Beleidsplan Sociaal Domein 2015 en verder Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beleidsplan Sociaal Domein 2015 en verder Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven"

Transcriptie

1 Beleidsplan Sociaal Domein 2015 en verder Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven Foto s

2 Beleidsplan Sociaal Domein 2015 en verder Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Raf Janssen Wethouder Sociaal Domein raf.janssen@peelenmaas.nl Henk Mensink Secretaris henk.mensink@peelenmaas.nl Gemeente Peel en Maas, Postbus 7088, 5980 AB Panningen, tel.: Het Beleidsplan Sociaal Domein is opgesteld door het Team Sociaal Domein dat de invoering van de drie decentralisaties in brede zin voorbereid. De redactie is verzorgd door Ron Genders Transitie-Trekker Wmo-Zvw-AWBZ/Wlz en overall projectleider 3Ds Peel en Maas ron.genders@peelenmaas.nl, GSM:

3 Samenvatting Inleiding Met rasse schreden komt 1 januari 2015 in zicht. De 3Ds (drie decentralisaties) zijn dan een feit. We hebben in Nederland geconstateerd dat het anders moet. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden omdat ze dichter bij de burger staan. Naast de maatschappelijke opgave die dit met zich meebrengt, biedt deze verandering kansen en mogelijkheden. Geleidelijk aan voltrekt zich een transformatie naar een duurzaam maatschappelijk systeem. Het is de transformatie van de verzorgingsstaat naar een maatschappij van vitale burgers in vitale gemeenschappen. Een samenleving waarin iedereen meetelt en meedoet. Het is een streven naar de heelheid van de gemeenschap. Een streven dat burgers in een kwetsbare positie onderdeel zijn van de gemeenschap, erbij horen en geen uitzonderlijke positie innemen. Een streven van vitale burgers in vitale en duurzame gemeenschappen die (mede)verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van het leven en de leefomgeving. Een streven dat burgers en gemeenschappen de ruimte van overheid en netwerkpartners krijgen om hun eigen oplossingen te zoeken. Een streven dat de overheid het proces van gemeenschapsontwikkeling faciliteert en stimuleert als partner. Een streven dat burgers geleidelijk aan en naar vermogen in de lead komen. Een streven van ons allemaal, dat door velen in veel initiatieven reeds in veel opzichten in praktijk wordt gebracht. 1 januari 2015 is daarmee aan de ene kant een finish waarop de invoering van de 3Ds geregeld moet zijn. Aan de andere kant is het een begin van een nieuwe werkelijkheid met wet- en regelgeving waarin we samen doorontwikkelen op de koers die de afgelopen jaren is ingezet. Dit beleidsplan is de derde samenhangende notitie over de 3Ds die wij aan de raad voorleggen. Omdat we al enkele jaren in de praktijk handen en voeten geven aan de voorbereiding op de 3Ds, konden wij de raad in september 2013 een startnotitie voorleggen. In deze startnotitie informeerden wij de raad over de 3Ds en over de samenhang daartussen. Verder schetsten wij in de startnotitie aan de hand van een aantal uitgangspunten en daarmee gepaard gaande bestuurlijke dilemma s de koers zoals wij die in Peel en Maas op het terrein van de 3Ds willen bewandelen. Deze koers heeft de raad met de vaststelling van een volgende raadsnotitie in februari 2014 geconcretiseerd door positie te kiezen op een aantal spanningsbogen. Deze spanningsbogen stelden wij op vanuit het besef dat de werkelijkheid zich niet laat vangen in uitersten. Tevens schetsten wij in de notitie die de raad in februari 2014 vaststelde de contouren van onze toekomstige sociale infrastructuur en gingen we uitgebreid in op de voorzieningen die wij treffen ten aanzien van een aantal risico s die we onderkennen. Feitelijk maken wij het met de notitie die nu voorligt nog een stap concreter, door u op de onderwerpen keuzes te laten maken. Deze keuzes worden vastgelegd in de verordeningen op de 3Ds. De Wissels Om De gezichtspunten en uitgangspunten die staan benoemd in de startnotitie en voorliggende verdiepende raadsnotitie komen nadrukkelijk voort uit het gedachtegoed van de Wissels Om; de koers die met vaststelling van de Kadernota 2013 is ingezet richting een andere, meer duurzame manier van met elkaar samenleven en werken. Een samenleving waarin gemeenschappen en de burgers die deze gemeenschappen vormen in een meer leidende positie komen. Een samenleving waar wij ons als overheid meer communicatief, als partner, toe moeten verhouden. Doelstelling Het Beleidsplan Sociaal Domein maakt op hoofdlijnen inzichtelijk hoe we ervoor staan in Peel en Maas. Verder worden in het beleidsplan keuzes op een aantal onderwerpen voorgesteld in lijn met de eerder door de raad vastgestelde beleidsplannen en kaders. Het zijn de knoppen waar de raad aan kan draaien. Beslispunten In dit Beleidsplan Sociaal Domein worden keuzes op een aantal onderwerpen voorgesteld in lijn met de eerder door de raad vastgestelde beleidsplannen en kaders. De keuzes die in dit beleidsplan worden gemaakt zijn vervolgens richtinggevend voor de verordeningen. 1

4 Uiteraard gaan wij in het beleidsplan in op de actuele stand van zaken t.a.v. de drie decentralisaties in het sociale domein. Dat deel van het beleidsplan is vooral informatief en kan gezien worden als een actualisatie van het informatieve deel van de startnotitie die in september 2013 door de raad is vastgesteld en de verdiepende raadsnotitie die in februari 2014 is vastgesteld. Hieronder zijn de beslispunten weergegeven in 3 gedeelten: 1. Beslispunten toegevoegde uitgangspunten 2. Beslispunten meerdere decentralisatie gezamenlijk 3. Beslispunten per decentralisatie 1. Beslispunten toegevoegde uitgangspunten a. Vast te stellen dat we Kwaliteit van Leven als na te streven waarde nemen (beleidsplan par. 1.2) b. De uitgangspunten van het beleidsadvies Zorg over de gemeentegrenzen heen vast te stellen (beleidsplan par. 2.3) c. De voorlopige uitgangspunten van de notitie Binnen naar buiten en buiten naar binnen definitief vast te stellen en te bekrachtigen (beleidsplan par. 6.3) d. De volgende uitgangspunten, die bij het voortzetten, verbreden, intensiveren en vernieuwen van meespraak en advisering worden gehanteerd, vast te stellen (beleidsplan par. 7.2, verordening co-creatie en advisering sociaal domein, artikel 2, 3, 5): Hoewel alle (groepen) burgers partner kunnen zijn bij de vorming en uitvoering van beleid in het sociaal domein, wordt een aantal belangenorganisaties met name genoemd en ondersteund, te weten: de Adviesraad WZI, het ZorgvragersOverleg Peel en Maas, het Gehandicaptenplatform Peel en Maas, de Centrale Seniorenraad Peel en Maas en het Mantelzorgforum Peel en Maas De in te stellen Adviesraad Sociaal Domein bestaat uit een beperkt aantal integralisten. Er wordt een scheiding aangebracht tussen belangenbehartiging en advisering. Het veld bepaalt, binnen de gestelde kaders, de samenstelling van de Adviesraad Sociaal Domein. Er worden faciliteiten beschikbaar gesteld aan de erkende belangenorganisaties en aan de Adviesraad Sociaal Domein. e. Vast te stellen dat er een Adviesraad Sociaal Domein wordt ingesteld. Deze bestaat uit maximaal 9 integralisten en is onafhankelijk, De uitgebrachte adviezen zijn openbaar. De werking en bevoegdheden van de Adviesraad worden verder uitgewerkt door het College in samenspraak met het veld. (beleidsplan par. 7.2, verordening co-creatie en advisering sociaal domein, artikel 2, 3, 5) 2. Beslispunten meerdere decentralisatie gezamenlijk Persoonsgebonden budget (pgb) Beslispunten (beleidsplan par. 3.4, Wmo-verordening: artikel 11, Jeugdhulp-verordening: artikel 6): a. Vast te stellen dat het tarief voor een pgb: gebaseerd is op het persoonlijk arrangement of gezinsplan waarin is aangegeven hoe het pgb wordt besteed; toereikend is om effectieve en kwalitatieve zorg in te kopen; afgeleid is van de kostprijs van de maatwerk- of individuele voorziening in natura; voor zaken is ten hoogste 100% van de kostprijs in natura; voor dienstverlening is ten hoogste 100% van de kostprijs in natura, afhankelijk van het type ondersteuning, hulp en zorg. De hoogte per type en nadere regels over de wijze waarop het pgb tot stand komt, worden in de uitvoeringsregelingen uitgewerkt. b. Vast te stellen dat het pgb mag worden ingezet voor mensen uit het sociale netwerk zodra dit de gebruikelijke zorg overstijgt. In de uitvoeringsregelingen wordt vastgesteld welke voorwaarden hierbij gelden, o.a. de hoogte van het tarief. Voorziening chronisch zieken en gehandicapten Beslispunten (beleidsplan par. 3.7): a. Vast te stellen de compensatie meerkosten van mensen met een chronische ziekte, handicap en/of beperking uitsluitend vorm te geven via het aanbieden van een uitgebreid aanvullend 2

5 pakket ( plusvariant ) binnen de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering (CZM). Als vangnet geldt de individuele bijzondere bijstand. 3. Beslispunten per decentralisatie A. Decentralisatie Participatiewet Op de diverse verordeningen van de Participatiewet zijn per verordening de beslispunten opgenomen (beleidsplan par. 6.4) A1. Verordening Tegenprestatie Peel en Maas: Beslispunten (artikel 3, 4, 5): a. Vast te stellen dat de uitkeringsgerechtigde zelf wordt uitgedaagd, om met een eigen invulling/initiatief in het kader van een tegenprestatie, te komen. A2. Verordening Individuele inkomenstoeslag Peel en Maas Beslispunten (artikel 2, 4, 5): a. Vast te stellen dat als langdurig minimuminkomen de termijn van drie jaar wordt gehanteerd, zoals die ook in de langdurigheidstoeslag voorheen was vastgelegd. b. Vast te stellen dat als minimuminkomen, 110% van de bijstandsnorm (advies VNG) wordt gehanteerd. A3. Afstemmingsverordening Peel en Maas Beslispunten (artikel 2, 5, 11, 16): a. Vast te stellen dat de bedragen zoals regionaal zijn afgestemd, worden overgenomen. b. Vast te stellen dat een besluit tot afstemming onverwijld wordt heroverwogen, zodra er sprake is van een duidelijke inkeer. c. Vast te stellen om de beroepskracht ruimte en vertrouwen te geven om te beoordelen wanneer van zo n moment sprake is. A4. Re-integratieverordening Peel en Maas Beslispunten (artikel 8, 9): a. Een premie van 100 per maand als bijdrage aan arbeidsinschakeling op een Participatieplaats vast te stellen. b. Vast te stellen om de organisaties waar een Participatieplaats wordt ingevuld zoveel mogelijk te stimuleren om bij te dragen aan de premie. A5. Verordening loonkostensubsidie Peel en Maas Beslispunten (artikel 1, 2): a. Vast te stellen om deze voorziening alleen in te zetten voor personen die niet voltijds het wettelijk minimumloon kunnen verdienen vanwege een beperking, maar wel in staat zijn reguliere werkzaamheden te verrichten. b. Vast te stellen dat de loonwaardebepaling door externe deskundigen wordt uitgevoerd. c. Vast te stellen dat de uitslag van de loonwaardebepaling als uitgangspunt dient voor de definitieve hoogte van de loonkostensubsidie, maar dat op basis van boordeling specifieke mogelijkheden van de arbeidsplek, de uiteindelijke hoogte wordt vastgesteld. A6. Verordening individuele studietoeslag Peel en Maas Beslispunten (artikel 2, 4): a. Vast te stellen dat als doelgroep voor deze voorziening wordt gezien personen die niet voltijds in staat zijn het WML te verdienen. b. Vast te stellen dat de hoogte wordt bepaald door de door het Rijk ter beschikking gestelde budgettaire ruimte. 3

6 A7. Verordening co-creatie en advisering sociaal domein Peel en Maas: Geen beslispunt. Wel in toegevoegde uitgangspunten. B. Decentralisatie Jeugdzorg/hulp Beschikbaarheid vrij toegankelijke en individuele voorzieningen (niet-vrij toegankelijke) (beleidsplan par. 5.5, Jeugdhulp-verordening artikel 2) a. Vast te stellen dat de volgende vormen van jeugdhulp vrij toegankelijk en beschikbaar zijn: de gezinscoach, Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk Geweld), crisisdienst voor spoedeisende jeugdhulp, kindertelefoon, cliëntondersteuning en vertrouwenspersoon. b. Vast te stellen dat de volgende individuele voorzieningen niet-vrij toegankelijk en beschikbaar zijn: ambulante jeugdhulpverlening, residentiële jeugdzorg, jeugd GGZ, ondersteuning van jeugdigen met een beperking (groepsbegeleiding (inclusief vervoer), individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf), kinderbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorgplus, pleegzorg en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts (beleidsplan par , Jeugdhulp-verordening artikel 3) a. Vast te stellen dat bij toegang jeugdhulp via huisarts, medisch specialist of jeugdarts alleen op verzoek van jeugdige of ouders een beschikking wordt afgegeven C. Decentralisatie Wmo Bijdrage in de kosten (eigen bijdrage) Beslispunten (beleidsplan par. 3.6, Wmo-verordening artikel 8): a. Vast te stellen dat: De bijdrage in de kosten (eigen bijdrage) voor de maatwerkvoorzieningen in de Wmo wordt vastgesteld en geïnd door het CAK; Voor de hoogte van de eigen bijdrage bij de maatwerkvoorzieningen in de Wmo wordt uitgegaan van de maximale eigen bijdrage; De bijdragen in de kosten voor opvang worden door het CAK vastgesteld en geïnd. b. Voor het gebruik van een algemene voorziening kan een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze kan nooit hoger zijn dan de kostprijs. Wettelijk is veel bepaald. Wettelijk is al veel vastgelegd. Momenteel worden landelijk de uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregels besproken. Gemeenten krijgen van daaruit de richtlijnen mee waarlangs ze uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregels moeten/mogen gaan uitwerken. Onze inzet is erop gericht om de bureaucratie zo beperkt mogelijk te houden. Het gaat niet om voorzieningen maar om Kwaliteit van Leven. Verordeningen en uitvoeringsbesluiten richten zich op voorzieningen. We zetten echter niet in op voorzieningen maar op Kwaliteit van Leven. Dat levert soms spanningen op met het overheidsdenken en doen in termen van voorzieningen. Als dergelijke spanningen zich voordoen dan weten we daar een passende oplossing voor te vinden, binnen de ruimte die de wetten en voorschriften van hogerhand ons bieden. Het beleidsplan is integraal voor Sociaal Domein. De verordeningen per decentralisatie. Het is een opdracht vanuit de wetgeving dat de raad voor 1 november 2014 een beleidsplan moet hebben vastgesteld. Gelet op de samenhang tussen de 3Ds en de transformatie kiezen wij ervoor om een beleidsplan op te stellen dat betrekking heeft op het gehele sociale domein. De verordeningen zijn specifiek voor de decentralisaties opgesteld. Wel hebben we dit integraal besproken en afgestemd, zodat in de verschillende verordeningen waar mogelijk gelijke beslispunten zijn opgenomen. 4

7 Financiële consequenties Het uitgangspunt van Peel en Maas, dat al eerder is vastgesteld door de raad, is dat de rijksmiddelen samen met de huidige beschikbare budgetten in de begroting in principe het uitgavenplafond vormen voor de uitvoering van de nieuwe taken (incl. bedrijfsvoering). De rijksmiddelen voor de nieuwe taken zouden worden samengevoegd in een deelfonds sociaal domein waarbinnen gemeenten vrij waren om te schuiven met de beschikbare budgetten zo lang deze maar binnen het sociaal domein worden uitgegeven. Inmiddels is bekend dat het wetsvoorstel m.b.t. het sociaal deelfonds zal worden ingetrokken en de rijksmiddelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering. Daardoor krijgen gemeenten maximale beleidsvrijheid om de middelen in te zetten. Ondanks het intrekken van het sociaal deelfonds reserveren we toch de gelden voor het sociaal domein die daarvoor bestemd zijn. Het intrekken van het deelfonds brengt met name administratieve verlichting met zich mee voor de gemeente en is in die zin positief is te noemen. Communicatie Het beleidsplan en de verordeningen zijn en worden besproken met adviesraden en belangenorganisaties. In de komende periode worden bijeenkomsten georganiseerd om inwoners te informeren over de veranderingen in het sociaal domein en met elkaar te discussiëren over de aanpak van Peel en Maas. Verder sluit het team Sociaal Domein zoveel mogelijk aan bij bijeenkomsten die door burgers en netwerkpartners worden georganiseerd. Verder wordt een publieksversie van het beleidsplan uitgewerkt. Hoe ver staan we in Peel en Maas? De beschrijving in de vorige hoofdstukken laat zien dat veel burgers en netwerkpartners meedenken, meepraten en meedoen. We gaan door op de ingeslagen koers. Het commitment en draagvlak voor onze aanpak is verder gegroeid. Met enthousiasme en vertrouwen werken we samen aan de voorbereiding van de drie decentralisaties en de transformatie in het Sociaal Domein. Hierin maakt ieder gebruik van zijn of haar eigen kracht en voegt deze toe aan het netwerk, waardoor er meer en meer energie vrijkomt om de goede dingen te doen. We zijn vergevorderd om de daadwerkelijke invoering van de drie decentralisaties de komende jaren vorm te geven. Uiteraard is er ook in Peel en Maas nog veel werk te verzetten, maar we doen dit samen. Buiten gebeurt het voor, door en samen met de burgers (in een kwetsbare positie) en onze netwerkpartners. Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven. 5

8 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 1.1. Op weg naar de finish en naar een begin 1.2. Hoe staan we ervoor in Peel en Maas? 1.3. Kwaliteit van Leven en leefomgeving 1.4. Co-creatie en meespraak 1.5. Vele Handen 1.6. Vastgestelde beleidskaders en leeswijzer Pag Uitgangspunten en positionering 2.1. De vastgestelde uitgangspunten 2.2. Overzicht 10 spanningsbogen en positionering drie decentralisaties 2.3. Toegevoegde uitgangspunten 2.4. Essentiële elementen voor het creëren van condities 3. Samenhangende thema s 3.1. Integrale toegang, pilots Schakelplein en Gezinscoaches en rol wijkverpleegkundige Signaleren en vraagverheldering Arrangeren Algemene verschillen tussen indiceren en arrangeren Vernetwerkte samenwerking en uitvoerende rol wijkverpleegkundige 3.2. Continuïteit cliëntondersteuning en integrale vroeghulp 3.3. Mantelzorg en informele zorg 3.4. Persoonsgebonden budget 3.5. Bijdrage in de kosten (eigen bijdrage) en ouderbijdrage 3.6. Vervoer 3.7. Voorziening chronisch zieken en gehandicapten 3.8. Crisisdienst en crisisopvang 3.9. Veilig Thuis (AMHK) Maatschappelijk rendement en Kwaliteit van Leven monitoren Regionale samenwerking en de Modulair Gemeenschappelijke Regeling Regionale inkoop/opdrachtgeven 3Ds en lokaal subsidiekader 3Ds Bedrijfsvoering Organisatieontwikkeling Communicatie Financiën Risico s en risicobeheersing Informatievoorziening 4. Wmo 4.1. Inleiding 4.2. Beleidsontwikkeling en toetsingskaders vanuit stuwende regie Positionering decentralisatie functie begeleiding in het sociale domein Gezamenlijk inkoopkader decentralisatie Wmo-AWBZ-Zvw 2014 en subsidiekader Dialoogsturing in Gouden driehoek 4.3. Innovatie en ontwikkelkracht speerpunten in Leven in het Dorp WWZ 4.4. Inzicht in aantallen Inzicht in BGG, BGI, PV en VBTYD Inzicht in beschermd wonen - GGZ-C Aantallen maatwerkvoorzieningen 4.5. Arrangeren in de Pilot Schakelplein Schakelplein van en voor iedereen

9 Doelstelling Conclusies pilot Schakelplein Doorontwikkeling Schakelplein 4.6. Algemene voorzieningen collectieve pijler Dagvoorzieningen hart van de aanpak Dorpsdagvoorzieningen Zorgboerderijen en maatschappelijk ondernemers AWBZ-dagbesteding en dagbesteding jeugd en arbeidsmatige dagvoorzieningen Theaterwerkplaats Mafcentrum Maasbree Dorpsvervoer Vitaliteit en gezondheid Hulp op afstand Maatschappelijke opvang 4.7. Maatwerkvoorzieningen Huishoudelijk werk Hulpmiddelencentrum Peel en Maas Kortdurend verblijf en logeeropvang 5. Jeugzorg/hulp 5.1. Inleiding 5.2. Inzicht in aantallen 5.3. Wat willen we bereiken? 5.4. Arrangeren in de pilot Gezinscoaches 5.5. Algemene en individuele voorzieningen Algemene voorzieningen Individuele voorzieningen 6. Participatiewet 6.1. Inleiding 6.2. Inzicht in aantallen 6.3. Uitgangspunten 6.4. Specifieke beslispunten bij de diverse verordeningen (de knoppen) 7. Co-creatie, meespraak en advies Sociaal Domein 7.1. Adviesraad Sociaal Domein 7.2. Verordening Co-creatie en advisering sociaal domein 7.3. Ombudsfunctie 8. Conclusies 8.1. Beleid en uitvoering in beeld en evaluatie 8.2. Uitgangspunten vinden hun weerslag in verordeningen 8.3. Hoe ver staan we in Peel en Maas? Bijlagen 1. Spanningsbogen en positionering drie decentralisaties 2. Hervorming langdurige zorg

10 1. Inleiding 1.1 Op naar de finish en een begin Met rasse schreden komt 1 januari 2015 in zicht. De 3Ds (drie decentralisaties: Jeugdwet, Participatiewet en de nieuwe Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning)) zijn dan een feit. Veel mensen maken zich druk of gemeenten daar klaar voor zijn. Burgers in een kwetsbare positie en hun sociale omgeving vragen zich af hoe het verder gaat en of ze de ondersteuning, hulp en zorg krijgen die ze nodig hebben en of er voldoende werk is waaraan ze naar vermogen mee kunnen doen. Beroepskrachten die zich zeer betrokken voelen bij de mensen die ze begeleiden en waaraan ze zorg verlenen maken zich zorgen. Niet alleen over die mensen maar ook over de zekerheid van hun baan. Belangenorganisaties en instellingen kijken kritisch mee en voeren lobby s om landelijk voldoende zekerheid in te bouwen. Ministeries hebben transitievolgsystemen opgezet die gemeenten periodiek moeten invullen. Doen gemeenten dat niet, dan worden ze achterna gebeld. Gemeenten zelf zijn volop in beweging. Het heeft lang geduurd maar eindelijk krijgen gemeenten meer inzicht in wat op hun afkomt. Op financieel gebied krijgen ze te maken met de overheveling van forse budgetten die integraal in te zetten zijn voor de 3Ds. Op die budgetten is gekort en dat terwijl de ondersteuningsvraag de komende jaren toeneemt. Beleidskaders moeten uitgewerkt worden en in verordeningen en uitvoeringsbesluiten of uitvoeringsregelingen worden vastgelegd. De finish nadert. Dat is één kant van de medaille. Aan de andere kant kent het huidige zorgsysteem mankementen en rijzen steeds meer twijfels over de financierbaarheid ervan. Mensen die zorg krijgen, hebben kritiek op het huidige systeem. Ze vinden dat ze als cliënt behandeld worden en niet vanuit hun eigen kracht en mogelijkheden. De indicatiestelling vanuit het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg) verloopt vaak telefonisch en mensen voelen zich niet serieus genomen. Met weinig inzicht in de situatie waarin de vrager zich bevindt, worden besluiten genomen over de begeleiding, hulpverlening en zorg voor mensen die hun behoefte schriftelijk op een formulier hebben moeten aanleveren. Die indicatie wordt omgezet in een beschikking die toegang geeft tot begeleiding, hulpverlening en zorg voor een bepaalde periode. Dat is een verzekerd recht. Geconstateerd is dat dit systeem aanzet tot claimgedrag. Verder geven mensen aan dat alleen wordt gekeken naar de vraag die ze stellen en dat ze niet of slechts deels krijgen wat ze nodig hebben. Kinderen en hun ouders geven aan dat hun verhaal steeds opnieuw moeten vertellen en opnieuw vertrouwen moeten opbouwen met weer een nieuwe hulpverlener. We hebben in Nederland geconstateerd dat het anders moet. Gemeenten krijgen meer verantwoordelijkheden omdat ze dichter bij de burger staan. Naast de maatschappelijke opgave die dit met zich meebrengt, biedt deze verandering kansen en mogelijkheden. In Peel en Maas richten we ons vooral op de kansen en mogelijkheden. Echter zonder de risico s en bedreigingen uit het oog te verliezen. Geleidelijk aan voltrekt zich een transformatie naar een duurzaam maatschappelijk systeem. Het is de transformatie van de verzorgingsstaat naar een maatschappij van vitale burgers in vitale gemeenschappen. Een samenleving waarin iedereen meetelt en meedoet. Het is een streven naar de heelheid van de gemeenschap. Een streven dat burgers in een kwetsbare positie onderdeel zijn van de gemeenschap, erbij horen en geen uitzonderlijke positie innemen. Een streven van vitale burgers in vitale en duurzame gemeenschappen die (mede)verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van het leven en de leefomgeving. Een streven dat burgers en gemeenschappen de ruimte van overheid en netwerkpartners krijgen en nemen om hun eigen oplossingen te zoeken. Een streven dat de overheid het proces van gemeenschapsontwikkeling faciliteert en stimuleert als partner. Een streven dat burgers geleidelijk aan en naar vermogen in de lead komen. Een streven van ons allemaal, dat door velen in veel initiatieven reeds in praktijk wordt gebracht in Peel en Maas. 1 januari 2015 is daarmee aan de ene kant een finish waarop de invoering van de 3Ds geregeld moet zijn. Aan de andere kant is het een begin van een nieuwe werkelijkheid met wet- en regelgeving waarin we samen doorontwikkelen op de koers die de afgelopen jaren is ingezet. 1.2 Hoe staan we ervoor in Peel en Maas? In dit beleidsplan Sociaal Domein maken wij op hoofdlijnen inzichtelijk hoe we ervoor staan in Peel en Maas. Een beleidsplan waarin wij, in lijn met de eerder door de raad vastgestelde beleidsplannen en 1

11 kaders, keuzes op een aantal onderwerpen voorstellen. Bijvoorbeeld als het gaat om de toegang tot voorzieningen. Of als het gaat om het leveren van een tegenprestatie door uitkeringsgerechtigden. Noem het de knoppen waar u als raad aan kunt draaien. De keuzes die in dit beleidsplan worden gemaakt zijn vervolgens richtinggevend voor de verordeningen, uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen. Naast dat we het belangrijk vinden om inzicht te geven in waar we staan is het ook een opdracht vanuit de wetgeving dat de raad voor 1 november 2014 een beleidsplan moet hebben vastgesteld. Gelet op de samenhang tussen de 3Ds en de transformatie kiezen wij ervoor om een beleidsplan op te stellen dat betrekking heeft op het gehele sociale domein. Een beleidsplan dat gaat over mensen die een steuntje in de rug nodig hebben om aan de maatschappij deel te nemen (de overheveling van een aantal functies van de AWBZ naar de Wmo). Een beleidsplan dat gaat over kinderen, jongeren, ouders en opvoeders die (stevige en verplichte of wat minder stevige en vrijwillige) hulp en ondersteuning nodig hebben bij opvoeden en opgroeien (de Jeugdhulp). Een beleidsplan dat gaat over het vinden van een oplossing voor mensen die op een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt staan (de Participatiewet). Daarbij realiseren wij ons dat wettelijk al veel is vastgelegd. Momenteel worden landelijk de uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen besproken. Gemeenten krijgen van daaruit de richtlijnen mee waarlangs ze uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen moeten/mogen gaan uitwerken. Onze inzet is erop gericht om de bureaucratie zo beperkt mogelijk te houden. Verordeningen en uitvoeringsbesluiten richten zich op voorzieningen. We zetten echter niet in op voorzieningen maar op Kwaliteit van Leven. Dat levert soms spanningen op met het overheidsdenken en doen dat veelal uitgaat van de kwaliteit van de voorzieningen in plaats van de toegevoegde waarde van deze voorzieningen voor kwaliteit van leven. Als dergelijke spanningen zich voordoen dan weten we daar een passende oplossing voor te vinden, binnen de ruimte die de wetten en voorschriften van hogerhand ons bieden. Beslispunten: Vast te stellen dat we Kwaliteit van Leven als na te streven waarde nemen. 1.3 Kwaliteit van Leven en leefomgeving De transformatie naar een maatschappij van vitale burgers in vitale gemeenschappen maakt dat we als gemeente samen met andere regiepartijen, zoals Coöperatie VGZ (zorgkantoor en zorgverzekeraar), condities creëren. Condities die ervoor zorgen dat burgers en gemeenschappen op eigen kracht en met eigen regie betekenis geven aan elkaar en er zich een samenleving ontwikkelt waarin iedereen meetelt en meedoet. Condities waardoor burgers en gemeenschappen de ondersteuning en zorg krijgen die nodig is om die betekenis te kunnen geven en om deel te nemen aan de samenleving. Daarmee bevorderen ze hun eigen kwaliteit van leven en de kwaliteit van hun leefomgeving. Burgers en gemeenschappen bepalen daarbij voor het merendeel zelf die kwaliteit. Merendeels omdat de condities waarbinnen ze dat doen mede afhankelijk zijn van andere burgers en gemeenschappen en van de (inrichting van de) huidige leefomgeving. Wat Kwaliteit van Leven is, is (nog) niet gedefinieerd. Er zijn wel aanzetten gemaakt maar deze zal in de praktijk ontwikkeld moeten worden. Kwaliteit van Leven is iets anders dan Kwaliteit van Zorg. Bij Kwaliteit van Zorg gaat het er om de dingen goed te doen. Bij Kwaliteit van Leven gaat het er om de goede dingen te doen. Bij Kwaliteit van Leven staat de mens centraal en niet de kwaliteit van geleverde zorg of andere diensten en voorzieningen. Het gaat om de kwaliteit van leven als geheel en integraal over alle levensdomeinen. Vanwege deze integrale benadering van de 3Ds en over de levensdomeinen spreken we over het Beleidsplan Sociaal Domein. Natuurlijk dient de kwaliteit van diensten en voorzieningen waarvan mensen gebruik maken, geborgd te zijn. Daarbij zien we die dienstverlening en voorzieningen veel meer als een verlenging van de thuissituatie en minder als een vervanging van zwaardere dienstverlening en voorzieningen in een instelling of een intramurale setting. De dienstverlening en voorzieningen zijn erop gericht om mensen in staat te stellen langer in de eigen omgeving te blijven leven. Ondersteuning op maat, passend bij de behoefte en mogelijkheden van de burger is daarbij leidend. We spreken dan ook van ondersteuningsarrangementen in plaats van ondersteuningsaanbod. 2

12 1.4 Co-creatie en meespraak De gemeente stelt beleid en toetsingskaders vast. Die toetsingskaders zijn geen bemoeizucht. Ze creëren condities en geven ruimte. We hebben het vaker over loslaten. Dat doen we ook. In dit geval gaat het om anders vasthouden. Het initiatief blijft zoveel mogelijk bij burgers en gemeenschappen zelf. Waar nodig denken we en doen we mee. In Peel en Maas zijn veel betrokken mensen en netwerkpartners aan de slag met het creëren van vernieuwende initiatieven in het sociale domein. Deze personen vormen (nieuwe) netwerken en gebruiken experimenteerruimte om kleinschalige initiatieven tot wasdom te brengen. De beleidsontwikkeling in Peel en Maas is grotendeels gebaseerd op kennis en ervaring die in de praktijk worden opgedaan. We schrijven als het ware op wat in de praktijk gebeurt. Bij de ontwikkeling van beleid en bij evaluatie van de uitvoering ervan is de afgelopen jaren in Peel en Maas een praktijk ontwikkeld van co-creatie. Dat wil zeggen dat het beleid tot stand wordt gebracht, wordt geschapen, in dialoog, in samenspraak en samenwerking met vertegenwoordigers uit onze samenleving; burgers, ondernemers en verenigingen, die belang hebben bij dit beleid of onderdelen ervan. Daarom spreken we liever niet van cliënten maar van co-createurs, van vertegenwoordigers die in dialoog met elkaar en met de gemeente en andere partijen als partners het beleid tot stand brengen en de uitvoering ervan ook samen ter hand nemen. Daarom spreken we ook liever niet van inspraak, maar van meespraak. De raden (adviesraad WZI, Centrale Seniorenraad Peel en Maas, Gehandicaptenplatform Peel en Maas), de overleggen (Zorgvragersoverleg Peel en Maas, Mantelzorgforum Peel en Maas, Kernteams WWZ, Dorpoverleggen), de maatschappelijk partners, ondernemers, onderwijs en kennisinstituten, Coöperatie VGZ (zorgkantoor en zorgverzekeraar) en de gemeente zijn netwerkpartners die samen het beleid vormen, uitvoeren en verder ontwikkelen. Deze werkwijze van co-creatie en meespraak staat model voor de beweging van onderop die alom gepresenteerd wordt als een van de centrale elementen van de drie decentralisaties. Formeel gezien is het beleid van de gemeente en andere regiepartijen omdat het door de gemeente en regiepartijen wordt vastgesteld. In overdrachtelijke zin is het door co-creatie en meespraak van ons allemaal. Netwerkpartners ontwikkelen beleid voor hun eigen organisatie. Ze doen dit echter steeds meer in dialoog met andere netwerkpartners. Zowel in situaties waarin het initiatief door de gemeente genomen wordt, als bij situaties waarin andere netwerkpartners het initiatief nemen is het van belang voldoende co-createurs te mobiliseren, opdat recht gedaan wordt aan het uitgangspunt van integraliteit. 1.5 Vele Handen De transformatie naar een maatschappij van vitale burgers in vitale gemeenschappen is een transformatie van iedereen. Dat lukt alleen als we met z n allen, ieder vanuit zijn of haar eigen verantwoordelijkheid, de schouders er onder zetten: familie, buren, vrienden, vrijwilligers, verenigingen, bedrijven, organisaties, beroepskrachten en uiteraard ook de gemeente. Als gemeente lopen we niet weg voor de nieuwe taken, maar we kunnen de transformatie niet alleen en willen dat ook niet alleen doen. Gelukkig hoeft dat ook niet. Heel veel medeburgers in Peel en Maas kijken naar elkaar om, zorgen voor elkaar, ondersteunen en helpen elkaar. Daarin zijn ze sociaal bewogen, vindingrijk en creatief. Ze organiseren dorpsdagvoorzieningen, vervoersdiensten, infoloketten. Ze springen bij op het gebied van opvoeden en opgroeien. Dat doen deze mensen, deze co-createurs niet voor zichzelf, dat doen ze niet voor de gemeente, dat doen ze voor de gemeenschap, voor de mensen in hun eigen omgeving. Van dat eigenwerk worden de gemeenschappen sterker en de mensen worden er beter van. Als gemeente ondersteunen we dat en creëren we condities, maar we laten het initiatief en de regie zoveel mogelijk bij de burgers en gemeenschappen zelf. Daarbij kunnen ze op steun van de gemeente rekenen. En als gemeente zelf garanderen we dat niemand tussen wal en schip valt. 3

13 Vele handen zorgen ervoor dat een kind kan opgroeien. Vele handen laten mensen met een beperking meedoen in de samenleving. Vele handen maken dat de jeugd in eigen dorp kan gaan voetballen of muziek maken. Vele handen helpen mensen aan werk. Vele handen maken dat schooljeugd veilig de weg over kan steken. Vele handen maken dat ouderen dagbesteding hebben. Vele handen zorgen ervoor dat zieken verzorgd worden. Vele handen zorgen ervoor dat niemand eenzaam hoeft te zijn. Vele handen zorgen ervoor dat inwoners langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Vele handen Voor elkaar Voor een goed leven hebben we elkaar nodig De vele (helpende) handen vormen de gemeenschap. Ieder bepaalt hoe hij of zij het leven wil invullen, zodat het een prettig leven is. Soms heb je daar hulp bij nodig. Bijvoorbeeld van familie, vrienden, buren, verenigingen, vrijwilligers, beroepskrachten of werkgevers. Want samen bereik je meer. Samen zorg je voor goed leven in Peel en Maas. En wat als je nog meer handen nodig hebt? Bijvoorbeeld voor huishoudelijke hulp of dagbesteding, opvoedvragen, de arbeidsmarkt, noem maar op. Dan zijn er instellingen en organisaties voor beroepsmatige hulp die een handje kunnen toesteken. Zij zijn ook één van de vele handen net als je huisarts, de leerkracht en de dorpsinfopunten. Met hart en ziel Er zijn al veel voorbeelden in Peel en Maas van wat je kunt bereiken als je samen de handen uit de mouwen steekt. Kijk naar de dorpsdagvoorzieningen of het dorpsvervoer. Allebei initiatieven die door inwoners in onze gemeente zijn gerealiseerd. Ook bedrijven doen mee. Steeds meer ondernemers bieden kansen aan inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt zodat zij sneller een baan vinden. Zo ontstaat er werkend weg een nieuw soort samenleving. Niet de overheid staat daarin centraal; niet het individu staat daarin centraal; de met elkaar levende mensen en de vele samenwerkende groepen en organisaties staan centraal. Samen vormen zij de samenleving van vele handen. En kijk eens naar jezelf Waarschijnlijk doe je al veel voor je omgeving omdat je dat vanzelfsprekend vindt. Misschien haal je de kinderen van de buurvrouw op uit school als zij ziek is, of wandel je met vriendinnen en geef je elkaar advies bij opvoedproblemen. Misschien doe je de boodschappen voor een familielid dat slecht ter been is. Kortom: waarschijnlijk doet iedereen al iets voor elkaar. Als we elkaar nog meer de helpende hand reiken kunnen we mogelijk ook iets doen voor iemand in de straat die we niet zo goed kennen maar die hulp kan gebruiken. Ben jij ook één van die vele handen? Vanaf 1 januari 2015 komen een aantal taken van het Rijk over naar gemeenten. Gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor de ondersteuning aan langdurig zieken en mensen met een beperking, jeugdhulp en voor het begeleiden van mensen naar werk. Iedere inwoner, instelling en organisatie kan deel uitmaken van vele handen. 4

14 1.6 Vastgestelde beleidskaders en leeswijzer Dit beleidsplan is de derde samenhangende notitie over de 3Ds die wij aan u als raad voorleggen. Omdat we al enkele jaren in de praktijk handen en voeten geven aan de voorbereiding op de 3Ds, konden wij de raad in september 2013 een startnotitie voorleggen. In deze startnotitie informeerden wij de raad over de 3Ds en over de samenhang daartussen. Verder schetsten wij in de startnotitie aan de hand van een aantal uitgangspunten en daarmee gepaard gaande bestuurlijke dilemma s de koers zoals wij die in Peel en Maas op het terrein van de 3Ds willen bewandelen. Deze koers heeft de raad met de vaststelling van een volgende raadsnotitie in februari 2014 geconcretiseerd door positie te kiezen op een aantal spanningsbogen. Deze spanningsbogen stelden wij op vanuit het besef dat de werkelijkheid zich niet laat vangen in uitersten. Tevens schetsten wij in de notitie, die de raad in februari 2014 vaststelde, de contouren van onze toekomstige sociale infrastructuur en gingen we uitgebreid in op de voorzieningen die wij treffen ten aanzien van een aantal risico s die we onderkennen. Feitelijk maken wij het met de notitie die nu voorligt nog een stap concreter, door u op de onderwerpen keuzes te laten maken. Naast de genoemde raadsnotities die gingen over alle drie de decentralisaties, heeft u als raad ook voor de afzonderlijke decentralisaties besluiten genomen. In het onderstaande treft u een overzicht aan van de besluiten die u reeds genomen heeft: Notitie Besluitvorming door raad Fit en Vitaal+. Integraal beleidskader voor gezond en verantwoord februari 2013 leven en gedrag in Peel en Maas Startnotitie drie decentralisaties Peel en Maas september 2013 Beleidsadvies informele zorg en verder. Mantelzorg en september 2013 vrijwillige zorg samen anders Verdiepende raadsnotitie drie decentralisaties in het sociale domein februari 2014 Regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg (Jeugdhulp) februari 2014 Binnen naar buiten en buiten naar binnen (Participatiewet) maart 2014 In deze notitie nemen we de reeds de vastgestelde beleidsonderdelen op. We geven aan welke onderdelen reeds zijn vastgesteld en waarover afspraken zijn gemaakt (met andere regiepartijen). Verder geven we de onderdelen aan die nog door de raad moeten worden vastgesteld. 5

