Lesmateriaal voor groep 1 t/m 4

Transcriptie

1 Lesmateriaal voor groep 1 t/m 4

2 Colofon Voorstelling Productie Producent Bewerking tekst Spel Regie Vormgeving Poppen Lesmateriaal Impresariaat Met dank aan : Help, mijn vader krimpt : Het Huis van Barm : Danielle Dommisse : Pieter Vrijman & Daniëlle Dommisse : Daniëlle Dommisse : Pieter Vrijman : Harm Naaijer : Susie Endenburg, Daniëlle Dommisse : Daniëlle Dommisse : STT Produkties Postbus AA Olst tel info@sttprodukties.nl : Hubertus de jong. Pagina 2 van 18

3 Inhoudsopgave Colofon... 2 Vooraf... 4 Inhoud voorstelling... 4 Inhoud Lesbrief... 4 Les 1 voor groep 1 t/m Inleiding... 6 Kern... 7 Afsluiting... 8 Les 2 voor groep 1 t/m Inleiding... 9 KERN Afsluiting Lessuggestie voor groep 3, Bijlagen Bijlage1 - Muizentrappetje Bijlage2 - Triptrap poppetjes Bijlage 3 Lijst met emoticons Bijlage 4 Gezinsfoto Bijlage 5 zelfportret vader Pagina 3 van 18

4 Vooraf Binnenkort bezoekt u met uw leerlingen de voorstelling Help, mijn vader krimpt van Het huis van Barm. Help, mijn vader krimpt is een vertelvoorstelling in de vorm van een levend prentenboek. Sterke visuele en steeds veranderende beelden ondersteunen het verhaal. Help, mijn vader krimpt is geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar. De voorstelling wordt gespeeld door 1 acteur: Daniëlle Dommisse. Met deze lesbrief kunt u uw leerlingen voorbereiden op de voorstelling. Ook worden er suggesties gegeven om met de leerlingen te reflecteren op de voorstelling. De les gaat over het begrip krimpen en fantasievriendjes. We wensen u veel plezier met de voorbereiding op de voorstelling. Inhoud voorstelling Sophie haar vader is weg. Hij is zoek. Sophie denkt dat hij zich heeft verstopt maar moeder denkt van niet. Hoe vind ik hem dan, zegt Sophie. Stop maar bij iedereen een briefje in de bus met daarop geschreven wie heeft mijn vader gezien misschien vind je hem dan, zegt moeder. Hoe hard Sophie haar best ook doet, niemand heeft haar vader gevonden. Op een dag als Sophie op haar kamer is en heel hard aan haar vader denkt is hij zomaar plotseling weer terug. Waar kom jij nou ineens vandaan?, zegt Sophie. Uit het niets, antwoord vader. Uit het niets, zegt Sophie verbaasd. pmdat je zo heel hard aan mij denkt. Sophie is natuurlijk heel blij. Alleen is er wel iets heel geks aan de hand. Niemand anders lijkt haar vader te zien. Haar moeder niet, de juf niet, de kinderen uit de klas niet. Niemand. Nu vader terug is, kan Sophie de hele wereld aan. Wat wil je met een vader die zo groot is als de flat waarin je woont, die op school de juiste antwoorden in je oor fluistert en die je leert hoe je voor jezelf op moet komen. Van vader leert Sophie een dapper meisje te zijn. Hoe dapperder Sophie wordt, hoe meer vader krimpt. Als ik je straks niet meer zie, zal ik je vergeten, zegt Sophie. Je vergeet me nooit en ik vergeet jou nooit, zegt vader. Een vertelvoorstelling in de vorm van een levend prentenboek met poppen en objecten over moed en de kracht van fantasie. Inhoud lesbrief De lesbrief bestaat uit 2 lessen. 1 les gaat over het begrip zoek zijn en 1 les gaat over het begrip krimpen en fantasievriendjes. De les is bedoeld voor groep 1 t/m 4. Steeds worden extra lessuggesties toegevoegd voor groep 3,4. Elke les bestaat uit een inleiding, een kern en een afsluiting. Les 1 duurt ongeveer 30 minuten. Les 2 60 minuten. Mocht u niet in de gelegenheid zijn om beide lessen te geven, raden wij u aan om in ieder geval les 2 te behandelen. Er wordt in elke les aangeven wat het doel is van de les en wat de benodigdheden zijn. De les wordt in het klaslokaal gegeven. Na deze les bezoekt u de voorstelling. Daarvoor is het van belang om kinderen een paar aandachtspunten mee te geven die een handvat zijn voor het reflecteren op de voorstelling. U vindt hiervoor aanwijzingen in het lesmateriaal. Over het kijken naar een voorstelling Een goede voorbereiding is het halve werk. Het is goed om de leerlingen helderheid te geven in wat ze kunnen verwachten. De voorstelling wordt gespeeld door 1 acteur Daniëlle Dommisse die het verhaal vertelt in de vorm van een levend prentenboek. Ze maakt daarbij gebruik van een Pagina 4 van 18

