De implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in Nederland"

Transcriptie

1 2017 De implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in Nederland Niet-financiële rapportage door grote ondernemingen S. van der Velde Consultancy EU law research & advice in The Hague Geschreven in opdracht van het Planbureau voor de Leefomgeving.

2 Opgesteld door: S. van der Velde Consultancy Korte Houtstraat 6A 2511 CD Den Haag KvK nr.: Auteur: Steffen van der Velde LLM. De auteur wil graag dhr. M. van Oorschot, dhr. S. van der Esch en mevr. A. Sewell van het Planbureau voor de Leefomgeving danken voor de begeleiding en het becommentariëren van de tussenversies van dit rapport. Dank gaat verder uit naar dr. W.Th. Douma (senior onderzoeker bij het T.M.C. Asser Instituut). Opdrachtgever: Planbureau voor de Leefomgeving Postbus GH Den Haag Bezuidenhoutseweg AV Den Haag Den Haag, December 2017 Gebruik van de informatie uit dit rapport is voorbehouden aan het Planbureau voor de Leefomgeving. Publicatie van materiaal uit dit rapport kan uitsluitend geschieden onder vermelding van de volgende referentie: Van der Velde, S., De implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in Nederland: niet-financiële rapportage door grote ondernemingen, S. van der Velde Consultancy, Den Haag, december

3 INHOUD 1. Inleiding Onderzoeksvragen EU-context en wetsgeschiedenis Richtlijn 2014/95/EU Minimumvereisten gesteld in Richtlijn 2014/95/EU Inleiding De niet-financiële verklaring Comply-or-explain clausule Weglaten van gevraagde informatie Toestaan gebruik van bestaande kaderregelingen Gelijkstelling niet-financiële verklaring met de analyse van niet-financiële kpi s Voorwaarden voor de vrijstelling van dochterondernemingen Aanwezigheidstoets door wettelijke auditor of auditkantoor Gebruik van beleidsruimte door de Nederlandse overheid Inleiding Weglaten van gevraagde informatie Vrijstelling bij publicatie apart niet-financieel verslag Controle van de niet-financiële verklaring Verschillen in regelgeving voor financiële en niet-financiële informatie Inleiding De accountantscontrole Aandeelhouders en investeerders De rol van NGO s en consumenten in de controle van niet-financiële informatie Handhaving van de Richtlijn in Nederland Inleiding De rol van de Autoriteit Financiële Markten Handhaving via de Wet Economische Delicten? Het voorschrijven van private standaarden door de Nederlandse overheid Inleiding Primair Europees recht Mogelijkheden onder de Jaarrekeningenrichtlijn Toepassing van private standaarden door overheden Synergie tussen de Richtlijn en andere rapportagekaders in Nederland Inleiding

4 9.2. De OESO-richtlijnen De IMVO-convenanten De Transparantiebenchmark De GRI Sustainability Reporting Standards Implementatie Richtlijn 2014/95/EU in andere EU Lidstaten Denemarken Duitsland Frankrijk Het Verenigd Koninkrijk Conclusies Bronnenlijst Bijlagen Bijlage I Overzicht implementatie Richtlijn 2014/95/EU in Nederland Bijlage II Gebruik van beleidsruimte en mogelijke sancties in andere EU Lidstaten Bijlage III Rapportage-plichtige ondernemingen in de vijf EU-Lidstaten

5 1. Inleiding De manier waarop grote ondernemingen wereldwijd opereren is cruciaal voor het halen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Europese Unie, die op hun beurt bijdragen aan het halen van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Door de aanname van Richtlijn 2014/95/EU( 1 ) probeert de EU de impact van deze bedrijven op mens en milieu en de manier waarop bedrijven hiermee omgaan tastbaarder te maken voor het publiek. Naast een aantal minimumeisen biedt de Richtlijn de EU Lidstaten ook ruimte om tot een eigen invulling te komen die aansluit bij de nationale context. Zo wordt er ruimte geboden voor het weglaten van gevoelige informatie, bestaat er de mogelijkheid om een apart niet-financieel verslag te publiceren, en zijn er keuzemogelijkheden in de wijze van controle van het niet-financiële verslag. Dit rapport beschrijft de minimumeisen van de Richtlijn en de keuzes die gemaakt zijn door de Nederlandse wetgever in de implementatie in nationale regelgeving. Er zal worden beoordeeld of de toevoeging van de niet-financiële verklaring verschillen met zich meebrengt ten opzichte van reguliere financiële informatie in de manier waarop belanghebbenden hun recht kunnen halen voor een rechtbank wanneer onjuiste informatie wordt verstrekt. Verder wordt gekeken naar de manier waarop de Nederlandse wetgever de Richtlijn wil gaan handhaven, en of het voorschrijven van private standaarden, een optie die wordt opengelaten door de Richtlijn, tot de mogelijkheden behoort van nationale overheden. Ook wordt bekeken of al bestaande instrumenten in Nederland, zoals de IMVO-Convenanten en de Transparantiebenchmark, de werking van de Richtlijn kunnen versterken. Tot slot wordt weergegeven hoe de Richtlijn in de EU Lidstaten Denemarken, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is geïmplementeerd. 1 Richtlijn 2014/95/EU, tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van nietfinanciële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen, OJ L 330/1, Brussel, 15 november

6 2. Onderzoeksvragen In samenspraak met de opdrachtgever werden de volgende onderzoeksvragen vastgesteld. I. Wat zijn de minimumvereisten waaraan de Nederlandse overheid moet voldoen op basis van Richtlijn 2014/95/EU? II. Welke keuzes zijn door de Nederlandse overheid gemaakt in het implementeren van de Richtlijn op het gebied van afbakening, verplichtingen voor bedrijven, handhaving en monitoring? III. Hoe verhouden de wettelijke rechten en verplichtingen, van bedrijven en andere stakeholders, m.b.t. non-financiële rapportage zich tot de wettelijke verplichtingen voor reguliere financiële rapportage? IV. Hoe verwacht de Nederlandse overheid de Richtlijn te handhaven? Kunnen de gemaakte keuzes als voldoende worden beschouwd in termen van capaciteit en effectiviteit? V. Kan de Nederlandse overheid private of intergouvernementele standaarden voorschrijven als de leidende standaard? VI. Welke andere instrumenten kunnen de werking van de Richtlijn in Nederland versterken, en hoe vooruitstrevend zijn andere instrumenten ten opzichte van de keuzes die door de Nederlandse overheid zijn gemaakt ter implementatie van de Richtlijn? VII. Hoe hebben andere EU-landen de Richtlijn geïmplementeerd en gebruik gemaakt van de geboden beleidsruimte? 5

7 3. EU-context en wetsgeschiedenis Richtlijn 2014/95/EU De milieu- en sociale impact van ondernemingen is al lang onderwerp van publiek debat, gevoed door enkele serieuze incidenten die mede veroorzaakt werden door het niet adequaat afdekken van milieu- en sociale risico s in de bedrijfsvoering. De toegenomen druk van zowel de markt als publieke opinie, en het toenemende belang van de doelstellingen van duurzame ontwikkeling voor investeringsstrategieën, heeft de roep om meer transparantie van nietfinanciële resultaten van bedrijven aangewakkerd. Desalniettemin bleef daadwerkelijke vooruitgang op dit gebied beperkt. De Europese Commissie wijst op twee redenen voor het gebrek aan transparantie en achterblijvende kwaliteit van de gerapporteerde niet-financiële resultaten van het bedrijfsleven. Allereerst wordt gewezen op het feit dat bedrijven te weinig worden gestimuleerd door de markt om daadwerkelijk deze informatie te delen met gebruikers (NGO s en andere maatschappelijke organisaties). De kosten van het verzamelen en publiceren van non-financiële informatie zijn zeker, de opbrengsten zijn dat echter niet. Ten tweede wordt gewezen op het falen van regelgevers op zowel EU-niveau als nationaal niveau om een duidelijke verplichting tot publicatie van niet-financiële informatie neer te leggen in wetgeving. 2 Via de Moderniseringsrichtlijn van 2003 werd een eerste poging hiertoe gedaan: In de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de betrokken ontwikkeling, resultaten of positie omvat de analyse zowel financiële als, waar zulks passend wordt geacht, niet-financiële essentiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf, met inbegrip van informatie betreffende milieu- en personeelsaangelegenheden. 3 In Nederland is dit artikel neergelegd in artikel 2:391 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). De implementatie van de Moderniseringsrichtlijn heeft geleid tot grote verschillen in de reikwijdte en inhoudelijke vereisten van te publiceren informatie tussen de EU Lidstaten. Mede om deze ongelijkheden te elimineren, stelde de Europese Commissie in 2011 voor om de transparantie van de sociale en milieu-informatie die door grote ondernemingen moet worden gepubliceerd te versterken en in alle lidstaten naar een vergelijkbaar niveau te tillen. 4 Dit voornemen werd herhaald in de vernieuwde EU-strategie ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen. 5 Het Europees Parlement onderschreef dit verlangen, maar wees ook op het belang van instemming vanuit het bedrijfsleven en een 2 Europese Commissie, Impact Assessment accompanying the Proposal for a Directive amending Council Directives 78/660/EEC and 83/349/EEC as regards disclosure of nonfinancial and diversity information by certain large companies and groups, SWD(2013)127, Brussel, 16 april 2013, pp Artikel 2(10)(a) Richtlijn 2003/51/EU, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen, PB L 178, Brussel, 17 juli 2003, blz Europese Commissie, Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen "Samen werk maken van een nieuwe groei", COM(2011)206, Brussel, 13 April 2011, p Europese Commissie, Een vernieuwde EU-strategie ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen, COM(2011)681, Brussel, 25 oktober

8 transitieperiode, die bedrijven in staat moet stellen om hun eigen beleid op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) te ontwikkelen. 6 In deze Europese context stelde de Europese Commissie voor om tot verbeterde regelgeving te komen. Tijdens de Impact Assessment werden vier opties overwogen: zelfregulering, mederegulering, nieuwe wetgeving (in de vorm van een richtlijn dan wel een verordening), of aanpassing van bestaande wetgeving. Zelf- en mederegulering door het bedrijfsleven werden niet geschikt bevonden omdat de laatste jaren was gebleken dat slechts een miniem percentage van de grote ondernemingen in de EU dergelijk beleid had aangenomen, en omdat deze optie geen minimumkwaliteit van gerapporteerde informatie waarborgt. Een opzichzelfstaand en nieuw instrument voor dit specifieke onderwerp werd disproportioneel geacht. Hierdoor kwam de optie om de regelgeving die al van toepassing was op rapportageverplichtingen van grote ondernemingen (i.e. de Jaarrekeningenrichtlijn en de Transparantie Richtlijn ) 7 aan te passen al snel in beeld. 8 Vervolgens werden verschillende beleidsopties overwogen welke oplopen in geschatte kosten voor het bedrijfsleven: a) Geen verandering, wat zou betekenen dat de oude regeling onder Richtlijn 2003/51/EU zou blijven bestaan; b) Een verplichte mededeling in het jaarverslag omtrent beleid, resultaten en risicomanagement met betrekking tot milieu-, sociaal-, werknemers-, mensenrechten- en anti-corruptiebeleid; c) Een gedetailleerd rapport dat de onderwerpen genoemd onder b) behandelt, op basis van, ofwel een verplichting, ofwel comply-or-explain, ofwel vrijwilligheid; d) Een EU-standaard, gebaseerd op een verplicht rapportage-format en gedetailleerde informatie over de onderwerpen genoemd onder b). Gelet op factoren zoals effectiviteit, efficiëntie (mn. De kosten om te voldoen aan de nieuwe regel), de concurrentiepositie van Europese bedrijven en samenhang met andere EU-regelgeving werd gekozen voor een verplichting tot het opnemen van een verklaring in de jaarrekening met betrekking tot materiële niet-financiële informatie, het verplicht uitleggen van het niet-voeren van beleid op een van de genoemde gebieden (comply-or-explain clausule). Verder worden bedrijven die een gedetailleerd jaarlijks rapport samenstellen waarin de niet-financiële onderwerpen aan bod komen vrijgesteld van de deze verplichtingen. 9 De minimumvereisten van de uiteindelijke Richtlijn 2014/95/EU worden behandeld in het volgende hoofdstuk. 6 Europees Parlement, Maatschappelijk en verantwoord ondernemen: het bevorderen van belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel, Resolutie 2012/2097(INI), 6 februari 2013, par. 8, 73; Europees Parlement, Maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei, Resolutie 2012/2098(INI), 6 Februari 2013, par Respectievelijk Richtlijn 2013/34/EU, betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, PB L 182/19, 29 juni 2013 en Richtlijn 2013/50/EU, tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG, PB L 294/13. 6 november Europese Commissie, Impact Assessment, SWD(2013)127, 16 april 2013, p Impact Assessment, p

9 4. Minimumvereisten gesteld in Richtlijn 2014/95/EU 4.1. Inleiding Richtlijn 2014/95/EU (hierna: de Richtlijn) gaat uit van minimum-harmonisatie en verplicht de EU Lidstaten tot het naleven van bepaalde vereisten die middels nationale regelgeving moeten gaan gelden voor de niet-financiële rapportage van bepaalde ondernemingen. De Richtlijn beschrijft de verplichtingen van de EU Lidstaten met betrekking tot de niet-financiële verklaring (artikel 1, lid 1 Richtlijn) en de geconsolideerde niet-financiële verklaring (artikel 1, lid 3 Richtlijn). Deze laatste wordt gevraagd van moederondernemingen van grote groepen. Voor beide verplichtingen gelden dezelfde minimumvereisten en wordt dezelfde beleidsruimte geboden aan de EU Lidstaten. Daarom wordt hier verder alleen ingegaan op de algemene verplichting van bepaalde grote ondernemingen om een niet-financiële verklaring op te stellen. Er wordt bij de behandeling van de verschillende elementen van de nieuwe regeling verwezen naar het artikelnummer zoals ingevoegd in de Jaarrekeningenrichtlijn De niet-financiële verklaring Allereerst bepaalt artikel 19bis lid 1 Richtlijn dat de nationale implementatiewetgeving een artikel moet bevatten waarin wordt bepaald dat grote ondernemingen, 10 van openbaar belang, 11 met meer dan 500 werknemers, 12 een niet-financiële verklaring met informatie moeten opnemen in het bestuursverslag, voor zover dit noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de onderneming alsmede van de effecten van haar activiteiten. De verklaring moet tenminste betrekking hebben op: i. Milieubeleid, waarbij moet worden ingegaan op de actuele en te voorziene effecten van de ii. activiteiten van de onderneming op het milieu, 13 Sociale en personeelsaangelegenheden, 10 Een grote onderneming wordt in artikel 3, lid 4 Jaarrekeningenrichtlijn gedefinieerd als ondernemingen die op de balansdatum ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijden: a) balanstotaal: ,-; b) netto-omzet: ; c) gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: Een organisatie van openbaar belang wordt in artikel 2, lid 1 Jaarrekeningenrichtlijn gedefinieerd als een kredietinstelling, verzekeringsonderneming of een onderneming anderszins van openbaar belang zoals door een EU Lidstaat aangemerkt (bijvoorbeeld ondernemingen die van groot algemeen belang zijn als gevolg van de aard van hun bedrijfsactiviteiten, hun omvang of de grootte van hun personeelsbestand), die onder het recht van een lidstaat valt en waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat. Het gaat hier dus kortgezegd over grote beursgenoteerde financiële instellingen en andere ondernemingen door een Lidstaat aangemerkt als zijnde van openbaar belang. Uit de verslaglegging van de Tweede Kamer komt naar voren dat dit in Nederland gaat om beursgenoteerde ondernemingen, wat in de praktijk neerkomt op 115 ondernemingen. 12 Het minimale aantal van 500 werknemers verschilt dus met de eis van minimaal 250 werknemers die gesteld wordt voor wat betreft grote ondernemingen in de Jaarrekeningenrichtlijn (zie hierboven voetnoot 10). 13 In de overwegingen van de Richtlijn wordt slechts voor de rapportage over milieubeleid een inhoudelijke minimumeis gesteld. Voor de rapportage over sociale en personeelsaangelegenheden, mensenrechtenbeleid en corruptie worden slechts (vrijblijvende) voorbeelden gegeven van te rapporteren informatie. 8

10 iii. iv. Eerbiediging van mensenrechten, Bestrijding van corruptie en omkoping. Verder moet de niet-financiële verklaring de volgende elementen bevatten: i. Een korte beschrijving van het bedrijfsmodel van de onderneming, ii. Een beschrijving van het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden, waaronder de toegepaste zorgvuldigheidsprocedures, iii. De resultaten van dit beleid, iv. De voornaamste risico's die verbonden zijn aan deze aangelegenheden in verband met de bedrijfsactiviteiten van de onderneming, waaronder, waar relevant en evenredig, haar zakelijke betrekkingen, producten of diensten die waarschijnlijk zullen leiden tot negatieve effecten op deze gebieden, hoe de onderneming deze risico s beheert, v. Niet-financiële essentiële prestatie-indicatoren, relevant voor de specifieke bedrijfsactiviteit. Ter verduidelijking kan nog gesteld worden dat het hier gaat om de aanlevering van materiële informatie. Materialiteit wordt in de jaarrekeningenrichtlijn gedefinieerd als de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de financiële overzichten van een onderneming neemt, zou kunnen beïnvloeden. 14 Welke onderwerpen meegenomen moeten worden in de niet-financiële verklaring hangt af van de sector of de specifieke omstandigheden waarin het bedrijf zich bevindt Comply-or-explain clausule Artikel 19bis lid 1, 2 e alinea Richtlijn bepaalt dat de nationale implementatiewetgeving een bepaling moet bevatten waardoor grote ondernemingen die geen beleid voeren met betrekking tot een of meerdere van de genoemde beleidsterreinen verplicht worden een gemotiveerde toelichting in de niet-financiële verklaring te geven waarin wordt uitgelegd waarom zij dit niet doet. De Europese Commissie overwoog bij het maken van deze keuze dat ondernemingen hierdoor op een relatief goedkope manier gedwongen worden om alsnog enige informatie te publiceren over hun gemaakte keuzes, en dat door middel van peer pressure een prikkel voor ondernemingen werd gecreëerd om alsnog beleid te ontwikkelen voor de onderwerpen genoemd in de Richtlijn Artikel 2, lid 16 Richtlijn 2013/34/EU, betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, OJ L 182/19, 29 juni Impact Assessment, p