15 6

16 2. Uitgangspunten en positionering In de startnotitie is in par. 1.5 en hoofdstuk 2 een aantal uitgangspunten geformuleerd die richtinggevend zijn als het gaat om de manier waarop wij vorm en inhoud geven aan de 3Ds. In de verdiepende raadsnotitie is daaraan in par. 3.2 een aantal uitgangspunten toegevoegd. Deze uitgangspunten moeten er toe leiden dat er echt een transformatie in het sociale domein gaat plaatsvinden. Uitgangspunten die ervoor moeten zorgen dat burgers en gemeenschappen meer en meer in the lead komen, ondersteund door een beroepskracht die met verve de rol vervult van deskundig vakman. Uitgangspunten die ervoor moeten zorgen dat gemeenschapsinitiatieven volwaardig kunnen bloeien en niet worden belemmerd door overbodige overheidsregels. Volledigheidshalve zijn onderstaand de uitgangspunten weergegeven die zijn vastgesteld. In par. 2.2 zijn de spanningsbogen opgenomen uit de verdiepende raadsnotitie die zijn vastgesteld. Vanuit de ontwikkelingen en ervaringen sinds februari zijn nieuwe uitgangspunten te benoemen, zoals Kwaliteit van Leven. Daarnaast worden nieuwe uitgangspunten in par. 2.3 en par. 7.2 toegelicht. In par. 6.3 zijn de uitgangspunten opgenomen die voorlopig door de raad zijn vastgesteld toen de notitie Binnen naar buiten en buiten naar binnen is vastgesteld. Voor het creëren van de condities waarmee burgers en gemeenschappen betekenis geven aan elkaar en de kwaliteit van leven bevorderen zijn een aantal elementen essentieel. Deze zijn uitgewerkt in par De vastgestelde uitgangspunten De uitgangspunten die eerder zijn vastgesteld zijn hieronder opgesomd. Vanuit de samenhang zijn de uitgangspunten meer bij elkaar geplaatst. Onze uitgangspunten zijn: 1. Wij willen aansluiten bij de kracht dichtbij mensen, in vitale gemeenschappen. 2. We sturen erop dat gemeenschappen en maatschappelijk betrokken ondernemers zelf samenlevingstaken op zich nemen. 3. De burger in een kwetsbare positie is het belangrijkst, zijn en haar vraag is het uitgangspunt 4. We zetten mensen in hun eigen kracht, spreken hen aan op eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden. Het gaat om een herstel van de eigen autonomie en van het gewone leven. Het gaat hierbij om keuzevrijheid binnen marges. 5. We geven maximaal de ruimte aan eigenwerk en vrijwilligerswerk. 6. Bestuurders en beroepskrachten vertrouwen op anderen en geven verantwoordelijkheden uit handen en leggen deze in handen van mensen zelf en/of hun omgeving. 7. We vertrouwen op het vakmanschap van de beroepskracht en we leggen handelingsvrijheid, doorzettingsmacht en beslissingsbevoegdheden veel meer bij de mensen die met de voeten in de klei staan en weten wat er daadwerkelijk speelt. 8. Iedereen die hulp nodig heeft tijdens de verbouwing wordt geholpen. 9. Hulp en zorg bieden wij zo dichtbij als mogelijk aan. 10. Wij kiezen er in het sociale domein voor om mensen te overreden dat het in hun en aller belang is mee te doen en dat wij hen in beginsel niet hiertoe verplichten. Maar dit alles binnen de grenzen van het redelijke en veilige. 11. Als overheid bepalen we de ondergrens waar we als overheid voor staan, zodat we meedoen van de meest kwetsbaren garanderen. 12. We zetten in op directe dienstverlening op maat die los komt van sturing vanuit instellingsbelang. 13. Voorkomen is beter dan genezen. 14. We richten onze energie op wat goed gaat. Dat geldt voor het individuele en voor het collectieve. 15. We stellen geen limitatieve, maar kwalitatieve regels op. 16. We zoeken wat betreft uitvoering naar samenhang tussen de 3Ds en zetten middelen zo ontschot mogelijk in gericht op maximale effectiviteit. 17. We voeren de nieuwe taken uit met de middelen die wij daartoe van het Rijk krijgen. 18. Iedereen draagt een steentje bij, onder andere door het betalen van een eigen bijdrage. 19. We bespreken met financiers de inzet van middelen en verrekenen financiële effecten op een zodanige wijze dat optimaal maatschappelijk handelen wordt gestimuleerd. 20. We hebben oog voor de belangen van de maatschappelijke instituties en de transformatie die van ze wordt gevraagd. 21. We leren van elkaar als overheden, maatschappelijke instituties en (maatschappelijke) bedrijven en bevorderen dat kennis wordt ontwikkeld en gedeeld. 7

17 2.2 Overzicht 10 spanningsbogen en positionering drie decentralisaties In de startnotitie zijn een aantal bestuurlijke dilemma s geschetst. Op basis van deze bestuurlijke dilemma s zijn in de verdiepende raadsnotitie spanningsbogen vastgesteld. Daarnaast hebben we in de verdiepende raadsnotitie voor iedere afzonderlijke decentralisatie op iedere spanningsboog onze positie bepaald. Deze positie is de richting die wij willen koersen. Verder is aan iedere spanningsboog een conclusie verbonden. Hieronder zijn voor de volledigheid de spanningsbogen en de ingenomen positie weergegeven. In bijlage 1 is het geheel aan spanningsbogen, nadere omschrijving, ingenomen posities en conclusies opgenomen. Spanningsbogen 1. De spanning tussen Partner (mede-producent/ eigen kracht / samenredzaamheid) Klant (denken en doen als afnemer van diensten) Hoe past dit Partner X Jeugdzorg Participatie Wmo Klant 2. De spanning tussen Mogelijke routes Voorgeschreven rijrichtingen Mogelijke routes X Jeugdzorg Wmo X Participatie Voorgeschreven routes 3. De spanning tussen Veel handelingsvrijheid Weinig handelingsvrijheid voor de beroepskracht Veel X X Jeugdzorg Participatie Wmo Weinig 4. De spanning tussen Vrijwilligerswerk Betaald werk 5. De spanning tussen Vertrouwen Beheersen Vrijwilligerswerk X Wmo Vertrouwen X Wmo X Jeugdzorg Participatie X Jeugdzorg Participatie Betaald werk Beheersen 8

18 Spanningsbogen 6. De spanning tussen Wel investeren in preventie, naast curatief te handelen. Niet investeren in preventie, naast curatief te handelen. Hoe past dit Preventief X Wmo X Jeugdzorg Participatie Curatief 7. De spanning tussen Overreden Verplichten Overreden X Jeugdzorg Participatie Wmo Verplichten 8. De spanning tussen Niemand tussen wal en schip. Het soms laten gaan. Niemand tussen wal en schip gaan X Jeugdzorg Participatie Wmo Soms laten 9. De spanning tussen De vraag van de burgers Vertaling van de vraag door de beroepskracht 10. De spanning tussen: Lokaal Regionaal Vraag burgers X Jeugdzorg Wmo Lokaal X Wmo X Participatie X Participatie Vertaling door beroepskracht Regionaal X Jeugdzorg 9

19 2.3 Toegevoegde uitgangspunten Het uitgangspunt dat we als eerste toevoegen is dat de kwaliteit van leven centraal staat, als geheel en integraal over alle levensdomeinen. Zoals aangegeven worden in par. 6.3 en par. 7.2 uitgangspunten toegelicht die worden toegevoegd. In deze paragraaf zijn de uitgangspunten opgenomen die betrekking hebben op Zorg over de gemeentegrens heen. In maart 2014 heeft de regionale werkgroep AWBZ-Wmo het beleidsadvies Zorg over de gemeentegrens heen opgesteld. Tijdens het regionaal bestuurlijk overleg 3Ds op 20 maart 2014 hebben de 3Ds-wethouders ingestemd met het beleidsadvies en besloten de uitgangspunten ervan mee te nemen in het op te stellen beleidsplan en ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad. De voorstellen die in de notitie zijn opgenomen worden in de uitvoeringsplannen meegenomen. Met zorg over de gemeentegrens heen bedoelen we de dagopvang (extramurale begeleiding groep), die inwoners buiten de eigen gemeentegrenzen afnemen / gebruiken. Uitgangspunten: Zo dichtbij mogelijk Hoe dichterbij een inwoner ondersteuning ontvangt, des te beter kunnen we een inwoner in zijn of haar eigen omgeving ondersteuning bieden, dat levert voordelen op voor de mate van participatie, de hulp van mantelzorgers en bovendien vermindert dit de (zorg- en vervoers)kosten. Het kan voorkomen, dat er lokaal geen passend aanbod is voor burgers in een kwetsbare positie. Dit blijft de verantwoordelijkheid voor iedere afzonderlijke gemeente. Voor iedereen toegankelijk De ondersteuning aan burgers in een kwetsbare positie proberen we in eerste instantie vorm te geven, met algemene voorzieningen die voor iedereen toegankelijk zijn en in dorpen of wijken zijn georganiseerd. Een vermenging van doelgroepen is bij deze algemene voorzieningen een mogelijkheid. Specifieke voorziening Wanneer door de persoonlijke omstandigheden het niet (meer) mogelijk is om in een algemene voorziening de dagopvang te volgen, kijken we naar een meer specifieke voorziening. Voor diverse (veel voorkomende) doelgroepen is ook het lokaal organiseren van specifieke voorzieningen geen probleem. Regionale samenwerking is met name van toepassing bij voorzieningen, waarvan het volume van het aantal deelnemers dusdanig klein is en de problematiek dusdanig specifiek, dat het lokaal organiseren /aansluiten bij plaatselijke voorzieningen niet mogelijk is. Doelgroepen Uit een inventarisatie onder de 7 samenwerkende Noord-Limburgse gemeenten blijkt, dat er voor bepaalde doelgroepen geen of slechts een beperkt aanbod is. Uit de inventarisatie is geconstateerd: o Geen Aanbod: Er is geen aanbod in de regio voor inwoners met een zintuiglijke beperking. o Beperkt Aanbod: Er is een beperkt aanbod in de regio voor inwoners met: Niet Aangeboden Hersenletsel én meervoudige handicap (NAH); Meervoudig complex gehandicapten; Ernstig psychiatrische aandoeningen (EPA); Verstandelijk gehandicapten met ernstige gedragsproblematiek. Beslispunten: De uitgangspunten uit het beleidsadvies Zorg over de gemeentegrenzen heen vast te stellen. 2.4 Essentiële elementen voor het creëren van condities Voor het creëren van de condities waarmee burgers en gemeenschappen betekenis geven aan elkaar en de kwaliteit van leven bevorderen zijn de volgende elementen essentieel: Eigen kracht principe; Integraal op alle levensdomeinen. 10

20 Eigen kracht principe Voor de invulling van ondersteuningsvraag is de mate waarin de burger van zijn/haar eigen kracht uit kan gaan essentieel. Vervolgens is de mate waarin de burger gebruik kan maken van zijn sociale netwerk van belang. Individuele ondersteuning en begeleiding worden ingezet daar waar eigen kracht en kracht van het sociale netwerk en collectieve (algemene) voorzieningen niet toereikend zijn. De inzet is dat de ondersteuning is opgebouwd uit de meest passende of geschikte ondersteuning en begeleiding. Keuzevrijheid is daarin een belangrijk goed. Dat betekent overigens niet dat de keuze onbeperkt is. Dit is mede afhankelijk van de beschikbaarheid, bereikbaarheid en beheersbaarheid van voorzieningen. Integraal op alle levensdomeinen De ondersteuningsvraag wordt vanuit het eigen kracht principe integraal geanalyseerd over alle levensdomeinen heen, die de zelfredzaamheid van een burger/gezin (in een kwetsbare positie) bepalen. De burger/gezin werken deze analyse samen met de arrangeur/gezinscoach uit in een persoonlijk arrangement of gezinsplan over alle levensdomeinen (zie par. 3.1). In de pilots schakelplein (specifiek arrangeurs) en gezinscoaches wordt hiermee kennis en ervaring opgedaan. Hieronder is de arrangementenwaaier afgebeeld die als hulpmiddel wordt gebruikt in de dialoog waarin de invulling van de ondersteuningsvraag wordt besproken. Daarin zijn de levensdomeinen ingedeeld naar het eigen kracht principe. De levensdomeinen zijn: Sociale participatie Fysieke gezondheid Mentale Gezondheid Wonen Adl/huishouden Mobiliteit Regie Opvoeden Financiën Werk/opleiding 11

21 Foto s 12

22 3. Samenhangende thema s In dit hoofdstuk zijn de thema s opgenomen die van belang zijn voor elk van de 3Ds. 3.1 Integrale toegang, pilots Schakelplein en Gezinscoaches en rol wijkverpleegkundige Gemeente Peel en Maas en Coöperatie VGZ (zorgkantoor en zorgverzekeraar) hebben in april 2014 een gezamenlijk beleidsadvies opgesteld over de integrale toegang en een integrale aanpak. In dit beleidsadvies is verder de positie van de wijkverpleegkundige uitgewerkt. Het beleidsadvies is door het college vastgesteld. In mei 2014 is het draagvlak hiervoor bevestigd door netwerkpartners. Het schema van de integrale toegang is hieronder weergegeven en daaronder de toelichting Schema Integrale toegang en vernetwerkte samenwerking Vernetw. samenwerking Vraag Signaleren / vraagverhelderen Arrangeren Burgers / Gemeenschap Informele (zorg)ondersteun. Ondersteuningsvraag Gemeenschap Dorpsinfoloket Netwerkpartners formeel en informeel sociaal domein Wmo/Participatiewet/ Jeugdzorg Arrangeurs/wijkverplgk. Persoonlijk arrangem. Gezinscoaches 1Gezin1Plan Huisarts / POH Medisch specialist Jeugdarts Behandelplan Dorpsdagvz./ Stg.Welzijnszorg Zorgboeren / Maatschap. Ond. Vervoer Gezinscoach Ondersteuners gemeente Wijkverpleegkundige 0 e, 1 e en 2 e lijn partijen Jeugdzorgaanbieders Wet Langdurige Zorg Indicatie Welzijnszorgaanbieders Woningcorporaties ZZP-ers MKB / Bedrijfsleven Signaleren en vraagverheldering Burgers met een ondersteuningsvraag kunnen hun vraag delen in hun gemeenschap, met dorpsinfoloketten en met netwerkpartners. Burgers spreken daarover met elkaar en van daaruit kijken mensen wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Burgers (gemeenschap) zelf, vrijwilligers (o.a. dorpsinfoloketten 1, informele ondersteuning) en beroepskrachten (o.a. 1 e lijn, onderwijs, arrangeurs, gezinscoaches) gaan in gesprek met de burger of het gezin met een ondersteuningsvraag en geven (elkaar) informatie en advies. Zij kunnen verder een signaal afgeven dat burgers en gezinnen een ondersteuningsvraag hebben (signaleren). Vrijwilligers en beroepskrachten verhelderen in het gesprek de ondersteuningsvraag (vraagverheldering) en schakelen indien nodig door naar beroepskrachten om te arrangeren. De vragen die de burger met zijn sociale omgeving of in de gemeenschap invult, leiden niet tot een arrangement. Is er behoefte aan collectieve of individuele ondersteuning, hulp en zorg dan geeft een arrangement daar toegang toe. In dat arrangement worden voor de volledigheid de invullingen vanuit de sociale omgeving of gemeenschap meegenomen. De invulling van het arrangement kan een combinatie zijn van naoberschap (burgers zorgen voor elkaar), informele ondersteuning, collectieve (algemene) voorzieningen en individuele ondersteuning, hulp en zorg (van specialistische aard). 1 Vrijwilligers hebben in 6 dorpen (Meijel, Beringe, Kessel(-Eik), Panningen en Grashoek) Dorpsinfoloketten opgezet. In Baarlo, Helden en Maasbree is dit in ontwikkeling. 13

23 3.1.2 Arrangeren In de pilots Schakelplein (specifiek arrangeurs) en Gezinscoaches krijgen burgers en gezinnen met een ondersteunings-, hulp- en zorgvraag toegang tot de ondersteuning via een persoonlijk arrangement/gezinsplan. Zoals in par. 2.4 beschreven is het belangrijk dat dit integraal over alle levensdomeinen gebeurt. De burgers en gezinnen staan in het arrangeren centraal. De burgers en gezinnen stellen met ondersteuning van arrangeurs of gezinscoaches hun arrangement samen. Zij bepalen samen met de arrangeur/gezinscoach de invulling van de ondersteuning over alle levensdomeinen heen. Burgers en gezinnen voeren daarin zoveel mogelijk zelf de regie, maar kunnen ook bij het regievoeren ondersteund worden. Dat uitgangspunt is essentieel voor de werkwijze van het arrangeren : in samenspraak met mensen bepalen wat tijdelijk of blijvend nodig met het oog op de Kwaliteit van Leven en wat nodig is moet dan beschikbaar komen. Bij de uitvoering van deze werkwijze worden patronen, regels en structuren die het realiseren van kwaliteit van leven belemmeren opgeschort en ter discussie gesteld (transformatie). De toegang waarin gearrangeerd wordt bestaat uit drie onderdelen. 1. Arrangeurs, Gezinscoaches en Wijkverpleegkundigen. Burgers met een ondersteuningsvraag die niet weten waar ze hun vraag kunnen stellen, kunnen contact opnemen met arrangeurs. Een arrangeur neemt de vraag dan zelf in behandeling of brengt de burger in contact met een gezinscoach. Gezinnen met een ondersteuningsvraag kunnen ook rechtstreeks contact opnemen met een gezinscoach. 1.1 Arrangeurs. Burgers vanaf jaar 2 met ondersteuningsvragen op gebied van Wmo en Participatiewet stellen samen met arrangeurs hun persoonlijke arrangement samen. Vanaf oktober 2013 is de pilot Schakelplein gestart. De arrangeurs zijn beroepskrachten van de gemeente (Wmo en WenI (Werk en Inkomen)), MEE, WegWijZer (Vorkmeer) en Bureau Jeugdzorg AWBZ. De arrangeurs analyseren samen met de burger de vraag op (medisch en) niet-medisch vlak. Verder organiseren de arrangeurs waar nodig ook de coördinatie van de in te zetten ondersteuning, maken daar afspraken over en leggen dit vast in een persoonlijk arrangement. Hiermee komt de noodzakelijk ondersteuning ook daadwerkelijk beschikbaar. 1.2 Gezinscoaches. Gezinnen met kinderen en jongeren in een kwetsbare positie tot jaar met ondersteuningsvragen of opvoed- en opgroeivragen stellen samen met de Gezinscoach een gezinsplan op (1Gezin1Plan). De gezinscoach verleent indien nodig zelf ook hulp. De pilot Gezinscoaches is in juli 2013 gestart. De huidige gezinscoaches zijn beroepskrachten van MEE, Vorkmeer, Bureau Jeugdzorg en Rubicon, Mutsaersstichting, Dichterbij (Kleur). 1.3 Wijkverpleegkundige als arrangeur. De huidige arrangeurs en gezinscoaches zijn niet medisch onderlegd. Door het toevoegen van wijkverpleegkundigen als arrangeurs kunnen vraagstukken op het medische vlak worden gesignaleerd en afgestemd worden met de huisarts/poh (Praktijk Ondersteuner Huisartsenzorg). 2. Huisartsen/POH, medisch specialisten en jeugdartsen. Huisartsen/POH s, medisch specialisten en jeugdartsen analyseren en diagnosticeren met de burger diens hulpvraag op medisch en niet-medisch vlak. Huisartsen/POH s, medisch specialisten en jeugdartsen pakken het medische traject op en stemmen op basis van diagnostiek het behandelplan af met arrangeurs/gezinscoaches, waaronder de wijkverpleegkundige, voor niet-medisch deel. Huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen mogen kinderen ook zelf verwijzen naar jeugdhulp. 3. Wet Langdurige Zorg (WLZ). Indicaties geven vanaf 2015 toegang tot zorg vanuit de WLZ. Dit gebeurt net als nu in de AWBZ door het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg). De geplande ingangsdatum van de WLZ is 1 januari 2015 tegelijk met de decentralisaties. De wet moet de kwaliteit van leven garanderen voor burgers in een zeer kwetsbare positie die veel zorg nodig hebben. Daarbij is aandacht voor het individuele welzijn nodig. Bovenstaande structuur is ontworpen via de pilots die momenteel uitgevoerd worden. Pilots Aantal in behandeling Aantal arrangementen/gezinsplannen Schakelplein Gezinscoaches De leeftijdscategorie jaar is aangehouden omdat de huidige Jeugdzorg zich richt op kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het beleid op gebied van Jeugd en Gezin richt zich op kinderen en jongeren tot 23 jaar. 14

24 Uit de tabel kan de vraag opkomen waarom er (relatief) minder persoonlijke arrangementen dan gezinsplannen zijn afgerond. De redenen zijn: Bij het arrangement is meteen ook de verbonden financiering geregeld (dus zonder schotten Wmo-AWBZ-Zvw verbonden financiering vanuit het gezamenlijke inkoopkader 2014 tussen gemeente en cvgz). De gezinsplannen hebben geen financiering onder het plan liggen. Dat regelen van de verbonden financiering kost meer tijd. De gezinscoaches maken minder afspraken met andere partijen, omdat de gezinscoach zelf ook hulp verleend. Ook dat maken van afspraken met netwerkpartners kost daardoor meer tijd voor de arrangeurs. We tellen de arrangementen pas als afgesloten als de burger, arrangeur, netwerkpartners en financier ze ondertekend hebben. Daarmee lopen de pilots volgens planning. Vanuit de evaluatie van beide pilots worden in het najaar adviezen opgesteld om de overgang van de pilots naar een structurele toegang vanaf 1 januari 2015 in gang te zetten. In par. 4.5 en par. 5.4 worden respectievelijk de pilots Schakelplein en Gezinscoaches verder toegelicht en zijn de eerste conclusies opgenomen. De wijkverpleegkundige kan vanuit de landelijke regeling zelf burgers met een ondersteuningsvraag toegang bieden tot persoonlijke verzorging en deze ondersteuning bieden. In Peel en Maas hebben gemeente en Coöperatie VGZ afgesproken dat wijkverpleegkundige gaan arrangeren. Daarmee is er geen aparte toegang voor persoonlijke verzorging maar maakt dit onderdeel uit van het arrangement. Het rijk stelt additionele middelen ter beschikking aan de zorgverzekeraars om gedurende meerdere jaren de inzet van de wijkverpleegkundige die gaan arrangeren te borgen en extra in te zetten in prioriteitswijken. Regionaal zijn Coöperatie VGZ en zeven gemeenten in Noord-Limburg, die samenwerken in het sociale domein, in dialoog met elkaar over de inzet van deze specifieke functie van de wijkverpleegkundige. Uitgangspunt daarbij is dat de ontwikkelingen van de integrale toegang en de inzet van de wijkverpleegkundige die gemeenten en Coöperatie VGZ hebben gefaciliteerd, worden gecontinueerd en doorontwikkeld Algemene verschillen tussen indiceren en arrangeren Hieronder zijn de algemene verschillen tussen indiceren vanuit AWBZ en arrangeren binnen Sociaal Domein uitgewerkt. Van indiceren door CIZ binnen de AWBZ De burger levert een aanvraag met formulier en documenten als onderbouwing aan bij CIZ. Een medewerker van het CIZ neemt contact op met de aanvrager. Voor het merendeel gebeurt dit telefonisch. De specifieke aanvraag van de burger wordt behandeld. Afhandeling binnen 6 weken Indicatiestelling vanuit CIZ bekrachtigd door beschikking van zorgkantoor Naar arrangeren binnen het Sociaal Domein De burger / gezin gaat in gesprek met de arrangeur of gezinscoach. Samen werken ze een arrangement uit (persoonlijk arrangement of gezinsplan). Voor maatwerkvoorzieningen wordt een aanvraag ingediend bij de gemeente. De gesprekken vinden thuis of elders plaats afhankelijk van de behoefte van de burger. De ondersteuningsvraag van de burger wordt integraal bekeken over alle levensdomeinen. Het arrangement wordt vastgelegd als de burger / gezin, arrangeur, netwerkpartners (die de diensten of voorzieningen leveren) en financier het arrangement ondertekend hebben. Tussentijds kan de burger al gebruikmaken van onderdelen die in het arrangement worden vastgelegd. De termijn wordt in onderling overleg afgestemd In het arrangement wordt de invulling van het arrangement vastgelegd. Voor maatwerkvoorzieningen wordt door de gemeente een beschikking afgegeven. Bij de toegang jeugdhulp via huisarts, medisch specialist of jeugdarts wordt in principe alleen op verzoek van jeugdige of ouders een beschikking wordt afgegeven (zie par ) 15

25 Van indiceren door CIZ binnen de AWBZ Deelname aan voorziening als beschikking is afgegeven. Op basis van protocollen/procedures/normen. Is gericht op compenseren van beperkingen van cliënt. Op basis van exclusie criteria - wie komt er niet in aanmerking voor een voorziening/dienst. Medisch objectiveerbare beperking als criterium. Financiering op basis van afzonderlijke voorzieningen De indicatie wordt niet als voorinvestering gehanteerd. Wordt afgegeven voor bepaalde periode. Als zorg toeneemt of bij nieuwe zorgvraag volgt aanvraagprocedure. Naar arrangeren binnen het Sociaal Domein Deelname aan voorziening (bijv. dorpsdagvoorziening) kan al voordat arrangement uitgewerkt is. In het arrangement worden de invulling van het arrangement vastgelegd. Is gericht op eigen kracht en mogelijkheden van burger. (Eigen) mogelijkheden als criterium. Op basis van inclusie hoe kan de persoon deelnemen aan de (lokale) maatschappij. Ondersteuning gericht op zelfredzaamheid en participatie. Verbonden financiering: op basis van de samenhang tussen de levensgebieden van de burger / het gezin. Het arrangement is (soms) een voorinvestering waardoor escalatie voorkomen wordt of de situatie gestabiliseerd wordt. Dat kan betekenen dat het financieel gezien eerst duurder is. Arrangement wordt afgegeven voor zolang nodig is. Dit wordt in samenspraak bepaald en in arrangement vastgelegd. Bij maatwerkvoorzieningen ook in beschikking. Als ondersteuning toeneemt of bij nieuwe ondersteuningsvraag gaat burger met arrangeur of gezinscoach in gesprek. Hieronder zijn portretten opgenomen van burgers die een arrangement hebben. Portret Martijn Lansbergen (januari 2013) MIDDEN IN HET LEVEN Wel een beperking, maar zeker niet beperkt! Martijn heeft bij veel dingen hulp nodig en toch staat hij midden in het leven. Een netwerk van sociale contacten vormt zijn brug naar de echte maatschappij, waarin hij net als iedereen werkt, sport en geniet van muziek of een avondje in de kroeg. De sleutel? De ontmoeting tussen mensen mét en zonder beperking. Zowel hun wereld als die van mij wordt groter. In de kantine van Zorgtuinderij Kaate in Helden is het een gezellige chaos. De koffie loopt, er wordt gekaart en een potje getafelvoetbald. Eén voor één druppelen de medewerkers binnen. Alle acht hebben deze hulptuinders - zoals eigenaren Marc en Marian Korsten ze noemen - extra zorg nodig. Zo ook Martijn, al zou je dat niet zeggen als je zijn vlotte babbel hoort. Als hij binnenkomt, beginnen een paar jongens grapjes te maken. Terwijl hij grinnikend zijn werkschoenen aantrekt, maakt Martijn handig korte metten met de geintjes van zijn kameraden. Die liggen dubbel om zijn gevatte weerwoord. Martijn Lansbergen is 24 jaar oud en hij heeft enkele aangeboren beperkingen, waaronder een slecht functionerend korte termijn geheugen, problemen met het evenwicht en een verstoorde motoriek. Regulier onderwijs, een normale baan of zelfstandig wonen zit er voor hem niet in, maar bij Kaate vindt hij een uitdaging, zonder de druk van een echte baan. Een busje van Daelzicht brengt hem vijf dagen per week van zijn woongroep naar de tuinderij. Mompelend: Daelzicht, of zoals ik het noem: Zakzicht. Dalen en zakken is toch hetzelfde? Taalgrapjes als deze zullen er die dag nog vele volgen. Hoewel Kaate deels functioneert als een gewoon tuindersbedrijf staat het welzijn van de hulptuinders voor Marc en Marian voorop. Marian: We willen een leuke en vooral veilige werkplek creëren voor jongens als Martijn. Marc vult aan: Het voornaamste is de ontmoeting: hier komen mensen met en zonder beperking samen. Na de koffie begint Marc met een uitgebreide ronde waarin hij de hulptuinders uitlegt wat er gedaan moet worden. Terwijl hij aanwijzingen geeft bij de bonen, de courgettes en de sla, slentert Martijn achter de meute aan: Ik weet toch al dat ik vandaag lelies ga sorteren, mijn lievelingsklusje. Volgens Marian, die met hem meeloopt, is Martijn een belangrijke aanwinst voor de groep, iemand die feilloos de sfeer aanvoelt. Op de vraag aan Martijn hoe het hem hier bevalt, zegt hij gekscherend: Ach ja, bij gebrek aan beter Dan, 16

26 zachtjes en in zichzelf gekeerd: Bij gebrek aan beter, strik ik mijn veter. Dan komt Martijns moeder binnen. Marian: Met haar hebben we een heel goed contact, wat erg prettig is. Zo weten wij altijd precies wat er speelt bij Martijn. Nelly Janssen is als moeder de spin in het web in het leven van Martijn. Ze regelt zijn administratie, financiële en praktische zaken. Martijn, met een knipoog: Mam is mijn persoonlijke minister van financiën. Officieel is ze zijn mentor en bewindsvoerder, maar bovenal is ze natuurlijk betrokken als ouder. Ze weet als geen ander welke zorg past bij haar zoon, wat in het verleden wel eens tot ingrijpen heeft geleid. Nu Martijn in alle opzichten op zijn plek is, is ze geruster. Nelly: Ik wil gewoon dat het hem goed gaat. Dat is niet meer dan normaal, toch? Martijn is gewoon mijn oogappel, dat weet ie best Er gaat dan ook geen week voorbij dat Martijn zijn moeder niet ziet. Meestal gaan ze op vrijdagmiddag even het dorp in, boodschapjes doen. Nelly: En daarna appeltaart eten, hè Martijn. Die knikt: Met alles erop en eraan. Lekker veel calorieën. Calorieën die er met het harde werken bij Kaate wel weer afgaan. Want Martijn moet eerder geremd worden dan aangespoord. Martijn: Zeker, ik leg de lat voor mezelf heel hoog. Marc mag me soms best wat meer uitdaging bieden. Nelly grijpt in: Nou jongen, hij schat het heel goed in. Als ze jou je gang laten gaan, maak je jezelf helemaal gek! Martijn haalt zijn schouders op: Mijn motto is: ik zál en ik móet. Perfectionistisch is hij ook als het op zijn hobby darten aankomt. Ondanks zijn beperking is hij lid van een lokaal dartteam waarmee hij wekelijks competitie speelt. Martijn voelt zich volwaardig lid, een status die hij naar eigen zeggen heeft verworven door regelmatig een potje te winnen: Zonder op te willen scheppen ze zijn echt blij met me. Ik ben één van hun beste darters. Zijn teamgenoot en aanspreekpunt Will Ummenthun begeleidt Martijn en zorgt dat hij wordt opgehaald en veilig thuiskomt. Martijn knikt: Pas als ik mijn driewieler in de garage heb gezet, fietst Will naar huis. Ook buiten de wedstrijden gaat Martijn wel eens bij ze op de koffie, of ze drinken samen een biertje zoals laatst tijdens de kermis in het dorp. Nelly: Ja, dat is een geweldig clubje, allemaal bomen van kerels die hem beschermen. Zo van: wie aan Martijn wil komen, moet eerst langs ons Als Martijn geen pijltjes gooit, luistert hij naar muziek, Rowwen Hèze staat voor hem met stip op één. Hij volgt ze op de voet, kent al hun liedjes en is al meerdere keren bij een optreden geweest. Na een uitgebreide lofrede op de band uit de Peel zegt hij plotseling: Zo, dat was wel weer genoeg gratis reclame. Tot slot sport Martijn één keer in de week met zijn medebewoners van het Daelzichthuis in de sportschool in het dorp, waar gewone instructeurs hem begeleiden. Martijn: Zij vinden het leuk om ons te leren kennen. Zowel onze als hun wereld wordt groter. Daarna vertelt hij over zijn woonsituatie, over de gezelligheid met zijn huisgenoten, hoe hij het getroffen heeft met Marc en Marian en het vertrouwen in de begeleiders van Daelzicht die dag- en nacht voor hem klaarstaan. Martijn: Ze staan daar niet alleen om geld te verdienen, maar ik merk aan alles dat ze echt betrokken zijn. Ondanks de vele zorg die Martijn nodig heeft, is zijn wereld de laatste jaren groter geworden. Naast zijn ouders, zijn broers, de begeleidsters en huisgenoten van Daelzicht wordt hij omringd door tal van mensen die hem op wat voor manier dan ook het gevoel geven, dat ie volledig meedraait: Marc en Marian, instructeurs op de sportschool en natuurlijk de mannen van het dartteam. Hoewel hij nooit veel geklaagd heeft over zijn beperkingen, baalt hij er soms wel van. Martijn: Dan denk ik: kon ik maar een nieuw stel hersens aanschaffen. Met dokters en therapieën is hij een beetje klaar, hij heeft er heel wat doorlopen en alles eruit gehaald wat erin zit. Tegen zijn moeder: Weet je nog die ergotherapie? Weer een woordgrapje: Dat was erg. Ze lacht: Je bent me er eentje. Hoofdschuddend: Wat heb ik een werk met hem gehad, maar ik heb er zoveel plezier en liefde voor teruggekregen. Hij was en is een hele grote steun voor me. Raar hè. Soms heb ik het met mensen over Martijn en dan komen we vaak tot de conclusie: als alle mensen waren zoals hij, dan hadden we een wereld met minder ellende. Martijn: Maar mét hogere zorgkosten Nelly: Och dat valt toch wel mee? Zeker de laatste jaren. Moet je kijken wat je allemaal zelf doet. Nee, ik merk aan alles: het gaat goed met hem. Steeds beter. ## foto s Martijn 17

27 Portret Lilian van den Hombergh (januari 2014) MET EEN DUBBELE PET Invalide maar toch ook niet. Het verhaal van Lilian. Lilian van den Hombergh (40) heeft een groeistoornis en zit al haar hele leven in een rolstoel. Haar lichaam heeft de lengte van een kind van vier of vijf. Lilian woont in Baarlo met haar vriend en werkt bij de Gemeente Peel en Maas. Op haar LinkedIn profiel omschrijft Lilian zichzelf als een pro-actief persoon die zich wil inzetten om volwassenen of kinderen te helpen. Ze sluit haar profiel af met: We zijn er tenslotte toch voor elkaar? Het vraagteken duidt wellicht op haar eigen zoektocht: Lilian wil mensen helpen, maar heeft zelf ook hulp nodig. Ze positief, maar heeft het niet makkelijk. Lilian: Ik moet altijd vechten voor mijn plek in de samenleving. Mensen zeggen vaak: goh, na vijf minuten zag ik je rolstoel niet eens meer. Toch snappen ze niet dat ik een gewoon leven leid. Hoezo een eigen huis gekocht? vragen ze dan verbaasd. Het andere uiterste gebeurt ook: dat mensen verbaasd zijn dat ik überhaupt nog hulp nodig heb. Lilian lacht: Ze kunnen dat wat er uit mijn mond komt niet rijmen met mijn lengte: klein als een kind en toch volwassen. Het is maandagochtend. Een zorgverlener heeft Lilian vanochtend geholpen met wassen, aankleden, ontbijten en naar de wc gaan. Haar vriend Leonard is dan al de deur uit. Hij werkt fulltime en is mantelzorger voor Lilian. Acht en een half jaar geleden leerden ze elkaar kennen via een datingsite. Lilian: Ik had erop gezet: ik zoek iemand die er voor me kan zijn, misschien iets meer dan in een normale relatie. Lachend: Slim hè Haar vriend durfde het aan, maar geeft wel aan dat hij blij is dat alle zorg geregeld is. Leonard: Ik zou niet alle verzorging op me willen nemen, daar staat Lilian ook achter. Lilian knikt: Wij kiezen allebei voor een relatie op basis van gelijkwaardigheid, niet van patiënt en verzorger. Lilians moeder, die altijd voor haar gezorgd heeft en nog steeds graag een handje helpt, is ook mantelzorger. Lilian: Zij heeft ook een dubbele pet: ze is moeder en mantelzorger. Zij is zo gewend om voor mij te zorgen, dat ze het soms moeilijk vindt om afstand te nemen nu mijn vriend en ik samen onze boontjes doppen. Om 7.45 stipt start Lilian haar auto een grote blauwe aangepaste bus waar ze zelf met haar rolstoel in en uit kan - om naar haar werk te gaan. Zonder deze auto, ben ik nergens. Letterlijk en figuurlijk, zegt Lilian. Maar ik krijg m alleen als ik een betaalde baan heb of fulltime naar school ga. Werken is essentieel: om haar auto te behouden, de hypotheek te kunnen betalen en onderdeel uit te maken van de maatschappij. De zoektocht naar betaald werk heeft de afgelopen jaren haar leven beheerst. Lilian: Ik kán werken, ik wíl werken en als het fysiek mogelijk was zou ik zelf plees gaan poetsen, maar ja In 2010 wordt Lilian werkeloos. Ze solliciteert volop, meldt zich aan als vrijwilliger op een basisschool, volgt een opleiding tot remedial teacher en combineert dat later ook nog met een tijdelijke baan bij de Floriade. Ook bezoekt ze meerdere netwerkbijeenkomsten. Op één daarvan is iemand aanwezig van Netwerk Welzijn Versterkt die haar koppelde aan het Schakelplein van de Gemeente Peel en Maas, een nieuw platform dat kwetsbare inwoners helpt. Lilian: Toen ging het balletje rollen. Er was geen vacature, maar al pratende kwamen we erachter dat ik heel goed in het plaatje paste. Zo werd Lilian tegelijk klant én medewerker van het Schakelplein. Door haar dubbele pet merkt ze dat ze ook echt iets kan toevoegen aan de dienstverlening van het Schakelplein. Iets na achten arriveert Lilian op haar werk in Panningen. Behendig rijdt ze naar haar werkplek die in geen enkel opzicht afwijkt van de bureaus van haar collega s. Alleen het bedieningspaneel van de printer is speciaal voor Lilian iets naar voren geplaatst. AUB zo laten staan voor Lilian, staat erop. Er is een grote smiley bijgetekend. Vandaag is Lilian extra vroeg en dus is er tijd om wat dingetjes te regelen. Ze typt snel een mailtje naar haar zorgverlener met de planning voor deze week: Donderdagavond heb ik geen tijd om thuis te eten en naar de wc te gaan, omdat ik s avonds weer een vergadering heb. Dus moet er iemand komen die mij op mijn werk even helpt met naar het toilet gaan. 18

28 Op woensdag is Lilian vrij. Dan doet ze de boodschappen en de hele papierentrala. Ik moet zo even de huisarts bellen, de Zorggroep mailen, een cadeautje voor mijn moeder uitzoeken via internet en ik wilde nog even uitzoeken of ik van zorgverzekeraar zal switchen. Er is er een die beweert iedereen te accepteren. Nou, ik ben benieuwd! Oh ja, en ik ben me aan het oriënteren op een andere zorgverlener die misschien iets goedkoper is. En dan straks nog even koken. Wie denkt dat dit een hele lijst is Lilian: Vandaag is juist een relaxt dagje. Hobby s heeft Lilian niet, maar ze gaat wel graag shoppen of een kop thee drinken met haar vriendinnen die ze nog kent van de metylschool. Zij zitten ook allebei in een rolstoel en wonen begeleid. Onze gesprekken gaan over ditjes en datjes, gewoon gezellig. Over mijn werk of zo hoef ik niet te beginnen, dat staat ver van hun af. Zij leven in een klein, beschermd zorgwereldje. Soms lijk ik tussen twee werelden in te leven. Ik sta midden in het leven en ben de invalidenwereld ontgroeid, maar tegelijk bén ik natuurlijk wel nog invalide. Eén van haar vriendinnen heeft sinds kort ook een vriend heeft die haar het leven buiten de zorginstelling intrekt. Lilian: Ze is helemaal opgebloeid, zo leuk om te zien. Die vriendengroep neemt haar overal mee naartoe, naar de film, uit eten en met vastelaovend zette ze haar met rolstoel en al boven op de carnavalswagen. Ik merk meteen dat ze veel meer te vertellen heeft en zich minder gehandicapt voelt dan voorheen. Aan het einde van de middag stort Lilian zich op haar witlofschotel. Ze lacht: een recept uit het Tros Kompas. Met uitzondering van de kraan die op heuphoogte zit, is er op het eerste gezicht niks aangepasts te zien aan deze keuken. Lilian: Mooi hè. Alleen deze lade hebben we wel verplaatst. Ze blokkeerde mijn toegang tot het werkblad. Een aanpassing kostte 450,= euro, maar tegenwoordig wordt niet meer alles klakkeloos vergoed, dus is mijn vriend zelf maar onder het aanrecht gaan liggen. Hij zag meteen een creatieve oplossing die maar 56,= euro kostte. Die kunnen we gelukkig zelf betalen. Met deze oplossing hoeven we geen gebruik te maken van overheidsgeld en daar zijn we best trots op. ## foto s Lilian Vernetwerkte samenwerking en de uitvoerende rol van de wijkverpleegkundige In de vernetwerkte samenwerking wordt een op maat gesneden invulling gegeven aan de persoonlijke arrangementen/gezinsplannen. De nadruk zal steeds meer op samenwerking binnen netwerken van mensen en netwerkpartners komen te liggen. De wijkverpleegkundigen en gezinscoaches zijn in het dorp uitvoerend aan de slag met arrangementen / gezinsplannen en nemen deel aan het netwerk van beroepskrachten die in het dorp (beroepsnetwerk) werkzaam zijn. Daarnaast zijn een aantal van deze wijkverpleegkundigen als arrangeur actief. Naast het ontwikkelen van beroepsnetwerken is de verbinding tussen beroepsnetwerk en dorpsnetwerken zeer belangrijk. Het betreft hier het netwerk van burgers (in een kwetsbare positie), de dorpsinfopunten, informele ondersteuners en andere vrijwilligers die betekenis geven aan elkaar. Daar ligt de basis. Het fundament onder de maatschappij van vitale burgers in vitale gemeenschappen waar we met zijn allen naar toe willen en die reeds overal in ontwikkeling is in Peel en Maas. Toegespitst op de integrale toegang voor (kwetsbare) ouderen, ligt er al een stevige basis om de verbinding tussen dorpsnetwerken en de netwerken rondom kwetsbare ouderen te ontwikkelen, met de 1 e lijn en wijkverpleegkundige als schakel. Nu ligt de focus vooralsnog op ouderen, omdat vanuit dorpsnetwerken en beroepskrachten aangegeven is dat daar nu behoefte aan is. Dorpsnetwerken en beroepsnetwerken hebben de behoefte om elkaar beter te leren kennen en elkaar op te zoeken. Gemeente en Coöperatie VGZ willen dit graag stimuleren en faciliteren door twee pilots mogelijk te maken die in het najaar van 2014 starten. Deze pilots zijn niet bedoeld om de ontwikkeling in de andere dorpen tegen te houden, maar juist om deze te voeden en te versterken. 19