5 decor en poppen/ objecten. We gaan er van uit dat u de leerlingen vooraf heeft voorbereid en de theaterregels mee geeft (vooraf naar de wc, niet praten tijdens de voorstelling, niet op het speelvlak lopen, etc. Je mag wel lachen natuurlijk). Vooraf aan de voorstelling de voorbereiding U vertelt ter voorbereiding dat u met de klas binnenkort naar een theatervoorstelling gaat. Bespreek kort met de kinderen of ze wel eens een voorstelling hebben gezien. Wat is ze bijgebleven? Waar ging het verhaal over? Wat was er allemaal te zien? Vond je het leuk? Wat vond je het leukst? Vond je ook iets niet leuk? Wat vond je niet leuk? Nu vertelt u de kinderen dat ze binnenkort de voorstelling Help, mijn vader krimpt gaan zien. U leest de inhoud van de voorstelling voor (zie kopje inhoud voorstelling op blz..). U kunt dit natuurlijk ook in eigen woorden vertellen. Vertel de leerlingen vooraf ook dat ze na de voorstelling in de klas er over mogen vertellen. U kunt ze de volgende aandachtspunten meegeven: Welke poppen spelen er allemaal mee in de voorstelling? Als jij 1 van de poppen in het verhaal zou mogen zijn, wie zou jij dan het liefste willen zijn en waarom? Wie liever niet? Welk stukje van de voorstelling kun je je nog goed herinneren? Weet je ook waarom? Welke herinneringen, denk jij, zal meneer Hoedjes willen bewaren/ verzamelen? Na de voorstelling - Reflecteren U praat met de kinderen na over de voorstelling. U kunt dit doen met behulp van de hierboven genoemde aandachtspunten. Pagina 5 van 18

6 Les 1 voor groep 1 t/m 4 Doel : Leerlingen kennen en ervaren het begrip : zoek zijn en ervaren hoe het voor henzelf is wanneer iets zoek is. Duur : circa 30minuten Ruimte : klaslokaal Benodigdheden : gezinsfoto en zelfportret vader (Todo) (eventueel de gezinsfoto ingelijst, kaartjes met emoticons (zie bijlage 3) net zoveel als er kinderen zijn (denk erom er mag maar 1 blije emoticon in het spel zijn), eventueel wat verkleedkleren voor groep 3,4 Inleiding duur 10 minuten De kinderen zitten op hun stoel in een kring. U heeft al met de kinderen over het begrip (theater)voorstelling gesproken en ervaringen uitgewisseld. Ook heeft u hen verteld dat ze binnenkort met de klas een voorstelling gaan bezoeken. U leest nu rustig het stukje tekst voor wat vermeld staat bij het kopje inhoud voorstelling op blz.. NOTE: de voorstelling gaat over Sophie wiens vader zoek/weg is. Mocht u een kind in de klas hebben waar dit emotionele gevoelens bij kan oproepen dient u hier natuurlijk voorzichtig mee om te gaan. A. Sophie haar vader is weg. Hij is zoek. Ga hierover met de kinderen in gesprek. U kunt de volgende vragen als leidraad nemen. - Weten jullie wat dit betekent hij is zoek? (Zoek betekent dat iets of iemand weg is, dat je iets of iemand kwijt bent) - Zijn jullie ook wel eens iets kwijt geraakt? - Wat was je kwijt? - Was het belangrijk voor je? - Heb je het weer teruggevonden? - Hoe en waar heb je het/hem/haar teruggevonden? - Wie is wel eens zijn vader of moeder kwijt geraakt? Laat ze daar iets over vertellen - Hoe voelde je je toen? - Hoe heb je hem/haar weer teruggevonden. B. Stel de kinderen nu voor aan Sophie en haar vader en moeder aan de hand van de bijgevoegde gezinsfoto (zie bijlage 4). Vertel de kinderen dat Sophie op een ochtend wakker wordt en dat haar vader zoek is. Laat nu de bijgevoegde foto zien van het zelfportret van vader (zie bijlage 5) Vraag wie Sophie wil zijn. Vertel de kinderen dat je het zelfportret van vader gaat verstoppen met de kinderen in de klas en dat de gekozen Sophie vader straks moet zoeken. De kinderen gaan haar hierbij helpen door warmer te roepen als ze in de buurt van de foto komt en kouder wanneer ze weg gaat bij de verstopte foto. Sophie gaat nu de gang op. Als u de foto Pagina 6 van 18

