derden als gevolg van deze onttrekking maatregelen te nemen ten einde deze nadelige gevolgen op te heffen of te compenseren. 5. De activiteiten dienen te worden uitgevoerd conform de aanvraag en de daarbij behorende gegevens. Eventuele wijzigingen daaro dienen direct en waar mogelijk vooraf te worden gemeld bij de manager van Cluster Handhaving. Hoeveelheden, meten en registreren en werkplan 6. Het debiet van de grondwateronttrekking mag maximaal 214 m 3 /uur bedragen, het totale waterbezwaar bedraagt maximaal m De grondwaterstand ter plaatse van de sleuf en de werkputten mag worden verlaagd tot maximaal 0,50 m beneden het ontgravingsniveau. 8. Minimaal 8 weken voor aanvang van de tijdelijke bemalingen dient een werkplan (technisch bemalingsplan inclusief monitoringsplan) conform de BRL SIKB 12000, protocol ter goedkeuring te worden overlegd aan het Wetterskip Fryslân. In dit werkplan worden tevens de lozingspunten inclusief het maximaal te lozen debiet opgenomen. 9. Meten en registreren van de onttrokken hoeveelheid grondwater 10. De onttrokken hoeveelheid grondwater wordt per locatie na de start van de bemaling om de dag geregistreerd. Indien er geen significante dalingen van het grondwater waarneembaar zijn, wordt de meetfrequentie 1 x per week. 11. Er wordt zo gemeten dat het meetresultaat in enige maand niet meer dan vijf procent afwijkt van de werkelijk onttrokken hoeveelheid. 12. Meetinstrumenten worden op een goed toegankelijke plaats geïnstalleerd zodanig dat de instrumenten goed afleesbaar zijn. 13. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de meetinstrumenten voor aanvang van de onttrekking zijn geijkt, zodanig dat de volgens de onder lid 8.a vereiste nauwkeurigheid gewaarborgd blijft. 14. Bij vervanging van een meetinstrument wordt zowel de eindstand van het oude meetinstrument als de beginstand van het nieuwe meetinstrument geregistreerd. Tevens worden voorvallen, die van invloed kunnen zijn op de meting geregistreerd. 15. Binnen 4 weken na beëindiging van de onttrekking dienen de meldingsformulieren ( Meldingsformulier onttrokken hoeveelheden grondwater ) zoals opgenomen in de bijlage aan Wetterskip Fryslân geretourneerd te worden. Voorschriften voor het gebruik van een waterstaatswerk of beschermingszone 16. De kabel wordt aangelegd, beheerd en onderhouden conform de NEN serie. 17. De werken worden uitgevoerd conform en/of op basis van de bij de aanvraag en of tijdens het overleg ingediende tekeningen en bijbehorende rapportages: Pagina 5 van 2

6 - Kruisingen met infrastructuur, conceptversie, d.d ; - Toelichichting Aanvraag Waterwetvergunning 110 kv kabelverbinding Marnezijl- Oudehaske, d.d Minimaal 8 weken voor aanvang van de werkzaamheden wordt een werkplan ter goedkeuring aangeleverd met betrekking tot het gebruik van een waterstaatswerk of beschermingszone. 19. Dit werkplan bevat detailgegevens over de te leggen kabel, doorlooptijden van de werkzaamheden, de benodigde berekeningen, boorplannen en definitieve tekeningen van het tracé. 20. Er mag pas met de werkzaamheden worden begonnen nadat door het waterschap schriftelijk heeft ingestemd met het werkplan. 21. De in- en uittredepunten van een gestuurde boring moeten buiten de kern-, en beschermingszone van regionale keringen, lokale keringen en buiten de kernzone van hoofdwateren liggen. 22. De mantelbuis van een gestuurde boring wordt na het invoeren van de kabel of de leiding aan de uiteinden voorzien van een blijvend waterdichte afsluiting. 23. Wanneer bij een gestuurde boring onverhoopt een opbarsting plaatsvindt of kwelvorming optreedt, wordt dit direct volledig teniet gedaan en worden de gevolgen daarvan direct volledig hersteld. Het optreden van kwel of het plaatsvinden van een opbarsting wordt onmiddellijk gemeld bij het bestuur. 24. De afstand tussen een open ontgraving en de insteek van een hoofdwatergang bedraagt minimaal 1 meter. 25. Direct na het aanleggen van de kabel of leiding in een open ontgraving wordt de ontgraving aangevuld. Pagina 6 van 2

7 Bijlage A: Kabeltracé Pagina 7 van 2

8 Meldingformulier onttrokken hoeveelheden grondwater (tevens uitnodiging tot aangifte zuiverings- en/of verontreinigingsheffing bij lozing grondwater) 1. Gegevens aanvrager Naam : TenneT TSO B.V. T.a.v. de heer T. Christiaans Postbus AS ARNHEM Project : 110 kv kabel 2. Basisgegevens onttrekking Kenmerk : Startdatum onttrekking:. Stopdatum onttrekking:. Soort onttrekking: Onttrekkingsputten gedicht? Ja / nee (*) Bronbemaling / grondsanering / grondwatersanering / beregening / bevloeiing / proceswater / koelwater (*) 3. Onttrokken hoeveelheden (m 3 ) grondwater Januari April. Juli.. Oktober.. Februari Mei. Augustus.. November.. Maart Juni. September.. December.. Jaar van onttrekking:... Totaal m 3 4. Lozingssituatie Lozing vindt plaats op: oppervlaktewater / riolering / bodem / retourlozing in bodem / overige (*) Bij lozing op oppervlaktewater en/of riolering, hoeveel water is geloosd?.. m 3 5. Ondertekening Ondergetekende verklaart dit aangifteformulier naar waarheid te hebben ingevuld: Naam : Adres : Postcode en woonplaats : Naam contactpersoon : Datum : Pagina 8 van 2

