Computer Tomografie (C.T.-scan) van de thorax : voorbereiding en nazorg. Patrick Lievens Dienst radiologie UZ Leuven Dr. Christophe Dooms Dienst longziekten UZ Leuven
RX thorax CT thorax
1. Historiek en principe.
Historiek van de C.T.-scan 1895 : Wilhelm Conrad Röntgen ontdekt de röntgenstraling 1971 : G.N. Hounsfield maakt de eerste hersenscan 1974 : eerste gebruik van de CT-scan in de geneeskunde 1980- : CT-scan evolueert naar een routine-onderzoek Scantijd : in de jaren 80 : thorax : ong. 20 minuten heden : thorax : ong. 6 sec met multi-slice C.T. 1989 : introductie eerste spiraal C.T.
Historiek van de C.T.-scan 1895 : Wilhelm Conrad Röntgen ontdekt de röntgenstraling 1971 : G.N. Hounsfield maakt de eerste hersenscan 1974 : eerste gebruik van de CT-scan in de geneeskunde 1980- : CT-scan evolueert naar een routine-onderzoek Scantijd : in de jaren 80 : thorax : ong. 20 minuten heden : thorax : ong. 6 sec met multi-slice C.T. 1989 : introductie eerste spiraal C.T. 1992 : Multi(2)-slice C.T. 1998 : Intrede van de four-slice-c.t. 2002 : intrede van de 16-slice C.T. (na de eerdere 8 en 10-slice) ondertussen reeds de 64-slice,.
Loodwanden Opbouw van een C.T. - zaal Gantry Computerunit Patiëntentafel Bedieningsconsole
Principe : scanwijze Patiënt wordt stapsgewijs door gantry geschoven = incrementele C.T. Patiënt wordt aan constante snelheid door gantry geschoven = spiraal C.T.
De CT-buis geeft onderbroken of constante röntgenstraling De detectoren ontvangen straling zijn ruwe meetgegevens (raw data) worden door computer omgezet naar scanbeelden deze worden op monitor weergegeven. Buis Detector
Scanwijze : er zijn 2 manieren 1. Incrementele CT Stapsgewijs opschuiven van de tafel Voordeel : zeer scherpe beelden (bvb. HR CT thorax : 1 mm) Nadelen : - Tijdrovend : CT thorax = ong. 15 minuten (30-40 sneden) - Belastend voor patiënt (stoppen met ademen) - Gevaar van niet-gescande delen door ademhaling
2. Spiraal CT single-slice of multi-slice Tijdens het scannen is er een constante tafelsnelheid Bij spiraal-c.t. wordt er een volume gescand
Voordelen spiraal CT Patiëntvriendelijker : ademhaling, aanzienlijk kortere scanduur slechts 1 AH stop ; CT thorax = max. 30 sec. Beperking van contrast door kortere scantijd Betere beeldkwaliteit bij minder coöperatieve patiënten (kinderen, onrustige patiënt, kortademige patiënt, ) Scannen van volume = multiplanaire reconstructies Nadelen spiraal CT Meer ruis door lagere dosis per beeld (niet zichtbaar voor leken) Zeer aanzienlijke toename van het aantal beelden : - te bekijken door de radiologen (manpower) - op te slaan in het PACS-systeem