11 4.4. Weglaten van gevraagde informatie Artikel 19bis lid 1, 4 e alinea Richtlijn bepaalt dat de nationale implementatiewetgeving de mogelijkheid kan bieden aan de lidstaten om commercieel gevoelige informatie in uitzonderlijke gevallen weg te laten. Dit is in eerste instantie een voorbeeld van beleidsruimte voor de EU Lidstaten. Echter, als de keuze eenmaal gemaakt wordt om hierin te voorzien, dan stelt de Richtlijn als minimumvereiste dat dit alleen wordt toegestaan als het weglaten van deze informatie een getrouw en evenwichtig begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de onderneming alsmede van de effecten van haar activiteiten niet in de weg staat. Deze afweging wordt gemaakt door het bestuur van de onderneming Toestaan gebruik van bestaande kaderregelingen Artikel 19bis, lid 1, 5 e alinea Richtlijn bepaalt dat de lidstaten verplicht zijn om op te nemen dat ondernemingen zich voor het rapporteren van de informatie kunnen baseren op nationale, EU- of internationale kaderregelingen en dat zij in dat geval vermelden op welke kaderregelingen zij zich hebben gebaseerd. Hierbij kan gedacht worden aan het Global Compact van de Verenigde Naties, de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader Protect, Respect and Remedy van de VN, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie ISO 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, het Global Reporting Initiative en andere erkende internationale kaderregelingen Gelijkstelling niet-financiële verklaring met de analyse van niet-financiële kpi s Artikel 19bis lid 2 Richtlijn stelt dat Lidstaten moeten vastleggen dat ondernemingen die aan de nieuwe verplichting zoals hier beschreven voldoen, worden geacht te hebben voldaan aan de bestaande, in artikel 19(1) 3 e alinea Richtlijn 2013/34/EU opgenomen, verplichting inzake de analyse van niet-financiële key performance indicators (kpi s). Bedrijven mogen zelf kpi s opstellen, en daarbij focussen op die resultaten die voor hun sector van belang zijn. Het niet-financiële verslag kan middels dit artikel gebaseerd worden op de kpi s Voorwaarden voor de vrijstelling van dochterondernemingen Artikel 19bis lid 3 Richtlijn bepaalt dat de EU Lidstaten in hun nationale wetgeving moeten voorzien in een vrijstelling voor dochterondernemingen van de in lid 1 neergelegde verplichting indien die onderneming en haar 16 Overweging 9, Richtlijn 2014/95/EU. 17 Zie ook Impact assessment, p : KPIs may be defined by the company itself, or refer to international frameworks, or be defined at EU level. The latter option would in effect imply the creation of an EU standard for non-financial reporting. 10

12 dochterondernemingen opgenomen zijn in het geconsolideerde bestuursverslag of in het afzonderlijke verslag van een andere onderneming, dat overeenkomstig artikel 29 Jaarrekeningenrichtlijn (het geconsolideerde bestuursverslag) en dit artikel is opgesteld. De Impact Assessment verklaart de verplichte opname van deze mogelijkheid vanuit het oogpunt van het verhogen van de efficiëntie en het verlagen van de administratieve lasten van (kleinere en middelgrote) ondernemingen. 18 De Richtlijn gaat niet dieper in op het gevraagde detailniveau van de niet-financiële informatie van dochterondernemingen in het bestuursverslag. Bijvoorbeeld, is publicatie van de niet-financiële informatie van de groep als geheel verplicht, of moet er gespecificeerd worden per dochteronderneming? De Richtsnoeren van de Commissie suggereren dat in dit verband volstaan kan worden met bekendmaking van informatie op het niveau van de groep als geheel in plaats op het niveau van elk individueel filiaal binnen een groep. 19 Dit kan potentieel nadelige gevolgen hebben voor de transparantie van de niet-financiële informatie van dochterondernemingen en de werkbaarheid van de niet-financiële informatie op groepsniveau. Stel dat een grote Europese financiële holding op vier verschillende continenten dochterondernemingen heeft, waaronder in Afrika. Op groepsniveau wordt gerapporteerd dat de totale jaarlijkse CO₂ uitstoot van het bedrijf en al haar bezittingen wereldwijd is afgenomen met 15%. Echter, door een investering van een dochteronderneming in een kolencentrale in, bijvoorbeeld, Senegal, is de totale jaarlijkse uitstoot van deze dochteronderneming met 25% toegenomen. Wanneer enkel rapportage van niet-financiële informatie op groepsniveau wordt gevraagd door de wetgever, hoeft niet vermeld te worden dat deze dochter op het gebied van CO₂ uitstoot erop achteruit is gegaan. Tegenover deze beperking staat ook een mogelijke verruiming van het aantal bedrijven dat onder de rapportageverplichting valt door de verplichting van grote moederondernemingen om een geconsolideerde nietfinanciële verklaring op te stellen. Richtlijn 2014/95/EU lijkt zo in bepaalde gevallen indirect ook te gelden voor dochterondernemingen met minder dan 500 werknemers, als deze dochter tot een groep behoort waar in totaal meer dan 500 mensen werkzaam zijn. Als bijvoorbeeld een financiële holding bestaat uit vier dochterondernemingen met elk 125 werknemers, en voldoet aan de overige vereisten, dan is deze op groepsniveau verplicht niet-financiële informatie te rapporteren in een geconsolideerd bestuursverslag of een afzonderlijk verslag Aanwezigheidstoets door wettelijke auditor of auditkantoor Artikel 19bis lid 5 Richtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat een wettelijke auditor of auditkantoor nagaat of de in lid 1 bedoelde niet-financiële verklaring is verstrekt. Als de onderneming ervoor heeft gekozen om gebruik te maken van een internationale kaderregelingen verifieert de auditor de aanwezigheid van het bedoelde afzonderlijke verslag. Dit betekent dat een verplichte toetsing op de inhoud van de verklaring of het afzonderlijke verslag achterwege is gelaten door de Europese wetgever. 18 Impact Assessment, pp Europese Commissie, Richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage (methodologie voor het rapporteren van niet-financiële informatie), OJ C 215/9, 5 juli 2017, Inleiding. 11

13 5. Gebruik van beleidsruimte door de Nederlandse overheid 5.1. Inleiding Europese regelgeving kan zowel via het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU) als via de wetgeving zelf beleidsruimte toekennen aan de EU Lidstaten. Met name Europese milieuwetgeving laat over het algemeen veel beleidsruimte aan de EU Lidstaten om tot een interpretatie te komen die goed aansluit bij de nationale context. De mogelijkheid om strengere milieumaatregelen te nemen dan aangenomen onder artikel 192 VwEU is expliciet verankerd in artikel 193 VwEU. Als voorwaarde wordt gesteld dat gemeld wordt aan de Europese Commissie wanneer een Lidstaat gebruik wil maken van deze optie. Richtlijn 2014/95/EU is een maatregel gebaseerd op artikel 50 VwEU (vrijheid van vestiging), waardoor artikel 193 VwEU niet voor deze richtlijn geldt. Voor beide rechtsgronden geldt verder dat het aannemen van strengere nationale regelgeving slechts dan toegestaan is als geen verstoring van de werking van de Interne Markt optreedt. Dit voorbehoud levert echter vooral problemen op wanneer de nationale maatregel barrières opwerpt voor de handel in producten en diensten. 20 Dit laatste is hier niet het geval is, omdat het hier slechts over eisen gaat die gesteld worden aan in een Lidstaat opererende bedrijven en niet om eisen gesteld aan producenten van producten die verhandeld en geïmporteerd worden. Zoals gesteld door een prominente EU rechtsgeleerde: EU legislation sets a floor and the Treaty a ceiling. 21 Er zijn, anders gezegd, mogelijkheden onder het VwEU om alsnog tot strengere nationale regelgeving te komen. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer een Lidstaat dit nodig acht op basis van de bescherming van publieke belangen zoals de bescherming van het milieu en de gezondheid van dieren en planten. 22 Tijdens de consultatie over de implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in Nederland werd geopperd om de lijst van onderwerpen waarover gerapporteerd moet worden uit te breiden met onderwerpen als fraude, dierenwelzijn, en andere specifieke onderdelen van milieu- en sociale aangelegenheden. De richtlijn en het primaire EU recht zouden hier niet aan in de weg hebben gestaan. Dit voorstel heeft echter niet de uiteindelijke tekst van de Nederlandse regeling gehaald omdat de wetgever dicht bij de tekst van de Richtlijn wilde blijven. 23 De grondslag voor de Nederlandse regeling omtrent niet-financiële rapportage is neergelegd in artikel 2:391 lid 5 BW, waarin wordt bepaald dat per algemene maatregel van bestuur (AMvB) nadere voorschriften kunnen worden gesteld omtrent de inhoud van het bestuursverslag, waaronder voorschriften met betrekking tot een niet-financiële informatie. De Nederlandse overheid heef ervoor gekozen om in de AMvB, het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie (hierna: het Besluit), voor het merendeel dicht bij de tekst van de oorspronkelijke Richtlijn te blijven, en dus geen gebruik te maken van de impliciet geboden beleidsruimte. Echter, daar waar bepaalde terminologie beter aansluit bij bestaand Nederlands recht is soms afgeweken van de exacte tekst van de Richtlijn. Ook werd in sommige gevallen 20 Chalmers, D., Davies,G., Monti, G., European Union Law, 3 e editie, Cambridge University Press, Cambridge, 2014, p Craig, P., De Búrca, G., EU Law: Text, cases and materials, 6 e editie, Oxford University Press, Oxford, 2015, p Artikel 114, lid 4 en 5 VwEU, in samenhang met artikel 36 VwEU. 23 Stb. 2017, 100, p. 12; See also: Squintani, L., Gold-plating of European environmental law, Groningen,

14 besloten om gebruik te maken van de expliciet geboden beleidsruimte (bijvoorbeeld bij het weglaten van gevraagde informatie). De impliciet geboden beleidsruimte (op basis van het VwEU) wordt hier niet besproken. De keuzes van de Nederlandse wetgever met betrekking tot de drie terreinen waarop expliciet beleidsruimte wordt geboden aan de Lidstaten worden hieronder beschreven en toegelicht Weglaten van gevraagde informatie De Richtlijn biedt de mogelijkheid aan de EU Lidstaten om informatie betreffende ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld, in uitzonderlijke gevallen weg te gelaten indien de rapportering van die informatie ernstige schade zou toebrengen aan de commerciële positie van de onderneming. Deze mogelijkheid is door de Nederlandse wetgever benut in artikel 3(4) Besluit. In de Memorie van Toelichting bij het Besluit wordt nader ingegaan op de omstandigheden waarin informatie daadwerkelijk weggelaten mag worden door het bestuur. Het moet om uitzonderlijke gevallen gaan, en weglating is onderhevig aan een toets door de toezichthoudende organen van de onderneming. Ander EU-recht wordt niet buiten toepassing verklaard door de bepalingen van Richtlijn 2014/95/EU. Dit betekent dat, bijvoorbeeld, de Verordening Marktmisbruik), 24 op basis waarvan beursgenoteerde ondernemingen koersgevoelige informatie onverwijld beschikbaar moeten stellen, van toepassing blijft. 25 Artikel 7 Verordening Marktmisbruik bepaalt dat er een situatie van voorkennis kan ontstaan wanneer concrete informatie die een significante invloed zou kunnen hebben op de koers van deze financiële instrumenten of daarvan afgeleide financiële instrumenten niet openbaar wordt gemaakt. De Verordening Marktmisbruik biedt ondernemingen de mogelijkheid om onder bepaalde omstandigheden de openbaarmaking van informatie die als voorwetenschap kan worden bestempeld uit te stellen. Bijvoorbeeld, uitstel is mogelijk wanneer openbaring een direct liquiditeitsprobleem zou veroorzaken en daarmee een ondermijning van de financiële stabiliteit, wanneer het publiek door het uitstel niet direct zou worden misleid, en wanneer de onderneming in staat is de vertrouwelijkheid van de informatie te garanderen. 26 De geboden uitstelmogelijkheden zijn onderhevig aan strenge cumulatieve eisen. De nietopenbaarmaking van niet-financiële informatie die voldoet aan de eisen gesteld in deze Verordening kan dus resulteren in ongeoorloofde voorwetenschap. In een situatie waarin een onderneming gedaagde is in een rechtszaak waarin schade aan het milieu veroorzaakt door die onderneming centraal staat kan het voorkomen dat publicatie van bepaalde informatie over het gevoerde milieubeleid van die onderneming materieel wordt of toeneemt in materialiteit. Te denken valt bijvoorbeeld aan kredietbeoordelaars die een eventuele veroordeling willen meenemen in de financiële beoordeling van de onderneming. De toekenning van schadevergoedingen kan een significante impact hebben op de financiële gezondheid van een onderneming, en dus op de uiteindelijke kredietbeoordeling. Ondernemingen kunnen zich niet verschuilen achter het argument dat een zaak onder de rechter is, en dat daarom bepaalde milieu-informatie niet naar buiten hoeft te worden 24 Verordening (EU) Nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik, PB L 173/1, Brussel, 12 juni Stb. 2017, 100, p Artikel 17, lid 4 Verordening Marktmisbruik. 13

15 gebracht omdat dit de juridische positie van de onderneming in de onderhavige zaak zou aantasten. De plicht om het publiek zo goed en zo adequaat mogelijk te informeren wordt hier boven het commerciële belang van de onderneming geplaatst. 27 De Nederlandse wetgever heeft gebruik gemaakt van de lidstaatoptie om informatie betreffende ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld, in uitzonderlijke gevallen weg te laten indien de rapportering van die informatie ernstige schade zou toebrengen aan de commerciële positie van de onderneming Vrijstelling bij publicatie apart niet-financieel verslag Artikel 19bis, lid 4 Richtlijn bepaalt dat, wanneer een onderneming een afzonderlijk verslag publiceert, al dan niet gebaseerd op een bestaande kaderregeling, de Lidstaat vrijstelling kan verlenen van de verplichting om deze rapportage te integreren met het bestuursverslag. Hierbij gelden vervolgens wel de minimumvereisten dat dit alleen is toegestaan als dit afzonderlijke verslag samen met het bestuursverslag wordt bekendgemaakt of binnen een redelijke termijn en ten laatste zes maanden na de balansdatum voor het publiek beschikbaar wordt gesteld op de website van de onderneming, en ernaar verwezen wordt in het bestuursverslag. In artikel 2 lid 1 Besluit is bepaald dat de rechtspersoon een niet-financiële verklaring openbaar maakt als onderdeel van het bestuursverslag. De Nederlandse overheid heeft er dus voor gekozen om geen gebruik te maken van de geboden lidstaatoptie om de publicatie van een apart verslag toe te staan. In plaats daarvan is vastgelegd dat de nietfinanciële verklaring in het bestuursverslag zelf moet worden opgenomen. In de Nota van Toelichting worden vier redenen gegeven voor deze keuze: Het opnemen van niet-financiële informatie in het bestuursverslag kan behulpzaam zijn bij het vormen van een oordeel over de lange-termijndoelstellingen van een onderneming, Op deze manier wordt de overzichtelijkheid gewaarborgd voor gebruikers, Door deze keuze wordt aangesloten bij de bestaande verplichting in het BW om in het bestuursverslag melding te maken van niet-financiële prestatie-indicatoren, 28 Tijdens de consultatie kwam een voorkeur naar voren voor opname in het bestuursverslag. 29 Ook wanneer ondernemingen hun niet-financiële verslag baseren op bestaande nationale, EU- of internationale kaderregelingen, zoals mogelijk gemaakt middels artikel 4 Besluit, moet dit verslag worden bijgevoegd bij het reguliere bestuursverslag. Uit de verslaglegging van de Tweede Kamer komt verder naar voren dat de Minister, door te kiezen voor deze methode, aansluiting heeft willen zoeken bij de internationale trend naar integrated reporting, i.e. verslaglegging waarbij financiële en niet-financiële informatie op een geïntegreerde en samenhangende manier wordt gepresenteerd. Er wordt erkend dat deze manier van verslaglegging nog in ontwikkeling is en verder gaat dan de gestelde eisen onder de Richtlijn. 27 Autoriteit Financiële Markten, Openbaarmaking van voorwetenschap, juli 2017, p Artikel 2:391 lid 1 BW. 29 Id., p