7 met de klas heeft verstopt mag Sophie binnenkomen en begint de zoektocht naar vader. NB. Het geeft een krachtiger effect als u de gezinsfoto en het zelfportret van vader in kleur uitprint en inlijst. KERN duur 15 minuten A. Vertel de kinderen dat Sophie haar vader echt niet kan vinden. Laat ze zich voorstellen dat ze Sophie zijn. Wat zou Sophie kunnen doen om haar vader te vinden (briefjes in de brievenbussen doen, briefjes overal ophangen en waar zou je die dan ophangen, overal aanbellen om te vragen of ze haar vader hebben gezien, zoeken in alle gaten en hoeken etc) Vertel de kinderen nu dat Sophie in een grote flat woont (weten de kinderen wat een flat is?) en dat ze overal gaat aanbellen om te vragen of ze haar vader hebben gezien. In de flat wonen allemaal verschillende mensen, die allemaal verschillend reageren wanneer Sophie aanbelt. Kijk maar eens hoe de mensen kunnen reageren. Van elke emotie laat u nu 1 kaartje zien. Hoe kijken deze flatbewoners? Emoties die gebruikt worden: boos, blij, verdrietig, bang. Laat ze na elk kaartje gaan staan en vraag ze of ze de emotie in hun lijf kunnen laten zien. Kunnen ze de emotie ook groter maken. U kunt ze hierbij helpen door steeds een klap in uw handen te geven waarna ze nog bozer, blijer, verdrietiger of banger worden. Wijs af en toe kinderen aan die de emotie vooral sterk laten zien in hun lijf en vraag waar je dat goed aan kunt zien (gebalde vuisten, armen in de lucht etc). NB. U kunt ook een keer bij 1 emotie steeds opnieuw een klap in uw handen geven. De emotie moet dus steeds groter en groter ingezet worden. Kinderen vinden dit gegarandeerd geweldig en een hysterische emotietoestand ontstaat. Dit helpt om lekker los te komen. B. Kies een kind die Sophie wil zijn. Sophie gaat op zoek naar haar vader. Deel de kaartjes met de emoticons uit aan de overige kinderen. Sophie mag niet weten wie welk kaartje krijgt. Zorg dat er maar 1 kind is met het blije kaartje. U vertelt Sophie dat ze zo de gang opgaat en dat u dan de kaartjes met de emoticons uitdeelt aan de overige kinderen. 1 kind krijgt het blije kaartje. Dit kind krijgt ook de foto van vader (laat het kind op de foto gaan zitten zodat Sophie niets ziett). Vertel dat wanneer Sophie binnenkomt ze aanbelt bij 1 van de kinderen/flatbewoners (laat ze dingdong zeggen als teken dat er is aangebeld). Het gekozen kind/flatbewoner doet open. Sophie vraagt: heeft u mijn vader gezien? Het kind reageert met de emotie op het kaartje. Ze reageren alleen non-verbaal door nee te schudden en de emotie in het lijf te laten zien. Daarna doen ze de deur dicht. U vraagt zo nu en dan aan de andere kinderen hoe de flatbewoner de deur open heeft gedaan. Het kind belt net zo lang aan tot ze het blije kind/flatbewoner treft met de foto van vader. Dit kind reageert blij en houdt de foto van vader in de lucht. Vader is gevonden. Pagina 7 van 18