29 Van daaruit kan de samenwerking tussen de dorpsnetwerken en beroepsnetwerken worden verbreed naar andere (groepen) burgers in kwetsbare posities. Vanuit de pilots wordt de ontwikkeling naar een integrale toegang, van beroepsnetwerken (en daarmee de inzet en rol van de wijkverpleegkundige) en de verbinding tussen beroepsnetwerken en dorpsnetwerken gestimuleerd en versterkt. Dit geeft input voor gezamenlijke afspraken tussen gemeente en Coöperatie VGZ op lokaal niveau in Peel en Maas. Zo ontwikkelt de vernetwerkte samenwerking zich steeds verder. 3.2 Continuïteit cliëntondersteuning en integrale vroeghulp Informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdragen aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening wordt wettelijk gezien cliëntondersteuning genoemd. De gemeente moet ervoor zorgen dat deze ondersteuning beschikbaar, toegankelijk en kosteloos is. Het is een algemene voorziening waarbij het belang van betrokkene uitgangspunt is. De cliëntondersteuning draagt bij aan het versterken van de eigen kracht en eigen regie van burgers in een kwetsbare positie. Gemeenten krijgen het budget vanuit de AWBZ (met een korting) overgeheveld waarmee de cliëntondersteuning per 1 januari 2015 gecontinueerd wordt. In de huidige cliëntondersteuning speelt MEE een grote rol. MEE is een landelijke organisatie met regiokantoren. MEE Noord- en Midden- Limburg voert de cliëntondersteuning regionaal en lokaal uit. Medewerkers van MEE zijn als arrangeur en gezinscoach actief in Peel en Maas. Verder organiseert MEE het netwerk Integrale Vroeghulp voor 0-7 jarigen. In dit netwerk kijken verschillende deskundigen naar de problematiek in de ontwikkeling en het gedrag van het kind. Het College heeft in juni 2014 ingestemd met de overeenkomst over cliëntondersteuning en integrale vroeghulp tussen MEE Noord- en Midden-Limburg en de zeven gemeenten in Noord-Limburg. Uitgangspunt is dat de gemeenten ook de komende periode MEE intensief willen betrekken om een soepele en zachte landing te kunnen bewerkstelligen in 2015/2016. Om de huidige dienstverlening van MEE te continueren en door te ontwikkelen nemen we de taken van MEE beleidsarm over voor 90% van het budget. Het resterende budget wordt aangewend om te komen tot een regionaal en lokaal netwerk van cliëntondersteuning dat op elkaar aansluit en elkaar versterkt. 3.3 Mantelzorg en informele zorg Mantelzorgondersteuning en het stimuleren van informele zorg zijn belangrijke condities voor het vergroten van eigen kracht en eigen regie en voor het verder ontwikkelen van een samenleving waarin iedereen meetelt en meedoet. In september 2013 heeft de raad het beleidskader Informele zorg in Peel en Maas. Mantelzorg en informele zorg samen anders vastgesteld. In het beleidskader zijn de uitgangspunten en de richting van wat we willen bereiken opgenomen. Algemene uitgangspunten: Uitgaan van vitale burgers in vitale gemeenschappen waarbij vanuit de heelheid van de gemeenschap en de kracht van het individu wordt gehandeld; Met elkaar zorg dragen dat niemand tussen wal en schip hoeft te vallen. Specifieke uitgangspunten voor informele zorg: De gemeente faciliteert het dorp om bewustwording te creëren bij inwoners welke rol zij zelf in de informele zorg kunnen spelen; Het dorp, de informele zorg en de formele zorg gaan het gesprek met elkaar aan om de uitvoering op maat van de gemeenschappen verder te ontwikkelen en door samenwerking synergie te bereiken; Nog meer gebruik maken van de krachten in een kern, zoals betrekken van verenigingen bij vrijwilligerszorg, om zo een klimaat te creëren waarin de schroom om hulp aan te bieden afneemt; Zoveel mogelijk gebruikmaken van hetgeen inwoners in het dorp kunnen en willen bieden om vraag en aanbod van zorgvragers en zorgvrijwilligers bij elkaar te brengen, o.a. rol voor infoloketten, ondersteuning via sociale kaart; 20

30 Grenzen van regelgeving verkennen zodat zorgvrijwilligers niet onder druk staan vanuit regelgeving; Professionele partijen die bij informele zorg zijn betrokken stellen hun rol ter discussie in verband met de ontwikkeling van nieuwe andere samenwerkingsvormen. Specifieke uitgangpunten voor mantelzorg: Aan de voorkant de integrale zorgvraag, dus ook die van mantelzorger, in kaart brengen om met eigen kracht, sociaal netwerk en collectieve voorzieningen de grote individuele zorgvoorzieningen zo lang mogelijk uit te stellen; Faciliteren van het proces om binnen het dorp erkenning te krijgen voor de zorgvrager en diens mantelzorger en de bewustwording die hiervoor nodig is; Zorgvrager houdt de regie over de zorg, en als dit niet lukt de mantelzorger, indien nodig ondersteund door zowel de vrijwillige zorg en de professionele zorg. De professionele zorger ontwikkelt zich om oog te hebben voor regievoerder en deze zoveel mogelijk te erkennen en steun te geven; Informatieoverdracht is essentieel om mantelzorger zo goed mogelijk taak te laten uitvoeren; Binnen de dorpen kijken naar manieren om de mantelzorger zo goed mogelijk te ondersteunen, door o.a. respijtzorg of de zorgvrager mee te laten doen in verenigingen; Zoeken met elkaar naar nieuwe werkwijzen die de structuren en werkwijzen in het dorp centraal stellen. Deze uitgangspunten worden meegenomen in het arrangeren en in de genoemde pilots in het verbinden van dorpsnetwerken en beroepsnetwerken. Daarnaast stellen we samen met het Mantelzorgforum Peel en Maas en het Steunpunt Mantelzorg (Vorkmeer) een uitvoeringsplan mantelzorgondersteuning op. Dit gebeurt in dialoog met mantelzorgers, netwerkpartners en Coöperatie VGZ. Onderwerpen die in dialoog terugkomen zijn mantelzorgondersteuning zelf, respijtzorg, wonen en mantelzorg, werk en mantelzorg, jonge mantelzorgers, allochtone mantelzorg en waardering van mantelzorg. Mantelzorgondersteuning Volgens Mezzo, de belangenvereniging van mantelzorgers, is landelijk 1 op de 4 volwassenen mantelzorger. Dit betekent dat er in Peel en Maas zo n 9000 mantelzorgers zijn waarvan ongeveer een derde deel intensieve zorg biedt. Het aantal zwaar tot overbelaste mantelzorgers wordt dan ingeschat op ongeveer in Peel en Maas. Dit zijn forse aantallen. Overigens herkent niet iedereen zich als mantelzorger, bijvoorbeeld omdat men zorg voor een naaste vanzelfsprekend vindt. De gemeente Peel en Maas is door het Platform Mantelzorg Limburg (PML) in oktober 2013 uitgeroepen tot meest mantelzorgvriendelijke gemeente van de provincie Limburg 2013 vanwege de brede inzet door en betrokkenheid van de gehele gemeenschap, inclusief bedrijven. Op 8 november 2013 (dag van de mantelzorg) is de symbolische prijs, een Lindeboom, als synoniem voor de Mantelzorgboom, geplant in het Ringovenpark. 21

31 In Peel en Maas zijn er veel vormen van mantelzorgondersteuning. Het Steunpunt Mantelzorg verleent ondersteuning aan mantelzorgers en het Mantelzorgforum Peel en Maas. Met de periodieke nieuwsbrief mantelzorg worden naar schatting 2 á 3000 mantelzorgers actief bereikt (oplage 1700). Vanuit het Project Werk en Mantelzorg is de landelijke erkenning Mantelzorgvriendelijk bedrijf aan 5 bedrijven in Peel en Maas uitgereikt. Vrijwilligers organiseren periodiek de Mantelzorgmuzieksalon met elke keer een stijgend aantal deelnemers (tot 150). In samenwerking tussen het Steunpunt Mantelzorg, het Mantelzorgforum en Groenrijk Maasbree zijn acties gevoerd om de landelijke mantelzorgplant onder de aandacht te brengen van bedrijven. In Peel en Maas zijn in 2013 op de dag van de mantelzorg 650 (2012: 550) mantelzorgplanten uitgereikt aan mantelzorgers die door anderen zijn aangemeld. Respijtzorg Respijtzorg is een belangrijk onderwerp in de mantelzorgondersteuning. Bij respijtzorg draagt de mantelzorger zijn/haar taken tijdelijk over aan een ander. Dit kan individueel en collectief. Mantelzorgers worden ontlast als de burger in een kwetsbare positie deelneemt aan dagvoorzieningen en logeeropvang. Informele zorg In de gemeenschap geven veel mensen betekenis aan anderen, kwetsbaar en minder kwetsbaar. Dit doen mensen vanuit zichzelf of vanuit een organisatie. In het zoeken naar de verbinding tussen dorpsnetwerken en beroepsnetwerken is informele hulp en zorg (hulp en zorg door vrijwilligers) een belangrijk aspect dat meegenomen wordt in de twee pilots op dat terrein. 3.4 Persoonsgebonden budget Binnen AWBZ en Wmo bestaan twee vormen van levering van zorg/ondersteuning: Zorg in Natura en persoonsgebonden budget (pgb). Het pgb kennen we sinds 1995 in Nederland voor een aantal vormen van zorg. Met dit budget kan een zorgvrager zelf diensten en zaken van een derde betrekken. Op dit moment kennen we al het gebruik van pgb bij huishoudelijke hulp en hulpmiddelen, voortkomend uit de huidige Wmo. In 2015 komt daar het pgb voor ondersteuning en jeugdhulp bij. Het pgb is een instrument om maatwerk te kunnen bieden aan individuele burgers en hen ook op zelfredzaamheid en eigen regie aan te spreken. Bovendien is niet alle specifieke zorg en ondersteuning in natura te leveren of te organiseren. Op basis van de Jeugdwet geldt een pgb niet voor: een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen; een jongere die met een machtiging is opgenomen in een gesloten jeugdaccommodatie. Verder is in de Wmo en de Jeugdwet bepaald dat het pgb voortaan niet meer rechtstreeks aan de zorgvragers betaald wordt. Hiervoor is landelijk de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de aangewezen instantie. De SVB beheert het pgb en zorgt voor rechtstreekse betaling aan de aanbieder(s) die de zorgvrager heeft gekozen. Dit verkleint de kans op misbruik en oneigenlijk gebruik van pgb. De SVB controleert vooraf het contract dat is afgesloten tussen de hulpverlener en de burger in een kwetsbare positie en betaalt de hulpverlener op basis van de uren die de burger declareert. De controle op het daadwerkelijk leveren van de hulp en de kwaliteit van de hulp is de taak van de gemeente. Gemeenten kunnen zelf bepalen hoe zij onderzoeken of er fraude wordt gepleegd en of de budgethouder nog steeds aan de voorwaarden voldoet. In de uitvoeringsregelingen leggen we vast hoe dit gebeurt. Persoonsgebonden budget in Peel en Maas Met een pgb kan de burger zelf samen met de arrangeurs en gezinscoaches een persoonlijk arrangement of gezinsplan samenstellen, waardoor de eigen kracht en eigen regie verhoogd worden. Of iemand een pgb kan krijgen kan ook bepaald worden bij het samenstellen van een persoonlijk arrangement of gezinsplan. In Peel en Maas zijn in 2012 zo n 600 pgb s verstrekt waarvan 500 onder de huidige AWBZ en 100 onder de Wmo (door gemeente zelf). Volwassenen maken overwegend gebruik van begeleiding in natura. Alleen bij kortdurend verblijf is vaak sprake van een pgb. Bij de jeugd zien we dat meer dan 90% van de begeleiding wordt ingezet middels een pgb. Voor wat betreft huishoudelijke hulp kiest slechts een klein deel voor een pgb. 22

32 Beleidskeuzes persoonsgebonden budget In de Jeugdwet en nieuwe Wmo is het recht op de keuze voor een pgb opgenomen onder een aantal voorwaarden. De genoemde wetten geven het pgb zoveel mogelijk gelijkluidend vorm en geven een aantal kaders aan. Als gemeente moeten we op de volgende punten beleidskeuzes maken met het doel het pgb duurzaam en solide in te voeren: Hoe gaan we de voorwaarden toetsen om in aanmerking te komen voor een pgb? Welke regels hanteren we voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen pgb, misbruik of oneigenlijk gebruik? Wat is de hoogte van het pgb dat we vaststellen? Gaan we de inzet van een pgb toestaan voor ondersteuning vanuit het sociale netwerk? In de uitvoeringsregelingen legt het College de voorwaarden en regels met betrekking tot het pgb vast. De hoogte en het inzetten van het sociale netwerk via pgb zijn keuzes die we in dit beleidsplan vastleggen. Vaststellen hoogte pgb De Wmo en Jeugdwet geven de gemeente de vrijheid om zelf de hoogte van het tarief voor een pgb te bepalen. Daarbij is ook ruimte om te kiezen voor differentiatie binnen de tarieven. De wetten geven wel aan dat de hoogte van de tarieven voor het pgb toereikend moet zijn. Dat betekent dat de tarieven in ieder geval een situatie dienen te realiseren waarbij de zorgvrager in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en dat deze persoon zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven (Wmo) of waarbij het pgb de aanvrager in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort ook echt te kunnen inkopen (Jeugdwet). Een pgb-tarief wordt vaak lager gesteld dan zorg in natura in verband met lagere overheadkosten. Bij het huishoudelijk werk bedraagt de hoogte van het pgb op dit moment ongeveer 2/3 deel van het tarief voor de zorg in natura (Hulp bij het Huishouden 1 62% en Hulp bij het Huishouden 2 66%). Inzet sociaal netwerk via pgb Het pgb kan worden ingezet om niet-professionele zorgverleners mee te betalen. Dit zijn veelal mensen uit het sociale netwerk van de burger in een kwetsbare positie. Het is als gemeente niet mogelijk om het gebruik uit te sluiten, wel om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden dit mogelijk is. Tot het sociale netwerk horen mensen uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt, bijv. familieleden (die niet in hetzelfde huis wonen), buren of vrienden. Uit de huidige praktijk is bekend dat het pgb regelmatig wordt ingezet om ondersteuning of jeugdhulp door mensen uit het sociale netwerk te betalen. Voor de zorgvrager ontstaat zo een zakelijke relatie waardoor de afhankelijkheidssituatie minder wordt. Betaling van personen uit het eigen netwerk maakt het bijvoorbeeld mogelijk om zorg zo dichtbij en flexibel te organiseren dat het mogelijk blijft om zelfstandig te blijven wonen. Inzet van het netwerk leidt zo tot betere en effectievere zorg. Omdat personen uit het netwerk in het algemeen minder kosten en opleiding hebben is een lager tarief gangbaar. Beslispunten: Vast te stellen dat het tarief voor een pgb: o gebaseerd is op het persoonlijk arrangement of gezinsplan waarin is aangegeven hoe het pgb wordt besteed; o toereikend is om effectieve en kwalitatieve zorg in te kopen; o afgeleid is van de kostprijs van de maatwerk- of individuele voorziening in natura; o voor zaken is ten hoogste 100% van de kostprijs in natura; o voor dienstverlening is ten hoogste 100% van de kostprijs in natura, afhankelijk van het type ondersteuning, hulp en zorg. De hoogte per type en nadere regels over de wijze waarop het pgb tot stand komt, worden in de uitvoeringsregelingen uitgewerkt. Vast te stellen dat het pgb mag worden ingezet voor mensen uit het sociale netwerk zodra dit de gebruikelijke zorg overstijgt. In de uitvoeringsregelingen wordt vastgesteld welke voorwaarden hierbij gelden, o.a. de hoogte van het tarief. 23

33 3.5 Bijdrage in de kosten (eigen bijdrage) en ouderbijdrage Wie zorg ontvangt uit de AWBZ, betaalt een deel van deze zorg zelf. Deze eigen bijdrage is afhankelijk van de persoonlijke situatie waaronder het inkomen. Dat geldt in principe ook voor de maatwerkvoorzieningen in de Wmo, zowel voor zorg in natura als een pgb. Aan ouders/opvoeders mag vanuit de Jeugdwet geen eigen bijdrage worden gevraagd. Bij bepaalde vormen van jeugdhulp is wel een ouderbijdrage verschuldigd. Ouders zijn verplicht te voorzien in het onderhoud van hun kinderen. De ouderbijdrage is een bijdrage die ouders of stiefouders moeten betalen als hun (stief)kind tijdelijk buiten het gezin wordt verzorgd en opgevoed. De ouderbijdrage dekt een gedeelte van de werkelijke kosten voor verzorging en verblijf buiten het gezin, bijvoorbeeld in een jeugdhulpinstelling. De onderhoudsplicht blijft immers bestaan, ook als het kind buiten het gezin verblijft. Het CAK (Centraal Administratie Kantoor) berekent en int de eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen in de Wmo. Voor de bijdrage in de kosten van opvang vanuit de Wmo moet de gemeente aangeven door welke instantie deze bijdrage wordt vastgesteld en geïnd. Het voorstel van het College is dat alle eigen bijdragen door het CAK worden vastgesteld en geïnd. Voor eigen bijdragen die eventueel gevraagd worden als men gebruik maakt van zogeheten algemene voorzieningen kan het College nadere regels stellen. Het CAK stelt een maximale periodebijdrage vast die per periode van vier weken wordt geïnd. Mensen betalen nooit meer dan dit bedrag. Minder kan wel. Wanneer mensen van meerdere regelingen gebruikmaken en tegelijkertijd meerdere eigen bijdragen betalen dan zorgt het CAK ervoor dat mensen nooit meer betalen dan de maximale eigen bijdrage. Voor de hoogte van de eigen bijdrage wordt bij de Wmo uitgegaan van de maximale eigen bijdrage. De ouderbijdrage is van een andere aard dan de eigen bijdrage voor zorg en/of ondersteuning op grond van de Wmo, omdat ouders van wie de kinderen buiten het gezin worden verzorgd minder kosten hebben voor die kinderen. Daarom wordt bij de bepaling van de maximale eigen bijdrage door het CAK geen rekening gehouden met de ouderbijdrage op grond van de Jeugdwet. Voor het gebruik van een algemene voorziening kan een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze mag nooit hoger zijn dan de kostprijs. De gemeente kan onder voorwaarden een korting verstrekken voor een groep personen. De gemeenten in de regio Noord-Limburg onderzoeken de mogelijkheid om (delen van) huishoudelijk werk (Hulp bij het Huishouden) in te zetten als algemene voorzieningen en de mogelijkheid om voor een nog te bepalen groep personen een korting te verstrekken. Een mogelijk voorstel hiertoe zal aan de raad ter goedkeuring worden voorgelegd. Voor de deelname aan algemene voorzieningen kan door de organisatie die deze beheert en exploiteert aan de deelnemers een bijdrage in de kosten worden gevraagd. Op dit moment betalen deelnemers aan de dorpsdagvoorzieningen die geen AWBZ-indicatie hebben 9,- per dag of 6,- voor een dagdeel met warme maaltijd aan de stichtingen. Ook voor het gebruik van het dorpsvervoer betalen deelnemers een bijdrage in de kosten. In het uitvoeringsbesluit en de uitvoeringsregeling werkt het College nadere voorwaarden en regels uit betreffende de bijdrage in de kosten. In het samenstellen van het persoonlijk arrangement en het gezinsplan is de eigen bijdrage een onderwerp dat wordt meegenomen. In het kader van de verandering en vernieuwing van de hulp in de huishouding wordt thans onderzocht in hoeverre en hoe hulp in de huishouding in de toekomst omgevormd kan worden naar een algemene voorziening, waarvan mensen gebruik kunnen maken tegen betaling van een nader vast te stellen eigen bijdrage. Tevens wordt onderzocht innoveerde en hoe op deze eigen bijdrage een korting gegeven kan worden voor nader vast te stellen groepen personen. Een mogelijk voorstel van bedoelde strekking zal te zijner tijd aan de raad worden ter besluitvorming worden voorgelegd. Beslispunten: Vast te stellen dat: o De bijdrage in de kosten (eigen bijdrage) voor de maatwerkvoorzieningen in de Wmo wordt vastgesteld en geïnd door het CAK o Voor de hoogte van de eigen bijdrage bij de maatwerkvoorzieningen in de Wmo wordt uitgegaan van de maximale eigen bijdrage; o De bijdragen in de kosten voor opvang worden door het CAK vastgesteld en geïnd Voor het gebruik van een algemene voorziening kan een eigen bijdrage worden gevraagd. Deze kan nooit hoger zijn dan de kostprijs. 24

34 3.6 Vervoer Doelgroepenvervoer De gemeente draagt zorg over verschillende vormen van doelgroepenvervoer: Wmo-vervoer, leerlingenvervoer, Wsw-vervoer en vanaf 1 januari 2015 ook voor delen van het AWBZ-vervoer (dagbesteding, dagopvang) en het vervoer in het kader van de Jeugdwet (instelling, justitieel). Op dit moment wordt het individueel taxivervoer nog georganiseerd vanuit de provincie. Vanaf 1 januari 2017 zal ook deze taak bij gemeenten komen te liggen. In Peel en Maas is het uitgangspunt dat in eerste instantie wordt uitgegaan van eigen kracht en eigen regie. Dat geldt ook voor het vervoer; eerst proberen burgers hun eigen vervoer te regelen, met openbaar vervoer of met behulp van hun sociale netwerk. Als dat niet lukt kunnen burgers gebruikmaken van algemene voorzieningen, zoals het dorpsvervoer. Als blijkt dat individuele oplossingen aan de orde zijn, wordt vervoer als maatwerkvoorziening ingezet. Dit is te weergegeven in het onderstaande schema. Dorpsvervoer Vervoer is een belangrijke component in de collectieve pijler van de begeleiding. Bereikbaarheid van de dagvoorzieningen én behoud van keuzemogelijkheid staan centraal. Het dorpsvervoer (DVV) fungeert vanuit het uitgangspunt burgers zorgen voor elkaar (burenhulp, naoberschap). Dorpsbewoners vervoeren hierbij andere dorpsbewoners die minder mobiel zijn. Op dit moment functioneert dorpsvervoer in negen kernen: Kessel en Kessel-Eik (Vrijwilligers Vervoer Kessel), Helden, Egchel en Panningen (HEP), Grashoek, Beringe en Koningslust (Dorpsvervoer GBK) en Meijel (Dorpsvervoer Meijel). De gemeente, Rabobank en andere netwerkpartners hebben de vrijwilligersstichtingen gefaciliteerd om een nieuwe bus/auto aan te schaffen. Het DVV en het beroepsmatig/commercieel vervoer zullen complementair aan elkaar functioneren. Samenwerking en dwarsverbanden tussen vrijwilligersvervoer en beroepsmatig/commercieel vervoer wordt gezocht. Dekkende en duurzame vervoersinfrastructuur De doorontwikkeling naar een dekkende en duurzame vervoersinfrastructuur van DVV in samenhang met beroepsmatig/commercieel vervoer dient in samenhang met andere vervoerssystemen te gebeuren. Regionale afstemming is daarin een meerwaarde. Op dit moment wordt onderzocht hoe de gemeenten het doelgroepenvervoer efficiënter kunnen organiseren via een regiecentrale. Een regiecentrale kan regie voeren over verschillende vervoersvormen en deze uitvoeren, op grotere schaal dan alleen de gemeente dat kan. Hoe deze regiecentrale eruit komt te zien qua inhoud (welke vervoersvormen); qua vorm (publiek of privaat); en qua omvang (provinciaal, Noord- en Midden-Limburg of bijvoorbeeld alleen Noord-Limburg) wordt nog onderzocht. 3.7 Voorziening chronisch zieken en gehandicapten Compenserende maatregelen Leven met een chronische ziekte, handicap en/of beperking brengt vaak extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor zorg, vervoer, hulpmiddelen en aanpassingen. De compenserende maatregelen voor deze meerkosten zijn: de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten), de CER (Compensatieregeling eigen risico) en de mogelijkheid om via het minimabeleid categoriale bijzondere bijstand te verstrekken voor deze doelgroep op grond van de beleidsregel verlening bijzondere bijstand chronisch zieken, gehandicapten en ouderen De Wtcg en CER zijn met 25

35 terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 afgeschaft, omdat in het kort deze niet effectief genoeg zijn gebleken. Ook de mogelijkheid om via het minimabeleid de bijdrage regeling ouderen, chronische zieken en gehandicapten te verstrekken, komt per 1 januari 2015 te vervallen. Dit omdat verstrekking van categoriale bijzondere bijstand vanaf die datum door het Rijk niet meer toegestaan is. Alleen de mogelijkheid tot fiscale aftrek van specifieke zorgkosten blijft bestaan. Gemeenten worden met de 3Ds verantwoordelijk voor een passende oplossing voor de compensatie van meerkosten die mensen met een chronische ziekte, handicap en/of beperking hebben. De rijksmiddelen die met het afschaffen van de Wtcg en CER vrijvallen worden, na een korting van 75%, overgeheveld naar de gemeenten. Voor Peel en Maas betreft dit een bedrag van ,-, zijnde 25% van het rijksbudget. In 2013 hebben mensen een tegemoetkoming op grond van de Wtcg ontvangen en mensen een bijdrage vanuit de CER. Een eventuele overlap qua doelgroep tussen deze twee regelingen is te verwachten, maar nog onbekend. De Wtcg kent, in tegenstelling tot de CER, een maximum inkomen tot waar men aanspraak kan maken op een tegemoetkoming. Ook mensen die geen minimum inkomen hebben kunnen als gevolg van hun beperking, handicap of chronische ziekte meerkosten hebben en daardoor een minimuminkomen overhouden. Uitgangspunt Een effectieve regeling ter compensatie van de daadwerkelijke meerkosten van mensen met een chronische ziekte, handicap en/of beperking, die uitvoerbaar, beheersbaar en tevens gemakkelijk toegankelijk en herkenbaar is voor de doelgroep. Mogelijkheden om het beoogd resultaat te bereiken Bij het compenseren van mensen met meerkosten vanwege een chronische ziekte, handicap of beperking heeft de gemeente een viertal opties: 1. Individuele bijzondere bijstand 2. Collectieve (aanvullende) ziektekostenverzekering 3. Financiële tegemoetkoming in de Wmo 4. Verlagen eigen bijdrage Wmo Passende oplossing Ieder van genoemde mogelijkheden heeft voor- en nadelen. Rekening houdende met het omschreven beoogde resultaat is de meest passende oplossing hiervoor om vanaf 1 januari 2015 de compensatie meerkosten vorm te geven via het aanbieden van een uitgebreid aanvullend pakket ( plusvariant ) binnen de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering (CZM) en als vangnet geldt de individuele bijzondere bijstand. Concreet betekent dit dat er een uitgebreidere variant van de huidige collectieve ziektekostenverzekering voor minima wordt aangeboden voor mensen met een grote zorgbehoefte waarbij het wettelijk eigen risico meeverzekerd kan worden. Deze optie heeft de voorkeur omdat: uit onderzoek van branchevereniging BS-en-F blijkt dat 80 tot 85% van de meerkosten van chronische zieken, gehandicapten en mensen met een beperking gecompenseerd worden in de plus-variant en dat deze groep het wettelijk eigen risico volledig verbruikt; op deze wijze de daadwerkelijke meerkosten worden gedeclareerd en vergoed, in tegenstelling tot een compensatie verstrekken voor aannemelijke meerkosten; declaratie van kosten bij de zorgverzekeraar voor veel mensen met een chronische ziekte, handicap of beperking al een bekende handeling is; met de zorgverzekeraar de afspraak bestaat dat niemand op grond van medische redenen wordt geweigerd tot deze plus variant ; de kosten voor de gemeente zoveel mogelijk beheersbaar blijven; op deze wijze de uitvoerbaarheid van de regeling geen personele consequenties heeft. Als vangnet geldt de individuele bijzondere bijstand. Het College stelt een beleidsregel hiervoor op. Deze optie is onderzocht in samenwerking met de andere gemeenten in Noord-Limburg. Alle gemeenten hebben hun voorkeur uitgesproken voor deze optie. 26

36 Beslispunten: Vast te stellen de compensatie meerkosten van mensen met een chronische ziekte, handicap en/of beperking uitsluitend vorm te geven via het aanbieden van een uitgebreid aanvullend pakket ( plusvariant ) binnen de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering (CZM). Als vangnet geldt de individuele bijzondere bijstand. 3.8 Crisisdienst en crisisopvang Gemeenten zijn er in acute situaties, waar onmiddellijke actie nodig is, verantwoordelijk voor dat hulp en ondersteuning altijd direct bereikbaar en beschikbaar zijn. Dit betekent dat ten allen tijde (24/7) iemand bereikbaar is die crisisinterventie kan bieden en de burger op een snelle en deskundige manier naar de juiste hulp kan verwijzen. Crisisinterventie gebeurt door de crisisdienst. Daarnaast moet de benodigde hulp ook direct worden geleverd. Het verlenen van hulp in crisissituaties is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. Crisisdienst GGZ regio Limburg-Noord De crisisdienst GGZ (Vincent van Gogh) biedt hulp aan mensen met acute psychische klachten die in een crisis verkeren en daarom onmiddellijk hulp nodig hebben. Doel van de crisisdienst is om in een zo kort mogelijke tijd een interventie te plaatsen die de crisis doet oplossen, zodat vervolgens reguliere hulpverlening weer mogelijk is. Erkende verwijzers zoals huisartsen, politie en GGZ-partners (waaronder bemoeizorg) kunnen mensen die in een crisis verkeren 7 x 24 uur per week bij de crisisdienst van het Regionaal Centrum Venlo aanmelden als er sprake is van een crisissituatie, en/of als psychische of psychiatrische hulp direct noodzakelijk is. De rechtstreekse toegang is bij deze verwijzers bekend Crisis- en tijdelijke opvang Vanuit de centrumgemeente Venlo wordt centraal gezorgd voor tijdelijke opvang, in de vorm van maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en crisisopvang. Doel is dat mensen hier zo kort mogelijk blijven en de stap zetten naar semi-permanent opvang. Er moet een stabiele mix ontstaan ontstaan van wonen en begeleiding. Hiervoor zijn allerlei vormen in het leven geroepen zoals Housing First, begeleid wonen, Beschermd wonen (RIBW), Domus, Moveoo etc. Uiteindelijk zijn deze voorzieningen voor de eerste opvang en moeten mensen weer in staat zijn te wonen in een eigen woning met regie over eigen leven. Hulpverlening in crisissituaties in 2015 De regio s Noord- en Midden-Limburg kiezen ervoor gezamenlijk de huidige inzet van toeleiding en verlening van hulp in crisissituaties in 2015 te continueren. Het jaar 2015 e.v. gebruiken we om te transformeren. We ontwikkelen een visie met daarin diverse uitgangspunten ten aanzien van de doelgroepen, het niveau van inrichting, het niveau van regionale samenwerking, definiëring van crisis en de uitvoeringsrol van gemeenten. Toeleiding naar hulp in crisissituaties Onder de toeleiding verstaan we het proces vanaf het moment waarop een burger of een gezin met een vraag in beeld komt, tot het moment waarop passende ondersteuning wordt geboden. De crisisdienst (ook wel spoedeisende hulp genoemd) voert deze toeleiding 24/7 uit. Het gaat hierbij om het inschatten van de ernst van de crisis, het stabiliseren van de crisis, het waarborgen van de veiligheid en het indiceren van de benodigde hulp. Momenteel zijn er meerdere toegangspoorten (jeugdzorg, GGZ en VB) naar hulpverlening in crisissituaties. Verlening van hulp in crisissituaties Na crisisinterventie door de crisisdienst verleent de zorgaanbieder de hulp. In de jeugdhulp onderscheiden we: ambulante crisiszorg, crisis (netwerk)pleegzorg en residentiële crisiszorg. 3.9 Veilig Thuis (AMHK) Op 1 januari 2015 moeten gemeenten een AMHK (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) ingericht hebben. Dit AMHK gaat Veilig Thuis heten. Het AMHK valt onder de Wmo, maar ook in de Jeugdwet wordt over het AMHK gesproken. Daarmee dragen gemeenten 27

37 verantwoordelijkheid voor de meest kwetsbare groepen in onze samenleving: volwassenen en jeugdigen die te maken krijgen met agressie, (seksueel) geweld of verwaarlozing in huiselijke kring. De taken van het toekomstige Veilig Thuis worden op dit moment nog uitgevoerd door respectievelijk de Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG) en Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK). Er zijn voor de wetgever twee belangrijke redenen om een Veilig Thuis te organiseren: één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling; meer samenhang in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Veilig Thuis heeft de volgende wettelijke taken: 1. het verstrekken van advies en zo nodig het bieden van ondersteuning aan degene die een vermoeden heeft van huiselijk geweld of kindermishandeling met betrekking tot de stappen die in verband daarmee kunnen worden ondernomen; 2. het fungeren als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling; 3. het naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is; 4. het (indien noodzakelijk) inschakelen van passende hulpverlening; 5. het zo nodig in kennis stellen van de politie of de Raad voor de Kinderbescherming. Indien een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend, wordt het college van burgemeester en wethouders daarvan in kennis gesteld; 6. het terug rapporteren aan de melder van datgene wat met de melding is gebeurd. Het Veilig Thuis-concept biedt voordelen die in de uitvoeringspraktijk tot dusver werden gemist: 1. één centraal advies- en meldpunt en telefoonnummer voor burgers en professionals; 2. systeemgerichte en integrale aanpak en betere regie; 3. vergroten van expertise: AMK en en SHG hebben namelijk ieder hun eigen, specifieke expertise; 4. versterking ketenaanpak. Uitgangspunten hierbij zijn dat Veilig Thuis: een gespecialiseerd regionaal centrum is op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling; functioneert als een onderdeel van het lokale veld, zij het regionaal georganiseerd; samenhang creëert tussen de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling; primair gericht is op ondersteuning en organiseren van hulpverlening, bij voorkeur op het lokale niveau; een organisatie is waarin zowel direct en indirect betrokkenen vertrouwen kunnen hebben en daartoe zorgvuldig en transparant werkt; systeemgericht werkt en werkt volgens het principe één gezin, één plan, een contactpersoon; waar mogelijk aansluit bij de eigen kracht van de direct betrokkenen en het sociale netwerk. Veilig Thuis deelt privacygevoelige informatie met zo min mogelijk personen. Dat gebeurt alleen als dat noodzakelijk is voor het borgen van de veiligheid. Transitie fase 2015/2016 Noord- en Midden-Limburg kiezen voor een transitiefase. Daarbij wordt Veilig Thuis eerst tijdelijk georganiseerd en wordt pas later toegewerkt naar de definitieve organisatievorm van Veilig Thuis. Vanaf 1 januari 2015 is er één frontoffice Veilig Thuis, waar alle meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling en ook de zorgmeldingen binnenkomen. De front office screent de meldingen en zet meldingen waar mogelijk direct door naar het lokale veld. Als dat niet mogelijk is, vindt een triage plaats. Die geeft aan of verder onderzoek nodig is en/of de Raad van de Kinderbescherming ingezet moet worden. Tijdens de transitiefase worden de twee backoffices van het huidige AMK en het huidige SHG nog niet samengevoegd. De medewerkers blijven dus in 2015 in dienst bij Bureau Jeugdzorg en het Steunpunt Huiselijk Geweld. De gemeente wil in 2015 in regionaal verband komen tot verdere positionering van Veilig Thuis en duidelijkheid over de personele invulling daarvan. Dat geven we vorm met de huidige betrokkenen (BJZ en SHG) en met ondersteuning vanuit het landelijk steunpunt Veilig Thuis. 28

38 3.10 Maatschappelijk rendement en Kwaliteit van Leven monitoren Effectanalyse In de pilot Schakelplein zijn van 13 casussen de effecten geanalyseerd en in een rapportage uitgewerkt (juli 2014). Wat levert het de bewoner op? En wat zijn de organisatorische en financiële consequenties van deze manier van werken? Deze analyse bouwt voort op de Effectanalyse Netwerk Welzijn Versterkt een tussenstand (januari 2013). De cases zijn uitgewerkt aan de hand van de Effectencalculator 3. Hiermee wordt gedetailleerd op caseniveau samen met betrokkenen geïnventariseerd wat zich heeft afgespeeld. Dit detailniveau geeft de robuustheid om uiteindelijk op het niveau van het Schakelplein uitspraken te doen, die verder gaan dan inschattingen en aannames. Dit instrument is speciaal ontworpen om grip te krijgen op aanpakken die draaien om persoonlijke arrangementen en waarbij de uitgevoerde activiteiten en effecten zeer divers zijn. De aanpak en kosten van de aanpak met het Schakelplein zijn afgezet tegen die van een referentiesituatie (hoe het zou zijn gegaan zonder Schakelplein). Deze bestaat uit de meest waarschijnlijke klassieke aanpak, ofwel de aanpak die in het veld werd gehanteerd voor het bestaan van het Schakelplein. Deze referentiesituatie is per case gereconstrueerd in werksessies met behulp van verschillende beroepskrachten uit het veld, zowel vanuit het Schakelplein als daarbuiten. In enkele gevallen waren ook burgers zelf of hun ouders betrokken. Bij de dertien onderzochte cases heeft de Schakelplein-aanpak voor de bewoners tot minimaal hetzelfde resultaat geleid en in tien van de dertien gevallen tot een substantieel beter resultaat. In de overgrote meerderheid van de cases is de hulpverlening ook goedkoper uitgevoerd. In acht van de dertien cases was de Schakelplein-aanpak zowel substantieel goedkoper als effectiever. In de dertien onderzochte cases levert de Schakelplein-aanpak een besparing op van 23 tot 28 % ten opzichte van een referentieaanpak. In absolute termen betreft dit circa per case. Deze besparing betreft het geheel aan hulpverlening en andere beroepsmatige inzet en niet alleen de gemeentelijke inzet, gedurende de analyseperiode van de cases. Met het Schakelplein nemen met name de bijdragen vanuit de financieringspost Overig (vooral politie/justitie en speciaal onderwijs) sterk af. Ook de inzet vanuit de gemeente (Wmo en WenI), woningcorporaties en Coöperatie VGZ neemt substantieel af. Deze resultaten tonen de potentie aan van de Schakelplein-aanpak in de gemeente Peel en Maas. Te meer de inschattingen conservatief zijn opgesteld en de aanpak op diverse fronten nog kansen voor verdere optimalisatie heeft. De resultaten bevestigen de resultaten uit de eerdere effectanalyse in Kwaliteit van Leven monitoren TNO heeft de gemeente Peel en Maas benaderd om als proeftuin (living lab) te fungeren in het meerjarenprogramma waarin het kwaliteitsmodel Three-level Outcome Model (TOM) wordt gebruikt. Hierbij is niet het aanbod het uitgangspunt maar het door de burger ervaren effect (outcome) van interventies (in zorg, ondersteuning, hulpmiddelen en aanpassingen in de woon- en leefomgeving) op zijn kwaliteit van leven. Hierbij wordt door partijen gestreefd naar het opzetten van een kwaliteitssysteem waarbij de bijdrage van informele en beroepsmatige inzet, aanbod van zorg- en diensten, inkoop en beleidsvorming, op basis van outcome/effect voor de burger en diens ervaren 3 Meer informatie over dit evaluatie-instrument is te vinden op: 29

