Montageaanwijzing VITOROND 200. voor de vakman. Vitorond 200 Type VD2, 320 tot 1150 kw Verwarmingsketel op olie of gas

Transcriptie

1 Montageaanwijzing voor de vakman Vitorond 200 Type VD2, 320 tot 1150 kw Verwarmingsketel op olie of gas VITOROND 200 3/2002

2 Algemene informatie Veiligheidsaanwijzingen Gelieve deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op te volgen om lichamelijk letsel en materiële schade te voorkomen. Veiligheidsvoorschriften Respecteer de geldende veiligheidsbepalingen die de NBN- en NBN ENvoorschriften opleggen. Zie hiertoe ook het blad Veiligheidsvoorschriften in de map Vitotecplanningsdocumentatie. De verwarmingsketel en de brander moeten worden voorzien van een label of een keurmerk al naargelang de geldende nationale voorschriften. Stookruimte Ten aanzien van de vereisten die worden gesteld aan de stookruimte moet het technisch blad resp. de planningsaanwijzing worden gerespecteerd. Werkzaamheden aan het toestel De montage, de eerste inbedrijfstelling, het onderhoud en herstellingen moeten door bevoegde vakmensen (verwarmingsfirma of erkend installateur) worden uitgevoerd (EN , deel 1). Bij werkzaamheden aan het toestel of de verwarmingsinstallatie moet de stroomvoorziening worden uitgeschakeld (bv. aan de afzonderlijke zekering of een hoofdschakelaar) en worden beveiligd tegen onverhoeds weer inschakelen. Deze vrijschakeling moet gebeuren met een scheidingsinrichting die tegelijk alle niet-geaarde geleiders met een opening van ten minste 3 mm van het net scheidt. Bij brandstof gas moet bovendien de gasafsluitkraan worden gesloten en beveiligd tegen onverhoeds openen. Elektrische bouwgroepen die door de installateur worden geïnstalleerd, moeten van goedgekeurde constructie zijn. Bij werken waarbij de regeling moet worden geopend, mag via de interne componenten geen statische ontlading plaatsvinden. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen enkel door een installateur worden uitgevoerd die erkend is door de bevoegde gasmaatschappij. Respecteer de werkzaamheden die worden voorgeschreven voor de inbedrijfstelling van gasinstallaties. Veiligheidsaanwijzing! Dit aandachtwoord staat in deze handleiding bij informatie die moet worden opgevolgd voor de veiligheid van mensen en de vrijwaring van eigendommen. Voorzichtig! Dit aandachtwoord verwijst in deze handleiding naar handelingen die niet toegelaten zijn omdat ze mensen in gevaar kunnen brengen of omdat ze materiële schade kunnen veroorzaken. Dit symbool verwijst naar andere, op te volgen handleidingen. Productinformatie Vitorond 200 Type VD2 Drietreksketel samengesteld uit gietijzeren segmenten. Lagetemperatuur-verwarmingsketel op olie of gas voor gesloten verwarmingsinstallaties. 2

3 Inhoud Pagina Algemene informatie Veiligheidsaanwijzingen... 2 Productinformatie... 2 Plaatsing Afmetingen... 4 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen... 5 Verdelerbuis samenbouwen en monteren Waterdrukcontrole Turbulatoren inschuiven en keteldeur monteren Aansluitingen Aansluitingen aan rookgaszijde tot stand brengen Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde tot stand brengen Veiligheidsaansluitingen tot stand brengen en controleren op lekken Isolatie Isolatie monteren Regeling monteren Bovenplaten monteren Brander Brander monteren Brandstoffen Brander instellen Bijlage Inbedrijfstelling en afregeling Technische gegevens

4 Plaatsing Afmetingen 500 (200) (200) a Om de montage en het onderhoud niet te bemoeilijken, moeten de aangegeven afstanden worden gerespecteerd. Als er weinig ruimte is moeten enkel de minimumafstanden (de maten tussen haakjes) worden gerespecteerd. Bij levering is de keteldeur zo gemonteerd dat de deur naar links opendraait. Het beslag kan zo worden gemonteerd dat de deur naar rechts opendraait. b 200 (100) Nom. kw 320/ / / / / / / / / / /1150 vermogen Maat a mm Maat b mm lengte van de brander 4