16 Echter, door de integratie van de niet-financiële informatie met het reguliere bestuursverslag wordt in ieder geval een stap in de richting van integrated reporting gezet. 30 De keuze voor de integratie van de niet-financiële verklaring met het bestuursverslag sluit dus aan bij de internationale trend, maar is niet geheel vrij van kritiek. Zo worden bestaande Integrated Reporting-kaders (IR-kaders), zoals die van de International Integrated Reporting Council, bekritiseerd om hun neiging om de nadruk te leggen op traditionele accounting praktijken en waarde-creatie voor investeerders ten koste van het detailniveau van de duurzaamheidsverslaglegging. 31 Ook kan een materialiteitsanalyse voorafgaand aan de samenstelling van een geïntegreerd rapport resulteren in een bestuursverslag met een niet-financiële verklaring die op minder onderwerpen ingaat dan voorheen, toen twee aparte rapporten werden gepubliceerd. Deze kritiek op bestaande IR-kaders ten spijt, het staat ondernemingen te allen tijde vrij om in een afzonderlijk verslag uitgebreidere niet-financiële informatie te publiceren. Hierover is niets opgenomen in het Besluit. Het bestuursverslag moet echter op zichzelf voldoen aan alle gestelde eisen in het Besluit en mag niet vertrouwen op verdere publicatie van niet-financiële informatie via andere fora. De Nederlandse regeling verplicht het bijvoegen van de niet-financiële verklaring bij het bestuursverslag, en biedt dus minder mogelijkheden voor ondernemingen met betrekking tot het verlenen van vrijstelling in het geval van gebruik van bestaande kaders dan onder de Richtlijn worden geboden. Deze verplichting geldt ook wanneer ondernemingen hun niet-financiële verklaring baseren op bestaande kaderregelingen Controle van de niet-financiële verklaring De Richtlijn biedt de EU Lidstaten beleidsruimte om zelf in te vullen hoe de niet-financiële verklaring gecontroleerd dient te worden. Ten eerste moet herhaald worden dat de aanwezigheidstoets door een accountant een minimumvereiste is. Daarnaast bestaat hier ook de optie om vast te leggen dat een accountant of een andere onafhankelijke verlener van assurantiediensten de informatie in de in lid 1 bedoelde niet-financiële verklaring of in het in lid 4 bedoelde afzonderlijke verslag controleert. Dit kan dus ook een consultant of iemand anders met relevante expertise zijn. 32 Mede op aandringen van de Tweede Kamer is er in Nederland voor gekozen om de niet-financiële verklaring te onderwerpen aan eenzelfde onderzoek door de accountant als de rest van het bestuursverslag. Het uiteindelijke artikel 5 Besluit bepaalt dat de accountant nagaat of de niet-financiële verklaring overeenkomstig het Besluit is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is, en of de verklaring materiële onjuistheden bevat in het licht van de tijdens het 30 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 5., p Zie bijvoorbeeld: Flower, J., The International Integrated Reporting Council: A story of failure, Critical Perspectives on Accounting, Volume 27, March 2015, p Stb. 2017, 100, Nota van Toelichting, p

17 onderzoek van de jaarrekening verkregen kennis en begrip omtrent de onderneming. 33 De accountant moet daarbij de aard van de gevonden onjuistheden aangeven. Er is niet gekozen voor het inschakelen van een derde externe assurantiedienstverlener. 34 In de Memorie van Toelichting wordt overwogen dat dit het op waarde schatten van de niet-financiële verklaring in vergelijking met andere ondernemingen, die misschien een andere assurantiedienstverlener ingeschakeld hebben, niet vergemakkelijkt. Verder wordt verwezen naar de verschillende waarborgen die de kwaliteit van het werk van de accountant in Nederland beschermen, en de kans op hogere kosten wanneer een andere partij wordt ingeschakeld. 35 De keuze voor het laten uitvoeren van de controle van de niet-financiële verklaring door dezelfde accountant wordt op internationaal niveau onderschreven middels de aanpassing van de ISA 720 Standard door de International Auditing and Assurance Standards Board, waardoor de verantwoordelijkheid van de accountant voor de overige niet-financiële informatie in een bestuursverslag wordt aangescherpt. 36 In de praktijk bestaat onduidelijkheid over de uitvoering van deze controletaak tussen zowel accountancy kantoren als tussen afdelingen van hetzelfde accountancy kantoor. Ook wordt soms gewerkt met een reguliere accountant en een aparte niet-financiële accountant. 37 Deze laatste situatie lijkt dus niet de voorkeur te genieten van de Europese Commissie en de Nederlandse wetgever uit het oogpunt van (kosten-) efficiëntie. Terecht kan hier de vraag gesteld worden: kan een accountant de niet-financiële informatie voldoende op waarde schatten en een oordeel vellen over eventuele materiële onjuistheden? Het is in dit verband interessant om aan te geven dat de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie voor Accountants (NBA) een voorstander was van het opnemen van een verplichte accountantscontrole van de niet-financiële informatie (in eerste instantie in tegenstelling tot de regering). Ook de NBA signaleert een trend naar integrated reporting en stelt dat het aanbrengen van een verschil tussen de controle van financiële en niet-financiële informatie hier niet bij aansluit. Uit deze reactie kan geconcludeerd worden dat de NBA al langer rekening houdt met deze trend, dat deze nieuwe verplichtingen uit Brussel niet als een verassing komen, en dat zij dan ook verwacht dat haar leden deze verplichting op een adequate manier zullen invullen. Ook had de NBA al in 2010 een taskforce niet-financiële informatie, welke is opgegaan in een nieuwe taskforce integrated reporting in De NBA stelt tenslotte dat, hoe duidelijker de normen zijn waaraan de niet-financiële informatie moet voldoen, des te meer mogelijkheden dit biedt aan de accountant om tot een betekenisvolle toetsing te komen. 39 Gevraagd naar de bruikbaarheid van de Richtsnoeren noemt de NBA deze een goede stap op weg naar een strakker normenkader, maar wordt ook gesteld dat de verdere ontwikkeling van goede duurzaamheidsverslaggeving waarschijnlijk meer tijd nodig heeft Hiermee is aansluiting gezocht bij het bestaande artikel 2:393 lid 3 BW. 34 Vgl Frankrijk. 35 Stb. 2017, 100, Nota van Toelichting, p EY, EU Richtlijn: bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit, Ernst & Young Accountants LLP, 2017, p. 9. Zie over deze standaard ook NBA, Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controle verklaring, Expert-meeting georganiseerd door PBL en Sustainalize, Stadskasteel Oudaen, Utrecht, 24 oktober NBA, Dossier niet-financiële informatie, informatie beschikbaar op: 39 NBA, Niet-financiële informatie in het bestuursverslag: reactie op consultatie van het ontwerp Besluit bekendmaking niet-financiële informatie en het ontwerp Besluit bekendmaking diversiteitsbeleid, 14 januari Correspondentie tussen NBA en auteur. 16

18 De Nederlandse wetgever maakt geen gebruik van de lidstaatoptie om slechts een aanwezigheidstoets uit te laten voeren door de accountant, en er wordt ook geen gebruik gemaakt van de lidstaatoptie om de materiële controle uit te laten voeren door een andere verlener van assurantiediensten. In Nederland moet een accountant toetsen of de niet-financiële verklaring overeenkomstig het Besluit is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is, en of de verklaring materiële onjuistheden bevat in het licht van de jaarrekening. Artikel 5 Besluit gaat dus, met betrekking op wie de toets uitvoert en hoe er getoetst wordt verder dan de gestelde minimumvereisten in de Richtlijn. 17

19 6. Verschillen in regelgeving voor financiële en niet-financiële informatie 6.1. Inleiding Van ondernemingen wordt verwacht dat zij de informatiebehoeften van alle relevante stakeholders in aanmerking nemen. Daarbij dient men zich te richten op de informatiebehoeften van de stakeholders als een collectieve groep, in plaats van op de behoeften of voorkeuren van individuele of atypische stakeholders, of stakeholders met onredelijke informatie-eisen. 41 Dit Hoofdstuk behandelt de verschillen die potentieel zijn ontstaan bij de implementatie van Richtlijn 2014/95/EU tussen de manier waarop bepaalde belanghebbenden (reguliere) financiële en niet-financiële informatie kunnen gebruiken. De analyse is hier beperkt tot de manier waarop accountants, NGO s en aandeelhouders de informatie kunnen gebruiken De accountantscontrole Artikel 34 lid 1 en 2 Jaarrekeningenrichtlijn bepaalt dat de accountant via zijn controle van de (reguliere) jaarrekening van een onderneming dient na te gaan of het bestuursverslag aan de wettelijke eisen voldoet en met de jaarrekening verenigbaar is. Ook dient de accountant na te gaan of er in het licht van dit onderzoek materiële onjuistheden in het bestuursverslag zijn opgenomen. Deze voorschriften zijn expliciet niet van toepassing verklaard op de niet-financiële verklaring door Richtlijn 2014/95/EU. 42 De Europese wetgever heeft hier aldus een verschil aangebracht tussen de controle van het reguliere bestuursverslag enerzijds en de niet-financiële verklaring anderzijds. Omdat het hier om minimumharmonisatie gaat laat de Richtlijn de mogelijkheid open voor de EU Lidstaten om strengere controle van het niet-financiële verslag te vereisen. De Nederlandse overheid kan dus het verschil dat bestaat op EU-niveau gelijktrekken in de nationale implementatiewetgeving. Zoals eerder aangegeven heeft de Nederlandse wetgever er inderdaad voor gekozen om een iets zwaardere toets in te stellen voor de niet-financiële verklaring dan de minimale eis in de Richtlijn van een aanwezigheidstoets. Artikel 5 Besluit bepaalt dat de accountant ook moet nagaan of de niet-financiële verklaring overeenkomstig het Besluit is opgesteld en met de jaarrekening verenigbaar is en of deze materiële onjuistheden bevat die niet stroken met de informatie verkregen tijdens het onderzoek naar de jaarrekening. Er is echter niet gekozen voor een volledige en opzichzelfstaande controle van de niet-financiële informatie op hetzelfde niveau als de jaarrekening van een onderneming. Uit een reactie van de Minister van Veiligheid en Justitie op Kamervragen blijkt dat de regering een dergelijke controle destijds tot te hoge administratieve lasten vond leiden. De accountant moet dan namelijk afzonderlijke en gedetailleerde controlewerkzaamheden uitvoeren. Bij grote 41 Europese Commissie, Richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage (methodologie voor het rapporteren van niet-financiële informatie), OJ C 215/9, 5 juli 2017, par Artikel 34 lid 3 Jaarrekeningenrichtlijn. 18

20 internationaal opererende ondernemingen kan dit tot hoge extra kosten leiden. 43 Met de uiteindelijk gevonden middenweg, i.e. een accountantscontrole van de niet-financiële informatie op basis van het reguliere onderzoek naar de jaarrekeningen, verwachtte de Minister dat de extra controle uiteindelijk een beperkt aantal extra uren werk oplevert voor de accountant. 44 Er wordt onderscheid gemaakt tussen de onafhankelijke accountantscontrole van de jaarrekening enerzijds, en de controle van de niet-financiële informatie anderzijds. De accountant is slechts gebonden aan een verplichte controle van de niet-financiële informatie die aan het licht komt tijdens de reguliere controle van de jaarrekeningen. Deze keuze is een compromis, gesloten vanuit het oogpunt van kosten efficiëntie en het tegelijkertijd waarborgen van een kwalitatief adequate inhoudelijke toets van de niet-financiële verklaring Aandeelhouders en investeerders Aandeelhouders en (potentiele) investeerders hebben een direct belang bij de prestaties van het bedrijf waarin zij (willen) beleggen, en dus in de juistheid van de informatie die door dat bedrijf wordt geboden. Door de keuze van de Nederlandse overheid om de niet-financiële verklaring te integreren met het bestuursverslag, worden veel van de bepalingen aangaande de rechten en plichten van aandeelhouders met betrekking tot het bestuursverslag ook van toepassing verklaard op de niet-financiële verklaring. Tijdens de presentatie van het bestuursverslag, meestal tijdens de aandeelhoudersvergadering, krijgen de aandeelhouders de niet-financiële verklaring voorgelegd. Net als over het reguliere bestuursverslag, kunnen zij hier vragen over stellen aan het bestuur en de accountant (artikel 2:117 lid 5 BW). Belanghebbenden, waartoe aandeelhouders altijd worden gerekend, die van mening zijn dat er onjuistheden in de niet-financiële verklaring staan, kunnen zich wenden tot de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam (artikelen 2: BW). De rechter kan dan vervolgens een aanwijzing geven over de inhoud van het bestuursverslag, en bijvoorbeeld eisen dat de juiste niet-financiële informatie alsnog wordt verstrekt. Wanneer schade wordt geleden door toedoen van een onjuiste voorstelling van zaken in het bestuursverslag, en de belanghebbende deze vergoed wil zien door de bestuurders, staan twee mogelijkheden open bij een de rechtbank. Ten eerste kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld middels artikelen 2:139 en 2:249 BW (bestuurdersaansprakelijkheid). De belanghebbende moet dan aantonen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de geleden schade en de misleidende informatie. Ten tweede kunnen aandeelhouders zich beroepen op artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) om schade te verhalen op de bestuurders. Wederom moet dan worden aangetoond dat de niet-financiële informatie niet juist is en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen, bijvoorbeeld, de aankoop van aandelen in de onderneming en de onjuistheid van de informatie De Impact Assessment van de Commissie gaat uit van een bedrag van ,- tot ,- voor de grootste bedrijven bij het voorzien in externe verificatie door een assurantiedienstverlener. Impact Assessment, Annex VIII, pp Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr Id., p

21 De keuze van de Nederlandse wetgever om de niet-financiële verklaring te integreren met het bestuursverslag brengt met zich mee dat onjuistheden in de niet-financiële verklaring via dezelfde routes kunnen worden aangevochten door de aandeelhouder, die altijd belanghebbende is, als zijnde onjuistheden in het bestuursverslag in de zin van Boek 2 BW. Via de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam kunnen zij rectificatie van onjuistheden in de niet-financiële verklaring afdwingen. Bestuurders kunnen aansprakelijk gesteld worden via artikelen 2:139 en 2:249 BW en eventueel opgelopen schade kan worden verhaald middels artikel 6:162 BW De rol van NGO s en consumenten in de controle van nietfinanciële informatie Tijdens de behandeling van het wetsontwerp is uitvoerig ingegaan op de mogelijkheden van NGO s om voor de Ondernemingskamer Amsterdam verstrekking van niet-financiële informatie af te dwingen. Allereerst moet hier verwezen worden naar de mogelijkheid die iedere belanghebbende heeft om publicatie van het bestuursverslag, inclusief de niet-financiële verklaring, af te dwingen bij de rechtspersoon zelf middels artikel 2:394 lid 7 BW. Dit geldt ook voor NGO s en consumenten, mits zij als belanghebbende kunnen worden beschouwd. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Minister van Veiligheid en Justitie aangegeven dat de Ngo die van mening is dat een bestuursverslag onjuiste informatie bevat, zich kan wenden tot de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam en de rechter kan verzoeken de desbetreffende rechtspersoon een aanwijzing te geven over de inrichting van het bestuursverslag. Deze rechter kan dan vervolgens een aanwijzingen geven over de inrichting van het bestuursverslag (artikelen 2: BW). 46 De Hoge Raad heeft in dit verband bepaald dat dergelijke organisaties een belang hebben wanneer de door haar verlangde wijziging van de jaarrekening ertoe kan leiden dat een specifiek en concreet nadeel, voor haar in haar betrekkingen tot de onderneming verbonden aan de wijze waarop de jaarrekening op het aangevochten punt is ingericht, wordt ongedaan gemaakt of verminderd. 47 Volgens de minister kan daaruit worden afgeleid dat het aan de rechter is om per geval te bezien of hiervan sprake is en om te bezien of dit nog steeds geldt nu er in het bestuursverslag en aanverwante jaarlijkse rapportages steeds meer informatie wordt opgenomen die beoogt te informeren over kwesties van algemeen maatschappelijk belang. 48 De mogelijkheden voor NGO s om als belanghebbende een rol te spelen worden in principe bepaald door de integratie van de niet-financiële verklaring in het bestuursverslag. Wanneer een NGO zich bijvoorbeeld in haar statuten ten doel heeft gesteld om ontbossing in de regenwouden van Brazilië tegen te gaan, en een mijnbouwbedrijf onjuiste informatie verstrekt in haar bestuursverslag over het aantal vierkante kilometers Braziliaans regenwoud dat zij heeft vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een nieuwe goudmijn, dan kan deze NGO belanghebbend zijn. Dit zou een logisch gevolg zijn van het bredere spectrum van onderwerpen dat wordt behandeld in het bestuursverslag. Anders gezegd, naarmate meer onderwerpen officieel deel gaan uitmaken van het bestuursverslag, zal het aantal mogelijke belanghebbenden daarbij alleen maar toenemen. Ook het verplicht rapporteren over niet-financiële onderwerpen brengt met zich mee 46 Id., pp HR 26 juni 1985, zaak nr. 10, ECLI:NL:HR:1985:AC Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 8, pp

