NOTIFIED BODY n 1134 003-TEST ISO/IEC 17025 003-INSP ISO/IEC 17020 003-PROD ISO/IEC 17065 PERIODIEKE CONTROLES MET BETREKKING TOT BRANDBESTRIJDING 2017/12/05 vzw ANPI asbl
INLEIDING
Inleiding Het spreekt voor zich dat de veiligheidsuitrusting in goede staat moet zijn en bij een noodgeval correct moet werken. Dat principe is essentieel voor de veiligheid van goederen en personen. Investeren in onaangepast of inefficiënt materiaal is zinloos, duur en gevaarlijk! Ondernemingen zijn wel eens geneigd hun kosten voor onderhoud en controle terug te dringen. Is het toegestaan taken die eigenlijk door specialisten moeten uitgevoerd worden aan eigen personeel over te laten. Is dat altijd toegestaan? Men heeft in dat geval maar beter een duidelijk beeld van de mogelijke implicaties en gevolgen op gebied van aansprakelijkheid.
Wie legt op?
Regelgeving Hiërarchie van de referentiekaders De toelichting bij het KB van 28 maart 2014 legt een hiërarchie vast in de referentiekaders voor de ontwikkeling en installatie van beschermingsmiddelen tegen brand. Namelijk: De geldende wetgeving; De geldende normatieve referentiekaders (de technische normen); Eisen op basis van erkende regels van goed vakmanschap; Bij gebrek daaraan, de voorschriften van de fabrikant of de installateur op basis van de referentiekaders hierboven, aangevuld door zijn eigen eisen.
Wie legt op? AANWEZIGHEID VAN EEN BRANDBESTRIJDING WETTELIJK CONTRACTUEEL EXTERN Federaal Regionaal Decreten, KB, MB Lokaal / Gemeentelijk Verslag brandweer Verzekeraar Preventiedossier Contractanten Contracten Maatschappij Lastenboek
Wie legt op? WETTELIJK Federaal Regionaal Decreten, KB, MB
Federaal
WETTELIJK Federaal Regionaal Decreten, KB, MB Koninklijk Besluit van 28 maart 2014 (B.S. 23.4.2014) betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen Afdeling 2.- Risicoanalyse en preventiemaatregelen
KB 28/03/2014 Codex 12 juni 2017 Art. 5.- Met toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, neemt de werkgever op basis van de risicoanalyse bedoeld in artikel 4, de noodzakelijk materiële en organisatorische preventiemaatregelen om: 1. brand te voorkomen; 2. de veiligheid te verzekeren en indien nodig de snelle evacuatie van de werknemers en alle aanwezige personen op de arbeidsplaats zonder hen in gevaar te brengen; 3. vlug en efficiënt elk begin van brand te bestrijden om uitbreiding ervan te vermijden; 4. de schadelijke gevolgen van een brand te beperken; 5. de tussenkomst van de openbare hulpdiensten te vergemakkelijken.
