Economic evaluations and clinical decision making in obstetrical care van Baaren, G.J.

Transcriptie

1 UvA-DARE (Digital Academic Repository) Economic evaluations and clinical decision making in obstetrical care van Baaren, G.J. Link to publication Citation for published version (APA): van Baaren, G. J. (2014). Economic evaluations and clinical decision making in obstetrical care General rights It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Disclaimer/Complaints regulations If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible. UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam ( Download date: 15 Dec 2018

2 Dutch summary Nederlandse samenvatting

3

4 Dutch summary 175 NEDERLANDSE SAMENVATTING - DOELMATIGHEIDSONDERZOEK IN DE VERLOSKUNDE Deze dissertatie is verdeeld in 2 delen. Deel I betreft een besliskundig vraagstuk bij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte. Het overgrote deel van vrouwen met dreigende vroeggeboorte tussen de 24 en 34 amenorroeduur en staande vliezen wordt behandeld met weeënremmers en corticosteroïden, om de longrijping van de foetus te bevorderen. Voor een amenorroeduur van 32 weken worden deze vrouwen overgeplaatst naar een perinataal centrum, omdat daar de expertise is en de middelen zijn om deze neonaten op te vangen. Echter bevalt 80-95% van de vrouwen niet binnen 7 dagen; en is opname, behandeling en overplaatsing (geassocieerd met hoge kosten) overbodig. De lengte van de baarmoedermond (cervixlengte) en het afwezig zijn van het eiwit fibronectine in het vaginale vocht zijn goede testen om een geboorte binnen 7 dagen uit te sluiten. Het is onduidelijk hoe deze twee testen met elkaar en met andere risicofactoren gecombineerd kunnen worden. Deel II beschrijft de resultaten van vier economische evaluaties die gebaseerd zijn op klinische studies uitgevoerd binnen het verloskundig consortium. Hiervoor zijn verschillende methoden van economische analyses toegepast. Twee hoofdstukken uit deel II gaan over vroeggeboorte, en sluiten in die hoedanigheid aan bij deel I. Deel I: Besliskundige vraagstukken bij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte In hoofdstuk 2 onderzochten we of implementatie van de foetale fibronectinetest bij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte tussen de 24 en 34 weken amenorroeduur in Nederland het percentage onnodige behandelingen kan terugbrengen. Dit deden we met behulp van de op dat moment beschikbare internationale literatuur, die verwerkt werd in een beslisboomanalyse. Een kosteneffectiviteitanalyse die verschillende teststrategieën vergeleek, waaronder de fibronectinetest, de cervixlengtemeting en een combinatie van beide testen, liet zien dat een combinatie van beide testen tot een grote kostenbesparing kan leiden, zonder significante verslechtering van de neonatale gezondheidsuitkomsten. Het uitvoeren van een fibronectinetest bij een matige verkorting (10-30 mm) van de cervix zou jaarlijks 2.8 tot 14.4 miljoen euro kunnen besparen. In hoofdstuk 3 worden de resultaten gepresenteerd van de APOSTEL-I (cohort) studie. We hebben een prospectieve landelijke cohortstudie uitgevoerd in de 10 perinatale centra in Nederland. Vrouwen met symptomen van vroeggeboorte tussen de 24 en 34 weken amenorroeduur met staande vliezen werden geïncludeerd. Bij alle vrouwen werd getracht een fibronectinetest (0.050-microgram/mL afkapwaarde) en cervixlengtemeting te verrichten (n =714). Er werd gekeken welke vrouwen niet binnen 7 dagen bevielen, omdat deze vrouwen