22 dat ook over deze onderwerpen verantwoording dient te worden afgelegd tegenover belanghebbenden die daartoe dezelfde mogelijkheden moeten hebben als belanghebbenden bij de overige onderdelen van het bestuursverslag. Consumenten kunnen, net als NGO s, naar de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam stappen wanneer zij van mening zijn dat de niet-financiële verklaring onjuist is. Zij moeten dan wel aannemelijk maken dat zij belanghebbende zijn (waarbij voor NGOS hun statutaire taken dit duidelijk dienen te maken) en dat zij daadwerkelijk benadeeld zijn door de onjuiste informatie. In theorie kunnen NGO s en consumenten dus toegang krijgen tot de rechter om publicatie of rectificatie van nietfinanciële informatie af te dwingen. In de praktijk komt het echter soms voor dat de Nederlandse rechter de begrippen belanghebbende en daadwerkelijk benadeeld te nauw interpreteert. Zo was Greenpeace Nederland volgens het Gerechtshof te Den Haag geen belanghebbende waar het om de negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid ging van het storten van afval in Ivoorkust, omdat deze organisatie alleen op het gebied van de bescherming van het milieu belanghebbend is. 49 Verder is het de vraag of het enkel en alleen voor een beperkte groep belanghebbenden openen van deze mogelijkheid voldoende is om te spreken van een doeltreffend, evenredig en afschrikkend systeem, 50 zeker als er in andere landen boetes kunnen worden opgelegd indien er niet aan de verplichtingen wordt voldaan (zie mn. Duitsland). De wetgever heeft geen onderscheid aangebracht tussen de manier waarop NGO s en consumenten financiële informatie enerzijds, en niet-financiële informatie anderzijds kunnen aanvechten op eventuele onjuistheden voor een rechter. Voor beide geldt dat zij moeten kunnen worden aangemerkt als belanghebbende en dat zij een concreet nadeel ondervinden door toedoen van de onjuist verstrekte informatie. 49 Gerechtshof Den Haag 12 april 2011, Stichting Greenpeace Nederland, zaak nr. K09/0334, ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ Artikel 51 Jaarrekeningenrichtlijn. 21

23 7. Handhaving van de Richtlijn in Nederland 7.1. Inleiding De Jaarrekeningenrichtlijn bepaalt dat de lidstaten voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties op het maken van inbreuken daarop, en bepaalt dat ze de nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden gehandhaafd. 51 Deze bepaling is ook van toepassing op de niet-financiële rapportageverplichtingen die in Nederlandse wet- en regelgeving zijn geïmplementeerd. Rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) bepaalt dat het aan de lidstaten wordt overgelaten om te bepalen of sancties via het strafrecht, het administratief recht, of een combinatie van deze rechtsgebieden worden ingesteld. In de jurisprudentie van het HvJ EU wordt verder invulling gegeven aan de vraag wanneer sancties als doeltreffend, evenredig en afschrikkend kunnen gelden, en wanneer niet. Door de mogelijkheden die de Nederlandse wet- en regelgeving biedt in het licht van deze jurisprudentie zal een oordeel kunnen worden gegeven over de vraag of de mogelijke sancties voldoen aan de Europeesrechtelijke eisen, met name wat effectiviteit (in de zin van doeltreffendheid) en capaciteit betreft. Capaciteit bij handhavers is een aspect waar door het HvJ EU al aandacht aan is besteed. Als er onvoldoende capaciteit en/of kennis bij handhavers aanwezig is, als er onvoldoende controle plaatsvindt, of als sancties ontbreken of te laag zijn, dan kan het HvJ EU tot het oordeel komen dat een lidstaat een Europese richtlijn waarin doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties worden voorgeschreven niet juist heeft geïmplementeerd De rol van de Autoriteit Financiële Markten In Nederland is de Autoriteit Financiële Markten (AFM) belast met het toezicht op de handhaving van de verplichtingen omtrent niet-financiële rapportage. Deze organisatie houdt krachtens de Wet toezicht financiële verslaglegging (Wtfv) toezicht op de jaarrekening, het bestuursverslag en de daaraan toe te voegen gegevens van een beursvennootschap die ingevolge artikel 2:394 lid 2 BW openbaar zijn gemaakt. 53 Daaronder valt ook de niet-financiële verklaring. 54 Allereerst kan de AFM, onder een geheimhoudingsplicht, 55 om een nadere toelichting vragen van de onderneming over de toepassing van de bepalingen omtrent de jaarrekening en het bestuursverslag. 56 Dit verzoek kan geen betrekking hebben op de accountantsverklaring. 57 Nadat de toelichting is verkregen, kan de AFM aan de onderneming 51 Artikel 51 Jaarrekeningenrichtlijn. 52 HvJ EU, Commissie t Ierland, zaak C-188/08, ECLI:EU:C:2009:670, 29 oktober 2009; HvJ EU, Commissie t Griekenland, zaak C-103/00, ECLI:EU:C:2002:60, 30 januari 2002; HvJ EU, Commissie t Frankrijk, zaak C- 304/02, ECLI: EU:C:2005:444,12 juli Artikel 2 4 Wtfv. 54 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 8, p Artikel 2 lid 2 Wtfv. 56 Artikel 2 lid 1 Wtfv. 57 Artikel 2 lid 3 Wtfv. 22

24 schriftelijk mededelen dat de financiële verslaggeving, of een onderdeel daarvan, niet voldoet aan de genoemde voorschriften. 58 De mededeling kan vergezeld gaan van een aanbeveling aan de onderneming om binnen een bepaalde termijn met een nadere toelichting te komen op toekomstige toepassing van de voorschriften of uit te leggen waarom niet is voldaan aan deze verplichtingen. 59 Als er onvoldoende gevolg wordt gegeven aan het verzoek kan de AFM de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam verzoeken om de onderneming te bevelen een nadere toelichting te verschaffen. Indien de Ondernemingskamer het verzoek toewijst, kan zij aan de onderneming een bevel geven omtrent de wijze waarop deze een nadere toelichting omtrent haar verslaglegging. De onderneming is verplicht met inachtneming van het bevel deze nadere toelichting te verschaffen. De Ondernemingskamer kan bepalen dat, indien of zolang niet wordt voldaan aan het bevel, de onderneming aan de AFM een door de Ondernemingskamer vast te stellen dwangsom verbeurt. Het is dus aan de Ondernemingskamer overgelaten om door middel van een op verzoek van de AFM op te leggen dwangsom ondernemingen die in strijd met de regels geen niet-financiële informatie verschaffen te bestraffen. Er lijkt in Nederland geen mogelijkheid te bestaan om een reguliere boete te kunnen opleggen als dergelijke informatie niet openbaar wordt gemaakt. Als er voldoende andere mogelijkheden zouden bestaan om inbreuken op de bepalingen van het Besluit doeltreffend, evenredig en afschrikkend te bestraffen zou dit vanuit Europeesrechtelijk oogpunt gezien geen bezwaar met zich mee hoeven te brengen. De mogelijkheid om een dwangsom op te leggen zou wellicht als voldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend kunnen worden opgevat, maar zeker is dat niet, ook in het licht van de bevindingen inzake de in de volgende paragraaf te bespreken Wet op de Economische Delicten. In Nederland is de AFM belast met het toezicht op financiële verslaglegging, inclusief de niet-financiële verklaring. Via mededelingen en aanbevelingen kan de AFM ondernemingen ertoe bewegen om bepaalde informatie te publiceren of te rectificeren. Uiteindelijk kan de AFM naar de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam stappen om, op last van een dwangsom, deze stappen af te dwingen. De AFM kan geen reguliere boetes opleggen in geval van onjuistheden in of onvolledigheid van de niet-financiële verklaring Handhaving via de Wet Economische Delicten? Het opvoeren van onjuiste of onvolledige informatie in het bestuursverslag is niet strafbaar gesteld in de Wet Economische Delicten (WED), terwijl onvolkomenheden omtrent de jaarrekening wel strafbaar zijn daarin. Inbreuk op de bepaling die rechtspersonen er toe verplicht om een onderzoek naar de jaarrekening te laten uitvoeren door een wettelijke auditor is strafbaar gesteld in de WED. 60 Hetzelfde geldt voor de verplichting om de jaarrekening openbaar te maken. 61 De nakoming van de verplichting tot het openbaar maken van het bestuursverslag kan overigens 58 Artikel 3 lid 1 Wtfv. 59 Artikel 3 lid 2 Wtfv. 60 Artikel 1 sub 4 WED jo. artikel 2:393 BW. 61 Artikel 1 sub 4 WED jo. artikel 2:394 lid 3 BW. Zie voor een recente veroordeling wegens het niet op tijd openbaar maken van een jaarverslag: Gerechtshof Amsterdam, Strafzaak tegen verdachte x, ECLI:NL:GHAMS:2017:4195, 5 september

25 wel door iedere belanghebbende van de rechtspersoon worden gevorderd. 62 Ook zijn overtredingen omtrent de voorschriften voor het publiceren van informatie over betalingen door bedrijven in de winningsindustrie aan overheden strafbaar gesteld. 63 Deze regels zijn primair opgesteld om corruptie in de winningsindustrie te bestrijden. 64 Ten slotte moeten bedrijven, wanneer zij ervoor kiezen om de jaarrekening op een andere wijze te publiceren dan wettelijk gebruikelijk is, 65 de accountantsverklaring daar alsnog bijvoegen. 66 Hierin ligt de enige link verborgen tussen de WED en het bestuursverslag, omdat de accountantsverklaring moet ingaan op de verenigbaarheid van het bestuursverslag met de jaarrekening en de materiële juistheid van het bestuursverslag. Echter, onjuistheden in en onvolledigheid van het bestuursverslag zelf zijn niet strafbaar gesteld. Voor overtreding van de hiervoor genoemde bepalingen kan een hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie worden opgelegd. 67 Dat is momenteel ,-. Voor rechtspersonen kan indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat ingevolge art. 23 lid 7 Wetboek van Strafrecht een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie ( ,-). In tegenstelling tot deze bepalingen omtrent de jaarrekening is niet-nakoming van de verplichting om een nietfinanciële verklaring op te stellen en deze gelijktijdig met het bestuursverslag te publiceren niet strafbaar gesteld in de WED. 68 Ook overtreding van de bepalingen van het Besluit bekendmaking niet-financiële informatie zelf is niet strafbaar gesteld. Deze keuze is opmerkelijk te noemen, temeer daar overtredingen van de bepalingen omtrent verslaglegging van betalingen aan overheden door bedrijven, welke ten doel hebben om corruptie te bestrijden, wel strafbaar zijn gesteld. Het ontbreken van strafbaarstelling van de bepalingen van het Besluit bekendmaking nietfinanciële informatie lijkt, ook in het licht van de in de vorige paragraaf besproken (on)mogelijkheden, op gespannen voet te staan met de richtlijn-verplichtingen om in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te voorzien. Inbreuken op de bepalingen in boek 2 BW omtrent onvolledigheid en onjuistheid van het bestuursverslag zijn niet strafbaar gesteld in de WED. De Nederlandse wetgever heeft ervoor gekozen om hier een onderscheid aan te brengen tussen de jaarrekeningen enerzijds, en het bestuursverslag anderzijds. Het ontbreken van strafbaarstelling van de bepalingen van het Besluit lijkt daarmee op gespannen voet te staan met de richtlijn-verplichtingen om in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te voorzien. 62 Artikel 2:394 lid 7 BW. 63 Artikel 1 sub 4 WED jo. artikel 2:392a BW. 64 Artikel Jaarrekeningenrichtlijn. 65 Artikel 2:394 BW. 66 Artikel 2:395 BW. 67 Artikel 6 lid 1 sub 5 WED. 68 Artikel 2:391 jo. artikel 2:394 lid 4 BW. 24

26 8. Het voorschrijven van private standaarden door de Nederlandse overheid 8.1. Inleiding Zoals eerder vermeld, kunnen Lidstaten voorschrijven dat ondernemingen zich voor het rapporteren van de nietfinanciële informatie kunnen baseren op nationale, Europeesrechtelijke of internationale kaderregelingen en dat zij in dat geval vermelden op welke kaderregeling zij zich hebben gebaseerd. 69 Dat duidt erop dat de keuze voor een bepaalde kaderregeling aan de ondernemingen wordt overgelaten. Kan de Nederlandse overheid gezien deze bepaling voorschrijven dat de niet-financiële informatie gebaseerd dient te zijn op nationale, Europeesrechtelijke of internationale kaderregelingen? En kan er zelfs een of meerdere private standaarden worden voorgeschreven als leidende standaard? Aangezien er verschillende soorten bedrijven onder de werking van de Europese regels inzake openbaarmaking van niet-financiële informatie vallen dient ervan uit te worden gegaan dat er voor categorieën ondernemingen verschillende leidende standaarden bestaan en wordt hierna gesproken over leidende standaarden. Om die vraag te beantwoorden wordt allereerst bezien of er beperkingen voortvloeien uit het primaire EU recht, dat wil zeggen de EU verdragen en de uitleg die daaraan is gegeven in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU). Als daaruit zou blijken dat er ruimte is voor dergelijke Nederlandse voorschriften, dient vervolgens te worden onderzocht of de toepasselijke richtlijn eveneens deze ruimte biedt. Vervolgens worden enkele voorbeelden uit de praktijk gegeven van verwijzingen door overheden in het publiekrecht naar private standaarden Primair Europees recht De rechtsbasis voor de Jaarrekeningenrichtlijn is, zoals eerder vermeld, artikel 50, lid 1 VwEU inzake de vrijheid van vestiging. Voor richtlijnen die op deze rechtsbasis worden aangenomen en die geen volledige harmonisatie omvatten gelden ingevolge het VwEU geen algemene beperkingen aan de mogelijkheden voor de lidstaten om strengere regels te hanteren of in te voeren. Dergelijke algemene beperkingen zijn bijvoorbeeld wel ingesteld voor EU-maatregelen die de werking van het vrij verkeer van goederen op de interne markt aangaan. 70 Wel zullen strengere nationale maatregelen (maatregelen die verder gaan dan een richtlijn inzake de vrijheid van vestiging) niet discriminatoir van karakter mogen zijn, en dienen zij proportioneel te zijn. 71 Mits private standaarden geen beperkingen opleveren voor het vrije verkeer van goederen op de Interne Markt, is het gebruik daarvan toegestaan onder Primair Europees recht. 69 Artikel 19bis lid 1, laatste zin Jaarrekeningenrichtlijn. 70 Zie mn. artikel 114 lid 4 en lid 5 VwEU. 71 Zie bv. Europese Hof van Justitie, Commissie t Spanje, zaak C-514/03, ECLI:EU:2006:63, 26 januari

27 8.3. Mogelijkheden onder de Jaarrekeningenrichtlijn Richtlijn 2013/34/EU zelf stelt geen expliciete beperkingen aan de mogelijkheden voor lidstaten om strengere maatregelen in te voeren door het voorschrijven van leidende standaarden. Het valt op dat soms uitdrukkelijk vermeld wordt dat lidstaten minder strenge dan wel strengere eisen kunnen stellen. Een voorbeeld van een in de richtlijn zelf voorziene mogelijkheid om minder strenge eisen te stellen is het toestaan dat informatie over op handen zijnde ontwikkelingen wordt weggelaten. Een voorbeeld van een mogelijkheid om strengere regels neer te leggen in nationaal recht wordt gegeven in de bepaling omtrent de controle door een onafhankelijke assurantiedienstverlener. Deze strengere regels kunnen vervolgens neergelegd worden in nationale wetgeving, maar kunnen ook onderdeel zijn van een niet-publiek regelkader. Zolang wordt voldaan aan de minimumeisen van de Jaarrekeningenrichtlijn, inclusief de eisen gesteld aan de nietfinanciële rapportage, staat het de EU Lidstaten vrij om strengere regels aan te nemen op nationaal niveau, met inachtneming van de regels die gelden voor de Interne Markt. Deze strengere regels kunnen verwijzen naar of gebruik maken van bestaande private standaarden Toepassing van private standaarden door overheden Er zijn binnen het EU recht en nationale recht een veelheid aan regelingen waarin wordt aangehaakt bij private standaarden. Dit is bijvoorbeeld het geval in het recht inzake openbare aanbesteding, maar ook waar het gaat om de handel in producten, zoals biologische producten, verpakkingen, wijn, bepaalde mineralen en legaal gekapt hout. Er dient daarbij in acht te worden genomen dat in het algemeen niet één specifieke standaard voorgeschreven mag worden voor een categorie producten of diensten. Wel kan een standaard worden voorgeschreven als daarbij wordt vermeld dat er ook een andere, gelijkwaardige standaard kan worden gevolgd. Op deze wijze wordt enerzijds het optimale effect gewaarborgd, en tegelijkertijd wordt verzekerd dat er geen strijd met o.a. aanbestedingsrecht ( 72 ) of internationaal handelsrecht ( 73 ) ontstaat. Ook in Nederland bestaan voorbeelden van privaatrechtelijke standaarden of afspraken die de vorm van wetten aannemen. De Nederlandse overheid kan bijvoorbeeld collectieve arbeidsovereenkomsten algemeen verbindend verklaren. Op het terrein van het jaarrekeningenrecht is de in 2016 herziene gedragscode Corporate Governance wettelijke verankerd, met als gevolg dat Nederlandse beursvennootschappen verplicht worden verantwoording af te leggen over de naleving van de herziene Code in het bestuursverslag. Ook de herziene Code moet worden nageleefd conform het comply-or-explain beginsel en zal de Monitoring Commissie Corporate Governance Code de naleving van de herziene Code jaarlijks beoordelen Zie daarover bv. Rechtbank Alkmaar 18 maart 2010, Douwe Egberts t Gemeente Den Helder en Gemeente Alkmaar, zaaknummer , ECLI:NL:RBALK:2010:BL GOMA, Trade agreements as potential mechanisms for mutual recognition of national organic regulatory systems, FAO, IFOAM en UNCTAD, 2012, 74 Stb. 2017, nr