39 kwaliteit van leven is ingericht, individueel en voor een populatie. Verder is het streven om (maatschappelijke) business modellen (door) te ontwikkelen op basis van kosteneffectieve producten, diensten en arrangementen die passen bij wijk en buurtgerichte manieren van werken. En op basis van deze modellen een bijdrage te leveren aan ontwikkelen van populatiegerichte bekostiging. Het ministerie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en de NPCF (Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie) zijn akkoord met het ontwikkelen en uitvoeren van een landelijke monitor ( ) en de facilitering voor het inrichten van regionale proeftuinen. Het opzetten van zo n proeftuin past in de werkwijze die in Peel en Maas en meer specifiek in het programma Leven in het Dorp WWZ gebruikelijk is. Werkend vanuit de praktijk in (kleinschalige) pilots wordt beleid ontwikkeld en komen nieuwe netwerken en initiatieven tot stand. Deze werkwijze is niet alleen in Peel en Maas gebruikelijk. De andere gemeenten in de regio Noord-Limburg hebben een soortgelijke werkwijze. Iedere gemeente op zijn eigen manier en betrokkenheid. De gemeenten in Noord-Limburg en een aantal andere gemeenten hebben interesse getoond in de proeftuin. Op dit moment wordt een projectplan uitgewerkt. Vanuit het perspectief van Peel en Maas is het belangrijk om na te gaan wat de betekenis en gevolgen zijn voor de werking en kracht van de lokale samenlevingen en samenwerkingsverbanden van vitale burgers Regionale samenwerking en de Modulair Gemeenschappelijke Regeling Om op het gebied van inkoop en opdracht geven de krachten te bundelen en te voorkomen dat op iedere individuele gemeente hetzelfde werk gebeurt, wordt op dit moment gewerkt aan de oprichting en invulling van de Modulair Gemeenschappelijke Regeling. Deze regeling is erop gericht een regionale productcatalogus te maken en te onderhouden, waaruit de zeven aangesloten gemeenten kunnen bestellen. Naast het samenstellen en onderhouden, zal de regeling de inkoop verzorgen van een aantal bovenlokale diensten, zoals de crisisdiensten en -opvang en het AMHK. Tenslotte zal de regeling een aantal werkzaamheden verrichten op het gebied van monitoring en registratie, om de kwaliteit van zorg te bewaken. De Regeling heeft geen enkele taak op het gebied van beleidsontwikkeling. Dit blijft bij de zeven gemeenten. Het is dus louter uitvoerend en ondersteunend en zal in omvang van werkzame mensen beperkt blijven. Het is de bedoeling dat de Regeling vanaf 1 januari 2015 operationeel is 3.12 Regionale inkoop/ opdrachtgeven 3Ds en lokaal subsidiekader 3Ds Regionale inkoop/ opdrachtgeven 3Ds Regionaal werken zeven gemeenten in Noord-Limburg samen en loopt er een regionaal traject van inkoop/opdrachtgeven 3Ds. We spreken van opdrachtgeven omdat het traject een bredere insteek heeft dan alleen inkoop. Na een mondelinge en digitale markconsultatie en een dialoog met adviesraden en belangenorganisaties is regionaal een programma van eisen opgesteld. Dit bestaat uit de volgende zeven domeinen: 1. Toegang en basisondersteuning; 2. Specialistische ondersteuning; 3. Laagdrempelige dagbesteding; 4. Maatwerkdiensten Jeugdhulp; 5. Maatwerkdiensten Wmo; 6. Maatwerkdiensten Participatie; 7. Overige diensten. In de zeven domeinen zijn meerdere percelen uitgewerkt. Het programma van eisen is op 11 juli 2014 gepubliceerd via TenderNet. Tot 29 augustus 2014 hadden netwerkpartners de tijd om een offerte en plan in te dienen per domein/perceel. Dit kon een regionale, bovenlokale en lokale inschrijving betreffen. In totaal zijn ongeveer 400 inschrijvingen geregistreerd. In september worden de inschrijvingen geanalyseerd. Begin oktober vindt de 30

40 voorlopige gunning plaats. Dit betekent dat voor 1 november 2014 de raamcontracten kunnen worden getekend door de afzonderlijke gemeenten. In de raamcontracten maken de gemeenten met de netwerkpartners afspraken over prijs en kwaliteit. Er worden geen volumeafspraken gemaakt. Vanuit de lokale (en regionale) toegang bepalen burgers samen met arrangeurs en gezinscoaches welke ondersteuning, hulp en zorg nodig zijn. De komende jaren ontwikkelen gemeenten samen met andere regiepartijen, burgers en netwerkpartners inhoudelijke en bedrijfsmatige aspecten en innovatie. Dit gebeurt lokaal en regionaal. Wanneer deze ontwikkelingen aanleiding geven tot het aanpassen en uitbreiden van afspraken dan worden deze vastgelegd in ontwikkeltafels. Dit kan leiden tot nieuwe raamcontracten of aanpassen van bestaande. Een aantal netwerkpartners heeft aangegeven dat ze door omstandigheden niet hebben ingeschreven maar dit alsnog willen doen. Uit de analyse kan blijken dat een aantal netwerkpartners zich niet hebben ingeschreven terwijl dit wel de verwachting van gemeenten kan zijn geweest. Daarom wordt in het najaar een tweede inkoop/opdrachtgeven traject gestart. De bedoeling is dat de netwerkpartners die daarop inschrijven voor 1 januari 2014 een raamcontract krijgen. In 2015 en verder worden periodiek inkoop/opdrachtgeven trajecten ingezet. Daardoor ontwikkelt het aanbod zich steeds verder en hebben nieuwe netwerkpartners de kans om aan te sluiten. Dit past in het regisseursmodel dat de gemeenten in Noord-Limburg als uitgangspunt hebben genomen voor de inkoop/opdrachtgeven 3Ds. Lokaal subsidiekader 3Ds In het regionale inkoop/opdrachtgeven traject zijn veel onderdelen van de 3Ds meegnomen maar niet alle. Het College vindt het belangrijk dat we (burger)initiatieven lokaal faciliteren en daar gezamenlijk afspraken over maken met andere regiepartijen en netwerkpartners. Denk daarbij aan de dorpsdagvoorzieningen, dorpsvervoer, dorpsinfoloketten, Theaterwerkplaats Mafcentrum Maasbree, de Begeleidingsdienst en andere initiatieven die door burgers zijn opgezet. In 2013 heeft het College samen met Coöperatie VGZ het inkoopkader Wmo-AWBZ-Zvw 2014 uitgewerkt. In par. 4.2 is dit verder weergegeven. Dat inkoopkader en andere ontwikkelingen vormen de basis voor het Subsidiekader 3Ds Peel en Maas Niet alleen voor de bestaande initiatieven maar ook voor nog nieuw te ontwikkelen initiatieven. In september wordt dit lokale subsidiekader uitgewerkt in dialoog met burgers en netwerkpartners. De bedoeling is dat voor 1 november 2014 subsidieafspraken worden gemaakt met de burgerinitiatieven. De gemeente maakt over 2015 subsidieafspraken met welzijnsinstelling Vorkmeer. Vorkmeer heeft in overleg met de gemeente geen inschrijving gedaan in het regionale inkoop/opdrachtgeven 3Ds Bedrijfsvoering Ondanks dat nog niet zeker was of, wanneer en onder welke voorwaarden en met welke budgetten de 3Ds overgeheveld zouden worden naar gemeenten, heeft het College de afgelopen periode aandacht besteed aan een aantal bedrijfsvoeringsaspecten. De gegevens gaven voldoende houvast voor de voortzetting van de koers die al was ingezet als voorbereiding op de overheveling Organisatieontwikkeling De integrale aanpak in het sociaal domein breed en in de 3Ds specifiek en andere ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat de gemeentelijke organisatie in beweging is en net als in het gehele sociale domein een verandering ondergaat. In de komende periode wordt deze veranderingen uitgewerkt en doorgevoerd. Dit loopt parallel aan de ontwikkeling en bouw van het huis van de gemeente Communicatie Communicatiestrategie Communicatie speelt in de 3Ds een belangrijke rol. Zowel gericht op het proces van de implementatie als de gevolgen en resultaten hiervan. Daarnaast bestaat de wens om vanuit de gemeente, in afstemming met dorpsoverleggen, Kernteams WWZ en belangenorganisaties, de maatschappelijke opgave en de impact hiervan als overkoepelende kapstok te communiceren. Binnen de gemeentelijke organisatie is besloten om deze kapstok breder te trekken naar andere beleidsterreinen. Er is sprake van een gezamenlijk uitgangspunt vanuit de Kadernota 2013 De wissels om. Voor de 3Ds is een communicatiestrategie uitgewerkt. 31

41 In de communicatiestrategie is storytelling essentieel. Aan de hand van communicatie wordt de ontwikkeling naar 2015 en verder zichtbaar gemaakt. Er wordt nadrukkelijk betekenis gegeven aan de inhoud door storytelling vanuit betrokkenen in de Gouden Driehoek (dorp, netwerkpartners, regiepartijen). Storytelling vanuit praktijksituaties wordt gestimuleerd en gefaciliteerd daar waar nodig. Daarin wordt wel de rode draad van de ontwikkeling als kader geduid zodat verhalen/ervaringen/ontwikkelingen herkenbaar zijn voor de verschillende doelgroepen. De communicatie wordt zoveel mogelijk ingericht vanuit een aantal percepties: 1. Burgers in een kwetsbare positie (mensen met een ondersteuningsbehoefte gericht op welzijn en zorg), 2. Mantelzorger, 3. Vrijwilligers, 4. Beroepskrachten. Verschillende perspectieven duiden de veelzijdigheid, de brede betrokkenheid en de noodzakelijkheid. Juist de keuze voor deze verschillende invalshoeken versterkt de communicatie. In de communicatie leggen we vooral de nadruk op de mogelijkheden en kansen van de transitie en de personen die hierbij betrokken zijn (talenten en mogelijkheden). Waar doen we het voor? vormt het uitgangspunt in alle communicatie. We communiceren vanuit een positieve insteek, wat eerder leidt tot motivatie, betrokkenheid en een ambassadeursrol. Door in de communicatie te kiezen voor een verhalend concept wordt voor een rode draad/verhaallijn gezorgd en een herkenbaarheid in de in te zetten middelen. Aan de hand van persoonlijk georiënteerde verhalen maakt de beoogde doelgroep kennis met de transitie en aanpak binnen Peel en Maas. Dit verhalend concept krijgt een doorvertaling in te ontwikkelen communicatiemiddelen, zoals portretten en minidocumentaires van betrokkenen in Peel en Maas. Op dit moment zijn vijf portretten uitgewerkt en twee minidocumentaires. In par. 3.1 is een aantal portretten opgenomen. Bij de (te ontwikkelen) communicatiemiddelen wordt, daar waar mogelijk, bij voorkeur samengewerkt met burgers in een kwetsbare positie. Informeren en interactieve discussie Tot nu toe heeft de communicatie met name aandacht gehad in persoonlijke vorm gericht op betrokken actoren uit de gouden driehoek. Communicatie tussen vertegenwoordigers van gemeenschap en doelgroep, netwerkpartners en regiepartijen is goed georganiseerd vanuit de projectstructuur. In de komende periode worden bijeenkomsten georganiseerd om inwoners te informeren over de veranderingen in het sociaal domein en met elkaar te discussiëren over de aanpak van Peel en Maas. Verder sluit het team Sociaal Domein zoveel mogelijk aan bij bijeenkomsten die door burgers en netwerkpartners worden georganiseerd. Aanpak Peel en Maas onder de aandacht gebracht Peel en Maas heeft verscheidene malen met haar vernieuwende en praktijkgerichte aanpak en implementatiestrategieën de media gehaald, zowel lokaal, regionaal als landelijk. In deze media is in het bijzonder aandacht geweest voor de praktijkontwikkelingen, zoals de werkwijze vanuit Netwerk Welzijn Versterkt aan de hand van ervaringen van een burger in een zeer kwetsbare positie, dorpsdagvoorzieningen, gestructureerd overleg met zorgboeren/maatschappelijk ondernemers en het ervaringsleren voor jongeren in een kwetsbare positie. Met enige regelmaat geven wethouders en leden van het team Sociaal Domein presentaties voor geïnteresseerde partijen zoals gemeenten, Tweede Kamerleden en beleidsmakers. Jaarlijks zijn werkbezoeken georganiseerd. Daar zijn vaak burgers in een kwetsbare positie en vrijwilligers bij betrokken. Verder vinden spreeksessies plaats tijdens regionale en landelijke bijeenkomsten Financiën Als gevolg van de 3Ds zullen de uitgaven van de gemeente Peel en Maas vanaf 2015 fors toenemen. Ook de inkomsten zullen stijgen als gevolg van de rijksmiddelen die beschikbaar worden gesteld voor de nieuwe taken bij de Jeugdzorg en Wmo. De rijksoverheid heeft op die rijksmiddelen wel al een efficiëncykorting toegepast zodat landelijk gezien in 2015 minder budget beschikbaar is dan in 2013 werkelijk is uitgegeven voor die taken. Verder worden de al bestaande rijksvergoedingen voor Wmo (huishoudelijk werk) en WSW (wet sociale werkvoorziening) gekort. Het uitgangspunt van Peel en Maas, dat al eerder is vastgesteld door de raad, is dat de rijksmiddelen samen met de huidige beschikbare budgetten in de begroting in principe het uitgavenplafond vormen voor de uitvoering van de nieuwe taken (incl. bedrijfsvoering). 32

42 De rijksmiddelen voor de nieuwe taken zouden worden samengevoegd in een deelfonds sociaal domein waarbinnen gemeenten vrij waren om te schuiven met de beschikbare budgetten zo lang deze maar binnen het sociaal domein worden uitgegeven. Inmiddels is bekend dat het wetsvoorstel m.b.t. het sociaal deelfonds zal worden ingetrokken en de rijksmiddelen worden toegevoegd aan de algemene uitkering. Daardoor krijgen gemeenten maximale beleidsvrijheid om de middelen in te zetten. Ondanks het intrekken van het sociaal deelfonds reserveren we toch de gelden voor het sociaal domein die daarvoor bestemd zijn. Het intrekken van het deelfonds brengt met name administratieve verlichting met zich mee voor de gemeente en is in die zin positief is te noemen. De rijksbudgetten voor het sociaal domein zijn voor Peel en Maas in 2015 als volgt: Rijksvergoeding Jeugdhulp/zorg: Rijksvergoeding Wmo: Rijksvergoeding Participatiewet: (WSW / reïntegratie ) SOCIAAL DOMEIN: Naast deze middelen ontvangen we nog de volgende rijksmiddelen die betrekking hebben op het sociaal domein: De integratieuitkering Wmo huishoudelijk werk bedraagt in en is daarmee bijna 1 miljoen lager dan in Ook bij dit budget geldt het uitgangspunt dat de rijksmiddelen én de al aanwezige budgetten in de huidige begroting in principe het uitgavenplafond vormen. Deze uitkering maakt eveneens deel uit van de algemene uitkering. De rijksvergoeding voor het inkomensdeel participatiewet zal vanaf 2015 verdeeld worden op basis van een nieuw verdeelmodel en de omvang van die rijksvergoeding is op dit moment nog niet bekend. (2014 voorlopig budget ). Deze rijksvergoeding is in eerste instantie bestemd om de uitkeringen die worden betaald in het kader van bijstand, IOAW, IOAZ te bekostigen, maar zal ook ingezet worden om de loonkostensubsidie voor mensen met een arbeidsbeperking te financieren. Vooralsnog blijft dit rijksbudget uitgekeerd worden als een specifieke uitkering. Het uitgangspunt binnen het sociaal domein is weliswaar dat de uitgaven de rijksmiddelen niet overschrijden maar vanwege het groot aantal open-einde regelingen en de doorgevoerde efficiëncykortingen zijn voor de jaren 2015, 2016 en 2017 extra stelposten (resp , en ) in de begroting opgenomen. De extra stelposten worden meegenomen in een reserve sociaal domein. Deze reserve is ingesteld om te dienen als een eventueel financieel vangnet voor kostenoverschrijdingen. In de reserve sociaal domein is een bedrag van 3,2 miljoen opgenomen, waarbij 2 miljoen was geoormerkt voor de transformatie van de NLW. De reserve sociaal domein dient enerzijds als buffer voor onverwachte en incidentele tegenvallers binnen het sociaal domein. Anderzijds kan de reserve worden ingezet als egalisatiereserve om budgetoverschrijdingen en / of budgetonderschrijdingen binnen het sociaal domein te compenseren. Het gaat dan specifiek om de volgende budgetten: Gemeentelijke bijdrage NLW; Woonvoorzieningen Wmo; Nieuwe zorgtaken op het gebied van jeugdzorg; Nieuwe zorgtaken op het gebied van WMO (begeleiding) Risico s en risicobeheersing De lokale en regionale risico s die samenhangen met de 3Ds zijn op regionaal niveau geïnventariseerd. De eventuele gevolgen zijn beschreven en voor zover mogelijk zijn beheersmaatregelen opgenomen. De risico s zijn onderverdeeld in verschillende categorieën zoals: sociaal inhoudelijk, personeel, juridisch, financieel, politiek, en samenwerking. Deze regionale inventarisatie wordt binnen Peel en Maas ingebracht in het bestaande systeem van risicomanagement. Daar waar nodig en mogelijk worden de beheersmaatregelen ingevoerd om de risico s te beperken. Dit betreft een continue proces en de risico s worden voortdurend geactualiseerd. 33

43 Belangrijke risico s voor alle decentralisaties die zijn geïnventariseerd en moeten worden gevolgd, zijn: Continuïteit van de zorg in 2015 moet gewaarborgd zijn; De gewenste verandering in de werkwijze (m.b.t. Jeugdzorg, Wmo en Participatie) moet tot stand komen; Juridische grondslag voor arrangementen en/of gezinsplannen moet gewaarborgd zijn; Privacy van betrokkenen moet gewaarborgd zijn; Fiscale consequenties (BTW, vennootschapsbelasting en loonheffing) moeten duidelijk zijn; Informatiesystemen moeten tijdig gereed zijn of aan de gewenste kwaliteit voldoen waardoor de primaire processen optimaal ondersteund worden en stuurinformatie beschikbaar is; Beschikbare budgetten moeten niet volledig worden gebruikt voor ondersteuning, hulp en zorg maar er moet ook voldoende budget voor preventie zijn; De overgang van een historisch naar een objectief verdeelmodel voor de rijksbudgetten Jeugdzorg en Wmo moeten niet tot extra financiële nadelen leiden; Er moet voldoende personele capaciteit (kwantitatief en of kwalitatief) beschikbaar zijn voor adequate uitvoering van Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet; De lokale beleidsvrijheid moet niet worden ingeperkt door regionale regels en regionaal beleid. Verder wordt momenteel de implementatie van allerlei bedrijfsvoeringsaspecten voorbereid. Denk hierbij aan factuurstromen, kwaliteitsborging, informatievoorziening en verantwoording. Uitgangspunt daarbij is dat we dat zo lean mogelijk willen houden Informatievoorziening De informatievoorziening op orde draagt bij aan de doelstelling door ondersteuning van de intake, vraagverheldering, besluitvorming, uitvoering en evaluatie van de directe processen m.b.t. hulpvragen. Ook het ondersteunen van de indirecte processen zoals betalings- en berichtenverkeer, monitoren, dossiervorming en deling, dragen bij aan het efficiënt en effectief realiseren van de doelstellingen en kostenbesparingen. Vijf aandachtsgebieden met ieder een eigen agenda en prioriteit worden onderscheiden: De communicatie met - en de informatievoorziening aan burgers Dossiervorming en deling met in- en externe partners om 1Gezin-1Plan-1Regisseur te faciliteren Ondersteuning van (nieuwe) processen met bestaande of nieuwe applicaties en aanpassing van de ICT architectuur Sturing en verantwoording, faciliteren van regie op regie Inzet ICT bij preventie van (multi)problematiek en (vroeg)signalering In de regionale werkgroep Informatievoorziening wordt kennis gedeeld en onderzocht welke middelen ingezet (kunnen) worden. 34

44 Foto s 35

45 4. Wmo 4.1 Inleiding De nieuwe Wmo wordt 1 januari 2015 van kracht. De wet is op 19 juli 2014 gepubliceerd in het Staatsblad. In Peel en Maas zijn de gemeente en andere regiepartijen, burgers en netwerkpartners vanaf 2001 proactief aan de slag om condities te creëren gericht op eigen regie, eigen kracht en langer zelfstandig leven in de eigen leefomgeving. De gemeente en Coöperatie VGZ zorgkantoor geven sinds 2003 samen inhoud aan regie op een stuwende manier. Vanaf 2008 heeft de samenwerking in regie met Coöperatie VGZ zorgverzekeraar steeds meer vorm en inhoud gekregen. In juni 2013 is het convenant Leven in het Dorp WWZ (Wonen-Welzijn-Zorg) tussen de drie regiepartijen gesloten. In het convenant zijn de doelstelling, visie, uitgangspunten en speerpunten opgenomen. De samenwerking tussen de regiepartijen vindt plaats binnen het programma Leven in het Dorp WWZ. Het programma Leven in het Dorp WWZ is een proces van visievorming, beleidsontwikkeling, netwerksamenwerking en netwerkontwikkeling en heeft veel concrete trajecten en vernieuwende initiatieven opgeleverd. Burgers (in een kwetsbare positie), vrijwilligers, beroepskrachten, stafmedewerkers, beleidsmakers, managers en bestuurders geven daar gezamenlijk vorm en inhoud aan en vormen het netwerk Leven in het Dorp WWZ. Leven in het Dorp WWZ is erop gericht om senioren in het algemeen en burgers in een kwetsbare positie in Peel en Maas in staat te stellen om de kwaliteit van leven te bevorderen en om zolang mogelijk de regie over hun eigen leven en leefomgeving te behouden, in de vertrouwde omgeving te blijven leven en deel te (blijven) nemen aan de samenleving. Naast de Wmo en de Zvw geeft de Wlz wettelijke kaders aan het WWZ-terrein vanaf 1 januari Een deel van de AWBZ gaat over naar de Jeugdwet en de Zvw. Daarmee is de hervorming van de langdurige zorg in volle gang (zie bijlage 2 met schema over deze veranderingen). Hieronder is deze ontwikkeling van de AWBZ in beeld gebracht. Tot Vanaf Gemeente Zorgkantoor Zorgverzekeraar Gemeente Zorgkantoor Zorgverzekeraar Wmo AWBZ Zvw Wmo W Wet lz (langdurige W zorg) Zvw W W W W Jeugdzorg W 4.2 Beleidsontwikkeling en toetsingskaders vanuit stuwende regie De gemeente en Coöperatie VGZ hebben elkaar steeds meer gevonden in het voeren van de stuwende regie. De stuwende regie gaat NIET over het opleggen van dwingende richtlijnen (huidige regel sturing), maar gaat over het BIEDEN VAN RUIMTE aan burgers en maatschappelijk partners vanuit duidelijke toetsingskaders. De burgers en maatschappelijk partners ontplooien op basis van behoeften in dialoog met elkaar nieuwe initiatieven en ontwikkelen innovatieve producten en diensten. Vanuit de stuwende regie verbinden de regiepartijen budgetten en stellen zij vanuit de toetsingskaders gezamenlijke inkoopkaders op. De beleidsontwikkeling van Leven in het Dorp WWZ kent zijn start in de visie Wonen, Welzijn en Zorg à la Carte in Van daaruit zijn gebaseerd op de praktijk in Peel en Maas beleidsadviezen, uitvoeringsprogramma s, convenanten en beleidskaders opgesteld. In de periode zijn beleidsontwerpen door de raad vastgesteld op de prestatievelden van de Wmo van In april 2013 is de Implementatiestrategie Samen Anders door Co-creatie in begeleiding in Peel en Maas door het College vastgesteld. In de implementatiestrategie zijn de resultaten, ervaringen en inzichten 36

46 opgetekend die in de praktijk van Peel en Maas zijn opgedaan. Deze implementatiestrategie is nadrukkelijk geen gemeentelijke nota maar een strategische koers die tot stand is gekomen door cocreatie met burgers (in een kwetsbare positie) en netwerkpartners die het Samen Anders (willen gaan) doen. In maart 2014 heeft de raad de voorlopige uitgangspunten voor de Participatiewet zoals benoemd in de notitie: Binnen naar buiten en buiten naar binnen vastgesteld. In deze notitie zijn ook uitgangspunten betreffende de Wmo meegenomen, zie hoofdstuk Positionering decentralisatie functie begeleiding in het sociale domein De transformatie naar een nieuw maatschappelijk systeem waarin vitale burgers en vitale gemeenschappen centraal staan levert vernieuwende inzichten en nieuwe uitgangspunten op. Daarin ontwikkelt zich een nieuwe taal. Begrippen die nu gebruikt worden, zijn niet toereikend om de transformatie te beschrijven. Verder ontstaan nieuwe begrippen in de dialoog tussen de burgers (in een kwetsbare positie), netwerkpartners en overheid. Hieronder is de visie en zijn de uitgangspunten puntsgewijs weergegeven. In hoofdstuk 2 van de implementatiestrategie (versie beleidsmakers) zijn de visie en uitgangspunten uitgewerkt. Deze komen sterk overeen met de uitgangspunten in dit beleidskader zijn opgenomen en vorige beleidskaders die de raad heeft vastgesteld. Visie: Horizon vitale burgers en duurzame gemeenschappen, zelfsturing en burgerschap; Drie vormen van sturing zijn en blijven nodig; Communicatieve zelfsturing, Regel sturing en Autoritaire sturing; Stuwende regie geeft ruimte en kaders om gezamenlijk te werken aan oplossingen; Dialoogsturing in Gouden Driehoek; Regels moeten de inhoud mogelijk maken; Iedereen telt en doet mee; Regievoeren en medeverantwoordelijkheid over eigen leven en eigen leefomgeving. Uitgangspunten beleid: Van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen naar voorzieningen van collectieven (Sociale coöperaties); Individuele voorzieningen, keuzevrijheid en gelijkheid; Niemand valt tussen wal en schip; Investeren in de voorkant (vitale burgers, gezondheid, welzijn, vrijwilligers) levert winst op aan de achterkant (minder zware zorg, minder en andere inzet beroepskrachten); Integrale samenhang en benadering; Wisselen (kantelen) van perspectief vrijwilligers en beroepskrachten; Samenwerken in netwerken; Van concurrentie in de zorg naar vernetwerkte samenwerking; Van smal loket naar brede en diepe gekantelde loketfunctie (Schakelplein); Lokaal wat kan en regionaal waar meerwaarde is; Betaalbaarheid door experimenten, deregulering en investeren in innovatie gericht op vitaliteit Gezamenlijk inkoopkader decentralisatie Wmo-AWBZ-Zvw 2014 en subsidiekader 2015 In december 2013 is het inkoopkader decentralisatie Wmo-AWBZ-Zvw 2014 van gemeente en Coöperatie VGZ door het College vastgesteld. Gemeente, zorgkantoor en zorgverzekeraar sorteren in een gezamenlijk inkoopkader 2014 al voor op de decentralisatie van AWBZ-taken naar de Wmo en Zvw die per 1 januari 2015 ingaat. Met het inkoopkader is in 2014 al zoveel als mogelijk gewerkt conform de werkwijze en budgettaire kaders van de nieuwe Wmo. Zoals aangegeven in par vormt het inkoopkader de basis voor het subsidiekader 3Ds Peel en Maas Dialoogsturing in Gouden driehoek In Peel en Maas komen nieuwe initiatieven dialooggestuurd tot stand in de Gouden Driehoek. Primair in de dialoogsturing is een gelijkwaardige en wederkerige samenwerking tussen de drie hoofdactoren: dorp (burgers), maatschappelijk partners en regiepartijen. Vandaar een gelijkzijdige driehoek. 37

47 burgers (in een kwetsbare positie) en hun netwerken, sociale verbanden, Kernteams WWZ, gemeenschap Dorp Regiepartijen overheid, gemeente en zorgkantoor/zorgverzekeraar Gouden Driehoek Maatschappelijk partners Informele zorg- en ondersteuningsorganisaties, (georganiseerde) vrijwilligers, WWZ-aanbieders en bedrijven Dialoogsturing betekent dat wanneer de actoren hun ideeën en initiatieven uitwerken in plannen, zij de andere actoren in een zo vroeg mogelijk stadium bij deze planvorming betrekken en de plannen in het netwerk verder ontwikkelen in dialoog met elkaar. Het is een intensief proces tussen gelijkwaardige netwerkpartners met een hoog rendement. De burgers (in een kwetsbare positie) zijn zoveel mogelijk leidend in het proces om te komen tot voorzieningen en producten. Maatschappelijk partners en regiepartijen zijn vanuit hun verantwoordelijkheid en expertise faciliterend en ondersteunend richting buurt, dorp of wijk. Regiepartijen stellen gezamenlijke toetsingskaders op. In de afgelopen 10 jaar is door burgers en netwerkpartners in de dialoog in de Gouden Driehoek een veelheid aan initiatieven en trajecten in samenhang ontwikkeld en gerealiseerd in het programma Leven in het Dorp WWZ. Dit is een soort van lappendeken zoals hieronder afgebeeld. Kunst Verbind(e)t Dorpsinfoloketten Hulp bij dementie Logeeropvang Kesjke 6 Huiselijk geweld Mantelzorg Muzieksalon Leven in het Dorp, Doe mee! Wigwamvakanties BuurtbemiddelingAtelier Oet de Verf Hulpmiddelencentrum 1 e lijn geïntegreerde ouderenzorg-welzijn / wijknetwerken Eetpunten Dorpsdagvoorzieningen Looptuin Dementievriendelijke gemeente Theaterwerkplaats Boodschappendienst Gaer Gedaon Huishoudelijk Werk De Bovenkamer Mantelzorgplant Alzheimer Café Steunpunt Mantelzorg Algemeen Maatschappelijk Werk Ervaringsleren Begeleidingsdienst Portal Kessel Zorgboerderijen / Maatsch. Ond. Bewegen met een lach Maaltijdvoorziening PenM Wasstrijkservice Buitenpoli Viecuri Huis van Morgen (Mantel)zorg TV Blijvend Thuis / Bewust Wonen Inloop 55-plussers Dorpsvervoer Foods Station Zuid Tijdelijk Huisverbod 4.3 Innovatie en ontwikkelkracht speerpunten in Leven in het Dorp WWZ Innovatie is één van de programmalijnen van Leven in het Dorp WWZ. FC WELZIJN In 2010 zijn door gemeenten, Coöperatie VGZ, Kamer van Koophandel en een aantal ondernemende partijen in Peel en Maas en Venlo condities gesmeed om innovatie tussen burgers, maatschappelijk partners, bedrijfsleven en kennisinstituten te stimuleren, onder de noemer FC WELZIJN. FC WELZIJN is het innovatienetwerk W-WWZ (Werk-WWZ) en bedrijfsleven in Peel en Maas. FC WELZIJN biedt een platform voor de ontwikkeling van innovaties in samenwerking met het bedrijfsleven. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en PPS zijn op kleine schaal toegepast in W-WWZ in Peel en Maas. Onder de vlag van FC WELZIJN is een aantal trajecten gerealiseerd en zijn initiatieven in ontwikkeling. 38

48 Gerealiseerd Ervaringsleren I-VY Mantelzorgplant Portal Kessel Hulpmiddelencentrum PenM Maaltijdservice PenM In ontwikkeling Huis van Morgen Bewust Wonen Wasservice PenM FooDs Hoeve de Braamhorst Nieuwe ideeën Wigwamvakanties Kweek en kook.. Ontwikkelwerkplaatsen Leven in het Dorp WWZ Om elkaar te inspireren en om broedplaatsen te creëren zijn ontwikkelwerkplaatsen (OWP s)opgezet volgens het principe Actieleren. De OWP s worden didactisch ondersteunt door de HAN (Hogeschool Arnhem Nijmegen) en vormen een educatienetwerk. De volgende OWP s zijn actief: OWP Beroepskrachten, OWP Managers, OWP Effectanalyse, OWP ZZP-ers (Zelfstandigen Zonder Personeel). De OWP ZZP-ers is gegroeid van 8 naar 100 ZZP-ers. Zij hebben al Collectief OWP ZZPers in Welzijnszorg en Hulpverlening een eerste bundel uitgewerkt waarvan zich een aantal in de bundel presenteren. Ontwikkelkracht gericht op langer zelfstandig leven Onder de vlag van FC WELZIJN zijn twee trajecten in ontwikkeling gericht op langer zelfstandig wonen. In het Huis van Morgen kan men nieuwe en praktische toepassingen zien en beleven die gericht zijn op toegankelijkheid en langer zelfstandig thuis wonen. In het najaar van 2013 heeft Wonen Limburg een huurwoning in Panningen beschikbaar gesteld. Een projectgroep is bezig met de voorbereiding van de ingebruikname van het huis. Bewust Wonen is gebaseerd op de ervaringen van het traject Blijvend Thuis in Eigen Huis dat in een aantal dorpen is gerealiseerd. Het traject is erop gericht om mensen meer bewust te maken van de toegankelijkheid van hun woning en langer zelfstandig wonen te bevorderen. Innovatiekader leidt tot versterking van bestaand pallet door anders vasthouden Onderdeel van het inkoopkader 2014 was het innovatiekader. De komende jaren is een stijgende én veranderende behoefte aan collectieve ondersteuning te verwachten. Om in te spelen op de te verwachten veranderende behoefte, is de inzet om de flexibiliteit en diversiteit in collectieve ondersteuning te versterken. Via het innovatiekader is een uitvraag onder (groepen) burgers en netwerkpartners gedaan naar pilotprojecten, die concreet invulling geven aan nieuwe collectieve ondersteuningsarrangementen. Het College en Coöperatie VGZ hebben besloten om een financiële bijdrage toe te kennen aan vijf van de 19 ingediende projectvoorstellen. Verder is aan acht projectvoorstellen een bijdrage toegekend onder voorwaarden, hebben vijf projectvoorstellen een voorlopige afwijzing gekregen en is één projectvoorstel afgewezen. Het aantal initiatieven is groter dan verwacht. Het is een mooie mix van kleinschalige en iets grotere projecten. Ze zijn aanvullend op hetgeen er al is. Dat versterkt elkaar. Verder is de kleinschaligheid belangrijk. De kleinschaligheid maakt dat de projecten aanhaken bij de behoeften van mensen. Wat opvalt is dat een aantal initiatieven zich richt op het creëren van werk voor mensen in een kwetsbare positie of van activiteiten waaraan mensen mee kunnen helpen. Zo gaat één van de initiatiefnemers samenwerken met Staatsbosbeheer in een project waar kwetsbare jongeren een werkplek gaan vinden. Naast werk richten zich andere projecten op sport en bewegen. Verder zet een aantal initiatiefnemers midden in Meijel een laagdrempelige ontmoetingsplek op voor jong en oud, ziek en gezond. Daar ontmoeten mensen elkaar en kunnen mensen met en zonder beperkingen samen activiteiten ondernemen. Een initiatiefnemer wil een huis voor dementerende mensen opzetten samen met vrijwilligers. En een andere initiatiefnemer wil zijn dagbestedingsproject uitbouwen. De gemeente en Coöperatie VGZ hebben veel waardering voor de initiatiefnemers en de inzet en betrokkenheid waarmee ze vernieuwende projecten op willen zetten. De initiatiefnemers worden met belangstelling gevolgd. Over een half jaar wordt de voortgang samen met de initiatiefnemers besproken. Dat volgen is geen bemoeizucht. Loslaten is het ook niet. In dit geval is het eerder anders vasthouden. Het initiatief blijft bij de mensen zelf. Waar nodig denken en doen de gemeente en Coöperatie VGZ mee. 39

49 4.4 Inzicht in aantallen Inzicht in BGG, BGI, PV en VBTYD In het kader van de decentralisatie van de AWBZ-functies Begeleiding Groep (BGG), Begeleiding Individueel (BGI), (deels) Persoonlijke verzorging (PV), Kortdurend verblijf (VBTYD) en Beschermd Wonen (GGZ-C) naar gemeenten per 1 januari 2015, heeft de gemeente Peel en Maas eind juli gegevens ontvangen van de mensen van 18 jaar en ouder die op dit moment gebruik maken van deze AWBZ-functie en die per 1 januari 2015 ondersteuning gaan ontvangen via de gemeente. De GGZ-C functie zal uitgevoerd worden via de centrumgemeente. Deze productiecijfers geven nu nog een beperkt beeld, aangezien deze betrekking hebben op een beperkte periode van De komende maanden zullen actuelere en completere gegevens aangeleverd worden, waarmee ook de huidige productie en kosten van de verschillende functies beter in beeld gebracht kunnen worden. Aantal indicaties In de tabel is het aantal indicaties voor de te decentraliseren AWBZ-functies weergegeven. Tevens is een uitsplitsing gemaakt per kern en is aangegeven hoeveel indicaties er zijn. Duidelijk is dat ongeveer evenveel indicaties Begeleiding Groep en Begeleiding Individueel zijn (ieder ca. 270). Slechts een beperkt deel van de Persoonlijke Verzorging (PV) (ca. 5%) komt over naar gemeenten. Het betreft PV waarbij géén sprake is van een somatische, lichamelijke en/of psychogeriatrische aandoening. Kortdurend verblijf komt slechts zeer beperkt voor. Panningen heeft relatief de meeste indicaties per inwoner. Maasbree relatief het minst aantal indicaties per inwoner. Aantal Indicaties per kern BGG BGI PV VBTIJD Eindtotaal Aantal inwoners Indicaties per inwoner Baarlo ,39% Beringe ,18% Egchel ,14% Grashoek ,58% Helden ,25% Kessel/Kessel Eik ,21% Koningslust ,31% Maasbree ,07% Meijel ,27% Panningen ,92% Totaal ,37% Aantal unieke personen en overlap voorzieningen In onderstaand overzicht is het aantal unieke personen weergegeven en is aangegeven hoeveel personen één of meer AWBZ-voorzieningen (BGG, BGI, PV, VBTYD) hebben. Overlap voorzieningen Aantal clienten Met 1 voorziening 351 Met 2 voorzieningen 91 Met 3 voorzieningen 17 Met 4 voorzieningen 2 Totaal aantal unieke clienten 461 Er zijn 461 unieke personen met een van de AWBZ-functies. 91 mensen hebben twee voorzieningen (met name BGG en BGI). 33 van de 38 mensen met PV hebben ook een andere AWBZ-functie BGG, BGI of VBTYD. 40

50 Grondslag De meest voorkomende grondslag bij BGG is een lichamelijke, somatische en psychogeriatrische aandoening. Het betreft onder andere de doelgroep ouderen. De meest voorkomende grondslag bij BGI (en PV) is een psychische en verstandelijke beperking. Grondslag Lichamelijk Psychisch Psychogeriatrisch Somatisch Verstande Zintuiglijk Totaal lijk BGG BGI PV VBTIJD Eindtotaal Indicatie vervoer, leveringsvorm en looptijd huidige indicatie Bij AWBZ-BGG wordt meestal ook een indicatie vervoer afgegeven (88%). Alleen bij grondslag Psychisch is dit lager (ca. 50%). 75% van de AWBZ-indicaties wordt in de vorm van Zorg in Natura geleverd. 25% door middel van een pgb. Met name bij de grondslag verstandelijke beperking is het aandeel pgb hoger. Bij Psychogeriatrische en somatische aandoening (veelal ouderen) komt een pgb slecht beperkt voor. In 2014 en 2015 lopen in totaliteit 152 AWBZ-indicaties af. Duidelijk is dat met name voor de functie BGI en de grondslag Psychisch een aanzienlijk aantal indicaties zal aflopen in 2014 en het overgangsjaar De aanspraak op een AWBZ-indicatie vervalt echter voor iedereen na het overgangsjaar 2015, dus per 1 januari Inzicht in beschermd wonen - GGZ-C Beschermd wonen wordt met/via de Centrumgemeente opgepakt. Onderstaand zijn de gegevens van de personen met indicatie Beschermd Wonen uit Peel en Maas opgenomen. Deze personen hebben alleen een indicatie voor 7 etmalen. Grondslag voor de indicatie GGZ-C is een psychische beperking. Er is geen overlap met een andere AWBZ-indicatie. Aantal personen met indicatie GGZ-C, leveringsvorm en duur indicaties Er zijn 50 personen met een AWBZ-indicatie GGZ-C in Peel en Maas. 1/3 heeft een PGB, 2/3 heeft GGZ-C via Zorg in Natura. 23 indicaties lopen in 2014 en 2015 af. Het aantal langlopende indicaties GGZ-C is beperkt. GGZ-C Aantal indicaties Baarlo 6 Helden 10 Kessel 7 Koningslust 1 Maasbree 3 Meijel 6 Panningen 17 Totaal Aantallen maatwerkvoorzieningen Hieronder is een overzicht van het aantal verstrekkingen vanuit de Wmo per juli Aantal verstrekkingen Wmo (individuele voorzieningen): Aantal scootmobielen 369 Aantal andere verplaatsingsmiddelen (driewielfietsen etc.) 196 Aantal rolstoelen (handbewogen en elektrisch) 539 Aantal passen Regiotaxi Aantal huishoudelijk werk 973 Aantal roerende woonvoorzieningen (trapliften, badliften, douchetoiletstoel, etc)