axiaal coronaal sagitaal Multiplanaire reconstructies
2. Voorbereiding.
1. Organisatie 2. Voorbereiding 3. Intraveneus infuus 4. I.V. contrast 5. Zuurstof 6. Thoraxdrain 7. Maagsonde en blaassonde 8. Probleempatiënten
1. Organisatie. Soms CT-onderzoeken uitstellen omdat er storing is ten gevolge van andere voorgaande onderzoeken. Veelal geen probleem voor CT thorax Soms wel probleem voor CT abdomen : bvb. als voorafgaand - coloninloop met (gastrografine) of barium - contrastonderzoeken met IV van de laatste 24u (bvb. IVP) KST met contrast is géén probleem Endoscopie : 1-2 uur wachten na keelverdoving - vertekend beeld door BAL, bloeding/pneumothorax na biopsie Isotopenonderzoek vooraf : geen probleem Nooit 2 intraveneuze contrastonderzoeken op één dag!!! nieren kunnen maar een bepaalde hoeveelheid per dag filteren (2cc / kg lichaamsgewicht)
2. Voorbereiding. NUCHTER indien IV contrast gepland is nuchter = niet eten, niet drinken minimum 4 uur vóór IV-contrast (maaglediging = 3uur ) Reden: bij IV contrast kans op maagcontractie braken kans op aspiratiepneumonie bij liggende patiënt Als geen IV contrast gepland is : niet noodzakelijk nuchter : bvb. - Hoge resolutie CT thorax - specifieke vraag spiraal CT thorax zonder contrast - zwaar allergische patiënt - dialyse patiënt (tenzij dialyse na IV contrast) Voor CT thorax nooit PO contrast (uitz. screenen slokdarmtumor)
Zonder contrast Pneumothorax Met contrast Pneumonie 17
3. Intraveneus infuus. 1. Indicatie nodig voor het inspuiten van medicatie bvb. sedatie, anti-allergische medicatie nodig voor het inspuiten van intraveneus contrast - zichtbaar(der) maken van bloedvaten : arteries en venen inwendige organen en structuren afwijkingen in de anatomie inwendige pathologie - vergelijken met de situatie zonder intraveneus contrast
3. Intraveneus infuus. 2. Naaldvereisten en debiet gebruik opschuifcatheters zitten enkele cms in de vene minder risico op extravasatie kies de juiste naald voor debiet ook via DVC of PAC (max 1.8ml/sec) geel 25 ml/min 0,4 ml/sec tot 1 blauw 36 ml/min 0,6 ml/sec tot 2 rood 62 ml/min 1 ml/sec tot 3 groen 97 ml/min 1,5 ml/sec tot 6 grijs 215ml/min 3,5 ml/sec tot 8
4. I.V. contrast. Een contrastmiddel is een in het lichaam ingebrachte substantie, die de eigenschap heeft de röntgenstraling in meer of mindere mate te absorberen dan de omliggende weefselstructuren zodat er een densiteitsverschil optreedt met deze weefsels. Wordt bijna bij elke C.T. gebruikt. 1. Soorten contrastmiddelen 2. Risicogroepen 3. Allergie en allergische reactie 4. Uitleg aan de patiënt
1. Soorten intraveneuze contrastmiddelen de huidige producten zijn wateroplosbaar kleuren allemaal wit aan op CT densiteit is afhankelijk van hoeveelheid, debiet en tijd hoog osmolair of laag osmolair contrast hoog osmolair : type Telebrix - geven hevige warmtesensatie : vapeurkes - aantrekken vocht naar de bloedbaan niet bij hart/nierptn - geven vrij veel allergische reacties laag osmolair : type Xenetix, Ultravist, Omnipaque, Visipaque, Iomeron - geven veel minder warmtesensatie - trekken minder vocht aan bij alle ptn gebruiken - geven minder, maar laattijdiger allergische reacties - zijn minder gevaarlijk bij extravasatie
2. Risicogroepen Cardiaal belaste ptn - nooit hoog osmolair contrast - nooit een snelle injectie (max. 1,5 cc/sec) - hoeveelheid IV contrast wordt beperkt (max. 100 cc) Patiënt met verminderde nierfunctie (nierinsufficiëntie) - altijd laag osmolair (is minder nefrotoxisch) - prehydratatie minimum één uur (Natriumbicarbonaat) - hoeveelheid IV contrast wordt beperkt (tot max. 100 cc) - controleer het creatinine (waarden UZL) - < 1,5 : geen probleem - 1,5-2 : laag osmolair met maximum tot 100 cc - > 2 : geen IV contrast tenzij dialyse de dag zelf Andere risicogroepen - feochromocytoom : kans op hypertensive crisis - diabetes mellitus : kans op creatinine stijging
