Goedereede. Brouwersdam bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Goedereede. Brouwersdam bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening"

Transcriptie

1 Goedereede Brouwersdam 2012 bestemmingsplan adviseurs ruimtelijke ordening

2

3 Goedereede Brouwersdam 2012 bestemmingsplan identificatie planstatus Identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0511.GDRBrouwersdam-BP concept voorontwerp projectnummer: ontwerp vastgesteld opdrachtleider: mw. drs. J.P. Zevenbergen - Herweijer R.008/04 gecertificeerd door Lloyd s conform ISO 9001: 2000 aangesloten bij: RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus AD Rotterdam telefoon (010) info@rboi.nl

4 c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.

5 3 Inhoudsopgave Toelichting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerende bestemmingsplannen Leeswijzer 10 Hoofdstuk 2 Beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Beleid waterschap Hollandse Delta Conclusie 25 Hoofdstuk 3 Analyse plangebied Ontstaansgeschiedenis Ruimtelijke analyse Ontwikkelingen Beeldkwaliteitplan 34 Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten Inleiding Bodemkwaliteit Cultuurhistorie Archeologie Ecologie Externe veiligheid Kabels en leidingen Luchtkwaliteit Milieuhinder bedrijven Milieuhinder horeca Mobiliteit Water Wegverkeerslawaai 51 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving Bestemmingsplansystematiek Verbeelding Planregels 56 Adviesbureau RBOI

6 4 Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid 61 Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Overleg Inspraak 63 Bijlagen bij de Toelichting 65 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Voortoets Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Onderzoek wegverkeerslawaai Inspraakverslag Regels 77 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 79 Artikel 1 Begrippen 79 Artikel 2 Wijze van meten 85 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 87 Artikel 3 Bos 87 Artikel 4 Gemengd 89 Artikel 5 Groen 91 Artikel 6 Horeca 92 Artikel 7 Natuur Artikel 8 Natuur - Strand 94 Artikel 9 Recreatie - Dagrecreatie 96 Artikel 10 Recreatie - Verblijfsrecreatie 98 Artikel 11 Verkeer 99 Artikel 12 Water 100 Artikel 13 Leiding - Water 101 Artikel 14 Waterstaat - Waterkering 103 Artikel 15 Waterstaat - Waterstaatkundige functie 104 Hoofdstuk 3 Algemene regels 105 Artikel 16 Antidubbeltelregel 105 Artikel 17 Algemene bouwregels 106 Artikel 18 Algemene gebruiksregels 107 Artikel 19 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening 108 Artikel 20 Algemene afwijkingsregels 109 Artikel 21 Algemene wijzigingsregels 110 Artikel 22 Overige regels 111 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 113 Artikel 23 Overgangsrecht 113 Artikel 24 Slotregel Adviesbureau RBOI

7 5 Bijlagen 117 Bijlage 1 Standaard SvB Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten Adviesbureau RBOI

8 Adviesbureau RBOI

9

10

11 9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Inleiding In dit inleidende hoofdstuk wordt het bestemmingsplan 'Brouwersdam 2012' geïntroduceerd en voorzien van enkele achtergronden. De aanleiding om het plan op te stellen wordt toegelicht, samen met het doel van het plan. De ligging en begrenzing van het plangebied worden vervolgens weergeven, voordat de vigerende plannen voor dit gebied in een overzicht worden geplaatst. Tot slot komt in dit hoofdstuk de leeswijzer voor het verdere plan aan bod. 1.2 Aanleiding en doel De gemeente Goedereede heeft medio 2009, samen met de gemeente Dirksland, een traject gestart voor de actualisering en digitalisering van de op dat moment vigerende bestemmingsplannen. De vigerende plannen kenden bij de aanvang van dit actualiseringstraject een zekere mate van diversiteit, zowel qua ruimtelijke mogelijkheden die geboden worden als qua systematiek. Met het actualiseringstraject is en wordt gewerkt aan inhoudelijke samenhang tussen de diverse bestemmingsplannen, alsmede aan een systematiek die in de verschillende plannen op een gelijke wijze wordt gehanteerd. Met de geactualiseerde en digitaal opgestelde bestemmingsplannen voldoen deze aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden. Het voorliggende plan vormt onderdeel van het actualiseringstraject. In tegenstelling tot de andere plannen uit dit traject, heeft dit plan ook tot doel om enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken binnen het plangebied. Deze ontwikkelingen zijn door de initiatiefnemers zelf aangedragen en vervolgens door de gemeente afgewogen op wenselijkheid en haalbaarheid. Een beschrijving van deze nieuwe mogelijkheden komt verder aan bod in hoofdstuk Ligging plangebied Zoals aangegeven werkt de gemeente Goedereede aan een algeheel actualiseringstraject, waarmee uiteindelijk het hele grondgebied van de gemeente Goedereede in nieuwe bestemmingsplannen wordt opgenomen. Het plan dat voor u ligt betreft het bestemmingsplan 'Brouwersdam 2012' en heeft betrekking op vrijwel het gehele gebied De Punt, de Brouwersdam en de Kabbelaarsbank. De begrenzing van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1. Adviesbureau RBOI

12 Vigerende bestemmingsplannen Het plangebied kent momenteel meerdere vigerende bestemmingsplannen, te weten: bestemmingsplan vastgesteld goedgekeurd Landelijk gebied - 1e herziening - 2e herziening Kabbelaarsbank Leeswijzer Het volgende hoofdstuk brengt het beleidskader in beeld. Het ruimtelijk beleid op het niveau van zowel Rijk, provincie, regio, gemeente als waterschap komen hier aan bod. Hoofdstuk 3 beschrijft het plangebied aan de hand van een landschappelijke en functionele analyse. Dit hoofdstuk gaat daarna verder in op de nieuwe ontwikkelingen waar dit bestemmingsplan het kader voor biedt. Na de beschrijving van de ruimtelijke mogelijkheden, wordt in hoofdstuk 4 stilgestaan bij de diverse sectorale aspecten en de wijze hoe het plan op een goede ruimtelijke manier met deze aspecten omgaat. Hoofdstuk 5 beschrijft vervolgens de juridische opzet van het plan en de mogelijkheden die daarin geboden worden. Hoofdstuk 6 en 7 tonen tot slot aan op welke wijze het plan in economische en maatschappelijke wijze uitvoerbaar is Adviesbureau RBOI

13 11 Hoofdstuk 2 Beleidskader 2.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) De structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Op het gebied van decentrale overheden wordt de lijn van de Nota Ruimte doorgezet. Het credo luidt daarbij 'beslisruimte zo dicht mogelijk bij de burger'. Het Rijk zal zo weinig mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten. Het uitgangspunt hierbij is dat provincies, regio's en gemeenten zelf het best in beeld hebben waar in hun gebied behoefte aan is. Op deze wijze kunnen regionale verschillen in groei en krimp gericht worden aangepakt. Dit houdt ook in dat landsdekkende verstedelijkingsafspraken en locatiebeleid (bijvoorbeeld nationale landschappen, rijksbufferzones en snelwegpanorama's) komen te vervallen. Door provincies en gemeenten de ruimte te geven, kan het Rijk zich richten op het behartigen van ruimtelijke belangen die van nationale en internationale betekenis zijn. De opgaven die in dat licht uiteen worden gezet zijn: de ontwikkeling van de stedelijke regio's rond mainports, brainport en greenports; netwerken voor energie en buisleidingen; de zorg voor ruimte voor waterveiligheid; en het beschermen van unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Figuur 2.1 Uitsnede SVIR - nationaal ruimtelijke hoofdstructuur Uit bovenstaande uitsnede van de nationaal ruimtelijke hoofdstructuur valt af te lezen dat de Adviesbureau RBOI

14 12 nationale belangen die in de omgeving van het plangebied relevant zijn en allen watergerelateerd zijn. Het betreft de bescherming van het hoofdwatersysteem en het bijbehorende kustfundament, de waterkeringen en het vrije zicht op de horizon. Als structuurvisie is het document zelfbindend voor het Rijk. Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Barro opgesteld. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. In het bestemmingsplan voor de Brouwersdam dient met name rekening te worden gehouden met de door het Rijk geformuleerde belangen inzake natuur (Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebieden) en de kust en kustbescherming. Spoedwet herziening Wro (2012) Het Barro staat bebouwing buiten het stedelijk gebied in het Kustfundament niet toe. Het Barro is op 31 december 2011 in werking getreden. Het Barro bevat aan het slot de bepaling dat de minister ontheffing kan verlenen (bijvoorbeeld voor ontwikkelingen binnen de primaire waterkering bouwen op het kustfundament) indien de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijke ruimtelijke beleid in verhouding tot de te dienen nationale belangen onevenredig wordt belemmerd. De inwerkingtreding van deze ontheffingsbevoegdheid is afhankelijk van de inwerkingtreding van de Spoedwet wijziging Wro. Deze Spoedwet biedt de wettelijke basis voor het opnemen van een ontheffingsmogelijkheid in algemene regels als het Barro of provinciale verordeningen. De bevoegdheid om ontheffing te verlenen ligt bij de Minister. Nationaal Waterplan (2009) Het Nationaal Waterplan (Ministeries van V&W, VROM en LNV, 2009) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit Het beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het Nationaal Waterplan bestaat uit een thematische uitwerking en een gebiedsuitwerking. Thema's die behandeld worden zijn: waterveiligheid, watertekort en zoetwatervoorziening, wateroverlast, waterkwaliteit en gebruik van water. Gebiedsuitwerkingen zijn er voor de kust, rivieren, IJsselmeergebied, zuidwestelijke Delta, Randstad, Noordzee, Noord-Nederland en de Waddenzee, hoog Nederland en het stedelijk gebied. Op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Beleidslijn kust (2007) Met deze beleidslijn verheldert het kabinet het bestaande beleid voor de kust zoals dat is opgenomen in de 3 e Kustnota en de Nota Ruimte. De beleidslijn geeft ook inzicht in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden. Bestaande regels veranderen niet, maar er wordt aan provincies, waterschappen en gemeenten een kader geboden voor het toetsen van ontwikkelingen. Het uitgangspunt is de veiligheid van het achterland. De beleidslijn biedt binnen dat belang ruimte voor de ontwikkeling van wonen, werken en recreëren Adviesbureau RBOI

15 13 Voor jaarrond aanwezigheid en exploitatie van strandpaviljoens geldt op basis van de 3 e kustnota een 'ja, mits-beleid', als ze passen in het ruimtelijk beleid en de zonering van gemeente en/of provincie. Hierbij moet rekening worden gehouden met de relatie van het strand met een kustplaats of recreatieconcentratiepunt, met dynamisch duinbeheer en de handhaving van de kustlijn door middel van zandsuppleties. Voorwaarden vanuit het waterkeringsbelang worden doorgaans uitgewerkt in de beheersplannen van de waterschappen, met de keurvergunning als instrument. Het Rijk hanteert in het algemeen als voorwaarde dat de vergunning tijdelijk is. Er moet een minimumafstand worden aangehouden tot duinvoet en de fundering moet op palen worden geplaatst of op een andere manier aan te passen zijn. Voor de jaarrond aanwezigheid en exploitatie van strandpaviljoens geldt voorts een eigen risico. Er kan geen aanspraak worden gemaakt op extra zandsuppleties. Beheerplan Voordelta Het grootste deel van het plangebied maakt onderdeel uit van Natura 2000-gebied Voordelta. De Voordelta, de ondiepe zee en omringende stranden voor de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, is een voor Nederland en Europa uniek natuurgebied. Door de afwisseling van zoet en zout en diep en ondiep water, kenmerkend voor een rivierdelta, is het een leef- en foerageergebied voor zeehonden en diverse beschermde vogelsoorten. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft de Voordelta om die reden aangewezen als Natura 2000-gebied. Binnen een Natura 2000-gebied geldt bescherming voor leefgebieden en soorten die kenmerkend zijn voor het betreffende gebied. In de Voordelta gaat het daarbij onder meer om de gewone zeehond, de fint, de zwarte zee-eend, verschillende andere eendensoorten en steltlopers. Het beheerplan Voordelta bevat de maatregelen die de benodigde extra bescherming voor deze soorten en hun leefgebieden moeten bieden. Deze maatregelen zijn over het algemeen niet ruimtelijk van aard. De hoofdlijnen van de maatregelen worden hieronder beschreven. Voor een nauwkeurige beschrijving wordt verwezen naar het Beheerplan Voordelta. Figuur 2.2 Plankaart beschermingsgebieden Voordelta Adviesbureau RBOI

16 14 Figuur 2.3 Zonering toegestaan strandgebruik Adviesbureau RBOI

17 15 Voor natuurbescherming en natuurcompensatie stelt het beheerplan maatregelen in. Zo zijn vijf rustgebieden voor zeehonden en vogels en een bodembeschermingsgebied aangewezen. Hiertoe zijn drie toegangsbeperkingsbesluiten genomen. In het bodembeschermingsgebied gelden beperkingen voor vormen van visserij die de zeebodem verstoren. Beoogd resultaat van deze beperking van menselijke activiteiten is dat de kwaliteit en voedselproductie van de zeebodem in het beschermde gebied met ten minste 10% verbetert. Deze verbetering compenseert het verlies aan voedselrijke zeebodem door aanleg van Maasvlakte II. In de vijf rustgebieden gelden beperkingen voor vormen van visserij en recreatie die zeehonden en vogels verstoren. Het gaat om de volgende gebieden: Hinderplaat (binnen plangebied); Bollen van de Ooster; Bollen van het Nieuwe Zand; Slikken van Voorne; Verklikkerplaat. Beoogd resultaat van deze beperking van menselijke activiteiten in de rustgebieden: rust voor de gewone zeehond, zodat op termijn ten minste 200 van deze dieren in de Nederlandse Delta leven en daar ook hun jongen werpen en grootbrengen; in 2007 leefden er ongeveer 100 gewone zeehonden in de Delta; deze dieren plantten zich daar nauwelijks voort; rust en voedsel voor soorten steltlopers en eenden die landelijk in aantal afnemen en waarvoor de Voordelta een belangrijk gebied is; de kwaliteit van de Voordelta als rusten foerageergebied voor bijvoorbeeld de scholekster en krakeend staat momenteel onder druk; rustige zandplaten in zee, zodat de grote stern en visdief met hun jongen deze platen kunnen benutten om te rusten en makkelijker bij hun voedselgebieden op zee te komen; hun huidige voedselgebied gaat deels verloren met de aanleg van Maasvlakte II; rust voor de zwarte zee-eend, zodat deze kan profiteren van het vergrote voedselaanbod in het bodembeschermingsgebied; ook voor deze soort gaat een deel van het huidige voedselgebied verloren met de aanleg van Maasvlakte II. Recreatie en het beheerplan Voordelta In het beheerplan is aangegeven waar welke recreatie is toegestaan (zie figuur 2.3). 2.2 Provinciaal beleid Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' (2010) en 1e herziening (2011) en actualisatie 2012 (2011) De Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland is op 2 juli 2010 vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland. De structuurvisie vervangt het provinciaal streekplan en het interim-beleid van de Wro op basis waarvan het laatste streekplan als structuurvisie werd aangemerkt. De Visie op Zuid-Holland geeft richting aan de door de provincie beoogde ontwikkeling van Zuid-Holland. De visie is zelfbindend voor de provincie. Daarnaast is met de visie ook een provinciale verordening opgesteld en vastgesteld, waarvan de inhoud ook bindend is voor lagere overheden. De visie geeft aan dat voor een goede ruimtelijke ordening een integrale aanpak nodig is. Binnen deze aanpak wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de verschillende functies, zoals wonen, werken en recreëren. Hiervoor zijn vijf integrale hoofdopgaven benoemd die de basis vormen voor Visie op Zuid-Holland. De opgaven die in de visie uiteen worden gezet zijn: een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel; een duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie; Adviesbureau RBOI

18 16 Figuur 2.4 Uitsnede provinciale verordening Adviesbureau RBOI

19 17 een samenhangend stedelijk netwerk; stad en land verbonden; een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap. De Brouwersdam is in de structuurvisie aangemerkt als toeristisch centrum. Omdat de Structuurvisie uitsluitend zelfbindend is voor de provincie, is het met name van belang hoe deze en andere opgaven uit de visie zijn doorvertaald in de Provinciale Verordening. Dat document omvat regels waaraan ruimtelijke plannen op gemeentelijk niveau moeten voldoen. Provinciale verordening (2010) en 1e herziening (2011) en actualisatie 2011 (2012) In samenhang met de Provinciale Structuurvisie is de Provinciale Verordening opgesteld en vastgesteld. Deze verordening stelt concrete regels die bij ruimtelijke ontwikkelingen in acht genomen moeten worden. Hieronder wordt beknopt ingegaan op de relevante bepalingen uit de verordening. De meest voorname bepaling uit de provinciale verordening is gekoppeld aan de bebouwingscontouren. Ontwikkelingen gericht op stedelijke functies buiten deze contouren zijn in beginsel uitgesloten. Een algemene uitzondering hierop valt te maken voor uitbreiding van bestaande voorzieningen, overigens onder voorwaarden. Daarnaast zijn er een aantal thematische regelingen, die ontwikkelingen buiten de bebouwingscontouren (onder voorwaarden) mogelijk maken. In figuur 2.4 zijn twee uitsneden van kaarten opgenomen, waarop de meest relevante zoneringen zijn aangegeven. Het betreft de zones voor strandbebouwing, verblijfsrecreatie en natuur. Daarbij is ook een figuur opgenomen die de uitbreiding van de gebieden voor recreatie en strandbebouwing aangeeft, deze uitbreiding is vastgelegd in de Actualisatie 2011 van de verordening. Wat uit deze kaarten nog niet blijkt is het belang van de waterkering. Onderstaand worden de regels uit de verordening over deze onderwerpen op hoofdlijnen uiteen gezet. Figuur 2.5 Uitbreiding Actualisatie 2011 Adviesbureau RBOI

20 18 Strandbebouwing Bestemmingsplannen die betrekking hebben op zones aangemerkt voor strandbebouwing, mogen bebouwing op het strand toestaan voor zover deze het recreatieve karakter van de kust ondersteunt, gemakkelijk verwijderbaar is en geen belemmering vormt voor het onderhoud, de veiligheid of de versterking van aanwezige waterkeringen. Verblijfsrecreatie Bestemmingsplannen voor gronden gelegen buiten de bebouwingscontouren die betrekking hebben op recreatieve functies, mogen uitsluitend de volgende nieuwe bebouwing toelaten: 1. kleinschalige bebouwing voor recreatie, uitgezonderd recreatiewoningen en bedrijfswoningen, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied; 2. recreatiewoningen en de bijbehorende gemeenschappelijke voorzieningen als onderdeel van een complex van recreatiewoningen, binnen de voor verblijfsrecreatie aangegeven gebieden onder de voorwaarde van goede landschappelijke inpassing. Overigens geldt dat de gemeente eerder al heeft verzocht aan de provincie om de aanduiding 'recreatiegebied' toe te kennen aan De Punt waar (buiten dit bestemmingsplan om) een ecohotel beoogd wordt en rondom de jachthaven Marina Port Zélande. De provincie heeft hierop laten weten in beginsel niet negatief tegen recreatieve ontwikkelingen te staan op deze locaties, maar door de kwetsbaarheid van het gebied heeft zij besloten niet op voorhand een zonering op te nemen voor deze ontwikkelingen. In haar antwoord gaf de provincie verder aan dat wanneer de betreffende plannen verder uitgewerkt zijn en hieruit blijkt dat zij niet negatief van invloed zijn op de kwetsbare gebieden, de ontwikkelingen in de eerstvolgende actualisatieronde van de verordening kunnen worden meegenomen. Natuur Bestemmingsplannen dienen de bestaande natuurgebieden te beschermen tegen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden. Bestemmingsplannen voor de gronden die zijn aangewezen als zoekgebied wijzen geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken. Waterkeringen Primaire en regionale waterkeringen, zoals aangegeven op kaart 8 van de verordening, dienen als zodanig bestemd te worden. In de bestemming worden regels opgenomen voor onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen. De beschermingszones en de kernzone van de betreffende keringen zoals opgenomen in de vastgelegde leggers van de waterbeheerders worden bestemd. Andere bestemmingen zijn slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante belemmeringen voor onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Provinciaal Waterplan Zuid-Holland Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland (provincie Zuid-Holland, 2009) beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid inclusief het grondwaterbeleid. Het vervangt het Beleidsplan Groen, Water en Milieu en het Grondwaterplan De provincie heeft in dit plan het beleid uit het Nationaal Waterplan en het huidige Europese beleid vertaalt naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode In het provinciale waterplan gaat het vooral om de 'wat'-vraag, in de waterbeheerplannen van de waterschappen gaat het Adviesbureau RBOI

21 19 vooral om de 'hoe'-vraag. Op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Provinciaal Waterplan de status van structuurvisie. Een ruimtelijke wateropgave wordt van provinciaal belang beschouwd als die wateropgave een basisvoorwaarde is voor het behalen van een (provinciale) ruimtelijke ambitie/hoofdopgave. In dit kader is sprake van twee typen ruimtelijke wateropgaven: Type 1) wateropgaven die betrekking hebben op concrete gebieden/zones waarbij de provinciale structuurvisie zorgt voor (planologische) bescherming van deze gebieden/zones - denk bijvoorbeeld aan reserveringen voor waterberging en vrijwaringzones voor toekomstige dijkversterkingen. Type 2) wateropgaven die zich vertalen naar uitgangspunten, basisvoorwaarden of de locatiekeuze van ruimtelijke ontwikkelingen - zo moet bijvoorbeeld de potentiële overstromingsdiepte in ogenschouw worden genomen bij locatiekeuzes voor economisch waardevolle functies. Het provinciale waterplan heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan Brouwersdam; er zijn geen wateropgaven benoemd die betrekking hebben op concrete gebieden of zones binnen het bestemmingsplangebied. 2.3 Regionaal beleid Regionale Structuurvisie Goeree-Overflakkee (2010) Door het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee (ISGO) is de Regionale Structuurvisie Goeree-Overflakkee opgesteld. De gemeenteraden van de diverse gemeenten op het eiland, waaronder die van Goedereede, hebben de visie in december 2010 vastgesteld. Centraal staat de ambitie om Goeree-Overflakkee te ontwikkelen tot een authentiek en vitaal belevingseiland in de Delta. Daarmee worden recreatie en toerisme één van de belangrijkste economische pijlers van het eiland, die uiterst kansrijk is om verder te ontwikkelen. Hoewel het niet zozeer de Kabbelaarsbank betreft, wordt in algemene zin geconstateerd dat de huidige toeristische infrastructuur onvoldoende en deels sterk verouderd is, zowel wat betreft de verblijfsaccommodaties als de dagattracties. Eén van de voornaamste opgaven uit de visie is daarom het vernieuwen en selectief uitbreiden van de toeristische infrastructuur alsmede het verbinden van allerlei losse elementen om tot een recreatief netwerk te komen met dag- en verblijfsrecreatie. Samen met recreatieve routes moet dit zorgen voor een beter toegankelijk en beleefbaar landschap. Dit laatste sluit op haar beurt weer aan bij de opgave voor natuur, die bestaat uit het beter beleefbaar maken van bestaande natuurwaarden. Gebiedsvisie Brouwersdam Voor alle primaire waterkeringen in het kustfundament geldt dat ruimtelijke ontwikkelingen die een significante belemmering kunnen bewerkstelligen voor de waterveiligheid niet zijn toegestaan. Buiten bestaand bebouwd gebied in het kustfundament is in principe geen nieuwe bebouwing mogelijk. De Spoedwet herziening Wro moet ervoor zorgen dat voor bouwen in het kustfundament een ontheffingsmogelijkheid wordt geboden. Ter onderbouwing van een ontheffing voor het bouwen op een waterkering is de Gebiedsvisie Brouwersdam opgesteld. Adviesbureau RBOI