51 4.5 Arrangeren in de Pilot Schakelplein Nu de kanteling naar een nieuw maatschappelijke systeem in Peel en Maas steeds meer vorm begint te krijgen is ook de kanteling in de toegang vormgegeven. Op 1 oktober 2013 is de Pilot Schakelplein van start gegaan. De Pilot Schakelplein is een pilot op het gebied van coaching, ondersteuning, begeleiding, zorg, werk en inkomen. De Pilot Schakelplein heeft zich in eerste instantie gericht op het samenstellen van arrangementen en de vernetwerkte samenwerking die daar voor nodig is, op het gebied van Wmo-Zvw-AWBZ/WLZ. Vanaf de start tot heden is er steeds nauwere samenwerking tot stand gekomen met de decentralisatie Participatiewet. De pilot staat in verbinding met de pilot Gezinscoaches Schakelplein van en voor iedereen De vraagverheldering, het arrangeren en de vernetwerkte samenwerking staan op het Schakelplein met elkaar in verbinding. Op het Schakelplein vindt de match plaats tussen de ondersteuningsbehoefte en het aanbod dat de meest geschikte oplossing daarvoor biedt. Dat betekent overigens niet dat beroepskrachten daar een rol in moeten hebben. De ondersteuningsbehoefte wordt deels ingevuld door burgers (in een kwetsbare positie) onderling of in dorp/buurt zelf, met de inzet van vrijwilligers of vanuit informele (zorg)ondersteuningsorganisaties. Dat geldt overigens ook voor het voeren van het vraagverhelderingsgesprek. Dat kan bij mensen thuis, in het gemeenschapshuis of zelfs op de hoek van de straat of in de supermarkt plaatsvinden. Vrijwillige ouderenadviseurs zijn daarvoor beschikbaar in ieder dorp in Peel en Maas. Daar waar het nodig is komt de beroepskracht in beeld. Verder kunnen de netwerkpartners, zoals de lokale stichting Dorpsdagvoorziening, op het Schakelplein hun ondersteuningsbehoefte in de inzet van vrijwilligers en beroepskrachten en vragen van organisatorische of beheersmatige aard kenbaar maken. Het Schakelplein is van en voor iedereen. Burgers (in een kwetsbare positie) met een ondersteuningsbehoefte en netwerkpartners met ondersteuningsvragen (in bedrijfsvoeringsaspecten) komen op Schakelplein in contact met elkaar en met vrijwilligers en beroepskrachten om daar een op maat gesneden invulling aan te geven. Het arrangeren op het schakelplein is veel meer dan een fysieke loketfunctie. Het is een pluriform (huisbezoeken, website, telefonisch, WegWijZer, Wmo- en zorgloketten en signaaldiensten) instrument en een zoveel mogelijk outreachend en integraal werkende functie Doelstelling Wat willen we bereiken? Per 1 januari 2015 een volledig operationeel Schakelplein beschikbaar hebben, van waaruit burgers met een ondersteuningsvraag op gebied van coaching, ondersteuning, begeleiding, zorg, werk en inkomen (waaronder schuldhulpverlening) met een arrangement ondersteund worden, door middel van: Inhoudelijk: Het samenstellen van 360 arrangementen op het gebied van AWBZ-Wmo; Het samenstellen van 20 arrangementen op het gebied van de Participatiewet Dit is de doelstelling die in de pilot Schakelplein is gedefinieerd. Vanaf 2015 gaat het arrangeren over alle vragen van burgers in relatie tot de Wmo, Jeugdhulp en Participatiewet. Procesmatig/bedrijfsmatig: Het uitvoeren van een Maatschappelijke Businesscase Schakelplein waarmee het maatschappelijk rendement in kaart gebracht wordt; Het uittesten en doorontwikkelen van de toekomstige werkwijze van arrangeren; Het uittesten van de Schakelkaart en deze doorontwikkelen in co-creatie met de Dorpsinfoloketten; Nagaan of de voor Schakelplein benodigde competenties en deskundigheden geleverd worden door de samenwerkingspartners in deze pilot; Een nauwe samenwerking, achter de voordeur / uit het zicht van de burger, met de Pilot Gezinscoaches die vanuit de Decentralisatie Jeugdzorg is gestart. 42

52 4.5.3 Conclusies pilot Schakelplein Het samenstellen van 360 arrangementen op het gebied van AWBZ-Wmo Er zijn 270 situaties waarbij het leven van de persoon in beeld gebracht wordt of is. Daarvan zijn er 14 waarbij samengewerkt wordt met een Gezinscoach en 20 die als WI-20 aangemerkt zijn binnen een subpilot. Van de 270 situaties zijn er 80 situaties waarbij een arrangement wordt uitgevoerd. In 183 situaties is er nog aanvullende informatie nodig in de vorm van vraagverheldering in een gesprek. Of er is nog het akkoord nodig vanuit de opdrachtgever/ financier. In 7 situaties hebben mensen aangegeven geen gebruik van een arrangement te willen maken. Dat kan zijn omdat iemand het zelf nog denkt te redden of omdat er bijvoorbeeld een woningaanpassing gevraagd wordt die niet noodzakelijk is. Het samenstellen van 20 arrangementen op het gebied van de Participatiewet Al deze 20 arrangementen zijn opgestart. Nog niet alle situaties zijn in een arrangementen op papier verwerkt. Dit is inherent aan de werkwijze van het arrangeren, waarbij aan de voorkant geïnvesteerd wordt. Wanneer een situatie opgepakt wordt, wordt deze eerst goed in beeld gebracht voordat er iets, een arrangement, op papier gezet wordt. De ervaringen met het arrangeren hebben geleid dat het team WZI de werkwijze van het arrangeren (waar nodig) over gaat nemen. Persoonlijke Arrangementen In uitvoering 80 In behandeling 190 Arrangementen ism Gezinscoaches 14 Arrangementen ism Werk & Inkomen 20 Afgerond zonder arrangement 7 Totaal 270 Het uitvoeren van een Maatschappelijke Businesscase Schakelplein Er is een Maatschappelijke Businesscase gedaan over 13 arrangementen, zie par Bij de dertien onderzochte cases heeft de Schakelplein-aanpak voor de bewoners tot minimaal hetzelfde resultaat geleid en in tien van de dertien gevallen tot een substantieel beter resultaat. Het uittesten en doorontwikkelen van de toekomstige werkwijze van arrangeren In de praktijk is de werkwijze arrangeren doorontwikkeld. Er zijn instrumenten toegevoegd aan het handelingsrepertoire van de beroepskracht (arrangeur). We weten nu wat er werkt in de aanpak. Er is nog winst te halen in het stroomlijnen van de werkwijze. Het uittesten van de Schakelkaart en deze doorontwikkelen in co-creatie met de Dorpsinfoloketten Gebruikers van Schakelplein zijn gebaat bij een uitgebreide en actuele sociale kaart van beschikbare of in ontwikkeling zijnde producten, diensten en voorzieningen. Niet alleen lokaal maar ook regionaal. De sociale kaart wordt ontwikkeld onder eindverantwoordelijkheid en eindredactie van de integraal projectleider. In Peel en Maas krijgt dit traject in lijn van Schakelplein de naam Schakelkaart. De Schakelkaart is operationeel en wordt door zowel de arrangeurs als de vrijwilligers van de Dorpsinfoloketten gebruikt. Gefaseerd wordt deze steeds verder uitgezet, totdat alle inwoners van Peel en Maas ze kunnen gebruiken. Nagaan of de voor Schakelplein benodigde competenties en deskundigheid geleverd worden door de samenwerkingspartners in deze pilot De competenties en deskundigheid worden door de samenwerkingspartners geleverd. Er is een (competentie)profiel voor de arrangeurs in ontwikkeling. Deze is mede afgeleid van hoe de huidige arrangeurs functioneren in de Maatschappelijke Businesscase. Een nauwe samenwerking, achter de voordeur / uit het zicht van de burger, met de Pilot Gezinscoaches die vanuit de Decentralisatie Jeugdzorg is gestart. De samenwerking tussen arrangeurs en Gezinscoaches is steeds beter geworden. Waar nodig in het belang van de burgers en gezinnen wordt er afgestemd en samengewerkt. 43

53 4.5.4 Doorontwikkeling Schakelplein Naast het arrangeren in de pilot is de dienstverlening vanuit Wmo-loket, de WegWijZer en andere loketfuncties voortgezet. Vanaf 1 januari 2015 wordt deze dienstverlening steeds meer onderdeel van het Schakelplein. Zo worden vanaf januari alle individuele Wmo-vragen via een arrangement opgepakt. Hierin zal zo mogelijk een onderscheid gemaakt gaan worden in enkelvoudige, meervoudige en meervoudig complexe ondersteuningsvragen. De beschikbare methodieken worden daarbij op maat ingezet. In 2015 worden de arrangeurs gepositioneerd binnen de gemeentelijke organisatie (team WZI) en in de loop van dat jaar wordt de werkwijze geëvalueerd en verder doorontwikkeld. 4.6 Algemene voorzieningen collectieve pijler Dagvoorzieningen hart van de aanpak Collectieve voorzieningen zoals dagvoorzieningen zijn het hart van de aanpak van de ondersteuning aan burgers in een kwetsbare positie in Peel en Maas. Juist door ondersteuning in de dorpen te organiseren met inzet van andere dorpsgenoten wordt ervoor gezorgd dat mensen langer zelfstandig in eigen dorp kunnen blijven leven. Met de overheveling van de functie begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo wordt de versterking van de functie van deze voorzieningen in de dorpsgemeenschappen nog belangrijker. Burgers (in een kwetsbare positie) krijgen toegang tot de dagvoorzieningen via hun persoonlijke arrangement. De dagvoorzieningen zijn er niet alleen voor de inwoners van Peel en Maas. Vooral de dagvoorzieningen die een specifieke invulling kennen, zoals zorgboerderijen of arbeidsmatige dagbesteding trekken ook deelnemers van buiten de gemeente Peel en Maas. Hierover worden afspraken gemaakt met de regiogemeenten vanuit het uitgangspunt dat zorg over de gemeentegrens heen mogelijk moet zijn. Gesteld kan worden dat we met de dagvoorzieningenstructuur goed op koers liggen richting de overheveling van de begeleiding. Vanuit het innovatiekader is in 2014 een aantal nieuwe dagvoorzieningen gestart Dorpsdagvoorzieningen Het concept dorpsdagvoorzieningen is sinds 2005 ontwikkeld. In gemeenschapshuis De Ankerplaats in Grashoek is in 2005 door een lokale werkgroep in samenwerking met Vorkmeer en Proteion de eerste dorpsdagvoorziening opgezet. In de dorpsdagvoorziening nemen (oud-)inwoners van Grashoek met en zonder indicatie deel aan dezelfde groep. In onderstaande figuur is het aanbod aan dorpsdagvoorzieningen in 2013 weergegeven. Dorpsdagvoorzieningen Peel en Maas Grashoek Maasbree Koningslust Meijel Beringe 6 Panningen Baarlo Helden Huiskamer Wozoco Hof van Kessel 2 Contactgroep Keppelerhof 3 Huiskamer t Hofje Maasbree 4 Ouderensoos Baarlo 5 Hoeskamer t Erf Egchel 6 Wieksjlaag DDV Beringe 7 Kerkeböske DDV Helden 8 Ankerplaats DDV Grashoek 9 Sprunk DDV Koningslust 10 t Erf DDV Egchel 11 Huiskameractiviteiten St. Jozef WenZ Egchel Kessel Dagvoorziening Wietel/Ringoven 13 Dagvoorziening ZC Ter Borcht Baarlo 14 Dagvoorziening Wozoco Hof van Kessel 15 Dagvoorziening De Merwijck Senioren 16 Dagvoorziening Wozoco In de Clockenslagh Maasbree 17 Dagvoorziening St. Jozef WenZ 18 Activiteitencentrum Vorkmeer Panningen Kessel-eik Type dorpsdagvoorziening 1) Dorpsdagopvang huiskamers regie vrijwilliger 2) Dorpsdagopvang regie dorp 3) Dorpsdagvoorziening regie zorgaanbieder 44

54 De dorpsdagvoorzieningen zijn volop in ontwikkeling, ieder in zijn eigen tempo en aanpak. Maatwerk naar behoefte vanuit de kern en naar draagkracht vanuit de lokale gemeenschap staan daarbij centraal. In Peel en Maas zijn 6 dorpsdagvoorzieningen gerealiseerd en 3 in ontwikkeling. In Koningslust en Grashoek loopt sinds april 2012 een pilot waarin de stichting Bevordering Welzijn Inwoners Koningslust en de stichting Dorpsdagvoorziening Grashoek zelf de dorpsdagvoorziening beheren en exploiteren. In deze pilot wordt al gewerkt conform de nieuwe werkwijze. Vanuit het gezamenlijk inkoopkader zijn in 2014 de dorpsdagvoorzieningen in Beringe, Egchel, Helden en Panningen op eenzelfde werkwijze gestoeld. Naar verwachting gaan in 2015 de dorpsdagvoorzieningen in Baarlo en Maasbree onder beheer van een stichting van vrijwilligers van start. In Kessel en Kessel-Eik is het idee ontstaan om een sociale coöperatie op te richten waar de dorpsdagvoorziening en andere collectieve voorzieningen in (door)ontwikkeld worden. De lokale werkgroep in Kessel(-Eik) loopt daarin haar eigen tempo. Daar waar mogelijk een behoefte is, wordt gekeken of verschillende doelgroepen (naast senioren ook mensen met verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking) gebruik kunnen gaan maken van de dorpsdagvoorzieningen. Ook zal onderzocht worden of inzet van mensen met een arbeidsbeperking in de dorpsdagvoorzieningen mogelijk is. Op kleine schaal gebeurt dit inmiddels. Dorpsdagvoorziening is een verlenging van de thuissituatie De dorpsdagvoorzieningen zien we als verlenging van de thuissituatie en niet als vervanging van dagverzorging in een intramurale setting. De deelnemers kunnen daardoor langer in hun eigen omgeving blijven leven, deel blijven nemen en naar vermogen meedoen aan het maatschappelijk leven in hun buurt of dorp. Mantelzorgers worden daardoor ontlast. De kwaliteit van welzijn en zorg in de dorpsdagvoorziening is geborgd door de beroepskracht die aanwezig is (activiteitenbegeleider welzijnszorg) en de beroepskracht vanuit de thuiszorg die de dagvoorziening bezoekt op het moment dat het nodig is. De thuiszorgmedewerker zou normaal de betreffende deelnemer thuis bezoeken en volgt deze als het ware naar de dorpsdagvoorziening waar de persoon deelneemt. De stichtingen van vrijwilligers en lokale werkgroepen vinden de inzet van beroepskrachten een voorwaarde voor de dorpsdagvoorzieningen. De insteek van de dorpsdagvoorzieningen is dan vooral gericht op welzijn (Wmo) waarin de zorg (AWBZ/Zvw) wordt toegevoegd die nodig is. De ervaringen zijn dat de deelnemers het erg naar hun zin hebben, veel invloed hebben op wat voor ze activiteiten ze waar doen, deel blijven uitmaken van dezelfde groep ongeacht of ze meer zorg nodig hebben en de deelnemers met een zwaardere zorgvraag helpen. Hiermee zijn zij in feite vrijwilliger binnen de dagvoorziening waaraan ze zelf deelnemen en houden zij de dagvoorziening mee in stand. Ze zorgen in feite voor elkaar. We zien dit als een collectieve vorm van burenhulp (naoberschap). De deelnemers genieten tussen de middag van een gezonde maaltijd die door vrijwilligers in de dagvoorziening wordt klaargemaakt. Naast een mooie dagbesteding voor de deelnemers geeft de dagvoorziening een stuk ontlasting aan de mantelzorgers. Juridische borging dorpsdagvoorzieningen In de ontwikkeling van de dorpsdagvoorziening lopen we aan tegen wet- en regelgeving vanuit de huidige systemen. Burgerinitiatieven worden ontwikkeld als een verlengstuk vanuit de thuissituatie. De huidige wet- en regelgeving is gebaseerd op de AWBZ en nog niet op de Wmo. Er zullen op basis van de praktijk nieuwe kwaliteits- en andere eisen ontwikkeld moeten worden die gericht zijn op de kwaliteit van leven en niet zozeer op de kwaliteit van zorg. Zolang de wet- en regelgeving daar nog niet in doorontwikkeld is, zullen we de grenzen op moeten zoeken van de huidige wet- en regelgeving. Vanuit de dorpsdagvoorzieningen zijn de stichtingen, gemeente, Coöperatie VGZ, netwerkpartners en adviseurs vragen vanuit de inhoudelijke en juridische context aan het analyseren. Van daaruit worden alternatieven in beeld gebracht en gedeeld met de landelijke overheid. De insteek is dat er een goede borging van veiligheid en andere aspecten is waarbinnen de deelnemers, stichtingen, vrijwilligers en beroepskrachten gezamenlijk de dorpsdagvoorzieningen kunnen vormgeven en uitvoeren. Dit vanuit het uitgangspunt dat regels de inhoud mogelijk moeten maken. 45

55 4.6.3 Zorgboerderijen en maatschappelijk ondernemers In Peel en Maas waren in zorgboerderijen/maatschappelijk ondernemers (ZB/MO). Er zijn 6 zorgboerderijen, die zich op verschillende doelgroepen richten. Er zijn 4 maatschappelijk ondernemers die allen verschillende activiteiten en doelgroep bedienen. In onderstaande figuur is het aanbod aan ZB/MO ondernemers in 2013 weergegeven. De dagbesteding voor kinderen, jongeren en jong volwassenen en arbeidsmatige dagbesteding is nog niet geheel in beeld gebracht. Zorgboerderijen/ maatschappelijk ondernemers Peel en Maas Meijel 4 Grashoek 6 Beringe 10 Koningslust Panningen 5 Maasbree Baarlo Egchel Helden 8 1 Zorgboerderij OdahoeveKessel 2 Zorgboerderij Paddestool Maasbree 3 Zorgboerderij Dubbroek Maasbree 4 Zorgboerderij Katsberg Meijel 5 Zorgtuinderij Kaate Helden 6 Zorgwijngaard Vinea Cura Beringe 7 Dagvoorziening de Fabriek Maasbree 8 Zorgpony Menno Panningen 9 Initiatief Selen Baarlo 10 Peetershof Panningen Belangrijkste doelgroep 1 Senioren 2 Senioren 3 Verstandelijke,psychische beperking 4 Senioren 5 Verstandelijke,psychische beperking 6 Psychische beperking 7 Senioren 8 Jeugd 9 Lichamelijke beperking 10 Verstandelijke,psychische beperking Kessel-eik 1 Kessel Type zorgboerderij/maatschappelijk ondernemer 1) Zorgboerderij 2) Maatschappelijk ondernemer In de afgelopen tijd zijn voorbereidingen getroffen voor de inrichting van zelfstandige dagvoorzieningen, die gerund worden door zorgboeren of andere maatschappelijk ondernemers. Dat wil zeggen dat de maatschappelijk ondernemer verantwoordelijk is voor de exploitatie van de dagvoorziening. De ondernemer wordt rechtstreeks bekostigd door de regiepartijen op basis van geleverde diensten/dagdelen opvang. De maatschappelijk ondernemer bepaalt zelf welke beroepskrachten of andere professionele ondersteuning ingehuurd worden bij diverse deskundige partijen (welzijn- en zorgaanbieders). De zorgboeren/maatschappelijk ondernemers hebben de Werkgroep ZB/MO Peel en Maas geformeerd waarin ze met elkaar afstemmen. Vanuit het inkoopkader zijn in 2014 met zeven zorgboerderijen financiële afspraken gemaakt. De zorgboeren en maatschappelijk ondernemers hebben zich ingeschreven in de regionale inkoop/opdrachtgeven 3Ds AWBZ-dagbesteding en dagbesteding jeugd en arbeidsmatige dagvoorzieningen De AWBZ-dagbesteding, veelal in intramurale settings, kent een transitie/opgave naar wijkzorgcentra. De dagbesteding voor kinderen, jongeren en jong volwassenen en op gebied van werk/re-integratie is in de implementatiefase en moet nog meer inzichtelijk worden gemaakt. De dagbesteding voor kinderen en jongeren valt vanaf 2015 onder de Jeugdwet en daarmee in de decentralisatie Jeugdzorg. De arbeidsmatige dagbesteding moet meer in verbinding komen met de lokale samenleving, mede in het kader van de Participatiewet. De opgave om deze vormen van dagbesteding in beeld te brengen en daarover beleid op te stellen wordt integraal opgepakt voor de 3Ds Theaterwerkplaats Mafcentrum Maasbree De theaterwerkplaats is opgezet vanuit het grensoverschrijdende Project Kunst Verbind(e)t. In het project in de Euregio Rijn-Maas-Noord worden gedurende twee jaar de bestaande benaderingen van 46

56 (arbeidsmatige) dagbesteding en vrijetijdsbesteding voor mensen in een kwetsbare positie in relatie tot kunst en cultuur verwerkt in Peel en Maas en Mönchengladbach. In het Mafcentrum Maasbree is in juni 2013 de theaterwerkplaats gestart. Op 20 november 2014 is een slotmanifestatie van het project Kunst Verbind(e)t waarbij de première van de theaterproductie plaatsvindt. De deelnemers (en hun mantelzorgers of wettelijk vertegenwoordigers), begeleiders, vrijwilligers en betrokken netwerkpartners bepalen aan het eind van het project gezamenlijk op welke wijze en in welke juridische constructie (rechtspersoon), zoals een stichting of een coöperatie, de theaterwerkplaats kan worden voortgezet. De deelnemers hebben en behouden hierdoor hun invloed en zeggingskracht over de doorontwikkeling van de theaterwerkplaats en staan daardoor mee aan het roer Dorpsvervoer Vervoer is een belangrijke component in de collectieve pijler van de begeleiding. Bereikbaarheid van de dagvoorzieningen voor burgers (in een kwetsbare positie) én behoud van keuzemogelijkheid staan centraal. Betaalbaarheid van het vervoersysteem is echter met teruglopende budgetten van belang. Tevens willen wij het AWBZ-vervoer laten aansluiten bij de kantelingsgedachte en zoveel mogelijk aanhaken op de initiatieven van vrijwilligersvervoer in de dorpen (dorpsvervoer). Zie par Vitaliteit en gezondheid Fit en Vitaal+ In de beleidsnota Fit en Vitaal , die in februari 2013 door de raad is vastgesteld, wordt nieuw lokaal gezondheidsbeleid beschreven met meer nadruk op preventie en voorlichting. De gemeente wil vanuit de dialoogsturing en door middel van stuwende regie samen met de burgers, lokale en regionale maatschappelijke partners en regiepartijen samen aan de slag om gezondheid te bevorderen en gezondheidsproblemen te voorkomen. Het doel is dat onze burgers fitter en vitaler worden. Het beleid van Fit en Vitaal+ past in de maatschappelijke opgave die de gemeente heeft in de decentralisaties. Centrale speerpunten zijn overgewicht en bewegen, vanuit een integrale benadering. Daardoor is er veel aandacht voor sport en bewegen. Bij jeugd en volwassenen ligt de focus op het bevorderen van een actieve, gezonde leefstijl in relatie tot overgewicht, bij 55-plussers in relatie tot depressie en geestelijke problemen. De uitgangspunten zijn: het voorop stellen van de eigen verantwoordelijkheid; een directe relatie tussen sporten/bewegen en gezondheid; investeren aan de voorkant geeft winst aan de achterkant aansluiten bij lokale voorzieningen en mogelijkheden; uitgaan van de behoefte van de inwoner, mensen als onderdeel van een sociaal netwerk sociale omgeving; uitgaan van wat mensen wel kunnen; oog voor diversiteit; omarmen van kleine ontwikkelingen en deze een kans geven. In juli 2013 is het uitvoeringsprogramma Fit en Vitaal+ door het College vastgesteld. Het College overweegt om de gereserveerde budgetten aan te passen. Het College doet daartoe een voorstel voor de begrotingsbehandeling Gecombineerde leefstijlinterventie De gemeente zoekt allianties met Coöperatie VGZ. In samenwerking met Coöperatie VGZ start in najaar 2014 een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) voor de aanpak van overgewicht. Doelgroep zijn de volwassenen met een flink overgewicht, die daardoor risico lopen op een (chronische) ziekte zoals diabetes. Met behulp van diverse zorgaanbieders gaan zij meer bewegen en hun overgewicht terugbrengen, met als doel een blijvende gedragsverandering. Een aantrekkelijk sport- en beweegaanbod in de directe omgeving van de deelnemers is voor hen van grote betekenis Hulp op afstand Hulp op afstand is anonieme hulp voor mensen die eenzaam zijn of levensproblemen hebben. Hieronder valt de mogelijkheid om 24 uur per dag via telefoon, chat, of anoniem en 47

57 vertrouwelijk contact te leggen. Momenteel wordt deze dienstverlening geboden door Sensoor (in onze regio Sensoor Telehulpverlening Limburg). Dit wordt betaald door onder andere de provincies en het ministerie van VWS. De Wmo 2015 regelt dat de financiële en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor hulp op afstand bij gemeenten wordt gelegd. Landelijke stichting Er komt een landelijke stichting Sensoor. Deze stichting borgt voor alle gemeenten de hulp op afstand. Voor deze landelijk te regelen zaken wordt een percentage van de Wmo-gelden landelijk ingehouden. Hulp op afstand in Peel en Maas met Zorg TV In 2006 is Proteion Thuis gestart met de pilot Zorg TV. Voor een deel is deze pilot binnen Leven in het Dorp WWZ vormgegeven. In de pilot is ervaring opgedaan met de inzet van videocommunicatie als onderdeel van en als aanvulling op de directe zorg aan de gebruikers. In het kader van verbreding is in de regio Peel en Maas een oproepstation van Zorg TV geplaatst bij de WegWijZer (Vorkmeer). Tevens is Zorg TV beschikbaar voor mantelzorgers (Mantelzorg TV). Zorg TV is echter nog niet voor alle ouderen geschikt/bereikbaar/bedienbaar is Maatschappelijke opvang Op het gebied van maatschappelijke opvang is een analyse gemaakt van wat we lokaal nodig hebben en moeten regelen om burgers in een kwetsbare positie lokaal adequate hulp te kunnen bieden. Dat betekent: Sluitende en integraal werkende netwerken voor alle burgers (jong-oud, etc); Goede voorzieningen rondom alle kwetsbare burgers voor zover mogelijk; Een aantal faciliteiten zoals informatievoorziening, spreekruimten, voldoende medewerkers, etc. Trends Beschermd Wonen naar gemeenten (afbouwen bedden Vincent van Gogh): meer psychiatrisch patiënten in wijk. Grotere rol FACT; Vergrijzing/ WWZ: meer oudere mensen die langer thuis blijven: dementie en alzheimerpatiënten nemen toe; Toename druk om mantelzorgers en omgeving door bovenstaande ontwikkelingen; De decentralisaties die de gemeenten meer tools en verantwoordelijkheden geven; Kanteling AMW (Algemeen Maatschappelijk Werk) en HG (Huiselijk Geweld) bij Vorkmeer. Wat hebben we nodig? 1. Voldoende en kwalitatief goede uren algemeen maatschappelijk werk 2. Voldoende en kwalitatief goede uren coördinatie huiselijk geweld 3. Ambulante woonbegeleiding vanuit Vincent van Gogh 4. Ambulante begeleiding vanuit het FACT 5. Goede voorlichting op het gebied van huiselijk geweld, kindermishandeling, preventie rondom alcohol en drugs, etc. 6. Goede afstemming en samenwerking, zowel intern als extern. Conclusie Kijkende naar de bestaande voorzieningen en mogelijkheden is binnen het bestaande pallet van hulpverleners voldoende capaciteit om de maatschappelijke problemen aan te pakken. Door de toenemende vraag lokaal kan de capaciteit onder druk komen te staan. Persoonlijke arrangementen en gezinsplannen zijn belangrijk om samenwerking en afstemming in de uitvoering te verbeteren. Preventie is nog onderbelicht, hoe meer preventie hoe minder curatie. En daarmee hogere kosten en duurdere hulpverlening. In co-creatie met de netwerkpartners gaan we bekijken hoe we bovenstaande punten op gaan pakken. 4.7 Maatwerkvoorzieningen Een maatwerkvoorziening staat in de wet omschreven als: een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van 48

58 zelfredzaamheid, participatie of ten behoeve van beschermd wonen en opvang. Om toegang te krijgen tot maatwerkvoorzieningen is een beschikking vanuit de Wmo nodig. Dit is opgenomen in de Wmo-verordening. De voorwaarden en condities waaronder de beschikking wordt afgegeven, worden uitgewerkt in het uitvoeringsbesluit en de uitvoeringsregelingen. In het persoonlijk arrangement bepalen de burger en de beroepskracht welke maatwerkvoorzieningen nodig zijn. De maatwerkvoorzieningen worden individueel verstrekt. Een algemene voorziening is voorliggend op een maatwerkvoorziening, als de algemene voorziening een passende bijdrage levert aan de participatie- en zelfredzaamheidsbehoefte van de burger Huishoudelijk werk Tot op heden wordt huishoudelijk werk als een individuele voorziening gezien. Er kan een keuze gemaakt worden uit Zorg in natura of een PGB (Alpha) voor huishoudelijk werk. Het wordt als vanzelfsprekend gezien dat de gemeente individugerichte voorzieningen toekent. Dat past in een denken en doen dat afgestemd is op marktdenken en op ideeën over mensen als losse individuen. Dat is op z n minst geen stimulans om tot sociale verbanden te komen waarin mensen voor elkaar zorgen. Er zijn twee sporen die in combinatie met elkaar concrete stappen mogelijk maken naar een verandering van het denken en doen ten aanzien van dienstverlening in het sociaal domein, in dit geval met name huishoudelijk werk. Deze twee sporen zijn: de algemene voorziening en de sociale coöperatie. Algemene voorziening In principe mag de gemeente op grond van de Wmo 2015 voorzieningen die zij als maatwerkvoorziening kan aanbieden ook als algemene (voorliggende) voorziening aanbieden. Huishoudelijk werk zou als voorliggende algemene voorziening aangeboden kunnen worden. Dat bespaart uitvoeringskosten, indicatieprocedures en het vergroot de mogelijkheden voor de gemeente om een eigen beleid te voeren. Burgers die zich vanwege een beperking bij het Wmo loket melden, en die geholpen zijn met schoonmaakondersteuning, krijgen geen beschikking voor een maatwerkvoorziening meer, maar kunnen worden verwezen naar de algemene voorziening. Ook een deel van het huishoudelijk werk kan aangemerkt worden als een algemene voorziening. Een voorbeeld daarvan kan de Wasservice Peel en Maas worden. Wasverzorging is een onderdeel van huishoudelijk werk. Dit initiatief is tot stand gekomen onder de vlag van FC WELZIJN. Synergy Health (een landelijke leverancier op gebied van wasverzorging) heeft samen met Daelzicht en gemeente de Wasservice Peel en Maas ontwikkeld. In het najaar van 2013 is op locatie Savelberg van Daelzicht de linnenkamer in hergebruik genomen. Op dit moment is de wasservice beschikbaar voor burgers die zorg krijgen van Daelzicht. Op basis van een businesscase wordt de wasservice verder ontwikkeld. In 2015 wordt onderzocht of de wasservice als algemene voorziening voor HHW kan dienen In de linnenkamer werken burgers in een kwetsbare positie en doen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring op. Op 19 september 2014 is de wasservice officieel geopend. Sociale coöperatie Sociale coöperaties zijn kleinschalige initiatieven die niet van de overheid zijn en evenmin van de markt. Ze bewegen zich op een tussenterrein, het openbaar domein van actieve burgers. Deze initiatieven zijn heel divers, maar ze hebben enkele centrale kenmerken gemeen: Ze proberen antwoorden te geven op problemen waarop in de traditionele domeinen geen passende antwoorden (meer) gegeven worden. Ze bewegen zich in de tussenruimte tussen het domein van de markt en het domein van de staat; Ze stellen maatschappelijke doelen centraal, maar zijn desalniettemin ondernemingen die (op termijn) economisch moeten renderen. Maar het gaat wel om een andersgerichte economie, een economie die ingebed is in de context van de gemeenschap, die normatief ingekaderd is en die zich niet laat leiden door de logica van de markt en het vluchtige geld; Ze worden gedragen door belanghebbenden, door mensen die een (ideëel of economisch) belang hebben bij hetgeen geproduceerd wordt; Ze worden bestuurd door of namens de leden; Ze zijn kleinschalig. 49

59 Een sociale coöperatie kan helpen bij het realiseren van transformatie, maar er moet wel goed duidelijk zijn wat deze sociale coöperatie precies beoogt en welke waarborgen er precies zijn om goede kwaliteit van ondersteuning te realiseren en om een goede arbeidsrechtspositie van de medewerkers te garanderen. Door zo n voorziening te laten organiseren als een voorziening van de mensen zelf, zou de overheidsbemoeienis zich ook kunnen beperken tot het beschikbaar stellen van enige financiële middelen om de coöperatie van de grond te krijgen. Toegepast op de hulp in het huishouden zou de coöperatie garant kunnen staan dat het schoonmaken van de woning en mogelijk andere daarmee samenhangende vormen van hulp goed geregeld worden en dat iedereen in het dorp/wijk de ondersteuning op het gebied van huishoudelijk werk nodig heeft, deze ook krijgt. Het idee van de korting op de algemene voorziening en het idee van de sociale coöperatie zouden gecombineerd kunnen worden. Dat betekent dat de gemeenteraad bepaalt dat de korting op de algemene voorziening alleen gegeven wordt op hulp die georganiseerd wordt via sociale coöperaties. Als overheid moeten we niet zelf sociale coöperaties gaan opzetten, maar de overheid kan wel via subsidieverlening of kortingsmaatregelen bevorderen dat mensen zelf de vorming van sociale coöperaties oppakken. De vorming van sociale coöperaties zou ook overgelaten kunnen worden aan het eigen initiatief van afzonderlijke personen die allen hun pgb s inzetten om samen een coöperatie te vormen en zo te komen tot meer integrale/betere dienstverlening en bovendien kostenbesparing. Van belang is dat de verschillende partijen die te maken hebben/krijgen met een veranderingsproces niet ieder voor zich daarop een koers uitzetten, maar juist gezamenlijk een begaanbaar pad naar vernieuwing zoeken. Momenteel wordt vanuit verschillende invalshoeken onderzocht of en hoe sociale coöperaties mogelijk zijn om hulp in de huishouding en andere vormen van zorg en ondersteuning te gaan behartigen. Daarbij komt ook aan de orde welke rol de gemeente hierbij kan en mag spelen Hulpmiddelencentrum Peel en Maas Vanuit de stuwende regie is het hulpmiddelencentrum (HMC) in Peel en Maas gerealiseerd waar burgers (in een kwetsbare positie) terecht kunnen voor een integraal aanbod van hulpmiddelen vanuit de particuliere markt en vanuit de regelingen binnen de Wmo-AWBZ-Zvw. In september 2012 is de opdracht voor een hulpmiddelencentrum verleend aan Harting-Bank (onderdeel van Medux). Gebruikers hoeven geen aanvraag meer te doen in verschillende regelingen. De aanvraag wordt integraal bekeken. Achter de schermen maakt Harting Bank afspraken met regiepartijen. Het HMC is gevestigd in de hulpmiddelenwinkel Medipoint aan de Raadhuisstraat 114 in Panningen. Het HMC is in 2013 geopend en is een groeimodel. Als netwerkpartner realiseert Harting Bank een winkel, showroom, depot, reparatieafdeling, uitleen, opslag en distributieknooppunt. In het HMC, de servicediensten en de distributie kunnen burgers in een kwetsbare positie en burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt naar vermogen meedoen. Verder levert de maatschappelijk ondernemer ontwikkelkracht in meerdere trajecten van FC WELZIJN en servicediensten en levert zij een bijdrage aan lokale hulpmiddelenpools en aan vitaliteit en gezondheid. In gezamenlijkheid met de inwoners van Peel en Maas (o.a. Kernteams) en het Hulpmiddelencentrum wordt bezien welke mogelijkheden er zijn om pools op te richten, van waaruit men collectief gebruik kan maken van een aantal voorzieningen Kortdurend verblijf en logeeropvang Logeeropvang is onderdeel van de functie extramurale begeleiding (kortdurend verblijf). Logeeropvang is er in velerlei soorten en maten en wordt door verschillende partijen georganiseerd. Zo kun je logeren: in logeerhuizen, opvanghuizen, zorgboerderijen; in kortdurende perioden: weekenden, door de week, in vakantieperioden; zonder of rondom speciale thema s; in locaties van particuliere maatschappelijke initiatieven, stichtingen met een specifiek doel, organisaties van speciaal onderwijs of zorgorganisaties; in je eentje, met andere kinderen of met het hele gezin; op basis van PGB of Zorg in Natura; onder begeleiding van beroepskrachten (met ondersteuning van vrijwilligers). 50

60 Logeeropvang is een gemeentegrens overstijgende voorziening. De deelnemers komen vaak uit de regio of verder weg. Dat is een belangrijk aspect om rekening mee te houden bij de beleidsontwikkeling. Logeervakanties voor kinderen en jong volwassenen in een kwetsbare positie (in gezinsverband) zijn een specifiek onderdeel van logeeropvang. Gezien de landelijke insteek van de logeervakanties is de vraag of deze straks ondersneeuwen in de mogelijke decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo. De gemeente Peel en Maas gaat het gesprek aan met betrokkenen om te bezien hoe op ontwikkelingen ingespeeld kan worden. Stand van zaken logeeropvang in Peel en Maas Logeeropvang in Peel en Maas is deels in beeld. Een aantal logeermogelijkheden is bekend, zoals Nou En in Baarlo, maar een uitgebreid overzicht van logeermogelijkheden voor burgers in een kwetsbare positie is niet voorhanden. In co-creatie met logeerorganisaties, deelnemers en mantelzorgers wordt logeeropvang in Peel en Maas in beeld gebracht. De logeeropvang door kleine particuliere aanbieders wordt vaak bekostigd via PGB. De afname van of korting op AWBZ-indicaties (voor logeeropvang) maakt dat deze organisaties een ongewisse tijd tegemoet gaan. De decentralisatie AWBZ-Wmo kan betekenen dat gemeenten meer of minder aandacht geven aan kortdurend verblijf. Aan de andere kant is het een natuurlijk moment voor de logeeropvangpartijen om kritisch te kijken op welke wijze moet worden geanticipeerd op de veranderingen en ontwikkelingen in de samenleving. De Stichting Wigwam Vallei Nederland (SWVN) die logeeropvang organiseert voor gezinnen met kinderen in een kwetsbare positie gaat op een proactieve manier anticiperen op de maatschappelijke ontwikkelingen. Zij pakken de gelegenheid om nieuwe wegen in te slaan en creatieve oplossingen te bedenken om de doelstelling in de toekomst waar te blijven maken. SWVN heeft de gemeente Peel en Maas benaderd om van gedachten te wisselen over het organiseren van logeervakanties voor gezinnen met kinderen in een kwetsbare positie in Peel en Maas en het verkennen van geschikte locaties. 51

61 Foto s 52

62 5. Jeugzorg/hulp 5.1 Inleiding De Jeugdwet is op 1 maart 2014 gepubliceerd in het Staatsblad en treedt op 1 januari 2015 in werking. Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Daarmee verzorgt de gemeente de vrijwillige en gedwongen jeugdzorg die nu onder verantwoordelijkheid vallen van de provincie, de jeugd-ggz vanuit de Zvw en de AWBZ, en de zorg voor jeugdigen in verband met een verstandelijke beperking (VB) en de begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf op basis van de AWBZ. De gemeente was al verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg (op grond van de WPG, Wet publieke gezondheid) en het preventieve jeugdbeleid (op grond van de Wmo, prestatieveld 2). Het jaar 2015 betreft een overgangsjaar. Dit betekent dat lopende trajecten van jeugdzorg in 2015 worden gecontinueerd. De Jeugdwet (artikel 10.3) zegt dat een indicatiebesluit van het CIZ of Bureau Jeugdzorg (BJz) dat is afgegeven voor inwerkingtreding van de wet blijft gelden gedurende de looptijd van het besluit, maar ten hoogste tot een jaar na inwerkingtreding van de Jeugdwet. Regionaal beleidskader Jeugd In februari 2014 heeft de raad het Regionaal beleidskader Jeugd Noord-Limburg vastgesteld. Het Regionale Beleidskader Jeugd Noord-Limburg biedt, samen met dit beleidsplan, het kader voor de (verdere) uitwerking in 2014 en voor de uitvoering vanaf Het beleidsplan geeft op onderdelen van het Regionale Beleidskader een verdere verdieping en gaat in op de manier waarop onze gemeente de ondersteuning op het gebied van jeugd en gezinnen heeft georganiseerd. De ontwikkelingen van afgelopen jaar en de tussentijdse resultaten van de pilots zijn daarmee vertaald in dit beleidsplan. 5.2 Inzicht in aantallen Als we het hebben over jeugdigen dan bedoelen we kinderen in de leeftijd van min negen maanden (ongeboren kinderen) tot 23 jaar. In de jeugdwet is de leeftijdsgrens van 18 jaar het uitgangspunt voor jeugdhulp en de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen 4. Jongeren die langdurig hulpverlening hebben gehad willen als ze 18 zijn de overstap naar de hulpverlening voor volwassenen niet maken (hulpverleningsmoe) maar het risico op terugval is groot. Daarnaast lopen jongvolwassenen tegen heel veel regelgeving aan die praktische oplossingen in de weg staan. In Peel en Maas kiezen we er voor dat jongeren tot 23 jaar (en hun ouders) met opgroei- en opvoedvragen terecht kunnen bij de gezinscoach. 4 Jeugdhulp kan doorlopen tot maximaal het 23 e levensjaar, voor zover deze hulp niet onder een ander wettelijk kader valt en mits voldaan wordt aan de voorwaarden. Voor jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing geldt op basis van de Jeugdwet geen leeftijdsgrens. Jeugdigen die gebruik maken van jeugdhulp en 18 worden, kunnen aanspraken doen op de nieuwe Wmo, de Zvw of de Wlz. 53