5 176 Dutch summary een doorverwijzing en behandeling kan worden bespaard. Met behulp van regressie-analyses werden vrouwen ingedeeld in hoog- en laagrisico patiënten. Als afkapwaarde gebruikten we een 5% risico om binnen 7 dagen te bevallen, hetgeen overeenkomt met de huidige afkapwaarde die we in de kliniek gebruiken, namelijk een cervixlengte van 25 mm. Uiteindelijk werd bepaald op welke manier de cervixlengtemeting en de fibronectinetest het beste met elkaar kunnen worden gecombineerd, hetgeen gevat werd in een besluitregel. Van de 665 vrouwen die in aanmerking kwamen voor de analyse bevielen slechts 80 vrouwen (12%) binnen 7 dagen. Vrouwen met een cervixlengte tussen de 15 en 30 mm met een negatieve fibronectinetest hebben een lage kans om te bevallen binnen 7 dagen, evenals vrouwen met een cervixlengte boven de 30 mm. In vergelijking met alleen een cervixlengtemeting, identificeert een aanvullende fibronectinetest bij een cervixlengte tussen de 15 en 30 mm 67 vrouwen (10%), die niet bevallen binnen 7 dagen. Bij deze vrouwen kan een doorverwijzing en behandeling worden voorkomen. In hoofdstuk 4 worden de resultaten gepresenteerd van de APOSTEL-I trial. Deze trial vond simultaan plaats binnen het APOSTEL-I cohort. In aansluiting op de vraag op welke manier de fibronectinetest en cervixlengtemeting het beste met elkaar gecombineerd kunnen worden, onderzochten we op een directe manier of een behandeling met weeënremmers inderdaad achterwege kan blijven bij vrouwen met een dreigende vroeggeboorte, met een negatieve fibronectinetest en verkorte cervix (10-30 mm). Hiervoor werden vrouwen op basis van toeval behandeld met de weeënremmer nifedipine of met placebo. Er werd gekeken naar het aantal vroeggeboortes binnen 7 dagen. Dit onderzoek liet zien dat het effect van placebo niet ondergeschikt is aan dat van weeënremmers; en sterkt daarmee de conclusie uit hoofdstuk 3. In hoofdstuk 5 worden twee predictiemodellen gepresenteerd voor geboorte binnen 7 dagen bij vrouwen met dreigende vroeggeboorte tussen de 24 en 34 weken amenorroeduur. Hiervoor hebben we de data van het APOSTEL-I cohort gebruikt. Omdat een substantieel deel van de data missend was werd er gewerkt met geïmputeerde datasets. In het eerste predictiemodel werden alleen cervixlengte en fibronectine als voorspellers meegenomen. Dit model is vergelijkbaar met het model gepresenteerd in hoofdstuk 3. In het tweede predictiemodel werden naast cervixlengte en fibronectine ook patiëntkarakteristieken meegenomen. Met backwards elimination kwamen we tot een goed bruikbaar model. De patiëntkarakteristieken die opgenomen werden in het model waren de leeftijd van de moeder, eerdere vroeggeboorte, pariteit, meerlingzwangerschap, vaginaal bloedverlies, C-reactieve proteïne en ontsluiting. Beide predictiemodellen hadden een groot onderscheidend vermogen (AUC respectievelijk 0.90 (95% BI ) en 0.94 (95% BI ). Uiteindelijk werd gekeken of het ontwikkelde predictiemodel met patiëntkarakteristieken een beter onderscheid maakt tussen hoog- en laagrisico patiënten. Als afkapwaarde gebruikten we een 5% risico om binnen 7 dagen te bevallen, hetgeen overeenkomt met huidige afkapwaarde die we in de kliniek gebruiken, namelijk een cervixlengte van 25 mm. Ook kwamen de voorspelde risico s overeen met de geobserveerde