8 Variatie: als de kinderen het goed oppikken om de emotie non verbaal te laten zien kunt u de oefening nog een keer doen maar dan mogen ze er ook iets bij zeggen. U kunt het overlaten aan de kinderen maar u kunt ze ook 1 zin meegeven (bv nee ik heb je vader niet gezien). Lessuggestie groep 3,4: Om geïnspireerd te raken kunnen de kinderen hoeden, petten, sjawls, jasjes, brillen etc gebruiken in hun spel. AFSLUITING. duur 5 minuten In het verhaal heeft niemand Sophie haar vader gezien. Vraag de kinderen waar haar vader zou kunnen zijn? Stimuleer de kinderen ook om niet voor de hand liggende antwoorden te geven door af te toe zelf iets geks te roepen (een overheerlijk ijsje halen die ze alleen hebben op de Noord-Pool). Hilariteit verzekerd bij de volgende afsluitende oefening. Een Sophie staat in het midden en rent steeds naar een willekeurig kind. Ze is in paniek. Ze kijkt het kind aan en roept: weet jij waar mijn vader is. Het kind moet direct een antwoord geven. Dat mag echt alles zijn (ja hij ligt in bed of achter je). Ze mogen elkaar niet herhalen. Als een kind zo snel niet iets weet te verzinnen roept hij/zij ik weet het niet en is af. Pagina 8 van 18

9 Les 2 voor groep 1 t/m 4 Doel : Leerlingen ervaren hoe het voor henzelf is om in een geleide fantasie een zelfgekozen persoon op te roepen. Leerlingen kennen het begrip krimpen Leerlingen kennen het begrip fantasievriendje en ervaren hoe het is om voor jezelf of voor een ander een fantasievriendje te maken. Duur : 60 minuten Ruimte :Klaslokaal Benodigdheden: 2 of 3 tafels, eventueel een rustig/meditatie muziekje, knutselspullen voor het fantasievriendje (voor elk kind een toiletrolletje, lijm, nietjes, papier, karton, verf of tekenspullen, stroken papier voor de muizentrappetjes of dunne elastiekjes, eventueel voor elk kind een doosje met deksel waar het fantasievriendje in past), eventueel een bureaulamp, staande lamp die gericht kan worden of twee zaklampen met stevig schijnsel. Inleiding` A. duur circa 15 minuten De kinderen zitten in een kring. Haal het verhaal van Sophie even terug. Vertel dat de vader van Sophie zoek is. Ze heeft overal gezocht maar kan hem niet vinden. Daar is ze verdrietig om. Ze zit op haar kamer. Daar denkt ze aan haar vader. Aan alle leuke dingen die ze samen hebben gedaan. Ze denkt aan hoe hij lacht en hoe hij haar rondzwiert door de lucht. Wie vind jij heel lief en wat voor leuke dingen doe jij met diegene? Sophie denkt en denkt. Ze denkt heeeeeeeeel hard aan haar vader. Vraag de kinderen wat er gebeurt er als je heel hard aan iemand denkt? Wanneer Sophie heel hard aan haar vader denkt is hij er plotseling weer. Waar kom jij nou vandaan? Zegt Sophie. Ik zocht je de hele tijd. Uit het niets zegt vader. Sophie begrijpt het niet. Ik ben er omdat je heel hard aan mij denkt, antwoord vader. Filosoferen met de kinderen. Herhaal nog eens de zin uit het niets. Vader komt uit het niets. Waar zou dat kunnen zijn het niets. Hoe zou het er daar uitzien? Welke kleur heeft het niets? En hoe ruikt het daar? Lessuggestie groep 3 en 4: Laat ze eventueel een tekening maken van het niets. B. Sophie haar vader is weer terug omdat ze heel hard aan hem heeft gedacht. Vraag de kinderen of je iemand wel echt terug kunt halen door heel hard aan hem te denken. Als je heel hard aan iemand denkt dan is het soms net alsof hij of zij weer even bij je is. Wie heeft dat ook wel eens gehad? Laat de kinderen dit eens uit proberen. Laat ze iemand in gedachten nemen die ze aardig vinden. Laat ze de ogen sluiten, handen liggen rustig in de schoot. Pagina 9 van 18