63 Op 1 januari 2014 woonden er jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar in Peel en Maas. Het aantal jeugdigen van 0 tot 23 jaar was Het merendeel van de jeugdigen en gezinnen in Peel en Maas doet geen beroep op professionele ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden. Een deel van de jeugdigen en gezinnen heeft wel behoefte aan ondersteuning. In onderstaande tabel staat voor 2012 het gebruik van de jeugdzorg weergegeven. Hoofdcategorie jeugdhulp Aantal 2012 Provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg a. Ambulante jeugdhulp 65 b. Residentiële jeugdhulp 15 c. Pleegzorg 15 Jeugd-GGZ Eerstelijns J-GGZ 146 Tweedelijns J-GGZ 371 Jeugd met zintuigelijke, lichamelijke of verstandelijke beperking a. Begeleiding 283 b. Persoonlijke verzorging 34 c. Kortdurend verblijf 69 Gedwongen kader a. Kinderbescherming 90 b. Jeugdreclassering 35 c. Jeugdzorgplus 10 Totaal Peel en Maas 2012 Niet-unieke personen Wat willen we bereiken? De decentralisatie van de jeugdzorg biedt de gemeente de kans om de ondersteuning van jeugdigen en gezinnen anders, beter vorm te geven. Daarbij zetten we in op: 1. meer preventie en uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden (eigen kracht) van jeugdigen en hun ouders, met inzet van hun sociale netwerk; 2. de-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren door onder meer het opvoedkundig klimaat te versterken in gezinnen, wijken, scholen en in voorzieningen als kinderopvang; werken aan het herstel van het gewone leven; 3. eerder de juiste hulp op maat bieden om het beroep op gespecialiseerde hulp te verminderen; 4. integrale hulp aan gezinnen volgens het uitgangspunt één gezin, één plan, één regisseur ; door ontschotting van budgetten ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen; 5. meer ruimte voor professionals om de juiste hulp te bieden door vermindering van regeldruk: betrokken professionals weten sociale netwerken in de omgeving van het gezin in te schakelen en kunnen samenwerken met vrijwilligers en familieleden en weten hun kracht te benutten. Daarbij moeten we realistisch zijn: Het jaar 2015 is een overgangsjaar dat is gericht op continuïteit van zorg en een zachte landing. Verdere doorontwikkeling is belangrijk en vraagt tijd; De transformatie gaat voor een groot deel om cultuurveranderingen binnen instellingen, binnen gemeente, bij burgers en tussen overheid en burgers. Dergelijke veranderingen kosten tijd; De gemeente heeft met ingang van 2015 de regie op de ondersteuning en hulp aan degenen die dat nodig hebben. Het is echter niet realistisch te verwachten dat er niets meer misgaat. Incidenten zijn, helaas, niet altijd te voorkomen. Het gaat vooral om de vraag hoe we daarmee omgaan en wat we daarvan leren. In het kader van onze voorbereidingen op de nieuwe situatie zijn we in juni 2013 in Peel en Maas gestart met pilots om ervaring op te doen met een nieuwe wijzen van werken. Op het gebied van de jeugdhulp zijn ook veel onderwerpen regionaal of zelfs bovenregionaal opgepakt en uitgewerkt. Dit heeft te maken met het specialistisch karakter van de jeugdhulp. 54

64 Het is niet doelmatig om specialistische voorzieningen op het gebied van de jeugdhulp in iedere gemeente te organiseren. In par. 5.5 gaan we in op de voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. 5.4 Arrangeren in de pilot Gezinscoaches Met de gezinscoaches zet Peel en Maas deskundige professionals op het gebied van opvoeden en opgroeien in aan de voorkant. De gezinscoaches zijn deskundig op het gebied van opvoeden en opgroeien en hebben als team specialistische kennis over opvoed- en opgroeiproblemen die kunnen worden veroorzaakt door gezinsomstandigheden, psychiatrische aandoeningen, lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Hiermee wordt geborgd dat de juiste hulp op maat wordt verleend. Om daadwerkelijk snel te kunnen handelen en de kennis en ervaring van de gezinscoaches in de uitvoering optimaal te gebruiken, krijgen de gezinscoaches veel handelingsruimte. De gezinscoach is de gesprekspartner en het aanspreekpunt van het gezin, verleent hulp en is in staat om in te grijpen indien nodig. De gezinscoaches kunnen ondersteuning en specialistische zorg van een specialist inroepen en zijn daarmee bevoegd om hulp in te schakelen. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk direct de juiste ondersteuning wordt ingezet; licht waar het kan, zwaar waar het moet. De gezinscoach stelt volgens de principes van 1Gezin1Plan het gezinsplan (arrangement) op en verleent hulp. Dit is een verschil met de arrangeur van het Schakelplein. De arrangeur verleent geen hulp; hij/zij regelt, arrangeert, de hulp die nodig is. Vanuit 1Gezin1Plan wordt zoveel mogelijk vanuit de behoeften van de ouders en de jongeren integraal bekeken aan welke problemen wordt gewerkt en wie daar een rol in spelen. Het uitgangspunt is dat hierbij zo weinig mogelijk verschillende netwerkpartners worden ingezet en dat geïnvesteerd wordt in de eigen kracht en de inzet van het sociale netwerk van het gezin. In 1Gezin1Plan wordt integraal gekeken naar alle levensdomeinen. De belangrijkste conclusies van de pilot gezinscoaches zijn onder meer: De gezinscoach levert maatwerk en zet de gezinnen en het sociale netwerk in hun kracht; De gezinscoach is de spil in het gezin: zij ondersteunt zelf het gezin, haar inzet is niet vooraf afgebakend en ze schakelt zelf desgewenst een specialist in; Gezinnen waarderen de wijze waarop de gezinscoaches hen ondersteunen. Ook vinden ze het prettig, dat deze ondersteuning langer kan doorgaan als dat nodig is en ze stellen het zeer op prijs dat ze met één vast gezicht te maken hebben; Door het inzetten van een team jeugdhulpprofessionals afkomstig uit verschillende organisaties, kan een rijk geschakeerde deskundigheid en ervaring beschikbaar worden gesteld aan de ondersteuning van gezinnen. Hiermee wordt maatwerk op een hoog kwalitatief niveau gerealiseerd; Intervisie is belangrijk voor zowel het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze voor de gezinscoaches als voor de professionele ontwikkeling van de gezinscoaches. Een goede hulpverlener is iedereen, maar je moet de kans krijgen om die brede gezinscoach te worden (met nieuwe verantwoordelijkheden en andere posities); Inzet van een gedragsdeskundige die het team op casuïstiekniveau ondersteunt en de verantwoordelijkheid kan dragen voor bepaalde beslissingen is een absolute voorwaarde om het team efficiënt te kunnen laten functioneren. De manier waarop we op basis van onder meer de pilots de integrale toegang vormgeven, staat beschreven in hoofdstuk 3.1. In 2015 zijn de gezinscoaches afkomstig van verschillende jeugdhulpaanbieders en ieder heeft zijn eigen expertise. In het team gezinscoaches voegen we die expertises samen en functioneren gezinscoaches onafhankelijk van hun eigen organisatie. Het team wordt gebiedgebonden ingezet. Op deze manier is het mogelijk om korte lijnen te onderhouden met de diverse medewerkers van de pedagogische basisvoorzieningen, de verbinding te leggen met het dorpsnetwerk en het beroepsnetwerk en om een goed beeld van de sociale kaart van de betreffende kernen te hebben. In 2015 worden de gezinscoaches net als de arrangeurs gepositioneerd binnen de gemeentelijke organisatie (team WZI) en in de loop van dat jaar bekijken we of deze werkwijze inderdaad de beoogde effecten brengt, zoals laagdrempeligheid, versnippering tegengaan, doorschuifmechanisme met daarbij behorende wisselende gezichten voor het gezin doorbreken, stijgend zorggebruik van specialistische zorg inperken. Kortom, het gaat om het aanbrengen van integraliteit. 55

65 5.5 Algemene en individuele voorzieningen In het Regionale Beleidskader Jeugd hebben we nog geen duidelijk onderscheid gemaakt in de beschikbare voorzieningen. In deze paragraaf gaan wij daar alsnog op in. Bij de jeugdhulp maken we onderscheid tussen algemene basisvoorzieningen 5 en individuele voorzieningen. De eerste categorie is vrij toegankelijk voor al onze inwoners. In het kader van de jeugdhulp worden de algemene basisvoorzieningen uitgebreid. De tweede categorie, individuele voorzieningen, zijn niet vrij toegankelijk. Hiervoor is een gemeentelijke beschikking nodig of een verwijzing van huisarts, jeugdarts of medisch specialist. Bij jeugdigen spelen twee elementen die om extra alertheid en zorgvuldigheid vragen. Ten eerste kunnen (jonge) kinderen hun wensen en behoeften nog niet (altijd goed) formuleren. Ten tweede kan de veilige ontwikkeling van kinderen in het geding zijn. Dan moeten de gezinscoaches doorpakken en snel een beroep doen op hierin gespecialiseerde voorzieningen. Algemene basisvoorzieningen: Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar; Huisartsen (Eerstelijns gezondheidszorg); Jeugd- en jongerenwerk; Onderwijs en kinderopvang (met geïntegreerde peuterspeelzaalplaatsen en VVE-plaatsen (Voor-en Vroegschoolse Educatie)); Jeugdstation.nl; Gezinscoaches; Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling); Crisisdienst voor spoedeisende jeugdhulp; Kindertelefoon; Cliëntondersteuning; Vertrouwenspersoon. Individuele voorzieningen: Ambulante jeugdhulpverlening; Residentiële jeugdzorg; Jeugd GGZ; Ondersteuning van jeugdigen met een beperking: o Groepsbegeleiding (inclusief vervoer); o Individuele begeleiding; o Persoonlijke verzorging; o Kortdurend verblijf; Kinderbescherming; Jeugdreclassering; Jeugdzorgplus; Pleegzorg; Behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. Beslispunten: Vast te stellen dat de volgende vormen van jeugdhulp vrij toegankelijk en beschikbaar zijn: de gezinscoach, Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk Geweld), crisisdienst voor spoedeisende jeugdhulp, kindertelefoon, cliëntondersteuning en vertrouwenspersoon. Vast te stellen dat de volgende individuele voorzieningen niet-vrij toegankelijk en beschikbaar zijn: ambulante jeugdhulpverlening, residentiële jeugdzorg, jeugd GGZ, ondersteuning van jeugdigen met een beperking (groepsbegeleiding (inclusief vervoer), individuele begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf), kinderbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorgplus, pleegzorg en behandeling van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie. 5 Dit hoeven niet altijd gemeentelijke voorzieningen te zijn 56

66 Voor de bestaande voorzieningen geldt in algemene zin dat we de opdracht hebben een goede aansluiting te realiseren op de nieuwe taken en voorzieningen waarvoor de gemeente met ingang van 1 januari 2015 verantwoordelijk is. Dit proces geven we de komende tijd verder vorm. De meeste bestaande voorzieningen zullen hier dan ook niet nader worden omschreven. Op vier bestaande voorzieningen gaan we wel in dit beleidsplan in: Jeugdstation.nl, de jeugdgezondheidszorg, huisartsen en het onderwijs. De gezinscoaches en een aantal voorzieningen zijn hierboven al beschreven en in het integrale deel van dit beleidsplan. Het gaat om Veilig Thuis, crisisdienst, cliëntondersteuning en de functie van vertrouwenspersoon. Deze onderwerpen komen hier dus niet terug. Voor zover de nieuwe jeugdhulpvoorzieningen niet al in het Regionale Beleidskader Jeugd zijn omschreven, volgt hiervan in dit hoofdstuk een beschrijving Algemene voorzieningen Jeugdstation.nl Eén belangrijke basisvoorziening is Jeugdstation.nl. Jeugdstation.nl is het Centrum voor Jeugd en Gezin in Peel en Maas. Hieronder gaan wij in op de rol van Jeugdstation.nl in het nieuwe jeugdstelsel. Jeugdstation.nl is een samenwerkingsverband van Vorkmeer (maatschappelijk werk, jongerenwerk), MEE, GGD 0-19, Bureau Jeugdzorg, basis en voortgezet onderwijs, kinderopvang en aanbieders van peuterspeelzaalarrangementen en gemeente. Deze kernpartners zijn tevens de pedagogische basisvoorzieningen in Peel en Maas. We vinden het belangrijk om aan te sluiten bij de leefwereld van ouders en jeugdigen en de bestaande, natuurlijke plaatsen waar ze al komen, namelijk de pedagogische basisvoorzieningen. We vinden het belangrijk om bestaande sterke pedagogische basisvoorzieningen in hun kracht te houden en zetten. Dat betekent dat we, in het licht van de decentralisatie, hebben gekozen om aan te sluiten bij het bestaande, het bestaande verder door te ontwikkelen en de samenhang te versterken. Concreet betekent dit dat Jeugdstation.nl zich doorontwikkelt tot ondersteuner en versterker van de pedagogische gemeenschap. De komende jaren richt Jeugdstation.nl zich op drie focusthema s: 1. Ondersteuning en versterking pedagogische gemeenschap Jeugdstation.nl heeft een rol in het ondersteunen en versterken van de pedagogische gemeenschap. De ondersteuning en versterking van de pedagogische gemeenschap is een noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van de decentralisatie; hier kan het verschil gemaakt worden! Door bewustwording en agendering, faciliteren, inspireren, stuwen en het versterken van de alertheid en sensitiviteit bij opvoed- en opgroeiprofessionals ten aanzien van innovatieve samenlevingsinitiatieven ondersteunt en versterkt Jeugdstation.nl de pedagogische gemeenschap. De beroepskrachten die samen Jeugdstation.nl maken respecteren de eigenheid van de pedagogische gemeenschap. Het eigenaarschap van en de verantwoordelijkheid voor initiatieven die vanuit de samenleving ontstaan blijven bij deze samenleving liggen, zodat dit soort initiatieven nooit geheel afhankelijk worden van de ondersteuning vanuit Jeugdstation.nl. 2. Samenhangend en zich vernieuwend aanbod We willen meer preventie. De kernpartners van Jeugdstation.nl bieden verschillende preventieve programma s. Het is belangrijk dat er een samenhangend en zich vernieuwend aanbod van preventieve programma s is, gericht op de behoefte van gezinnen en jeugdigen. Het ontwikkelen van een samenhangend en zich vernieuwend aanbod is een belangrijke rol van Jeugdstation.nl. 3. Deskundigheidsbevordering Het is belangrijk dat de pedagogische basisvoorzieningen sterke voorzieningen zijn, hetgeen inhoudt dat ze beschikken over kwalitatief goede medewerkers die kunnen signaleren, zorgen bespreken met het gezin en tijdig de gezinscoach betrekken. In deze deskundigheidsbevordering is een rol weggelegd voor Jeugdstation.nl. Jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg is een belangrijke pedagogische voorziening en levert ook door de wettelijk verplichte screeningsactiviteiten een belangrijke preventieve bijdrage. De Jeugdgezondheidszorg ziet alle kinderen. Veel vragen over opgroeien en opvoeden, vooral betreffende kinderen van 0-4 jaar, 57

67 komen als eerste bij de jeugdgezondheidsmedewerkers. Met uitleg en advies kunnen de jeugdgezondheidsmedewerkers zorg wegnemen en de situatie normaliseren, en zo bijdragen aan het versterken van eigen kracht en onnodige medicalisering helpen tegengaan. In Peel en Maas werkt de jeugdgezondheidszorg vanuit de methodiek Samen Starten. Dat betekent dat integraal naar de gezinssituatie gekeken wordt, al voordat het kind geboren wordt. Een goede samenwerking en korte lijnen tussen de jeugdgezondheidsmedewerkers (verpleegkundigen en jeugdartsen) en de gezinscoach zijn noodzakelijk. Jeugdgezondheidsmedewerkers kunnen voor consultatie en advies terecht bij de gezinscoach, zodat ze zelf weer verder kunnen met het kind en gezin. Als hulp nodig is of als de medewerker zorgen heeft over de gezinssituatie dan begeleiden ze het gezin naar de gezinscoach. De jeugdgezondheidszorg heeft korte lijnen met de verloskundigen. Als verloskundigen zorgen hebben is het van groot belang dat zij deze delen met de jeugdgezondheidszorg of een gezinscoach. Jeugdartsen en huisartsen De jeugdarts neemt binnen de Jeugdgezondheidszorg een specifieke positie in. Deze kan rechtstreeks verwijzen naar jeugdhulp. Behalve de jeugdarts, kunnen ook de huisarts en de medisch specialist verwijzen naar alle vormen van jeugdhulp. De gemeente is in gesprek met de jeugdartsen en huisartsen over hun rol, die van de gezinscoaches en de afstemming daartussen en samenwerking op basis van partnership. Deze afspraken zijn belangrijk omdat we de ondersteunings- en hulpvragen van de gezinnen zoveel mogelijk vanuit dezelfde uitgangspunten en principes willen opvangen; de kosten willen beheersen. We hebben aan elke huisarts een gezinscoach gekoppeld. Op deze manier heeft de huisarts en de praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ) een korte lijn naar de gezinscoach. In de pilot gezinscoaches wordt daar ervaring mee opgedaan. Op basis van deze ervaring kunnen we afspraken maken. Daarbij wordt rekening gehouden met de noodzaak dat er bij een verwijzing contact is tussen de huisarts en de gezinscoach, een goede bereikbaarheid en korte doorlooptijden. Ook de huisartsen onderstrepen het belang om eerst te kijken in het sociale netwerk en het dorpsnetwerk wat er mogelijk is om ouders/jeugdigen te ontlasten en te ondersteunen. Een goed sociale kaart is daarbij onontbeerlijk. Onderwijs Onderwijs is een belangrijke pedagogische basisvoorziening. Een goede samenwerking tussen het onderwijs en de jeugdhulp kan veel problemen, en onnodig beroep op dure jeugdzorg, voorkomen. De basisschool is een belangrijke vindplaats van (beginnende) problematiek en kan tegelijkertijd eventuele opvoed- en opgroeiproblemen van kinderen vroegtijdig signaleren. Die signaalfunctie zet zich ook door in het VO/MBO. Passende zorg in en om de school is het streven. Samenwerking en korte lijnen tussen de intern begeleider (primair onderwijs) of zorgcoördinator (voortgezet onderwijs) en de gezinscoach zijn daarom cruciaal. Samen met het gezin kan ondersteuning op onderwijsgerelateerde problemen en ondersteuning in de thuissituatie op elkaar afgestemd worden. Dit leidt tot tijdige en juiste hulp. De onderwijsbrede invoering van passend onderwijs (1 augustus 2014) is nauw verbonden met de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten. Ingaande het schooljaar moeten scholen in de regio samen zorgen voor een passende onderwijsplek voor kinderen met een zorgvraag (ontwikkelingsstoornis, gedragsproblemen, handicap). Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de extra onderwijsondersteuning (zorgplicht). Zij moeten daarbij in overleg gaan met de ouders c.q. verzorgers, leraren en gemeenten. Passend onderwijs is daarmee primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs, maar raakt de gemeenten ook. Er dient afstemming plaats te vinden met relevante terreinen zoals jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, leerplicht en de andere transities (AWBZ/Wmo en de Participatiewet). Bovendien zal de invulling van passend onderwijs ook effecten hebben op de vraag naar leerlingenvervoer. Vanuit dit oogpunt is samenwerking tussen gemeenten, zorg en onderwijs van belang, zodat leerlingen later zo goed mogelijk kunnen meedoen in de samenleving. De wetgeving met betrekking tot passend onderwijs en de Jeugdwet bieden een kader om de ondersteuning van jeugdigen in en 58

68 buiten scholen integraal aan te pakken, dicht bij hun belangrijkste leefdomeinen. Daarmee ontstaat een nieuwe, horizontale bestuurlijke verhouding tussen gemeenten en schoolbesturen in het samenwerkingsverband en worden wij samen verantwoordelijk voor een sluitend aanbod aan ondersteuning en hulp voor jeugdigen en hun ouders/gezinnen. Hiermee liggen er goede kansen voor een integrale aanpak en ontschotting van onderwijs-, opvoed- en opgroeihulp. Deze integrale aanpak wordt ook wel onderwijs-zorgarrangementen genoemd. In Noord-Limburg is tussen de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs, waarin het speciaal onderwijs is geïntegreerd, enerzijds en de gemeenten anderzijds een overeenkomst OOGO 6 onderwijs jeugd opgesteld, waarin we met elkaar afspreken om gemeenschappelijke thema s regionaal of lokaal op te pakken. Hiertoe wordt een ontwikkelagenda opgesteld. Kindertelefoon De gemeente is er op basis van de Jeugdwet verantwoordelijk voor dat jeugdigen gratis en anoniem advies kunnen krijgen bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Deze functie wordt momenteel vervuld door de Kindertelefoon (onderdeel van Bureau Jeugdzorg). Die wordt met ingang van 2015 landelijk in stand gehouden en gefinancierd door de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) 7, in elk geval voor vier jaar. Het doel van de Kindertelefoon is om ieder kind de mogelijkheid te bieden om anoniem en in vertrouwen te praten over een probleem. De Kindertelefoon ziet kinderen als zelfstandige individuen die in staat zijn zelf oplossingen te bedenken, beslissingen te nemen en deze uit te voeren. De Kindertelefoon biedt kinderen en jongeren hierbij ondersteuning, geeft informatie en advies, verwijst waar nodig. De Kindertelefoon heeft een landelijk gratis nummer. Daarnaast wordt hulp geboden via digitale middelen (zoals de chat en website) Individuele voorzieningen Bij individuele voorzieningen (maatwerkvoorzieningen) gaat het om voorzieningen die niet vrij toegankelijk zijn. Dat betekent dat er een gemeentelijke beschikking nodig is. Uit het gezinsplan dat het gezin samen met de gezinscoach opstelt, blijkt of er individuele voorzieningen nodig zijn. Belangrijk is dat, als ondersteuning nodig is, deze beschikbaar is en snel geboden wordt. Het resultaat van het regionale inkooptraject is onder meer dat onze gemeente raamcontracten heeft met zorgaanbieders die de ondersteuning en zorg kunnen leveren en die aan de juiste kwaliteitseisen daarvoor voldoen. Behalve via de gemeente, kan ook de huisarts, medisch specialist of de jeugdarts een verwijzing tot jeugdhulp geven. Het is juridisch niet noodzakelijk dat als gebruik gemaakt wordt van de route via de huisarts, de gemeente in alle gevallen het oordeel van de jeugdhulpaanbieder in een schriftelijke beschikking vastlegt voor de jeugdige of zijn ouders. Om te voorkomen dat de gemeente talloze beschikkingen afgeeft die hetzelfde luiden als de jeugdaanbieder heeft geoordeeld, geeft de gemeente alleen een beschikking af op verzoek van jeugdige of ouders. Beslispunten: Vast te stellen dat bij toegang jeugdhulp via huisarts, medisch specialist of jeugdarts alleen op verzoek van jeugdige of ouders een beschikking wordt afgegeven In het regionaal Beleidskader Jeugd Noord-Limburg zijn de verschillende vormen van jeugdhulp op hoofdlijnen kort omschreven. We memoreren hier enkele belangrijke vormen. Jeugd-GGZ Sommige jongeren hebben psychische problemen. Die kunnen in aard en ernst variëren. Het gaat om gedragsproblemen of ontwikkelingsproblemen. Thuis, op school of in contact met leeftijdsgenoten. Voor een deel van deze kinderen zijn de problemen tijdelijk. Een klein deel van alle jeugdigen heeft echter een psychische stoornis die ernstige beperkingen in hun functioneren tot gevolg heeft en risico s meebrengt voor hun ontwikkeling. Bij ernstige en complexe problematiek kan gespecialiseerde zorg nodig zijn. 6 OOGO staat voor Op Overeenstemming Gericht Overleg 7 Iedere gemeente draagt hier aan bij. De kosten van deze functie valt onder de kosten van het landelijk transitiearrangement. 59

69 We onderscheiden binnen de (jeugd-)ggz drie niveaus: 1. Huisartsenzorg/POH: de POH-GGZ is de praktijkondersteuner van de huisarts op het gebied van GGZ. Samen met de huisarts verzorgt de POH-GGZ de eerste opvang bij (lichte) psychische problemen. De huisarts is de poortwachter voor de GGZ en kan een verwijzing afgeven naar niveau 2 of Generalistische basis jeugd-ggz (GBGGZ): De GBGGZ wordt in 2015 gevormd door verschuiving van de huidige 1 e lijn GGZ (met name de eerstelijns psychologen) en delen van de tweedelijns GGZ. De GBGGZ werkt met ingang van 1 januari 2015 niet meer met Diagnose Behandel Combinaties (DBC s) maar met vier prestaties, te weten: behandeling kort, middel, intensief en chronisch; 3. Specialistische jeugd-ggz (SGGZ): hieronder vallen delen van de huidige 2 e lijn GGZ en de klinische 3 e lijn GGZ. Binnen de specialistische jeugd-ggz wordt gewerkt met DBC s (= diagnosebehandelcombinaties) Gemeenten moeten deze systematiek (in ieder geval) de eerste drie jaar overnemen. Het doel van de nieuwe jeugd-ggz is te komen tot een nieuw stelsel waarbij het niet alleen gaat om vermindering van het gebruik van (relatief dure) specialistische GGZ, maar vooral ook om het versterken van eigen kracht en zelfredzaamheid. Jeugd-GGZ kan alleen worden ingezet op basis van een gemeentelijke beschikking of een verwijsbrief van een huisarts, medisch specialist of jeugdarts. Zonder beschikking of verwijsbrief wordt de hulp niet betaald door gemeente. Ondersteuning aan jeugdigen met een beperking Als we spreken over de groep jeugdigen met een beperking gaat het om: Jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking; Jeugdigen met een zintuiglijke beperking (zoals doof- of blindheid); Jeugdigen met een lichamelijke beperking (ook niet-aangeboren hersenletsel); Jeugdigen met een somatische aandoening (zoals een chronische ziekte); Jeugdigen met een psychiatrische aandoening (waaronder autisme). De taken die voor deze groep overgaan van de AWBZ naar de Jeugdwet zijn: begeleiding (individuele begeleiding of groepsbegeleiding); persoonlijke verzorging 8 ; (kortdurend) verblijf; vervoer dat samenhangt met extramurale begeleiding en behandeling van jeugdigen met een beperking. Kinderbescherming en jeugdreclassering Gezinscoaches of andere beroepskrachten kunnen te maken krijgen met een gezin waar de veiligheid/ontwikkeling van het kind in het geding is en de situatie met de ingezette ondersteuning niet verbetert. Dan moeten de gezinscoaches en andere beroepskrachten actie ondernemen. Ook als dit tegen de wens van de ouders ingaat. De veiligheid van het kind staat immers voorop. Dat betekent dat gezinscoaches een verzoek tot onderzoek doen bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad bekijkt of zij de zaak wil voorleggen aan de kinderrechter. De kinderrechter besluit over een maatregel of adviseert om de zaak alsnog op te pakken in het lokale veld. Samenwerkingsprotocol Raad voor de Kinderbescherming en gemeenten De gemeenten van Noord- en Midden-Limburg en de Raad voor de Kinderbescherming hebben afgesproken dat zij in de onderlinge samenwerking handelen volgens het samenwerkingsprotocol. Deze afspraken gaan over: het proces rond de toeleiding naar jeugdbescherming (jeugdbeschermingstafel); samenwerking tijdens het raadsonderzoek; afronding van het raadsonderzoek; samenwerking tussen de raad en de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering; toeleiding naar jeugdreclassering (Justitieel Casus Overleg); 8 Uitzondering hierop is persoonlijke verzorging in het kader van intensieve kindzorg (IKZ) of palliatief terminale zorg (PTZ) vanwege de nauwe samenhang met verpleging. Deze vormen van persoonlijke verzorging komen onder de Zvw te vallen. 60

70 nazorg na detentie; uitvoering taakstraffen en; schoolverzuim. Voor alle afspraken geldt dat hiervan gemotiveerd afgeweken kan worden bijvoorbeeld als de (veiligheid)situatie van het kind erom vraagt. De afspraken in het samenwerkingsprotocol gelden voor alle instanties die werken onder de regie van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg. Integraliteit bij zware hulp We werken toe naar een integraal jeugdhulpstelsel. Daarin is er een samenspel tussen onder andere de crisisdienst, Veilig Thuis (het AMHK), het Veiligheidshuis, de Raad voor de Kinderbescherming en het gedwongen kader (kinderbescherming, jeugdreclassering, jeugdzorgplus). Bij de ontwikkeling en uitwerking van deze afzonderlijke aspecten is continu aandacht voor de onderlinge aansluiting en integraliteit. Pleegzorg Pleegzorg is een op zichzelf staande, bijzondere en belangrijke vorm van jeugdhulp voor uithuisgeplaatste jeugdigen. We streven ernaar een uithuisplaatsing te voorkomen. Soms gebeurt dit met inzet van informele pleegzorg. Ouders hebben dan net niet de mogelijkheid om het kind zelf op te voeden en hebben korte/gedeeltelijke ondersteuning nodig van iemand die bekend is met (de normen en waarden van) het gezin. Als uithuisplaatsing niet te voorkomen is, wordt ingezet op een pleeggezin uit het eigen netwerk: het netwerkpleeggezin. Na plaatsing in een pleeggezin wordt gewerkt aan (gedeeltelijke) terugkeer van het kind in het gezin. Niet alle kinderen kunnen geplaatst worden in een pleeggezin uit het eigen netwerk. In dat geval wordt een regulier gezin dat beschikbaar is en in aanmerking komt voor pleeggezin gezocht (bestandspleeggezin). Opname in een pleeggezin heeft de voorkeur boven de plaatsing in een instelling, tenzij er sprake is van opname ten behoeve van een intramurale behandeling. Pleegzorg Limburg Pleegzorg Limburg (voorheen Prima Pleegzorg ) vormt de basis voor de pleegzorg in Limburg. Pleegzorg Limburg is pleegzorg die werkt met één gezicht, die werkt vanuit sociale netwerkstrategieën en die de biologische ouders van het pleegkind betrekt bij de uitvoering van de pleegzorg. In de netwerken wordt deelname van iedereen die voor een jeugdige belangrijk is geborgd en wordt integraal en vraaggericht gewerkt. Zodoende is er één pleegzorgproces waarin ook de ouders, de betreffende jeugdige, zijn of haar familie en andere mensen uit het sociale netwerk participeren. De focus ligt daarbij op een doorgaande ontwikkeling van het kind in een stabiel en veilig netwerk van zowel het gezin als het pleeggezin. Van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij volgens de methodiek Pleegzorg Limburg werken. Pleegzorg in 2015 De afgegeven indicaties in de jeugdzorg lopen in principe nog een jaar door. Pleegzorg vormt een uitzondering hierop. Bij een indicatiebesluit waarin is vastgesteld dat de jeugdige is aangewezen op pleegzorg bestaat er geen einddatum voor de rechten en verplichtingen die daaraan verbonden zijn. Het college is er verantwoordelijk voor dat de pleegzorg voor de jeugdige die vóór de Jeugdwet al bij pleegouders is geplaatst, bij die pleegouders wordt voortgezet. Lokale toegang tot pleegzorg Aan een pleegzorgplaatsing ligt altijd een gemeentelijke beschikking ten grondslag. Dit geldt niet als er sprake is van een crisisplaatsing. Dan wordt de beschikking achteraf afgegeven. Bij informele pleegzorg wordt geen beschikking afgegeven. Uitvoering pleegzorg Over het proces rond pleegzorg met de daarbij behorende taken en verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen in het veld zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de gemeenten in Noord-Limburg, pleegzorgaanbieders en gecertificeerde instellingen. 61

71 Jeugdzorgplus Jeugdzorgplus is de gesloten jeugdzorg waar een jongere alleen na een machtiging van de kinderrechter kan worden geplaatst. Jeugdzorgplus is hulp voor jongeren die gesloten behandeld moeten worden voor ernstige gedrag- en opvoedingsproblemen. Daarmee wordt voorkomen dat zij zich aan de zorg onttrekken of onttrokken worden (onttrekkingsgevaar). Het doel van de behandeling is jongeren met zeer ernstige gedragsproblemen succesvol te laten terugkeren in de samenleving. Met Jeugdzorgplus krijgen zij hoogwaardige, specialistische hulp die op hun toekomst is gericht. De hulp helpt de jongeren ook op weg naar scholing en werk. Het gaat bijna altijd om jongeren die door de rechter 'onder toezicht' zijn gesteld. Bij jeugdzorgplus wordt een jongere dus gedwongen opgenomen. Dat gebeurt niet zomaar, maar daar gaan een aantal stappen aan vooraf: Een gecertificeerde instelling bepaalt of en zo ja welke vorm van zorg de jongere nodig heeft; Wanneer dit gesloten jeugdhulp is, geeft een gedragswetenschapper een instemmingsverklaring af; De kinderrechter beslist uiteindelijk of de jongere een 'machtiging gesloten jeugdhulp' krijgt. Hiermee kan de jongere gedwongen worden opgenomen in een instelling voor jeugdzorgplus. Na het afgeven van de machtiging is het belangrijk de jongere binnen enkele dagen te plaatsen vanwege het onttrekkingsgevaar. Een bijzondere eigenschap van de jeugdzorgplus is de leveringsplicht voor een gemeente. Als de rechter een machtiging afgeeft, is de gemeente er verantwoordelijk voor dat de jongere geplaatst kan worden. Jeugdzorgplus wordt per landsdeel georganiseerd. Voor ons is dat Zuid-Nederland: Limburg, Brabant en Zeeland. De instellingen die daarbinnen actief zijn, zijn: Almata, BJ-Brabant, Icarus, Ottho Gerhard Helderingstichting (OGH) en Juzt. Binnen landsdeel Zuid zijn er 10 jeugdzorgregio s. Deze jeugdzorgregio s kopen de jeugdzorgplus gezamenlijk in om zo de fluctuaties in de benodigde capaciteit en de financiële risico s te spreiden. Uitgangspunt daarbij is dat elke jeugdzorgregio naar daadwerkelijk gebruik bijdraagt en dat de financiële risico s niet alleen bij de gemeenten liggen maar ook (deels) bij de instellingen. Gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor het beveiligd vervoer naar en van de jeugdzorgplusinstelling. In het huidige stelsel heeft VWS hiervoor een contract met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Die blijft ook voor 2015 de wettelijk aangewezen vervoerder. 62

72 Foto s 63

73 6. Participatiewet 6.1 Inleiding Vanaf 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. Deze mensen zitten nu in de WWB (Wet Werk en Bijstand), Wsw (de Wet sociale werkvoorziening) en in de Wajong. De participatiewet beoogt één regeling te maken voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De wet is op 15 juli 2014 gepubliceerd in het staatsblad. In dit hoofdstuk worden eerst enkele cijfers en trends gegeven wat betreft het terrein van de participatiewet. Daarna wordt een samenvatting gegeven van de beleidsuitgangspunten t.a.v. de participatiewet die door de raad zijn vastgesteld in de beleidsnota Binnen naar buiten en buiten naar binnen. Beleid en uitgangspunten vinden hun neerslag in verordeningen die de raad vaststelt. Daarom wordt bij de uitgangspunten verwezen naar de relatie met de verordeningen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf over de knoppen waaraan in de verordeningen door de raad gedraaid kan worden. 6.2 Inzicht in aantallen Momenteel ca 411 uitkeringseenheden, 530 gebruikers van bijstand in Peel en Maas. Tot en met augustus 2014: 198 bijstandsaanvragen, waarvan er 134 zijn toegekend. In bijstandsaanvragen waarvan 181 toegekend. In 2013 toename van 338 naar 379 uitkeringseenheden. In personen naar betaalde arbeid partime/fulltime bemiddeld (37%). 566 Wajongers in Peel en Maas. 290 WSW-ers werkzaam bij NLW en bij reguliere bedrijven. Momenteel 7 WSW- ers op de wachtlijst, waarvan er 4 nog dit jaar worden geplaatst. 24 WSW - ers op subwachtlijst aanvragen voor diverse minimaregelingen in burgers maakten gebruik van schuldhulpverlening waarvan 88 crisisinterventies in De eerste 4 maanden van burgers een beroep op schuldhulpverlening. In juli is het aantal lopende WW-uitkeringen in Limburg met 2% toegenomen ten opzichte van juni Dat is een stijging met 622 uitkeringen. In Noord-Limburg steeg het aantal WWuitkeringen met 1%, in Midden-Limburg met 2% en in Zuid-Limburg nam het aantal WWuitkeringen met 3% toe. Het aantal WW-uitkeringen in Limburg ligt op dit moment 10% hoger dan een jaar geleden; een verschil van uitkeringen. In juli 2014 hadden wij in Peel en Maas 1220 mensen met een WW uitkering. In juni waren dit er Er is dus sprake van een stijging van 1,8%. T. o.v. juli 2013 (1122) is er sprake van een stijging van 8,7%. 5,8 % van de beroepsbevolking in Peel en Maas heeft momenteel een WW uitkering. 64

74 6.3 Uitgangspunten In aanloop naar de Participatiewet heeft de raad in maart 2014 de voorlopige uitgangspunten voor de Participatiewet, zoals benoemd in de notitie: Binnen naar buiten en buiten naar binnen, als richtlijnen voor de uitvoering van de Participatiewet, vastgesteld. Hieronder zijn de uitgangspunten aangegeven en is per uitgangspunt de relatie met de verordeningen en een stand van zaken inzichtelijk gemaakt. Ook in het licht van de huidige informatie over de Participatiewet en de beoogde doelen van deze wetgeving, blijven genoemde uitgangspunten volop actueel en noodzakelijk om richting te geven aan het beleid. Daarom wordt de raad gevraagd de reeds voorlopig vastgestelde uitgangspunten te bekrachtigen. Wat de integrale toegang in het kader van de Participatiewet betreft wordt verwezen naar par. 3.1 en 4.5 waarin dit wordt toegelicht als onderdeel van de pilot Schakelplein. Uitgangspunt 1: draaipunten van wissels om worden onderschreven Bij de uitwerking van de participatiewet in het lokale beleid, laten wij ons leiden door de draaipunten van de wissels om: Van ik naar wij, in vitale gemeenschappen; Het eigenaarschap ligt niet meer vanzelfsprekend bij de overheid, eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht bepalen steeds meer de kwaliteit van het leven; De menselijke maatvoering; Van curatief naar preventief; Verduurzamen door delen en hergebruik; Focus op wat goed gaat, handelend vanuit het geheel; Aansluiten bij leiderschap en mooie voorbeelden in de samenleving. Relatie met Verordeningen: De verordeningen zijn regionaal met de 6 andere regiogemeenten afgestemd. M.b.t. inhoud (beleid en uitvoering) vormen echter genoemde draaipunten de basis voor onze verordeningen. De participatiewet is een wettelijk kader waarbinnen we de maximale ruimte hebben benut om onze uitgangspunten te kunnen hanteren en realiseren. Als het nodig is wijken we ook op sommige onderdelen lokaal af van het regionaal beleid. We zijn in dialoog met de buitenkant dat zijn ondernemers, zorgaanbieders, burgers, verenigingen - we vragen naar hun visie, ideeën en ervaringen en met name hoe dat zij op basis van ontwikkelingen (recessie, Quotumwet, stop WSW en Wajong, vergrijzing) de toekomst zien. De uitdagingen waarvoor we staan, zijn in onze ogen geen uitdagingen die louter de gemeente aangaan, maar uitdagingen die heel de samenleving aangaan. Vandaar de beweging binnen naar buiten : het oppakken van uitdagingen ligt voor een groot deel - en soms helemaal - buiten het gemeentehuis. Daarom 65