22 20 De gebiedsvisie beschrijft hoe de gemeente Goedereede en Schouwen - Duivenland de Brouwersdam over 20 jaar zien. De ambitie is dat over circa 20 jaar de Brouwersdam dé watersport- en natuurboulevard van Nederland is, zonder dat de veiligheid of doorstroming is aangetast. Deze ambitie sluit aan bij de ontwikkelingen in het kader van de MIRT Verkenning Grevelingen en is verwoord in een ruimtelijke visie, waarin ingegaan wordt op de functionele inrichting, veiligheid, draagkracht van het gebied, ruimtelijke kwaliteit en ontsluiting. De ruimtelijke visie biedt het kader op grond waarvan voor specifieke initiatieven een uitzondering gemaakt kan worden op de regel dat in het kustfundament niet gebouwd kan worden. De eventuele bebouwing is vanuit het oogpunt van veiligheid alleen op een bepaald deel van de Brouwersdam aan de Grevelingenzijde mogelijk. Er gelden dan nog wel nadere randvoorwaarden. Verder is de draagkracht van het gebied bepalend voor het mogelijk maken van het bouwen in het kustfundament. Daarnaast is zandsuppletie aan de Voordeltazijde mogelijk mits dit niet leidt tot significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Voordelta. De ruimtelijke visie biedt de basis voor het realiseren van een aantal concrete initiatieven op de Brouwersdam: Duurzame Jachthaven van de Toekomst, Inspiratiecentrum Brouwersdam, zandsuppletie, uitbreiding RTM museum en bouwplannen Marina Port Zélande. In deze Gebiedsvisie is per initiatief ingegaan op de afweging om in afwijking van de regel toch te bouwen in het kustfundament. Daarbij is eveneens aangegeven welke randvoorwaarden daarbij gelden. Economische Visie Brouwersdam Het doel van de economische visie is enerzijds geweest om de marktpotenties van het gebied in beeld te brengen en anderzijds het verkrijgen van draagvlak voor deze ontwikkelingsrichtingen onder belanghebbende partijen. De visie is opgesteld door het Zuid-Hollands Bureau voor Toerisme in opdracht van de gemeenten Schouwen-Duivenland en Goedereede. De visie is bedoeld als leidraad voor ondernemers, zodat zij weten in welke (deel)gebieden en in welke richtingen (functies) ontwikkelingen haalbaar en wenselijk worden geacht. Daarbij is het aan ondernemers zelf om hier op in te springen en hun activiteiten te ontplooien. De visie richt zich op de Brouwersdam als integraal totaalproduct. Verblijfsrecreatie is hierin een belangrijk element dat verder uitgebreid dient te worden. Afstemming tussen doelgroepen, activiteiten en promotie is daarbij een belangrijke voorwaarde. Ook de balans tussen ecologische en economische belangen is als randvoorwaarde meegegeven. Om er zorg voor te dragen dat de (toeristische) ontwikkelingen ook leiden tot natuurwinst is in de visie een zonering uitgewerkt. Aan de hand hiervan kunnen bepaalde activiteiten die elkaar versterken geclusterd worden en kunnen tegelijkertijd natuurwaarden worden ontzien. Ook wordt ingezet op verbreding van de activiteiten om daarmee de Brouwersdam een locatie te maken die jaarrond aantrekkelijke voorzieningen biedt. Visie Brouwersdam (2011) In opdracht van Natuur- en recreatieschap de Grevelingen is een visie voor de openbare ruimte op de Brouwersdam opgesteld. De visie is dermate concreet dat initiatieven hieraan getoetst kunnen worden. Aangezien zowel de betrokken provincies als de gemeenten participeren in het Grevelingenschap is het ook legitiem deze visie als richtlijn te gebruiken voor het bestemmingsplan Adviesbureau RBOI

23 21 De visie benadrukt de maakbaarheid van het gebied. De dam is aangelegd om functionele redenen, echter als gevolg van de elementen heeft ook de natuur zich in dit gebied kunnen ontwikkelen. In de visie wordt er op gewezen dat het functionele element zichtbaar mag blijven en versterkt mag worden. De aanlanding van de dam bij De Punt kent weinig bebouwing en heeft een natuurlijk karakter. Het is een duidelijke overgang van de aangelegde dam naar het oude eiland. Van belang is dat dit karakter wordt versterkt en er ook aandacht is voor de cultuurhistorie in dit gebied. De zeezijde van de dam heeft een robuust karakter, terwijl de meerzijde juist een meer open en natuurlijk karakter heeft. Aan deze zijde van de dam is het behoud van het zicht op de Grevelingen van belang. De Kabbelaarsbank heeft vooral een recreatief karakter. Het karakter wordt nu vooral bepaald door de aanwezige verblijfsrecreatie echter er zijn ook voldoende mogelijkheden voor dagrecreatieve voorzieningen, vooral op het oostelijke deel. De Kabbelaarsbank is in de visie verder uitgewerkt als deelgebied. Er wordt een drietal belangrijke ingrepen voorgesteld, te weten het realiseren van een informatiecentrum aan de dam, het realiseren van een route aan de zuidkant van de Kabbelaarsbank en het verder ontwikkelen van de haven Marina Port Zélande. Ook het deelgebied De Punt is verder uitgewerkt in de visie. Op De Punt is natuurbeleving van groot belang. In dit kader worden een belevingsbos en een ecohotel gerealiseerd. Ook cultuurbeleving is belangrijk voor dit gebied. Hierbij wordt ruimte geboden voor uitbreiding van het RTM-complex en de realisatie van de bunkerroute. Verder worden er in de visie ideeën gegeven over de inrichting van de strandovergangen. Hiervoor zijn al concrete inrichtingstekeningen opgesteld die kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. Adviesbureau RBOI

24 22 Figuur 2.6 Visiekaart Beeldkwaliteitsplan Adviesbureau RBOI

25 23 Beeldkwaliteitsplan Kabbelaarsbank (2012) In uitwerking op en naar aanleiding van diverse initiatieven op en rond de Brouwersdam, is een beeldkwaliteitsplan uitgewerkt. De initiatieven passen immers goed binnen het voornemen van verdere recreatieve en toeristische versterking, maar bij de afzonderlijke uitwerking van deze initiatieven blijken ze deels overlappend of in ieder geval aansluitend te zijn. Het beeldkwaliteitsplan is daarom opgesteld om de afzonderlijke ontwikkelingen op ee goede manier landschappelijk in te passen en onderling aan te laten sluiten. De voornaamste uitgangspunten daarbij zijn: 1. een doorgaande route (boulevard) van het inspiratiecentrum naar het Kabbelaarsbos; 2. een water- en duingericht landschap; 3. een verloop van drukte naar rust. Beleidsvisie Goeree-Overflakkee energieneutraal 2030 (2011) Deze beleidsvisie is een verdieping van het onderwerp 'duurzaamheid' uit de Regionale Structuurvisie Goeree-Overflakkee en is het beleidsmatige vervolg op de energievisie als studie. In de Beleidsvisie is een regionale ambitie over klimaat en energie opgesteld: in 2030 is Goeree-Overflakkee energieneutraal. De bedoeling is dat op het eiland in 2030 net zoveel duurzame (zon, wind, getijde) energie wordt geproduceerd als door huishoudens, toeristen, verkeer, bedrijven en dergelijke op Goeree-Overflakkee wordt verbruikt. Daarnaast moer er meer aandacht vanuit de gemeente komen voor de mogelijkheden van energieopwekking en -besparing voor Goeree-Overflakkee. Ook wordt een aanzet geven tot meer samenwerking met marktpartijen, overheden, maatschappelijke organisaties en bewoners. Hoofddoel hierbij is bijdragen aan een meer duurzame leefomgeving en voorbeeldfunctie vervullen ten aanzien van klimaatverandering. De uitvoeringsagenda geeft richting aan de geformuleerde ambitie. Adviesbureau RBOI

26 24 Figuur 2.7 Toekomstvisie Goedereede - uitsnede Brouwersdam Adviesbureau RBOI

27 Gemeentelijk beleid Toekomstvisie gemeente Goedereede (2008) De toekomstvisie fungeert voor het gemeentebestuur als afwegingskader bij de beoordeling van nieuwe initiatieven. In de toekomstvisie wordt op hoofdlijnen vastgelegd waar de gemeente op maatschappelijk, economisch en ruimtelijk gebied zou moeten staan in 2020 en welke ontwikkelingsrichting naar de verdere toekomst daarbij aangehouden wordt. De verdere uitwerking vindt plaats per kern of deelgebied, waarbij de Brouwersdam als afzonderlijk deelgebied is aangemerkt. Onderstaand is de kaart uit de Toekomstvisie opgenomen met een uitsnede van de Brouwersdam. Hieruit, en uit de visie zelf, komen de volgende opgaven voor de Brouwersdam naar voren. De hoofdkeuze voor de Brouwersdam is het aangrijpen van alle mogelijkheden om het gebied toeristisch-recreatief verder op de kaart te zetten. Hier is ruimte voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen die elders op de Kop van Goeree conflicteren met het karakter van de gemeenschap. Initiatieven voor het verder ontwikkelen van de Brouwersdam moeten vanuit de markt komen. De gemeenten Goedereede en Schouwen-Duiveland en de provincies Zuid-Holland en Zeeland bewaken de koers en de samenhang tussen deelprojecten. Daarvoor is de uitvoeringsorganisatie Zicht op de Grevelingen in het leven geroepen. Nieuwe initiatieven dienen een daadwerkelijke verbreding/verbetering van het huidige aanbod aan voorzieningen te bieden. Daarnaast zullen de locatiekeuzen worden getoetst aan de voorziene indeling in deelgebieden. Beleidsnota zonering en ontwikkelingskader strand (2006) Op het strand worden, zowel in als buiten het zomerseizoen, veel activiteiten georganiseerd. Om de activiteiten in goede banen te kunnen leiden is regelgeving nodig. Het moet duidelijk zijn wat wel en wat niet is toegestaan en welke activiteiten waar plaats moeten vinden. In verband daarmee is zonering van het strand wenselijk. Er worden verschillende strandtypen onderscheiden, namelijk: 1. het gezins- c.q. badstrand: drukbezocht strand met diverse voorzieningen die afgestemd dienen te worden op gezinnen met (jonge) kinderen; basisvoorzieningen zijn strandpaviljoens of de voorziening voor de verkoop van ijs, drank en snacks; 2. activiteitenstrand: strand waar eenmalige activiteiten kunnen worden georganiseerd; bij de strandpaviljoens zijn voorzieningen en parkeergelegenheid aanwezig; 3. natuurstrand: rustig en stil strand grenzend aan beschermd duingebied waar geen speciale voorzieningen aanwezig zijn. Op basis hiervan worden de volgende zones onderscheiden: zones voor extreme sporten op water en land; zone gezins-/badstrand en zone gezins-/badstrand met hond; gemengde zone met verschillende strandtypes. Adviesbureau RBOI

28 Beleid waterschap Hollandse Delta Waterplan Goeree-Overflakkee (2008) Het hoofddoel van het Waterplan Goeree-Overflakkee is het opstellen van een gezamenlijke koers van de gemeenten en het waterschap voor de realisatie van een veilig, schoon, aantrekkelijk en goed beheerd watersysteem in de stedelijke kernen op Goeree-Overflakkee. In het waterplan worden de volgende drie hoofdaspecten aan de orde gesteld: 1. de inrichting van het gebied en de afstemming tussen de ruimtelijke ordening en het waterbeheer; het gaat daarbij niet alleen om de hoeveelheid water die nodig is voor het realiseren van een bepaald beschermingsniveau tegen wateroverlast, maar nadrukkelijk ook om de beleving van het water binnen de kernen; 2. het gebruik en het beheer en onderhoud van oppervlaktewater; hierbij horen afspraken over de beheergrenzen en wie wat doet; het waterplan zal daarnaast helpen bij de verankering van de waterzaken binnen de organisaties; 3. de omgang met afvalwater en regenwater in het gebied; hierbij speelt onder andere de relatie tussen de afvalwaterketen en de kwaliteits- en kwantiteitsaspecten van het oppervlaktewatersysteem. 2.6 Conclusie Het beleidskader biedt mogelijkheden voor uitbreiding van de huidige functies op de dam, die water- en recreatiegebonden zijn. De nieuwe mogelijkheden die met dit bestemmingsplan geboden worden, waarover meer in hoofdstuk 3, sluiten hier op aan. Het consoliderende gedeelte van dit bestemmingsplan is in geen geval in strijd met het beleidskader Adviesbureau RBOI

29 27 Hoofdstuk 3 Analyse plangebied 3.1 Ontstaansgeschiedenis Het plangebied is een betrekkelijk jong gebied. In het verleden vormde de Grevelingen, samen met andere zeearmen zoals de Oosterschelde en het Haringvliet, de uitmonding van de rivieren Rijn, Maas en Waal. Op 1 februari 1953 braken de dijken door in Zuidwest Nederland. Om rampen in de toekomst te voorkomen werd het Deltaplan opgesteld. In dit kader werd de Grevelingendam aangelegd (gereed in 1965) en in mei 1971 werd het Grevelingenmeer van de Noordzee afgesloten door de aanleg van de Brouwersdam. Als gevolg van de afsluiting is de eb- en vloedbeweging verdwenen. Tegenwoordig ligt het waterpeil vast op 0,2 m beneden NAP waardoor ondiepe delen, die voorheen alleen bij eb droogvielen, voorgoed boven water kwamen te liggen. In de periode na 1971 is het gebied met geld van de rijksoverheid ingericht tot het prachtige natuur- en recreatiegebied dat het nu is. Een concentratiepunt ligt bij de Kabbelaarsbank, van oorsprong een zandplaat die bij eb droog viel. Voor de aanleg van de Brouwersdam werd de zandplaat verhoogd en ingericht als werkeiland. Ook de haven Springersdiep vormde een werkhaven. Sinds 1978 staat het Grevelingenmeer weer in verbinding met de Noordzee door middel van een sluis in de Brouwersdam. Hierdoor wordt het water in de Grevelingen permanent ververst met zout Noordzeewater. Adviesbureau RBOI

30 28 Het beheer van een groot deel van het 'buitendijks gebied' langs de Grevelingen werd opgedragen aan het Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen (NRG), een samenwerkingsverband tussen de aangrenzende gemeenten en provincies. 3.2 Ruimtelijke analyse De Grevelingen Het natuur- en recreatiegebied de Grevelingen bestaat uit het water van de Grevelingen, het grootste zoutwatermeer van West-Europa, en de aanliggende oevers en buitendijkse gebieden. Aan de westzijde vormt de Brouwersdam de grens van de Grevelingen, aan de oostzijde is dit de Grevelingendam. Het natuur- en recreatiegebied de Grevelingen is een watersport- en recreatiegebied van nationale betekenis, met volop recreatiemogelijkheden zoals zonnen, zwemmen, zeilen, surfen, duiken, sportvissen, wandelen en fietsen. Vooral de Brouwersdam vormt een concentratiegebied van recreatieve activiteiten, onder andere door het verblijfsrecreatiegebied Port Zélande en de Marina Port Zélande aan de binnenzijde van de dam en het strand met mogelijkheden voor 'extreme' water- en strandsporten, zoals kitesurfen, kite-buggyen of blokarten. Het gebied, met zijn slikken en eilanden, heeft ook belangrijke natuurwaarden en het is aangewezen als Natura 2000-gebied. Vooral de noordelijke oevers van de Grevelingen vormen een belangrijke natuurzone. De Punt Het gebied De Punt ligt aan de noordwestzijde van de Grevelingen, in de zuidwesthoek van de gemeente Goedereede. De Punt vormt daarmee een overgang van de drukke Brouwersdam naar de natuurzone aan de zuidkant van Goeree-Overflakkee. Op De Punt zelf zijn verschillende toeristisch-recreatieve voorzieningen aanwezig. Aan de westzijde, in de directe nabijheid van de Brouwersdam, ligt het RTM-trammuseum. Behalve het museum zelf, waar verschillende voertuigen van de vroegere RTM kunnen worden bezichtigd, loopt ook een deel van de stoomspoorlijn van het museum door De Punt. Nabij het museum ligt een horecavoorziening. Aan de oostzijde van het museum begint een bosachtig gebied met enkele duinmeertjes. Langs de oever zijn onder andere een catamaranvereniging en een aanlegplaats voor een rondvaart aanwezig. Het bezoekerscentrum op De Punt is inmiddels buiten gebruik. Hierdoor biedt dit deel van De Punt een wat verpauperde aanblik. Het oostelijke deel van De Punt bestaat grotendeels uit bos. Recent zijn hiervoor vergunningen afgegeven voor de aanleg van een bunkerroute en het belevingsbos. De Brouwersdam De meest primaire functie van de Brouwersdam is de waterstaatkundige functie, als onderdeel van het Deltaplan. Als gevolg hiervan zijn andere functies slechts beperkt mogelijk. Langs de buitenzijde van de dam zijn aan het strand drie strandpaviljoens aanwezig. 't Gorsje ligt ter hoogte van de overgang tussen de Brouwersdam en het meest zuidelijke deel van Goeree-Overflakkee. De strandpaviljoens Natural High en De Kous liggen aan de Dam zelf, in het meest zuidelijke deel van de gemeente Goedereede. Doordat het strand ter plaatse zeer breed is, bieden deze twee strandpaviljoens naast een horecafunctie ook uitgebreide mogelijkheden voor (extreme) strandsporten. Zo worden er onder andere evenementen en clinics georganiseerd voor kitesurfen, blokarten en powerkiten. Tussen de noordelijke locatie van 't Gorsje en de zuidelijke locaties van Natural High en De Kous, kent de Brouwersdam zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde een kunstmatige baai waar boten kunnen aanmeren en te water kunnen worden gelaten Adviesbureau RBOI

31 29 Langs weerszijden van de dam, parallel aan de provinciale weg, lopen doorgaande fietsverbindingen. Aan de binnenzijde loopt ook een stoomtrambaan, die oorspronkelijk vanaf De Punt naar de Kabbelaarsbank liep. Recent is deze trambaan verder doorgetrokken richting Schouwen-Duivenland. Kabbelaarsbank De Kabbelaarsbank is het voormalige werkeiland halverwege de Brouwersdam. De Kabbelaarsbank kent een concentratie van recreatieve voorzieningen en overige watergerelateerde voorzieningen. De grootste voorziening betreft het vakantiepark Port Zélande met circa 700 recreatiewoningen en met de jachthaven Marina Port Zélande. Deze twee voorzieningen liggen aan de noordzijde van de Kabbelaarsbank, in de oksel met de Brouwersdam. Langs de westzijde van de jachthaven zijn gemengde functies aanwezig, waaronder horeca, recreatieappartementen, havenbeheervoorzieningen, stallingsplaatsen en havengerelateerde bedrijvigheid. Aan de zuidzijde van de Kabbelaarsbank liggen enkele baaitjes met kleine strandjes. Aan één van deze baaitjes is het zeil- en surfcentrum gesitueerd. Naast zeil- en surfmogelijkheden kent deze voorziening onder andere ook een waterjump, restaurant en overnachtingsmogelijkheden. Het meest oostelijke deel van de Brouwersdam bestaat uit bos en is voor een groot deel aangewezen als Natura 2000-gebied. In het bos zijn enkele wandelroutes uitgezet. Adviesbureau RBOI