6 Dutch summary 177 risico s (goede kalibratie). Het predictiemodel met de patiëntkarakteristieken identificeerde 35 extra vrouwen (5%), die niet bevielen binnen 7 dagen. Deel II: Economische analyses aan de hand van (gerandomiseerde) klinische trials In hoofdstuk 6 wordt een overzicht gegeven van de neonatale kosten als gevolg van vroeggeboorte, bij zowel eenlingzwangerschappen als meerlingzwangerschappen. Hiervoor hebben we data samengevoegd van de APOSTEL-I studie, de APOSTEL-II trial, de ProTWIN trial en de AMPHIA trial (totaal 2802 vrouwen; 1090 eenlingzwangerschappen, 1712 meerlingzwangerschappen). De kosten worden op maternaal niveau weergegeven per amenorroeduur, beginnend bij een amenorroeduur van 24 weken, en behelzen de kosten tot definitief ontslag of overlijden van de neonaat in het eerste jaar postpartum. Ook de slechte neonatale uitkomsten werden weergegeven per amenorroeduur. Bij geboorte tussen de 24 en 26 weken amenorroeduur klimmen de kosten naar het maximum (eenlingzwangerschappen ; meerlingzwangerschappen ). Deze stijging komt omdat veel neonaten direct postpartum overlijden bij een amenorroeduur van weken, en dat gaat niet gepaard met excessieve kosten. Vanaf een amenorroeduur van weken blijven relatief veel neonaten leven met in eerste instantie slechte gezondheidstoestand. Het voorkomen en uitstellen van vroeggeboorte na een amenorroeduur van 27 weken, ook al gaat het om enkele dagen/weken, is geassocieerd met een flinke daling in kosten en verbetering van de neonatale gezondheid. In hoofdstuk 7 worden de resultaten gepresenteerd van de economische analyse over het gebruik van een pessarium om vroeggeboorte bij vrouwen met een meerlingzwangerschap te voorkomen. In de oorspronkelijk ProTWIN trial werd aangetoond dat het profylactisch gebruik van een pessarium niet effectief is in de preventie van vroeggeboorte en perinatale mortaliteit en morbiditeit in ongeselecteerde vrouwen met een meerlingzwangerschap. Echter, in vrouwen met een meerlingzwangerschap en een cervixlengte <38 mm is behandeling met een pessarium wel effectief in de reductie van slechte perinatale uitkomst en vroeggeboorte. In de ongeselecteerde vrouwen waren de gemiddelde kosten in de pessariumgroep (401 vrouwen) tegenover in de controle groep (407 vrouwen), met een gemiddeld verschil van - 94 (95%BI tot 5609). In de vooraf gespecificeerde subgroep van vrouwen met een cervixlengte <38 mm waren de gemiddelde kosten in de pessarium groep (78 vrouwen) versus in de controle groep (55 vrouwen) (verschil van (95% BI tot 1456). Deze studie toont aan dat de kosten als gevolg van het gebruik van het pessarium, zoals extra echo s en controles, verwaarloosbaar klein is. Daarbij leidt het gunstige klinische effect bij vrouwen met een CL<38 mm tot een kostenbesparing, omdat de neonaten minder frequent en korter opgenomen worden.

7 178 Dutch summary Hoofdstuk 8 geeft de data weer van een economische analyse van de PROBAAT trial. In de oorspronkelijke trial werd het gebruik van de Foley katheter als methode voor a terme inleiding bij vrouwen met een onrijpe cervix vergeleken met PGE2 (prostaglandine) gel. Bij 411 vrouwen werd er Foley katheter geplaatst en bij 408 vrouwen werd PGE2 gel gebruikt. In de trial werd aangetoond dat het aantal keizersneden bij beide methoden gelijk was, terwijl er minder hyperstimulatie en fluxus post-partum voorkwam in de Foley katheter groep. Uit de data bleek dat inleiding met een Foley katheter iets duurder was, maar dit verschil was niet significant ( % BI tot 633). De kosten om een fluxus/asphyxie, dan wel neonatale opname, te voorkomen door een Foley katheter te gebruiken voor de rijping van de cervix in plaats van de PGE2 gel waren acceptabel laag. In een scenario waar de Foley katheter in een ambulante setting wordt gebruikt voor rijping kunnen de kosten aanzienlijk worden verlaagd ten gunste van de Foley katheter ( %BI tot - 442) door het terugbrengen van de tijd die doorgebracht wordt op de verloskamers. Hoofdstuk 9 beschrijft een kosteneffectiviteitanalyse van het post-partum screenen op cardiovasculaire risicofactoren bij vrouwen die tijdens hun zwangerschap een hypertensieve aandoening hebben doorgemaakt. De analyse is verricht met behulp van twee Markov modellen, gebaseerd op screening naar hypertensie en naar het metabool syndroom. Voor de modellen maakten we gebruik met de HyRAS database en gegevens uit de internationale literatuur. In vergelijking met de huidige praktijk (beperkte follow-up na hypertensieve zwangerschappen), resulteerde zowel screening naar hypertensie als screening naar het metabool syndroom bij vrouwen met een voorgeschiedenis van a terme preëclampsie of zwangerschapshypertensie in een toename van levensverwachting (hypertensieve screening 0,19 jaar (95% BI -0,28 tot 0,66) metabool syndroom screening 0,05 jaar (95%BI -0,26 tot 0,35)) en ziektevrije overleving (hypertensieve screening 0,42 jaar (95%BI -0,39 tot 1,23) metabool syndroom screening 0,092 jaar (95% BI -0,25 tot 0,44)). De winst in quality adjusted life years (QALYs) was beperkt (hypertensieve screening 0,04 QALYs (95% BI -0,12 tot 0,22) metabool syndroom screening 0,03 QALYs (95% BI -0,14 tot 0,19)). De kosten om één QALY te winnen door screening in te voeren lagen zowel voor screening op het metabool syndroom als screening op hypertensie onder de , de grens die hier veelal voor wordt aangehouden. Onzekerheidsanalyses toonden aan dat screening op cardiovasculaire risicofactoren in vrouwen met een belaste voorgeschiedenis naar grote waarschijnlijk een kosteneffectieve strategie is.