10 Stel de kinderen vragen als: Hoe ziet degen eruit die je zo aardig vindt? Wat voor haar heeft hij of zij en wat voor kleur? Denk eens aan hoe hij of zij lacht. Wat voor kleren draagt hij of zij. Wat voor leuke dingen heb je met hem of haar gedaan. Waar is diegene nu? Hoe ziet het er daar uit? Zet er eventueel een rustig muziekje bij op. Vraag de kinderen hun ogen open te doen. Wat heb je gezien aan de binnenkant van je ogen. Leek het even of hij zij bij je was? Alles is goed. Ook als je niets hebt gezien. Dan heb je misschien wel het niets gezien. C. Vertel de kinderen dat wanneer Sophie heel hard aan haar vader denkt hij er ineens weer is. Alleen Sophie ziet hem. Niemand anders kan hem zien. Zelfs haar moeder niet. Die denkt dat ze alles verzint. Dat ze haar vader fantaseert. Praat met de kinderen over het begrip fantaseren. Dat is dat je iets bedenkt wat er niet echt is of zelfs niet eens echt bestaat. Wie van jullie fantaseert ook wel eens? Dat je een ridder of prinses bent of heel erg sterk. Of dat je batman bent of een draak die iedereen verslaat. Laat de kinderen hier wat over vertellen. Haar vader is weer terug en is nu groter en sterker dan hij ooit was. Hij is wel zo groot als een flatgebouw. Wat denken jullie? Is de vader van Sophie echt terug of fantaseert ze het? Waarom denk je dat? KERN A. duur circa 35 minuten Vraag de kinderen wie van hen wel eens tegen een knuffel of andere stuk speelgoed heeft gepraat. Waar had je het dan over? Wie heeft er wel eens een fantasievriendje gehad? Een knuffel of stuk speelgoed of iets anders. Heb je wel eens tegen iemand gepraat die er niet echt was. Of die er voor jou wel echt was maar wie verder niemand anders kon zien? Laat ze hier over vertellen. Fantasievriendjes zijn fijn en soms best handig. Je kunt er alles tegen vertellen (leuke en ook stomme dingen) en je bent nooit alleen. Vertel de kinderen dat ze een fantasievriendje gaan maken. Een vriendje waar je alles tegen kan vertellen en die altijd luistert. Dan ben je nooit meer echt alleen. Als je al een fantasievriendje hebt kun je er misschien 1 voor iemand anders maken. Wie kan er wel een fantasievriendje gebruiken in je omgeving? Neem Bijlage 2 als inspiratie voor de fantasievriendjes. De kinderen kunnen een toiletrolletje bekleden met papier. Het is eigenlijk alleen belangrijk dat de benen worden gemaakt van muizentrappetjes. Bij de muizentrappetjes is het fijn dat er aan de benen stevige voetjes gemaakt worden (dit houdt makkerlijker vast als de kinderen later de vriendjes willen laten groeien en krimpen). U kunt voor elk been ook twee of 3 elastiekjes aan elkaar maken. Het gaat erom dat de benen kunnen groeien en krimpen. Pagina 10 van 18

11 Een zelfgetekend en uitgeknipt/uitgeprikt hoofdje wordt erop gelijmd of ze maken een hoofdje van een prop papier. Dit kunt u zelf bepalen. Loop rond en vraag de kinderen tijdens het knutselen naar hun fantasievriendje. Houden ze het vriendje zelf of gaan ze het weggeven? Hebben ze al een naam voor hun vriendje? NB. Zorg dat de benen (de elastiekjes of de muizentrappetjes) echt goed vastzitten aan de toiletrolletjes. Anders schieten de benen steeds los tijdens de latere oefeningen. B. Vertel de kinderen dat wanneer de vader van Sophie terug is omdat ze heel hard aan hem heeft gedacht, hij eerst net zo lang als de flat is maar dat hij dan steeds kleiner wordt. Hij krimpt. Zo heet dat, als je kleiner wordt dan krimp je en als je groter wordt dan groei je. Ken je mensen die groeien? Zijn er mensen die krimpen? Geef de kinderen het gevoel van krimpen door je eerst heel lang te maken en dan langzaam in elkaar te krimpen totdat ze in elkaar gedoken op hun hurken zitten. Als vader terug is leert hij Sophie hoe je dapper moet zijn en voor jezelf op moet komen. Hoe stoerder en dapperder Sophie wordt hoe meer vader begint te krimpen. Hoe kleiner vader dus wordt. Hoe zou dat komen? Vertel de kinderen dat dit komt omdat Sophie hem steeds minder nodig heeft. Ze kan het steeds meer zelf. Eerst heeft ze nog een grote sterke vader nodig maar als ze alles zelf durft heeft ze haar fantasievader niet meer nodig. Laat de kinderen dit uitproberen met hun zelfgemaakte fantasievriendje. Laat je fantasievriendje eens groeien en laat hem nu krimpen (d.m.v. het uitrekken en induwen van het muizentrappetje of het uitrekken van de elastiekjes. Vertel de kinderen dat ze dat vanaf nu altijd kunnen doen. Als je een groot en sterk fantasievriendje nodig hebt (omdat je bv verdrietig bent of bang) kun je het poppetje dus groot maken en heb je het fantasievriendje minder nodig omdat het beter met je gaat of omdat je het nu zelf kan dan kun je het vriendje weer laten krimpen, kleiner maken. Je kunt dit concreet maken door de volgende oefening met ze te doen. Stel de kinderen eens een aantal vragen en vraag aan de kinderen hoe hard ze hun fantasievriendje in deze situatie nodig zouden hebben. Maak je poppetje heel groot als je hem heel hard nodig hebt, maak hem klein als je hem minder hard of niet meer nodig hebt. Je wordt gepest op het schoolplein en je durft helemaal niets te zeggen. (maak je fantasievriendje groot, je hebt hem heel hard nodig) Je wordt gepest op het schoolplein maar je durft nu voorzichtig iets terug te zeggen. (laat je fantasievriendje iets krimpen, je hebt hem al iets minder nodig) Je wordt gepest op het schoolplein maar je durft nu te zeggen dat ze moeten stoppen. (laat je fantasievriendje nu zover mogelijk krimpen als het kan, je hebt hem bijna niet meer nodig)- Je wordt niet meer gepest op het schoolplein ( je fantasievriendje verdwijnt. Je hebt hem niet meer nodig) Variatie of lessuggestie voor groep 3 en 4: Verzamel doosjes met deksels (karton, plastic, hout etc). Maak het fantasievriendje met de onderkant van de benen vast aan de binnenkant van het doosje (op de bodem). Maak het Pagina 11 van 18