5 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen A B C D E Transport Plaats de ketelsegmenten met geschikte transportmiddelen in de stookruimte. Voor het optillen van de ketel zijn aan de bovenkant van de segmenten vastgegoten ringen voorzien. A Rookgasverzamelkast B Achterste segment C Middensegment D Voorste segment E Keteldeur Montage Alle onderdelen die u nodig heeft voor het samenbouwen van de ketel vindt u in de verpakking van de keteltoebehoren. Het ketellichaam bestaat uit een achterste segment met aangebouwde rookgasverzamelkast, een voorste segment met aangebouwde keteldeur en verschillende middensegmenten. Het aantal middensegmenten is afhankelijk van het nominale vermogen. Gereedschap en hulpmiddelen Naast het gebruikelijke gereedschap voor een ketelmontage heeft u voor de montage van de verschillende segmenten nog de volgende werktuigen en hulpmiddelen nodig: H perswerktuig H houten- of rubberen hamer H halfronde zoetvijl H platte beitel H oplosmiddelen H reinigingsdoek Nom. kw vermogen Aantal segmenten Aantal middensegmenten 320/ / / / / / / / / / /

6 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen (vervolg) 4. A A niet bij het achterste segment 1. Flenzen demonteren van het achterste segment. 2. Eventuele bramen aan de naven van de segmenten wegvijlen. De pakkingrand van de naven reinigen met een oplosmiddel. 3. De meegeleverde lijm aanbrengen op de dichtingsgroeven. De lijm ca. 5 min. laten drogen. Veiligheidsaanwijzing! Zorg tijdens de verwerking van de lijm voor een goede ventilatie van de werkruimte. 4. Omwikkel de uiteinden van de dichtingskoorden met plakband zodat ze niet kunnen gaan rafelen. 5. Dichtingskoord zo stevig mogelijk in de dichtingsgroeven aan het liggende segment drukken. Zorg ervoor dat de uiteinden van de dichtingskoord niet tegen elkaar drukken. 6

7 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen (vervolg) Nippel reinigen met oplosmiddel en instrijken met het meegeleverde glijmiddel. 7. Nippels in de naven plaatsen en met lichte hamerslagen (met een houten of een rubberen hamer) kruisgewijs inslaan (de nippels er recht inslaan!). Vijl de ontstane bramen weg ! 8. Achterste segment plaatsen, uitlijnen en ervoor zorgen dat het segment niet kan omvallen. 9. Middensegment voorbereiden volgens punt 1 tot Middensegment met de naven op de nippel van het achterste segment plaatsen en er lichtjes op slaan met een hamer (respecteer daarbij de pijlrichting). 7

8 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen (vervolg) Aanwijzing voor het perswerktuig! Bij elke persing mag telkens maar één bijkomend segment worden samengetrokken om lekkage aan de naafverbindingen te voorkomen. Smeer de bewegende schroefdraad van het perswerktuig in met het meegeleverde smeermiddel In de bovenste en onderste naven steekt u telkens één basiselement van het perswerktuig. 2. Langs achteren telkens een drukflens over de basiselementen schuiven en bevestigen met een spanwig. Plaats de aanzet van de drukflenzen in de boringen van het achterste segment. 3. Schroef de spilmoeren vast. De flenzen van de spilmoeren niet op de dichtingskoorden plaatsen. 4. Trek de segmenten bovenaan en onderaan gelijkmatig samen Door de dichtingskoorden kunnen de segmenten niet dicht tegen elkaar liggend worden samengetrokken. Niet samentrekken met geweld! Perswerktuig lossen. Spanwig en drukflens verwijderen. Perswerktuig naar voor eruitnemen. 6. Monteer de overige middensegmenten zoals boven wordt beschreven. Monteer aan het perswerktuig de noodzakelijke verlengingen. 7. Als u het volgens de tabel op p. 9 noodzakelijke aantal segmenten heeft gemonteerd, mag u het perswerktuig niet lossen vooraleer u de ankerstangen gaat monteren. 8