8 List of co-authors and affiliations

9

10 List of co-authors and affiliations 181 LIST OF CO-AUTHORS AND AFFILIATIONS Caroline J. Bax VU Medical Centre, Amsterdam Dick J. Bekedam Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam Marjan Benthem University Medical Centre Groningen Kitty W.M. Bloemenkamp Department of Obstetrics Leiden University Medical Centre Antoinette C. Bolte VU Medical Centre, Amsterdam Patrick M.M. Bossuyt Clinical Epidemiology, Biostatistics and Bioinformatics Academic Medical Centre, Amsterdam Merel M.C. Bruijn Academic Medical Centre, Amsterdam Jérôme M.J. Cornette Erasmus University Medical Centre, Rotterdam Friso M.C. Delemarre Elkerliek Hospital, Helmond Marja G.K. Dijksterhuis Ikazia Hospital, Rotterdam Johannes J. Duvekot Erasmus University Medical Centre, Rotterdam Inge M. Evers Meander Medical Centre, Amersfoort

11 182 List of co-authors and affiliations Jim van Eyck Isala Clinics, Zwolle Maureen T.M. Franssen University Medical Centre Groningen Arie Franx University Medical Centre Utrecht William A. Grobman Department of Gynaecology and Obstetrics Northwestern University Medical School, Chicago, USA Christianne J.M. de Groot VU Medical Centre, Amsterdam Monique C. Haak Leiden University Medical Centre Petra J. Hajenius Academic Medical Centre, Amsterdam Wietske Hermes Leiden University Medical Centre Marloes E. van Huizen Haga Hospital, The Hague Marta Jozwiak Leiden University Medical Centre Gunilla Kleiverda Flevoziekenhuis, Almere Marjolein Kok Academic Medical Centre, Amsterdam Anneke Kwee University Medical Centre Utrecht

12 List of co-authors and affiliations 183 Josje Langeveld Atrium Medical Centre, Heerlen Jan Willem de Leeuw Ikazia Hospital, Rotterdam Sophie M.S. Liem Academic Medical Centre, Amsterdam Jan M. van Lith Leiden University Medical Centre Arend J. van Loon Martini Hospital, Groningen Ben W. Mol Department of Obstetrics and Gynecology, The Robinson Institute, School of Paediatrics and Reproductive Health, University of Adelaide, Australia Bas W.A. Nij Bijvanck Isala Clinics, Zwolle Guid Oei Maastricht University Medical Centre Brent C. Opmeer Clinical Research Unit Academic Medical Centre, Amsterdam Katrien Oude Rengerink Academic Medical Centre, Amsterdam Martijn A. Oudijk University Medical Centre Utrecht Mariëlle G. van Pampus Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam Dimitri N.M. Papatsonis Amphia Hospital, Breda