32 30 Figuur 3.1 Locaties nieuwe ontwikkelingen Adviesbureau RBOI

33 Ontwikkelingen Zoals in hoofdstuk 1 al aangegeven, biedt het plan enkele nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden. In deze paragraaf worden de nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden afzonderlijk beschreven. Dit overzicht gaat overigens niet in op tussentijds verleende ontheffingen en doorlopen afwijkingsprocedures van het vigerende bestemmingsplan, zoals die voor het belevingsbos en de bunkerroute op De Punt. Voor dergelijke ontwikkelingen is de ruimtelijke procedure inmiddels doorlopen, waardoor ze in juridische zin nu aangemerkt worden als een bestaande situatie. De locaties van de nieuwe ontwikkelingen zijn in figuur 3.1 op een overzichtskaart weergegeven. 1. Kop Marina Port Zélande Langs de binnenzijde van Marina Port Zélande (westzijde, parallel aan de dam) bevinden zich diverse soorten voorzieningen. In het verlengde van deze strook wordt ook rekening gehouden met een mogelijke ontwikkeling van de kop van Marina Port Zélande. Het bestemmingsplan speelt hier op in door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die ter plaatse dezelfde functiemix mogelijk maakt als langs de westzijde van de haven. Voor de kop wordt een maximum vloeroppervlakte aangehouden van m². 2. Camperstandplaats Bij de entree van de Kabbelaarsbank ligt, net voor de eerste voorzieningen, nog een braakliggend terrein. Het bestemmingsplan voorziet in ruimtelijke kaders om ter plaatse een terrein met camperstandplaatsen mogelijk te maken. Voor de concrete inrichting is een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waaraan getoetst kan worden. In ruimtelijk opzicht vormt het maximum aantal van 100 standplaatsen het voornaamste kader. 3. Opslag bij strandpaviljoens Natural High en De Kous Beide strandpaviljoens kennen ruimtegebrek voor hun opslag. Het gaat dan bijvoorbeeld om opslag van huur- en lesmateriaal voor strandsporten. Dit ruimtegebrek wordt momenteel opgevangen met containers. Zowel voor de gebruikers als de algehele uitstraling is een permanente, ingepaste oplossing het streefbeeld. Om die reden zijn ook hier toetsingscriteria opgesteld op het gebied van beeldkwaliteit. In ruimtelijke zin is van belang dat de uitbreidingsruimte uitsluitend voor opslag benut mag worden en dus niet voor uitbreiding van het paviljoen zelf. 4. Oppervlakte strandpaviljoens Het plangebied kent drie strandpaviljoens: Natural High, De Kous en 't Gorsje. Afhankelijk van hun huidige omvang en de wens tot uitbreiding, voorziet dit bestemmingsplan in verschillende oppervlaktematen. Voor De Kous en Natural High is een maximumoppervlakte van m² toegestaan, waarvan 750 m² uit gebouwen mag bestaan. Voor 't Gorsje was in het vigerende plan 800 m² toegestaan met een vrijstellingsbevoegdheid tot m². De maximum oppervlakte voor gebouwen was daarbij vastgelegd op 285 m². Deze maten worden in dit bestemmingsplan aangepast naar m² en 600 m². 5. Mountainbikeparcours Op de Kabbelaarsbank, achter recreatieterrein Port Zélande, wordt een mountainbikeparcours beoogd. Hiervoor is niet meer nodig dan een aantal paden waar mountainbikers gebruik van kunnen maken. Het parcours wordt overigens niet specifiek vastgelegd. Binnen de recreatiebestemming is recreatief gebruik en de aanleg van paden in het algemeen toegestaan. Aan de hand hiervan kan het uiteindelijke parcours nog worden bepaald. Adviesbureau RBOI

34 32 6. Loswal Springersdiep De gemeente Schouwen Duiveland heeft binnen haar gemeentegrenzen plannen voor de aanleg van een jachthaven op de Brouwersdam, 'de Jachthaven van de Toekomst'. Om deze plannen mogelijk te kunnen maken, moet een aantal bestaande bedrijfsactiviteiten verplaatst worden. Hiervoor wordt de Springersdiephaven als nieuwe locatie beoogd. Deze locatie, eveneens aan de Brouwersdam, ligt binnen Goedereede en binnen het plangebied van dit plan. Om deze verplaatsing mogelijk te maken, is aanpassing nauwelijks nodig. De huidige loswal en trailerhelling blijven gehandhaafd. Wel zal het terrein grenzend aan de haven verhard moeten worden. De verplaatsing van deze bestaande activiteiten wordt daarom in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Figuur 3.2 Initiatief loswal 7. Waterskibaan Bij het Zeil- en surfcentrum op de Kabbelaarsbank zijn plannen voor waterskibanen. In eerste instantie gaat het om twee afzonderlijke banen, uitgaande van de huidige kustlijn. Daarnaast zijn er toekomstplannen voor één gesloten parcours, wat echter pas mogelijk is na aanpassing van de kustlijn waarover momenteel overleg wordt gevoerd met Groenservice Zuid-Holland (GZ-H). De bestemmingsregels worden zo geformuleerd dat, na eventuele aanpassing van de kustlijn, ook de definitieve variant gerealiseerd kan worden Adviesbureau RBOI

35 33 Figuur 3.3 Initiatief waterskibaan 8. RTM-museum Het RTM-museum op De Punt heeft plannen om uit te breiden. Hoewel deze nog niet concreet genoeg zijn om direct in dit bestemmingsplan op te nemen, worden wel de kaders vastgelegd om met behulp van een wijzigingsplan in deze behoefte te kunnen voorzien. Het bestemmingsplan kent zodoende een wijzigingsbevoegdheid voor deze beoogde uitbreiding, waarbij een maximum van m² aan extra vloeroppervlak wordt toegestaan. Voorwaarde om medewerking te verlenen aan de uitbreiding is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit bij het RTM-museum. 9. Zeeland Buitenland Zeeland Buitenland is het buitensportcentrum aan de zuidzijde van de Kabbelaarsbank, tussen het zeil- en surfcentrum en Port Zélande in. Het centrum kent diverse activiteiten, zoals wandelen, fietsen, kanovaren, klimmen met een hoogteparcours en boogschieten. Het centrum wordt gebruik voor teambuildingsactiviteiten, trainingen, maar ook voor de recreatieve gebruiker. De ontwikkeling die het centrum beoogt, betreft de realisatie van een centrumvoorziening en een groene boulevard. De centrumvoorziening zal dienst doen als ontvangst- en informatieruimte en is beoogd op de locatie van een voormalig gebouw van het Grevelingenschap. De groene boulevard is bedoeld om de aanwezige natuurwaarden beter beleefbaar te maken door wandel- en fietspaden, observatiepunten en ten hoogste 10 natuurlijke overnachtingsplekken op kampeervlotten. Adviesbureau RBOI

36 Beeldkwaliteitplan Parallel aan dit bestemmingsplan wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld. Het beeldkwaliteitplan heeft betrekking op die ontwikkelingen waarvan de definitieve uitvoering nog niet bekend is en waarvan de uitstraling wel van grote invloed is op de omgeving. Het betreft de gemengde voorzieningen op de kop van de jachthaven (1), de camperstandplaats (2) en de mogelijkheden voor opslagruimte bij de strandpaviljoens (3). Tot op zekere hoogte zal het beeldkwaliteitplan ruimtelijke kaders voor deze ontwikkelingen bieden, zoals maximum oppervlaktes en bouwhoogtes. Dergelijke kaders worden in het ontwerpbestemmingsplan doorvertaald. Het beeldkwaliteit zoomt daarnaast ook in op de vormgeving, uitstraling en inpassing van de genoemde ontwikkelingen. Dergelijke aspecten bevinden zich op welstandsgebied. Op dergelijke onderdelen zal het beeldkwaliteitplan daarom worden aangemerkt als aanvulling op de bestaande welstandsnota Adviesbureau RBOI

37 35 Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de sectorale aspecten beschreven waarop dit plan van invloed is. Ieder aspect komt in een aparte paragraaf aan bod. Hierin worden het toetsingskader, de effecten van het plan en de beoordeling hiervan beschreven. 4.2 Bodemkwaliteit Beleid en normstelling Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik. Onderzoek en conclusie Uit informatie van het bodemloket ( blijkt dat in het verleden op enkele locaties in het plangebied (waaronder ter plaatse van de bestaande gemengde voorzieningen langs Marina Port Zélande) bodemonderzoek is uitgevoerd. Hierbij was geen vervolgonderzoek nodig. In het plangebied zijn geen bodemverontreinigende activiteiten bekend die in het verleden zijn uitgevoerd. Bij de wijzigingsbevoegdheid kop Marina Port Zélande wordt als voorwaarde opgenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse onderzocht moet zijn (vanwege de woonmogelijkheden ter plaatse). Voor het overige wordt geconcludeerd dat het aspect bodem de uitvoering van het project niet in de weg staat. 4.3 Cultuurhistorie Met ingang van 1 januari 2012 is het aspect 'cultuurhistorie' een verplicht onderdeel dat in de afweging bij het bestemmingsplan moet worden meegenomen. Mede als gevolg van deze verplichting stelt de gemeente Goedereede op dit moment eigen cultuurhistorisch beleid op. Daarbij wordt ook een inventarisatie uitgevoerd van cultuurhistorisch waardevolle elementen die in bestemmingsplannen nader beschermd moeten gaan worden. Adviesbureau RBOI

38 36 Aangezien dit beleid nog onvoldoende uitgewerkt is om in dit bestemmingsplan door te vertalen, valt dit bestemmingsplan terug op de cultuurhistorische atlas van de provincie Zuid-Holland. Op de bijbehorende beleidskaart worden beschermenswaardige cultuurhistorische elementen weergegeven, bestaande uit 'topgebieden', 'kroonjuwelen', molenbiotopen, landgoedzones en -biotopen, kasteelbiotopen en archeologische (verwachtings)waarden. Voor het aspect archeologie is een afzonderlijke paragraaf opgenomen in dit hoofdstuk. Uit die paragrafen (4.4) blijkt overigens dat dat aspect geen belemmeringen oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Voor de overige waarden die op de provinciale beleidskaart zijn opgenomen, is hieronder een uitsnede van de beleidskaart weergegeven. Figuur 4.1 Uitsnede Beleidskaart uit Atlas Cultuurhistorie, provincie Zuid-Holland Hieruit blijkt dat de Kop van Goeree in het geheel als cultuurhistorisch waardevol 'topgebied' wordt aangemerkt. Ten zuiden van Ouddorp nog de kasteelbiotoop voor de overblijfselen van kasteel Spreeuwesteijn te zien en ten westen van Ouddorp is het schurvelingengebied als 'kroonjuweel' aangemerkt. De cultuurhistorische waarden zijn uitgewerkt in het Regioprofiel cultuurhistorie voor de Kop van Goeree. Voor het plangebied zijn op deze beleidskaart van de provincie geen cultuurhistorisch waardevolle elementen vastgelegd. Het plangebied ontleent zijn cultuurhistorische waarde vooral aan de relatie met de Deltawerken. Hierop is in paragraaf 3.1 ingegaan. Het aspect cultuurhistorie staat de uitvoering van het plan niet in de weg Adviesbureau RBOI

39 Archeologie Beleidskader Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Doelstelling van het Verdrag van Valetta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Het ISGO heeft archeologiebeleid opgesteld voor Goeree-Overflakkee, waarin het wettelijk en beleidsmatig kader behandeld wordt. De nota geeft aan hoe de gemeenten op Goeree-Overflakkee op een efficiënte en verantwoorde wijze in de toekomst om kunnen gaan met het archeologisch erfgoed. De gemeenten op Goeree-Overflakkee streven er naar om het bodemarchief zoveel mogelijk in situ te bewaren. Bekende archeologische waarden worden door planaanpassing zoveel mogelijk ontzien. Zodoende kunnen archeologische waarden behouden blijven en worden opgravingskosten uitgespaard. Om het archeologisch erfgoed zo goed mogelijk te behouden en planaanpassing te kunnen realiseren, dienen archeologische informatie en belangen zo vroeg mogelijk te worden ingebracht en worden meegewogen in het proces van ruimtelijke ordening. Indien behoud van het bodemarchief niet mogelijk is, dient het gedocumenteerd te worden ('behoud ex situ'). Bij het regionale archeologiebeleid is ook een beleidskaart opgesteld die de zonering van de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangeeft. Aan de verschillende verwachtingswaarden zijn voorwaarden gekoppeld wanneer bij bouw- en grondwerkzaamheden archeologisch onderzoek vereist wordt. Onderzoek Onderstaand is een uitsnede van de beleidskaart opgenomen die de archeologische (verwachtings)waarden voor het plangebied weergeeft. Daaruit is op te maken dat het merendeel van het plangebied is voorzien van diverse archeologische verwachtingswaarden. Figuur 4.2 Uitsnede beleidskaart archeologie Goeree-Overflakkee Adviesbureau RBOI

40 38 Uit deze regionale beleidskaart is op te maken dat het noordelijk deel van het plangebied, De Punt, geen archeologische (verwachtings)waarde kent. Het resterende deel van het plangebied is op deze beleidskaart niet van een waardering voorzien. Om die reden is teruggegrepen op de cultuurhistorische atlas van de provincie Zuid-Holland. Figuur 4.3 Uitsnede Cultuurhistorische atlas provincie Zuid-Holland Ook uit deze beleidskaart blijkt geen archeologische (verwachtings)waarde. Conclusie Het plangebied kent zowel volgens de regionale als provinciale beleidskaart geen archeologische (verwachtings)waarde. Het aspect archeologie staat het plan daarmee niet in de weg. 4.5 Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Gebiedsbescherming De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 heeft plaatsgevonden in een voortoets. Deze voortoets is als bijlage 1 bij de toelichting gevoegd. De EHS komt overeen met de Natura 2000-gebieden, zodat de conclusies met betrekking tot Natura 2000 ook gelden voor de EHS. De conclusies zijn als volgt: als gevolg van de ontwikkelingen treedt geen verstoring, versnippering of verandering van de waterhuishouding op; de ontwikkelingen bij de strandpaviljoens leiden niet tot aantasting van soorten of habitattypen. Wel gaan de ontwikkelingen ten koste van Natura 2000-gebied (areaalverlies). Hiervoor zal een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd moeten worden; het bestemmingsplan als totaal leidt tot een verkeerstoename die leidt tot een toename van de stikstofdepositie. Op drie rekenpunten in de Westduinen betreft dit een toename in een gebied waar de achtergronddepositie hoger is dan de kritische depositiewaarde. Door het gevoerde begrazingsbeheer leidt deze geringe toename van de stikstofdepositie niet tot negatieve effecten op de aanwezige habitattypen Adviesbureau RBOI

41 39 Het bestemmingsplan Brouwersdam leidt niet tot negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden in de omgeving. Voor de ontwikkelingen bij de strandpaviljoens dient wel een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd te worden, omdat deze ontwikkelingen ten koste van Natura 2000-gebied (areaalverlies). Dit leidt tevens tot verlies van de EHS. Dit verlies dient in overleg met de provincie gecompenseerd te worden. Soortbescherming De ontwikkelingen vinden overwegend plaats op verhard terrein en kaal strand. Hier worden geen beschermde tabel 2 of 3-soorten aangetast of verstoord. Indien kap van bomen aan de orde is, dient onderzocht te worden of hier geen verblijfplaatsen van vleermuizen of broedvogels met vaste nesten aanwezig zijn. Dit is mogelijk het geval bij het mountainbikeparcours. Het parcours kan indien noodzakelijk verlegd worden om overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen. Voor alle ontwikkelingen geldt dat tijdens werkzaamheden rekening dient te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Flora- en faunawet wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: 4.6 Externe veiligheid Beleid en normstelling Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen. Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Inrichtingen Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR contour worden gerealiseerd. Daarnaast Adviesbureau RBOI

42 40 bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de nota Omgaan met risico's, in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR wordt een oriënterende waarde aangehouden. Dit is een waarde waar gemotiveerd van mag worden afgeweken, het is een ijkpunt in de totale verantwoordingsplicht. Wegen Vigerende circulaire In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2010) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken. Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid In 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen. Beleidsvisie externe veiligheid Goeree-Overflakkee (2008) De gemeenten op Goeree-Overflakkee willen iedereen op elke plek in de gemeente een veilige werk- en leefomgeving bieden. Het leven zit echter vol risico's en 100% veiligheid bestaat niet. Hoge veiligheidsambities hebben grote financiële consequenties en een (te) hoge maatschappelijke prijs. De gemeenten streven naar een evenwichtige afweging van veiligheidsbelangen en overige belangen. Hiertoe is de Beleidsvisie Externe Veiligheid - Richting aan risico's op Goeree-Overflakkee opgesteld. Deze bevat een aantal beleidsuitgangspunten en ook worden een aantal wettelijke punten onderstreept. Tevens wordt een methode neergezet voor het toetsen van risico's bij ontwikkelingen. Deze methode maakt het mogelijk om bij ruimtelijke plannen op voorhand te bepalen welke soorten objecten wel/niet zijn toegestaan binnen bepaalde afstanden van risicobronnen. Met deze beleidsvisie heeft de regio een duidelijke visie en ambitie neergezet voor de invulling van ruimtelijk en milieubeleid. Daarmee wordt een kader geboden voor het afwegen van veiligheid ten opzichte van ruimte, milieu en economie Adviesbureau RBOI

43 41 Onderzoek In het plangebied en omgeving zijn verschillende risicorelevante bronnen aanwezig, deze zijn weergegeven in figuur 4.4. Figuur 4.4 Risicorelevante bronnen plangebied Risicorelevante inrichtingen In het plangebied liggen enkele risicorelevante inrichtingen: Natural High Beachclub (geen Bevi-inrichting). Hiervoor geldt in verband met de aanwezigheid van een propaantank een PR contour van 40 m. De oriëntatiewaarde van het GR wordt niet overschreden. De beoogde ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie; Sea Spirit Port Zélande BV, Port Zeelande 2. Dit bedrijf is risicorelevant in verband met de opslag van chloorbleekloog. De PR contour bedraagt 0 m. Het bedrijf levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan; WJ Westland, Oudelandsweg 100 (akkerbouw, geen Bevi-inrichting). Hiervoor geldt in verband met de aanwezigheid van een propaantank een PR contour van 40 m. De oriëntatiewaarde van het GR wordt niet overschreden. De beoogde ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie; Adviesbureau RBOI

44 42 Camping 't Reigersnest, West Nieuwlandseweg 14: de situatie is identiek aan de Natural High Beachclub. De beoogde ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie. Gevaarlijke stoffen over weg (N57) In het Ontwerpbasisnet weg is aangegeven dat voor de N57 (afrit N215 (Stellendam) - N59) een veiligheidszone van 5 m vanaf het midden van de weg geldt. Dit levert geen belemmering op voor dit bestemmingsplan. Er geldt voor deze weg geen plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het GR bedraagt momenteel kleiner dan 0,1 * oriënterende waarde. De beoogde ontwikkelingen zullen niet, dan wel hooguit in zeer beperkte mate invloed hebben op de hoogte van het GR. Gelet op de aard van de omgeving zal hierbij nog steeds zeer ruim worden voldaan aan de oriënterende waarde van het GR. Conclusie Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg. 4.7 Kabels en leidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering. Overige planologisch relevante leidingen Voor planologisch relevante leidingen dient rekening te worden gehouden met een belemmeringenzone rondom deze leidingen. Onderzoek en conclusie Vanuit externe veiligheid zijn er geen relevante buisleidingen te noemen. Wel is in het plangebied een drinkwaterleiding aanwezig. Deze wordt als zodanig bestemd met de bijbehorende belemmeringenstrook. 4.8 Luchtkwaliteit Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven Adviesbureau RBOI

45 43 Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm stof toetsing van grenswaarde geldig stikstofdioxid e (NO 2 ) jaargemiddelde concentratie jaargemiddelde concentratie 60 µg/m³ 2010 tot en met µg/m³ vanaf 2015 fijn (PM 10 ) stof jaargemiddelde concentratie 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekenende mate is (nibm) bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt. Dit is onder andere het geval als een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde stikstofdioxide en fijn stof (= 1,2 µg/m³) bijvoorbeeld een woningbouwproject van woningen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied. Onderzoek In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool ( die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de N57 (als maatgevende doorgaande weg) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen: a. de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt in ,2-17,1 µg/m³ (tegen een grenswaarde van 40 µg/m³ in 2015); b. de jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt in ,9-21,2 µg/m³ (tegen een grenswaarde van 40 µg/m³ in 2011). Aan de hand van de nibm-tool zijn de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkelingen voor de luchtkwaliteit (vanwege de verkeersaantrekkende werking) in beeld gebracht. De verkeersgeneratie van de beoogde ontwikkelingen bedraagt mvt/etmaal, waarbij het aandeel vrachtverkeer 8% bedraagt. Uit de nibm-tool blijkt dat de maximale bijdrage van de ontwikkeling aan de concentratie stikstofdioxide 2,12 µg/m³ bedraagt, en voor fijn stof 0,5 µg/m³. Dit betekent dat de ontwikkeling mogelijk in betekenende mate is. Echter: gelet op de berekende concentraties in het plangebied en omgeving wordt ook met een dergelijke bijdrage nog ruimschoots aan de wettelijke normen voldaan. Conclusie Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse. Adviesbureau RBOI

46 Milieuhinder bedrijven Beleid en Normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals verblijfsrecreatie: a. ter plaatse van de verblijfsrecreatie een goed verblijfs- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; b. rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en verblijfsrecreatie in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Tevens wordt bij het bestemmen van bedrijvigheid gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Voor een nadere toelichting op deze Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 2. Onderzoek Ter plaatse van de bestaande gemengde voorzieningen langs Marina Port Zélande (en de uitbreiding daarvan zoals opgenomen in een wijzigingsbevoegdheid) is (watersportgerelateerde) bedrijvigheid uit maximaal categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Dit vanwege de aanwezigheid van recreatieappartementen ter plaatse en de zeilboten op korte afstand. Het te realiseren waterskicentrum ligt op een afstand van meer dan 70 m vanaf de dichtst bijzijnde recreatiewoningen. Een waterskicentrum is als activiteit niet in de VNG-uitgave opgenomen. De activiteit is qua milieuhinder vergelijkbaar met een veldsportcomplex. Hiervoor geldt een richtafstand van 50 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Aan deze richtafstand wordt voor de verblijfsrecreatie in de omgeving voldaan. Ter plaatse van de verblijfsrecreatie is dan ook sprake van een aanvaardbaar verblijfs- en leefklimaat. De realisatie van de loswal vindt niet in de omgeving van woningen, verblijfsrecreatie of andere gevoelige functies plaats. Er is dan ook sprake van een goede ruimtelijke ordening. Conclusie Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de gevoelige functies, gelet op de aard van de omgeving, sprake is van een aanvaardbaar verblijfs- en leefklimaat. Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan Milieuhinder horeca Beleid en normstelling In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van horecabedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals verblijfsrecreatie: ter plaatse van de verblijfsrecreatie een goed verblijfs- en leefmilieu kan worden gegarandeerd; Adviesbureau RBOI