9 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen (vervolg) Bovenaanzicht Zijaanzicht Nominaal vermogen kw Aantal Plaatsing van de ankerstangen 480 mm en 610 mm segmenten / / / / / / / / / / /

10 Ketelsegmenten Ketelsegmenten samenbouwen (vervolg) Ankerstangen bovenaan rechts en links evenals onderaan rechts en links monteren met behulp van moeren en tussenringen (de moeren zonder geweld vastdraaien) (zie pagina 9). 9. De keteldeur demonteren van het voorste segment. Schroeven M16 verwijderen en de deur uit de scharnierbouten tillen. M Het voorste segment voorbereiden al naargelang het aantal middensegmenten en vervolgens samentrekken. Het perswerktuig daarna nog niet lossen. 11. Het voorste segment bevestigen met ankerstangen (zie punt 8) Spilmoerenlossenenhetperswerktuig verwijderen. 13. Ketellichaam horizontaal en verticaal uitlijnen. Alle segmentsteunen moeten stevig op het onderstel of op de vloer staan. Indien nodig legt u plaatstrips onder de segmentsteunen

11 Ketelsegmenten Verdelerbuis samenbouwen en monteren Het eindelement en de tussenelementen samensteken en bevestigen met de meegeleverde plaatschroeven. 2. Dichting op het flens-element steken en flens-element met plaatschroeven bevestigen. 3. Verdelerbuis langs achteren doorheen de onderste naven in de verwarmingsketel inschuiven. R2 R c Uitstroomopeningen naar boven. 4. In opening R c aan het achterste segment de meegeleverde nippel en daarop een vul- en aftapkraan lekkagevrij aansluiten.! B3,9x6, De stoppen R 2 in de beide openingen aan het voorste segment lekkagevrij aansluiten. 2. Waterdrukcontrole Bij de waterdruk- resp. lekkagecontrole mogen geen druk-, regel- of veiligheidsinrichtingen gemonteerd zijn. R c R e Aan het achterste segment bovenaan in opening R e een manuele ontluchting (door de installateur te voorzien) lekkagevrij aansluiten. R e 2. In opening R c de meegeleverde dompelhuls lekkagevrij aansluiten De ketelaanvoer en -retour afsluiten met blinde flenzen. 4. De ketel vullen met water; controleer daarbij of de ontluchter werkt zoals het hoort. 3. 2x 5. Waterdrukcontrole uitvoeren met een testoverdruk van 9 bar. Gebruik voor de druktest een manometer van klasse 1,0. 6. Druk aflaten en de manuele ontluchter weer demonteren. De opening afsluiten met de stop. 11

12 Ketelsegmenten / Aansluitingen Turbulatoren inschuiven en keteldeur monteren Bij 320 tot 700 kw: turbulatoren in het derde verwarmingsgaskanaal schuiven. 2. Keteldeur vasthangen. Bij levering is de keteldeur zo gemonteerd dat de deur naar links opendraait. Indien nodig kunt u de scharnierbeugels aan de andere kant monteren. 3. Keteldeur bevestigen met de schroeven M Kijkbuis lekkagevrij monteren in keteldeur. M16 4. Aansluitingen aan rookgaszijde tot stand brengen 1. Rookgasopening langs de kortste weg en lichtjes stijgend aansluiten op de schoorsteen door middel van rookgasbuizen. Vermijd scherpe knikken. Rookgasaansluiting... buitendiam. 320 tot 1080 kw mm 2. Meetopening (ca. 10 mm) aanbrengen achter de rookgasaansluiting op een afstand die het tweeof drievoud is van de diameter van de rookgasbuis. 3. Rookgasbuis lekkagevrij aansluiten. De aansluitpunten van de rookgasbuis moeten vrij zijn van lekken. 4. Rookgasbuis isoleren. 12