13 184 List of co-authors and affiliations Myrthe J.C.S. Peelen Academic Medical Centre, Amsterdam Denise A.M. Perquin Medical Centre Leeuwarden Gabrielle A.E. Ponjee Department of Clinical Chemistry Medical Centre Haaglanden, the Hague Martina M. Porath Maxima Medical Centre, Veldhoven Joris A.M. van der Post Academic Medical Centre, Amsterdam Robbert J.P. Rijnders Jeroen Bosch Hospital, s-hertogenbosch Paulien C.M. van der Salm Meander Medical Centre, Amersfoort Hubertina C.J. Scheepers Maastricht University Medical Centre Ewoud Schuit Julius Centre for Health Sciences and Primary Care University Medical Centre Utrecht Nico W.E. Schuitemaker Diakonessen Hospital, Utrecht Marko Sikkema Ziekenhuisgroep Twente, Almelo Marc E.A. Spaanderman Maastricht University Medical Centre Krystyna M. Sollie University Medical Centre Groningen

14 List of co-authors and affiliations 185 Jouke T. Tamsma Section of Vascular Medicine, Department of Endocrinology and Internal Medicine, Leiden University Medical Centre Frank P.H.A. Vandenbussche Radboud University Medical Centre, Nijmegen Jolande Y. Vis Clinical Chemistry and Haematology University Medical Centre Utrecht Femke F. Wilms Maxima Medical Centre, Veldhoven Mallory Woiski Radboud University Medical Centre, Nijmegen

15

16 Curriculum vitae

17

18 Curriculum vitae 189 CURRICULUM VITAE Gert-Jan van Baaren was born on 14 January 1985 in Rijnsburg, the Netherlands. After graduating secondary school at the Rijnlands lyceum in Oegstgeest in 2003 he moved to Amsterdam to study medicine at the Free University (VU) of Amsterdam. During his study he completed the honours program, in which he performed research at the department of Pediatric Surgery in the VU Medical Centre and Academic Medical Centre in Amsterdam. After he completed an internship in rural Malawi, he graduated medical school in April 2010 and started working as a resident on the department of Obstetrics and Gynaecology of the Kennemer Gasthuis in Haarlem. In June 2011 prof. dr. B.W.J. Mol and dr. B.C. Opmeer gave him the opportunity to start a PhD project on economic evaluations in obstetrical care in the Academic Medical Centre in Amsterdam. During this PhD project he completed the master Evidence Based Medicine at the University of Amsterdam. He started his residency in Obstetrics and Gynaecology in August 2013 in the Spaarne Hospital in Hoofddorp.

19

20 Portfolio

21

22 Portfolio PHD TRAINING A. Courses Year Workload (Hours/ECTS) Master - Master Evidence Based Practice, University of Amsterdam General courses - The AMC World of Science, Graduate School AMC - Web of Science, Graduate School AMC - PubMed, Graduate School AMC - Reference Manager, Graduate School AMC - Clinical Data Management, Graduate School AMC - Scientific Writing in English for Publication, Graduate School AMC - BROK: Basic course in Legislation and Organisation for clinical Researchers, Graduate School AMC Specific courses x x x x Clinical Trials, NIHES summer programme - The practice of Epidemiologic Analyses, NIHES summer programme - Advanced Topics in Clinical Epidemiology, Graduate School AMC - Advance Topics in Biostatistics, Graduate School AMC - Systematic reviews, Dutch Cochrane Centre - Health economics, NIHES summer programme - Clinical decision analysis, NIHES summer programme - Advanced Topics in Decision Making in Medicine, NIHES winter programme Seminars, workshops and masterclasses , Weekly department lunch meetings - Weekly depatment seminars and journal club - Masterclass GRADE by Gordon Gyatt x

