Bosbeheerplan. Golf- en Countryclub Lauswolt

Vergelijkbare documenten
BEPLANTINGSPLAN LANDGOED NIEUW HOLTHUIZEN

Bijlage 1 Uitgangspunten van geïntegreerd bosbeheer

Beheerstrategie. Golfclub Driene. Opgesteld door: Bosgroep Noord-Oost Nederland Balkerweg 48a 7737 PB Witharen Tel:

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Beheerstrategie Golfclub Driene

Compensatieplan. natuurcompensatie. parkeren De Heimolen. juli 2015

Landgoed Lijftogtsheide

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

Bijlage 3. Groenbeheerplan

3.3 Zonering: natuurlijk en functioneel groen

Werkplan bosbeheer AWD : werkblok 1

Beuk in perspectief. Ervaringen met beuk in het beheer op. Kroondomein Het Loo

Beheerplan Kalverstraat Tilburg

Praktijkvoorbeelden van bosbeheer in Vlaanderen en Nederland FOTO LEO GOUDZWAARD

Natuurkwaliteit en bosgebruik Natura Rienk-Jan Bijlsma

R a p p o r t S y s t e m a t i s c h e B o o m c o n t r o l e ( V T A )

Beheerplan Nimmerdor en Oud Leusden

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

Analyse landschappelijke inpassing Recreatiecentrum Zandpol

Waarden en belangen De waarden en belangen van de lanen worden vanuit een viertal, verschillende invalshoeken bekeken.

Buitenplaats De Dennehoek

Workshop bosbeheer. Beheerteamdag 2017

VISUAL TREE ASSESSEMENT (VTA) GOLFBAAN DE HOGE KLEIJ

Beplantingsplan percelen aan de Schouwenweg te Lierop 2017

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Op Kroondomein Het Loo

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

Beheerplan Bloemendaalsebos

Subsidies voor landschap & natuur

Wat is essentaksterfte?

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

Beheerplan Reeshofdijk 2 Tilburg

Douglas: niet alles goud dat er blinkt

Beknopte toelichting op het voorlopig ontwerp nieuwbouw recreatiewoningen op Landal Miggelenberg - mei 2013

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Beheerplan landgoed Nieuw Cruysbergen

Landgoed Noorderhoek Inrichtings- en Beheerplan

Wat gaat er gebeuren in het Oosterpark?

: Landschappelijke inpassing Karissendijk 4 te Egchel

Omdat de weg en het landschap bij elkaar horen. Landschapsplan Amsterdamseweg

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

COLOFON. Visual Tree Assessement (VTA) Golfbaan Het Rijk van Sybrook. Golfbaan Het Rijk van Sybrook. Datum 18 november 2016

Plan van wijziging. Agrarisch naar Natuur. te Donderen

Beheerplan Hazennest-Boerenbos Tilburg

Kern Epse 2010, herziening Waarde-Bos

Uitgebreid bosbeheerplan: Openbare bossen Arendonk 15 februari 2010

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Samen houden we het landschap in de gemeente Dalfsen mooi!

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek?

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Wat gaan we doen? Biodiversiteit dankzij Kwaliteitshout. Oerboslandschap op zandgronden. Uitlogen bruine bosgrond

Quick-scan van enkele bosterreinen in de Gemeente Uden De waarde van begroeiingen met bomen en struiken

Bosbeheerplanning in Vlaanderen

Landschapsplan Kerkdijk 6 te Vragender

Toetsing EHS. Grotels Bos te Gemert-Bakel. Rapportnummer

Beheerplan Kanaalstrook Tilburg

Wat is essentaksterfte?

percelen cultuurgrond

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op hoofdstuk V van de Landschapsverordening provincie Utrecht 2011;

bosplantsoen Dunnen van

DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus AD HARDERWIJK

Beheerplan Plantsoen Deel 1 Achtergrond

Landschappelijke inpassing

Landgoed Nabbegat inrichtingsschets

Uitwerking bedrijfsplanning geïntegreerd bosbeheer voor gemeente Someren

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:11a van de Algemene plaatselijke verordening Ede 2012;

Natuurmanagement basis Biotoop Bos dag 1

Verjonging in douglasbos neigt weer

STICHTING BEHEER LANDGOED DE KALENBERG

Landschappelijk inpassingsplan Gendringseweg 9, Aalten

groenbeheerplan GIERSBERGEN 2A, DRUNEN

Erfbeplanting en landschappelijke inpassing wijziging bouwblok Meerdink, Hoeninkdijk Aalten

1. ecologische functie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Bermenplan Assen. Definitief

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Kwalitatieve beoordeling perenboomgaard, Schalkwijk

Kostenefficiënte en verantwoorde oogst van tak- en tophout

Onderzoek flora en fauna

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Landschappelijke inrichting Het Geldersch Erf te Barneveld

Natuurontwikkelingsplan, Beerens BV. Pastoorsmast 3 en 5 te Nuenen. Rapportnummer

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk

Aanvraagformulier. Onderdeel Houtopstanden. Wet natuurbescherming (Wnb) Het formulier kunt u ingevuld opsturen naar

Index Natuurbeheer Landschapselementen

De blik vooruit: De nieuwe Wet natuurbescherming. Anne Reichgelt, Annelies Blankena en Evelien Verbij

Collectief Waddenvogels. Pakket Terschellinger elzen- en geriefhoutsingel

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Toelichting op de waardevolle elementenkaart van Enschede-Noord

Pro Silva Nederland jubileert

Gemeente Geldrop-Mierlo. Kadernota bos- en natuurbeheer Maart In opdracht van:

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

Compensatieplan Meerdink

reijrink heijmans Landschappelijk inpassingsplan Lakei 7, Afferden Werkdocument: Bestemmingswijziging.

Transcriptie:

Bosbeheerplan Golf- en Countryclub Lauswolt 2017-2026

Bosgroep Noord-Oost Nederland is een coöperatieve vereniging van bos-, natuur- en landgoedeigenaren. De Bosgroep is opgericht in Fryslân. Reeds in de 70-er jaren van de vorige eeuw begrepen de particuliere eigenaren van bossen en natuurterreinen in Fryslân, met name rondom Beetsterzwaag, dat samenwerking essentieel was voor de instandhouding van hun bezit. Zij richtten de Coöperatieve Bosgroep Friesland op, die later opging in de Bosgroep Noord-Oost Nederland. De Bosgroep is een organisatie van de leden en voor de leden. Het werkgebied van de Bosgroep Noord-Oost Nederland strekt zich uit over de vier noordelijke provincies (Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland) en de Noordoostpolder. De Bosgroep telt meer dan 350 leden die samen meer dan 40.000 hectare bos en natuur in bezit hebben. Tot de leden behoren vooral particuliere bos-, natuur- en landgoedeigenaren, maar ook gemeenten, waterleidingbedrijven, investeringsmaatschappijen en terreinbeherende organisaties. De statutaire doelstelling van de Bosgroep is: het bevorderen van een doelmatig beheer en een meer rendabele exploitatie van landgoederen, bossen en natuurterreinen ten einde deze in hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden duurzaam in stand te houden en te ontwikkelen. Colofon Opdrachtgever: Golf- en Countryclub Lauswolt Titel: Beheerplan bossen Golf- en Countryclub Lauswolt Status: Eindconcept Datum: December 2016 Auteur(s): Ing. G.E. (Gerald) Kragt en Ing. M. (Marieke) van Straaten Kaartmateriaal: Ing. P. (Penelope) van Wijhe Copyright 2016, Dienst voor het kadaster en openbare registers Apeldoorn Projectnummer: 16.35.25088.01 Coöperatie Bosgroep Noord-Oost Nederland U.A., november 2016 Balkerweg 48a, 7738 PB Witharen t (0523) 65 45 90 www.bosgroepen.nl

Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 1.1 Leeswijzer 5 2. Gebiedsbeschrijving 6 2.1 ligging en grootte 6 2.2 Landgoed Lauswolt 6 2.3 Beschrijving bosgebied 7 2.3 Bosbeheer afgelopen 10 jaar 8 2.3 Groeiplaats 9 3. Beleid, wet- en regelgeving 9 3.1 Boswet 9 3.2 Flora- en Faunawet 9 3.2.1 Gedragscodes 10 3.3 Aansprakelijkheid 10 3.4 Provinciaal Natuurbeheerplan 10 3.5 Gemeentelijk bestemmingsplan 11 4. Visie 12 4.1 Doelstelling 12 4.1.1 Missie 12 4.1.2 Missie per deelgebied 13 4.2 Functies 13 4.2.1 Belevingswaarde 13 4.2.2 Natuur 15 4.2.3 Houtproductie 17 4.2.4 Cultuurhistorie 18 5.1 Beheertype 1: Jonger bos, stakenfase 20 5.1.1 Beschrijving 20 5.1.2 Analyse 20 5.1.3 Beheer 20 5.2 Beheertype 2: Parkbos 21 5.2.1 Beschrijving 21 5.2.2 Analyse 21 5.2.3 Beheer 22

5.3 Beheertype 3: Wallebosch 22 5.3.1 Beschrijving 22 5.3.2 Analyse 22 5.3.3 Beheer 22 5.4 Beheertype 4: Lanen 23 5.4.1 Beschrijving 23 5.4.2 Analyse 23 5.4.3 Beheer 23 5.5 Algemeen beheer 24 5.5.1 Bestrijding Amerikaanse vogelkers 24 5.5.2 Onderhoud van wegen, paden en sloten 24 6. Planning 25 Kaarten Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Ligging in de regio Eigendom Beheerkaart Hoofdboomsoorten Groeiplaats Hoogtekaart Zonering Cultuurhistorische elementen Beheertypen

1. Inleiding Dit beheerplan is opgesteld voor een periode van 10 jaar. Na afloop van deze periode zal het plan worden geëvalueerd en geactualiseerd. Het beheerplan analyseert de actuele waarden, zoals de natuurwaarden, belevingswaarden, maar ook de houtproductiefunctie. Op basis van de visie van de Golf- en Countryclub Lauswolt wordt de richting bepaald waarin het bos zich de komende 10 jaar wenst te ontwikkelen. Het plan geeft kaders aan waar binnen het beheer van het terrein vorm zal worden gegeven. Het beheerplan biedt een goed handvat bij het uitvoeren van het dagelijks beheer, waarbij de belevings- en gebruikswaarde, maar ook de ecologische en landschappelijke waarden van het bos wordt behouden en/of versterkt. 1.1 Leeswijzer Het beheerplan is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk twee de gebiedsbeschrijving. In hoofdstuk 3 de relevante regelgeving en in hoofdstuk 4 de visie met de daarbij behorende doelstellingen, die uitgesplitst worden per functie. Waarbij een vertaalslag wordt gemaakt naar korte termijndoelstelling, die betrekking hebben op de komende 10 jaar. Hoofdstuk 5 beschrijft de verschillende beheertypen die voorkomen, per beheertype wordt een analyse van het functioneren van het bos en handvaten voor het beheer ervan gegeven. Hoofdstuk 6 bestaat uit een planning van de werkzaamheden, per beheertype voor de komende 10 jaar. Tot slot de bijlage de verschillende kaarten behorende bij het beheerplan.

2. Gebiedsbeschrijving In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven het bosbezit. Daarnaast worden de actuele natuurwaarde, cultuurhistorische waarde, de huidige situatie, beheer afgelopen 10 jaar en de groeiplaats. 2.1 ligging en grootte De Golf en Countryclub Lauswolt ligt bij Beetsterzwaag in de provincie Fryslân, in de gemeente Opsterland, zie kaart 1. Ligging in de regio. Het eigendom van Golf- en Countryclub Lauswolt maakt onderdeel uit van het oorspronkelijke landgoed Lauswolt. Het bestaat uit het zuidelijk gedeelte van het park rondom huize Lauswolt, bossen en beekdalgronden langs het Koningsdiep. Het eigendom is ongeveer 100 hectare groot. Hiervan is ongeveer 58 hectare bos, de overige hectaren worden gebruikt voor de golfsport, zie kaart 2. Eigendom. 2.2 Landgoed Lauswolt In 1867 werd naar ontwerp van architect S.A. van Lunteren een nieuwe buitenplaats gebouwd bestaande uit een hoofdhuis, koetshuis, stal, koetsierswoning en omringend park. Het huis kwam nabij de weg te staan. De bijgebouwen werden achter het huis geplaatst. Aan de voorzijde had het huis weids uitzicht over het noordelijke landschap. Aan de zuidzijde lag een lange zichtlijn over een open ruimte tussen de parkbossen tot aan de Walle, een middeleeuwse waterkering. Ten zuiden en oosten van de Walle lagen uitgestrekte heidevelden die werden bebost. De ontsluitingswegen werden deels voorzien van laanbeplanting, zie kaart 8 cultuurhistorische elementen. Uitsnede beheerkaart landgoed Lauswolt 1970