13 Aansluitingen Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde tot stand brengen KA E KR L Lediging... R c KR Ketelretour... DN 100 KA Ketelaanvoer... DN Verwarmingsinstallatie grondig spoelen (vooral wanneer de verwarmingsketel wordt aangesloten op een bestaande verwarmingsinstallatie). Montageaanwijzing aansluitset 2. Leidingen aansluiten. Aansluitingen aan verwarmingswaterzijde mogen pas worden geopend wanneer de verwarmingsketel niet langer onder druk staat. Planningsaanwijzing Vitorond respecteren. De ketel is enkel geschikt voor pompwarmwaterverwarmingsinstallaties. Bij de aansluiting van buisleidingen moeten belastingen en spanningen worden vermeden. We raden aan om bij verwarmingscircuits zonder mengklep een terugslagklep te monteren in de verwarmingsaanvoer als zwaartekrachtrem. Dit voorkomt dat tijdens de voorrangsschakeling van de tapwateropwarming en bij zomerwerking ongecontroleerd warmte naar het verwarmingssysteem kan stromen onder invloed van de zwaartekracht. Veiligheidsaansluitingen tot stand brengen en controleren op lekken 1. Veiligheidsleidingen installeren. Veiligheidsaanvoer... DN 65 Veiligheidsretour... DN De aansluitingen aan verwarmingswaterzijde controleren op lekken. Toegel. werkdruk Testoverdruk bar 9 bar De garantie geldt niet voor schade die het gevolg is van een overdreven testoverdruk. Veiligheidsaanwijzing! Bij de aansluiting van buisleidingenmoeten belastingen en spanningen worden vermeden. De ketels moeten worden uitgerust met een veiligheidsklep van goedgekeurde constructie die gemarkeerd moet worden al naargelang de installatie. De ontluchting moet plaatsvinden via de aanvoer van de ketel. In het horizontale deel van de aansluitleiding mogen daarbij geen vernauwingen aanwezig zijn aangezien de ketel anders niet volledig kan worden ontlucht. De verbindingsleiding tussen de ketel en de veiligheidsklep mag niet kunnen worden afgesloten. In de verbindingsleiding mogen geen pompen, armaturen of vernauwingen zijn aangebracht. Bij ketels van meer dan 350 kw moet in de onmiddellijke omgeving van de veiligheidsklep een ontspanningspot met uitblaas- en afvoerleiding worden geïnstalleerd. De uitblaasleiding moet uitmonden in de open lucht. Stoom die uit de installatie komt, mag niemand in gevaar kunnen brengen. De ontspanningspot en de uitblaasleiding van de ontspanningspot mogen maar achterwege worden gelaten als: H de veiligheidstemperatuurbegrenzer wordt ingesteld op 100 ºC; H een tweede veiligheidstemperatuurbegrenzer en een tweede maximumdrukbegrenzer worden gemonteerd. De uitblaasleiding van de veiligheidsklep moet zo uitgevoerd zijn dat drukstijgingen onmogelijk worden gemaakt. De monding van de uitblaasleiding moet zo geplaatst zijn, dat het water dat via de veiligheidsklep het systeem verlaat, zonder gevaar en observeerbaar wordt afgevoerd. Beveiliging tegen watergebrek De verwarmingsketels moeten worden uitgerust met een beveiliging tegen watergebrek. 13