23 194 Portfolio B. Presentations Year Workload (Hours/ECTS) - Probaat trial within the Dutch Obstetric Consortium, visit of 3 members of the Dutch parliament - The role of PhD students in the Dutch Obstetric Consortium at Barts and The London School of Medicine, Katherine Twining Network, London - Cost-effectiveness of induction of labor at term with a Foley catheter compared to prostaglandin E2 gel (PROBAAT trial). Poster presentation, SMFM, Dallas - The predictive value of fetal fibronectin testing in addition to cervical length measurement in women with threatened labor before 34 weeks: a nationwide cohort study in the Netherlands. Oral presentation, SMFM, San Francisco - Cost-effectiveness of combining fetal fibronectin testing and cervical length measurement in women with threatened preterm labor (Apostel1-cohort). Poster presentation, SMFM, San Francisco - The predictive value of fetal fibronectin testing in addition to cervical length measurement in women with threatened labor before 34 weeks: a nationwide cohort study in the Netherlands. Oral presentation, NVOG Gynaecongres - False positive, false negative and uninterpretable results in fetal fibronectin testing during the APOSTEL1 study; which factors do contribute? Poster presentation, SMFM, New Orleans - The contribution of cervical examination to risk stratification of women with signs of preterm labor before 34 weeks gestation: the APOSTEL1-cohort. Poster presentation, SMFM, New Orleans - The risk of preterm delivery in women with signs of preterm labor before 34 weeks who do not deliver within 7 days: the APOSTEL-1 cohort. Poster presentation, SMFM, New Orleans

24 Portfolio 195 C. (Inter)national conferences Year Workload (Hours/ECTS) - 5th national clinical trial congres; E-trials - Annual Meeting Society of Maternal Fetal Medicine, 6-11 February 2012, Dallas - Annual Meeting Society of Maternal Fetal Medicine, February 2013, San Francisco - NVOG gynaecongres, mei 2013, Den Bosch. - NVOG gynaecongres, november 2013, Papendal - Annual Meeting Society of Maternal Fetal Medicine, 5-9 February 2013, New Orleans - NVOG gynaecongres, mei 2014, Leeuwarden D. Other Year Workload (Hours/ECTS) - Journal Club ,5 2. TEACHING Year Workload (Hours/ECTS) Supervising - Merel Bruijn, Afstudeeronderzoek Geneeskunde Other - Lecture Economic evaluation in Dutch Obstetric Consortium GRANTS - Applicant of the European Fibronectin Study (EuFiS) - Co-applicant of ZonMw funding for the Dutch Obstetric Consortium

25

26 List of publications

27

28 List of publications 199 LIST OF PUBLICATIONS 1. Langenveld J, Broekhuijsen K, van Baaren GJ, van Pampus MG, van Kaam AH, Groen H, et al. Induction of labour versus expectant monitoring for gestational hypertension or mild pre-eclampsia between 34 and 37 weeks gestation (HYPITAT-II): a multicentre, open-label randomised controlled trial. BMC Pregnancy Childbirth 2011;11: van Baaren GJ, Jozwiak M, Opmeer BC, Oude RK, Benthem M, Dijksterhuis MG, et al. Costeffectiveness of induction of labour at term with a Foley catheter compared to vaginal prostaglandin E(2) gel (PROBAAT trial). BJOG 2013 Jul;120(8): Ten Eikelder ML, Neervoort F, Oude RK, van Baaren GJ, Jozwiak M, de Leeuw JW, et al. Induction of labour with a Foley catheter or oral misoprostol at term: the PROBAAT-II study, a multicentre randomised controlled trial. BMC Pregnancy Childbirth 2013;13: van Baaren GJ, Vis JY, Grobman WA, Bossuyt PM, Opmeer BC, Mol BW. Cost-effectiveness analysis of cervical length measurement and fibronectin testing in women with threatened preterm labor. Am J Obstet Gynecol 2013 Nov;209(5): van Baaren GJ, Vis JY, Wilms FF, Oudijk MA, Kwee A, Porath MM, et al. Predictive value of cervical length measurement and fibronectin testing in threatened preterm labor. Obstet Gynecol 2014 Jun;123(6): Liem SM, van Baaren GJ, Delemarre FM, Evers IM, Kleiverda G, van Loon AJ, et al. Economic analysis of use of pessary to prevent preterm birth in women with multiple pregnancy (ProTWIN trial). Ultrasound Obstet Gynecol 2014 Sep;44(3): van Baaren GJ, Hermes W, Franx A, van Pampus MG, Bloemenkamp KWM, van der Post J.A.M, et al. Cost-effectiveness analysis of cardiovascular risk factor screening in women who experienced hypertensive pregnancy disorders at term. Pregnancy hypertension 2014 Jul; in press. 8. Vis JY, van Baaren GJ, Wilms FF, Oudijk MA, Kwee A, Porath MM, et al. Randomised comparison of Nifedipine and placebo in fibronectin negative women with symptoms of preterm labor and a short cervix (APOSTEL-I trial). American journal of perinatology 2014 Jul; in press. 9. Broekhuijsen K, van Baaren GJ, van Pampus MG, Ganzevoort W, Sikkema JM, Woiski MD, et al. Immediate delivery versus expectant monitoring for hypertensive disorders of pregnancy between 34 and 37 weeks of gestation (HYPITAT-II): a multicentre, open-label randomised controlled trial. Accepted in the Lancet 2014 Nov.