Landgoed Lauswolt is tot 1954 in particulier eigendom geweest. In dat jaar ging het landgoed over naar de Algemeene Friesche Levensverzekering die tevens het naastliggende landgoed Olterterp in bezit had. Het huis werd verbouwd tot hotel en in de parkweides werd een 9 holes golfbaan aangelegd die in 1965 werd geopend. In 1988 werd de Golf- en Countyclub zelfstandig eigenaar van de golfbaan met omringende bossen. In 1994 werd de golfbaan uitgebreid tot de huidige 18-holes. 2.3 Beschrijving bosgebied Het bezit van de Golf- en Countryclub Lauswolt is in te delen in 3 terreindelen: 1. Het Landschapspark 2. Het Wallebosch 3. Het Beekdal van het Koningsdiep Het is wenselijk om het karakter van elk terreindeel zoveel mogelijk te behouden en zelfs te versterken. Daarom wordt deze zonering door het gehele beheerplan gehanteerd, zie kaart 7. Zonering. Het landschapspark Het ontwerp van Van Lunteren vormt nog altijd de basis van het eigendom ten noorden van De Walle. De oudste bossen rondom de golfbanen dateren uit 1870 en bestaan hoofdzakelijk uit Beuk en Eik, zie kaart 8 cultuurhistorische elementen. Deels zijn vanaf de jaren 50 bossen omgevormd naar snelgroeiend naaldhout bestaande uit vooral Douglas en Japanse Lariks. De menging en structuur van deze bossen is rijk en gevarieerd. De wegen worden geflankeerd door laanbeplanting waarvan een gedeelte vrij recent is verjongd. Het Wallebosch De bossen tussen De Walle en de beekdalgronden zijn voormalige heidebebossing. Vanaf ca. 1880 werd heide bebost met Grove Den. De eerste generatie dennen zijn op veel plaatsen nog terug te vinden. Ook in dit gedeelte zijn vanaf de jaren 50 bospercelen omgevormd naar snelgroeiend naaldhout. De oudere opstanden zijn vrij structuurrijk, de jongere deels nog monotoon. Bij de uitbreiding van de golfbaan van 9 naar 18 holes in 1994 kwam er spontaan heide op langs de nieuwe golfbanen. Afgelopen jaren is ingezet op kwaliteitsverbetering en uitbreiding van de heide langs de golfbanen en de ontwikkeling van een geleidelijke en natuurlijke bosrand. Links aanleg heidestrook langs hole 16 in 2010, rechts goed ontwikkelde heide langs hole 16

Het Beekdal Het meest zuidelijk gedeelte van het bezit bestaat uit beekdalgronden langs het Koningsdiep. Het gebied kenmerkt zicht door volledige openheid en vergezichten in het beekdal. In het beekdal is geen bos aanwezig. Slechts enkele boomgroepen en randbeplanting, bestaande hoofdzakelijk uit Zwarte Els. 2.3 Bosbeheer afgelopen 10 jaar In 2010 zijn de bossen voor het laatste gedund. Dit betrof een zeer zware dunning waarbij ruim 2000 m3 rondhout vrij kwam. Bij deze dunning is ingezet op het ontwikkelen van geleidelijke bosranden langs de golfbanen in Het Wallebosch. Langs hole 16 is zelfs een bosstrook omgevormd naar heide. Ook is flink geïnvesteerd in de laanbeplantingen van het landgoed. Alle lanen zijn gesnoeid in de periode 2013-2015. En er is een aanvang gemaakt met herstel van de laanstructuren op het landgoed. Het noordelijke gedeelte van de Tolheklaan, het westelijk gedeelte van De Walle en het zuidelijk gedeelte van de Kettinglaan zijn verjongd. De lanen zijn op historische wijze herplant in een uniform plantverband waardoor weer een uniforme laan zal ontstaat. Herplant Kettinglaan in 2014

2.3 Groeiplaats Volgens de 1 : 50.000 bodemkaart komen in het terrein een tweetal bodemtypen voor: Code Bodemtype Grondsoort Grondwatertrap chn21 Laarpodzolgrond Leemarm en zwak lemig fijn VI zand Hn21 Veldpodzolgrond Leemarm en zwak lemig fijn VI/VII zand Potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) Berken-Zomereikenbos Berken-Zomereikenbos De hierboven beschreven bodemtypen worden weergegeven op Kaart 5 Groeiplaats. De potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) van het bos is het Berken-Zomereikenbos. In een Berken-Zomereikenbos domineert van nature Zomereik met Ruwe berk. In de vochtige variant is Zachte berk een belangrijke soort. De struiklaag is normaal gesproken in het Berken-Zomereikenbos slechts spaarzaam ontwikkeld en bestaat in hoofdzaak uit Sporkehout (Vuilboom) en Lijsterbes. Amerikaanse vogelkers en/of Drents krentenboompje kan als gevolg van aanplant of verstoring aanwezig zijn. Op bodems met het Berken-Zomereikenbos als potentieel natuurlijke vegetatie is in principe natuurlijke verjonging mogelijk van Berk en Grove den, en ook Eik indien de wilddruk het toelaat. Als houtproductiesoorten komen van nature op bodems met dit PNV -type alleen (Grove) den, Berk en Eik in aanmerking. Daarnaast kunnen ook geïntroduceerde soorten als Douglas, Japanse lariks en Fijnspar ook redelijk tot goed groeien op deze bodems. 3. Beleid, wet- en regelgeving In dit hoofdstuk wordt een opsomming gemaakt van relevante wetgeving ten aanzien van het terreinbeheer. 3.1 Boswet De Boswet heeft als doel het instandhouden van het bosareaal in Nederland. Het vellen van een stuk bos is toegestaan mits minimaal een maand van te voren een kapmelding wordt gedaan. Dunning van bos is niet kapmeldingsplichtig, zolang 60% van het kronendak gesloten blijft. Op het moment dat een stuk bos wordt gekapt, moet er binnen drie jaar weer een nieuwe generatie bos aanwezig zijn. Dat kan door herplant of via natuurlijke verjonging. Het is toegestaan om het gekapte bos op een andere locatie te compenseren. Ook is het in bepaalde gevallen mogelijk om ontheffing van de herplantplicht te krijgen. Dit kan als de kap voortkomt uit een bijvoorbeeld een omvormingsproject. 3.2 Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van bepaalde in Nederland voorkomende planten diersoorten. De doelstelling is het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de beschermde planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen kan onder voorwaarden worden afgeweken met een ontheffing of vrijstelling.