KB 28/03/2014 Codex 12 juni 2017 Periodieke controle en onderhoud van de beschermingsmiddelen tegen brand - http://www.werk.belgie.be/defaulttab.aspx?id=41382 Het koninklijk besluit van 28 maart 2014 legt de werkgever op de voorschriften van de fabrikant te volgen, om de inhoud en de frequentie van de controles te bepalen. Het schrijft daarnaast de naleving voor van de vereisten op gebied van controles uit het koninklijk besluit van 30 augustus 2013 betreffende het gebruik van collectieve beschermingsmiddelen. Wat toelaat om: er voor te zorgen dat de werkgever wel degelijk beschikt over de instructies van de fabrikant; te bepalen wie de controles uitvoert wanneer deze controles niet door een EDTC moeten uitgevoerd worden. Immers, volgens deze bepalingen, is de keuze van de persoon of van het organisme dat de controles zal uitvoeren, de verantwoordelijkheid van de werkgever. Deze kan zich dus richten tot een persoon binnen of buiten zijn onderneming of tot een organisme gespecialiseerd in de bedoelde controles. Wat ook zijn keuze is, de werkgever moet zich ervan verzekeren dat de persoon of het organisme wel degelijk beschikt over de vaardigheden nodig voor de uitvoering van de controles. Een beknopt overzicht vindt u in de fiche Periodieke controle en onderhoud Meer informatie is beschikbaar in dit document: Uitgebreide toelichting over de controle en het onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand
KB 28/03/2014 Codex 12 juni 2017 Uitgebreide toelichting over controle en onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand Voor onderafdeling 7 Periodieke controle en onderhoud van het KB van 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen moeten de begrippen controle en onderhoud als volgt worden begrepen. Onder controle van een beschermingsmiddel tegen brand moet worden verstaan het geheel van controles van de onderdelen waarvan de toestand mettertijd kan verslechteren, met name op spontane wijze, en die een invloed hebben op de doeltreffendheid van de middelen en de veiligheid van de personen die ze moeten gebruiken. Onder onderhoud moet worden verstaan het geheel van de handelingen die op de beschermingsmiddelen tegen brand moeten worden uitgevoerd om die middelen in goede werkende staat te behouden, Het doel is om de noodzakelijke herstellingen te verrichten aansluiten aan een verslechtering van de toestand als gevolg van slijtage te wijten aan gebruiksomstandigheden,
KB 28/03/2014 Codex 12 juni 2017 Uitgebreide toelichting over controle en onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand Gezien het belang van de controles die op beschermingsmiddelen tegen brand worden uitgevoerd, is besloten om voor de frequentie van die controles bij wijze van minimummaatregel een periodiciteit van één jaar op te leggen. Rekening houdend met het voorgaande spreekt het echter voor zich dat die frequentie moet worden opgevoerd naargelang van de resultaten van de risicoanalyse en als de voorschriften van de fabrikant of de installateur dit vereisen. Wat onderhoud betreft is het niet mogelijk een minimumfrequentie vast te leggen, dit kan sterk verschillen volgens de aard van de middelen en de omstandigheden van de omgeving. Bij gebrek aan striktere voorschriften door regelgeving, normen of regels: - Mogen controle en onderhoud tegelijk worden uitgevoerd - Voor de aanstelling van de persoon die deze taken mag uitvoeren, is het aan de aan de werkgever om de persoon of instelling te bepalen die over voldoende competenties beschikt (een werknemer, fabrikant of installateur, erkend organisme)
KB 28/03/2014 Codex 12 juni 2017 Uitgebreide toelichting over controle en onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand Draagbare brandblussers Eisen inzake onderhoud zijn vastgelegd in de norm NBN S21-050. In tegenstelling tot wat verstaan wordt als bevoegd persoon in de Codex moeten volgens deze werkzaamheden uitgevoerd worden door een gekwalificeerde onderneming en dus geen werknemer in dienst van de werkgever. Branddetectie-installaties Onderhoudseisen volgens de norm NBN S21-100-1 en 2 Rook- en warmteafvoerinstallaties Volgens de NBN S21-208 normenreeks Automatische blussystemen Volgens de verschillende normen van toepassing
Basisnormen Impact van bijlage 6: Industriële gebouwen De actieve brandbeveiligingsinstallaties worden op regelmatige tijdstippen nagekeken en onderhouden door een ter zake bevoegd organisme of persoon
Basisnormen Bijlage 6 5.2.1 Uitvoering van de branddetectie-installatie De installatie geeft automatisch een aanduiding van de brandmelding en de plaats ervan. Deze installatie wordt bij de indienststelling en om de drie jaar gecontroleerd. Die controle wordt uitgevoerd door een controle-instelling geaccrediteerd overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 (*) betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling of volgens een gelijkwaardige erkenningsprocedure van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Turkije of uit een E.V.A.-land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. (*) Opdrachten moeten worden uitgevoerd door een type A inspectieorganisme ISO/IEC 17020 (EN45004) geaccrediteerd door BELAC dat dit type installatie en inspectie in zijn accreditatiedomein heeft (bv ANPI)
Basisnormen Bijlage 6 5.4 Automatische blusinstallatie De installatie wordt gecontroleerd bij de indienststelling en vervolgens jaarlijks. Voor sprinklerinstallaties gebeurt de controle zesmaandelijks. Die controle wordt uitgevoerd door een controle-instelling geaccrediteerd overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling of volgens een gelijkwaardige erkenningsprocedure van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of uit een ander land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.