28 In Duitsland is het verplicht om uit te leggen waarom geen gebruik wordt gemaakt van een standaard, en wordt het volgen van de German Sustainability Code gestimuleerd. Deze Code werd in 2011 door de German Council for Sustainable Development (RNE) opgezet, in samenwerking met het bedrijfsleven en de kapitaalmarkt. De Code is gebaseerd op 20 criteria die zijn gericht op kernaspecten van duurzaam ondernemen en het bewerkstelligen van kpi s inzake milieu, sociale en governance-aspecten. De Duitse Federale overheid ondersteunt deze standaard op verschillende manieren. Zo is er o.a. een gratis toegankelijke database met conformiteitsverklaringen, en een trainings- en adviesnetwerk. De code is beschikbaar in meerdere talen en kan per land worden aangepast. Als er niet voor wordt gekozen om leidende standaarden voor te schrijven zou er in Nederland ook kunnen worden getracht leidende (of vergelijkbare) standaarden te stimuleren, bijvoorbeeld door uitleg te eisen indien dergelijke of vergelijkbare standaarden niet worden gevolgd. In België is ervoor gekozen om met het oog op de vergelijkbaarheid van verslagen voor te schrijven dat deze moeten worden opgesteld op basis van Europese en internationale erkende referentiemodellen, en dat er moet worden vermeld in de verklaring op welk(e) model(len) de vennootschap zich heeft gebaseerd. Ook is bepaald dat de federale regering een lijst kan opmaken met de Europese en internationaal erkende referentiemodellen en de zorgvuldigheidsprocedures waarop de vennootschap zich mag baseren. 75 Nederland heeft overigens in het verleden, waar het om implementatie van de Europese Verpakkingsrichtlijn ging, aansluiting bij een Nederlands convenant gestimuleerd door gedetailleerde individuele verslagleggingsverplichtingen op te leggen aan bedrijven die zich niet bij het convenant aansloten. 76 Er zijn in ons land in het verleden dus innovatieve wegen bewandeld om bedrijven er toe te bewegen om van een bepaald privaatrechtelijk instrument gebruik te maken ter implementatie van Europeesrechtelijke richtlijnverplichtingen zonder dat dit op bezwaren van de zijde van de Europese Commissie is gestuit. Zowel in Nederland als in andere EU Lidstaten is het niet ongebruikelijk dat de overheid gebruik maakt van private standaarden, en elementen daarvan zelfs algemeen verbindend verklaart. In Duitsland stimuleert de overheid het gebruik van een bepaalde transparantiestandaard, en in België moeten ondernemingen zich baseren op bestaande Europese of internationale kaders. Voor het gebruik van private standaarden ter stimulering van meer transparantie op het gebied van niet-financiële informatie bestaan aldus legio mogelijkheden, zonder dat de Europese Commissie hier bezwaar tegen heeft. 75 Artikel 96, 4, vierde alinea Wetboek van Vennootschappen. Zie ook: Waucquez, M., Gollier, J-M., Bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen, 15 september 2017, 76 Zie: Douma, W.Th., Implementatie van de Verpakkingsrichtlijn via het Convenant Verpakkingen II vanuit Europees perspectief, in: Koopmans, I.M., Verschuuren, J.M., Handhaving van Europees milieurecht in Nederland, Boom, Den Haag, 2000, p

29 9. Synergie tussen de Richtlijn en andere rapportagekaders in Nederland 9.1. Inleiding Richtlijn 2014/95/EU is niet het eerste instrument dat in Nederland wordt geïmplementeerd waarin niet-financiële rapportage een (hoofd)rol speelt. Het onderwerp staat al langer op de agenda van de Nederlandse overheid. Bijvoorbeeld, de Corporate Governance Code zag al toe op verantwoord gedrag van bestuurders en lange-termijn waardecreatie (inclusief bijdragen aan verbetering van het milieu en de bescherming van mensenrechten). Verder zet de Nederlandse overheid in op het afsluiten van sector-brede IMVO Convenanten met het internationale bedrijfsleven, gericht op het waarborgen van mensenrechten en arbeidsrechten binnen toeleveringsketens. Deze laatste benadering wijkt behoorlijk af van de Richtlijn, die zich enkel richt op grote ondernemingen. Bestaan er mogelijkheden om in Nederland te komen tot versterking en verbreding van bestaande instrumenten aan de hand van de nieuwe rapportageverplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn? 9.2. De OESO-richtlijnen De OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen maken duidelijk wat de Nederlandse overheid van bedrijven verwacht bij het internationaal zakendoen op het gebied van hun MVO-beleid. Daartoe bieden de richtlijnen handvatten voor bedrijven om met kwesties om te gaan zoals ketenverantwoordelijkheid, mensenrechten, kinderarbeid, milieu en corruptie. In Nederland is naleving van de OESO-richtlijnen een voorwaarde voor het verkrijgen van financiële overheidsondersteuning bij internationale handels- en investeringsactiviteiten en voor het deelnemen aan handelsmissies. De richtlijnen zijn de enige door overheden onderschreven MVO-richtlijnen voor internationaal ondernemen en ook het enige kader met een eigen geschillenbeslechtingsysteem. Elk land dat de OESO-richtlijnen onderschrijft heeft namelijk een Nationaal Contactpunt (NCP). Dit NCP heeft als taak om bedrijven te ondersteunen in hun inspanningen om de OESO-richtlijnen te implementeren. Bij meningsverschillen over deze implementatie kunnen bedrijven, maar ook andere stakeholders zoals NGO s en individuen, naar het NCP stappen voor bemiddeling. 77 De keuze van de Nederlandse overheid om de implementatie van de OESO-richtlijnen actief te promoten onder het eigen bedrijfsleven en het verbindende karakter van Richtlijn 2014/95/EU kunnen er samen voor zorgen dat de OESO-richtlijnen zich in Nederland ontwikkelen tot het leidende MVO-kader. Echter, een grote toename in het aantal bedrijven dat gebruik maakt van deze standaard is niet meteen vanzelfsprekend. De Nederlandse overheid richt zich bij het stimuleren van implementatie van de OESO-richtlijnen niet op ondernemingen van een bepaalde omvang of in een bepaalde sector, maar op alle ondernemingen die internationaal opereren. Hiermee is de potentiele reikwijdte van 77 Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, Factsheet, september

30 de bestaande Nederlandse strategie groter dan de reikwijdte van de nieuwe verplichtingen onder de Richtlijn. Nederlandse bedrijven die al op basis van de OESO-richtlijnen opereren en rapporteren, zullen bij het opstellen van het niet-financiële verslag hoogstwaarschijnlijk dit kader blijven aanhouden. Een eventuele toename van het aantal bedrijven dat rapporteert op basis van de OESO-richtlijnen door toedoen van de nieuwe Richtlijn-verplichtingen moet dus komen van grote Nederlandse ondernemingen die dit kader eerder nog niet gebruikten. Uit onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) bleek in 2016 dat slechts 30 % van 60 onderzochte Nederlandse beursgenoteerde bedrijven met de OESO-richtlijnen werkt. 78 Er is dus inderdaad nog ruimte voor verbetering, en de Richtlijn kan hier een belangrijke rol in vervullen De IMVO-convenanten Het gebruik van de OESO-richtlijnen door de Nederlandse overheid gaat verder dan dat beschreven in de vorige paragraaf. Sinds 2016 worden er onder leiding van de SER sector-brede IMVO-convenanten gesloten tussen de Nederlandse overheid en bedrijven, brancheorganisaties, NGO s en vakbonden. 79 Hierin spreken de partijen onder meer met elkaar af dat Nederlandse bedrijven zich houden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles for Business and Human Rights (UNGP s), en de Fundamentele Arbeidsnormen van de ILO die daar onderdeel van uitmaken. Er is bij deze aanpak nadrukkelijk gekozen voor de OESO-richtlijnen als leidend kader vanwege de breedte van de onderwerpen die daarin worden behandeld, de brede internationale acceptatie en het geschillenmechanisme (de National Contact Points) dat aan de richtlijnen verbonden is. Ook de SER ondersteunt de keuze voor de OESO-richtlijnen, mede omdat zij van mening zijn dat dit kader het beste aansluit bij internationale ontwikkelingen en ook goed past binnen de kaders van ISO en het GRI. Wanneer binnen een bepaalde sector een bekende duurzaamheidstandaard of richtlijn bestaat die in lijn is met de OESOrichtlijnen en de UNGP s, kan de sector ervoor kiezen deze als uitgangspunt te nemen. Van belang is echter wel dat nagegaan wordt in hoeverre de norm OESO- en UNGP-proof is en dat eventuele afwijkingen in de afspraken worden geadresseerd. 80 Er zijn sinds 2016 IMVO-convenanten afgesloten met betrekking tot de textielsector, de bankensector, duurzaam bosbeheer, plantaardige eiwitten en de goudsector. Over IMVO-convenanten met de verzekeringssector, de voedselindustrie, de natuursteensector, de metaalsector en de bloemensector wordt momenteel onderhandeld. Omdat bedrijven die zich committeren aan de IMVO-convenanten gestimuleerd worden om de OESO-richtlijnen te operationaliseren, en omdat de niet-financiële rapportage onder Richtlijn 2014/95/EU ook gebaseerd kunnen worden op dit kader, bestaan hier mogelijkheden om de impact van beide instrumenten te versterken en het toepassingsgebied te verbreden. Bijvoorbeeld, een sterk punt van de Richtlijn, en de nationale implementatiewetgeving, is het bindende karakter van het rapportagekader, waardoor grote bedrijven worden gedwongen tot actie over te gaan. Een sterk punt van de convenanten aanpak is de sector-brede dekking, waardoor bedrijven die niet onder de Richtlijn vallen alsnog niet-financieel beleid moeten doorvoeren, waaronder niet-financiële rapportage. Alle tot nu toe afgesloten convenanten 78 Van Heck, V., Commitment to OECD Guidelines for Multinational Enterprises by Dutch stock listed companies, VBDO, oktober 2016, p Zie voor meer informatie over de IMVO-convenanten: 80 Sociaal-Economische Raad, IMVO-Convenanten, Advies 14/04, april 2014, pp

31 bevatten rapportageverplichtingen voor de deelnemende partijen, variërend van voortgangsrapportages en risicoanalyses tot jaarlijkse verslaglegging De Transparantiebenchmark De Transparantiebenchmark, ontwikkeld door de NBA en het Ministerie van Economische Zaken, is een jaarlijks onderzoek naar de inhoud en kwaliteit van maatschappelijke verslaggeving bij Nederlandse ondernemingen. In opdracht van het Ministerie van Economische zaken heeft Ernst & Young onderzocht in welke mate de Transparantie Benchmark (TB) kon worden doorontwikkeld aan de hand van de eisen die gesteld worden in Richtlijn 2014/95/EU en andere toekomstige ontwikkelingen. Hiertoe werden Nederlandse bedrijven die op de TB voorkomen gescreend op de mate waarin zij over boekjaar 2015 voldeden aan de eisen van de Richtlijn. De belangrijkste conclusies die konden worden getrokken waren de volgende: Geen enkel Nederlands bedrijf voldeed over boekjaar 2015 aan alle vereisten van de Richtlijn. Nederlandse bedrijven doen het bovengemiddeld goed vergeleken met bedrijven in andere EU Lidstaten. Nederlandse bedrijven publiceren veel minder informatie over mensenrechtenbeleid, omkoping en corruptie dan over milieu en sociaal beleid. Nederlandse bedrijven presteerden het slechtst op het gebied van rapportage over kpi s, en dan met name bij het identificeren van risico s met betrekking tot mensenrechten en omkoping en corruptie. Wat de Transparantie Benchmark vooral doet is laten zien dat er veel gemonitord wordt op de aanwezigheid van nietfinanciële verslaglegging en niet zozeer wat de resultaten van het gevoerde beleid zijn. Op dit laatste gebied kan de rapportageverplichting onder de Richtlijn een belangrijke aanvulling vormen op de TB, want er moet ook gerapporteerd worden over de resultaten van het gevoerde beleid. Dit zal ook de insteek zijn van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij de toekomstige herziening van de TB: aanpassen in het licht van de gestelde eisen in de Richtlijn. 81 De beoogde werking van de TB ligt volgens het Ministerie van EZK dicht tegen die van de Richtlijn aan, alleen worden er in de TB meer bedrijven en ondernemingen in beeld gebracht dan strikt nodig voor de Richtlijn. Dit instrument helpt dus mee met het verbreden van het toepassingsgebied, en probeert ook sectorspecifieke vergelijkingen te doen. Het gebrek aan openbaarheid door de AFM bij constatering van het niet naleven van de Richtlijn wordt met de TB deels ook verholpen. Tenminste, als de TB alle onder de Richtlijn rapportageplichtige ondernemingen omvat. 81 Expertmeeting georganiseerd door het Planbureau voor de Leefomgeving en Sustainalize, Stadskasteel Oudaen, Utrecht, 24 oktober

32 9.5. De GRI Sustainability Reporting Standards De GRI Sustainability Reporting Standards werden in oktober 2016 gepubliceerd en bestaan uit zeven verschillende modules onderverdeeld in universele standaarden en standaarden die betrekking hebben op specifieke onderwerpen. De GRI Standaard kan worden gebruikt door bedrijven om te rapporteren over hun impact op de economie, het milieu en de samenleving als geheel. Volgens GRI wordt alle vereiste niet-financiële informatie in de Richtlijn ook gevraagd door de GRI Standaard, en ook overige onderdelen vertonen grote gelijkenis met elkaar. Bijvoorbeeld, zowel de GRI Standaard als de Richtlijn bieden de mogelijkheid om de niet-financiële informatie te publiceren in aparte verslagen, maar worden ook mogelijkheden geboden om deze te integreren met het bestuursverslag. Beide kaders zijn gebaseerd op het idee dat alleen materiële informatie gepubliceerd dient te worden en gaan uitvoerig in op de definitie daarvan. Verder wordt in beide gevallen de impact op toeleveringsketens centraal gesteld, bieden ze allebei mogelijkheden om gevoelige informatie weg te laten uit de niet-financiële verklaring en kennen ze de comply-or-explain clausule. Op het gebied van externe controle door een onafhankelijke derde wordt in beide kaders flexibiliteit geboden. De Richtlijn staat Lidstaten toe om te kiezen voor inhoudelijke controle door een wettelijke auditor, terwijl de GRI Standaard dit adviseert maar niet verplicht stelt. In een online beschikbaar document biedt GRI informatie over hoe de GRI Standaard gebruikt kan worden om te voldoen aan de rapportageverplichtingen van de Richtlijn. 82 Bij het veronderstelde gemak in het gebruik van de GRI Standaard voor het voldoen aan de verplichtingen onder de Richtlijn in Nederland dient een kanttekening te worden gemaakt. In Nederland wordt de trend naar íntegrated reporting onderkend, onder meer door al te eisen dat de niet-financiële verklaring wordt bijgevoegd bij het bestuursverslag (ook al gaat integrated reporting verder dan dat). 83 GRI, als medeoprichter van de International Integrated Reporting Council (IIRC), erkent deze trend ook, maar heeft de GRI Standaard nog niet aangepast aan de eisen die gesteld worden aan integrated reporting. Als de Nederlandse overheid verdere stappen wil maken, moeten de ontwikkelingen binnen de IIRC, en de impact daarvan op de GRI Standaard, goed in de gaten worden houden. Het bestaan en gebruik van meerdere rapportagekaders binnen Nederland biedt mogelijkheden om synergiën te creëren tussen deze kaders en de verplichtingen onder de Richtlijn. Zo is er op grote lijnen een basisformat te distilleren uit de verschillende kaders, waarin bepaalde inhoudelijke eisen, de comply-or-explain clausule, en externe controle door een accountant steeds terugkeren. Het verplichtende karakter van de Richtlijn kan ervoor zorgen dat bedrijven hun MVO-inspanningen opschalen, en daarbij bestaande kaders inzetten en daaruit best practices overnemen om aan hun rapportageverplichtingen te voldoen. De Richtlijn biedt deze ruimte. In Nederland wordt al wel voorgesorteerd op een eventuele toekomstige stap naar integrated reporting door te eisen dat het verslagen gebaseerd op bestaande kaders tegelijk met het bestuursverslag worden gepresenteerd. 82 GRI, Linking the GRI Standards and the European Directive on non-financial and diversity disclosure, GRI, 2017, pp Zie bijvoorbeeld de definitie gebruikt door de IIRC: Integrated Reporting brings together material information about an organization s strategy, governance, performance and prospects in a way that reflects the commercial, social and environmental context within which it operates. It provides a clear and concise representation of how an organization demonstrates stewardship and how it creates and sustains value. 31