3.2.1 Gedragscodes De Gedragscode Natuurbeheer en de Gedragscode Bosbeheer is een op de wet gebaseerd hulpmiddel waarmee bos- en natuurbeheerders reguliere werkzaamheden kunnen uitvoeren zonder in strijd te handelen met de bepalingen van de Flora- en Faunawet. De Gedragscode bestaat uit een aantal algemene maatregelen bij bos- en natuurwerkzaamheden en uit een aantal natuurkalenders voor de juiste planning van beheermaatregelen. Wanneer een natuurbeheerder deze regels volgt, zullen mogelijke negatieve effecten van de werkzaamheden voor de te beschermen soorten beperkt blijven. Er geldt dan een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en Faunawet en de beheerder hoeft geen ontheffing aan te vragen. 3.3 Aansprakelijkheid Een eigenaar van bos en natuur heeft een zorgplicht om schade aan derden en daarmee schuldof risicoaansprakelijkheid te voorkomen. De eigenaar kan aansprakelijk worden gesteld als een boom schade aanricht bij derden. Op de eigenaar rust een zorgplicht: hij dient zijn bomen te onderhouden, en deze ook regelmatig en systematisch te controleren op uitwendig zichtbare gebreken. Als maatstaf voor de omvang van de zorgplicht kan worden genomen dat er evenredigheid is tussen de kosten van inspectie en onderhoud in verhouding tot de kans op schade: hoe kleiner de kans op schade (verder afgelegen en sporadisch bewandelde paden of houtopstanden), des te geringer de eisen aan inspectie en onderhoud. De zorgplicht is daarmee het intensiefste voor bomen die langs openbare wegen of op andere drukbezochte plekken, zoals langs fiets- en wandelpaden en maar ook rondom de gebouwen. Acute gevaren, in de vorm van dode bomen en dode overhangende takken langs wegen, paden en gebouwen, dienen zo snel mogelijk opgelost te worden. Inspectie dient met enige regelmaat plaats te vinden. Aan de algemene zorgplicht kan worden voldaan door het periodiek uitvoeren van een visuele uitwendige boomcontrole (VTA) langs wegen en paden. 3.4 Provinciaal Natuurbeheerplan De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Het idee is om alle belangrijke natuurgebieden in Nederland zoals de Biesbosch, de Veluwe, de Wieden/ Weerribben en de Waddenzee met elkaar te verbinden zodat één groot natuurnetwerk ontstaat. Dit om de sterke achteruitgang van de biodiversiteit tegen te gaan. De nieuw aan te leggen natuurgebieden zijn (voormalige) landbouwgronden die (gesubsidieerd) worden omgezet naar natuur. Bij de laatste hervorming van de EHS is deze omgedoopt tot Nationaal Natuur Netwerk (NNN). Het Nationaal Natuur Netwerk maakt deel uit van een groter (Europees) ecologisch netwerk. De terreinen die in dit netwerk zijn opgenomen, zijn de Natura2000-gebieden. De bossen op het terrein van Golf- en Countryclub Lauswolt maken onderdeel uit van de NNN (voorheen Ecologische Hoofdstructuur). Het Natuurbeheerplan voorziet in het beheer van de bestaande natuur (Beheertypenkaart) binnen en verdere realisatie van de NNN (Ambitiekaart). Beide kaarten laten een indeling zien van beheertypen voor alle bossen en natuurgebieden. Per beheertype zijn er richtlijnen en voorwaarden voor het beheer vastgelegd. Deze zijn te vinden in

Bijlage 1. Beheerrichtlijnen. Op de beheertypenkaart staat de huidige situatie weergegeven, terwijl op de ambitiekaart de gewenste toekomstige situatie staat weergegeven. Voor de bossen op het terrein is grotendeels het type N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos van toepassing. Voor een paar percelen geldt het type N16.01 Droog bos met productie. Op de ambitiekaart blijven deze types hetzelfde. Het natuurbeheerplan wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. In het Natuurbeheerplan wijst Gedeputeerde Staten gebieden aan waar subsidiering van natuur, agrarische natuur en/of landschapselementen mogelijk is. Het Natuurbeheerplan geeft ook aan waar zogenaamde kwaliteitsimpulsen voor landschap mogelijk zijn. Daarnaast beschrijft het natuurbeheerplan per deelgebied welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt het Natuurbeheerplan zo nodig aanvullende eisen ten aanzien van het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Grondeigenaren en grondgebruikers, die op basis van de Subsidieverordeningen in aanmerking komen voor subsidie, kunnen in het Natuurbeheerplan zien welke type subsidie van toepassing is voor hun grond. Subsidieaanvragen worden aan het Natuurbeheerplan getoetst. 3.5 Gemeentelijk bestemmingsplan Op het eigendom van de Golf- en Countryclub Lauswolt is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Opsterland van toepassing. Op het eigendom komen twee bestemmingen voor. De golfbanen met daaromheen gelegen bossen hebben de bestemming Sport, het bos daarbinnen heeft de bestemming Natuur. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het graven, verbreden en/of dempen van watergangen; b. het aanleggen van voet- en fiets-, en ruiterpaden en mountainbikeroutes; c. het realiseren van recreatieve aanlegplaatsen; d. het aanleggen van verhardingen groter dan 100 m²; e. het ontgraven van gronden tot een diepte van ten hoogste 2 m; f. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing is. Bij werkzaamheden op het eigendom van de Golf- en Countryclub Lauswolt zal in veel gevallen geen omgevingsvergunning nodig zijn. Voor de gemeentelijke kapverordening is de Golf- en Countryclub Lauswolt ook vrijgesteld, want elke boseigenaar in Nederland met minimaal 5 hectare bos wordt aangemerkt als bosbouwkundige onderneming registreert bij het Bosschap en valt daarmee onder de Boswet.

4. Visie In dit hoofdstuk wordt allereerst de missie (algemene doelstelling) van de eigenaar met betrekking tot het bos weergegeven. Vervolgens wordt deze missie uitgewerkt in subdoelstellingen. Daarnaast wordt de visie voor de functies natuurwaarden, belevingswaarde en houtproductie uitgebreid beschreven. 4.1 Doelstelling 4.1.1 Missie In het bosbeheer wordt gestreefd naar: Het bos op het golfterrein op een duurzame wijze in stand te houden waarbij de leden van de Golf en Countryclub tijdens het spel kunnen genieten van een aantrekkelijk decor. Daarnaast wordt het behoud en waar mogelijk versterken van de aanwezige natuurwaarden van groot belang geacht. In het beheer wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: Zoveel mogelijk dienen de bossen de verschillende functies tegelijkertijd te vervullen (multifunctionaliteit); Elementen die voor flora en fauna belangrijk zijn, blijven behouden en worden wanneer mogelijk verder ontwikkeld; Door versterking van de zoom- en mantelvegetatie, wordt de overgang van open naar gesloten ruimte meer geleidelijk gemaakt; De bossen dienen een hoge belevingswaarde en visuele aantrekkelijkheid ten dienste van de recreatie te bezitten; Het landschapspark van Van Lunteren