Wie legt op? WETTELIJK Federaal Regionaal Decreten, KB, MB
Regionale wetgeving Rustoorden Besluit van de Vlaamse Regering van 11 december 2009 (BS 03 09 2012) Wijziging van bepalingen betreffende de brandveiligheid in ouderenvoorzieningen Een automatische branddetectie van het type algemene bewaking is verplicht In de bestaande voorzieningen. De branddetectie wordt ontworpen, uitgevoerd en onderhouden volgens de regels van goed vakmanschap. Voor nieuwe inrichtingen verplichting conform NBN S 21-100
Regionaal
Wie legt op? WETTELIJK Lokaal / Gemeentelijk Verslag brandweer
Wie legt op? CONTRACTUEEL Verzekeraar Preventiedossier
Wie legt op? CONTRACTUEEL Contractanten Contracten
Contractueel
Wie legt op? EXTERN Maatschappij Lastenboek
Besluit Onderhoud en controles uitvoeren volgens een regelgeving, bij gebrek daaraan, en volgens de risicoanalyse in deze volgorde: De Europese en Belgische normen; De regels van goed vakmanschap; De instructies van de fabrikant of de installateur. Frequentie: ten minste 1 keer per jaar (hogere frequentie afhankelijk van de risicoanalyse of de van toepassing zijnde referentiekaders). Eindverantwoordelijkheid voor de goede toestand en functionaliteit : de beheerder of de werkgever: Hij delegeert aan een personeelslid dat daartoe behoorlijk is opgeleid door de fabrikant of installateur; Hij delegeert aan een onderneming op basis van een onderhoudsovereenkomst.
Aanbevelingen 1. Duid met naam één verantwoordelijke persoon aan (indien u meerdere personen aanduidt, controleer dan regelmatig of ze het werk en de uitvoering van de taken onderling coördineren). 2. Stel een inventaris op met plaatsaanduiding van de volledige uitrusting (checklists). 3. Houd een logboek bij met de vastgestelde gebreken en uitgevoerde corrigerende acties. Elk gebrek moet aanleiding geven tot een corrigerende actie. 4. Voor de periodiciteit en de te behandelen punten dient u de van toepassing zijnde normen en regelgevingen, gebruiksaanwijzingen en richtlijnen van fabrikanten en installateurs te raadplegen. De vermelde periodiciteit geeft een minimale vereiste aan. 5. Stel voor elke uitrusting een agenda op met verplichte en/of aanbevolen acties (functionele verificaties, onderhoud, controles), evenals de gegevens van de fabrikanten, gecertificeerde installateurs of controle- en inspectie-organismen voor het betreffende type uitrusting. 6. Zorg ervoor dat u de functionele verificaties en onderhoud laat uitvoeren. 7. Laat herstellingen indien nodig altijd uitvoeren door bevoegd personeel, de gecertificeerde installateur of fabrikant (afhankelijk van het geval)! 8. Bewaar het bewijs van de interventies en herstellingen. 9. Zorg ervoor dat u de uitrusting laat controleren door een geaccrediteerd controle-organisme. 10. Bewaar de processen-verbaal van controle. 11. Corrigeer altijd eventuele gebreken, vastgesteld door het controle-organisme!
DANK U VOOR UW AANDACHT!