75 benadrukken wij het denken en doen in termen van co-creatie en meespraak: samen met netwerkpartners formuleren we beleid en samen brengen we dat beleid ten uitvoer. In het ondernemersinitiatief Werk maken van werk, denken en doen ondernemers in Peel en Maas mee om mensen weer een perspectief te bieden op arbeid. Zij stellen ontwikkelplekken, taalstage plekken, werkervaringsplaatsen en betaalde banen ter beschikking. En voor wat betreft de begeleiding zetten zij hun natuurlijke begeleiders in, die samen met de beroepskrachten een perfecte combinatie vormen om de eerste stappen naar arbeid goed te laten verlopen. Dankzij het principe Werk maken van Werk, kent Peel en Maas veel ondernemende co-createurs. Uitgangspunt 2: voldoende middelen, opdat we ook kunnen doen wat we zeggen Betrokkenheid van gemeenschappen en ondernemers vraagt betrokkenheid van onze organisatie. Ondernemers vragen aandacht voor de totstandkoming van een duurzame relatie zowel operationeel als beleidsmatig en constateren nu reeds dat de aanwezige capaciteit onder druk staat; zeker in relatie tot de gezamenlijke opgaven waar we voor staan. We faciliteren daarom het proces om deze bewegingen mogelijk te maken door hiervoor voldoende middelen te reserveren. Relatie met verordeningen In met name de Re-integratieverordening wordt gesproken over welke doelgroepen welke ondersteuning wordt geboden. Het succes om iemand weer perspectief te bieden hangt echter niet zozeer af van het in te zetten instrument, maar meer van het commitment van burgers en netwerkpartners; zij vervullen in deze ondersteuning vaak een sleutelrol. Voor wat betreft het scheppen van werkgelegenheid heeft niet de gemeente, maar hebben de ondernemers een sleutelpositie. Juist zij vragen om meer aandacht, om meer inzicht in elkaars (on) mogelijkheden. Door deze middels goed relatiebeheer te bieden ontstaat co-creatie. Om de mogelijkheden van iedere specifieke ondernemer voor de diverse doelgroepen van de Participatiewet te ontdekken, is een intensievere werkgeversbenadering noodzakelijk. Er zal sprake moeten zijn van een verschuiving van meer intern werkende medewerkers naar extern georiënteerde medewerkers die samen met netwerkpartners de co-creatie verder faciliteren en uitbouwen. Uitgangspunt 3: integrale aanpak. We gaan dienstverlening meer ontsluiten door netwerken van hulpverlenende organisaties beter op elkaar te laten aansluiten om zo een betere integrale aanpak mogelijk te maken. Wij streven naar: één gezin, één plan, en werken vanuit deze visie samen met de diverse pilots die hierin lopen: o.a. het schakelplein. Relatie met verordeningen Zowel bij de toepassing van de verordening individuele inkomenstoeslag, de re-integratieverordening maar in principe ook - zij het in mindere mate - bij de andere verordeningen, begeven we ons op de diverse leefdomeinen van de burger. In een gezin met opvoedingsproblematiek, kan ook sprake zijn van scholingsproblematiek, schuldenproblematiek, werkloosheid, etc. Deze multiproblematiek wordt nu integraal opgepakt door de arrangeur van het Schakelplein en/of de gezinscoach. Hier wordt het concept één gezin, één plan toegepast. Inkomen, werk, opleiding zijn levensdomeinen in dit plan waarop ondersteuning kan worden geboden. Vandaar dat het team WZI de werkwijze van het arrangeren (waar nodig) over gaat nemen. Dit gebeurt door de inzet van Wmo-loketmedewerkers, specialisten op het gebied van schuldhulpverlening en sinds kort ook door de inzet van intakers van de afdeling WZI. Deze laatste groep bestaat in principe al uit superspecialisten die op vele levensdomeinen al prima kunnen schakelen. Het uitvoeren van effectenanalyses o.a. door toepassen van het instrument effectenarena, toont aan dat op meerdere levensdomeinen juist door co-creatie, winst valt te behalen. Uitgangspunt 4: Eén aanspreekpunt naar ondernemers De dienstverlening vanuit onze diverse gemeentelijke disciplines naar ondernemers wordt meer op elkaar afgestemd. Ook hier hanteren we zoveel mogelijk één aanspreekpunt. Onze lokale accounthouders zullen als accounthouder blijven optreden ook ten aanzien van het regionale werkgeversservicepunt. 66

76 Relatie met verordeningen De arbeidsbemiddelaars van WZI hebben intensief contact met onze gemeentelijke bedrijvencontact functionarissen. Hier wordt al gezamenlijk geschakeld naar werkgelegenheidsmogelijkheden als een bedrijf vestigingsmogelijkheden of uitbreidingsmogelijkheden wil bespreken. Het momenteel in de regio opgerichte werkgeversservicepunt legt naar onze mening nog te zeer de nadruk op structuur en traditionele benadering van werkgevers. Daarom hebben wij als gemeente er vooralsnog voor gekozen niet actief mee te doen in een werkgeverservicepunt. Wel doen we mee bij het maken van praktische afspraken m.b.t. regionale werkgelegenheid en het samen met werkgevers creëren van passende meedoen-plekken voor mensen met een arbeidsbeperking. Werkgelegenheid houdt niet op bij de gemeentegrens. De regionale ontwikkelingen zijn belangrijk, maar het opbouwen van partnerschap met lokale ondernemers heeft in onze ogen de eerste prioriteit. Omdat het merendeel van de doelgroepen lokaal bemiddeld wordt, ligt daar ook de grootste kans. Om de integratie van de diverse doelgroepen in de eigen gemeenschap te bevorderen gaat de voorkeur uit naar bemiddeling bij kleine ondernemers. Hier kan het maatwerk beter worden geboden en is de natuurlijke begeleider een werknemer die het werk, de cultuur en de collega s nog goed kan overzien. We leggen daarom een accent bij het bemiddelen van individuele personen. Als het kan bemiddelen we ook groepen, maar voor het groepsgewijs bemiddelen ligt het meer voor de hand te komen tot een goede samenwerking met onze eigen sociale werkvoorziening. Uitgangspunt 5: Als gemeente geven we het goede voorbeeld Meer nog dan nu het geval is benutten we de mogelijkheden van onze gemeentelijke organisatie om uitkeringsgerechtigden een beter perspectief te bieden: meer ontwikkelplekken organisatiebreed te creëren, eigen natuurlijke begeleiders in te zetten, verplicht social return toe te passen in aanbestedingsbeleid en hier ook op te handhaven. Dit doen we niet vanuit het oogpunt van financieel gewin, maar vanuit de sociale meerwaarde. We bewerkstelligen dit zonder extra inzet van re-integratiemiddelen en maken gebruik van aanwezige capaciteit. Relatie met verordeningen Dit uitgangspunt gaat over de inzet van instrumenten bij de eigen gemeentelijke organisatie. Het gaat hierbij om instrumenten zoals genoemd in de re-integratieverordening en nadrukkelijk niet over het toepassen van een tegenprestatie. Dus geen opdracht vanuit de gemeente om uitkeringsgerechtigden sneeuw te laten ruimen; wij willen uitkeringsgerechtigden stimuleren om zelf met voorstellen te komen om maatschappelijk zinvolle taken te vervullen, omdat ze op de eerste plaats meerwaarde hebben voor betrokkenen zelf en bovendien positieve effecten genereren voor de samenleving. Momenteel verrichten burgers met ondersteuningsvraag op het gebied van werk, inkomen en opleiding werkzaamheden bij de buitendienst op diverse gebieden: van het meehelpen in de administratie tot het verzamelen van zwerfafval. Daarnaast zijn burgers met deze ondersteuningsvraag actief in de kringloop om duurzaamheid middels hergebruik te bevorderen. Verder zijn in diverse teams mensen actief middels stage of werkervaringsplaats. Door de vacaturestop en re-shuffeling van personeel zijn er momenteel geen extra betaalde mogelijkheden. Vanaf 2015 zal echter ook de gemeentelijke organisatie zich meer inspannen om het aandeel arbeidsgehandicapten bij hun eigen organisatie te vergroten. Uitgangspunt 6: We voeren onze opdracht uit met het geld dat we ervoor krijgen van het Rijk Hoewel er nog vele onzekerheden zijn wat betreft financiële middelen die het rijk ter beschikking stelt, hanteren we vooralsnog het uitgangspunt dat de invulling van het lokaal sociaal beleid blijft binnen de financiële grenzen van de rijksbijdragen. Tenzij de raad vaststelt, dat zulks onmogelijk en onwenselijk is en extra middelen beschikbaar stelt. Dit is reeds gebeurd ten aanzien van de WSW transitie (Wet Sociale Werkvoorziening). Relatie met verordeningen We proberen zo veel mogelijk netwerkpartners te vinden bij het uitvoeren van re-integratie, het ondersteunen van mensen behorende tot de minima, of mensen met een taalachterstand, mensen met een arbeidshandicap, mensen met een schuldenproblematiek. Deze netwerkpartners doen dit niet vanuit financieel gewin, maar meer vanuit de gedachte iets te kunnen doen voor de medemens. Daarnaast zorgt hun inzet ervoor dat hun gemeenschap een vitale gemeenschap blijft. In hoeverre de 67

77 gemeenschap deze uitdaging oppakt, en in hoeverre het specialistische hulp noodzakelijk blijft, zal bepalen of we ook daadwerkelijk binnen de financiële grenzen van de rijksbijdrage kunnen blijven. Uitgangspunt 7: Niet belemmeringen, maar mogelijkheden zijn het vertrekpunt Bij het ondersteunen naar werk staat niet een mogelijke belemmering of beperking van een werkzoekende centraal, maar de eigen kracht, het eigen initiatief, waarbij juist gekeken wordt vanuit eigen mogelijkheden en mogelijkheden en kansen die de omgeving biedt. Relatie met verordeningen Niet alleen bij de tegenprestatie wordt nadrukkelijk gevraagd naar eigen ideeën en eigen initiatief om te komen tot een invulling, maar ook het re-integratietraject wordt gezamenlijk opgesteld. Als de uitkeringsgerechtigde er zelf vertrouwen in heeft, is de kans van slagen het grootst. De beroepskracht zal echter ingrijpen als het idee of initiatief onvoldoende realistisch is. Bij de toepassing van de instrumenten vanuit de re-integratieverordening zal in een gezamenlijk opgesteld ontwikkelingsplan de weg om weer uitkeringsonafhankelijk te worden, met name door de uitkeringsgerechtigde worden ingevuld. Dit plan gaat in de nabije toekomst een onderdeel vormen van het arrangement dat de burger samen met de arrangeur opstelt. Uitgangspunt 8: Het zwaartepunt ligt op de lokale samenleving Gezien het ontwikkelperspectief van vitale gemeenschappen, ligt het zwaartepunt van participatiebeleid op het lokale vlak. Relatie met verordeningen Juist de kracht van de lokale samenleving willen we optimaal benutten. Als gemeente stellen wij ons op als een van de netwerkpartners die voortdurend in dialoog zijn over de vraag hoe we samen het perspectief van mensen kunnen vergroten. Dit zal er toe leiden dat we naast de (traditionele) instrumenten zoals genoemd in de re-integratieverordening (werkstage, sociale activering, detachering, scholing, participatieplaats, ondersteuning leer-werktraject en opstapsubsidie), komen met gezamenlijke nieuwe initiatieven en concepten. Dit maakt het lastig om gebruik te maken van traditioneel opgezette structuren zoals het werkgeversservicepunt, omdat deze vaak vanuit overheid worden geïnitieerd en opereren in bureaucratische structuren en extra gelaagde aansturing. Co-creatie is samen doen via korte lijnen. Dat is de aanpak waarin we geloven, die reeds vruchten afwerpt en die we samen met partners willen uitbouwen. Uitgangspunt 9: In overleg wordt een passend arrangement tot stand gebracht Bij het verstrekken van Wmo-voorzieningen wordt in overleg met betrokkene een adequaat arrangement tot stand gebracht. Bij de inzet van middelen hanteren wij de volgende rangorde: eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorzieningen en individuele voorzieningen. Relatie met verordeningen Er wordt niet gedacht en gehandeld vanuit regels en vanuit voorzieningen, maar vanuit mogelijkheden van mensen, vanuit medeverantwoordelijkheid van de samenleving rondom, vanuit de basisgaranties van de overheid. Dat is de invalshoek om ieder medemens een goede kwaliteit van leven te garanderen. Elk individu is uniek en daarom is iedere regeling, ieder arrangement, uniek, op de betreffende persoon afgestemd. De trits eigen kracht, sociaal netwerk, algemene voorzieningen, individuele voorzieningen kan bij ieder persoon op een eigen wijze gerangschikt zijn. Zo trachten wij de gelijkheid van ongelijken tot stand te brengen en voor een ieder op passende wijze de kwaliteit van leven te bevorderen en te borgen. Dit is uitgewerkt in hoofdstuk 4 en in de Wmo-verordening. Uitgangspunt 10: Eigen mogelijkheden van burgers en hun omgeving staan voorop. Opdat burgers beter en/of langer zelfstandig kunnen blijven meedoen in de samenleving, stellen wij participatie en zelfredzaamheid door eigen mogelijkheden van burgers en hun omgeving, voorop. Relatie met verordeningen Dit uitgangspunt wordt bij de uitvoering van de verordeningen en bij de uitvoering van het schakelpleinconcept gehanteerd. 68

78 Het initiatief ligt nadrukkelijk bij de burger. De uitkeringsgerechtigde wordt in eerste instantie gevraagd naar de eigen visie die hij/zij heeft om weer zo goed en snel mogelijk uitkeringsonafhankelijk te worden. Het in gezamenlijkheid op te stellen traject (persoonlijk arrangement) is het routeboek om dit te bereiken. Uitgangspunt 11:Motiveren en inspireren werkt beter dan dwingen Bij het uitvoeren van ideeën rond tegenprestatie laten wij ons leiden door het ontwikkelperspectief van burgers en door hetgeen in redelijkheid als inzet van burgers en hun omgeving gevraagd kan worden. Relatie met verordeningen Het dwingend opleggen van een tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering gaat in onze ogen niet werken. Het lijkt ons beter aan te sluiten bij de natuurlijke reactie van ons allen: als we ergens perspectief in zien, als we eigen initiatieven kunnen aandragen, dan zijn we bereid er voor te gaan. Vanuit die algemene ervaring wordt in de verordening tegenprestatie als beleid vastgesteld om de uitkeringsgerechtigde zelf met een initiatief te laten komen. Uitgangspunt 12: We gaan voor een effectief en efficiënt minimabeleid Omwille van effectiviteit en efficiency blijven wij zoeken naar categoriale toepassingsmogelijkheden voor inkomensondersteuning voor minima, zulks binnen de grenzen van de wet. Relatie met verordeningen Met name bij de uitvoering van de verordening individuele inkomenstoeslag zal het proces van aanvragen klantvriendelijk worden georganiseerd. Daarnaast zal er in de media aandacht worden geschonken aan deze mogelijkheid van ondersteuning zodat iemand die hier gebruik van kan maken, ook bekend wordt met deze mogelijkheid. Verder zullen vanuit het schakelplein (inclusief schuldhulpverlening) en diverse initiatieven als voedselbank en kledingbank een verwijzing naar deze mogelijkheid plaatsvinden. Uitgangspunt 13: We ondersteunen burgerinitiatieven om armoede te bestrijden Burgerinitiatieven ten aanzien van het bestrijden van armoede ondersteunen we zoveel mogelijk, zonder hier zelf mede eigenaar van te worden. Relatie met verordeningen De verordeningen vormen geen sta-in-de-weg voor mensen om zich als vrijwilliger in te zetten voor initiatieven die de belangen van minima dienen. In het minimabeleid worden middelen gereserveerd om burgerinitiatieven op het terrein van armoedebestrijding te ondersteunen. Uitgangspunt 14: We kennen onze klanten Voor een goed beleid en een passende uitvoering is het noodzakelijk het klantenbestand te kennen. Om alle klanten en hun mogelijkheden in beeld te hebben wordt een bestandsanalyse uitgevoerd met daaraan gekoppeld een plan van aanpak om te bevorderen dat iedereen meetelt en meedoet in Peel en Maas. Uitgangspunten verordeningen Dit is met name van belang bij het toepassen van alle verordeningen om een beeld te krijgen van hoeveel mensen mogelijk van een bepaalde voorziening gebruik gaan maken. Hetzij van een inkomensondersteuning, hetzij van een voorziening om weer passende arbeid te vinden. Hieruit komt dan ook een globaal beeld hoeveel voorzieningen met bijbehorend prijskaartje moeten worden ingezet en wat in de toekomst binnen de gemeenschap aan mogelijkheden moet worden ingezet. Beslispunten: De voorlopige uitgangspunten van de notitie Binnen naar buiten en buiten naar binnen definitief vast te stellen en te bekrachtigen. 6.4 Specifieke beslispunten bij de diverse verordeningen (de knoppen) Naar aanleiding van de behandeling van de diverse verordeningen in het zogenaamde knoppenoverzicht, wordt de Raad gevraagd de volgende draairichtingen vast te stellen. 69

79 1. Verordening Tegenprestatie Peel en Maas: Beslispunten: Vast te stellen dat de uitkeringsgerechtigde zelf wordt uitgedaagd, om met een eigen invulling/initiatief in het kader van een tegenprestatie, te komen. 2. Verordening Individuele inkomenstoeslag Peel en Maas Beslispunten: Vast te stellen dat als langdurig minimuminkomen de termijn van drie jaar wordt gehanteerd, zoals die ook in de langdurigheidstoeslag voorheen was vastgelegd. Vast te stellen dat als minimuminkomen, 110% van de bijstandsnorm (advies VNG) wordt gehanteerd. 3. Afstemmingsverordening Peel en Maas Beslispunten: Vast te stellen dat de bedragen zoals regionaal zijn afgestemd, worden overgenomen. Vast te stellen dat een besluit tot afstemming onverwijld wordt heroverwogen, zodra er sprake is van een duidelijke inkeer. Vast te stellen om de beroepskracht ruimte en vertrouwen te geven om te beoordelen wanneer van zo n moment sprake is. 4. Re-integratieverordening Peel en Maas Beslispunten: Een premie van 100 per maand als bijdrage aan arbeidsinschakeling op een Participatieplaats vast te stellen. Vast te stellen om de organisaties waar een Participatieplaats wordt ingevuld zoveel mogelijk te stimuleren om bij te dragen aan de premie. 5. Verordening loonkostensubsidie Peel en Maas Beslispunten: Vast te stellen om deze voorziening alleen in te zetten voor personen die niet voltijds het wettelijk minimumloon kunnen verdienen vanwege een beperking, maar wel in staat zijn reguliere werkzaamheden te verrichten. Vast te stellen dat de loonwaardebepaling door externe deskundigen wordt uitgevoerd. Vast te stellen dat de uitslag van de loonwaardebepaling als uitgangspunt dient voor de definitieve hoogte van de loonkostensubsidie, maar dat op basis van boordeling specifieke mogelijkheden van de arbeidsplek, de uiteindelijke hoogte wordt vastgesteld. 6. Verordening individuele studietoeslag Peel en Maas Beslispunten: Vast te stellen dat als doelgroep voor deze voorziening wordt gezien personen die niet voltijds in staat zijn het WML te verdienen. Vast te stellen dat de hoogte wordt bepaald door de door het Rijk ter beschikking gestelde budgettaire ruimte. 70

80 Foto s 71

81 7. Co-creatie, meespraak en advies Sociaal Domein Vanuit de nieuwe wetgeving moeten we ingezetenen betrekken bij ons beleid. Dit is al jaren een vanzelfsprekendheid in Peel en Maas. In par. 1.4 is beschreven dat veel burgers, ondernemers en verenigingen meedenken en meedoen als co-createurs aan de totstandkoming van beleid in Peel en Maas. Verder wordt het beleid gevormd, uitgevoerd en verder ontwikkeld door netwerkpartners. Aan deze meespraak doen adviesraden, overleggen, maatschappelijk partners, Coöperatie VGZ en gemeente actief mee. De adviesstructuur die we per 1 januari 2015 bekrachtigen in de verordening Co-creatie en advisering sociaal domein moet sporen met deze werkwijze en moet deze nog meer verankeren in de dagelijkse praktijk van de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering. 7.1 Adviesraad Sociaal Domein De 3Ds zijn voor groeperingen in het sociaal domein aanleiding geweest om als burgerinitiatief een werkgroep in te stellen om met alle betrokken groepen van gedachten te wisselen over de toekomstige adviesstructuur voor het gehele sociale domein, de Werkgroep Wmo-raad Peel en Maas. Deze werkgroep heeft in dialoog met adviesraden, belangenorganisaties en overleggen een voorstel ontwikkeld om met de vorming van een Wmo-raad een eerste stap te zetten naar een gezaghebbende brede adviesraad voor het sociaal domein. Dit voorstel is vervat in de notitie Contouren van de op te richten adviesraad (mei 2014). Het voorstel is om een Wmo-raad op te richten en daarnaast de Adviesraad WZI voorlopig te handhaven als adviesraad voor het terrein van de Participatiewet. Dit wordt door de werkgroep aangeduid als de gulden middenweg. Het voorstel is dat beide adviesraden in de praktijk nauw kunnen gaan samenwerken om op termijn toe te groeien naar één brede adviesraad voor het sociaal domein. De Werkgroep Wmo-raad heeft haar notitie voorgelegd aan het College en verzocht om bestuurlijk overleg. Dit overleg heeft plaatsgevonden. Daarbij is ook gezamenlijk overleg gevoerd met de Adviesraad WZI, het ZorgvragersOverleg Peel en Maas, het Gehandicaptenplatform Peel en Maas, de Centrale Seniorenraad Peel en Maas en het Mantelzorgforum Peel en Maas, alsmede afzonderlijk overleg met seniorenraad en gehandicaptenplatform en met de Adviesraad WZI. Uit het overleg is gebleken dat alle betrokken partijen het eens zijn met de voorgestelde integrale benadering en de vorming van een brede adviesraad voor het gehele sociale domein in Peel en Maas. Alleen is er verschil van mening over de weg daar naar toe. Op aandringen van de Adviesraad WZI is door de Werkgroep Wmo-raad gekozen voor het aangeduide compromis van de gulden middenweg. Vanuit het belang van integrale benadering en in de lijn van het reeds in praktijk gebrachte idee van zelfsturing en co-creatie kiest het college ervoor om de stap naar een brede adviesraad meteen te zetten, de Adviesraad Sociaal Domein. Met die keuze wordt in de ogen van het college recht gedaan aan de reeds breed gegroeide wijze van denken en doen in de gemeente en met name de gemeenschappen van Peel en Maas. De dialoog met de Werkgroep Wmo-raad en met vertegenwoordigers van betrokken belangenorganisaties heeft mede inhoud en vorm gegeven aan de opvattingen van het College. Ondanks het feit dat er over de te kiezen route naar het gezamenlijk onderschreven doel enig verschil van mening blijft bestaan, beschouwt het College de voorliggende regeling als een gezamenlijk product van een met respect voor elkaars meningen gevoerde dialoog. 7.2 Verordening Co-creatie en advisering sociaal domein De hierboven genoemde adviesstructuur wordt vervat in de verordening Co-creatie en advisering sociaal domein. Bij het voortzetten, verbreden dit geldt met name voor de jeugdhulp intensiveren en vernieuwen van meespraak en advisering worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Co-creatie In het schema op de volgende pagina is een overzicht opgenomen van de belangenadviesgremia en co-creatiegroepen die in Peel en Maas meedenken en meedoen in het sociaal domein. Integraal De 3Ds worden met name in gang gezet om opgetrokken muren en schotten tussen onderdelen van het sociaal leven te doorbreken. Er is sprake van een integraal beleid in het sociaal domein. Dat uitgangspunt is essentieel voor de werkwijze van het arrangeren : in samenspraak met mensen bepalen wat tijdelijk of blijvend nodig is voor goede levenskwaliteit en wat nodig is moet dan beschikbaar komen zonder gehinderd te worden door veel te strak afgeperkte regels en voorzieningen. De gezaghebbende adviesraad waar de Werkgroep Wmo-raad in haar contourennota over spreekt, moet daarom een adviesraad zijn die samengesteld is uit integralisten ; dat zijn 72

82 personen die het hele terrein van het sociaal domein overzien en die vanuit een positie van afstandelijke betrokkenheid een oordeel kunnen vellen over de mate waarin het beleid spoort met het uitgangspunt van heelheid en daarmee evenwichtig en passend is voor de gemeente Peel en Maas en haar inwoners. Deze brede raad van integralisten wordt aangeduid als de Adviesraad Sociaal Domein. Scheiding tussen belangenbehartiging en advisering De eerste twee uitgangspunten leiden tot het derde uitgangspunt en dat is de scheiding tussen enerzijds meespraak/co-creatie en anderzijds advisering. Meespraak en co-creatie liggen op het vlak van de inbreng van ervaringen, denkbeelden en belangen van achterbannen die worden vertegenwoordigd. Bij het ontwikkelen, het realiseren en het evalueren van beleid is het uitermate wenselijk dat de belangen van alle betrokken groepen helder en scherp voor het voetlicht komen. In uiteindelijke voorstellen aan het college of de gemeenteraad moeten deze belangen ook allemaal goed en volledig worden verwoord, afzonderlijk van het uiteindelijke voorstel dat als eindconclusie geformuleerd wordt en waar het college of de gemeenteraad een oordeel over moet geven. Bij het maken van het beleid brengen burgers (in een kwetsbare positie) zelf en vertegenwoordigers van uitkeringsgerechtigden, vertegenwoordigers van senioren, gehandicapten, zorgvragers en mantelzorgers de ervaringen, denkbeelden en wensen van hun achterbannen in en in samenspraak met de gemeente en andere partners wordt dan een koers bepaald. Dat is het proces en de fase van meespraak en co-creatie. Aan het eind van dit proces of een keer tussendoor als dat wenselijk wordt geacht komt pas de brede raad van integralisten in beeld om ten behoeve van het orgaan dat het eindoordeel moet geven dat is het college en/of de gemeenteraad een advies te geven over de totaliteit van het beleidsvoorstel. De Adviesraad Sociaal Domein gaat de processen van co-creatie niet dunnetjes overdoen, maar ze geven wel een oordeel over de gang van zaken en de uitkomsten ervan. Het veld bepaalt de samenstelling van de adviesraad Er wordt een profielschets opgesteld voor de leden van de Adviesraad Sociaal Domein. Mensen worden opgeroepen en/of uitgenodigd te solliciteren als ze interesse hebben om lid te worden van de adviesraad en van mening zijn dat ze passen in het opgestelde profiel. De Werkgroep Wmo-raad en belangenorganisaties worden gevraagd een profielschets op te stellen, een oproep te plaatsen en een sollicitatiecommissie te vormen. Hoewel de Adviesraad Sociaal Domein zijn adviezen met name zal uitbrengen aan het College, wordt ervoor gekozen het veld de samenstelling van de adviesraad te laten bepalen, uiteraard met in achtneming van het uitgangspunt dat de adviesraad moet bestaan uit maximaal onafhankelijke deskundigen met een integrale visie op het sociaal domein. Met deze selectieprocedure wil het College benadrukken dat de Adviesraad onafhankelijk opereert van het College. Er worden faciliteiten beschikbaar gesteld De belangenorganisaties worden door het College gefaciliteerd om hun bijdragen te leveren in de processen van co-creatie. De Adviesraad Sociaal Domein wordt eveneens door het college gefaciliteerd om zijn taken te kunnen uitoefenen. De Adviesraad Sociaal Domein zal wat formeler van karakter zijn (de leden worden op voordracht van het veld benoemd door het college en over hun taken en bevoegdheden zullen eveneens op voordracht van het veld regels worden gesteld); de verbanden van vertegenwoordigers van bepaalde (belangen)groepen zullen een informeler karakter hebben (daar zal eerder sprake zijn van convenanten die worden afgesloten met daarin ook afspraken over onder meer facilitering in de vorm van subsidies). Voor verbanden als de Centrale seniorenraad Peel en Maas en het Gehandicaptenplatform Peel en Maas zal dit grotendeels een voortzetting zijn van de huidige situatie: er worden in bescheiden mate door de gemeente middelen beschikbaar gesteld om ervaringen en denkbeelden uit de achterban te verzamelen, te verwoorden en uit te dragen. Voor de Adviesraad WZI betekent de scheiding tussen advisering en belangenbehartiging/co-creatie een heroriëntatie op de huidige facilitering en huidige samenstelling. Daarbij komen vragen aan de orde als: welke middelen en instrumenten zijn nodig om uitkeringsgerechtigden te mobiliseren? Is het nodig of wenselijk dat men door het college benoemd wordt als lid van de raad die mensen mobiliseert of kan er eerder gewerkt worden vanuit informele inzet en betrokkenheid? Hoe is de verhouding tussen het projectmatig, themagericht tijdelijk meedoen en het waarborgen van de continuïteit? In hoeverre is een betaald secretariaat noodzakelijk/wenselijk en moeten er vacatiegelden betaald worden? Een aantal van deze vragen spelen uiteraard ook voor 73

83 de andere verbanden, maar voor de Adviesraad WZI spelen ze in versterkte mate omdat ten aanzien van zijn functioneren nu een aantal zaken per verordening zijn vastgelegd en ook omdat het mobiliseren van uitkeringsgerechtigden een uitdaging is. Beslispunten: De volgende uitgangspunten, die bij het voortzetten, verbreden, intensiveren en vernieuwen van meespraak en advisering worden gehanteerd, vast te stellen: 1. Hoewel alle (groepen) burgers partner kunnen zijn bij de vorming en uitvoering van beleid in het sociaal domein, wordt een aantal belangenorganisaties met name genoemd en ondersteund, te weten: de Adviesraad WZI, het ZorgvragersOverleg Peel en Maas, het Gehandicaptenplatform Peel en Maas, de Centrale Seniorenraad Peel en Maas en het Mantelzorgforum Peel en Maas 2. De in te stellen Adviesraad Sociaal Domein bestaat uit een beperkt aantal integralisten. 3. Er wordt een scheiding aangebracht tussen belangenbehartiging en advisering. 4. Het veld bepaalt, binnen de gestelde kaders, de samenstelling van de Adviesraad Sociaal Domein. 5. Er worden faciliteiten beschikbaar gesteld aan de erkende belangenorganisaties en aan de Adviesraad Sociaal Domein. Vast te stellen dat er een Adviesraad Sociaal Domein wordt ingesteld. Deze bestaat uit maximaal 9 integralisten en is onafhankelijk, De uitgebrachte adviezen zijn openbaar. De werking en bevoegdheden van de Adviesraad worden verder uitgewerkt door het College in samenspraak met het veld. 7.3 Ombudsfunctie Door de raad is een motie aangenomen om te komen tot een ombudsfunctie in Peel en Maas voor het behandelen van klachten van burgers in het sociale domein. Verder kan bemiddeld worden in geschillen tussen burgers en het bestuursorgaan/de organisatie. De raad ontvangt binnenkort een jaarverslag over bezwaarschriften, klachten en de mediationaanpak in Peel en Maas. De bezwaarschriftencommissie wordt zo samengesteld dat de nieuwe taakvelden gedekt zijn. Vervolgens wordt de commissie herbenoemd. In de RIB (raadsinformatiebrief) behorende bij het jaarverslag en/of in een apart voorstel wordt ingegaan op de motie en herbenoeming van de bezwaarschriftencommissie. 74

84 Schema. Overzicht belangenadviesgremia en co-creatie groepen 3Ds Peel en Maas (PenM) werkveld van co-createurs d.d Overzicht belangenadvies- en co-creatie gremia 3D s Peel en Maas Dorpsinfopunt Grashoek Stg. Dorpsvervoer Grashoek- Beringe-Koningslust (GBK) Stg. DDV Grashoek KT WWZ Grashoek Stg. Dorpsvervoer GBK Dorpsinfopunt Beringe Stg. Gemeenschapszorg Beringe KT WWZ Beringe Stg. Dorpsvervoer Meijel Dorpsinfopunt Meijel KT WWZ Meijel Stg. Dorpsvervoer GBK Lokale werkgroep DDV Koningslust Stg. Bevordering Welzijn Inwoners Koningslust Lokale werkgroep DDV Maasbree KT WWZ Maasbree Lokale werkgroep DDV Baarlo KT WWZ Baarlo Co-creatie groepen PenM-breed Netwerken Werkmakenvanwerk, Jeugdstation, LihD WWZ Werkgroep Dorpsvervoer PenM (DVV) Werkgroep Dorpsdagvoorzieningen PenM (DDV) Werkgroep Zorgboeren/Maatschappelijk ondernemers (ZB/MO) LihD WWZ, Doe mee! (Burgers in een kwetsbare positie) Educatienetwerk Schakelplein Ontwikkelwerkplaats (OWP) Beroepskrachten OWP Effectmeting OWP Managers OWP Vrijwilligers (Dorpsinfopunten) OWP ZZP-ers (Zelfstandige Zonder Personeel) Regiegroep LihD WWZ (3Ds) gemeente en cvgz Stg. Dagvz. Panningen Dorpsinfopunt Panningen Stg. Seniorenvervoer HEP Stg. Gemeenschapshuis t Erf Stg. Seniorenvervoer HEP WWZ onderdeel Dorpsoverleg Egchel Belangenadviesgremia PenM-breed Zorgvragers Overleg PenM Tijdelijke werkgroep Wmo-raad Adviesraad Werk en Inkomen (WenI) Gehandicaptenplatform PenM (GPPM) Centrale Seniorenraad PenM (CSR) Mantelzorgforum PenM Voorlichtingsadviescommissie PenM (VAC) Stg. DDV De Koeberg Helden Stg. Seniorenvervoer Helden-Panningen -Egchel (HEP) KT WWZ Helden KT WWZ Kessel(-Eik) Stg. Vrijwilligersvervoer Kessel(-Eik) Projectgroep Portal Kessel(-Eik) Lokale werkgroep DDV Kessel(-Eik) Dorpsinfopunt Kessel(-Eik) Burgers en gezinnen in een kwetsbare positie, met een ondersteuningsvraag of opvoedingsvraag of met een afstand tot de arbeidsmarkt 75

85 Foto s 76

86 8. Conclusies 8.1 Beleid en uitvoering in beeld en evaluatie In de voorafgaande hoofdstukken is het beleid en uitvoering beschreven naar de huidige gang en stand van zaken. De ontwikkeling van het beleid en de uitvoering gaat door. Daarom zal uiterlijk in januari 2016 een algehele evaluatie worden gegeven en zal deze beleidsnotitie geactualiseerd worden. Verder stellen we voor om door te gaan met de werkwijze zoals we die in overleg met de raad ontwikkeld hebben, Dat wil zeggen dat we regelmatig informeel overleg hebben met de raad over ontwikkelingen in het veld. 8.2 Uitgangspunten vinden hun weerslag in verordeningen De uitgangspunten die aangegeven zijn in de verschillende paragrafen vinden hun weerslag in een aantal verordeningen die tegelijk met deze beleidsnota aan de gemeenteraad ter bespreking en vaststelling worden voorgelegd. Het betreft de volgende verordeningen: Participatiewet o Verordening Tegenprestatie Peel en Maas o Verordening Individuele inkomenstoeslag Peel en Maas o Afstemmingsverordening Peel en Maas o Re-integratieverordening Peel en Maas o Verordening loonkostensubsidie Peel en Maas o Verordening individuele studietoeslag Peel en Maas o Verordening co-creatie en advisering sociaal domein Peel en Maas Jeugdhulp Wmo 8.3 Hoe ver staan we in Peel en Maas? De beschrijving in de vorige hoofdstukken laat zien dat veel burgers en netwerkpartners meedenken, meepraten en meedoen. We gaan door op de ingeslagen koers. Het commitment en draagvlak voor onze aanpak is verder gegroeid. Met enthousiasme en vertrouwen werken we samen aan de voorbereiding van de drie decentralisaties en de transformatie in het Sociaal Domein. Hierin maakt ieder gebruik van zijn of haar eigen kracht en voegt deze toe aan het netwerk, waardoor er meer en meer energie vrijkomt om de goede dingen te doen. We zijn vergevorderd om de daadwerkelijke invoering van de drie decentralisaties de komende jaren vorm te geven. Uiteraard is er ook in Peel en Maas nog veel werk te verzetten, maar we doen dit samen. Buiten gebeurt het voor, door en samen met de burgers (in een kwetsbare positie) en onze netwerkpartners. Met Vele Handen meer Kwaliteit van Leven. 77

87 Foto s 78

88 Bijlagen Bijlage spanningsbogen en positionering Bijlage 2. Beleidsadvies Zorg over de gemeentegrens heen 79

89 Bijlage 1. Spanningsbogen en positionering drie decentralisaties Overzicht van de 10 spanningsbogen, nadere omschrijving, ingenomen posities en conclusies. Spanningsbogen 1. De spanning tussen Partner (mede-producent/ eigen kracht / samenredzaamheid) Klant (denken en doen als afnemer van diensten) Deze spanning gaat over de manier waarop wij omgaan met (kwetsbare) burgers. Zien wij deze burger vooral als afnemer van diensten die wij leveren? Of zien wij deze burger als gelijkwaardig partner die bereid is om zelf ook een steentje bij te dragen? Hoe past dit Partner X Jeugdzorg Participatie Wmo Klant Conclusies spanningsboog 1 We gaan meer en meer toe naar een situatie waarin we de zorgvrager als partner in plaats van als klant zien. Daar zijn we nu nog niet. Om daar te komen, benoemen wij de volgende noodzakelijke voorwaarden: Een cultuurverandering op meerdere posities. Bij de individuele burger die geacht wordt als zorgvrager zelf ook een bijdrage te leveren Bij een overheid die minder bevoogdend en meer luisterend partner moet zijn. Bij een overheid die zich moet realiseren dat een burger pas echt een gelijkwaardig partner is als deze ook feitelijk zeggenschap heeft. Bij een gemeenschap die zich als collectief de vraag kan stellen hoe er binnen de gemeenschap wordt gezorgd voor elkaar. Het veranderen van regels. We moeten toe naar regels die eigenaarschap en inbreng bevorderen in plaats van claimgedrag. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van een aantal verordeningen in 2015, die waarschijnlijk vooral kwalitatief van aard zullen zijn. Verder het volgende. We gaan uit van eigen kracht en eigen mogelijkheden van burgers en willen mensen ondersteunen bij het aanboren en benutten van de eigen kracht en die van hun sociale omgeving. Dit alles vergt een gedegen inzet van en duidelijke communicatie. 2. De spanning tussen Mogelijke routes Voorgeschreven rijrichtingen Mogelijke routes X Jeugdzorg Wmo X Participatie Voorgeschreven routes 80

90 Spanningsbogen Deze spanning gaat over de wijze waarop wij tot een antwoord willen komen op de ondersteuningsvraag. Beperken wij ons tot de vooraf door de gemeente bepaalde, meestal gestandaardiseerde oplossingen? Of leveren wij bij ieder probleem maatwerk? Conclusies spanningsboog 2 Hoe past dit In zijn algemeenheid bewegen we richting arrangeren: ieder probleem vraagt om zijn eigen unieke maatwerkaanpak. Wel ondervinden we met name op het terrein van de Participatiewet, maar ook in mindere mate op het terrein van Jeugdzorg hinder van een Rijksoverheid die het moeilijk vindt om los te laten en met centralistische reflexen komt. Deze beweging betekent overigens wel iets voor bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel. Waar het in het verleden zo was dat personen met ongeveer hetzelfde probleem dezelfde oplossing kregen, kan het nu zo zijn dat deze oplossingen gaan verschillen. Niet omdat er sprake is van willekeur, maar juist omdat er niet meer sec naar het probleem van de zorgvrager wordt gekeken, maar ook naar eigen talenten, mogelijkheden en omgeving. Het arrangeren betekent dat zorgvragers op eenzelfde manier tot een maatwerkoplossing komen. Dat is gelijkwaardig voor de zorgvragers. Maatwerk betekent overigens niet dat de zorgvrager alles voor het kiezen heeft. Het gaat wat ons betreft om keuzevrijheid binnen marges. Daar willen we onze instrumenten op aanpassen, bijvoorbeeld als het gaat om PGB s of vouchers. Ook deze beweging vergt een gedegen inzet van en duidelijke communicatie. 3. De spanning tussen Veel handelingsvrijheid Weinig handelingsvrijheid voor de beroepskracht Kiezen wij ervoor om de beroepskracht als vakman te zien en hier veel handelingsvrijheid neer te leggen, met als consequentie dat wij mogelijk een deel van de beheersbaarheid uit handen geven? Of laten wij vanuit het oogpunt van grip en beheersing minder handelingsvrijheid aan de beroepskrachten? Veel X X Jeugdzorg Participatie Wmo Weinig Conclusies spanningsboog 3 We kiezen er in algemene zijn voor om veel inhoudelijke handelingsvrijheid neer te leggen bij de beroepskracht. Dit is de vakman of vrouw met de meeste kennis en expertise. Ook hier zien we dat een wat meer sturende Rijksoverheid bijvoorbeeld door eisen op het gebied van rechtmatigheid de beweging die wij willen inzetten nog wel eens wat 81