4.1.2 Missie per deelgebied Landschapspark Instandhouding van de parkaanleg van Van Lunteren staat voorop. Behoud van de oude Beukenen eikenbossen met hun kenmerkende strakke bosranden en boomgroepen. Het parkachtige karakter wordt versterkt door gebruik van uitheemse boomsoorten zowel in de bossen als boomgroepen en individuele bomen langs de golfbanen. Wallebosch Instandhouding van Hei en Dennen staat voorop. De oude dennen worden zolang mogelijk behouden en langs de bosranden langs de golfbanen wordt gestreefd zijn een geleidelijke overgang van golfbaan-heide-struiklaag-bos. In het beheer van het bos wordt gestreefd naar verjonging en toename van Grove Den en een afname uitheemse boomsoorten. Boomgroepen en individuele bomen langs de golfbanen bestaat uitsluitend uit Eik of Grove Den. Beekdal Openheid staat voorop. De boomgroepen en bosjes bestaan hoofdzakelijk uit Zwarte Els en worden in omvang beperkt. Periodiek worden de elzen afgezet zodat de openheid behouden blijft. 4.2 Functies De verschillende functies die een belangrijke rol spelen op het landgoed Lauswolt worden toegelicht, dit zijn de functies: Belevingswaarde, natuur, houtproductie en cultuurhistorie. Bij de functies wordt een toelichting gegeven welke rol ze spelen bij het beheer van het bos. 4.2.1 Belevingswaarde Het gehele eigendom is opengesteld voor extensieve recreatie. Dit houdt in dat recreatievormen als wandelen (op de paden) worden toegestaan. Vormen zoals mountainbiken, paardrijden en motorcrossen zijn vanzelfsprekend ongewenst. Het bos is in voldoende mate ontsloten voor wandelaars. Het bos rondom het golfterrein moet een aantrekkelijk decor vormen voor de spelers. Daarnaast moet het bos een aantrekkelijke wandelgelegenheid bieden aan recreanten, waarbij natuurbeleving en rust belangrijk worden geacht. Een van de belangrijkste randvoorwaarden is goed onderhouden en begaanbare paden en ontsluiting. Variatie in het bos speelt daarnaast een belangrijke rol voor de beleving van de recreant. Dit kan variatie in soorten, leeftijd en dichtheid zijn. Variatie in boomsoorten Doordat er jaarrond wordt gespeeld, is het belangrijk dat er bomen aanwezig zijn die al de vier seizoenen groen blijven. Variatie in boomsoorten is ook erg belangrijk. Door de aanwezigheid van verschillende boomsoorten zal een kleurschakering optreden wat de aantrekkelijkheid verhoogd. Deze variatie wordt in het winterseizoen benadrukt in gemengde opstanden waarin zowel naaldals loofboomsoorten voorkomen. In het winterseizoen behouden naaldboomsoorten met uitzondering van de Lariks namelijk de naalden en loofbomen hebben hun blad dan reeds laten vallen. Daarnaast geldt dat in de herfst bepaalde boomsoorten prachtige herfstkleuren vertonen.

Wanneer het bos een natuurlijke indruk maakt, zorgt dit voor een hoge beleving. Daarom zijn veel kenmerken die voor natuurwaarden (menging, structuur en open plekken) van belangrijk zijn, ook van belang voor de belevingswaarde. Wat ook mee speelt in de belevingswaarde, is de variatie in licht en donker. Variatie in licht De variatie in de mate van licht kan op verschillende manieren worden beïnvloed. Door regelmatig hout te oogsten zal het kronendak open blijven, waardoor het zonlicht gemakkelijk de bosbodem kan bereiken. Door op enkele plaatsen weinig of zelfs geen hout te oogsten zal er geen zonlicht op de bosbodem schijnen. Daarnaast kan dit aspect worden beïnvloed door de aanwezigheid van verschillende boomsoorten die verschillende eigenschappen bevatten. Naaldboomsoorten als Fijnspar en Douglas laten weinig tot geen licht door. Daarnaast tonen ze donker door de donkere naalden. Het omgekeerde geldt voor veel loofboomsoorten als Eik, Berk en Acacia en enkele naaldboomsoorten als bijvoorbeeld de Japanse lariks. Variatie in boomsoorten is belangrijk voor de belevingswaarde Waar open plekken zijn gemaakt kan het zonlicht tot op de bosbodem doordringen in tegenstelling tot donkere gesloten bossen waardoor op deze plekken ook een variatie aan flora en fauna kan voorkomen. Op overgangen tussen het gesloten bosgebied en het open gebied zal het zonlicht langer op de bosbodem kunnen doordringen. Hierdoor kan op deze overgangen een rijke struikenvegetatie ontwikkelen. Een aantal van de struiksoorten die in de struiklaag voor kan komen, zullen in het voorjaar prachtig bloeien wat de belevingswaarde in dit tijdstip van het jaar aanzienlijk verhoogd.

Daarnaast speelt cultuur(historie) een belangrijke rol in de beleving. Door de afwisseling in het voorkomen van natuur en cultuur wordt een afwisselend beeld gevormd. Beeldbepalende elementen zijn bijvoorbeeld boomgroepen maar ook solitaire bomen die het karakter bepalen van de omgeving. Deze beeldbepalende elementen zijn vaak oude, dikke bomen en zijn onvervangbaar. Door regelmatig te dunnen in het bos wordt de hierboven beschreven variatie in het bos in stand gehouden en waar nodig versterkt. 4.2.2 Natuur De Golf- en Countryclub hecht veel waarde aan hoge natuurwaarde in het bos. Behoud en ontwikkeling hiervan, wordt daarom als belangrijk aspect gezien. De volgende aspecten spelen hierbij een rol: - Inheemse boomsoorten - Mengingen - Open plekken - Structuur - Dood hout Inheemse boomsoorten Voor natuurwaarden is de aanwezigheid van een groot aandeel inheemse (de soorten die van nature in Nederland thuishoren) boomsoorten van belang. Deze boomsoorten hebben beduidend meer natuurwaarden dan uitheemse, geïntroduceerde boomsoorten. Uit onderzoek is gebleken dat op inheemse boomsoorten veel meer schimmels, insecten en andere organismen voorkomen dat op uitheemse boomsoorten. Een groot deel, ruim 60%, van de boomsoorten die op het eigendom voorkomen is inheems. In de toekomst wordt gestreefd naar verhoging van het aandeel inheemse boomsoorten. Mengingen Een goede menging is belangrijk voor hoge natuurwaarde. Het zorgt voor een betere stabiliteit en Inheems en gemengd bos in het Wallebos

diversiteit. Daarnaast resulteert het ook in een betere strooiselvertering. De bossen van het landgoed zijn aangeplant als monoculturen, dat wil zeggen één soortige bossen van dezelfde leeftijd. De menging in deze bossen komt vooral tot stand door de diverse struiklaag die door de jaren heen is ontstaan. Als er een situatie voordoet dat er een andere boomsoort in de boomlaag voorkomt zullen deze mengboomsoorten worden gehandhaafd, bevoordeeld en waar mogelijk wordt het aandeel menging verhoogd. Open plekken Een derde aspect van de natuurwaarde is openheid. Licht en warmte in het bos vergroten de levenskansen van verschillende dieren zoals vlinders, reptielen en amfibieën. Daarvoor zijn open ruimten nodig van een zodanige omvang dat het zonlicht enkele uren per etmaal tot op de bosbodem kan doordringen. Open plekken bieden bovendien de mogelijkheid tot vestiging van bomen die de volgende bosgeneratie kunnen gaan vormen. Het creëren van openplekken ook wel verjongingsgroepen vindt plaats door selectieve verjonging. Deze manier van verjongen zal worden toegepast op locaties met een afgenomen vitaliteit en matig tot slechte houtkwaliteit of wanneer het bos een te grote homogeniteit krijgt, waardoor het bos als saai of eentonig wordt beleefd. De kwaliteit en belevingswaarde zijn dus maatgevend voor verjonging en voor verhoging van het aandeel structuur. Structuur Diversiteit in structuur draagt ook bij aan de natuurwaarde van het bos. Onder structuur van een bos wordt de verticale gelaagdheid, de hoogte, de dichtheid en de bedekking van verschillende etages en horizontale patronen bedoeld. Door aanwezigheid van structuur wordt het bos veel gevarieerder. Verder biedt een structuurrijk bos verschillende biotopen voor verschillende dier- en plantensoorten. Een gelaagde opbouw van het bos bevordert de soortenrijkdom en stabiliteit. Structuur kan opgesplitst worden in verticaleen horizontale structuur. Bij verticale structuur gaat het om hoeveel ontwikkelingsniveaus en lagen (boomlaag, struiklaag, kruidlaag en moslaag) er onder elkaar voorkomen. Bij de horizontale structuur gaat het er om, dat verschillende ontwikkelingsfasen van het bos naast elkaar aanwezig zijn met een variërende grootte. Dood hout Dood hout is een vitaal onderdeel van het ecosysteem bos. Het is van belang voor de voedselkringloop in het systeem. Grote aantallen insecten, schimmels en andere organismen zijn er voor hun levenscyclus van afhankelijk. Daarnaast leven weer andere dieren van insecten die op dit dood hout voorkomen. In het bijzonder inheems staand dood hout met zware afmetingen is hierbij belangrijk. Ook liggend dood hout is waardevol voor het bos, mossen maken hier dankbaar gebruik van. De aanwezigheid van zwaar dood hout is een wezenlijk kenmerk van een natuurlijk bos. Dood hout komt op dit moment nog niet veel voor, door de hoge recreatieve druk van het terrein moet staand dood hout ook minimaal 1x de boomhoogte van een pad of golfbaan staan. Liggend dood hout vormt geen risico voor de bezoekers van het terrein. Waterhuishouding De waterhuishouding op het landgoed wordt bepaald door de hoogteligging van het keileem, de dikte van het zandpakket en het reliëf van het maaiveld. Het zandpakket is over het algemeen dun waardoor van nature relatief grote schommelingen in de grondwaterstanden optreden:

het pakket is snel waterverzadigd en door de geringe bergingscapaciteit daalt in het droge seizoen de waterstand snel. Ten tijde van neerslagoverschot, met name in de winterperiode, is het zandpakket dan ook snel waterverzadigd. Ten behoeve van de bosaanleg is het landgoed intensief ontwaterd, het is doorsneden door een groot aantal diepe watergangen. De ontwatering is heden ten dage nog van belang, voor een snelle afwatering van de golfbanen zodat deze zo lang mogelijk bespeelbaar blijven in het natte seizoen. Voor ontwikkeling van meer natuurwaarde is herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding wenselijk. Vooral het langer vasthouden van water is wenselijk om verdroging tegen te gaan. Door verdroging staan met name de vochtminnende vegetaties als natte heide- en schraallandvegetaties onder druk, ze vergrassen en verruigen sneller. Door de wenselijke ontwatering van de golfbanen is herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding niet mogelijk. De bossen hebben eveneens enige drooglegging nodig, enerzijds omdat de huidige bosopstanden aangepast zijn aan de verdroogde situatie, anderzijds is drooglegging nodig voor een bosbouwkundige exploitatie van de bossen. 4.2.3 Houtproductie De houtproductie levert een duurzame bijdrage aan de financiële middelen voor het beheer. Het beheer is gericht op het voortbrengen van kwalitatief goede bomen. Dit wil zeggen rechte, dikke en takvrije stamstukken, die bij verkoop kwalitatief hoogwaardig zaaghout opleveren. Houtoogst in 2010, hout gestapeld langs De Walle

Kwalitatief hoogwaardig zaaghout wordt verkregen uit rechte stammen met noestvrij hout en een regelmatige jaarringopbouw. Bij naaldhout gaat het vooral om een recht, noestvrij stamstuk van minsten 6-8 meter met weinig verloop. Voor loofhout is een lang en recht stamstuk van minder belang. Hierbij is tak- en noestvrij juist gunstig. De rechtheid speelt bij loofhout niet zo n grote rol omdat het hout meestal in kortere sortimenten gebruikt wordt, van minimaal 2 meter. Voor het realiseren van kwaliteitshout is verjonging met goede productieverwachtingen nodig. Takafstoting vanaf de jeugdfase door een dichte stand, geleidelijk geven van meer groeiruimte, voldoende selectiemogelijkheden voor toekomstbomen en de mogelijkheid voor bomen om oud te worden zijn van belang. De houtoogst wordt tevens gebruikt als een sturend middel naar een meer natuurlijk en structuurrijk bos. Dit wil zeggen dat door het selecteren van bomen die kunnen blijven staan en bomen die moeten wijken wordt gestuurd naar een meer gevarieerd bos. Dit leidt tot een verhoging van de natuurwaarden, de belevingswaarde neemt toe en de stabiliteit van het bos zal hierdoor tevens worden verhoogd. Het eigendom is redelijk goed ontsloten. Op het gehele eigendom liggen brede paden waarvan de meeste door bosbouwmachines berijdbaar zijn. Bij de houtoogst moet er goed op worden gelet dat de paden niet blijvend worden beschadigd. Daarnaast ligt er aan de westzijde van het eigendom een doorgaande weg waarover het hout kan worden afgevoerd. Bij een duurzame en dus verantwoorde vorm van houtoogst is het belangrijk dat er niet meer wordt geoogst dan er bijgroeit. Bij de houtoogst zal ongeveer 80% van de lopende bijgroei worden geoogst. De bijgroei bedraagt ca. 6 kubieke meter per hectare per jaar. Dit is het gemiddelde van het gehele gebied, arme en rijke gronden samen. De bijgroei is gebaseerd op een interpretatie van het landelijke gemiddelde, interpretatie van de groeiplaatsgegevens en boomsoortensamenstelling. 4.2.4 Cultuurhistorie De cultuurhistorische elementen en patronen zijn in alle gevallen waardevol omdat ze in beginsel onvervangbaar zijn. De kwetsbaarheid van cultuurhistorische elementen worden vooral bepaald door het feit of deze elementen en patronen nog een functie hebben. Zo ligt aantasting van de meeste historisch-geografische patronen niet voor de hand aangezien de wegen, waterlopen en bebouwingspatronen nog altijd als zodanig functioneren. De beplantingspatronen zijn veel kwetsbaarder aangezien deze veelal hun oorspronkelijke functie (houtleverancier, perceelsafscheiding) verloren hebben.