47 45 rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen horeca-activiteiten als milieubelastende functie en gevoelige functies mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering voor horeca-activiteiten. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Horeca-activiteiten. In deze Staat van Horeca-activiteiten zijn de horeca-activiteiten gerangschikt naar mate van potentiële milieubelasting. Voor een nadere toelichting op deze Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar bijlage 3. Onderzoek Op een aantal locaties in het plangebied wordt horeca mogelijk gemaakt, te weten de verschillende strandtenten en bij de gemengde voorzieningen langs Port Zélande. Ter plaatse van de strandtenten zijn horeca-activiteiten uit maximaal categorie 2 mogelijk. Dit is middelzware horeca die overwegend ook deels 's nachts geopend is (cafés, bars). Bij Port Zélande zijn, gelet op de aanwezigheid van recreatieappartementen in de directe omgeving, horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 1c toegestaan. Dit betreft lichte horeca die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend hoeft te zijn. Conclusie Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de gevoelige functies, gelet op de aard van de omgeving, sprake is van een aanvaardbaar verblijfs- en leefklimaat. Geconcludeerd wordt dat het aspect horeca en milieuhinder geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan Mobiliteit Verkeersstructuur Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De ontwikkelingen zijn voorzien op De Punt, langs de Brouwersdam en op de Kabbelaarsbank. De N57 zorgt in het plangebied voor de ontsluiting. Deze stroomweg kent een maximum snelheid van 100 km/h. Ontsluiting langzaam verkeer De Punt kent een vrijliggend, doorgaand fietspad. Ongeveer ter hoogte van het RTM-museum sluit dit fietspad aan op de parallelweg die langs de N57 loopt. Hierop zijn fietssuggestiestroken aangegeven die doorlopen tot aan de Kabbelaarsbank. Hiermee wordt voldaan aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig. Met dit fietsnetwerk is de ontsluiting voor het fietsverkeer goed te noemen. Ontsluiting openbaar vervoer De Kabbelaarsbank kent een bushalte. Deze wordt aangedaan door buslijn 104, deze rijdt van Renesse naar Hellevoetsluis met een frequentie van twee keer per uur per richting op werkdagen. Tijdens de zomerweken rijdt deze bus ook 's avonds en op zaterdag en zondag ieder half uur, in plaats van ieder uur. Vanaf deze plaatsen kan men overstappen op bussen naar station Middelburg dan wel naar Spijkenisse. Naast de bushalte is er ook recreatieve stoomtram die onderdeel is van het RTM-museum. Adviesbureau RBOI

48 46 Verkeersgeneratie Er wordt verwacht dat de ontwikkelingen gezamenlijk een verkeersgeneratie opleveren van circa motorvoertuigen per etmaal. Uiteraard zullen daarin fluctuaties optreden, afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden. Dit verkeer verdeelt zich in noordelijke en zuidelijke richting op de N57, waarbij het aandeel verkeer in noordelijke richting groter is dan het verkeer in zuidelijke richting. De bestaande wegenstructuur biedt voldoende capaciteit om deze toename aan verkeersbewegingen te verwerken. Functie aantal /opp. Kencijfer Verkeersgenerati e Kop MPZ m² 10/ 100 m mvt/etmaal Camperstandplaats 100 standplaatsen 3,6/10 standplaatse n 36 mvt/etmaal Strandpaviljoens 435 m² * 1) 100 mvt/etmaal Waterskibaan * 2) 15 mvt/etmaal RTM museum m² * 3) 10 mvt/etmaal TOTAAL 1160 mvt/etmaal Bij bovenstaande tabel horen de volgende uitgangspunten: 1) voor een strandpaviljoen is geen kencijfer voor de verkeersgeneratie bekend. De verkeersgeneratie is bepaald aan de hand van het aantal benodigde parkeerplaatsen. Uitgaande van 6 parkeerplaatsen per 100 m² bvo (publicatie 182 CROW), een toename van 435 m² bvo ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan, een turn over van 2 (aantal maal per etmaal dat een parkeerplaats bezet is) en 2 verplaatsingen per parkeerplaats (heen en terug) bedraagt de verkeersgeneratie 6*2*2*4,35 = circa 100 mvt/etmaal. *2 )voor een waterskibaan zijn geen kencijfers bekend. De verkeersgeneratie is gebaseerd aan de hand van informatie over het aantal bezoekers per jaar dat met de auto naar de waterjump komt. *3) aanname op basis van gegevens uit publicatie 305 CROW. Parkeren Voor de functies die voorzien zijn, zijn geen parkeerkencijfers beschikbaar. Bij benadering kan echter wel een indicatie van de parkeerbehoefte worden gegeven. De camperstandplaatsen voorzien in hun eigen parkeerbehoefte en de strandpaviljoens hebben ruim voldoende parkeergelegenheid op de Brouwersdam (6,0 parkeerplaats per 100 m² bvo, totaal 26 parkeerplaatsen). De parkeerbehoefte voor de Waterskibaan kan ruimschoots worden opgevangen aan de Ossenhoek. Het mountainbikeparcours trekt nauwelijks autoverkeer aan. Een parkeerbehoefte is daarom afwezig. De jachthaven voorziet volledig op eigen terrein in de parkeerbehoefte (0,5-0,7 parkeerplaats per ligplaats), evenals het RTM-museum (1,0-1,2 parkeerplaats per 100 m² bvo, totaal 30 tot 36 parkeerplaatsen). Conclusie De ontsluiting voor de verschillende vervoerswijzen is goed te noemen. De verkeersgeneratie zal toenemen. De verkeersafwikkeling is echter voldoende gewaarborgd. Dat geldt ook voor het parkeren: er is voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dan wel op de Brouwersdam beschikbaar. Het aspect verkeer staat de uitvoering van het plan niet in de weg Adviesbureau RBOI

49 Water Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. In het plangebied worden het water en de waterkering beheerd door Rijkswaterstaat Zeeland. In het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van Rijkswaterstaat, het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet. Provinciaal: Provinciaal Waterplan; Provinciale Structuurvisie; Verordening Ruimte. Beleid waterkeringen en buitendijkse ontwikkelingen De Beleidslijn voor de Kust (Rijkswaterstaat, 2007) geeft een afwegingskader voor ontwikkelingen in het kustfundament. De beleidslijn gaat over activiteiten die ruimtebeslag hebben of een mogelijk effect op veiligheid. De beleidslijn geeft een uitwerking van het 'ja, mits' en 'nee, tenzij'-beleid voor de kust zoals opgenomen in de Nota Ruimte en de Derde Kustnota. Het plangebied ligt weliswaar achter de dijk, maar op de waterkeringswerken. Op basis hiervan geldt in het plangebied het 'nee, tenzij'-principe. Dit houdt in dat het bevoegd gezag medewerking kan verlenen aan ingrepen bij: a. te kleine activiteiten om relevant te zijn voor de waterveiligheid: 1. tijdelijke activiteiten (tijdelijk of seizoensgebonden); 2. activiteiten als bedoeld in het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningvrije bouwwerken; 3. 10% regeling voor bestaande bebouwing; b. activiteiten die per saldo positief bijdragen aan de strategie van het zandig kustfundament; c. voorzieningen van openbaar belang; d. werken ten behoeve van de waterstaatkundige functie van het kustfundament; e. zaken van groot openbaar belang. Het Barro staat bebouwing buiten het stedelijke gebied in het kustfundament niet toe. Aan het slot van het Barro is de bepaling opgenomen dat de minister ontheffing kan verlenen indien de Adviesbureau RBOI

50 48 verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijke beleid onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de te dienen nationale belangen. Voor een aantal ontwikkelingen zal ontheffing voor het bouwen in het kustfundament nodig zijn indien tot realisatie wordt overgegaan. Op het plangebied is daarnaast de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr, 1996) van toepassing. Hierin is bepaald dat voor alle activiteiten en bouwwerken een vergunningplicht op grond van de Wbr geldt. Huidige situatie Algemeen Het plangebied bestaat uit De Punt, de Brouwersdam en de Kabbelaarsbank. De Brouwersdam is grotendeels verhard door de rijksweg N57. De Punt en de Kabbelaarsbank zijn grotendeels onverhard. De bodem bestaat hier uit zandgrond. Op De Punt is sprake van grondwatertrap IV en op de Kabbelaarsbank IV en VII. In de tabel is weergegeven wat deze grondwaterstanden betekenen. Figuur 4.5 Bodemkaart Adviesbureau RBOI

51 49 Tabel 4.2 Grondwatertrappen grondwatertrap gemiddelde hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste IV >0,4 m-mv 0,8-1,2 m-mv VII 0,8-1,4 m-mv >1,2 m-mv Waterkwantiteit en -kwaliteit Aan de oostkant van het plangebied ligt een deel van het Grevelingenmeer binnen de grenzen van het plangebied. Aan de westkant ligt de Voordelta van de Noordzee binnen het plangebied. Ook liggen op De Punt en op de Kabbelaarsbank verschillende waterplassen. Zowel het Grevelingenmeer als de Voordelta is een KRW-waterlichaam. Het Grevelingenmeer heeft een oppervlakte van ha, exclusief de drooggevallen gedeelten, die ha beslaan. Het is het grootste zoutwatermeer van West-Europa. Door de aanleg van de Brouwersdam is het Grevelingenmeer veranderd van zout naar zoetwater. Veel planten en dieren, die afhankelijk waren van getij en zout water zijn hierdoor verdwenen. In 1978 is een doorlaatsluis gerealiseerd in de Brouwersdam om weer een open verbinding met de Noordzee te realiseren waardoor het Grevelingenmeer weer zout kon worden en de waterkwaliteit kon verbeteren. De kwaliteit van het Grevelingenmeer is echter de laatste jaren sterk verslechterd door een te laag zuurstofgehalte. Waterkeringen De Brouwersdam is een primaire waterkering. Grote delen van het plangebied bestaan uit deze primaire waterkering en liggen in de kern-/beschermingszone van deze kering. In deze gebieden gelden beperkingen ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen. Toekomstige situatie Algemeen Het plan biedt enkele ontwikkelingsmogelijkheden, zoals de ontwikkeling van de Kop Marina Port Zélande, de ontwikkeling van camperstandplaatsen bij de entree van de Kabbelaarsbank, de uitbreiding van strandpaviljoens, de ontwikkeling van een mountainbikeparcours, de verplaatsing van bestaande bedrijfsactiviteiten, de aanleg van een waterskibaan en de uitbreiding van het RTM-museum. In paragraaf 3.3 van het bestemmingsplan 'Brouwersdam 2012' zijn de ontwikkelingen verder uitgewerkt. Waterkering Enkele projecten die voortvloeien uit de Gebiedsvisie Brouwersdam hebben betrekking op het kustfundament. Om deze projecten te kunnen realiseren is ontheffing van de minister nodig. Voor deze projecten is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in plaats van een direct bouwrecht omdat deze projecten nog niet ver genoeg zijn uitwerkt. Een voorwaarde voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de ontheffing voor het bouwen in het kustfundament. Omdat de betreffende ontheffing nog nooit is toegepast is er ook geen procedure of standaard werkwijze voor het aanvragen van de ontheffing. De gemeente heeft daarom hierover in vroegtijdig stadium contact opgenomen met Rijkswaterstaat. In de Gebiedsvisie Brouwersdam is al een aanzet gedaan voor de ruimtelijke en programmatische onderbouwing van de projecten. Op het moment dat de plannen meer concreet worden zal met de initiatiefnemers en in overleg met Rijkswaterstaat worden onderbouwd dat er ook op technisch gebied geen belemmeringen zijn voor het bouwen in het kustfundament. De beperkte uitbreiding van het RTM-museum waarvoor wel een directe bouwmogelijkheid in het bestemmingsplan is opgenomen, valt onder de zogenaamde 10% regeling. Hiervoor is geen ontheffing nodig. Adviesbureau RBOI

52 50 Waterkwantiteit Bij enkele van deze ontwikkelingen zal sprake zijn van een toename in verhard oppervlak. Deze toename in verharding dient gecompenseerd te worden. Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m² dient er volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta 10% van de toename aan functioneel open water gerealiseerd worden. Daar waar het realiseren van open water niet goed mogelijk is, bijvoorbeeld op de zandgrond, dient het water afgekoppeld te worden. Bij de verdere uitwerking van de afzonderlijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het beleid van het waterschap. Vanwege toekomstige ontwikkelingen van het waterpeil in het Grevelingenmeer, op basis van de MIRT-Verkenning, moet in het plangebied rekening worden gehouden met het invoeren van getij. Het toekomstig gemiddelde getij zal waarschijnlijk 50 cm worden rondom een middenstand van -20 cm of -10 cm. Als er ook springtij wordt ingevoerd zal dit tijdens die periode naar 70 cm getij gaan (35 cm naar boven en 35 cm naar beneden ten opzichte van middenstand). Dit zal zijn zonder gevaar voor de binnendijkse gebieden, maar voor de planlocaties op de Brouwersdam is het wel van belang om hiermee rekening te houden. Van belang is dat de eigenaars van de in ontwikkeling zijnde gebieden hiervan op de hoogte zijn en als gevolg van deze ontwikkeling geen schade kan claimen. Ook als gevolg van zeespiegelstijging kunnen de hoogste waterstanden veranderen. Verder wordt het Grevelingenmeer in de toekomst mogelijk ingezet als waterberging waardoor er tijdelijk nog hogere waterstanden op kunnen treden. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: hemelwater vasthouden voor benutting; (in)filtratie van afstromend hemelwater; afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater; afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI. Het afvalwater van de verschillende voorzieningen op de Brouwersdam wordt door middel van een persleiding getransporteerd naar het gemaal Blomweg. Vanaf dit gemaal wordt het afvalwater verder getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Goedereede. Het gemaal Blomweg kan maximaal 60 m 3 per uur lozen richting rioolwaterzuivering. In de huidige situatie wordt minder dan 60 m 3 rioolwater aangevoerd op dit gemaal. Dit blijkt uit het feit, dat de pomp van dit gemaal niet 24 uur per dag draait. Bij realisering van alle plannen op en rond de Brouwersdam kunnen knelpunten ontstaan. Begin september 2012 zal overleg plaats vinden tussen de gemeente, alle exploitanten/ontwikkelaars in dit gebied en de waterbeheerders. Vanuit Rijkswaterstaat is reeds aangegeven dat voor de afvoer van vuilwater een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater) niet acceptabel is, aangezien het niet wenselijk is afvalwater te lozen bij zwemwater. Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase Adviesbureau RBOI

53 51 Waterbeheer Op het plangebied is de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr, 1996) van toepassing. Op grond van deze wet is bepaald dat het verboden is zonder vergunning gebruik te maken van een waterstaatswerk door anders dan waartoe het is bestemd: daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden; daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen. Voor de uitvoering van dit plan is een Waterwetvergunning nodig. Rijkswaterstaat is voornemens om in de toekomst het gebied Port-Zélande/Kabbelaarsbank, voor zover gelegen buiten de buitenbeschermingszone waterkering, uit te zonderen van vergunningplicht. Het deel van het plangebied ter hoogte van De Punt valt binnen de beheersgrenzen van het waterschap Hollandse Delta. Omdat dit gebied onder de reikwijdte van de Keur valt, is voor nieuwe ontwikkelingen een ontheffing nodig van het waterschap. Water en Waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen. Conclusie De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse Wegverkeerslawaai Beoogde ontwikkeling Aan de westzijde van de haven van de Marina Port Zélande worden verschillende functies mogelijk gemaakt, waaronder recreatiewoningen/appartementen. Hoewel recreatiewoningen volgens de Wet geluidhinder geen geluidsgevoelige functies zijn, dient op basis van vaste jurisprudentie te worden onderbouwd of sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Bij gebrek aan een voorgeschreven methodiek wordt hiervoor aangesloten bij de benaderingswijze die de Wet geluidhinder voorschrijft voor geluidsgevoelige objecten, waaronder (burger)woningen. Toetsingskader Langs alle wegen bevinden zich ingevolge de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. De locatie ligt binnen de geluidszone van de volgende gezoneerde wegen: N57, Kabbelaarsbank (het wegdeel tussen Port Zélande en de N57) en de Kabbelaarsbank-Noord (het wegdeel parallel aan de N57 tussen de aansluiting van Port Zélande en Ouddorp). Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk), zie hiervoor onderstaande tabel. De geluidszone ligt aan weerszijden van de weg, gemeten vanuit de kant van de weg. Onder stedelijk gebied wordt verstaan: 'het gebied binnen de bebouwde kom, doch met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen zone van een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens' (artikel 1 Wgh). Adviesbureau RBOI

54 52 Tabel 4.3 Rijstroken en zonebreedtes aantal rijstroken Binnenstedelijk (binnen de bebouwde kom m.u.v. autowegen en autosnelwegen) 1 of m 3 of meer 350 m Buitenstedelijk (buiten de bebouwde kom, autowegen en autosnelwegen) 1 of m 3 of m 5 of meer 600 m zonebreedte De geluidszones van de te beschouwen wegen bedragen vanwege een buitenstedelijke ligging 250 m. Normstelling Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde. Voor nieuwe woningen bedraagt deze 48 db. De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, zijn maatregelen noodzakelijk, gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in maatregelen aan de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in het overdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen aan de geluidsontvanger (bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger. Zijn deze maatregelen onvoldoende doeltreffend of ontmoeten deze maatregelen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard, dan kan een hogere waarde worden gehanteerd. Deze uiterste grenswaarde bedraagt voor geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen die buiten de bebouwde kom zijn gelegen, dan wel binnen het onderzoeksgebied van een auto(snel)weg liggen 53 db. De N57 is een autoweg, zodat voor deze weg een de uiterste grenswaarde van 53 db geldt. Voor de Kabbelaarsbank en Kabbelaarsbank-Noord kan van een binnenstedelijke situatie worden uitgegaan. Daarvoor geldt een uiterste grenswaarde van 63 db. Onderzoek Het plangebied ligt binnen de geluidszone van de N57, de Kabbelaarsbank en de Kabbelaarsbank-Noord (de parallelweg langs de N57). Deze wegen hebben een geluidszone van 250 m uitgaande van 1-2 rijstroken en een buitenstedelijke ligging. Rekenmethodiek en invoergegevens Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder De berekeningen zijn opgenomen in bijlage Adviesbureau RBOI

55 53 Verkeersgegevens De verkeersintensiteiten staan vermeld in de onderstaande tabel. De intensiteit op de N57 is gebaseerd op tellingen en bedroeg in mvt/etmaal. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar 2023 is uitgegaan van een autonome verkeersgroei van 1% per jaar. Voorts is rekening gehouden met het extra verkeer als gevolg van de ontwikkelingen. Voor de afwikkeling van het verkeer over de N57 is er vanuit gegaan dat 70% zich zal afwikkelen in noordelijke richting over de N57 en 30% in zuidelijke richting. De maatgevende intensiteit treedt op op het deel van de N57 dat in noordelijke richting ontsluit. Voor de intensiteit van de Kabbelaarsbank is bij gebrek aan verkeersgegevens aangenomen dat dit 25% is van de verkeersintensiteit op de N57 en voor de intensiteit van de Kabbelaarsbank-Noord (de parallelweg van de N57) is uitgegaan van 20% van de Kabbelaarsbank. Tabel 4.4 Verkeersintensiteiten in mvt/etmaal (afgerond op 50-tallen) wegvak 2023 N57 ten noorden van kruispunt met Kabbelaarsbank N57 ten zuiden van kruispunt met Kabbelaarsbank Kabbelaarsbank Kabbelaarsbank Noord 500 De wegdekverharding op alle wegen bestaat uit Dicht Asfaltbeton. De wegen liggen op maaiveldniveau, met uitzondering van de N57 die gemiddeld ongeveer 2 m boven maaiveld ligt. Voor de voertuigverdeling van het verkeer op de N57 is uitgegaan van een standaardverdeling van het verkeer op een regionale stroomweg, voor de Kabbelaarsbank en Kabbelaarsbank-Noord van een standaardverdeling op een erftoegangsweg type II (plattelandsweg). De ontwikkelingen die mogelijk zijn binnen de bestemming Gemengd zijn in het bestemmingsplan begrensd tot een goothoogte van 7 m. Op de Kabbelaarsbank en Kabbelaarsbank-Noord geldt een snelheidsregime van 60 km/h. De N57 is een autoweg. Hier geldt een snelheidsregime van 100 km/h. Aan weerszijden van de kruising van de N57 met de Kabbelaarsbank geldt echter over een lengte van 350 m een snelheidsregime van 70 km/h. Resultaten De 48 db-contour ten gevolge van het verkeer op de N57 ligt op een afstand van 288 m uit de as van de weg (op de maatgevende waarneemhoogte van 7,5 m. De 48 db-contour ten gevolge van het verkeer op de Kabbelaarsbank en de Kabbelaarsbank-Noord ligt respectievelijk op 32 en 9 m uit de as van de weg. Het plangebied ligt op 136 m afstand van de N57, 75 m van de Kabbelaarsbank en 37 m van de Kabbelaarsbank-Noord. De geluidsbelasting op de maatgevende hoogte van 7,5 m bedraagt op deze afstand bedraagt 53 db ten gevolge van de N57, 43 db ten gevolge van de Kabbelaarsbank en 40 db ten gevolge van de Kabbelaarsbank-Noord. De uiterste grenswaarde die zou gelden indien de recreatiewoningen door de Wet geluidhinder als geluidgevoelig zouden zijn aangemerkt wordt niet overschreden. Om die reden is sprake van een aanvaardbaar Adviesbureau RBOI

56 54 akoestisch klimaat. De verkeersintensiteit op de interne wegen binnen Port Zélande is niet hoger dan de verkeersintensiteit op de Kabbelaarsbank. Er geldt verder een 30 km/h-regime en de wegen zijn voorzien van Dicht Asfaltbeton. De geluidscontour van de voorkeursgrenswaarde van 48 db ten gevolge van 30 km/h-wegen ligt bij een verkeersintensiteit van mvt/etmaal op een afstand van 12 m uit de wegas bij een waarneemhoogte van 7,5 m. De nieuwe recreatiewoningen liggen op een grotere afstand, zodat sprake is van een zeer aanvaardbaar akoestisch klimaat. Conclusie Ten gevolge van het verkeer op de N57, Kabbelaarsbank, Kabbelaarsbank-Noord en de interne wegen is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Het aspect wegverkeerslawaai staat de realisatie van recreatiewoningen binnen de bestemming Gemengd niet in de weg Adviesbureau RBOI