12 hoofdje vast aan de binnenkant van de deksel ). Als je de deksel opendoet kun je het vriendje laten groeien. Houd het doosje met 1 hand goed vast, zodat je het fantasievriendje goed kunt oprekken. Je kunt het vriendje weer laten krimpen en zelfs laten verdwijnen door de deksel op het doosje te doen. Heb je het fantasievriendje hard nodig dan haal je de deksel van het doosje en rek je je vriendje uit. Heb je hem niet meer nodig dan kan de deksel op de doos. Je hoeft dus nooit bang te zijn dat je vriendje er niet meer is want je hoeft alleen maar de deksel van het doosje te halen en hij is er weer. NB. De kinderen kunnen het doosje nog versieren. Afsluiting duur 10 minuten Zet twee of drie tafels aan elkaar voor de klas. Laat een aantal kinderen met hun fantasievriendjes achter de tafel gaan staan. Maximaal 5 kinderen. 1 kind staat voor de tafel (wel afstand houden zodat de overige kinderen in de klas het nog goed kunnen zien). Vertel de kinderen dat je een muziekje gaat opzetten en dat het kind voor de tafel gaat aangeven wanneer de kinderen achter de tafel hun fantasievriendjes moeten laten groeien en laten krimpen (dit doet het kind voor de tafel door zijn/haar hand langzaam omhoog of omlaag te bewegen). U kunt het makkelijker maken door de voetjes even vast te zetten aan de tafel met een stukje schilderstape (dit kunt u weer verwijderen).hebben de kinderen doosjes dan is dit niet nodig. Een prachtig schouwspel. Om het tafereel compleet te maken kunt u (indien mogelijk) het klaslokaal verduisteren en er een bureaulamp of andere lamp op richten (eventueel een kind aan elke kant iets voor de tafel met een zaklamp). Nu staan de fantasievriendjes prachtig in het licht. Lessuggestie voor groep 3,4 Varieer ook eens in snelheid door je hand sneller en langzamer omhoog of omlaag te bewegen. Hierdoor krijg je meer variatie in beweging. Voor de hilariteit ook erg goed. Wijs ze erop dat ze altijd respectvol met hun vriendje moeten omgaan. Als je te hard trekt kan het vriendje kapotgaan. Een prachtig bewegingspel komt tot stand. Pagina 12 van 18

13 Bijlagen Bijlage1 - Muizentrappetje Afbeelding 1: Muizentrappetje Pagina 13 van 18

14 Bijlage2 - Triptrap poppetjes Pagina 14 van 18

15 Bijlage 3 Lijst emoticons Pagina 15 van 18

16 Pagina 16 van 18

17 Bijlage 4 Gezinsfoto Pagina 17 van 18

18 Bijlage 5 Zelfportret vader Pagina 18 van 18