De waardering van het landschap en cultuurhistorie kan worden beschreven in termen van samenhang, herkenbaarheid en identiteit. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de samenhang tussen: Grondgebruik en landschapsbeeld (koppeling van water-, wegen-, beplantings- en bebouwingspatronen); Bodem, reliëf en grondgebruik (grasland in rivierdalen, akkerbouw op essen of bos op de hogere zandgronden). Waar deze samenhang visueel ook herkenbaar is draagt deze bij aan de identiteit van het gebied. De herkenbaarheid en identiteit worden verder bepaald door: Gaafheid en herkenbaarheid van oude landschapspatronen als afspiegeling van de ontstaansgeschiedenis (herkenbaarheid en gaafheid van met name kavelrichtingen, essencomplexen en samenhangende water-, wegen-, beplantings- en bebouwingspatronen). Voor de Golf- en Countryclub Lauswolt betekent dit vooral het in stand houden, dan wel herstellen, van cultuurhistorische landschapselementen. Het gaat daarbij vooral om de parkaanleg van Van Lunteren en lanen, zie kaart 8 cultuurhistorische elementen. De Walle, de mooiste beukenlaan van Lauswolt

5 Beheermaatregelen Om het beheer zoveel mogelijk van vergelijkbare opstanden te clusteren is een indeling in beheertypen gemaakt. De beheertypen in de bossen van dit beheerplan zijn: 1. Jong bos 2. Parkbos 3. Wallebos 4. Lanen 5. Algemeen beheer Zie kaart 9 Beheertypen 5.1 Beheertype 1: Jonger bos, stakenfase 5.1.1 Beschrijving Op landgoed Lauswolt behoren een aantal jonge opstanden tot dit beheertype. In alle gevallen is het duidelijk dat het bos voldoende potentie heeft om op termijn een fraai, goed functionerend bos te worden. 5.1.2 Analyse De betekenis voor de houtproductie is vooralsnog gering. Echter voor de houtproductie is deze fase wel erg belangrijk. In deze fase vindt de natuurlijke takafstoting plaats, dit is van essentieel belang voor de toekomstige houtkwaliteit. Dit beheertype heeft vanwege de leeftijd nog een beperkte natuurwaarde, er is geen zwaar dood hout aanwezig en de percelen zijn structuurarm. Toch Het moment van dunnen breekt aan zodra bij het merendeel van de toekomstbomen de takken over de onderste 6 á 8 meter (2/5-deel vervullen de jonge- en stakenfase van de verwachte eindhoogte) zijn afgestorven. een belangrijke rol in het totale bossysteem. Vooral de dichte stakenfase biedt een goede schuilgelegenheid voor allerlei dieren. Vogels die bij voorkeur in jong bos broeden zijn bijvoorbeeld Tortelduif, Zanglijster, Goudvink en Staartmees. De belevingswaarde voor dit perceel jong bos is beperkt door het ontbreken van variatie en structuur. Over het gehele bosgebied gezien, vervullen de open- jonge- en stakenfase een rol voor de belevingswaarde. Zij brengen variatie in het bosbeeld, de open fase door de open ruimte en veel licht. De jonge- en stakenfase zijn kenmerkend voor een hoge dichtheid en donker bosbeeld. 5.1.3 Beheer In deze afdelingen ligt het erg voor de hand om met de toekomstbomenmethode te werk te gaan. Eén keer wordt een selectie gemaakt op kwaliteit en vitaliteit. De komende tientallen jaren worden vervolgens de ingrepen geheel gericht op het voldoende ruimte geven van de toekomstbomen. De

bomen zijn in een dergelijk groeikrachtig stadium, dat om de 4 à 5 jaar kan worden gedund. Op deze manier wordt geleidelijk aan toegewerkt naar een meer volwassen, stabiel en mooi stadium van ontwikkeling van het bos. 5.2 Beheertype 2: Parkbos 5.2.1 Beschrijving Dit beheertype bestaat geheel uit de bossen gelegen ten noorden van het De Walle. Het zijn de bossen die behoren het landschapspark van Van Lunteren. 5.2.2 Analyse De belevingswaarde van parkbos is erg hoog. Het park heeft een hoge dichtheid aan wandelpaden. Besloten bossen worden afgewisseld met open weides en fraaie doorkijkjes. De natuurwaarde is ook hoog. Het beheertype bestaat voor het grootste gedeelte uit inheemse boomsoorten en daarnaast is er veel variatie in structuur en diameterspreiding. In de dikke oude bomen zitten veel holtes waar dankbaar door vogels en andere diersoorten gebruik van wordt gemaakt. De houtproductiewaarde is gering. Er staan wel dikke bomen met een goede houtkwaliteit, maar het beheer is gericht op de instandhouding van het parkachtige karakter, waarin deze dikke bomen thuishoren. Gevarieerd parkbos omzomen de golfbanen ten noorden van De Walle

5.2.3 Beheer Het beheer is gericht op de instandhouding van de oorspronkelijke parkaanleg. Hoogdunning is de belangrijkste maatregel in het park. Bij een beheeringreep worden in het algemeen de concurrerende bomen van de aanwezige markante bomen, mengboomsoorten, boomgroepen of lanen verwijderd. Hierdoor krijgen de oude bomen of kenmerkende elementen van de parkaanleg voldoende ruimte. In het parkbos nemen uitheemse boomsoorten een belangrijke plaats in en de aanwezige menging wordt door middel van dunning zoveel mogelijk behouden. 5.3 Beheertype 3: Wallebosch 5.3.1 Beschrijving Dit beheertype bestaat uit de bossen ten zuiden van De Walle en ten noorden van het beekdal. De bossen zijn doorgaans jonger dan de landgoedbossen ten noorden van de Walle en bestaan zowel uit oude als jongere naaldbossen. In de oude naaldbossen zijn de eerste generatie dennen nog terug te vinden. Deze percelen zijn vaak redelijk structuurrijk door de aanwezigheid van een struiklaag. De jongere naaldhoutpercelen bestaan overwegend uit monoculturen naaldhout. 5.3.2 Analyse Het merendeel van dit beheertype functioneert goed op het gebied van houtproductie. De betekenis voor de natuurwaarden en beleving is in de oudere naaldbossen positief, maar in de jongere monoculturen beperkt. De aspecten die voor deze functies van belang worden geacht (menging, structuur etc.) zijn immers in de monoculturen niet of nauwelijks aanwezig of ontwikkeld. 5.3.3 Beheer De bossen zijn veelal monotoon en saai voor de recreant. Belangrijkste doelstelling in dit beheertype is de bospercelen aantrekkelijker maken voor de recreant. Het beheer is in eerste instantie erop gericht op het versterken van de variatie. Ook in dit beheertype is de toekomstbomenmethode een handig hulpmiddel. Daarbij zal het beheer enerzijds gericht zijn op het voldoende ruimte geven aan markante en oude bomen, zoals oude Dennen. Het aandeel Douglas, Japanse Lariks, Fijnspar en Tsuga wordt dunningsgewijs verminderd. In aanvulling hierop kan in monotone delen groepenkap worden uitgevoerd. Daarbij worden niet te grote gaten gemaakt, slechts 1 tot maximaal 2 maal de boomhoogte. De voorkeur gaat hier uit naar veel kleine gaten, in plaats van enkele grote kaalslagen. In de open plekken wordt getracht om een nieuwe generatie dennen van de grond te krijgen die op termijn het Behoud van oude dennen staat in het Wallebos voorop