14 Isolatie Isolatie monteren =B3,9x9,5 1. 2x x M8 6. M12 M x 1044 mm 5. 2x 1090 mm 1. De dwarsstangen met behulp van de schroeven M 16, de tussenringen en de moeren bevestigen aan de hefringen. Voor de positie van de dwarsstangen, zie de tabel op p Zeskantschroeven M 8 x 100 (meegeleverd) in de dwarsstang draaien. 3. Hoekbevestigingen achteraan vastschroeven met de bevestigingsschroeven van de rookgasverzamelkast. De hoekbevestigingen op een afstand van 1044 mm (buiten) en op één lijn met de buitenkanten van de dwarsstangen uitlijnen. 4. Rail links en rechts aan de schroefdraaduiteinden van de bovenste schroeven van de scharnieren bevestigen met moeren M12. De rails mooi in het midden uitlijnen op een afstand van 1090 mm (buiten). 5. Afstandhouder met plaatschroeven B 3,9 x 9,5 aan verbindingsplaten schroeven. 6. Verbindingsplaten met afstandhouder in de onderste ankerstangen vasthaken en met plaatschroeven aan de dwarsstangen schroeven. 14

15 Isolatie Isolatie monteren (vervolg) c b a Nom. kw 320/ / / / / / / / / / /1150 vermogen Maat a mm Maat b mm Maat c mm Isolatiemat onderaan onder de verwarmingsketel doorschuiven. Het uiteinde van de mat omslaan en de mat met de steel van de reinigingsborstel (met de greep naar de mat toe) naar achteren doorschuiven. 2. Isolatiematten buiten over het ketellichaam leggen. 3. Isolatiemat achteraan met spanveren aan buitenste isolatiemat bevestigen De branderkabels (deze vindt u in de verpakking van de isolatie) doorheen de kabeldoorvoering van de rails rechts of links naar de bovenkant van de ketel leiden

16 Isolatie Isolatie monteren (vervolg) B3,9x9,5 5x 5. Achterplaat rechts en links met de haken in de hoekbevestigingen hangen en aan elkaar vastschroeven met behulp van de plaatschroeven B 3,9 x 9,5. 6. Zijplaten volgens de tabel met de haken in de gleuven van de hoekbevestigingen achteraan, de verbindingsplaten en de rails vasthangen. Indien nodig de zijplaten uitlijnen door de zeskantschroeven in de dwarsstang te verdraaien. B3,9x9,5 2x 7. Voorplaat tussen de rails leggen en met plaatschroeven B 3,9 x 9,5 aan de zijplaten en de rails schroeven. B3,9 2x a b c d Nom. verm. 16 kw 320/ / / / / / / / / / /1150 Maat a mm Maat b mm Maat c mm Maat d mm 755

17 Isolatie Regeling monteren Voorzichtig! De capillaire buizen niet knikken aangezien anders de voelers mogelijk niet werken zoals het hoort. 1. Achterste gedeelte van de regeling met de haken aan de onderkant in de voorplaat schuiven Achterste gedeelte van de regeling met plaatschroeven B 3,9 30 aan de voorplaat schroeven. B3,9x30 3. De capillaire buis doorheen de opening in de voorplaat steken en zo ver mogelijk in de dompelhuls schuiven Keteltemperatuursensor (deze vindt u in de verpakking van de regeling) zo ver mogelijk in de dompelhuls schuiven Keteltemperatuursensor en branderkabels langs achteren doorheen de opening in de voorplaat en doorheen de regeling naar voor leiden. 6. De branderkabels in de rail onderaan voorzien van trekbelemmering Alle externe kabels doorheen de openingen in de achterplaat en in de voorplaat naar voor in de aansluitruimte naar de regeling trekken. Voorzichtig! De kabels zo installeren dat ze niet worden blootgesteld aan te hoge temperaturen Montageaanwijzing ketelregeling 8. Afdeklat met de borglip links aan de voorplaat plaatsen en rechts vastklikken. 17