57 55 Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving 5.1 Bestemmingsplansystematiek Per 1 januari 2010 geldt de digitaliseringsverplichting en is de digitale versie van een bestemmingsplan juridisch bindend. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal opgesteld, uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd, zodat deze ook digitaal raadpleegbaar zijn. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale plannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Ook is rekening gehouden met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze wet is vastgesteld op 1 oktober 2010 en de voornaamste vernieuwing die hieruit voortkomt is de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Het inhoudelijke toetsingskader verandert niet of nauwelijks ten opzichte van het huidige toetsingskader. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen de diverse juridische kaders ligt echter vanaf 1 oktober 2010 bij de overheid. Daarnaast wordt in de Wabo bepaald welk type bouwwerken onder welke voorwaarden zonder vergunning opgericht mogen worden. De bestemmingsregels zijn hier, waar nodig, op afgestemd. Het plan kent een aantal ontwikkelingen die concreet beschreven zijn, voor het overige deel van het plangebied voorziet het bestemmingsplan in een consoliderende regeling. De bestemmingslegging is daarom voor het hele plangebied gedetailleerd vastgelegd. Voor twee ontwikkelingen is van deze systematiek afgeweken, omdat nog onduidelijk is of en in welke vorm deze zullen plaatsvinden. Voor de uitbreiding van het RTM-museum en voor de ontwikkeling van gemengde voorzieningen op de kop van Marina Port Zélande is daarom een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. 5.2 Verbeelding Uitgangspunt is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. Adviesbureau RBOI

58 56 Bestemmingsvlak en bouwvlak De in het plangebied aanwezige bestemmingen bestaan in de meeste gevallen uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Het bouwvlak is op de verbeelding voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Aanduidingen Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in verschillende aanduidingen. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen, waaronder de goothoogte en het maximum bebouwingsoppervlak. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden hiervan zijn 'jachthaven', 'parkeerterrein' en 'recreatiewoning'. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden. In dit geval betreft het twee wijzigingsgebieden. 5.3 Planregels Inleidende regels Begrippen Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard Bestemmingsregels Bos (Artikel 3) Zowel op De Punt als op de Kabbelaarsbank is een bosgebied bestemd als Bos. Door de zeer beperkte bouwmogelijkheden en de bepaling dat een omgevingsvergunning verplicht is voor werken en werkzaamheden die het karakter van het gebied kunnen aantasten, wordt het bos beschermd. Gemengd (Artikel 4) Langs de jachthaven zijn de voorzieningen langs de westzijde bestemd als Gemengd. Binnen deze bestemming zijn diverse voorzieningen onderling uitwisselbaar. Het gaat daarbij om recreatiewoningen, detailhandel, kantoren, ateliers, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, horeca, havenbeheervoorzieningen, jachthavengebonden bedrijvigheid en stalling van auto's en boten. Binnen deze bestemming is een maximum oppervlakte aangegeven, waarmee de totale omvang van de voorzieningen verankerd is. In welke wijze de verschillende functies zich onderling verhouden en welke functie waar aanwezig is, is niet verder vastgelegd Adviesbureau RBOI

59 57 Wat wel specifiek is vastgelegd is het aantal bedrijfswoningen, dit zijn er 4 in totaal, in overeenstemming met de bestaande situatie. Ook de voorzieningen voor de trambaan zijn met een aanduiding specifiek mogelijk gemaakt. Groen (Artikel 5) Grote groenelementen en structurerend groen zijn bestemd als Groen. Horeca (Artikel 6) Zelfstandige horecagelegenheden, gelegen buiten de gemengde voorzieningen en buiten recreatiecomplexen, zijn bestemd als Horeca. Ter plaatse wordt horeca uit ten hoogste categorie 1b toegestaan. Ter plaatse worden geen specifieke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Natuur - 1 (Artikel 7) Natuurgebieden, met uitzondering van het strand, zijn bestemd als Natuur - 1. Met deze bestemmingslegging wordt aangesloten op het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Onder deze bestemming vallen ook de Noordzee en het Grevelingenmeer. Rondom de Kabbelaarsbank is de begrenzing van deze bestemming afgestemd op de grenzen van Natura Binnen de bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Andere vormen van mogelijke aantasting van de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden worden voorkomen door een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden die deze waarden kunnen aantasten. Natuur - Strand (Artikel 8) Het strand langs de buitenzijde van de Brouwersdam is bestemd als Natuur - Strand. Evenals de bestemming Natuur - 1 is deze bestemming primair gericht op de bescherming van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden. Met deze bestemming wordt eveneens aansluiting gezocht bij de bestemmingslegging uit het plan Landelijk Gebied. In uitzondering op de bestemming Natuur - 1 worden binnen Natuur - Strand wel gebouwen toegestaan, namelijk de bestaande strandpaviljoens. Deze zijn ieder voorzien van een eigen aanduiding, waaraan de toegestane oppervlaktematen zijn gekoppeld. Daarbij is een oppervlaktemaat opgenomen voor het gehele strandpaviljoen (inclusief onder andere verkeersruimten en terras) en een oppervlaktemaat voor de gebouwen (die van de eerste maat deel uitmaakt). Recreatie - Dagrecreatie (Artikel 9) Gronden met een dagrecreatieve functie zijn bestemd als Recreatie - Dagrecreatie. Het gaat daarbij zowel om aangelegde voorzieningen zoals de jachthaven en het buitensportcomplex, als om openbare gronden langs bijvoorbeeld de waterkanten. Bouwmogelijkheden zijn aangegeven met een bouwvlak, waarin veelal een maximum oppervlaktemaat is opgenomen met een bijbehorende maximum goothoogte. Overigens zijn reddingsposten, nutsvoorzieningen en sanitaire voorzieningen ook daarbuiten zijn toegestaan. Tevens zijn de aangelegde dan wel ingerichte voorzieningen specifiek aangegeven met een functieaanduiding om vast te leggen welke voorziening waar is toegestaan. Voor de jachthaven is bovendien het toegestane aantal ligplaatsen vastgelegd om uitbreiding te voorkomen, wat zou leiden tot onderzoeksverplichtingen in het kader van onder andere ecologie. Bij het outdoorsportcomplex is tot slot de mogelijkheid opgenomen tot overnachting op kampeervlotten. Hierbij is een maximum aantal van 10 kampeervlotten vastgelegd. Adviesbureau RBOI

60 58 Recreatie - Verblijfsrecreatie (Artikel 10) De verblijfsrecreatiecomplexen zijn bestemd als Recreatie - Verblijfsrecreatie. Het betreft Center Parcs Port Zélande en het daarachter gelegen kampeerterrein. Bij het complex Port-Zélande is bovendien een aanduiding opgenomen voor drijvende recreatiewoningen, een mogelijkheid die in het voorgaande bestemmingsplan was opgenomen, maar nog niet eerder is gebruikt. Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen bouwvlakken, waarbij net als bij de dagrecreatie geldt dat reddingsposten, nutsvoorzieningen en sanitaire voorzieningen ook daarbuiten zijn toegestaan. Omdat de Kabbelaarsbank vanuit de beleidskaders is aangewezen als concentratiegebied voor recreatie, is geen maximum aantal verblijfplaatsen opgenomen. Verkeer (Artikel 11) Doorgaande wegen en bijbehorende inrichtingen zijn bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming is tevens de mogelijkheid opgenomen voor de beoogde camperstandplaats. Gekozen is voor de bestemming Verkeer in plaats van een verblijfsrecreatieve bestemming omdat het betreffende terrein in de huidige situatie een functie heeft als parkeerterrein en het deze functie in de toekomst naar verwachting ook gedeeltelijk zal blijven behouden. In beginsel zijn bij deze camperstandplaats geen gebouwen toegestaan. Een wijzigingsmogelijkheid voorziet in de mogelijkheid om deze, via een wijzigingsplan, alsnog toe te staan. Water (Artikel 12) Grote en structurerende waterpartijen zijn bestemd als Water, met uitzondering van het Grevelingenmeer en de Noordzee. Deze zijn zoals eerder aangegeven bestemd als Natuur - 1 vanwege hun natuurlijke waarden. Leiding - Water (Artikel 13) De planologisch relevante waterleiding is in deze dubbelbestemmingen als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen onder voorwaarden toegestaan. Ter bescherming van de aanwezig leiding is bovendien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Waterstaat - Waterkering (Artikel 14) en Waterstaat - Waterstaakundige functie (Artikel 15) Beide dubbelbestemmingen zijn bedoeld om voor de onderliggende enkelbestemmingen vast te leggen dat bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden uitsluitend toelaatbaar zijn voor zover het waterkeringsbelang respectievelijk de waterstaatkundige functie niet geschaad wordt Algemene regels In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen. Antidubbeltelregel Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel Bro) Adviesbureau RBOI

61 59 Algemene bouwregels Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee bestaande afwijkingen van maten uit het bestemmingsplan mogen worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd. Aanpassingen die leiden tot grotere afwijkingen dan in de huidige situatie aan de orde zijn, worden niet toegestaan. Tevens is een regel opgenomen op basis waarvan het verboden is een terrein te bebouwen op zodanige wijze dat daardoor op aansluitende terreinen strijdigheden ontstaan met de voor die gronden geldende regels. Indien er op zulke wijze reeds strijdigheden bestaan dan mogen deze worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot. Ook worden binnen bepaalde maten kleine overschrijdingen van bouwgrenzen door ondergeschikte bouwdelen als trappen, hellingbanen en balkons toegestaan. Algemene gebruiksregels Naast de specifieke gebruiksregels die bij diverse bestemmingen zijn opgenomen, zijn in dit artikel algemene gebruiksregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Het artikel bepaalt onder andere dat het opslaan van bepaalde goederen en materialen alsmede het permanent bewonen van kampeermiddelen, recreatieve nachtverblijven en recreatiewoningen niet is toegestaan. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de Bouwverordening. Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt de mogelijkheid geboden aan het bevoegd gezag om bij een omgevingsvergunning onder voorwaarden af te wijken van de bestemmingsregels. Het betreft afwijkingsmogelijkheden ten behoeve van kleine overschrijdingen van maatvoeringen en bouwgrenzen, alsmede ten behoeve van ontwikkelingen van algemeen nut. Algemene wijzigingsregels In dit artikel is een regeling opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geeft de bestemmingslegging te wijzigen voor gronden waar de bestemmingslegging niet conform de werkelijke situatie is opgenomen. Daarnaast kent het plan twee wijzigingsgebieden, die in dit artikel ieder van een set wijzigingsregels zijn voorzien. De wijzigingsregels stellen voorwaarden aan de ontwikkelingen die binnen de twee afzonderlijke wijzigingsgebieden kunnen worden toegestaan. Het betreft in het ene geval de uitbreiding van het RTM-museum. het tweede wijzigingsgebied is bedoeld om de gemengde voorzieningen langs de westzijde van de jachthaven ook op de (noordelijke) kop van de jachthaven toe te staan. De wijzigingsregels dienen te worden doorvertaald in een eventueel wijzigingsplan. Deze gaan onder andere in op het maximum programma c.q. oppervlakte en op bouwhoogten. Adviesbureau RBOI

62 60 Overige regels In dit artikel is een regeling opgenomen waarmee wordt vastgelegd dat daar waar het plan verwijst naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, de betreffende verwijzing betrekking heeft op het bedoelde document zoals dat van kracht is op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan Overgangs- en slotregels In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde. Overgangsrecht De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (artikel Bro). Slotregel Deze regel bevat de titel van het plan Adviesbureau RBOI

63 61 Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast en maakt daarnaast enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Met de betrokken partijen waarvoor deze ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, heeft de gemeente zogenoemde 'anterieure overeenkomsten' gesloten. Om die reden is op basis van artikel 6.12 Wro het opstellen van een exploitatieplan niet verplicht. Adviesbureau RBOI

64 Adviesbureau RBOI

65 63 Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1 Overleg Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het bestuurlijk vooroverleg ex artikel Bro aan de wettelijke overlegpartners toegestuurd. Dit betreft: 1. provincie Zuid-Holland; 2. waterschap Hollandse Delta; 3. Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree Overflakkee (ISGO); 4. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; 5. Rijkswaterstaat; 6. Inspectie Leefomgeving en Transport; 7. Natuur en Recreatieschap de Grevelingen; 8. Staatsbosbeheer. De door de instanties ingediende overlegreacties zijn in bijlage 5 van deze toelichting samengevat en van een beantwoording voorzien. 7.2 Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft in het kader van de gemeentelijke inspraakprocedure van 11 juni tot en met 22 juli 2012 ter inzage gelegen. In deze periode is 1 inspraakreactie ontvangen. Samen met de resultaten van het overleg ex artikel Bro is de samenvatting van de inspraakreactie en de beoordeling daarvan opgenomen in bijlage 5 van deze toelichting. Adviesbureau RBOI

66 Adviesbureau RBOI

67

68 Adviesbureau RBOI

69 67 Bijlage 1 Voortoets Adviesbureau RBOI

70 Adviesbureau RBOI

71 Goedereede Brouwersdam Voortoets identificatie projectnummer: planstatus datum: projectleider: mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer auteur: mw. drs. L.M. de Ruijter

72 a

73

74

75 Inhoud van de toelichting 1. Inleiding Aanleiding Ontwikkelingen 4 2. Toetsingskader Natuurbeschermingswet Toetsingscriteria Gebruikte bronnen 8 3. Beschrijving Natura 2000-gebieden Grevelingen Algemeen Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Natuurdoelen Duinen Goeree en Kwade Hoek Algemeen Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Natuurdoelen Voordelta Algemeen Habitat- en vogelrichtlijn Natuurdoelen Kop van Schouwen Algemeen Habitat- en vogelrichtlijn Natuurdoelen Effectbeschrijving Kop Marina Port Zélande Camperstandplaats Strandpaviljoens Natural High en De Kous Oppervlakte strandpaviljoens Mountainbikeparcours Loswal Springersdiep Waterskibaan RTM-museum Zeeland Buitenland Verkeersgeneratie ontwikkelingen bestemmingsplan Samenvatting en conclusie Samenvatting Conclusie 29 Bijlagen: 1 Habitatkartering Goeree West Adviesbureau RBOI Rotterdam

76 2 2 Berekening verkeersgeneratie 3 Stikstofdepositieberekeningen Adviesbureau RBOI Rotterdam

77 1. Inleiding Aanleiding Het bestemmingsplan Brouwersdam maakt enkele ontwikkelingen mogelijk. Aangezien het plangebied deels is gelegen in en wordt omsloten door Natura 2000-gebieden is het noodzakelijk om te toetsen aan de Natuurbeschermingswet Onderzocht dient te worden of de ingrepen in het plangebied een negatief effect kunnen hebben op de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden. Hiervoor wordt een zogenaamde voortoets opgesteld. Figuur 1.1: Natura 2000-gebieden (geel) in en om het plangebied Adviesbureau RBOI Rotterdam

78 Ontwikkelingen Figuur 1.2: Locaties nieuwe ontwikkelingen 1. Kop Marina Port Zélande Langs de binnenzijde van Marina Port Zélande (westzijde, parallel aan de dam) bevinden zich diverse soorten voorzieningen. In het verlengde van deze strook wordt ook rekening gehouden met een mogelijke ontwikkeling van de kop van Marina Port Zélande. Het bestemmingsplan speelt hier op in door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die ter plaatse dezelfde functiemix mogelijk maakt als langs de westzijde van de haven. Voor de kop wordt een maximum vloeroppervlakte aangehouden van m 2 aan bebouwing. 2. Camperstandplaats Bij de entree van de Kabbelaarsbank ligt, net voor de eerste voorzieningen, nog een terrein dat gedeeltelijk braak ligt en gedeeltelijk wordt gebruikt als parkeerterrein/stalling boten. Het bestemmingsplan voorziet in ruimtelijke kaders om ter plaatse een terrein met maximaal 100 camperstandplaatsen mogelijk te maken. 3. Standpaviljoens Natural High en De Kous Beide strandpaviljoens kennen ruimtegebrek voor hun opslag. Het gaat dan bijvoorbeeld om opslag van verhuur- en lesmateriaal voor strandsporten. Dit ruimtegebrek wordt momenteel opgevangen met containers. Het bestemmingsplan maakt uitbreidingsruimte mogelijk die uitsluitend voor opslag benut mag worden en dus niet voor uitbreiding van het paviljoen zelf Adviesbureau RBOI Rotterdam

79 5 4. Oppervlakte strandpaviljoens Het plangebied kent drie strandpaviljoens: Natural High, De Kous en 't Gorsje. Afhankelijk van hun huidige omvang en de wens tot uitbreiding, voorziet dit bestemmingsplan in verschillende oppervlaktematen. Voor De Kous en Natural High is een maximumoppervlakte van m² toegestaan, waarvan 750 m² uit gebouwen mag bestaan. Voor 't Gorsje was in het vigerende plan 800 m² toegestaan met een vrijstellingsbevoegdheid tot m². De maximum oppervlakte voor gebouwen was daarbij vastgelegd op 285 m². Deze maten worden in dit bestemmingsplan aangepast naar m² en 600 m². 5. Mountainbikeparcours Op de Kabbelaarsbank, achter recreatieterrein Port-Zélande wordt een mountainbikeparcours beoogd. Het parcours wordt niet specifiek vastgelegd. Binnen de recreatiebestemming is recreatief gebruik en de aanleg van paden in het algemeen toegestaan. Aan de hand hiervan kan het uiteindelijke parcours nog worden bepaald. 6. Loswal Springersdiep De gemeente Schouwen-Duiveland heeft binnen haar gemeentegrenzen plannen voor de aanleg van een jachthaven bij de Middelplaathaven op de Brouwersdam, de Jachthaven van de Toekomst. Om deze plannen mogelijk te kunnen maken, moet een aantal bestaande bedrijfsactiviteiten verplaatst worden. Hiervoor wordt de Springersdiephaven als nieuwe locatie beoogd. Deze locatie, eveneens aan de Brouwersdam, ligt binnen Goedereede en binnen het plangebied van dit plan. Om deze verplaatsing mogelijk te maken, is aanpassing nauwelijks nodig. De huidige loswal en trailerhelling blijven gehandhaafd. Wel zal het terrein grenzend aan de haven verhard moeten worden. De verplaatsing van deze bestaande activiteiten wordt daarom in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Figuur 1.3: Loswal Springersdiep Adviesbureau RBOI Rotterdam r

80 6 7. Waterskibaan Bij het Zeil- en surfcentrum op de Kabbelaarsbank zijn plannen voor waterskibanen. In eerste instantie gaat het om twee afzonderlijke banen, uitgaande van de huidige kustlijn. Daarnaast zijn er toekomstplannen voor één gesloten parcours, wat echter pas mogelijk is na aanpassing van de kustlijn waarover momenteel overleg wordt gevoerd met Groenservice Zuid-Holland (GZ-H). De bestemmingsregels worden zo geformuleerd dat, na eventuele aanpassing van de kustlijn, ook de definitieve variant gerealiseerd kan worden. Figuur 1.4: Waterskibanen Zeil- en surfschool Brouwersdam 8. RTM-museum Voor het RTM-museum op De Punt wordt een uitbreidingsmogelijkheid met een maximum van m2 vloeroppervlak opgenomen, grotendeels in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid. 9. Zeeland Buitenland Zeeland Buitenland is het buitensportcentrum aan de zuidzijde van de Kabbelaarsbank, tussen het zeil- en surfcentrum en Port Zélande in. Het centrum kent diverse activiteiten, zoals wandelen, fietsen, kanovaren, klimmen met een hoogteparcours en boogschieten. Het centrum wordt gebruik voor teambuildingsactiviteiten, trainingen, maar ook voor de recreatieve gebruiker. De ontwikkeling die het centrum beoogt, betreft de realisatie van een centrumvoorziening en een groene boulevard. De centrumvoorziening zal dienst doen als ontvangst- en informatieruimte en is beoogd op de locatie van een voormalig gebouw van het Grevelingenschap. De groene boulevard is bedoeld om de aanwezige natuurwaarden beter beleefbaar te maken door wandel- en fietspaden, observatiepunten en ten hoogste 10 natuurlijke overnachtingsplekken op kampeervlotten Adviesbureau RBOI Rotterdam

81 7 2. Toetsingskader Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt in/grenst aan de Natura 2000-gebieden Grevelingen, Voordelta en Duinen Goeree & Kwade Hoek. Deze Natura 2000-gebieden worden beschermd in het kader van de Nb-wet. Aangezien deze wet een externe werking kent, dienen ook ingrepen buiten beschermde gebieden getoetst te worden in het kader van deze wet. De Natuurbeschermingswet 1998: 1. verankert de Europese gebiedsbescherming van Natura 2000, bestaande uit Speciale Beschermingzones (sbz's) op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, in de Nederlandse wetgeving. Daarnaast vallen de reeds bestaande (Staats)natuurmonumenten onder deze wet; 2. vormt de wettelijke basis voor de aanwijzingsbesluiten met instandhoudingsdoelstellingen; 3. legt de rol van bevoegd gezag voor verlening van Nb-wetvergunningen meestal bij de provincies (in dit geval Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland). Het is verboden zonder vergunning van Gedeputeerde Staten projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten, die gelet op de instandhoudingsdoelstelling de kwaliteit van het gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben 1). Voor vergunningverlening is dan een habitattoets nodig. De eerste stap betreft de oriëntatiefase waarin sprake is van een voortoets. Centraal staat dan de vraag of er een kans op een significant negatief effect is. Indien dergelijke effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten dan dient een Passende beoordeling opgesteld te worden, alsmede een planmer, waarin de effecten op Natura 2000 worden onderzocht. Indien uit deze beoordeling blijkt dat ook na het treffen van mitigerende maatregelen daadwerkelijk sprake is van een significant negatief effect, dan dient om voor vergunningverlening in aanmerking te komen vervolgens voldaan te worden aan de zogenaamde ADC-criteria: - er zijn geen Alternatieven; - er is sprake van een Dwingende reden van groot openbaar belang; - vooraf zijn adequate Compenserende maatregelen getroffen. In het kader van de Nb-wet dienen zowel interne effecten (binnen de beschermde gebieden) als externe effecten (buiten de beschermde gebieden) van het voornemen op de te beschermen soorten en habitattypen te worden onderzocht. Van belang daarbij is dat de instandhoudingsdoelstelling, voor zover het een gebied betreft, aangewezen op grond van artikel 10a, eerste lid (Natura 2000), dan wel de wezenlijke kenmerken van een gebied, 1 ) Volgens de EU-handleiding treedt 'verslechtering' op, wanneer de door de habitat ingenomen oppervlakte afneemt of wanneer er een dalende lijn optreedt met betrekking tot de specifieke betekenis van een gebied voor de instandhouding van de habitat of de daarmee 'geassocieerde typische soorten' op lange termijn. Van 'verstoring' is volgens de EU-handleiding sprake, wanneer uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de soort het gevaar loopt niet langer een levensvatbare component van de natuurlijke habitat te blijven. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