33 10. Implementatie Richtlijn 2014/95/EU in andere EU Lidstaten Denemarken Denemarken kent al wettelijke niet-financiële rapportageverplichtingen sinds december 2008 voor ondernemingen in de C- en D-klasse, wat in Denemarken neerkomt op bedrijven met meer dan 250 werknemers (en welke voldoen aan de omzet- en balansdrempel van de Jaarrekeningenrichtlijn) en staatsbedrijven. Dit betekent dat zo n 1100 Deense bedrijven sindsdien hun MVO-beleid moeten toelichten, hoe zij dit beleid omzetten in daadwerkelijke actie en wat de voornaamste resultaten zijn van dit beleid. Na een periode van drie jaar voldeed 97% van de Deense bedrijven aan de wettelijke vereisten. 84 In 2012, in navolging van de OESO Richtlijnen en het UN Global Compact kader die beide in 2011 tot stand kwamen, werd de rapportageplicht uitgebreid met de onderwerpen mensenrechten en klimaatverandering. 85 De implementatie van Richtlijn 2014/95/EU heeft deze bestaande wetgeving verder uitgebreid. Met name rapportage over specifieke risico s voor de onderneming en belangrijkste kpi s, en de beoordeling van de behaalde resultaten op elk specifiek niet-financieel onderwerp behelsden nieuwe verplichtingen voor de Deense ondernemingen (in plaats van een beoordeling van het beleid als geheel). 86 Voor de 50 grootste bedrijven zijn de nieuwe verplichtingen per 1 januari 2016 ingegaan. Voor de overige 1050 die al onder de rapportageverplichtingen van de Deense Jaarrekeningenwet vielen gaan de nieuwe verplichtingen in per 1 januari De inhoudelijke minimumeisen van het CSR-rapport, zoals de niet-financiële verklaring genoemd wordt in de Deense wet, gaan verder dan de eisen gesteld in de Richtlijn. Zo moet er in Denemarken worden ingegaan op de impact van de activiteiten van de onderneming op klimaatverandering. De comply-or-explain clausule is aanwezig en dochterondernemingen hoeven geen CSR-rapport op te stellen als het moederbedrijf dit doet voor de gehele groep. 88 In tegenstelling tot Nederland heeft de Deense wetgever geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bepaalde gevoelige informatie weg te laten uit de niet-financiële verklaring. Bedrijven moeten het CSR-rapport in beginsel bij het bestuursverslag voegen, maar mogen als alternatief er ook voor kiezen om de niet-financiële verklaring in een aanvullend verslag bij het bestuursverslag of op de website van het bedrijf te publiceren. Wanneer gekozen wordt voor publicatie op de website dan moet dat tegelijk met het bestuursverslag online worden gezet beschikbaar worden gesteld voor minimaal vijf jaar. 89 Hiermee wordt dus meer ruimte geboden 84 Resultaten gebaseerd op een steekproef. Zie: Danish Business Authority, Corporate Social Responsibility and Reporting in Denmark: Impact of the third year subject to the legal requirements for reporting on CSR in the Danish Financial Statements Act, Danish Business Authority, 2013, p Danish Business Authority, Implementation in Denmark of EU Directive 2014/95/EU on the disclosure of nonfinancial information (unofficial English version), p Id. pp Id., p Artikel 99a 2 en 3 Jaarrekeningenwet a(4) Jaarrekeningenwet. 32

34 omtrent publicatie van de niet-financiële verklaring dan in Nederland. De Deense Ondernemingskamer kan nadere regels opstellen met betrekking tot de publicatie van het CSR-rapport. 90 In Denemarken moet de verklaring van een wettelijke auditor bijgevoegd worden waarin aan de hand van het bestuursverslag en de jaarrekening wordt ingegaan op eventuele materiële onjuistheden in de niet-financiële verklaring. Gedetailleerde regels omtrent de controle door de auditor zijn te vinden en Uitvoeringsbesluit nr. 385 van 17 april 2013 betreffende de goedkeuring van de auditorsverklaring. Deze keuze komt aldus overeen met de keuze die de Nederlandse wetgever heeft gemaakt. Om naleving van de bepalingen omtrent niet-financiële verslaggeving af te dwingen kan de Deense Ondernemingskamer ondernemingen aanwijzingen geven, reprimandes uitdelen voor overtredingen en correcties in onjuiste verslaggeving eisen. 91 Wanneer de verantwoordelijke bestuurders in gebreke blijven, kunnen boetes worden opgelegd aan zowel de onderneming als de individuele bestuurders. 92 Bij ernstigere overtredingen kunnen ondernemingen ook aansprakelijk worden gesteld onder het Deense strafrecht. 93 Overtredingen met betrekking tot de Jaarrekeningenwet verjaren na een periode van vijf jaar Duitsland De Duitse wetgever heeft de Richtlijn omgezet via aanpassingen van de overkoepelende Vennootschapswet en het Handelswetboek. Net als in Nederland, is de wetgever dicht bij de tekst van de Richtlijn gebleven zonder veel verder te gaan dan daarin is vereist. Dit geldt zowel voor het artikel dat het toepassingsbereik van de Duitse wet regelt (welke bedrijven) als de inhoudelijke eisen van de niet-financiële verklaring. 95 Onderneming die onderworpen zijn aan de vereisten van de Richtlijn moeten voldoen aan twee van de drie volgende eisen: een balanstotaal van minimaal 20 miljoen, een jaaromzet van minimaal 40 miljoen, en over het hele boekjaar gemiddeld meer dan 500 werknemers. Verder moet de onderneming kapitaalmarkt-georiënteerd zijn, wat in de praktijk neerkomt op het uitgeven van verhandelbare effecten. 96 In Duitsland hebben grote ondernemingen de mogelijkheid om een aparte niet-financiële verklaring te publiceren. Deze keuze is vooral gemaakt om te voorkomen dat bedrijven extra kosten moeten maken voor het integreren van de niet-financiële verklaring met de overige te publiceren verslagen. 97 Tijdens de beraadslaging bleek namelijk dat veel bedrijven al vrijwillig rapporteren onder, bijvoorbeeld, de GRI standaard, en dat deze kaders niet waren gebaseerd op rapporten die geïntegreerd zijn met reguliere financiële verslaglegging. 98 Het aparte rapport moet dan nog wel steeds (5) id id (1) id (3) id (5) id. 95 Zie mn. 289b, lid 1 en 289c Handelswetboek b, lid 1 Handelswetboek. 97 Deutscher Bundestag, Gesetzentwurf der Bundesregierung Entwurf eines Gesetzes zur Stärkung der nichtfinanziellen Berichterstattung der Unternehmen in ihren Lage- und Konzernlageberichten (CSR-Richtlinie- Umsetzungsgesetz), Drucksache 18/9982, 18. Wahlperiode, 17 oktober 2016, p Id. p

35 voldoen aan de inhoudelijke eisen en tegelijkertijd met het jaarverslag worden gepubliceerd of uiterlijk binnen vier maanden daarna. Dochterondernemingen kunnen vrijgesteld worden van de verplichtingen onder de nieuwe regels wanneer het moederbedrijf een geconsolideerde niet-financiële verklaring publiceert. 99 Net als in Nederland, maakt de Duitse wetgever gebruik van de mogelijkheid om commercieel gevoelige informatie achterwege te laten. Als achterliggende overweging voor deze keuze werd de al zeer begrensde ruimte die ondernemingen al ondervinden bij het maken van dergelijke afwegingen genoemd. Om bedrijven niet verder te beperken hierin, is de bepaling één op één uit de Richtlijn overgenomen. 100 De beslissing om informatie weg te laten wordt aan het bestuur overgelaten en moet gebaseerd zijn op een redelijke commerciële beoordeling waaruit blijkt dat publicatie inderdaad een groot nadeel oplevert voor de onderneming. Verder mag, net als in Nederland, geen vertekend beeld van de onderneming ontstaan. 101 Wanneer de niet-financiële informatie niet langer als commercieel gevoelig kan worden beschouwd, moet deze alsnog in de volgende niet-financiële verklaring worden opgenomen. 102 Hierin verschilt de Duitse wet van de Nederlandse, waarin dit niet is vastgelegd. De accountant toetst of de niet-financiële verklaring aanwezig is bij het bestuursverslag. 103 De Raad van Commissarissen (RvC) is belast met de controle van de niet-financiële verklaring en de communicatie van de resultaten van het onderzoek naar de aandeelhoudersvergadering. Een verplichte audit door een accountant wordt niet geëist. De accountant heeft alleen als taak om de aanwezigheid van de verklaring te verifiëren. De Raad van Commissarissen kan, wanneer zij dit nodig achten, een extern onderzoek naar de inhoud van de niet-financiële verklaring gelasten. 104 In geen enkel ander onderzocht land is de rol van de RvC bij het controleren van de niet-financiële verklaring zo groot. Of deze beleidskeuze kan worden beschouwd als zijnde strenger dan wel minder vergaand dan de Nederlandse keuze valt moeilijk te beoordelen. Dat is namelijk afhankelijk van de kwaliteit van de toets die door RvC wordt uitgevoerd ten opzichte van de controle door een Nederlandse accountant. Duitsland heeft het moment van implementatie van de Richtlijn aangegrepen om de straffen op het niet voldoen aan rapportageverplichtingen (zowel reguliere als niet-financiële rapportage) fors te verhogen. Wanneer niet wordt voldaan aan de verplichtingen omtrent de publicatie van niet-financiële informatie kunnen individuele leden van de raad van bestuur of de RvC van kapitaalmarktgeoriënteerde ondernemingen een maximale boete opgelegd krijgen van 2 miljoen of een bedrag van twee maal het genoten economische voordeel. 105 Bij ernstigere voorvallen van nalatig, of opzettelijk handelen kunnen boetes worden opgelegd van maximaal 10 miljoen, 5% van de jaaromzet, of twee maal het genoten economische voordeel dat samenhing met de overtreding b, lid 3 Handelswetboek. 100 Deutscher Bundestag, p e lid 1 Handelswetboek e, lid 2 Handelswetboek d onder 12 Vennootschapswet Vennootschapswet , lid 3 Handelswet , lid 3a Handelswet. 34

36 10.3. Frankrijk In Frankrijk is de Richtlijn geïmplementeerd middels wijzigingen van de Wet Gelijkheid en Burgerschap en de Handelswet en verder uitgewerkt in Ordonnantie nr van 19 juli 2017 en Besluit nr van 9 augustus De nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn worden gezien als uitbreiding op al bestaande rapportageverplichtingen onder Frans recht. Sinds 2001 zijn grote Franse bedrijven al onderworpen aan vormen van niet-financiële rapportage. Omdat de oude regeling (de Nouvelle Régulations Économique) te veel flexibiliteit bood werd in 2009 de Grenelle I wet (in 2012 aangevuld met Grenelle II) aangenomen, welke het aantal rapportage-plichtige bedrijven en de te rapporteren onderwerpen enorm uitbreidde. Onder deze wetgeving bestond al een comply-or-explain clausule en verplichte verificatie door een onafhankelijke externe partij. 107 Echter, op belangrijke terreinen voorziet de Richtlijn alsnog in verandering. Zo worden onder de Richtlijn veel meer Franse bedrijven onderworpen aan een rapportageplicht dan voorheen, toen alleen beursgenoteerde bedrijven en naamloze vennootschappen met een omzet van meer dan 100 miljoen aan een rapportageplicht onderhevig waren. 108 Middels het Besluit geldt de nieuwe rapportageplicht nu voor beursgenoteerde bedrijven met: een balanstotaal van 40 miljoen of een omzet van 20 miljoen en minimaal 500 werknemers. Voor alle andere, niet-beursgenoteerde, naamloze vennootschappen gelden de minimumvereisten van een balanstotaal van 100 miljoen of een omzet van 100 miljoen en ook minimaal 500 werknemers. 109 Ook al vallen er nu meer bedrijven onder de rapportageverplichting, de Richtlijn heeft in Frankrijk ook het effect dat de mogelijkheden voor dochterondernemingen waarvan de nietfinanciële informatie wordt gepubliceerd in het geconsolideerde groepsrapport zijn uitgebreid vergeleken met de situatie die bestond voor de implementatie van de Richtlijn. 110 De vereiste inhoud van de niet-financiële verklaring is tot in detail uitgewerkt in artikel 2 Besluit. 111 Zo moet de verklaring onder meer ingaan op het gebruik van goederen en diensten en de bijdrage van het bedrijf aan klimaatverandering, de ontwikkeling van een circulaire economie, en de strijd tegen voedselafval. Deze onderwerpen worden niet in de Richtlijn genoemd. Hiermee gaat Frankrijk dus verder dan de daar gestelde minimumeisen. Zoals eerder vermeld, de comply-or-explain clausule bestond onder Frans recht al. Wanneer het gebruik van de in de Richtlijn geboden beleidsruimte door de Franse wetgever vergeleken wordt met de Nederlandse implementatie kan het volgende geconcludeerd worden. In Frankrijk is het niet toegestaan om bepaalde commercieel gevoelige informatie weg te laten uit de niet-financiële verklaring. Deze mogelijkheid bestaat alleen voor niet-materiële informatie. Hier is de Franse implementatie dus strenger dan de Nederlandse. De niet-financiële verklaring wordt in beginsel bij het bestuursverslag gevoegd en op hetzelfde moment gepubliceerd. Echter, wanneer gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om een apart niet-financieel verslag te publiceren, al dan niet gebaseerd op een bestaand nationaal of internationaal kader, dan moet dit verslag binnen acht maanden na de datum van publicatie van het bestuursverslag vrij toegankelijk voor het publiek beschikbaar gesteld zijn en gepubliceerd 107 Doucin, M., The French legislation on extra-financial reporting: built on consensus (pp), Ministerie van ecologie, duurzame ontwikkeling en energie, 9 april 2013, pp Id. p Artikel 1 Besluit. 110 Gotlieb, C., p Artikel 2(B) Besluit. 35

37 op de website van de onderneming. Het verslag moet minstens vijf jaar online beschikbaar blijven. Hier biedt de Franse implementatie dus meer mogelijkheden dan de Nederlandse. In Frankrijk moet een wettelijke auditor nagaan of de niet-financiële verklaring aanwezig is in het bestuursverslag of het geconsolideerde jaarverslag. Er wordt expliciet gemeld dat de informatie in deze verklaring niet onderhevig is aan eenzelfde controle als de reguliere jaarrekeningen. 112 Echter, de auditor moet wel nagaan of de informatie verstrekt in de niet-financiële verklaring accuraat en juist is. 113 Auditors kunnen alleen onregelmatigheden in de jaarrekeningen, en dus niet het bestuursverslag, aankaarten bij, allereerst de eerstvolgende aandeelhoudersvergadering, en daarna bij een openbaar aanklager. 114 Daarnaast moet de niet-financiële verklaring geaccrediteerd worden door het Franse Accreditatiecomité (COFRAC) of een ander accreditatiebureau dat is aangesloten bij de European Cooperation for Accreditation (EA). 115 Deze onafhankelijke derden worden door het bestuur benoemd voor een periode van maximaal zes controles. 116 Wanneer het een onderneming betreft met een balans of jaaromzet van meer dan 100 miljoen en meer dan 500 werknemers, moet de accreditatie een met redenen omkleed advies afgeven over de juistheid van de niet-financiële verklaring. Verder moeten de stappen die het accreditatiebureau heeft genomen om tot dat oordeel te komen weergegeven worden. 117 Deze laatste twee eisen worden niet gesteld aan de controle door de wettelijke auditor. Hier kan de extra controle dus van toegevoegde waarde zijn. In Nederland is niet gekozen voor een extra controle door een onafhankelijke derde bovenop de accountantscontrole. Elke belanghebbende kan, wanneer het jaarverslag niet de vereiste gegevens bevat, de president van de bevoegde rechtbank verzoeken om een rechterlijke uitspraak waarin de gevraagde informatie wordt opgeëist van de raad van bestuur. Wanneer het verzoek wordt ingewilligd worden een eventuele dwangsom en proceskosten verhaalbaar op de leden van de raad van bestuur. 118 De Autorité des marchés financiers kan sancties opleggen wanneer niet-financiële informatie niet aanwezig is in het bestuursverslag. Bestuurders kunnen individueel of gezamenlijk aansprakelijk worden gesteld voor overtredingen van de Handelswet. 119 Zo wordt het niet opstellen van het bestuursverslag bestraft met een boete van 9.000, Het niet presenteren van het bestuursverslag aan de aandeelhoudersvergadering is strafbaar met een boete van 9.000,- en een gevangenisstraf van zes maanden Artikel 4 Ordonnantie, wijziging art. L , 3 e alinea Handelswet. 113 Artikel R Handelswet. 114 Artikel L Handelswet. 115 Artikel A Handelswet. 116 Artikel R , I Handelswet. 117 Artikel R , II Handelswet. 118 Artikel L , 3e alinea Handelswet. 119 Artikel L Handelswet. 120 Artikel L Handelswet. 121 Artikel L Handelswet. 36