Zwangerschap en postpartum - In principe : zwangere géén CT onderzoek, tenzij : bij medische urgentie geen andere gelijkwaardige onderzoeksmethoden - I.V. contrast komt terecht in moedermelk! daarom igv borstvoeding deze 24u voor I.V. contrast stopzetten, ( afkolven) na onderzoek veel drinken alvorens borstvoeding hervatten
3. Allergie en allergische reactie 1. Allergie : Hoe weten we dit? eventuele gekende allergie aan contrast vermelding wanneer, welke, product eventuele gekende allergie aan andere stoffen bvb. aardbei, tomaat, schaaldier (mosselen), vis, gekende contactallergie voor Isobetadine (iodiumhoudend) iodiumallergie is niet erfelijk asthma en hooikoorts : meer bedacht voorafgaande maatregelen genomen voor contrasttoediening
3. Allergie en allergische reactie 2. Gekende allergische reactie : - gebruik van een ander product : helpt bij laagosmolaire producten - geef een anti-allergische voorbereiding - moet minimum 1 uur vooraf gegeven worden - anti-histaminicum bvb. Phenergan 50 mg/2ml I.M. - corticoïden bvb. Solu-Cortef 250 mg I.V. trage injectie - maagprotectie bvb. Zantac 50 mg/2ml I.V. trage injectie - infuusnaald behouden voor contrasttoediening - lijn openhouden met druppelinfuus fysiologisch serum - géén intraveneus contrast - als de patiënt weigert - bij vorige hevige reacties (hartstilstand, larynxspasme) - vorige allergische reactie na anti-allergische voorbereiding
3. Allergie en allergische reactie 3. Ongekende allergische reactie : Klinische presentatie : - Niezen = onschuldig - Lichte roodheid, lichte jeuk en één of enkele kleine papels afwachten onder toezicht, infuus behouden - Roodheid met jeuk en meerdere papels of rash Rode ogen, slikproblemen, ademhalingsmoeilijkheden anti-allergische voorbereiding geven en 1 uur observeren wachten tot de reacties afnemen en bijna verdwenen zijn - Gezwollen oogleden, gezwollen tong en lippen : idem maar goed monitoren op aangepaste dienst (spoedgevallen, medium care)
- Levensbedreigend als # Quincke oedeem # Larynxspasmen # Blauwverkleuring van lippen en huid # Hevige retrosternale pijnen # Stuipen # Ademhalingsstilstand # Hartstilstand
4. Uitleg aan de patiënt - leg uit wat men kan voelen tijdens inspuiting van contrast bvb - warmtegevoel = vapeurs (vrouwen) - slechte smaak in de mond - rare gewaarwordingen in de anale en genitale regio - gevoel dat men heeft geplast - soms hoofdpijn - is afhankelijk van het debiet - 1cc/sec : het kan warm worden - 4cc/sec : het zal warm worden - steeds van voorbijgaande aard (max 2 minuten)
5. Zuurstof - patiënt met extra O2 kan zonder problemen naar CT - patiënt moet kunnen neerliggen - voorzie voldoende gevulde O2-fles voor transfert H/T, inclusief onvoorziene wachttijd
6. Thoraxdrain - geen probleem voor CT thorax - geen suctie mogelijk op CT dus suctiepomp met opgeladen batterij - personeel op CT is niet altijd vertrouwd met problematiek van thoraxdrainage
7. Maagsonde - blaassonde Maagsonde : - patiënt naar CT met een spuit op de leiding ipv zakje - suctie op maagsonde kan op CT niet - sondevoeding 4uur voor CT stoppen Blaassonde : - vormt geen probleem voor CT - reservoir niet vol
8. Probleempatiënten - diabetes mellitus, O2-dependente patiënt, cardiaal belaste patiënt, nierinsufficiëntie, allergische patiënt - besmettelijke patiënt : hygiënische maatregelen (verwittigen, beschermende kledij) bvb. MRSA patiënt op einde werkdag
3. Nazorg
Aandachtspunten eens terug op kamer - Controleer alle infusen en drainages - IV contrast : laattijdige allergische reacties : zeker bij gebruik van laag-osmolair I.V. contrast (tot 24u na injectie) : rash, jeuk, papels, larynxspasme, shock, arrest - PO contrast : diarree als normale bijwerking