82 8 aangewezen op grond van artikel 10, eerste lid (Beschermd Natuurmonument), niet in gevaar komen Toetsingscriteria De voorgenomen ontwikkelingen vinden grotendeels plaats buiten het Natura 2000-gebied. De ontwikkelingen bij de strandpaviljoens vinden echter plaats binnen het natura gebied Voordelta. Dat betekent dat zowel de directe effecten (vernietiging en versnippering) als de indirecte effecten (verstoring, verontreiniging en verandering waterhuishouding) onderzocht moeten worden. Met betrekking tot verontreiniging wordt alleen ingegaan op de stikstofdepositie. Aangezien er geen uitloogbare materialen worden gebruikt zijn andere bronnen van verontreiniging op voorhand uit te sluiten Gebruikte bronnen - Aggenbach, C.J.S, M. Annema & A. Doomen, 2007; Effecten van herinrichting Oost- en Middelduinen op natuur. Tussenrapportage Kiwa Water Research, Nieuwegein. - Annema, M. & A.J.M. Jansen, 1998; Het herstel van het vroongrondengebied Middenen Dobben, H.F. van (2008): 'Overzicht van kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en Natura 2000-gebieden' Alterra-rapport 1654Oostduinen op Goeree. Stratiotes 17, RBOI (2008); Natuurtoets Strandpaviljoens. - Recreatieschap de Grevelingen (1 juli 2010); Watersportvisie Grevelingen. - Rijkswaterstaat, Ministerie van Verkeer en Waterstaat (27 augustus 2009); Doelendocument Natura 2000 Deltagebied Veer, M.A.C. (1997); Nitrogen availability in relation to vegetation changes resulting from grass encroachment in Dutch dry dunes' in Journal of Coastal Conservation 3: 41-48, Adviesbureau RBOI Rotterdam

83 3. Beschrijving Natura 2000-gebieden Grevelingen Algemeen Het Natura 2000-gebied Grevelingen is in ontwerp aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De Grevelingen is een voormalige zeearm gelegen tussen Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. Het is het grootste zoutwatermeer van Europa en bevat een aantal eilanden en oeverzones met uitgestrekte duinvalleivegetatie en zilte pionierbegroeiingen. Het is een belangrijk gebied voor visetende watervogels en vormt een geschikt leefgebied voor de noordse woelmuis Habitatrichtlijn In tabel 3.1 zijn de instandhoudingsdoelen voor alle habitattypen en soorten weergegeven. Voor alle typen en soorten is een behoudsdoelstelling opgenomen. Tabel 3.1: Instandhoudingsdoelen habitattypen en soorten Grevelingen Habitattypen H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) SVI Landelijk Doelst. Opp.vl. - = = + = = - = = H2130B *Grijze duinen (kalkarm) -- = = H2160 Duindoornstruwelen + = = H2170 Kruipwilgstruwelen + = = H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) - = = H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) Habitattypenoorten - = = Doelst. Kwal. H1340 *Noordse woelmuis -- = = = H1903 Groenknolorchis -- = = = Legenda W SVI landelijk Kernopgave met wateropgave Sense of urgency: beheeropgave Sense of urgency opgave m.b.t. watercondities Landelijke Staat van Instandhouding (-- zeer ongunstig; - matig ongunstig, + gunstig) = Behoudsdoelstelling Doelst. Pop. Adviesbureau RBOI Rotterdam

84 10 > Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling =(<) Ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering Groenknolorchis De groenknolorchis is een soort die voorkomt in vochtige duinvalleien. Dit habitattype komt in het plangebied voor op De Punt en op de kop van de Kabbelaarsbank. Het is mogelijk dat de groenknolorchis hier ook voorkomt. Noordse woelmuis In het Grevelingenmeer bevindt zich de kernpopulatie van de Delta van de noordse woelmuis, met vermoedelijk enkele duizenden exemplaren (De Kraker 2007). Het voorkomen van de noordse woelmuis is echter nooit gebiedsdekkend geïnventariseerd. Inventarisatiegegevens zijn bijeengebracht door de Zoogdiervereniging VZZ. Volgens deze gegevens zijn er inventarisaties in het Grevelingenmeer geweest in 1997, 2006 en In 2004 was er een inventarisatie vlak buiten de begrenzing bij Den Osse. In 1997 werd de soort aangetroffen op de Hompelvoet, Archipel, Stampersplaat, Dwars in de Weg, de Kabbelaarsbank, Ossehoek en Markenje. Hoewel ook vallen waren gezet op de Mosselbank werden daar geen Noordse woelmuizen gevangen. In 2004 werd de soort gevangen buiten de begrenzing bij Den Osse. In 2006 werd de Noordse woelmuis gevangen op de Hompelvoet, de Punt, Markenje, de Kabbelaarsbank en in het Dijkwater. De soort werd wel gezocht maar niet gevangen op de Veermansplaat. In 2007 werd de muis gevangen op de Punt, de Slikken van Flakkee Noord en bij Battenoord. Vlak buiten de HR-begrenzing werd de soort gevangen bij Scharendijke, Den Osse, ten oosten van Brouwershaven, ten zuiden van de Slikken van Bommenede, bij Bruinisse (nabij AquaDelta) en bij Herkingen. Ook oudere gegevens laten zien dat de Noordse woelmuis op alle eilanden wel eens is waargenomen (De Kraker 2007). De soort komt in het plangebied zeer waarschijnlijk op de oostpunt van de Kabbelaarsbank voor, aangezien de soort hier in 1997 en 2006 is aangetroffen Vogelrichtlijn De Grevelingen is aangewezen voor 7 broedvogels en voor 34 niet-broedvogels. Voor alle vogels is een behoudsdoelstelling opgenomen. Visetende watervogels De Grevelingen is van uitzonderlijk belang voor visetende watervogels. Het heldere water speelt hierin waarschijnlijk een rol. Voor fuut en middelste zaagbek is dit het belangrijkste overwinteringsgebied in Nederland. Ook voor dodaars, lepelaar, kleine zilverreiger en kuifduiker is het gebied van grote betekenis. Geoorde futen verzamelen zich in de nazomer tot een groeiende ruiconcentratie met internationale aantrekkingskracht en een voor Nederland ongekende omvang. Ook voor de brilduiker is de Grevelingen het belangrijkste overwinteringsgebied Adviesbureau RBOI Rotterdam

85 11 Ganzen, eenden en steltlopers Behalve voor viseters is het gebied verder van belang voor enkele ganzen, eenden en steltlopers, met name brandgans en strandplevier. Voor steltlopers die in de noordtak van de Oosterschelde foerageren is het gebied tevens van belang als hoogwatervluchtplaats. Kanoeten, die wat hogere eisen stellen aan hoogwatervluchtplaatsen (buitendijkse, verstoringsvrije schorren en ondiepten) overtijen bijvoorbeeld bij Battenoord en Herkingen. Grevelingen is een zeer belangrijk broedgebied voor kustbroedvogels van zandplaten en schelpenstrandjes (kluut, bontbekplevier, strandplevier, grote stern, visdief en dwergstern). In en rond het plangebied is reeds veel verstoring aanwezig, zodat de kwalificerende broedvogels hier ontbreken en de niet-broedvogels alleen in de winter in grote aantallen in de omgeving voorkomen. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

86 12 Figuur 3.1: Locaties Vogelbroedgebieden Grevelingen Natuurdoelen De kernopgaven voor de Grevelingen zijn: Opgave landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Noordzee, Waddenzee en Delta) 1.04 Foerageerfunctie visetende vogels Behoud of herstel ruimtelijke samenhang diep water, kreken, geulen, ondiep water, platen, kwelders of schorren, stranden en bijbehorende sedimentatie- en erosieprocessen. Behoud openheid, rust en donkerte. Voor vogels betekent dit voldoende rust en ruimte om te foerageren en voldoende rustige hoogwatervluchtplaatsen op korte afstand van foerageergebieden in het intergetijdengebied. Behoud foerageerfunctie visetende vogels in het bijzonder voor fuut A005, geoorde fuut A008 en middelste zaagbek A Voortplantingshabitat Behoud ongestoorde rustplaatsen en optimaal voortplantingshabitat (waaronder embryonale duinen H2110) voor bontbekplevier A137, strandplevier A138, kluut A132, grote stern A191 en dwergstern A195, visdief A193 en grijze zeehond H Adviesbureau RBOI Rotterdam

87 Leefgebied noordse woelmuis Behoud van geïsoleerde eilanden als leefgebied voor noordse woelmuis *H1340 (onbereikbaar voor concurrenten) Lage begroeiingen Behoud platen Grevelingen met lage begroeiingen van vochtige duinvalleien (kalkrijk) H2190_B, grijze duinen *H2130, kruipwilgstruwelen H2170 en groenknolorchis H Duinen Goeree en Kwade Hoek Algemeen Het Natura 2000-gebied Duinen Goeree en Kwade Hoek omvat een aantal duingebieden aan de noordwestkant van Goeree plus de buitendijks gelegen Kwade Hoek. De Westduinen, de Middelduinen en de Oostduinen bevatten de botanisch soortenrijkste vroongronden in ons land, een belangrijke vorm van het prioritaire habitattype Grijze duinen. De Kwade Hoek is een groen strand (overgang van kwelder naar strandvlakte) met een heel scala aan goed ontwikkelde habitattypen van schorren, duinen en duinvalleien. De Duinen van Goeree maken onderdeel uit van het leefgebied van de noordse woelmuis in de Delta. Ook bevindt zich in het habitatgebied een populatie van de nauwe korfslak. Het gebied is verder een belangrijk rust- en foerageergebied voor lepelaar, wintertaling, pijlstaart, kluut, bontbekplevier en tureluur. Op 19 februari 2008 is dit gebied door de minister van LNV (nu EL&I) definitief als Natura 2000-gebied aangewezen. Op 17 februari 2010 is er een wijzigingsbesluit gepubliceerd. De beroepstermijn van dit wijzigingsbesluit liep van 19 februari tot en met 1 april Habitatrichtlijn De Duinen van Goeree en Kwade Hoek zijn als speciale beschermingszone inzake de Habitatrichtlijn aangewezen vanwege de aanwezigheid van de volgende habitattypen en soorten: SVI Landelijk Doelst. Opp.vl. Habitattypen H1140A Slik- en zandplaten - = = (getijdengebied) H1310A Zilte pionierbegroeiingen - = = (zeekraal) H1310B Zilte pionierbegroeiingen + = = (zeevetmuur) H1320 Slijkgrasvelden -- = = H1330A Schorren en zilte graslanden - = = (buitendijks) H2110 Embryonale duinen + = = H2120 Witte duinen - = = H2130A *Grijze duinen (kalkrijk) -- > > H2130B *Grijze duinen (kalkarm) -- = = H2130C *Grijze duinen (heischraal) -- = > H2160 Duindoornstruwelen + = (<) = H2190A Vochtige duinvalleien (open - = > water) Doelst. Kwal. Doelst. Pop. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

88 14 H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) - > > H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) - > > H2190D Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) H6430C Ruigten en zomen (droge bosranden) Habitattypenoorten - = = - = = - = = H1014 Nauwe korfslak - = = = H1340 *Noordse woelmuis -- = > > Legenda W Kernopgave met wateropgave Sense of urgency: beheeropgave Sense of urgency opgave m.b.t. watercondities SVI landelijk Landelijke Staat van Instandhouding (-- zeer ongunstig; - matig ongunstig, + gunstig) = Behoudsdoelstelling > Verbeter- of uitbreidingsdoelstelling =(<) Ontwerp-aanwijzingsbesluit heeft 'ten gunste van' formulering In bijlage 1 is een conceptkaart opgenomen van de voorkomende habitattypen op Goeree (west). Uit deze kaart blijkt dat duindoornstruwelen en witte duinen overheersen Vogelrichtlijn De Kwade Hoek kwalificeert zich als speciale beschermingszone onder de Vogelrichtlijn vanwege het voorkomen van drempeloverschrijdende aantallen van fuut, aalscholver, lepelaar, grauwe gans, brandgans, bergeend, wintertaling, pijlstaart, slobeend, scholekster, kluut, bontbekplevier, zilverplevier, drieteenstrandloper, bonte strandloper, rosse grutto, wulp en tureluur, die het gebied benutten als overwinteringsgebied en/of rustplaats. De Kwade Hoek wordt verder aangemeld als watergebied van internationale betekenis onder de Wetlands- Conventie vanwege het geregeld voorkomen van minstens watervogels. Voor het bestemmingsplan Brouwersdam is het deelgebied Kwade Hoek echter niet van belang aangezien dit op ruime afstand van het plangebied is gelegen Natuurdoelen Als kernopgaven voor Duinen Goeree en Kwade Hoek zijn geformuleerd: Opgave Samenhangend landschap met aantal gradiënten en landschappelijke mozaïeken door versterken van noord-zuid gradiënt en samenhang en interne samenhang daarbinnen, herstel gradiënt van zeereepbinnenduinrand: droog-nat, meer of minder wind, meer compleetheid (Duinen) of minder zout, jong-oud, 3) behoud en herstel van mozaïeken: open-dicht, hoog-laag, behoud en herstel van rust en donker voor fauna en het versterken samenhang met Noordzee, Wadden en Delta én met Meren en Moerassen Adviesbureau RBOI Rotterdam

89 Witte duinen en embryonale duinen 2.05 Open vochtige duinvalleien (incl. vochtige duinbossen) Ruimte voor natuurlijke verstuiving: witte duinen H2120 en embryonale duinen H2110 o.m. van belang als habitat voor kleine mantelmeeuw A183, dwergstern A195, bontbekplevier A137 en strandplevier A138. Behoud oppervlakte en herstel kwaliteit van vochtige duinvalleien (kalkrijk) H2190_B. Behoud vochtige duinvalleien H2190 als habitat van roerdomp A021, lepelaar A034, blauwe kiekendief A082, velduil A222, noordse woelmuis *H1340, nauwe korfslak H1014 en groenknolorchis H1903 (vergroting oppervlakte is vrijwel overal gedaan). Op Terschelling en Schiermonnikoog meer ruimte voor duinbossen (vochtig) H2180_B Graslanden Ontwikkeling heischrale graslanden *H6230, grijze duinen (heischraal) *H2130_C en blauwgraslanden H6410 op kansrijke locaties Voordelta Algemeen Op 19 februari 2008 is dit gebied door de minister van LNV (nu EL&I) definitief als Natura 2000-gebied aangewezen. De Voordelta omhelst het ondiepe zeegedeelte van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta. Het gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een gevarieerd en dynamisch milieu van kustwateren (zout), intergetijdengebied en stranden, dat een relatief beschutte overgangszone vormt tussen de (voormalige) estuaria en volle zee. Na de afsluiting van de Deltawerken is dit kustgedeelte sterk aan veranderingen onderhevig geweest, waarbij een uitgebreid stelsel van droogvallende en diepere zandbanken is ontstaan met daartussen diepere geulen. Door erosie- en sedimentatieprocessen treden verschuivingen op in de omvang van de intergetijdengebieden. Daarbij heeft o.a. de "zandhonger" van de Oosterschelde, maar ook de uitbreiding van de arealen door aanslibbing in de Kwade Hoek effect op de Voordelta (Westplaat). De waterkwaliteit wordt beïnvloed door met name de uitstroming van Rijn en Maas via de Haringvlietsluizen. Mede door deze aanvoer van voedingsstoffen kent de Voordelta een hoge voedselrijkdom. In de randen van het gebied bij Voorne en Goeree liggen een aantal schorren en meer slikkige platen. Verder horen ook de stranden van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden, waar plaatselijk duinvorming optreedt, tot het gebied Habitat- en vogelrichtlijn Het Natura 2000-gebied Voordelta is aangewezen voor zes habitattypen en zes soorten uit de Habitatrichtlijn en dertig soorten uit de Vogelrichtlijn, zie de tabellen 3.1 en 3.2. Tot de soorten uit de Vogelrichtlijn behoren geen broedvogels. Voor deze habitattypen en soorten zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd in het aanwijzingsbesluit. Tabel 3.2: Habitatrichtlijn: habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen gelden in het Natura 2000-gebied Voordelta Instandhoudingsdoelstellingen SVI Landelijk Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. Doelst. Pop. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

90 16 Habitattypen H1110A Permanent overstroomde zandbanken - = = (getijdengebied) H1110B Permanent overstroomde zandbanken (Noordzeekustzone) - = = H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied) - = = H1140B Slik- en zandplaten (Noordzee-kustzone) + = = H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) - = = H1310B Zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) + = = H1320 Slijkgrasvelden -- = = H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks) - = = H2110 Embryonale duinen + = = Habitattypenoorten H1095 Zeeprik - = = > H1099 Rivierprik - = = > H1102 Elft -- = = > H1103 Fint -- = = > H1364 Grijze zeehond - = = = H1365 Gewone zeehond + = > > Deze habitattypen en -soorten komen niet voor op het strand in of in de buurt van het plangebied (bron: Beheerplan Voordelta, kaart 11, 12 en 14). Tabel 3.3: Vogelrichtlijn: vogelsoorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen gelden in het Natura 2000-gebied Voordelta Instandhoudingsdoelstellingen Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. Doelst. Pop. SVI Landelijk Draagkracht aantal vogels Niet-broedvogels A001 Roodkeelduiker - = = A005 Fuut - = = 280 A007 Kuifduiker + = = 6 A017 Aalscholver + = = 480 A034 Lepelaar + = = 10 A043 Grauwe Gans + = = 70 A048 Bergeend + = = 360 A050 Smient + = = 380 A051 Krakeend + = = 90 A052 Wintertaling - = = 210 A054 Pijlstaart - = = 250 A056 Slobeend + = = 90 A062 Toppereend -- = = 80 A063 Eider -- = = 2500 A065 Zwarte zee-eend - = = 9700 A067 Brilduiker + = = 330 A069 Middelste Zaagbek + = = 120 A130 Scholekster -- = = 2500 A132 Kluut - = = 150 A137 Bontbekplevier + = = 70 A141 Zilverplevier + = = Adviesbureau RBOI Rotterdam

91 17 A144 Drieteenstrandloper - = = 350 A149 Bonte strandloper + = = 620 A157 Rosse grutto + = = 190 A160 Wulp + = = 980 A162 Tureluur - = = 460 A169 Steenloper -- = = 70 A177 Dwergmeeuw - = = A191 Grote stern = = A193 Visdief = = Eidereenden verblijven jaarrond in de Voordelta, in de winter dicht langs de kust (Brouwersdam) en de rest van het jaar vooral rond Bollen van de Ooster en de Hinderplaat. Het aantal eenden fluctueert sterk van jaar tot jaar, wat mogelijk samenhangt met de beschikbaarheid van schelpdieren. Brilduikers leven in het Deltagebied vooral in de Grevelingen. Binnen de Voordelta zitten brilduikers vooral voor de Brouwersdam en op de Slikken van Voorne. De aantallen vertonen een toenemende trend sinds de jaren negentig en de staat van instandhouding is gunstig. De drieteenstrandloper is een soort die voorkomt op de stranden. De overige soorten komen in de Voordelta in andere gebieden of verder op zee voor. SVI Landelijk Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. Doelst. Pop. Niet-broedvogels A063 Eider -- = = 2500 A067 Brilduiker + = = 330 A144 Drieteenstrandloper - = = 350 Draagkracht aantal vogels In het beheerplan zijn voor de diverse soorten rustgebieden aangewezen. De Bollen van de Ooster liggen nabij het plangebied. Figuur 3.2: Rustgebieden in de Voordelta Adviesbureau RBOI Rotterdam r

92 Natuurdoelen Als kernopgaven voor de Voordelta zijn geformuleerd: Opgave landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Noordzee, Waddenzee en Delta) 1.01 Overstroomde zandbanken 1.06 Herstel zout-invloed Haringvliet 1.11 Rust- en foerageergebieden Behoud of herstel ruimtelijke samenhang diep water, kreken, geulen, ondiep water, platen, kwelders of schorren, stranden en bijbehorende sedimentatie- en erosieprocessen. Behoud openheid, rust en donkerte. Voor vogels betekent dit voldoende rust en ruimte om te foerageren en voldoende rustige hoogwatervluchtplaatsen op korte afstand van foerageergebieden in het intergetijdengebied. Behoud zee-ecosysteem met permanent overstroomde zandbanken (Noordzee-kustzone) H110_B, als habitat voor zwarte zee-eend A065, roodkeelduiker A001, topper A062 en eider A063, met bodems van verschillende ouderdom en meer natuurlijke opbouw van vispopulaties. Herstel zout invloed in Haringvliet, vooral voor trekvissen, zoals zeeprik H1095, elft H1102 en zalm H1106, en mede voor brakke variant van ruigten en zomen (harig wilgenroosje) H6430_B en schorren en zilte graslanden (buitendijks) H1330_A. Behoud slikken en platen voor rustende en foeragerende niet-broedvogels zoals voor bonte strandloper A149, rosse grutto A157, scholekster A130, kanoet A143, steenloper A169 en eider A063 en rustgebieden voor gewone zeehond H1365 en grijze zeehond H Kop van Schouwen Algemeen De Kop van Schouwen is een duingebied op het westelijke uiteinde van Schouwen-Duiveland. Het gebied omvat een aantal deelgebieden met een verschillende ontstaansgeschiedenis, waardoor kalkrijke jonge duinen, kalkarme oude duinen, klifduinen en stuifduinen aanwezig zijn. Aan de zeezijde van het gebied zijn de duinen sterk geaccidenteerd, met natuurlijke begroeiing, verstuivingsprocessen en natte valleien; de open binnenduinen zijn licht golvend. Daardoor komt een brede variatie aan duinhabitattypen voor. In de aangroeiende noordwestpunt (Verklikkerduinen) zijn jonge duinvalleien aanwezig. De iets zuidelijker gelegen Meeuwenduinen vormen een naar verhouding grootschalig actief stuivend duin waarin in de laatste 50 jaar geen maatregelen zijn getroffen voor vastlegging van het duin. Er komen evenwel geen duinvalleien in voor. In de Zeepe duinen ten oosten daarvan zijn in het kader van natuurontwikkeling valleien opnieuw uitgegraven en zijn nieuwe uitblazingsvalleien ontstaan. In het zuidwesten van het gebied worden jonge duinen met struweel en bos aangetroffen. In de oostelijke binnenduinen liggen ontkalkte vroongronden met soortenrijke graslanden, afgewisseld met de zogenaamde elzenmeten, duinheide en landgoedbossen. Tussen Burgh-Haamstede en Renesse zijn de meeste natte duinvalleivegetaties te vinden. Het gebied is nog niet definitief aangewezen Adviesbureau RBOI Rotterdam