91 Spanningsbogen Hoe past dit frustreert. De insteek die wij hier kiezen heeft consequenties voor bijvoorbeeld de financieringswijze, de wijze waarop wij producten en diensten inkopen (we willen meer en meer toe naar het inkopen van een bepaald effect in plaats van een concreet product, bijvoorbeeld het inkopen van Een schoon huis in plaats van 3 uur Hulp bij het Huishouden ) en de grip die wij als overheid al dan niet willen hebben en houden. Wij zijn ons er echter van bewust dat de beroepskracht ook een cultuurverandering moet doormaken en ook veel breder moet kijken en handelen dan alleen vanuit zijn en haar eigen vakdiscipline. Om de schijn van willekeur in het handelen te voorkomen kijken we naar opties als: Intervisie (meer ogen principe) Een meldpunt voor zorgvragers en beroepskrachten Mediation 4. De spanning tussen Vrijwilligerswerk Betaald werk Kiezen wij er voor om een deel van het werk dat nu nog gedaan wordt door beroepskrachten uit te laten voeren door mensen die dit niet beroepsmatig doen? Of gaan wij er van uit dat het werk voor het overgrote deel van het werk nog door beroepskrachten wordt uitgevoerd? Vrijwilligerswerk X Wmo X Jeugdzorg Participatie Betaald werk Conclusies spanningsboog 4 Wij kiezen er voor om aan te sluiten bij gemeenschapsinitiatieven. Dit heeft als consequentie dat werk dat eerder door beroepskrachten is gedaan naar de toekomst toe deels door vrijwilligers gedaan gaat worden. Zie bijvoorbeeld de ervaringen die zijn opgedaan met de Dorpsdagvoorzieningen in een aantal kernen. Deze beweging zien we in alle drie de decentralisaties, maar is het meest aan de orde bij de Wmo. Deze beweging heeft overigens ook effect voor de wijze waarop de beroepskracht in de toekomst zijn werk doet, de focus verschuift enigszins van directe zorgverlening naar coaching en ondersteuning: van zorgen voor naar zorgen dat. Hierin behoeven de volgende aspecten aandacht: Mogelijke baanverdringing van beroepskrachten Kwantiteit en kwaliteit van vrijwilligers 82

92 Spanningsbogen Hoe past dit Faciliteren van vrijwilligers naar hun vraag of behoefte. 5. De spanning tussen Vertrouwen Beheersen Accepteren wij dat eigenwerkzaamheid, eigenkracht en opvang en zorg in eigen buurt en eigen gemeenschap ook betekenen dat bestuurders en professionals op anderen vertrouwen en verantwoordelijkheden uit handen geven, in handen leggen van mensen zelf en/of hun omgeving? En dat het misschien wel eens fout kan gaan? Of blijven wij de (misschien wat meer klassieke) overheid die, om valide redenen zoals bijvoorbeeld grip op gemeenschapsgeld, er voor kiest om te acteren vanuit een behoefte aan grip en beheersing? Vertrouwen X Wmo X Jeugdzorg Participatie Beheersen Conclusies spanningsboog 5 Wij kiezen er als lokale overheid voor om minder zelf aan het roer te staan en laten burgers en gemeenschappen meer en meer de ruimte om zelf initiatieven te nemen. Dit vanuit het vertrouwen dat de samenleving en de individuele burgers die deze samenleving maken zelf het best de oplossing voor de eigen uitdagingen kunnen formuleren en uitvoeren. Deze insteek heeft de consequentie dat wij als overheid een deel van de grip die wij tot dusverre dachten te hebben uit handen geven. Dit betekent veel voor onze positie als overheid: loslaten en accepteren dat het ook wel eens verkeerd kan gaan als de samenleving zelf initiatief neemt. Waarbij het goed is om op te merken dat het ook wel eens mis gaat als de overheid zelf voor iets aan de lat staat. Het betekent ook iets voor de wijze waarop wij de samenleving tegemoet treden: meer communicatief en als gelijkwaardig partners en met kaders die mogelijk maken in plaats van regels die van alles opleggen en in feite beperken. De overheid moet daarin het risico durven te nemen om te kunnen vertrouwen. Hoe meer vertrouwen hoe minder richtlijnen er nodig zijn. Mensen moeten wel weten hoe te handelen als het mis gaat. 6. De spanning tussen Wel investeren in preventie, naast curatief te handelen. Niet investeren in preventie, naast curatief te Preventief X Wmo X Jeugdzorg Participatie Curatief 83

93 Spanningsbogen handelen. Hoe past dit Uitgangspunt: voorkomen beter is dan genezen. Dat houdt in dat het beleid erop moet worden gericht om omstandigheden te creëren die ertoe bijdragen dat bepaalde problemen niet ontstaan of bij vroegtijdige signalering meteen aangepakt kunnen worden. Maar preventie (of collectiever de ontwikkeling van vitale gemeenschappen, want ook deze zouden moeten helpen om individuele problemen te voorkomen) werkt pas op termijn, terwijl nu ook nog geld beschikbaar moet blijven voor curatief werken en er dus meer geld in plaats van minder geld nodig is. En verder kost preventie de gemeente geld, terwijl de uitgespaarde kosten voor een (groot) deel niet toevallen aan de gemeente, maar bijvoorbeeld aan zorgverzekeraars Conclusies spanningsboog 6 Wij kiezen ervoor om, naast het curatieve handelen dat we moeten doen, juist te investeren in preventie. Vanuit het principe dat de kosten voor de baat gaan betekent dit dat de gemeentelijke uitgaven zeker in het begin wat hoger liggen dan in een situatie waarin we ons zouden beperken tot sec curatief optreden. Het betekent ook dat wij meer wetenschappelijk onderbouwd moeten proberen om het maatschappelijk en financieel effect van preventie in kaart moeten gaan brengen. Het betekent ook dat wij afspraken moeten maken met partijen die een deel van het rendement van de investeringen die wij in preventie doen incasseren, zoals bijvoorbeeld de zorgverzekeraars. 84

94 Spanningsbogen 7. De spanning tussen Overreden Verplichten Wij kiezen er in het sociale domein waar dit mogelijk is voor om mensen te overreden dat het in hun en aller belang is mee te doen en hen in basis niet te verplichten om maatschappelijk te participeren. Dit alles uiteraard binnen de grenzen van het redelijke en veilige. Echter, in sommige gevallen volstaat sec overreding niet en is meer verplichtend ingrijpen noodzakelijk. Hoe past dit Overreden X Jeugdzorg Participatie Wmo Verplichten Conclusies spanningsboog 7 Wij vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid en (verborgen) talenten die individuen en gemeenschappen zelf voelen om de eigen uitdagingen tegemoet te treden. Waar dit nodig is overreden we mensen om mee te doen in plaats van hen te verplichten. Deze nieuwe benaderingswijze betekent wat voor het repertoire van de beroepskracht; de benaderingswijze die de professional kiest moet meer communicatief zijn en gericht op overtuigen. Het betekent ook wat voor de manier waarop we regels maken: deze moeten er op gericht zijn om kansen en talenten te vergroten in plaats van problemen te voorkomen. 8. De spanning tussen Niemand tussen wal en schip. Het soms laten gaan. We streven er naar om niemand tussen wal en schip te laten vallen en een ieder de zorg en ondersteuning te bieden die hij of zij nodig heeft. Niemand tussen wal en schip X Jeugdzorg Participatie Wmo Soms laten gaan Maar soms kan het een overweging zijn om te stoppen met het verlenen van zorg; omdat deze persoon niet meer wil. Conclusies spanningsboog 8 Wij vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid van individuen en de samenleving. Dit 85

95 Spanningsbogen Hoe past dit betekent ook dat wij niet, koste wat het kost en soms tegen heug en meug, in alle gevallen aan iedereen ondersteuning blijven bieden. De financiën zijn beperkt en daarom beperken wij ons in de gevallen waarin wij bijvoorbeeld op basis van wetgeving niet de verplichting hebben om een bepaalde vorm van zorg te leveren tot de personen die zelf ook willen en bereid zijn om, naar vermogen, een bijdrage te leveren aan de oplossing van het eigen probleem. Dit betreft het overgrote deel van de burgers waar wij mee te maken hebben. Dit betekent ook dat in een zeer beperkt aantal gevallen personen die volgens de regels wel recht hebben op een bepaalde vorm van zorg deze zorg niet meer krijgen. Heel concreet heeft dit uitgangspunt consequenties voor de manier waarop wij onze regels stellen en de wijze waarop beroepskrachten hun werk doen. 9. De spanning tussen De vraag van de burgers Vertaling van de vraag door de beroepskracht Gaan wij bij het zoeken naar het juiste antwoord op een vraag uit van de vraag zoals die door de burger zelf wordt verwoord? Of is het verstandiger om de vraag van de burger eerst te laten vertalen door een professional? Vraag burgers X Jeugdzorg Wmo X Participatie Vertaling door beroepskracht Conclusies spanningsboog 9 Waar dit mogelijk is kiezen wij ervoor dat burgers hun eigen ondersteuningsvraag/- ondersteuningsbehoefte formuleren, vanuit het vertrouwen dat deze burger zelf het beste kan doen. Op het terrein van werk en inkomen kiezen wij ervoor om deze vraag, vaker dan bij de andere twee decentralisaties, door een beroepskracht te laten vertalen. Hierbij is het wel zo dat bepaalde methodieken ervoor zorgen dat de vraag van de burger op de juiste manier centraal staat. De hier geschetste beweging van de burger betekent iets voor het werk en de positie van de beroepskracht; bepalen wat goed is voor de burger komt steeds minder voor. Hierin is een toegankelijke sociale kaart (schakelkaart) voor burgers, vrijwilligers en beroepskrachten noodzakelijk. 10. De spanning tussen: Lokaal Regionaal Lokaal X Wmo X Participatie Regionaal X Jeugdzorg 86

96 Spanningsbogen Geven we vooral op lokaal niveau vorm en inhoud aan beleid en uitvoering? Of is het verstandiger (of verplicht) om dit op (boven)regionale schaal te doen? Conclusies spanningsboog 10 Hoe past dit Onze basisfilosofie is dat wij lokaal ontwikkelen en uitvoeren waar dit kan en dit regionaal doen waar dit (om financiële, kwaliteitstechnische, continuïteitstechnische redenen) een meerwaarde heeft. Hierbij zien we dat er op het terrein van de Jeugdzorg het meest intensief wordt samengewerkt, zoals verwoord in het regionale beleidskader Jeugdzorg dat in januari unaniem door de raad is vastgesteld. Deels omdat het Rijk ten aanzien van deze transitie ten aanzien van een aantal onderwerpen eist dat er bovenlokaal samengewerkt wordt, deels omdat binnen deze transitie vanuit de inhoud het meest reden is om (boven)regionaal samen te werken. Ook bij de Participatiewet zien we dat met name de landelijke overheid stuurt op samenwerking, met name op het niveau van arbeidsmarktregio s. Lopende 2014 wordt de regionale samenwerking op het terrein van de drie decentralisaties gegoten in de meest passende juridische en organisatorische vorm. 87

97 Bijlage 2. Hervorming langdurige zorg 88

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014

DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN. Raadsvoorstellen 2014 DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN Raadsvoorstellen 2014 Presentatie: 11-12 12-20132013 Planning raadsbesluiten Beleidskader (nieuwe Wmo en Jeugdwet): januari 2014 Transitiearrangement Zorg voor Jeugd: :

Nadere informatie

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo en de decentralisaties De Wmo en de decentralisaties Presentatie Alice Makkinga Adviseur programma Aandacht voor Iedereen Inhoud Landelijk programma Aandacht voor iedereen Belangrijke maatschappelijke trends? Belangrijkste wettelijke

Nadere informatie

Ik krijg ondersteuning bij de opvoeding en zorg voor mijn kind. Wat verandert er in 2015?

Ik krijg ondersteuning bij de opvoeding en zorg voor mijn kind. Wat verandert er in 2015? Ik krijg ondersteuning bij de opvoeding en zorg voor mijn kind Wat verandert er in 2015? Meestal kunt u op eigen kracht of met hulp van familie, vrienden of buren uw leven prima organiseren. Maar soms

Nadere informatie

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo en de decentralisaties De Wmo en de decentralisaties Presentatie Alice Makkinga Adviseur programma Aandacht voor Iedereen Inhoud Landelijk programma Aandacht voor iedereen Belangrijke maatschappelijke trends? Belangrijkste wettelijke

Nadere informatie

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012 Waar gaan we het over hebben? 1. Waarom decentraliseren? 2. Decentralisatie Jeugdzorg 3. Decentralisatie

Nadere informatie

Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities. 1 september 2014

Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities. 1 september 2014 Themabijeenkomst Keuzes in het kader van de drie transities 1 september 2014 Inhoud presentatie Opening en inleiding Achtergrond en breder kader Stand van zaken in de voorbereiding op de drie transities

Nadere informatie

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk?

Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk? Toegang tot de zorg: hoe is het geregeld en hoe loopt het in de praktijk? Presentatie voor het Achterhoeks Netwerk door Lisette Sloots, manager Adviespunt Zorgbelang Gelderland 29 oktober 2015 Achtergrond

Nadere informatie

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; Oude en nieuwe Wmo De Tweede Kamer is akkoord met het Voorstel van wet Wmo 2015. Na behandeling in de Eerste Kamer zal dit voorstel eind 2014 de huidige Wmo gaan vervangen. Tussen de huidige Wmo en het

Nadere informatie

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk Factsheet Wmo 2015-2018 Drechtsteden Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk 2 Decentralisatie AWBZ/Wmo Nieuwe taken Met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) zijn gemeenten

Nadere informatie

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning voor alle inwoners, voorheen was dit een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Jeugd. Sociaal Domein Jeugd Werk Zorg. 1 september 2014, verordening Jeugdhulp

Jeugd. Sociaal Domein Jeugd Werk Zorg. 1 september 2014, verordening Jeugdhulp Jeugd Sociaal Domein Jeugd Werk Zorg 1 september 2014, verordening Jeugdhulp Wat moet geregeld zijn? Focuslijst Jeugd: Zorgcontinuïteit is geregeld: passend en dekkend aanbod blijft bestaan Regionaal Transitie

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg

Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg Informatiebijeenkomst Veranderingen in de zorg Welkomstwoord Wethouder Homme Geertsma Wethouder Erik van Schelven Wethouder Klaas Smidt Inhoud Doel & programma bijeenkomst Veranderingen in de zorg Visie

Nadere informatie

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Wmo 2015 door Tweede Kamer Wmo 2015 door Tweede Kamer Een ruime tweederde meerderheid van de Tweede Kamer heeft op 24 april ingestemd met het wetsvoorstel van de Wmo 2015. De verwachting is dat de behandeling van het voorstel nog

Nadere informatie

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet

Kwaliteit. 1 Inleiding. 2 De wettelijke voorwaarden. 2.1 Jeugdwet Kwaliteit 1 Inleiding Wat is kwaliteit van zorg en wat willen we als gemeenten samen met onze zorgaanbieders ten aanzien van kwaliteit afspreken? Om deze vraag te beantwoorden vinden twee bijeenkomsten

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Beleidsplan en verordening Wmo 2015 Afdelingshoofd : Bremmers, P.H.M. Auteur : Bankers, J. Datum vergadering : 1. Aanleiding Het rijk decentraliseert

Nadere informatie

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen

Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen Decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo: wat betekent dit voor ouderen Presentatie Bijeenkomst KBO Bondsbestuur Herman Eitjes, adviseur programma Aandacht voor Iedereen Programma Aandacht voor iedereen

Nadere informatie

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo): Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): Collectieve Volksverzekering voor ziektekostenrisico s, waarvoor je je niet individueel kunt

Nadere informatie

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties

Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties Gemeente Lansingerland: aanpak 3 decentralisaties Decentralisatie AWBZ, Participatiewet en Jeugdzorg Bijeenkomst inwoners 12 november 2014 Tamara van de Wijdeven Nieuwe taken gemeente: AWBZ/Wmo Decentralisatie

Nadere informatie

Gemeente Peel en Maas

Gemeente Peel en Maas Agenda Opiniërende Raadsvergadering Leeswijzer verordeningen De agendapunten 6 tot en met 14 zijn geplaatst in volgorde van de knoppennotitie, die als leidraad kan worden gebruikt bij het behandelen van

Nadere informatie

Wmo 2015 op hoofdlijnen. Michiel Geschiere (VWS)

Wmo 2015 op hoofdlijnen. Michiel Geschiere (VWS) Wmo 2015 op hoofdlijnen Michiel Geschiere (VWS) Doelstelling hervorming langdurige zorg Verbeteren kwaliteit Versterken zelf- en samenredzaamheid Vergroten financiële houdbaarheid 2 Wettelijke opdracht

Nadere informatie

NEVI-PIANOo congres. Innovatie en besparingen door samenwerking in de zorg i.s.m. Actiz

NEVI-PIANOo congres. Innovatie en besparingen door samenwerking in de zorg i.s.m. Actiz NEVI-PIANOo congres Innovatie en besparingen door samenwerking in de zorg i.s.m. Actiz 5-6-2014 Ron Genders, gemeente Peel en Maas Regisseur Leven in het Dorp WWZ, Transitie-Trekker AWBZ-Wmo-Zvw GSM: 06-54972596,

Nadere informatie

Decentralisaties Ook de gemeente Waddinxveen heeft er mee te maken. Wat houden de decentralisaties in? Waar komt het vandaan? Waarom? 7 Oktober 2014 Waar komt het vandaan? Samen voor elkaar: de samenleving

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Koers in het sociale domein. Maatschappelijke participatie kaderstelling Koers in het sociale domein

Raadsvoorstel. Koers in het sociale domein. Maatschappelijke participatie kaderstelling Koers in het sociale domein Titel Nummer 14/63 Datum 21 augustus 2014 Programma Fase Onderwerp Maatschappelijke participatie kaderstelling Gemeentehuis Bezoekadres Kerkbuurt 4, 1511 BD Oostzaan Postadres Postbus 20, 1530 AA Wormer

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen. Raadsvoorstel Aan : Gemeenteraad Datum vergadering : 15 oktober 2014 Agenda nummer : 2014-07-13997 Portefeuillehouder : K. Krook Onderwerp : Vaststelling beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen

Nadere informatie

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam

Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg. ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam Transities in vogelvlucht de hervorming van de langdurige zorg ZorgImpuls maart 2015 versie gemeente Rotterdam Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is er veel veranderd in de zorg en ondersteuning. Het Rijk

Nadere informatie

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013 Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen 8 mei 2013 Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord Eind april presenteerde staatssecretaris Van Rijn zijn plannen voor hervorming van de langdurige zorg. Daarbij

Nadere informatie

Beleidsplannen Sociaal Domein

Beleidsplannen Sociaal Domein Beleidsplannen Sociaal Domein Concept Beleidsplan Jeugdhulp Concept Beleidsplan Wmo/AWBZ Concept Beleidsuitgangspunten Participatiewet Concept Beleidsplan de Verbinding Concept-Beleidsplan Jeugdhulp Toekomst

Nadere informatie

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015

De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is. ZorgImpuls maart 2015 De transities in vogelvlucht en hoe de toegang tot zorg georganiseerd is ZorgImpuls maart 2015 Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is er veel veranderd in de zorg en ondersteuning. Het Rijk heeft veel taken

Nadere informatie

Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt.

Er komt zo snel mogelijk, na vaststelling van de verordening, een publieksversie, waarin de verschillende onderdelen worden uitgewerkt. Opmerkingen/verzoeken Meer leesbare versie Graag zouden we zien dat er een meer leesbare/publieksvriendelijkere versie van de verordening komt. Er wordt in dit stuk er al wel vanuit gegaan dat iedereen

Nadere informatie

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland

3D s. Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten. Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland Gevolgen van decentralisaties voor gemeenten Gewestelijke vergadering PvdA Zuid-Holland Rotterdam, 14 december 2013 Programma Inleiding Overzicht stand van zaken Voorstellen sprekers landelijk, provinciaal

Nadere informatie

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties Sturen op de transformatie van het sociale domein Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties Inhoud Landelijke kaders Opgave Proces Uitgangspunten Proces Jeugdwet Aangenomen door de TK en EK O&O, Jeugdwelzijn,

Nadere informatie

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein

Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Decentralisaties in het Sociaal Maatschappelijk Domein Louis Litjens - Projectdirecteur Ramon Testroote - Wethouder Louis Louis Litjens Ramon Testroote - Wethouder Ramon Testroote Litjens - Projectdirecteur Projectdirecteur Wethouder Een hoop nieuwe verantwoordelijkheden

Nadere informatie

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding

De wereld van het sociaal domein. Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding De wereld van het sociaal domein Raadsbijeenkomst 28 januari 2014 Eerste bespreking beleidsplannen en De Verbinding Presentatie: Bestaat uit twee onderdelen : Inhoudelijk Financieel Wat komt er op ons

Nadere informatie

Programmabegroting

Programmabegroting Programmabegroting 2016-2019 3.2 Zorg (Wmo) 20 Programmabegroting 2016-2019 3.2.1 Wat wil Gouda bereiken? De implementatie van de nieuwe taken en verantwoordelijkheden tengevolge van de decentralisaties

Nadere informatie

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort

Het sociaal domein. Renate Richters Els van Enckevort Het sociaal domein Renate Richters Els van Enckevort Om te beginnen vijf stellingen Zijn ze waar of niet waar? - 2 - Stelling 1 Ongeveer 5% van de jeugdigen in Nederland heeft met (een vorm van) jeugdzorg

Nadere informatie

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden

Wethouder Johan Coes Gemeente Hellendoorn. Wethouder Jan Binnenmars Gemeente Twenterand. Wethouder Dianne Span Gemeente Wierden INLEIDING: Veel bijeenkomsten bezocht en meegedacht die gaan over de transitie. Inschrijven en verkrijgen van een raamovereenkomst met de 14 Twentse gemeenten De planning voor 2015 maken tot zover de indicatie

Nadere informatie

Inhoud voorstel aan Raad

Inhoud voorstel aan Raad 2014/178837 Inhoud voorstel aan Raad Onderwerp Aanvullende beleidspunten Jeugdwet en Wmo 2015 Gevraagd besluit De aanvullende beleidspunten Jeugdwet en Wmo 2015 vast te stellen, inhoudende dat: a) het

Nadere informatie

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat

WMO Rotterdam. Van verzorgingstaat naar - stad en - straat WMO Rotterdam Van verzorgingstaat naar - stad en - straat Beleidskader Wmo: voor wie? Inwoners van Rotterdam Circa 525.00 zelfredzame burgers Circa 62.000 beperkt zelfredzame burgers Circa 30.000 kwetsbare

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2014/573612 Documentnummer: 1894/2014/583861 Besluitnummer: 51 9.6 Onderwerp: Lokaal subsidiekader Sociaal Domein 2015 Advies:

Nadere informatie

Informatieavond Beleidsstukken Wmo 2015 en Jeugdwet

Informatieavond Beleidsstukken Wmo 2015 en Jeugdwet Informatieavond Beleidsstukken Wmo 2015 en Jeugdwet Woensdag 20 augustus 2014 Programma Welkom en inleiding Voorstellen sprekers Beleidsstukken Jeugdwet Beleidsstukken Wmo 2015 Jeugdwet wetgeving Invoering

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN TRANSITIEPLAN

HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN TRANSITIEPLAN HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN TRANSITIEPLAN 2015 Presentatie Ouderen bonden 13 januari 2014 Door: Jaap Vermeijden Lid Wmo Adviesraad Waalwijk HERVORMINGEN IN SOCIAAL DOMEIN VOORZOVER THANS BEKEND! ROL

Nadere informatie

CL IËNT. Regelt de aanspraak op zorg voor mensen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

CL IËNT. Regelt de aanspraak op zorg voor mensen die een blijvende behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. HET WETTELIJK LANDSCHAP ANNO 2016 WET PASSEND ONDERWIJS Regelt dat zoveel mogelijk kinderen binnen regulier onderwijs een startkwalificatie halen. Legt zorgplicht bij scholen om voor iedere leerling een

Nadere informatie

Met elkaar voor elkaar

Met elkaar voor elkaar Met elkaar voor elkaar Publiekssamenvatting Oktober 2013 1 1 Inleiding Met elkaar, voor elkaar. De titel van deze notitie is ook ons motto voor de komende jaren. Samen met u (inwoners en beroepskrachten)

Nadere informatie

Gemeente Midden-Delfland

Gemeente Midden-Delfland r Gemeente Midden-Delfland 2013-25758 (BIJLAGE) Memo Concept wettekst nieuwe Wmo Deze informatiebrief gaat in op de hervorming van de langdurige zorg in Nederland en specifiek de concept wettekst van de

Nadere informatie

postbusŵgemëeñfeňoořdëľnveldľnl- uèťheenïe NOORDENVELD

postbusŵgemëeñfeňoořdëľnveldľnl- uèťheenïe NOORDENVELD G E M E E N T E R15.00047 III N O O R D E N V E L D B E Z O E K A D R E S t Raadhuisstraat 1 9301 AA Roden P O S T A D R E S Ť Postbus 109 9300 AC Roden î W E B S I T E / E - M A I L t www.gemeentenoordenveld.nl

Nadere informatie

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen Presentatie Congres Phrenos 13 november 2014 Elly van Kooten Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS 1 Inhoud

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5 Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering Portefeuillehouder H.A. Driessen en M. Melissen Begrotingsprogramma Onderwerp - Beleidsplan Wmo en Jeugdhulp 2015 2016 - Verordening maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Verordening co-creatie en advisering sociaal domein gemeente Peel en Maas

Verordening co-creatie en advisering sociaal domein gemeente Peel en Maas Verordening co-creatie en advisering sociaal domein gemeente Peel en Maas De raad van de gemeente Peel en Maas gelezen het raadsvoorstel 2014-087 4; gelet op artikel 47 van de Participatiewet, artikel

Nadere informatie

AF D R U K V OO R B E EL D B E S T U U R L IJ K BE H AN D E L VO O R S TEL

AF D R U K V OO R B E EL D B E S T U U R L IJ K BE H AN D E L VO O R S TEL AF D R U K V OO R B E EL D B E S T U U R L IJ K BE H AN D E L VO O R S TEL Vaststelling Beleidsplan Transitie Sociaal Domein 2015-2016, de deelbeleidsplannen Jeugd, Participatiewet en WWB maatregelen,

Nadere informatie

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties Sturen op de transformatie van het sociale domein Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties Inhoud Landelijke kaders Opgave Uitgangspunten Proces Jeugdwet Aangenomen door de TK en EK O&O, Jeugdwelzijn,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014

Raadsvoorstel. Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014 Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 25 september 2014 Agendanummer : 12 Datum : 26 augustus 2014 Onderwerp Beleidsplannen Sociaal Domein inclusief zeven verordeningen Aan de leden van de raad, Voorgesteld

Nadere informatie

Decentralisaties Jeugd en Wmo Beleid & Verordeningen

Decentralisaties Jeugd en Wmo Beleid & Verordeningen Decentralisaties Jeugd en Wmo Beleid & Verordeningen Door Karin Maas en Marieke Beudeker 2 CONCEPT Waar komen we vandaan? Landelijke wetgeving Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Jeugdwet (vervangt

Nadere informatie

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat

Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat Afdeling Maatschappelijke Ondersteuning Meerjarenprogramma Van Beschermd wonen naar wonen met begeleiding op maat Be z o e k a d r e s Kreupelstraat 1 Leden van de gemeenteraad O p e n i n g s t i j d

Nadere informatie

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 9-9-2014 Openbaar Onderwerp : Beleidskader Sociaal Domein

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 9-9-2014 Openbaar Onderwerp : Beleidskader Sociaal Domein ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Datum B&W-vergadering : 9-9-2014 Openbaar Onderwerp : Beleidskader Sociaal Domein Portefeuillehouder(s) : P.J.M. Fens, K. van Waaijen Afdelingshoofd : Paraaf : Paraaf

Nadere informatie

Concept Verordening jeugdhulp gemeente Velsen 2015

Concept Verordening jeugdhulp gemeente Velsen 2015 Concept Verordening jeugdhulp gemeente Velsen 2015 De raad van de gemeente Velsen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2014 met nummer..; gelet op de artikelen 2.9,

Nadere informatie

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2017-084 Houten, 28 november 2017 Onderwerp: Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten Beslispunten: 1. De regionale koers maatschappelijke

Nadere informatie

Verordeningen Jeugd en Wmo Wmo-raden

Verordeningen Jeugd en Wmo Wmo-raden Verordeningen Jeugd en Wmo 2015 Wmo-raden Procedures Advies vragen aan alle Wmo-raden = vanaf 6 juni 2 juli Wmo-raden informeren tijdens bijeenkomst = 16 juni en 19 juni Informeren raad tijdens raadsinformatiebijeenkomst

Nadere informatie

Kadernota Wmo Dit is eigen kracht in Hattem!

Kadernota Wmo Dit is eigen kracht in Hattem! Kadernota Wmo 2015 - Dit is eigen kracht in Hattem! Inleiding Er vinden grote veranderingen plaats in zorg en welzijn. Steeds meer taken worden overgedragen aan gemeenten. Met de toenemende verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost Transitie AWBZ AWBZ WMO Transitie: Project structuur en regionale aanpak Waar staan we nu Planning Wat is de AWBZ? Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Nadere informatie

Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt.

Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt. VRAGENLIJST Quickscan voorbereiding decentralisatie begeleiding Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie van u ontvangen. Uw gegevens worden geanonimiseerd verwerkt. Vraag

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid:

Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid: 2 juni 2014 Sociaal Domein Gemeenten krijgen vanaf 2015 veel meer verantwoordelijkheid: Jeugdzorg, AWBZ-begeleiding naar Wmo, Participatiewet. Samenhang met ontwikkelingen Publieke Gezondheidszorg en Passend

Nadere informatie

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012

Nieuwe taken naar gemeenten. de mens centraal. 21 mei 2012 Nieuwe taken naar gemeenten de mens centraal 21 mei 2012 1 Visie gemeente Den Helder Strategische Visie Sociale Structuurvisie Woon / Leefklimaat Integrale Participatie Onderwijs Ontwikkeling Beeld van

Nadere informatie

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties In deze bijlage behandelen we kort vijf opties die de gemeente kan inzetten bij de

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen

Raadsvoorstel. Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen Raadsvoorstel Onderwerp: Vrijwillige inzet in Velsen 2014-2017 Datum raadsvergadering 06-02-2014 Portefeuillehouder(s) R.G. te Beest W.E. Westerman Registratienummer Rs13.00783 Ambtenaar K. Bruijns Datum

Nadere informatie

Voortgang aanpak 3D Lansingerland

Voortgang aanpak 3D Lansingerland Voortgang aanpak 3D Lansingerland Decentralisatie AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet Presentatie Raadscommissie Samenleving 22 april 2014 Tamara van de Wijdeven Mark Rothuizen Opbouw presentatie Deel I:

Nadere informatie

Agenda. 1. Opening 2. Mededelingen 3. Verslag vorige vergadering 4. Presentatie uitvoering taken sociaal domein 5. Vragen

Agenda. 1. Opening 2. Mededelingen 3. Verslag vorige vergadering 4. Presentatie uitvoering taken sociaal domein 5. Vragen Agenda 1. Opening 2. Mededelingen 3. Verslag vorige vergadering 4. Presentatie uitvoering taken sociaal domein 5. Vragen Presentatie Uitvoering taken Sociaal domein Onderwerpen 1. Vaststelling verordeningen,

Nadere informatie

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding

CONCEPT. Startdocument. AWBZ begeleiding CONCEPT Startdocument AWBZ begeleiding Gemeente Wijk bij Duurstede, maart 2012 Algemene informatie In het regeer- en gedoogakkoord van het huidige kabinet is overeengekomen dat de functies dagbesteding

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst

Informatiebijeenkomst Informatiebijeenkomst Transities Jeugd en Wmo 18 september 2014 Even voorstellen Marieke Dawson sr. beleidsmedewerker Jeugd en Wmo 1 In deze presentatie Wettelijk kader: wat verandert er? Wat heeft de

Nadere informatie

De Wmo Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015

De Wmo Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015 De Wmo 2015 Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015 Programma Gemeenten en zorg Waarom decentraliseren? Samenwerken in de wijk Van transitie naar transformatie Het sociale domein Democratische

Nadere informatie

voorstel raad en raadsbesluit gemeente Landgraaf

voorstel raad en raadsbesluit gemeente Landgraaf voorstel raad en raadsbesluit gemeente Landgraaf Programma ONDERWERP: Beleidsplan integrale aanpak sociaal domein Raadsvoorstelnummer: 69 PROGRAMMA 5. Burgers en Dienstverlening Documentnummer: Landgraaf,

Nadere informatie

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013

presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013 presentatie aan de raadscommissie Samenleving van de gemeente Brielle door Pascalevan der Wekken, interim beleidsmedewerker Jeugd op 22 mei 2013 Waarom decentraliiseireiri)? veranderde visie: van recht

Nadere informatie

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013 Stelselwijziging jeugd Informatie 20 februari 2013 Inhoud - Decentralisatie jeugdzorg - In dialoog met ouders www.krimpenaandenijssel.nl Was Wordt OUD NIEUW (2015) AWBZ J-LVG en PGB voor J-LVG / J-GGZ

Nadere informatie

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013

DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013 DECENTRALISATIE STAND VAN ZAKEN BREDE COMMISSIE 26 AUGUSTUS 2013 Doel: Informeren over proces tot nu toe Informeren over vervolgstappen Opbouw presentatie Wat is er aan de hand? Wat hebben we tot nu toe

Nadere informatie

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid Alle hens aan dek Presentatie door Gerda van der Lee, Voorzitter Wmo adviesraad s-hertogenbosch 12 maart 2013 De Wet Maatschappelijke Ondersteuning wil dat

Nadere informatie

Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz)

Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz) Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz) & De Friesland Zorgverzekeraar Toewijsbare Wijkverpleegkundige Zorg (Zvw) Niet-toewijsbare Wijkverpleegkundige Zorg (Zvw) Inhoud Presentatie Hervormingen Langdurige

Nadere informatie

Wmo adviesraad Boxtel. p/a Boxtelseweg 31. 5298 VA Liempde

Wmo adviesraad Boxtel. p/a Boxtelseweg 31. 5298 VA Liempde Wmo adviesraad Boxtel p/a Boxtelseweg 31 5298 VA Liempde Gemeente Boxtel t.a.v. het College van Burgermeesters en Wethouders Postbus 1000 5280 DA Boxtel Betreft: Reactie van de Wmo adviesraad Boxtel op

Nadere informatie

Regionale bijeenkomsten overheveling begeleiding en dagbesteding. Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren Zorgkantoor Nijmegen 27 juni 2011

Regionale bijeenkomsten overheveling begeleiding en dagbesteding. Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren Zorgkantoor Nijmegen 27 juni 2011 Regionale bijeenkomsten overheveling Univé-VGZ-IZA-Trias Zorgkantoren Zorgkantoor Nijmegen 27 juni 2011 1 Programma extramurale begeleiding en Cliënten Omvang Zorgaanbieders Budgetten 2 Opening: UVIT Zorgkantoren

Nadere informatie

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Opzet presentatie Wat zijn de veranderingen t.o.v. van huidige Wmo? Opdracht gemeente Maatwerkvoorzieningen specifiek begeleiding Vervolgstappen tot 1 januari

Nadere informatie

*ZE9CFF87C44* Raadsvergadering d.d. 25 november 2014

*ZE9CFF87C44* Raadsvergadering d.d. 25 november 2014 *ZE9CFF87C44* Raadsvergadering d.d. 25 november 2014 Agendanr.. Aan de Raad No.ZA.14-30738/DV.14-404, afdeling Samenleving. Sellingen, 20 november2014 Onderwerp: Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

Regiobijeenkomst. Wmo februari 2014

Regiobijeenkomst. Wmo februari 2014 Regiobijeenkomst Wmo 2015 februari 2014 Inhoud 1. Wmo in de HLZ context 2. Toelichting wetsvoorstel Wmo 2015 Wettelijke opdracht Toegang en afbakening Ondersteuningsaanbod Waarborgen Overgangsrecht Overige

Nadere informatie

Sociaal domein. Decentralisatie AWBZ-Wmo. Hoofdlijnen nieuwe Wmo KIDL 27-11-2014. H. Leunessen, gem. Landgraaf 1. Wmo / Jeugzorg / Participatiewet

Sociaal domein. Decentralisatie AWBZ-Wmo. Hoofdlijnen nieuwe Wmo KIDL 27-11-2014. H. Leunessen, gem. Landgraaf 1. Wmo / Jeugzorg / Participatiewet Sociaal domein Wmo / Jeugzorg / Participatiewet Wat verandert er per 1 januari 2015? Hoofdlijnen nieuwe Wmo Wmo 2007: 1. Welzijnswet 2. Wet voorzieningen Gehandicapten 3. Hulp bij het Huishouden (HbH)

Nadere informatie

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting -

Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting. Kadernota Sociaal Domein. Managementsamenvatting DOEN. wat nodig is. Managementsamenvatting - Kadernota Sociaal Domein Managementsamenvatting Kadernota Sociaal Domein Managementsamenvatting DOEN wat nodig is Managementsamenvatting - 1 - Kadernota sociaal domein 2 Doen wat nodig is De gemeente Almere

Nadere informatie

Decentralisaties. Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ. Participatiewet

Decentralisaties. Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ. Participatiewet WIJeindhoven: landingsbaan 3D s Decentralisaties Ingangsdatum 1 januari 2015: Jeugdzorg (behandeling in 1e kamer ws in feb 2014) Wmo 2015 / AWBZ Participatiewet WIJeindhoven: landingsbaan 3D s Jeugdzorg

Nadere informatie

Context. Artikel 1. Aanmelding, onderzoek en aanvraag. Artikel 2. Afweging

Context. Artikel 1. Aanmelding, onderzoek en aanvraag. Artikel 2. Afweging Beleidsregel Wmo-arrangement GGZ Valleiregie De raad van de gemeente Ede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, zaaknummer ; gelet op artikel. van de.. [naam regelgeving]; besluit vast te

Nadere informatie

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1

Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond. 22 januari /02/2013 1 Zorg voor Jeugd Raadsinformatieavond 22 januari 2013 14/02/2013 1 Headlines/voorlopige conclusies Deel I: Tussenevaluatie Buurtteams Jeugd en Gezin Pilot Ondiep/Overvecht 14/02/2013 2 Facts en figures

Nadere informatie

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding STAND VAN ZAKEN DECENTRALISATIE BEGELEIDING Ontwikkelingen: - Wijzigingswet Wmo: besluitvorming Tweede Kamer (april 2012) - Controversieel verklaring

Nadere informatie

Agenda. Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding. Drechtraad. Alblasserdam, 2 oktober 2012

Agenda. Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding. Drechtraad. Alblasserdam, 2 oktober 2012 Decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding Drechtraad Alblasserdam, 2 oktober 2012 1 Agenda 2 17.00-17.15 uur: Concept visie extramurale begeleiding Drechtsteden, door wethouder Wagemakers 17.15-17.45

Nadere informatie

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek

hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek Betreft Vergaderdatum hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek 25-februari-2014 Gemeenteblad 2014 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt voorgesteld: 1. De hoofdlijnennotitie

Nadere informatie

Participatiewet. 9 september 2014. raadscommissie EM - 1 -

Participatiewet. 9 september 2014. raadscommissie EM - 1 - Participatiewet raadscommissie EM 9 september 2014-1 - Inhoud achtergrond wijzigingen sociale zekerheid hoofdlijnen Participatiewet 1 januari 2015 financiering Rijk wetswijzigingen WWB 1 januari 2015 voorbereidingen

Nadere informatie

- 2 - Datum vergadering Nota openbaar: Ja. Besluit jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2015, systematiek PGB-tarieven en Beleidsregels PGB 2015

- 2 - Datum vergadering Nota openbaar: Ja. Besluit jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2015, systematiek PGB-tarieven en Beleidsregels PGB 2015 - 2 - Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT05604 in MUIiiii min mui Datum vergadering Nota openbaar: Ja 02DEC.201Ĥ Onderwerp: Besluit jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2015, systematiek PGB-tarieven

Nadere informatie

Veranderingen in het sociale domein en de rol van kerken Samenvatting

Veranderingen in het sociale domein en de rol van kerken Samenvatting Veranderingen in het sociale domein en de rol van kerken Samenvatting We bevinden ons midden in een grote verandering van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Waar voorheen de overheid op het

Nadere informatie

Toelichting stand van zaken decentralisaties sociaal domein. Commissie sociaal domein 9 september 2014

Toelichting stand van zaken decentralisaties sociaal domein. Commissie sociaal domein 9 september 2014 Toelichting stand van zaken decentralisaties sociaal domein Commissie sociaal domein 9 september 2014 Doelstelling bijeenkomst: informeren over inhoud decentralisaties sociaal domein stand van zaken van

Nadere informatie

Jeugdhulp in Nissewaard

Jeugdhulp in Nissewaard Jeugdhulp in Nissewaard Projectleider decentralisatie jeugdhulp Angela van den Berg Regisseur jeugd en gezin JOT kernen Jolanda Combrink Inhoud 1. Wat verandert er? 2. Beleidskaders 3. Jeugdhulpplicht

Nadere informatie

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse Maatschappelijke ondersteuning November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse Drie decentralisaties per 2015: - Jeugdwet - Wmo 2015 - Participatiew Achtergrond decentralisaties Overzichtelijk

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Regionaal beleids- en afsprakenkader Wmo 2015 Afdelingshoofd : Bremmers, P.H.M. Auteur : Bankers, J. Datum vergadering : 08 december 2014

Nadere informatie

Versie 17 juni 2015. Nadere regeling waardering mantelzorgers 2015

Versie 17 juni 2015. Nadere regeling waardering mantelzorgers 2015 Versie 17 juni 2015 Nadere regeling waardering mantelzorgers 2015 Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum op 30-06-2015 Burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen? Mark van den Einde ministerie van VWS PIANOo-bijeenkomst Hoorn (8 februari 2012) Transitie: wat verandert er? Regeer-

Nadere informatie

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP Vanaf 2015 krijgt de gemeente er zorgtaken bij. Een deel van de zorg die nu via het zorgkantoor vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) loopt, gaat

Nadere informatie