38 10.4. Het Verenigd Koninkrijk Het Verenigd Koninkrijk kent ook al langer rapportageverplichtingen met betrekking tot niet-financiële verslaglegging. Middels de Slavery Act 2015 moeten grote bedrijven een jaarlijks verslag publiceren waarin zij uiteenzetten welke stappen ze ondernomen hebben om te verzekeren dat er geen mensenhandel of slavernij plaatsvindt binnen hun wereldwijde operaties en toeleveringsketens. 122 De Bribery Act 2010 criminaliseert omkoping (zowel actief als passief), omkoping van buitenlandse officials en het niet voorkomen van omkoping door bedrijven gevestigd in het VK. 123 Er kan gesteld worden dat Richtlijn 2014/95/EU in grote lijnen aansluit bij al bestaande nationale wetgeving. 124 Voor beursgenoteerde ondernemingen bestonden al niet-financiële rapportageverplichtingen onder de Bedrijvenwet Dit regime is vergelijkbaar met de nieuwe verplichtingen die voortvloeien uit de Richtlijn, die in 2016 door middel van aparte verordening die wijzigingen doorvoerde in de Bedrijvenwet Net als in Nederland heeft de Britse wetgever ervoor gekozen om dicht bij de minimumvereisten van de Richtlijn te blijven. Door de implementatie van de Richtlijn, zijn in het VK twee verschillende regimes ontstaan: één voor bedrijven die binnen het bereik van de Richtlijn vallen, en één voor bedrijven die onder het regime voor beursgenoteerde ondernemingen vallen maar niet onder de verplichtingen van de Richtlijn. 125 Grote ondernemingen gevestigd in het VK die onder het regime van de Richtlijn vallen moeten een strategisch rapport opstellen. Door middel van dit rapport moeten aandeelhouders beter in staat gesteld worden om zich een beeld te vormen van de prestaties van de bestuurders van het bedrijf. Deze verplichting geldt ook voor het regime van toepassing op beursgenoteerde bedrijven. Echter, alleen bedrijven die onder de Richtlijn vallen moeten in het strategisch rapport ingaan op anti-corruptiebeleid, omkoping, sectorspecifieke risico s en hoe het bedrijf daarmee omgaat, een beschrijving van de belangrijkste kpi s, en een verklaring waarom de onderneming geen beleid voert op een bepaald gebied. Om dubbel werk te voorkomen, worden bedrijven die voldoen aan de verplichtingen van de Richtlijn vrijgesteld van verplichtingen die al golden onder de Bedrijvenwet 2016 voor beursgenoteerde ondernemingen. De Britse wetgever heeft ervoor gekozen om, net als de Nederlandse, een safe-harbour clausule in te bouwen die het toestaat om commercieel gevoelige informatie niet te publiceren onder de voorwaarde dat geen vertekend beeld van de onderneming ontstaat. Deze mogelijkheid bestond al voor het strategische rapport in de Bedrijvenwet Met het toestaan van het weglaten van commercieel gevoelige niet-financiële informatie heeft de wetgever dus aansluiting gezocht bij bestaande wetgeving omtrent verslaggeving. Wanneer een onderneming geen strategisch rapport opstelt, of dit op een manier doet die niet voldoet aan de wettelijke eisen, kan een boete worden opgelegd. 126 In grote lijnen komt de nationale implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in de vier onderzochte EU Lidstaten overeen met de Nederlandse regeling. Er zijn echter verschillen detecteerbaar. Zo bestaat in Denemarken en Frankrijk geen mogelijkheid om commercieel gevoelige niet-financiële informatie achterwege te laten. In Frankrijk 122 Modern Slavery Act 2015, Royal assent 26 maart Bribery Act 2010, Royal assent 8 april Department for Business Innovation and Skills, The Non-financial reporting directive: a call for views on effective reporting alongside proposals to implement EU requirements, februari 2016, p Gotlieb, C., p uitwisseling met Department for Business, Energy and Industrial Strategy. 37

39 is een extra controle ingelast door een accreditatiebureau bovenop de accountantscontrole, terwijl in Duitsland is voorzien in een belangrijke rol voor de Raad van Commissarissen bij de controle van de niet-financiële verklaring. In Denemarken en Frankrijk moet verplicht worden ingegaan op de consequenties van de bedrijfsactiviteiten voor het klimaat, terwijl dit in Duitsland als voorbeeld wordt gegeven. De Britse interpretatie lijkt het meest op de Nederlandse, en blijft dicht bij de tekst van de Richtlijn. Er kan geconcludeerd worden dat Nederland, samen met het Verenigd Koninkrijk, relatief gezien het dichtst bij de minimumeisen van de Richtlijn is gebleven. In de onderzochte landen valt op dat in tegenstelling tot Nederland er redelijk hoge tot forse boetes kunnen worden opgelegd. 38

40 11. Conclusies Middels implementatie van de Moderniseringsrichtlijn in 2003 bestond in Nederland al een rapportageplicht voor grote ondernemingen. Dit instrument voorzag in rapportage omtrent niet-financiële essentiële prestatie-indicatoren die betrekking hebben op het specifieke bedrijf, met inbegrip van informatie betreffende milieu- en personeelsaangelegenheden, voor zover van belang voor een goed begrip van de ontwikkeling en resultaten van de onderneming. Deze bepaling was echter te vrijblijvend van karakter, en leidde binnen de EU tot grote verschillen in de niet-financiële verslaglegging. Met de aanname van Richtlijn 2014/95/EU heeft de Europese wetgever een volgende stap gezet in de ontwikkeling van een beter uitgewerkt niet-financieel rapportagekader binnen de EU. Vergeleken met de oude regeling zijn vooral stappen gezet op het gebied van inhoudelijke eisen van het verslag, het doorvoeren van de comply-or-explain clausule en de vereiste wettelijke controle van de niet-financiële verklaring. De Nederlandse wetgever is bij de implementatie van Richtlijn 2014/95/EU dicht bij de oorspronkelijke tekst gebleven, en is slechts in enkele gevallen verder gegaan dan de daarin gestelde minimumeisen. Zo is er Nederland voor gekozen om de niet-financiële verklaring verplicht samen met het bestuursverslag te publiceren. Ook gaat de Nederlandse implementatieregeling verder dan de Richtlijn in de eisen die gesteld worden aan de controle van de nietfinanciële verklaring, die in Nederland door een wettelijke accountant moet worden getoetst op volledigheid en op juistheid van de informatie in het licht van de jaarrekening. De NBA is in principe blij met deze keuze, maar stelt wel dat accountants pas tot een betekenisvolle toets van de niet-financiële informatie kunnen komen als het kader waarbinnen gerapporteerd moet worden duidelijke en gedetailleerde eisen stelt. Hier valt binnen de EU nog een slag te maken in de regelgeving, maar dit is tegelijkertijd ook een probleem waarvoor de oplossing zich waarschijnlijk aandient na enkele jaren ervaring opdoen met niet-financiële rapportage onder de Richtlijn. Wanneer de Nederlandse controle van de niet-financiële verklaring wordt vergeleken met andere EU-Lidstaten, zit deze qua strengheid in de middenmoot. Duitsland heeft weliswaar slechts een aanwezigheidstoets ingesteld, maar voorziet wel in een controle door de Raad van Commissarissen, die op haar beurt een extern onderzoek door een accountant kan gelasten. Frankrijk gaat hierin het verst door een externe controle door een accreditatiebureau te gelasten naast de accountantscontrole. Het niet-verplicht stellen van publicatie van niet-financiële informatie op het niveau van dochterondernemingen blijft mogelijk voor een informatie-gap zorgen. In Frankrijk vallen hierdoor nu zelfs minder ondernemingen dan voorheen onder de rapportageplicht door deze maatregel. De Richtsnoeren van de Commissie suggereren dat rapportage op holding-niveau voldoende is, zonder specifiek in te gaan op niet-financiële prestaties van dochterondernemingen. Dit zou de duidelijkheid en bruikbaarheid voor belanghebbenden van de niet-financiële verklaring niet ten goede komen. Het staat ondernemingen overigens vrij om wel op het niveau van dochterondernemingen te rapporteren. Het Nederlandse boeteregime is relatief mild te noemen. De AFM kan geen reguliere boetes opleggen in geval van onjuistheden in of onvolledigheid van de niet-financiële verklaring, en alleen via de rechter kunnen ondernemingen een dwangsom opgelegd krijgen in geval van het niet of onjuist rapporteren van niet-financiële informatie. Verder maakt de AFM haar bevindingen niet openbaar. Ook via de WED is het niet mogelijk om het niet indienen van of 39

41 onjuistheden in het bestuursverslag te bestraffen met boetes. Deze keuze van de Nederlandse wetgever is opvallend, temeer daar op deze manier geen recht wordt gedaan aan de wens van de Nederlandse regering om aansluiting te zoeken bij een mogelijke toekomstige omslag naar integrated reporting. Immers, de twee soorten informatie worden ongelijk behandeld, wat de integratie en relevantie van verschillende soorten informatie niet ten goede komt. Het op deze manier onderscheid blijven maken tussen de handhaving van de bepalingen omtrent de jaarrekening enerzijds en het bestuursverslag en de niet-financiële verklaring anderzijds zorgt er bovendien voor dat de perceptie blijft bestaan dat het ene verslag van groter belang is dan het andere. Verder is het de vraag of we zo kunnen spreken van een doeltreffend, evenredig en afschrikkend systeem, zeker als er in andere landen behoorlijke tot forse boetes kunnen worden opgelegd indien er niet aan de verplichtingen wordt voldaan. Onder zowel Europees primair als secondair recht bestaan mogelijkheden om strengere regelingen op te stellen die gebaseerd zijn op private standaarden, mits deze geen beperkingen opleveren voor het vrije verkeer van goederen of diensten op de Interne Markt. Zowel in Nederland als in andere EU Lidstaten is het niet ongebruikelijk dat de overheid gebruik maakt van private standaarden, en elementen daarvan zelfs algemeen verbindend verklaart. In Duitsland stimuleert de overheid het gebruik van een bepaalde transparantiestandaard, en in België moeten ondernemingen zich baseren op bestaande Europese of internationale kaders. Voor het gebruik van private standaarden ter stimulering van meer transparantie op het gebied van niet-financiële informatie bestaan aldus legio mogelijkheden, zonder dat de Europese Commissie hier bezwaar tegen heeft. Het bestaan en gebruik van meerdere rapportagekaders binnen Nederland, namelijk die voor de OESO Richtlijn en de rapportageafspraken over de Internationale MVO-convenanten, biedt mogelijkheden om synergiën te creëren tussen deze kaders en de verplichtingen onder de Richtlijn. Zo is er op grote lijnen een basisformat te distilleren uit de verschillende kaders, waarin bepaalde inhoudelijke eisen, de comply-or-explain clausule, en externe controle door een accountant steeds terugkeren. Het verplichtende karakter van de Richtlijn kan ervoor zorgen dat bedrijven hun MVOinspanningen opschalen, en daarbij bestaande kaders inzetten en daaruit best practices overnemen om aan hun rapportageverplichtingen te voldoen. De Richtlijn biedt deze ruimte. In grote lijnen komt de nationale implementatie van Richtlijn 2014/95/EU in de vier onderzochte EU Lidstaten (Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk) overeen met de Nederlandse regeling. Er zijn echter verschillen detecteerbaar. Zo bestaat in Denemarken en Frankrijk geen mogelijkheid om commercieel gevoelige nietfinanciële informatie achterwege te laten, en moet deze in Duitsland alsnog gepubliceerd worden wanneer de noodzaak van het weglaten weg is gevallen. In Denemarken en Frankrijk moet verplicht worden ingegaan op de consequenties van de bedrijfsactiviteiten zijn voor het klimaat. Over het algemeen kan gesteld worden dat deze beide landen al een relatief lange traditie op het gebied van niet-financiële rapportage hebben, en dat dit verschil met Nederland tot uiting komt in bepaalde implementatiekeuzes. De Britse interpretatie lijkt het meest op de Nederlandse, en blijft dicht bij de tekst van de Richtlijn. Wel viel op dat de andere landen in tegenstelling tot Nederland behoorlijke tot forse boetes op overtredingen hebben geïntroduceerd. Op basis van deze analyse kan geconcludeerd worden dat de Nederlandse overheid de Richtlijn over het algemeen minimaal heeft ingevuld. Er is, met name op het gebied van handhaving, ruimte voor en misschien zelfs een Europeesrechtelijke noodzaak tot aanscherping. Vergeleken met andere EU Lidstaten is het Nederlandse sanctieregime 40

42 nauwelijks afschrikwekkend te noemen, zoals geëist wordt in de Jaarrekeningenrichtlijn. Ook moet goed geanalyseerd worden wat de gevolgen zijn van de vrijstelling voor dochterondernemingen wanneer het moederconcern een geconsolideerd verslag opstelt. Wanneer dit blijft resulteren in een gebrek aan informatie over de financiële prestaties van dochterondernemingen, en dit een goede beoordeling van hun niet-financiële prestaties door belanghebbenden in de weg staat, moet overwogen worden deze mogelijkheid tot vrijstelling te schrappen. Uit deze juridische analyse van gebruikte mogelijkheden binnen de geboden beleidsruimte valt op dat er in de huidige implementatie zeer verschillend wordt omgegaan met de naleving tot openbaar maken van financiële en van niet-financiële informatie. Eenzelfde werking als bij financiële transparantie kan dan ook niet verwacht worden, er is geen sprake van een afschrikwekkende werking zoals bedoeld in de Richtlijn. 41

43 12. Bronnenlijst Artikelen Doucin, M., The French legislation on extra-financial reporting: built on consensus (pp), Ministerie van ecologie, duurzame ontwikkeling en energie, 9 april Douma, W.Th., Implementatie van de Verpakkingsrichtlijn via het Convenant Verpakkingen II vanuit Europees perspectief, in: Koopmans, I.M., Verschuuren, J.M., Handhaving van Europees milieurecht in Nederland, Boom, Den Haag, 2000, p Flower, J., The International Integrated Reporting Council: A story of failure, Critical Perspectives on Accounting, Volume 27, March Gotlieb, C., Disclosure of Non-Financial and Diversity Information by Large European Companies and Groups, Cleary Gottlieb Steen & Hamilton LLP, Waucquez, M., Gollier, J-M., Bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote vennootschappen en groepen, 15 september Boeken Chalmers, D., Davies, G., Monti, G., European Union Law, 3 e editie, Cambridge University Press, Cambridge, Craig, P., De Búrca, G., EU Law: Text, cases and materials, 6 e editie, Oxford University Press, Oxford, Squintani, L., Gold-plating of European environmental law, Groningen, Europeesrechtelijke documenten Europese Commissie, Richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage (methodologie voor het rapporteren van niet-financiële informatie), OJ C 215/9, 5 juli Richtlijn 2014/95/EU, tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van nietfinanciële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen, OJ L 330/1, Brussel, 15 november Verordening (EU) Nr. 596/2014, betreffende marktmisbruik, PB L 173/1, Brussel, 12 juni Richtlijn 2013/50/EU, tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG, PB L 294/13. 6 november Richtlijn 2013/34/EU, betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, PB L 182/19, 29 juni Impact Assessment, accompanying the Proposal for a Directive amending Council Directives 78/660/EEC and 83/349/EEC as regards disclosure of nonfinancial and diversity information by certain large companies and groups, SWD(2013)127, Brussel, 16 april Europees Parlement, Maatschappelijk en verantwoord ondernemen: het bevorderen van belangen in de samenleving en de weg naar duurzaam en inclusief herstel, Resolutie 2012/2097(INI), 6 februari Europees Parlement, Maatschappelijk verantwoord ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei, Resolutie 2012/2098(INI), 6 Februari Europese Commissie, Een vernieuwde EU-strategie ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen, COM(2011)681, Brussel, 25 oktober Commissie Communicatie, Akte voor de interne markt: Twaalf hefbomen voor het stimuleren van de groei en het versterken van het vertrouwen "Samen werk maken van een nieuwe groei", COM(2011)206, Brussel, 13 April Richtlijn 2003/51/EU, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, banken en andere financiële instellingen, en verzekeringsondernemingen, PB L 178, Brussel, 17 juli Jurisprudentie Rechtbank Alkmaar, Douwe Egberts t Gemeente Den Helder en Gemeente Alkmaar, ECLI:NL:RBALK:2010:BL7898, 18 maart Gerechtshof Den Haag, Stichting Greenpeace Nederland, ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1012, 12 april

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN

(Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN 15.11.2014 L 330/1 I (Wetgevingshandelingen) RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2014/95/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking

Nadere informatie

2016D Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

2016D Inbreng verslag van een schriftelijk overleg 2016D42120 Inbreng verslag van een schriftelijk overleg De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie over

Nadere informatie

Nota van toelichting. Algemeen

Nota van toelichting. Algemeen Nota van toelichting Algemeen Dit besluit strekt ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde

Nadere informatie

Internetconsultatie Besluit Bekendmaking niet-financiële informatie door organisaties van openbaar belang

Internetconsultatie Besluit Bekendmaking niet-financiële informatie door organisaties van openbaar belang Ministerie van Veiligheid en Justitie Internetconsultatie Besluit Bekendmaking niet-financiële informatie door organisaties van openbaar belang Reactie van: VERENIGING VAN EFFECTENBEZITTERS Contactpersoon:

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 22 oktober 2014 (OR. en) 2013/0110 (COD) LEX 1572 PE-CONS 47/1/14 REV 1 DRS 31 COMPET 143 ECOFIN 201 SOC 162 CODEC 593 RICHTLIJN VAN HET EUROPEES

Nadere informatie

Nota van toelichting. Algemeen

Nota van toelichting. Algemeen Nota van toelichting Algemeen Dit besluit (hierna: het wijzigingsbesluit) strekt tot wijziging van het Besluit van 23 december 2004 tot vaststelling van nadere voorschriften omtrent de inhoud van het jaarverslag

Nadere informatie

Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controleverklaring

Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controleverklaring Januari 2017 Meer aandacht voor het bestuursverslag in de controleverklaring De accountant rapporteert over materiële onjuistheden De leden van de Koninklijke NBA vormen een brede, pluriforme beroepsgroep

Nadere informatie

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit )

AANBEVELINGEN. AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit ) 12.4.2014 L 109/43 AANBEVELINGEN AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 9 april 2014 over de kwaliteit van de rapportage over corporate governance ( pas toe of leg uit ) (Voor de EER relevante tekst) (2014/208/EU)

Nadere informatie

34383 Ontwerpbesluit bekendmaking niet financiële informatie

34383 Ontwerpbesluit bekendmaking niet financiële informatie 34383 Ontwerpbesluit bekendmaking niet financiële informatie Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld november 2016 De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen en

Nadere informatie

RICHTLIJN 2003/51/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2003/51/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD L 178/16 RICHTLIJN 2003/51/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 18 juni 2003 tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening

Nadere informatie

Nota van toelichting. 1. Algemeen

Nota van toelichting. 1. Algemeen Nota van toelichting 1. Algemeen Dit besluit strekt ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde

Nadere informatie

Dit document maakt gebruik van bladwijzers.