29

30 Acknowledgements Dankwoord

31

32 Acknowledgements 203 DANKWOORD Prof. dr. B.W.J. Mol, beste Ben-Willem. Ik heb bewondering voor je volhardendheid, of zoals je zelf zegt jouw roeping en eenieders plicht, om het wetenschappelijk onderzoek binnen de gynaecologie en verloskunde een prominente plek te geven. Onze wekelijkse afspraken gingen niet altijd over de voortgang van dit proefschrift, des te meer over je inspirerende gedachten voor toekomstig onderzoek. Ik houd mij aanbevolen. Dank voor de samenwerking tot dusver. Het doet me goed dat het jou en je gezin goed vergaat in Australië. Prof. dr. P.M.M. Bossuyt, beste Patrick. Je werd mijn promotor toen mijn promotie al enige tijd op weg was, maar je was daarom niet minder belangrijk. Ik heb geleerd van je kritische blik en de inspirerende colleges die ik heb mogen volgen. Dank voor de hulp bij de snelle afronding van dit proefschrift. Dr. B.C. Opmeer, beste Brent. Jij, als Health Technology Assessment specialist, hebt mij geholpen met mijn eerste stappen in deze wereld. Dank voor je hulp bij het maken van syntaxen, het kritisch bekijken van beslisbomen en je feedback op de artikelen in dit proefschrift. De leden van de promotiecommissie: dr. J.W. Ganzevoort, Prof. dr. J.B. van Goudoever, Prof. dr. S.A. Scherjon, Prof. dr. E.W. Steyerberg en Prof. dr. J.L. Severens dank ik voor het kritisch beoordelen van dit proefschrift en voor de mogelijkheid om dit proefschrift ten overstaan van hen te verdedigen. Veel dank gaat uit naar alle medeauteurs van de verschillende hoofdstukken, die veelal verbonden zijn aan de onderzoeksgroepen waaraan ik ook verbonden ben, te weten de APOSTEL, PROBAAT, HYPITAT en de HyRAS studiegroepen. De volgende (hoofd)onderzoekers wil ik in het bijzonder bedanken: - Jolande, het was in eerste instantie niet makkelijk om jouw APOSTEL-I met mij te delen. Ik heb bewondering voor hoe je dat hebt opgenomen. Onze samenwerking heeft geleid tot mooie publicaties, twee proefschriften en een Europese vervolgstudie. Iets om trots op te zijn. - Merel, je hebt wat betreft het onderzoek naar de fibronectinetest het stokje overgenomen. Ik voel me vereerd straks jouw copromotor te zijn. De EuFis studie begeleid je met verve. Het schrijven volgt wel. - Femke, samen hebben we in sneltreinvaart twee artikelen geschreven, waarna je promotie kon worden afgerond. Efficiënt werden overleggen gevoerd tijdens de lunch, die tevens erg gezellig waren. Ik hoop dat de artikelen snel geaccepteerd worden.