93 Habitat- en vogelrichtlijn Het Natura 2000-gebied Kop van Schouwen is aangewezen voor vijftien habitattypen en drie soorten uit de Habitatrichtlijn, zie de tabellen 3.4. Voor deze habitattypen en -soorten zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd in het aanwijzingsbesluit. Tabel 3.4: Instandhoudingsdoelen Kop van Schouwen Instandhoudingsdoelstellingen SVI Landelijk Habitattypen Doelst. Opp.vl. Doelst. Kwal. H2110 Embryonale duinen + = = H2120 Witte duinen - > > H2130A *Grijze duinen (kalkrijk) -- > > H2130B *Grijze duinen (kalkarm) -- > > H2130C *Grijze duinen (heischraal) -- > > H2150 *Duinheiden met struikhei + = = H2160 Duindoornstruwelen + = (<) = H2170 Kruipwilgstruwelen + = (<) = H2180A Duinbossen (droog) + = (<) = H2180B Duinbossen (vochtig) - = (<) > H2180C Duinbossen (binnenduinrand) - = (<) = H2190A Vochtige duinvalleien (open water) - > > H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) - > > H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) - > > H6410 Blauwgraslanden -- > = Habitattypenoorten H1014 Nauwe korfslak - = = = H1340 *Noordse woelmuis -- = > = H1903 Groenknolorchis -- = = = Doelst. Pop. Het habitattype grijze duinen (kalkrijk) ligt het dichtste bij de N57 in de buurt Natuurdoelen Als kernopgaven voor de Kop van Schouwen zijn geformuleerd: Opgave landschappelijke samenhang en interne compleetheid (Duinen) Samenhangend landschap met aantal gradiënten en mozaïeken door versterken van noord-zuid gradiënt en samenhang daarbinnen, herstel gradiënt van zeereepbinnenduinrand: droog-nat, meer of minder wind, meer of minder zout, jong-oud, 3) behoud en herstel van mozaïeken: open-dicht, hoog-laag, behoud en herstel van rust en donker voor fauna en het versterken samenhang met Noordzee, Wadden en Delta én met Meren en Moerassen Grijze duinen Uitbreiding en herstel kwaliteit van grijze duinen *H2130, ook als habitat van tapuit A277, velduil A222 en blauwe kiekendief A082, door tegengaan vergrassing en verstruweling. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

94 Open vochtige duinvalleien (incl. vochtige duinbossen) Behoud oppervlakte en herstel kwaliteit van vochtige duinvalleien (kalkrijk) H2190_B. Behoud vochtige duinvalleien H2190 als habitat van roerdomp A021, lepelaar A034, blauwe kiekendief A082, velduil A222, noordse woelmuis *H1340, nauwe korfslak H1014 en groenknolorchis H1903 (vergroting oppervlakte is vrijwel overal gedaan). Op Terschelling en Schiermonnikoog meer ruimte voor duinbossen (vochtig) H2180_B Graslanden Ontwikkeling heischrale graslanden *H6230, grijze duinen (heischraal) *H2130_C en blauwgraslanden H6410 op kansrijke locaties Gradiënt binnenduinrand Herstel hydrologie/vochtgradiënt duinbossen (binnenduinrand) H2180_C, heischrale graslanden *H6230 en blauwgraslanden H6410 (Schouwen, Texel, Terschelling, Schiermonnikoog, langs vastelandskust én Goerree en Voorne). Op Texel mede t.b.v. noordse woelmuis *H Adviesbureau RBOI Rotterdam

95 21 4. Effectbeschrijving 21 In dit hoofdstuk wordt per ontwikkeling die het bestemmingsplan mogelijk maakt, beschreven welke effecten zullen optreden. Per ontwikkeling wordt ook aangegeven wat de verkeersgeneratie zal zijn (zie bijlage 2). In paragraaf 4.10 wordt effect van de totale verkeerstoename beschreven. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen Natura Bij de effectbeschrijving van ontwikkelingen binnen Natura 2000 wordt dan ook ingegaan op de thema s areaalverlies en versnippering. Bij de ontwikkelingen buiten Natura 2000 wordt gekeken naar de externe werking; verstoring, verandering waterhuishouding en verontreiniging Kop Marina Port Zélande Aangezien de locatie buiten Natura 2000 is gelegen, zijn versnippering en areaalverlies hier niet aan de orde. De uitbreiding van de gemengde voorzieningen op de kop van Marina Port Zélande leidt niet tot een toename van de watersportrecreatie. Toename van recreatieve verstoring van het Natura 2000-gebied kan daarmee uitgesloten worden. Voor de ontwikkeling is geen grondwateronttrekking noodzakelijk. Het verhard oppervlak op de kade zal wel toenemen maar dit heeft geen effect op de waterhuishouding van de Grevelingen. De ontwikkeling van de Kop Marina Post Zélande leidt niet tot merkbare effecten in de Grevelingen. Verandering van de waterhuishouding in het Natura 2000-gebied als gevolg deze ontwikkeling kan worden uitgesloten. Bouwwerkzaamheden ter plaatse zullen tijdelijk enige verstoring in de omgeving veroorzaken. In de omgeving van de locatie komen geen aangewezen habitattypen en soorten voor. In de omgeving kan dit wel leiden tot verstoring van broedende vogels. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, dienen bouwwerkzaamheden daarom buiten het broedseizoen te worden gestart (het broedseizoen loopt van 1 maart t/m 15 juli). Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. De ontwikkeling heeft wel een verkeersaantrekkende werking en leidt tot een toename van 1000 mvt/etmaal. Een dergelijke verkeerstoename kan mogelijk leiden tot negatieve effecten op de beschermde habitattypen als gevolg van de toename van de stikstofdepositie. In paragraaf 4.10 wordt hier nader op ingegaan Camperstandplaats Aangezien de locatie buiten Natura 2000 is gelegen zijn versnippering en areaalverlies hier niet aan de orde. Voor de ontwikkeling is geen grondwateronttrekking noodzakelijk. Het verhard oppervlak zal ter plaatse toenemen. Dit leidt niet tot merkbare effecten in de Adviesbureau RBOI Rotterdam r

96 22 Grevelingen. Verandering van de waterhuishouding in het Natura 2000-gebied als gevolg deze ontwikkeling kan worden uitgesloten. Het bestemmingsplan maakt een terrein met maximaal 100 camperstandplaatsen mogelijk. De camperstandplaats zal voornamelijk gebruikt worden door watersporters, met name surfers, met een camper. De watersportrecreatie in de vorm van windsurfen in de Natura 2000-gebieden zal hierdoor toenemen. Deze toename vindt plaats in het zomerhalfjaar. In deze periode zijn op het water rondom de Brouwersdam geen gevoelige vogelsoorten aanwezig. De vogelbroedgebieden liggen op grote afstand van de Brouwersdam (zie figuur 3.1) Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. De camperstandplaats leidt ook tot een toename van het aantal verkeersbewegingen en leidt tot een toename van 36 mvt/etmaal. Dit is een zeer beperkte toename, die niet leidt tot een dusdanige toename van de stikstofdepositie dat dit leidt tot negatieve effecten op beschermde habitattypen. In combinatie met andere ontwikkelingen kan er echter wel een effect optreden. In paragraaf 4.10 wordt hier nader op ingegaan Strandpaviljoens Natural High en De Kous Het bestemmingsplan maakt uitbreidingsruimte voor opslag mogelijk. Deze uitbreiding dient ter vervanging van de bestaande containers. De strandpaviljoens zijn gelegen in het Natura 2000-gebied Voordelta. De paviljoens en containers staan op het strand. De uitbreiding gaat dus slechts ten koste van kaal zand ter plaatse van reeds intensief gebruikt terrein; de te beschermen habitattypen en -soorten binnen Natura 2000 zijn hier niet in het geding. Door de ligging in Natura 2000 is wel sprake van areaalverlies. Voor elke uitbreiding zal daarom een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet moeten worden verkregen bij de provincie Zeeland en/of Zuid-Holland. Bouwwerkzaamheden ter plaatse van de paviljoens zullen tijdelijk enige verstoring in de omgeving veroorzaken. Hetzelfde geldt voor het tijdelijke bouwverkeer over de strandopgangen. In het aangrenzende duingebied kan dit leiden tot verstoring van broedende vogels. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, dienen bouwwerkzaamheden daarom buiten het broedseizoen te worden gestart (het broedseizoen loopt van 1 maart t/m 15 juli). De meer ecologisch waardevolle gebieden, zoals de Springertduinen, liggen overigens op grotere afstand van de paviljoens. De recreatieve druk rond de paviljoens is hoog en de paviljoens liggen ook in de nabijheid van de N57, waardoor de verstoring ter plaatse reeds hoog is. Het tijdelijke verstoringeffect van de bouwwerkzaamheden is dan ook verwaarloosbaar klein. De ontwikkeling leidt niet tot een verandering van de waterhuishouding, versnippering of verontreiniging van het Natura 2000-gebied Oppervlakte strandpaviljoens In het bestemmingsplan is voorzien in uitbreidingsmogelijkheden voor strandpaviljoens. Hierdoor wordt gezamenlijk circa 325 m 2 aan uitbreidingsmogelijkheden toegestaan. De strandpaviljoens zijn gelegen in het Natura 2000-gebied Voordelta. De paviljoens staan op het strand, hier wordt ook de uitbreiding mogelijk gemaakt. De uitbreiding gaat dus slechts ten koste van kaal zand ter plaatse van reeds intensief gebruikt terrein; de te beschermen habitattypen en -soorten binnen Natura 2000 zijn hier niet in het geding. Door Adviesbureau RBOI Rotterdam

97 23 de ligging in Natura 2000 is wel sprake van areaalverlies. Voor elke uitbreiding zal daarom een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet moeten worden verkregen bij de provincie Zuid-Holland. Bouwwerkzaamheden ter plaatse van een paviljoen zullen tijdelijk enige verstoring in de omgeving veroorzaken. Hetzelfde geldt voor het tijdelijke bouwverkeer over de strandopgang. In het aangrenzende duingebied kan dit leiden tot verstoring van broedende vogels. Om dit te voorkomen, dienen bouwwerkzaamheden daarom buiten het broedseizoen te worden gestart (het broedseizoen loopt van 1 maart t/m 15 juli). De recreatieve druk rond het paviljoen en de strandopgang is hoog, waardoor de verstoring ter plaatse reeds hoog is. Het tijdelijke verstoringeffect van de bouwwerkzaamheden is dan ook verwaarloosbaar klein. Uitbreiding van een bestaand paviljoen zal de bestaande recreatieve verstoring niet merkbaar vergroten; de aantrekkingskracht van een strandopgang wordt slechts in beperkte mate bepaald door de aanwezigheid van een strandpaviljoen en nauwelijks door de capaciteit ervan. Veel bepalender zijn een mooi strand met goed zwemwater en een nabijgelegen parkeerplaats achter de duinen. In alle gevallen geldt dat het gehele strand in het recreatieseizoen reeds intensief gebruikt wordt door recreanten met de hoogste dichtheid rond de strandopgangen (veelal tevens strandpaviljoens). Door deze grote recreatiedruk ontbreken broedvogels op het strand geheel. Uitbreiding van een strandpaviljoen zal hier niets aan veranderen. Aangezien de aangrenzende duingebieden buiten de paden grotendeels verboden terrein zijn, zal alleen de omgeving van de strandopgangen worden verstoord. Extra verstoring als gevolg van uitbreiding van het bestaande paviljoen wordt, gezien de bestaande recreatiedruk, verwaarloosbaar geacht. Voor het functioneren van de Natura 2000-gebieden Voordelta en Duinen van Goeree en Kwade Hoek is er geen enkel effect. De ontwikkeling leidt niet tot een verandering van de waterhuishouding van het Natura 2000-gebied. Van versnippering is ook geen sprake aangezien de uitbreiding aan het bestaande paviljoen gerealiseerd zal worden en er geen geïsoleerde natuurgebieden ontstaan. De uitbreiding met 325 m2 strandpaviljoen leidt tot een beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen met 59 mvt/etmaal. Dit is een zeer beperkte toename, die niet leidt tot een dusdanige toename van de stikstofdepositie dat dit leidt tot negatieve effecten op beschermde habitattypen. In combinatie met andere ontwikkelingen kan er echter wel een effect optreden. In paragraaf 4.10 wordt hier nader op ingegaan Mountainbikeparcours Op de Kabbelaarsbank, achter recreatieterrein Port-Zélande, wordt een mountainbikeparcours mogelijk gemaakt. Het parcours loopt door een bestaand recreatiebos. Aangezien de locatie buiten het Natura 2000-gebied is gelegen, zijn versnippering en areaalverlies hier niet aan de orde. Het recreatiebos vormt geen geschikt leefgebied voor de noordse woelmuis en de groenknolorchis. Door de aanleg van het mountainbikeparcours zal de recreatiedruk hier intensiveren. Gezien de beperkte omvang van het parcours zal het nauwelijks recreanten van buiten aantrekken. Het zal voornamelijk gebruikt worden door reeds aanwezige bezoekers van met name Port- Zélande. Van een verkeersaantrekkende werking en daarmee verontreiniging is geen sprake. De recreatieve druk op de Kabbelaarsbank is reeds zo hoog dat de intensivering als gevolg van het mountainbikeparcours nauwelijks waarneembaar zal zijn. De oostpunt van de Adviesbureau RBOI Rotterdam r

98 24 Kabbelaarsbank is met name van belang voor de noordse woelmuis. Het is onbekend of de noordse woelmuis gevoelig is voor verstoring. Het voorkomen van de noordse woelmuis is veel meer afhankelijk van de aanwezige vegetatietypen, het gevoerde maaibeheer, het voorkomen van concurrentie (veld- of aardmuizen) in het gebied en de ligging van een gebied. De ontwikkeling van het mountainbikeparcours zal niet of nauwelijks leiden tot een waarneembare toename van de verstoring op de oostpunt van de Kabbelaarsbank. De noordse woelmuis ondervindt hier geen negatieve effecten van Loswal Springersdiep In de Springersdiephaven wordt de realisatie van een loswal mogelijk gemaakt. Het betreft een verplaatsing van de activiteiten van de Haven aan de Middelplaat. Om de verplaatsing mogelijk te maken, is aanpassing van de haven nauwelijks nodig. De huidige loswal en trailerhelling blijven gehandhaafd. Wel zal het terrein grenzend aan de haven verhard moeten worden. Doordat de activiteiten nu reeds plaatsvinden in/nabij de Grevelingen zullen de effecten op het gebied gelijk blijven. De toename aan verhard oppervlak leidt niet tot een verandering van de waterhuishouding in het Natura 2000-gebied Waterskibaan Bij het Zeil- en surfcentrum Brouwersdam op de Kabbelaarsbank zijn plannen voor de realisatie van waterskibanen. In eerste instantie gaat het om twee afzonderlijke banen (doorgetrokken strepen in onderstaande figuur). Daarnaast zijn er toekomstplannen voor één gesloten parcours (stippellijn in onderstaande figuur), wat echter pas mogelijk is na aanpassing van de kustlijn waarover momenteel overleg wordt gevoerd met Groenservice Zuid-Holland (GZ-H). Deze gesloten waterskibaan zal de twee andere banen vervangen. De skibanen zijn gepland buiten het Natura 2000-gebied Grevelingen. Van areaalverlies en versnippering is dan ook geen sprake. De aanleg van de 2 losse skibanen heeft ook geen invloed op de waterhuishouding van het Natura 2000-gebied. Ten behoeve van de gesloten waterskibaan is aanpassing van de kustlijn noodzakelijk. Dit leidt plaatselijk tot een verandering van de waterhuishouding. Er treedt echter geen negatief effect voor het Natura 2000-gebied op. De waterskibaan leidt tot een zeer beperkte toename van het aantal verkeersbewegingen met 15 mvt/etmaal. Dit leidt niet tot een dusdanige toename van de stikstofdepositie dat dit een negatieve effect heeft op beschermde habitattypen. In combinatie met andere ontwikkelingen kan er echter wel een effect optreden. In paragraaf 4.10 wordt hier nader op ingegaan Adviesbureau RBOI Rotterdam

99 25 Figuur 4.1: Waterskibanen Zeil- en surfcentrum Brouwersdam 4.8. RTM-museum Voor het RTM-museum op De Punt wordt een uitbreidingsmogelijkheid met een maximum van m2 vloeroppervlak opgenomen, grotendeels in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid. Aangezien de locatie buiten het Natura 2000-gebied is gelegen, zijn versnippering en areaalverlies hier niet aan de orde. Voor de ontwikkeling is geen grondwateronttrekking noodzakelijk. Het verhard oppervlak zal slechts beperkt toenemen. Verandering van de waterhuishouding in het Natura 2000-gebied als gevolg deze ontwikkeling kan dan ook worden uitgesloten. De beperkte toename van bezoekers aan het museum leidt er mogelijk ook toe dat de recreatie op De Punt beperkt toeneemt. Mogelijk dat mensen een bezoek aan het museum combineren met een wandeling in het Belevingsbos of een bezoek aan het strand. Aangezien hier reeds recreatieve verstoring aanwezig is, leidt de beperkte toename van recreanten als gevolg van de uitbreiding van het museum slechts tot een nauwelijks waarneembare toename van de verstoring. Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. De uitbreiding van het museum leidt tot een toename van het aantal verkeersbewegingen met 10 mvt/etmaal. Dit is een zeer beperkte toename, die niet leidt tot een dusdanige toename van de stikstofdepositie dat dit leidt tot negatieve effecten op beschermde habitattypen. In combinatie met andere ontwikkelingen kan er echter wel een effect optreden. In paragraaf 4.11 wordt hier nader op ingegaan. Adviesbureau RBOI Rotterdam r

100 Zeeland Buitenland Aangezien de locatie buiten het Natura 2000-gebied is gelegen zijn versnippering en areaalverlies hier niet aan de orde. Het betreft een bestaand buitensportcentrum dat een nieuw centrumgebouw beoogt. De activiteiten worden niet noemenswaardig uitgebreid. Toename van recreatieve verstoring van het Natura 2000-gebied kan daarmee uitgesloten worden. Omdat het gebouw wordt beoogd op de locatie van een voormalig gebouw van het Grevelingenschap zal geen of zeer beperkte toename aan verharding plaatsvinden. Verandering van de waterhuishouding in het Natura 2000-gebied als gevolg deze ontwikkeling kan worden uitgesloten. Bouwwerkzaamheden ter plaatse zullen tijdelijk enige verstoring in de omgeving veroorzaken. In de omgeving van de locatie komen geen aangewezen habitattypen en soorten voor. In de omgeving kan dit wel leiden tot verstoring van broedende vogels. Om verstoring van broedende vogels te voorkomen, dienen bouwwerkzaamheden daarom buiten het broedseizoen te worden gestart (het broedseizoen loopt van 1 maart t/m 15 juli). Negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. De ontwikkeling leidt niet tot een toename van het aantal verkeersbewegingen Verkeersgeneratie ontwikkelingen bestemmingsplan Zoals uit bovenstaande paragrafen blijkt, is de verkeersgeneratie van de meeste ontwikkelingen zeer beperkt en zal de verkeerstoename per ontwikkeling niet leiden tot een negatief effect op de beschermde habitattypen. Alleen de uitbreiding van de gemengde voorzieningen op de kop van Marina Port Zélande leidt tot een dusdanige verkeersgeneratie (1000 mvt/etmaal) dat negatieve effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten. Voor het bestemmingsplan moet ook gekeken worden naar de totale cumulatieve toename van het aantal verkeersbewegingen dat door de ontwikkelingen wordt gegenereerd. In totaal neemt het aantal verkeersbewegingen op de N57 toe met 1320 mvt/etmaal. Dit verkeer verdeelt zich in noordelijke en zuidelijke richting. Waarbij er meer verkeer richting het noorden rijdt (zie bijlage 2). Bij de bepaling van de verkeersintensiteiten en de stikstofdepositieberekeningen is overigens nog rekening gehouden met een uitbreiding van de gemengde voorzieningen langs de Marina Port Zélande met 2000 m2. Deze ontwikkeling is echter uiteindelijk niet opgenomen in het bestemmingsplan. Onderstaande gegevens zijn dan ook worst-case Adviesbureau RBOI Rotterdam

101 27 Uit de stikstofdepositieberekeningen (zie bijlage 3) blijkt dat in 2012 op 7 punten de depositie met meer dan 0,5 mol N/ha/jr toeneemt. Het betreft hier allemaal punten die dichtbij de ontsluitingswegen liggen. Tabel 4.1: Toename stikstofdepositie in 2012 als gevolg van alle beoogde ontwikkelingen receptorpunt Habitattype Kritische depositie (in mol/ha/jr) A: grijze duinen (kalkrijk) A: grijze duinen (kalkrijk) A: grijze duinen (kalkrijk) C: grijze duinen (heischraal) C: grijze duinen (heischraal) B: grijze duinen (kalkarm) B: vochtige duinvalleien Achtergronddepositie 2011 (in mol/ha/jr) , , , , , , ,18 Toename depositie 2012 a.g.v. ontwikkelingen (in mol/ha/jr) Adviesbureau RBOI Rotterdam r