Dit document maakt gebruik van bladwijzers. Dit document maakt gebruik van bladwijzers. NBA-handreiking 1138 21-11-2017 NBA-handreiking 1138 NBA-handreiking 1138 Van toepassing op: Onderwerp: Vraag en antwoord Datum: 21 november 2017 Status: NBA-handreiking,

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 september 2011 (OR. en) 10765/1/11 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 september 2011 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD) 10765/1/11 REV 1 DRS 87 COMPET 217 ECOFIN 294 CODEC 917 PARLNAT 203 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 100 Besluit van 14 maart 2017, houdende regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van (datum), Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. (...);

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van (datum), Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. (...); Besluit van houdende regels ter uitvoering van richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking

Nadere informatie

Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn.

Voor de delegaties gaat in bijlage een nieuw herzien compromisvoorstel van het voorzitterschap betreffende de in hoofde genoemde richtlijn. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 22 april 2005 (27.04) (OR.en) 8134/05 Interinstitutioneel dossier: 2004/0250 (COD) DRS 9 CODEC 284 WERKDOCUMENT van: het voorzitterschap aan: de Groep vennootschapsrecht

Nadere informatie

De accountant en het bestuursverslag Visie NBA Young Profs

De accountant en het bestuursverslag Visie NBA Young Profs De accountant en het bestuursverslag Visie NBA Young Profs Aanleiding Op 13 november 2015 publiceerde de NBA haar consultatiedocument De accountant en het bestuursverslag: Verder kijken dan de jaarrekening.

Nadere informatie

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE

L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE L 120/20 Publicatieblad van de Europese Unie 7.5.2008 AANBEVELINGEN COMMISSIE AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6 mei 2008 inzake de externe kwaliteitsborging voor wettelijke auditors en auditkantoren die

Nadere informatie

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

advies CRB Omzetting richtlijn niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit

advies CRB Omzetting richtlijn niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit advies CRB 2016-2140 Omzetting richtlijn niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit CRB 2016-2140 Advies Omzetting richtlijn niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit

Nadere informatie

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008 1 Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 232 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2013/50/EU

Nadere informatie

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i Aan: de aandeelhouders en de raad van commissarissen van... (naam entiteit(en)) A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 201X

Nadere informatie

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM

Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. Adviescollege voor Beroepsreglementeting Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM E Ernst & Young Accountants LLP Telt +31 88 407 1000 Boompjes 258 Faxt +31 88407 8970 3011 XZ Rotterdam, Netherlands ey.corn Postbus 2295 3000 CG Rotterdam, Netherlands Nederlandse Beroepsorganisatie van

Nadere informatie

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA)

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 706, PARAGRAFEN TER BENADRUKKING VAN BEPAALDE AANGELEGENHEDEN EN PARAGRAFEN INZAKE OVERIGE AANGELEGENHEDEN IN DE CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE AUDITOR

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie juridische zaken 2009 2008/0084(COD) 8.10.2008 AMENDEMENTEN 7-24 Ontwerpverslag Ieke van den Burg (PE412.044v01-00) over het voorstel voor een richtlijn van het Europees

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Brussel, 18 juni 2009 (OR. en) 2008/0084 (COD) LEX 1035 PE-CO S 3748/2/08 REV 2 DRS 84 COMPET 600 CODEC 1918 RICHTLIJ VA HET EUROPEES PARLEME T E DE RAAD TOT

Nadere informatie

EU-richtlijn: bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit

EU-richtlijn: bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit EU-richtlijn: bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit EU-richtlijn: bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit Vanaf verslagjaar 2017

Nadere informatie

Ingetrokken voor 2013

Ingetrokken voor 2013 en ok k etr Ing 01 3 or 2 vo Audit Alert 16: De gevolgen voor de accountantsverklaring van de wijzigingen in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek 1. Inleiding Als gevolg van de EU-verordening inzake internationale

Nadere informatie

Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni

Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen

Nadere informatie

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I P7_TA(200)0052 Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 0 maart 200 over het voorstel voor een richtlijn van het

Nadere informatie

HOEBERT HULSHOF & ROEST

HOEBERT HULSHOF & ROEST Inleiding Artikel 1 Deze standaard voor aan assurance verwante opdrachten heeft ten doel grondslagen en werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven omtrent de vaktechnische verantwoordelijkheid

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2013/50/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het

Nadere informatie

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of EUROPEAN COMMISSION Brussels, 4.6.2014 C(2014) 3656 final COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of 4.6.2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische

Nadere informatie

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Besluit tot uitvoering van artikel 41 van Richtlijn nr. 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0110(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0110(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 2013/0110(COD) 17.10.2013 ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt Ons kenmerk: ACM/DC/2016/200282 Zaaknummer: 15.0833.53 Datum: 11 januari 2016 tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van

Nadere informatie

Datum Onderwerp Referentie Bijlage(n) Doorkiesnummer 11 juni 2015 Herziening van de Code

Datum Onderwerp Referentie Bijlage(n) Doorkiesnummer 11 juni 2015 Herziening van de Code Monitoring Commissie Corporate Governance T.a.v. Prof. dr. J.A. van Manen Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Onderwerp Referentie Bijlage(n) Doorkiesnummer 11 juni 2015 Herziening van de Code T 020-3010301

Nadere informatie

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING 560 GEBEURTENISSEN NA DE EINDDATUM VAN DE PERIODE INHOUDSOPGAVE Paragraaf Inleiding... 1-3 Definities... 4 Gebeurtenissen die zich vóór de datum van de controleverklaring

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding 34 383 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van richtlijn 2013/34/EU met betrekking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1624 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 17.6.2017 L 155/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/1018 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt - Autoriteit BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/ 203302 Betreft zaak 15.0404.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

VERSLAG (2016/C 449/35)

VERSLAG (2016/C 449/35) C 449/188 NL Publicatieblad van de Europese Unie 1.12.2016 VERSLAG over de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden betreffende het begrotingsjaar

Nadere informatie

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 550 VERBONDEN PARTIJEN

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 550 VERBONDEN PARTIJEN INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 550 VERBONDEN PARTIJEN INHOUDSOPGAVE Paragrafen Inleiding... 1-6 Bestaan en toelichting van verbonden partijen... 7-8 Transacties tussen verbonden partijen... 9-12 Onderzoek

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V..

BESLUIT OPENBAAR. 3. Op 8 juni 2015 heeft ACM de ontvangst van de aanvraag schriftelijk bevestigd aan Vrij Op Naam B.V.. BESLUIT OPENBAAR Ons kenmerk: ACM/DC/2015/206510 Betreft zaak 15.0597.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid,

Nadere informatie

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving Hieronder vindt u een overzicht van enige relevante wetsartikelen (januari 2016). Voor de meest actuele informatie zie www.wetten.overheid.nl

Nadere informatie

A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017

A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017 VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan de Raad van Beheer van de Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Meppel e.o. A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017 Ons

Nadere informatie

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in he

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in he CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017/2018 Ons

Nadere informatie

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN INHOUDSOPGAVE Paragrafen Inleiding... 1-4 Relevant orgaan... 5-10 Te communiceren controle-aangelegenheden

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.8.2018 COM(2018) 567 final 2018/0298 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft

Nadere informatie

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd in 2009 in de Engelse taal gepubliceerd door de International

Nadere informatie

14899/09 HD/mm DG H 2 A

14899/09 HD/mm DG H 2 A RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2009 (OR. en) 14899/09 Interinstitutioneel dossier: 2009/0034 (CNS) JUSTCIV 215 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD tot

Nadere informatie

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Post Bits of Freedom Bank 55 47 06 512 M +31 (0)6 13 38 00 36 Postbus 10746 KvK 34 12 12 86 E ton.siedsma@bof.nl 1001 ES Amsterdam W https://www.bof.nl Ivo Opstelten Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 (definities)

Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 (definities) Besluit van houdende regels ter uitvoering van de artikelen 89 en 90 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen

Nadere informatie

AFM. Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. de heer drs. P.J.A.M. Jongstra RA Postbus AD AMSTERDAM

AFM. Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. de heer drs. P.J.A.M. Jongstra RA Postbus AD AMSTERDAM AFM Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants t.a.v. de heer drs. P.J.A.M. Jongstra RA Postbus 7984 1008 AD AMSTERDAM Onskemnerk MnOn-15122118 Pagina 1 van 5 Betreft Consultatiedocument De accountant

Nadere informatie

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd

Nadere informatie

Controleprotocol Jaarverantwoording zorginstellingen 2011

Controleprotocol Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 > Postadres Postbus 16114 2500 BC Den Haag Controleprotocol Jaarverantwoording zorginstellingen 2011 Bezoekadres: Wijnhaven 16 2511 GA Den Haag T 070 340 54 87 F 070 340 65 35 www.jaarverslagenzorg. nl

Nadere informatie

Controleprotocol jaarrekening 2016

Controleprotocol jaarrekening 2016 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Wettelijk kader 3 1.2 Doel 4 2. Accountantscontrole 5 2.1 Controle getrouwheid en rechtmatigheid in het algemeen 5 2.2 Controle rechtmatigheid in het bijzonder 5 2.3 Controletoleranties

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/XX Onbeperkt aansprakelijk vennoot: vermeldingen in de jaarrekening Ontwerpadvies van 31 mei 2017 I. Inleiding 1. Wanneer een vennootschap onbeperkt

Nadere informatie

VERSLAG (2016/C 449/23)

VERSLAG (2016/C 449/23) C 449/128 NL Publicatieblad van de Europese Unie 1.12.2016 VERSLAG over de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van

Nadere informatie

JAN CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT *136076* Aan: de aandeelhouder van Scotch Whisky International B.V. A. Verklaring over de in het jaarrapport opgenomen jaarrekening 2017 Ons oordeel

Nadere informatie

Dit document maakt gebruik van bladwijzers

Dit document maakt gebruik van bladwijzers Dit document maakt gebruik van bladwijzers NBA-handreiking 1135 4 maart 2016 NBA-handreiking 1135 NBA-handreiking 1135: Van toepassing op: Accountantsorganisaties met een oob vergunning Onderwerp Toelichten

Nadere informatie

Mededelingen en bekendmakingen

Mededelingen en bekendmakingen Publicatieblad van de Europese Unie C 18 Uitgave in de Nederlandse taal Mededelingen en bekendmakingen 61e jaargang 18 januari 2018 Inhoud III Voorbereidende handelingen REKENKAMER 2018/C 018/01 Advies

Nadere informatie

JAN. Aan: het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Vereniging NIVON) te Amsterdam

JAN. Aan: het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Vereniging NIVON) te Amsterdam CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur van het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (Vereniging NIVON) te Amsterdam A. Verklaring over de in het

Nadere informatie

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA

Prof dr Philip Wallage 2 JUNI 2010 AMSTERDAM SEMINAR EUMEDION, NIVRA EN VBA Wat is de feitelijke rol van de accountant ten aanzien van het jaarverslag en elders opgenomen niet financiële informatie? In hoeverre matcht deze rol met de verwachtingen van beleggers? Prof dr Philip

Nadere informatie

10765/11 ADD 1 oms/rts/dp 1 DG C I

10765/11 ADD 1 oms/rts/dp 1 DG C I RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 29 augustus 2011 (02.09) (OR.en) Interinstitutioneel dossier: 2009/0035 (COD) 10765/11 ADD 1 DRS 87 COMPET 217 ECOFI 294 CODEC 917 O TWERP-MOTIVERI G VA DE RAAD Betreft:

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 16.4.2013 COM(2013) 207 final 2013/0110 (COD) C7-0103/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en

Nadere informatie

VERSLAG (2016/C 449/18)

VERSLAG (2016/C 449/18) 1.12.2016 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 449/97 VERSLAG over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van

Nadere informatie

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: de Aandeelhouder, de Bestuurder en de Raad van Commissarissen van Patijnenburg B.V. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt. Hoofding van het kantoor XYZ Verslagen van de bedrijfsrevisor (1) aan de raad van bestuur (2) van de Vlaamse rechtspersoon in uitvoering van artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september

Nadere informatie

Autoriteit Consument & Markt

Autoriteit Consument & Markt BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/200448 Betreft 14.1262.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet

Nadere informatie

WIJy yillem/e%lexander, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

WIJy yillem/e%lexander, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. WIJy yillem/e%lexander, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ. Besluit van tot wijziging van het Besluit melding zeggenschap in uitgevende instellingen Wft,

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 10.12.2013 2013/0309(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.12.2017 SWD(2017) 479 final WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 9 april 2015 heeft ACM, onder vermelding van de ontbrekende gegevens en bescheiden,

BESLUIT. 4. Op 9 april 2015 heeft ACM, onder vermelding van de ontbrekende gegevens en bescheiden, BESLUIT Ons kenmerk: ACM/DC/2015/203297 Betreft zaak 15.0404.53: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan kleinverbruikers op grond van artikel 95d, eerste lid,

Nadere informatie

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure BESLUIT Nummer: 102548_2/4 Betreft zaak: Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van gas aan kleinverbruikers op grond van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan Qwint B.V. I. Aanvraag

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Beleid voor verantwoord beleggen

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Beleid voor verantwoord beleggen Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties Beleid voor verantwoord beleggen Inhoudsopgave 1. Doel van verantwoord beleggen... 3 2. De pijlers van het beleid voor verantwoord beleggen... 3 3. Integratie

Nadere informatie

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring maart 2012 Concept Praktijkhandreiking 1119 Inleiding Binnen de huidige wet- en regelgeving kan de accountant reeds uitdrukkelijk inspelen op

Nadere informatie

In Balans deel A. Verkenning Besluit bekendmaking niet-financiële informatie en geïntegreerde verslaggeving

In Balans deel A. Verkenning Besluit bekendmaking niet-financiële informatie en geïntegreerde verslaggeving In Balans 2017- deel A Verkenning Besluit bekendmaking niet-financiële informatie en geïntegreerde verslaggeving Publicatiedatum: 12 december 2017 Autoriteit Financiële Markten De AFM maakt zich sterk

Nadere informatie

Controlerichtlijn 780N inzake het optreden van de accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders

Controlerichtlijn 780N inzake het optreden van de accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders Controlerichtlijn 780N inzake het optreden van de accountant in de algemene vergadering van aandeelhouders 1 Maart 2006 Richtlijn I Koninklijk NIVRA, 2006 Gehele of gedeeltelijke vermenigvuldiging van

Nadere informatie

Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 ( LE) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388

Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE /11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 ( LE) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 14 mei 2012 (OR. en) 16395/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0303 (E) AMLAT 99 PESC 1390 WTO 388 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD

Nadere informatie

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Dit document maakt gebruik van bladwijzers Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016 Consultatieperiode loopt

Nadere informatie

Vragen en antwoorden. Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel

Vragen en antwoorden. Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Vragen en antwoorden Over verplichting van elektronisch deponeren van jaarstukken in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Januari 2018 (versie 4)

Nadere informatie

Datum 20 april 2012 Betreft Openbare consultatie 'Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in ondernemingsbesturen in de EU'

Datum 20 april 2012 Betreft Openbare consultatie 'Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in ondernemingsbesturen in de EU' a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V.

REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. REGLEMENT BELEGGINGEN VAN BESTUURDERS EN COMMISSARISSEN VAN Ctac N.V. De Raad van Commissarissen heeft in overleg met de Raad van Bestuur het volgende Reglement vastgesteld I INLEIDING 1.1 Dit reglement

Nadere informatie

JC 2014 43 27 May 2014. Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

JC 2014 43 27 May 2014. Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) JC 2014 43 27 May 2014 Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA) 1 Inhoudsopgave Richtsnoeren voor de behandeling van klachten

Nadere informatie

VERSLAG. over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van de Stichting

VERSLAG. over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van de Stichting C 449/168 NL Publicatieblad van de Europese Unie 1.12.2016 VERSLAG over de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding betreffende het begrotingsjaar 2015 vergezeld van het antwoord van de Stichting

Nadere informatie

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Gelijkwaardigheid.

Dit artikel uit Vennootschap & Onderneming is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker. Gelijkwaardigheid. tschap eming Gelijkwaardigheid van standaarden voor jaarrekeningen van niet-eu-landen Inleiding De Transparantierichtlijn bevat (onder meer) voorschriften ten aanzien van informatie die openbaar gemaakt

Nadere informatie

Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015

Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015 Deelnameprotocol Transparantiebenchmark 2015 Maart 2015 De Transparantiebenchmark is een jaarlijks onderzoek van het Ministerie van Economische Zaken naar de inhoud en kwaliteit van externe verslaggeving

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag Den Haag/Amsterdam, 23 mei 2013 Referentie: B13.23 Betreft: Richtlijnvoorstel

Nadere informatie