33 204 Acknowledgements - Martha en Wietske, tot twee keer toe heb ik een kostenanalyse gedaan, die niet gerelateerd was aan het onderwerp vroeggeboorte. Twee keer betrof het een samenwerking met onderzoekers uit het Leidse. Dat kan geen toeval zijn. Dank voor jullie kritische blik en betrokkenheid. - Kim, samen met jou werd ik aangenomen op de HYPITAT-II studie, waarvoor ik het datamanagement en de kostenanalyse op me zou nemen. In 3,5 jaar vond de HYPITAT-II geen weg naar dit proefschrift, maar is het hoofdartikel inmiddels wel geaccepteerd in de Lancet. Ik kijk uit naar de verdere samenwerking. Collega-onderzoekers uit het AMC, jullie gezelschap heeft het promotietraject kleur gegeven. Ik zal het eerste hockey toernooi en de daaropvolgende twee toernooien, de lunches, borrels, congressen en bezoeken aan de pretsteeg niet snel vergeten. Ik ben blij dat we elkaar vergezellen tijdens de opleiding in cluster Amsterdam. Mijn kamergenoten Rosa, Marjet, Melanie, Raïssa, waarmee de nodige frustraties en opstekers zijn gedeeld, verdienen apart genoemd te worden. Ik hoop dat jullie proefschriften snel afgerond kunnen worden. Zonder het consortium was dit proefschrift geen werkelijkheid geworden. Graag wil ik alle researchmedewerkers, arts-assistenten, gynaecologen, verloskundigen en verpleegkundigen die hebben bijgedragen aan de inclusies en dataverzameling bedanken; evenals het trialbureau onder leiding van Maya en Cornelieke. Marjan, dank voor de hulp bij het plannen van deze dag en de administratieve rompslomp die daarbij komt kijken. Collega s uit het Kennemer Gasthuis in Haarlem wil ik bedanken voor het fantastische eerste jaar, waarin mijn voorliefde voor de gynaecologie en verloskunde werd bevestigd. Dank in het bijzonder aan dr. Jos Lips, die mij gemotiveerd heeft dit promotietraject in te stappen. Collega s uit het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp, in het bijzonder de maatschap gynaecologie en verloskunde. Het eerste jaar van mijn opleiding zit erop. Ik heb veel geleerd en tegelijkertijd de ruimte gekregen om mijn promotie af te ronden. Dank daarvoor. Ik kijk uit naar de komende periode in het Spaarne. Menno, Izebrand, Huub, Maarten, Suus, Ilse, Bloeme, Marijn en Marije (+aanhang), vrienden van het eerste uur, 11 jaar na de start van onze studie geneeskunde vormen we nog steeds een hechte vriendengroep. Van legendarische avonden in de Meander tot Andoik nummer 6 hebben we vele mooie momenten gedeeld. Iets dat we moeten koesteren. Dit proefschrift heeft er helaas ook voor gezorgd dat ik het laatste jaar vaker moest afhaken. Ik wil jullie danken voor de steun. Ik kijk uit naar een nog lange vriendschap.

34 Acknowledgements 205 Mijn paranimpfen, Menno en Rosa. Menno, wie van ons had 11 jaar geleden, tijdens het betreden van een huis met fluorescerende schilderijen en schapenvellen all over the place, bedacht dat we vandaag opgelijnd zouden staan in de Agnietenkapel. De Roerstraatfeestjes hebben een band gevormd. Als tropenarts ben je weinig in Nederland, en daarom doet het me deugd dat je vandaag naast me staat. Rosa, wat hebben we lopen foeteren op het onderzoek, en wat heb je me vaak een hart onder de riem gestoken. Ondanks dat het de juiste beslissing was, vind ik het jammer dat je gestopt bent met de opleiding. Mijn ouders, lieve pap en mam. Jullie hebben ons altijd gesteund en gemotiveerd om het beste uit onze opleidingen te halen, zonder naast onze schoenen te gaan lopen. Mam, dank voor je betrokkenheid, je luisterende oor en je opbeurende woorden. Ik heb het je niet altijd makkelijk gemaakt. Pap, dank voor je weloverwogen advies op zijn tijd. Jouw rust is een voorbeeld voor me. Mijn broers, Dirk en Bart. Ondanks dat we elkaar de laatste tijd minder vaak zien ben ik trots op broers zoals jullie. Ik kijk met plezier terug op onze vakanties, kitesurf- en soarsessies en avonden in de kroeg. Bij jullie is het altijd goed thuiskomen. Lieve Maud, het laatste woord is uiteraard voor jou. Wat ben ik blij dat jij die ene avond op mij inliep. Dank voor je geduld en al je steun. Ik voel me rijk met jou en geniet elke dag van jouw aanwezigheid. Ik kan niet wachten op het samenwonen en de dingen die we allemaal samen gaan doen. Maar nu eerst een feestje, want daar zijn we goed in.

35