18 Isolatie/brander Bovenplaten monteren B3,9x9,5 B3,9x9,5 1. Bovenplaat vooraan en bovenplaat midden (vanaf 500 kw) met de haken in de zijplaten vasthaken. 2. Bovenplaat achteraan met de haken in de zijplaten vasthaken en met plaatschroeven B 3,9 x 9,5 aan de achterplaten schroeven Kenplaatje (dit vindt u in de verpakking van de isolatie) aan de toegankelijke kant op de rail plakken Lijsten met plaatschroeven B 3,9 x 9,5 aan achterplaten schroeven. 3. B3,9x9,5 Brander monteren Montage van de brander: zie de afzonderlijke branderdocumentatie. Als de aansluiting van de brander niet fabrieksmatig werd voorbereid, moet u in de meegeleverde blinde plaat een opening maken voor de branderbuis evenals branderbevestigingsgaten. H Max. branderbuisopening 360 mm. De isolatiemat in de keteldeur uitsnijden volgens de diameter van de branderbuis. De branderbuis moet vanaf de voorkant van de branderflens minstens 125 mm in de verwarmingsketel steken. Voor een onberispelijke werking moet de vereiste minimumlengte van de branderbuis worden gerespecteerd. H Na de montage van de brander de ringspleet tussen branderbuis en isolatieblok afdichten met hittebestendig isolatiemateriaal. Kijkglas van de vuurhaard De kijkbuis door middel van de meegeleverde kunststofslang verbinden met de blazer van de brander (meetopening voor Stat. druk aan de brander ). 18

19 Brander Brandstoffen Bij oliebranders: Stookolie Bij gasbranders: Aardgas en vloeibaar gas conform de plaatselijke voorschriften. Brander instellen Afregeling van de brander: zie de afzonderlijke branderdocumentatie. Het maximale olie- of gasdebiet van de brander afregelen volgens het aangeduide nominale vermogen van de ketel. Nom. vermogen Weerstand aan verwarmingsgaszijde kw Pa mbar 320/ / / / / / / / / / / ,6 1,2 1,7 1,9 2,3 2,5 2,9 2,3 3,1 4,2 5,4 Om het systeem te beschermen tegen dauwpuntcorrosie moet de tweede brandertrap (volledig vermogen) zijn ingesteld op het nominale vermogen van de ketel en mag de tweede brandertrap ook tijdens de zomermaanden niet worden uitgeschakeld (permanente paraatheid van de tweede brandertrap). Werking met branderbelasting 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt bij oliestook 50 ºC enbij gasstook 60 ºC. De retourtemperatuurverhoging moet worden afgeregeld op een minimumwaarde van 40 C bij oliestook en 53 C bij gasstook. Om de ketel te beschermen, bedragen de minimumvermogens in de basisbelastingstrap 60 % van het nominale vermogen. Nom. vermogen kw In te stellen minimumvermogen (1ste brandertrap) kw In de basisbelastingstrap is een minimumrookgastemperatuur noodzakelijk die afhankelijk is van het schoorsteentype. Werking met branderbelasting < 60 % De minimumketelwatertemperatuur bedraagt bij oliestook 60 ºC enbij gasstook 65 ºC. De retourtemperatuurverhoging moet worden afgeregeld op een minimumwaarde van 53 C. Het minimumvermogen voor de basisbelastingstrap moet worden ingesteld al naargelang de typerende kenmerken van de schoorsteen. Houd daarbij rekening met het feit dat de schoorsteen geschikt moet zijn voor lage rookgastemperaturen. 19

20 Bijlage Inbedrijfstelling en afregeling Inbedrijfstelling en afregeling: zie serviceaanwijzingen van verwarmingsketel, brander en ketelregeling. Technische gegevens Nominaal vermogen kw 320/ 350 Noodzakelijke persdruk Rookgasparameters *1 Temperatuur (bij ketelwatertemperatuur 60 ºC) H bij nominaal vermogen H bij gedeeltelijke belasting Pa mbar ºC ºC / / / / / / / / / / Temperatuur (bij ketelwatertemperatuur 80 ºC) ºC 190 *1 Rekenwaarden voor de uitvoering van de schoorsteen volgens DIN 4705 bij 13% CO 2 voor stookolie en bij 10% CO 2 voor aardgas. Rookgastemperaturen gemeten als brutowaarden bij een verbrandingsluchttemperatuur van 20 ºC Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 Zaventem Tel.: Fax: info-be@viessmann.com Technische wijzigingen voorbehouden. 20