102 : duindoornstruwelen B: grijze duinen (kalkarm) C: grijze duinen (heischraal) , , ,20 Voor de meeste receptorpunten geldt dat de kritische depositie van de habitattypen ter plaatse hoger is dan de achtergronddepositie in 2011 (bron: RIVM). Een geringe extra depositie van enkele mollen zal de beschikbare depositieruimte van enkele tientallen mol of meer dus niet overschrijden. Als gevolg van de geleidelijk schonere motoren zullen zowel de depositietoename als de achtergronddepositie naar verwachting langzaam dalen (zie bijlage 3). Gedurende de hele planperiode van dit bestemmingsplan kan daarom worden gesteld dat de geringe extra depositie op de punten 1 t/m 3 en 7 t/m 10 geen significant effect zullen hebben op de beschermde habitattypen ter plaatste. Voor de punten 4 t/m 6 ligt dat anders aangezien voor de hier aanwezige zeer stikstofgevoelige habitattypen de achtergronddepositie te hoog is, waarschijnlijk gedurende de gehele planperiode. Deze punten liggen allen in het deelgebied Westduinen dat wordt begraasd door runderen. Met dit beheer worden jaarlijks grote hoeveelheden mineralen, waaronder stikstof, uit het gebied afgevoerd. Het toevoegen van slechts enkele mollen stikstof brengt hierin geen verandering. Negatieve effecten kunnen dan ook worden uitgesloten. In het kader van het nog op te stellen beheerplan voor dit Natura 2000-gebied zal het bestaande beheer worden geëvalueerd en zonodig geoptimaliseerd. Dat met gerichte beheermaatregelen de kwaliteit van H2130C sterk verhoogd kan worden ondanks te hoge achtergronddeposities, is bewezen in de nabijgelegen Middel- en Oostduinen. De maatregelen (o.a. maaien, begrazen, afplaggen) zijn nauwkeurig gedocumenteerd en onder andere vermeld in Annema & Jansen (1997) en Aggenbach e.a. (2007). Het opgetreden herstel bleek mogelijk bij een depositie van stikstof die aanvankelijk op een niveau lag van mol N/ha/jr of hoger en na 1992 geleidelijk is afgenomen tot ca mol N/ha/jr in Dit betekent dat hersteldoelen ten aanzien van habitattype H2130c grijze duinen heischraal ook wat betreft de meest kritische plantengemeenschap die hiertoe gerekend wordt, het Botrychio-Polygaletum, bij stikstofdepositieniveaus boven de door Van Dobben & Van Hinsberg (2008) aangegeven kritische depositiewaarde voor stikstof van 770 mol N/ha/jr mogelijk is, mits op adequate wijze meerdere beheersmaatregelen gecombineerd worden ingezet Adviesbureau RBOI Rotterdam

103 5. Samenvatting en conclusie Samenvatting Uit de effectbeschrijving in hoofdstuk 4 blijkt dat: - Als gevolg van de ontwikkelingen geen verstoring, versnippering of verandering van de waterhuishouding optreedt. - De ontwikkelingen bij de strandpaviljoens leiden niet tot aantasting van soorten of habitattypen. Wel gaan de ontwikkelingen ten koste van Natura 2000-gebied (areaalverlies). Hiervoor zal een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd moeten worden. - Het bestemmingsplan als totaal leidt tot een verkeerstoename die leidt tot een toename van de stikstofdepositie. Op drie rekenpunten in de Westduinen betreft dit een toename in een gebied waar de achtergronddepositie hoger is dan de kritische depositiewaarde. Door het gevoerde begrazingsbeheer leidt deze geringe toename van de stikstofdepositie niet tot negatieve effecten op de aanwezige habitattypen Conclusie Het bestemmingsplan Brouwersdam leidt niet tot negatieve effecten op de Natura gebieden in de omgeving. Wel dient voor de ontwikkelingen bij de strandpaviljoens een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangevraagd te worden, omdat deze ontwikkelingen binnen Natura 2000 zijn gelegen (areaalverlies). Adviesbureau RBOI Rotterdam

104

105

106

107 Bijlage 1 Habitatkartering Goeree West 1 Adviesbureau RBOI Rotterdam

108

109 Westduinen Springertduinen en Vuurtorenduin ±!( Topografische Dienst Kadaster, Emmen (2004)!( Vuurtorenduin!(!(!(!(!(!(!( #*!(!(!( #* Springertduinen!(!(!(!(!( #*!(!( #*!(!(!(#*#*!(!( Westduinen #*!( #*!(!(!(!(!(!( Westduinen #*!(!(!( #*!(!( #* #*!(!( Kilometers Legenda Deelgebieden (sub) habitattypen Embryonale duinen Witte duinen 2130A - Grijze duinen (kalkrijk) 2130B - Grijze duinen (kalkarm) Duindoornstruwelen 2190A - Vochtige duinvalleien (open water) 2190B - Vochtige duinvalleien (kalkrijk) 2130B - Grijze duinen (kalkarm) 2130C - Grijze duinen (Heischraal) 2130C - Grijze duinen (Heischraal) & 2190C - Vochtige duinvalleien (ontkalkt) 2190A - Vochtige duinvalleien (open water) 2190C - Vochtige duinvalleien (ontkalkt) Vegetatieopnamen PZH (kwaliteit) ( * Goed Matig Kleurweergave komt overeen met legenda habitattype Habitattypenkaart + kwaliteitskenmerken Goeree (west) Project: Natura 2000-beheerplan Goeree Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland Datum: Schaal: :17500 Figuur:

110 2 Bijlage 2 Bijlage 2 Berekening verkeersgeneratie Adviesbureau RBOI Rotterdam

111

112 Verkeersgeneratie Brouwersdam aantal /opp. kencijfer verkeersgeneratie Waar in plangebied gemengde voorzieningen langs MPZ (Mar 2000 m2 10 per 100 m2 bvo 200 Zuid aanname op basis van diverse functies kop MPZ m2 10 per 100 m2 bvo 1000 Zuid 3,6 per 10 standplaatsen 36 Zuid strandpaviljoens 200 m2 *1 59 Zuid waterskibaan *2 15 Zuid RTM museum m2 *3 10 Noord TOTAAL 10 mvt/etmaal (Noord) 1310 mvt/etmaal (Zuid) publicatie 272 CROW: gebaseerd op camping en ligging buitengebied *1 voor een standpaviljoen is geen kencijfer bekend om de verkeersgeneratie te berekenen. De verkeersgeneratie is bepaald aan de hand van het aantal benodigde parkeerplaatsen. *2 voor een waterskibaan zijn geen kencijfers bekend. De verkeersgeneratie is gebaseerd aan de hand van informatie over het aantal bezoekers per jaar die met de auto naar de *3 aanname op basis van gegevens uit publicatie 305 CROW Uitgangspunten: *moutainbike parcours --> geen verkeersaantrekkende werking *loswal springersdiep --> heeft geen verkeersaantrekkende werking aangezien het een verplaatsing betreft vanaf de Middelplaathaven, eveneens aan de Brouwersdam. verkeersgeneratie punt 1 N57 ten oosten van de Punt 922 punt 2 N57 tussen de Punt en MPZ 921 punt 3 N57 ten zuiden van MPZ 379 De Punt 10 camperstandplaats 100 standplaatsen verkeersgeneratie verdeling De punt: 10 54% richting oosten over N57 5 RTM museum 36% richting westen over N % over West Nieuwlandsedijk 1

113 Totaal MPZ: % richting noorden over N gem voorz MPZ 30% richting zuiden over N kop MPZ camper waterskibaan strandpaviljoen 59 70% richting noorden over N % richting zuiden over N57 18

114 Bijlage 3 Stikstofdepositieberekeningen 1 Adviesbureau RBOI Rotterdam

115

116

117 In en in de nabijheid van het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Grevelingen, Duinen Goeree & Kwade Hoek en Kop van Schouwen. Ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing is inzicht nodig in de ecologische gevolgen van de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Eén van de mogelijke ecologische gevolgen is de toename van stikstofdepositie in het gebied door toenemend verkeer van en naar het plangebied. Om inzicht te krijgen in de toename aan stikstofdepositie worden stikstofdepositieberekeningen uitgevoerd. In de onderhavige notitie worden de werkwijze, uitgangspunten en resultaten van deze stikstofdepositieberekeningen beschreven. 2. WERKWIJZE De depositie als gevolg van de ontwikkeling wordt in beeld gebracht door middel van modelberekeningen. De berekeningen worden uitgevoerd met het model Pluim Snelweg (versie 1.7, april 2012). Dit model rekent conform Standaard Rekenmethode en is geschikt voor de berekening van de verspreiding van emissies van wegverkeer op buitenwegen en snelwegen. In aanvulling op oudere versies van dit model wordt met deze versie van Pluim Snelweg direct de totale stikstofdepositie berekend in mol per hectare per jaar (mol/ha/jaar). De depositie wordt berekend voor 10 receptorpunten. In de berekening zijn de directe ontsluitingswegen van het plangebied betrokken: de N57 (ten noorden van Kabbelaarsbank: wegvak A, ten zuiden van Kabbelaarsbank: wegvak B), De Punt (wegvak C) en de West Nieuwlandsedijk (wegvak D). De ligging van de wegen en receptorpunten is opgenomen in afbeelding 2.1. Afbeelding 2.1. Ligging wegvakken en receptorpunten 2 Witteveen+Bos, GDR7-2/berj11/002 definitief d.d. 31 juli 2012, stikstofdepositie onderzoek bestemmingsplan Brouwersdam

Planning De verwachting is dat het hele project in 2016 gerealiseerd zal zijn.

Planning De verwachting is dat het hele project in 2016 gerealiseerd zal zijn. Overzicht recreatieprojecten kustzone In dit document wordt een overzicht van alle recreatieve bouwprojecten in de kustzone gegeven. Het betreft hier projecten waar in ieder geval het college van B&W een

Nadere informatie

Goedereede. Oudeland en Oude Nieuwland nota Inspraak en Overleg

Goedereede. Oudeland en Oude Nieuwland nota Inspraak en Overleg Goedereede Oudeland en Oude Nieuwland 2012 nota Inspraak en Overleg identificatie planstatus projectnummer: datum: 051100.16590.00 05-11-2012 projectleider: opdrachtgever: mw. drs. J. Zevenbergen gemeente

Nadere informatie

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK GEMEENTE OLDEBROEK STRUCTUURVISIE PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK 188197 Inhoudsopgave 1 Beleidskader 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Beleidsmatige aspecten 5 2 Toetsingskader

Nadere informatie

Midden-Delfland. 4 e Partiële herziening uitwerkingsplan Harnaschpolder-Noord, fase 1. uitwerkingsplan. 31-01-2012 concept voorontwerp

Midden-Delfland. 4 e Partiële herziening uitwerkingsplan Harnaschpolder-Noord, fase 1. uitwerkingsplan. 31-01-2012 concept voorontwerp Midden-Delfland 4 e Partiële herziening uitwerkingsplan Harnaschpolder-Noord, fase 1 uitwerkingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: 31-01-2012 concept voorontwerp projectnummer:

Nadere informatie

1. Streekplan Brabant in balans

1. Streekplan Brabant in balans 1. Streekplan Brabant in balans Het plangebied is gelegen in de AHS-landschap; subzone leefgebied dassen en voor een deel (duinrand) binnen de GHS-natuur. De Interimstructuurvisie Noord-Brabant Brabant

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

goes mannee 1e herziening bestemmingsplan rboi 25 jaar adviseurs in ruimtelijke ordening

goes mannee 1e herziening bestemmingsplan rboi 25 jaar adviseurs in ruimtelijke ordening goes mannee 1e herziening bestemmingsplan rboi 25 jaar adviseurs in ruimtelijke ordening goes mannee 1 e herziening bestemmingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 728.007513.71

Nadere informatie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING ZOETERMEER Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail: info@rboi.nl Zoetermeer Rokkeveenseweg 182 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT: Artikel 1 Het besluit van 19 februari

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-09-22 Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Colofon Titel: Opdrachtgever: Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-VS01

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan

Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening. bestemmingsplan Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Westvoorne Dorpsgebied Oostvoorne 1 e herziening bestemmingsplan Planstatus datum status september 2014 ambtelijk concept oktober 2014 voorontwerp

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

Zaandam Oost en West Toelichting

Zaandam Oost en West Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Zaandam Oost en West Toelichting Zaandam Oost en West Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Raad van de gemeente Den Helder Postbus 36 1 780 AA DEN HELDER GEMEENTE DEN HELDER HtèEKOW&'J q lllfjl?315 Stuknummer: AM5.03476 Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan

Middelburg Loods Muidenweg. Wijzigingsplan Middelburg Loods Muidenweg Wijzigingsplan Wijzigingsplan Loods Muidenweg Middelburg identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMMUI ON01 23 02 2015 ontwerp projectnummer:

Nadere informatie

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer meer ruimte voor haven verbetering kwaliteit leefomgeving 2 Projecten voor haven en leefomgeving procedures voor de uitvoering Het Project Mainportontwikkeling

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting

Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting Onherroepelijk Beheersverordening Van Spoorbrug tot Sluis Toelichting Van Spoorbrug tot Sluis Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Uitgangspunten en achtergrond Achtergrond beheersverordening

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland

Ontwerp Wijzigingsplan. Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Ontwerp Wijzigingsplan Ballumerweg 23 te Nes Ameland Inhoud Toelichting op wijzigingsplan 1. Beschrijving van het plan 2. Beleidskader 3. Omgevingsaspecten

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS

INHOUDSOPGAVE PLANREGELS II. REGELS - 32 - INHOUDSOPGAVE PLANREGELS HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS...35 Artikel 1 Van toepassing verklaring...35 Artikel 2 Begrippen...35 HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS...37 Artikel 3 Sport...37 Artikel

Nadere informatie

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN Concept PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN BELEIDSNOTITIE VAN GEDEPUTEERDE STATEN DECEMBER 2004 1. Doel en Aanleiding In haar brief van 11 november 2003 aan de Tweede Kamer heeft de Minister van

Nadere informatie

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief

Westvoorne. Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte. Ruimtelijke onderbouwing. 101502.17477.00 31-10-2012 definitief Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever:

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status:

Kern Klundert 1 e herziening. identificatiecode: datum: status: Moerdijk Kern Klundert 1 e herziening bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.1709.kernklundert1eherz-0001 21-01-2009 concept 20-05-2009 ontwerp projectnummer:

Nadere informatie

1. Aanleiding. 2. Omgevingsaspecten

1. Aanleiding. 2. Omgevingsaspecten 1. Aanleiding De aanleiding voor het opstellen van een facetbestemmingsplan Ruimte-voorbedrijfsruimte is de herziening van het bestemmingsplan Buitengebied door middel van een beheersverordening. Hiertoe

Nadere informatie

Eemsmond. Herziening Bestemmingsplan Warffum. bestemmingsplan. identificatie. planstatus. NL.IMRO.1651.BP12HZWarffum concept voorontwerp ontwerp

Eemsmond. Herziening Bestemmingsplan Warffum. bestemmingsplan. identificatie. planstatus. NL.IMRO.1651.BP12HZWarffum concept voorontwerp ontwerp Eemsmond Herziening Bestemmingsplan Warffum bestemmingsplan identificatie identificatiecode: NL.IMRO.1651.BP12HZWarffum-0301 projectnummer: projectleider: Douwe de Vries planstatus datum: 25-04-16 status:

Nadere informatie

Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West - Strandeiland V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding

Nadere informatie

Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen. 1 e wijziging bestemmingsplan

Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen. 1 e wijziging bestemmingsplan Noord Beveland Landgoed De Groote Duynen 1 e wijziging bestemmingsplan 1e Wijziging bestemmingsplan 'Landgoed De Groote Duynen' Noord Beveland wijzigingsplan identificatie planstatus identificatiecode:

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef Gemeente Hollands Kroon 12 oktober 2016 Toelichting Inhoud: 1. Inleiding... 3 1.1 Voorgeschiedenis... 3 1.2 Initiatiefnemer... 3 1.3 Planvoornemen...

Nadere informatie

Moerdijk. Woonwijken Zevenbergen. nota zienswijzen 170900.13925.00 08-02-2012. drs. W. Kraaijeveld. auteur(s):

Moerdijk. Woonwijken Zevenbergen. nota zienswijzen 170900.13925.00 08-02-2012. drs. W. Kraaijeveld. auteur(s): Moerdijk Woonwijken Zevenbergen nota zienswijzen identificatie planstatus projectnummer: datum: 170900.13925.00 08-02-2012 projectleider: opdrachtgever: mw. mr. C.T. Ploeger gemeente Moerdijk auteur(s):

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN

Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist BESTEMMINGSPLAN Zeist Paraplubestemmingsplan Parkeernormen Zeist bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0355.BPParkeernormenZst-OW01

Nadere informatie

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gorinchem, 4 april 2016 NL.IMRO. 1719.1bp15herzmadeprins-on01 Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING, BEHOREND BIJ DE AANGEVRAAGDE VERGUNNING OMG-12-181 Voor de inrichting en het gebruik van een evenemententerrein in deelgebied De Druppels, tegenover Wagenweg 22/24 te Oudkarspel

Nadere informatie

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting

Nadere informatie

Het Zijper Landschap. Wat wil HZL?

Het Zijper Landschap. Wat wil HZL? Het Zijper Landschap Wat wil HZL? 1 Het Zijper Landschap Beschermen van de menselijke belevingswaarde van onze leefomgeving Postbus 8 Tel. 0226 381287 1755 ZG Petten www.hzl.nl Bankno. 7723817 Inleiding

Nadere informatie

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea

RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea RO Wielemakersbaan 6 Ride by the Sea 2 Inhoudsopgave Ruimtelijke Onderbouwing 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1. Aanleiding en doel 1.2. Ligging plangebied 1.3. Geldend bestemmingsplan 1.4. Leeswijzer Hoofdstuk

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos

Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Toelichting 2e herziening Schil, locatie skatepark Wilgenbos Gemeente Dordrecht fase: vastgesteld datum: november 2014 1 Toelichting Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Ligging

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 DEEL C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Deel C Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006 Voor de belangrijkste tekstblokken uit het Omgevings plan Flevoland 2006 is hierna een voorstel gedaan voor

Nadere informatie

Goedereede. Ecohotel de Punt. bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening

Goedereede. Ecohotel de Punt. bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening Goedereede Ecohotel de Punt bestemmingsplan adviseurs ruimtelijke ordening Goedereede Ecohotel De Punt bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0511.GDREcohotel-BP10

Nadere informatie

gemeente Krimpen aan den IJssel

gemeente Krimpen aan den IJssel Krimpen aan den IJssel Krimpenerwaard College nota van aanpassingen identificatie planstatus projectnummer: 054200.17837.00 datum: 19-06-2013 projectleider: opdrachtgever: ing. P.J.P. Hommel gemeente Krimpen

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Goeree-Overflakkee: Ouddorp, Stellendam en Herkingen. Bron: beeldbank.rws.nl

Goeree-Overflakkee: Ouddorp, Stellendam en Herkingen. Bron: beeldbank.rws.nl Goeree-Overflakkee: Ouddorp, Stellendam en Herkingen Bron: beeldbank.rws.nl Introductie Herkingen, Stellendam en Ouddorp zijn gelegen op Goeree-Overflakkee, het meest zuidelijke eiland van de Zuid-Hollandse

Nadere informatie

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2

Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2 Bestemmingsplan (vastgesteld) Burgemeester Ponjeestraat wijziging 2 Gemeente Venray Datum: 9 juni 2010 Projectnummer: 90667 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging plangebied 3 1.3 Vigerend

Nadere informatie

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum

1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum 1e partiële herziening Hoofdwinkelcentrum Huizen bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0406.BPHWC2011H01-VG01 03-04-2014 ontwerp 26-06-2014 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland 12.008525 POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Burgemeester en Wethouders Zijpe Postbus 5 1 750 AA SCHAGERBRUG Gemeente Zijpe 7 6 SEP ZQti ingekomen: * ^Gedeputeerde Statf n Behandelaar:

Nadere informatie

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9 Toelichting vastgesteld 23 februari 2016 Meeuwisdijk 9 Hoofdstuk 1 Inleiding Het perceel Meeuwisdijk 9 in het noordelijk buitengebied van Etten-Leur heeft in het geldende bestemmingsplan Buitengebied (2013)

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE

BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE Vastgesteld op 15 december 2011 BESTEMMINGSPLAN VERWIJDEREN WINDTURBINE NABIJ VROUWENPAROCHIE CODE 110505 / 15-12-11 GEMEENTE HET BILDT 110505

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL Gemeente Bladel Memo wijzigingen in Ruimtelijk Casco ten opzichte van DRS en Dorpenplan Medio 2004 heeft de gemeenteraad van Bladel de StructuurvisiePlus, bestaande uit

Nadere informatie

Goedereede. Ecohotel de Punt. bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening

Goedereede. Ecohotel de Punt. bestemmingsplan. adviseurs ruimtelijke ordening Goedereede Ecohotel de Punt bestemmingsplan adviseurs ruimtelijke ordening Goedereede Ecohotel De Punt bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0511.GDREcohotel-BP30

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht

Toelichting op het bestemmingsplan. 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne. Stadsontwikkeling Dordrecht Toelichting op het bestemmingsplan 1e herziening bestemmingsplan Leerpark, locatie Brandweerkazerne Stadsontwikkeling Dordrecht Augustus 2009 1. Inleiding Het bestemmingsplan Leerpark is op 1 maart 2005

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

Kapelle-Biezelinge 2e wijziging

Kapelle-Biezelinge 2e wijziging Kapelle-Biezelinge 2e wijziging Gemeente Kapelle bestemmingsplan identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: NL.IMRO.0678.kapbiezWZ002-VAST 05-07-2011 ontwerp 15-05-2012 vastgesteld projectnummer:

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Hugo de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 4 4 2016 definitief

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld

Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening. Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, 1e herziening Gemeente Rucphen Vastgesteld Rapportnummer: IMRO-Idn: 211x06608.077039_1

Nadere informatie

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235 *Z0502439E79* Registratienummer: Z -14-29221 / 46235 In de periode 2010 2014 zijn binnen de gemeente Goeree-Overflakkee vele bestemmingsplannen herzien. Bestemmingsplannen gaan vaak over grote grondgebieden

Nadere informatie

Wijzigingsplan miniwinkel Dorpsstraat 153 te Vlieland

Wijzigingsplan miniwinkel Dorpsstraat 153 te Vlieland Wijzigingsplan miniwinkel Dorpsstraat 153 te Vlieland Inleiding Op 17 oktober 2011 is het bestemmingsplan Vlieland bebouwde Kom door de raad van de gemeente Vlieland vastgesteld. In dit plan is een mogelijkheid

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam

Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam Toelichting op het bestemmingsplan Geluidzone industrieterrein Werkendam HOOFDSTUK 1 Inleiding De gemeente Werkendam heeft in december 2009 het ontwerpbestemmingsplan Zonering industrieterreinen in procedure

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD), A. van Hunnik (GL) en H. van Dieren (SGP/CU) (d.d. 4 mei 2017) Nummer 3292 Onderwerp Schriftelijke vervolgvragen bebouwing strand Hoek van

Nadere informatie