9 Handtekening : Dit aangifteformulier terugsturen naar: Wetterskip Fryslân t.a.v. Cluster Vergunningverlening Postbus AA LEEUWARDEN (*) Omcirkelen wat van toepassing is. Pagina 9 van 2

10 Toelichting toepassing heffing voor afvoer/lozing grondwater op riolering en/of oppervlaktewater Door u is een aanvraag of melding gedaan van grondwateronttrekking waarbij het overtollige grondwater wordt afgevoerd/geloosd op riolering en/of oppervlaktewater. Op grond van de Verordening zuiveringsheffing- of Verordening verontreinigingsheffing Wetterskip Fryslân is voor het afvoeren/lozen van grondwater op riolering en/of oppervlaktewater heffing verschuldigd. Het gaat hier om een directe belasting waarbij de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (AwR) ook van toepassing is. Basis voor de berekening is het gehalte aan zuurstofbindende stoffen in combinatie met de hoeveelheid afgevoerd of geloosd grondwater. Maatstaf is 1 vervuilingseenheid (v.e.) welke overeenkomt met 54,8 kilogram zuurstofverbruik per jaar. Formeel dient u als heffingsplichtige het afgevoerde/geloosde water dagelijks te meten, bemonsteren en te analyseren om de grootte van de vuillast vast te stellen. Dit zal echter tot kosten leiden die in geen enkele verhouding staan tot de te betalen heffing. Om deze reden kunt u misschien gebruik maken van een eenvoudige aangifte- en berekeningswijze waardoor de administratieve lasten en (meet)kosten zo laag mogelijk blijven. Deze eenvoudige aangifte- en berekeningswijze werken als volgt. Na beëindiging van de lozing dient u, binnen 1 maand na de onttrekkingsperiode, opgave te doen bij Wetterskip Fryslân van de werkelijk onttrokken en afgevoerde/geloosde hoeveelheden. Hiervoor kunt u het zogenaamde meldingsformulier gebruiken dat door Wetterskip Fryslân standaard bij het antwoord op uw melding / aanvraag is gevoegd. Na ontvangst van het meldingsformulier (tevens aangifteformulier) bij Wetterskip Fryslân, ontvangt u enige tijd later van Hefpunt een aanslag zuiveringsheffing of verontreinigingsheffing. Uw rechtspositie is hiermee gewaarborgd. Voorwaarde voor toepassing van de hierboven genoemde aangifte- en berekeningswijze is dat de vervuilingswaarde van het afgevoerde/geloosde grondwater gelijk of kleiner is dan 0,0013 v.e. per m³ (zogenaamde klasse 1 grondwater ). Op basis van de vooraf en achteraf verstrekte gegevens aan Wetterskip Fryslân wordt de heffing bepaald via onderstaande eenvoudige berekeningswijze: 1 vervuilingseenheid per 1000 m³ onttrokken en geloosd of afgevoerd grondwater Indien de vervuilingswaarde groter is dan 0,0013 v.e. per m 3 grondwater (meestal het oude Middelseegebied) wordt bij een afvoer/lozing van kleiner dan 1000 m 3 uit coulance toch toegestaan de bovenstaande eenvoudige berekeningswijze toe te passen. Hiermee wordt voorkomen dat afvoer/lozing van een kleine hoeveelheid grondwater tot een bemonsteringsplicht gaat leiden. Als u geen gebruik kan of wilt maken van de bovenstaande berekeningswijze bent u verplicht het afgevoerde/geloosde grondwater dagelijks te meten, (periodiek) te bemonsteren en te analyseren. Bij afvoer/lozing van zeer grote hoeveelheden grondwater (vervuilingswaarde kleiner dan 0,001 v.e. per m 3 ) kan extra chemisch onderzoek overigens aanzienlijk kostenbesparend werken. Vaststelling van de heffing op basis van meting en bemonstering is aan regelgeving gebonden. In dit soort situaties is het raadzaam vooraf contact op te nemen met de heffingstechnoloog van Wetterskip Fryslân. Na overleg ontvangt u op aanvraag een zogenaamde meetbeschikking waarin voorwaarden voor onderzoek en de berekeningswijze van de vuillast is opgenomen. Indien geen eindmelding en/of onderzoek is gedaan leidt dit tot een schatting van de vuillast waarna een ambtshalve aanslag wordt opgelegd op basis van de beschikbare gegevens. Voor de Pagina 10 van 2

11 volledige werkwijze wordt verwezen naar het beleidsdocument Beleidsregels heffing grondwaterlozingen Wetterskip Fryslân 2011 (o.a. te downloaden via de site van Hefpunt ( Voor informatie over dit fiscale onderwerp kunt u contact opnemen met de heffingstechnoloog van Wetterskip Fryslân t.w. de heer S.F. Dijkstra, telefoonnummer of via de sdijkstra@wetterskipfryslan.nl. Deze toelichting is centraal in een geautomatiseerd proces vervaardigd en is daarom niet ondertekend. Pagina 11 van 2