bosbeeld van de oude dennen kunnen overnemen. 5.4 Beheertype 4: Lanen 5.4.1 Beschrijving Dit beheertype bestaat uit de diverse lanen op het landgoed. De Walle en het noordelijke gedeelte van de Kettinglaan en het noordelijke gedeelte van de Tolheklaan bestaan uit beuk. Het zuidelijke gedeelte van de Tolheklaan en Kettinglaan bestaan uit Eik. Een uitloper van het lanenstelsel is het Rondeel. Het eindpunt van de een laan bestaande uit een kring van Eik. In de kring is ter gelegenheid van de troonbestijging van Willem Alexander een Koningslinde geplant. De Zandlaan, gemeenschappelijk eigendom van de Golf- en Countryclub en landgoed BV de Menthenberg, bestaat hoofdzakelijk uit Eik. Alleen het gedeelte van de Zandlaan ten noorden van De Walle kenmerkt zich nog door laanbeplanting. Afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in de lanen. Alle lanen worden op boomveiligheid VTA (Visual Tree Assessment) geïnspecteerd en alle oude lanen zijn in de periode 2013-2015 gesnoeid. Enkele lanen zijn de afgelopen jaren verjongd, de Tolheklaan ter hoogte van het clubhuis, De Walle het westelijke gedeelte en het zuidelijk gedeelte van het de Kettinglaan. 5.4.2 Analyse Een van de kenmerkende elementen van een landgoed zijn lanen en bomenrijen. Naast een hoge cultuurhistorische waarde hebben lanen een hoge belevingswaarde. De laanbomen zijn veelal dikke en oude bomen, wat door de recreant erg wordt gewaardeerd. Doordat de laanbomen meestal de dikste bomen zijn van het landgoed, hebben de lanen ook een hoge ecologische waarde. Voor veel vogel- en andere diersoorten kunnen laanbomen een nestgelegenheid in de kronen of voorkomende holten bieden. Bij de aanleg van lanen stond verfraaiing van het landschap voorop. Lanen worden gekarakteriseerd door bomen van gelijke leeftijd en boomsoort, een min of meer gelijkmatige plantafstand en lange, kale en rechte onderstammen. Om dit karakter in stand te houden dienen lanen alleen over grotere lengten in één keer verjongd te worden en moeten dode bomen niet individueel worden vervangen. Pas als er zoveel bomen weggevallen zijn dat het aanzicht van de laan is verstoord, dient verjonging te worden overwogen. Als wordt besloten om een laan te verjongen ligt het voor de hand om dezelfde boomsoort en plantafstand te gebruiken. Als een laan eenmaal is verjongd, is het van belang de jonge laanbomen de eerste decennia regelmatig op te snoeien, zodat er een doorgaande spil en een kale onderstam ontstaat. 5.4.3 Beheer De oude lanen moeten met enige regelmaat op boomveiligheid VTA (Visual Tree Assessment) geinspecteerd worden. Dood hout snoei vindt periodiek plaats een keer in de 5 jaar. Dode en zwakke bomen worden zo snel mogelijk na constatering geveld. In de oude lanen wordt niet tussen geplant om het monotone beeld te behouden. Wel wordt regelmatig opslag verwijderd in de lanen om het doorzicht onder de lanen te behouden. Bij de jonge lanen vindt periodiek jeugdbegeleidingsnoei plaats. Minimaal 1 keer in de 3 jaar waarbij vooral de dubbele toppen, en plakoksels en de dikste zijtakken worden verwijderd waardoor een doorgaande spil (hoofdstam) ontstaat.

In deze beheerplanperiode wordt een vervolg gegeven aan laanherstel door een tweede deel van de Tolheklaan te verjongen. Het gedeelte vanaf het Clubhuis tot De Walle heeft de eerste prioriteit, van een uniforme laanstructuur is hier geen sprake meer. Overwogen kan worden om de verjonging van de Tolheklaan verder door te trekken tot over de Walle tot aan het gedeelte waar nog een eikenlaanbeplanting aanwezig is. 5.5 Algemeen beheer Voor het beheer geldt een aantal algemene beheermaatregelen die in ieder beheertype kunnen worden uitgevoerd. Dit geldt voor de bestrijding van de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), en het onderhoud van wegen, paden en sloten. Deze beheersmaatregelen worden hieronder beschreven. 5.5.1 Bestrijding Amerikaanse vogelkers Amerikaanse vogelkers (Prunus) is een soort die makkelijk kan gaan domineren. Verjonging van andere soorten kan sterk worden bemoeilijkt. Helemaal uitbannen lijkt onmogelijk, maar het is tenminste van belang deze lastige soort onder controle te houden. Bestrijden kan mechanisch (door uittrekken) of chemisch (insmeren van stobben). Op dit moment vormt Prunus geen groot probleem in het bezit. Dat is des te meer reden om met geringe inspanning ervoor te zorgen dat situatie zo blijft. Alert blijven is geboden! 5.5.2 Onderhoud van wegen, paden en sloten De toegankelijkheid van het bezit zal worden bevorderd door regelmatig onderhoud van wegen en paden die voor recreatie zijn opengesteld. Waar sloten een afwateringsfunctie of belangrijke landschappelijke waarde hebben, zullen deze worden vrijgehouden van takken en opslag.

6. Planning Bij de uitvoering van de beheerwerkzaamheden in de komende beheerperiode zullen voor bepaalde werkzaamheden een vaste (zich herhalende) maatregelen cyclus worden gehanteerd. De eigenaar streeft naar een gevarieerd bos: een kleinschalige afwisseling in boomsoorten, leeftijd en bosstructuur. De werkzaamheden in het bos worden uit efficiëntieoogpunt grootschalig aangepakt. Om verstoring aan het golfspel te beperken zullen de werkzaamheden op het gehele eigendom in één keer worden uitgevoerd. Door systematisch om de zes jaar op het eigendom houtoogstwerkzaamheden uit te voeren, ontstaat hierdoor een planningscyclus van 6 jaar. Bij de uitvoering van de beheerwerkzaamheden in de komende beheerperiode zal een vaste (zich herhalende) maatregelencyclus worden gehanteerd. Deze cyclus is ingegeven door een logische opvolging van beheermaatregelen. Het werkschema ziet er dan als volgt uit: Jaar houtoogst VTA+ dood hout snoei lanen Jeugdbegeleidingssnoei jonge lanen Maatregelen t.b.v. bosverjonging 2017 x 2018 x x 2019 x 2020 x 2021 2022 2023 x x 2024 x 2025 x 2026 x x = gehele eigendom Opmerkingen: Onder maatregelen t.b.v. van verjonging wordt verstaan het klepelen van het achtergebleven top- en takhout en bodemverwonding. Twee jaar na de oogst zullen de verjongingsgroepen worden gecontroleerd of de natuurlijke bosverjonging naar wens gaat. Wanneer dit niet het geval is kan deze maatregel worden uitgevoerd om de natuurlijke verjonging te stimuleren. Wanneer er voldoende kiemplanten opkomen maar niet van de gewenste soort kan worden besloten om de gewenste soort bij te planten; Het onderhoud van wegen, paden en sloten wordt uitgevoerd in eigen beheer. Deze maatregel zal periodiek worden uitgevoerd en wordt niet weergegeven in bovenstaand schema;

Literatuurlijst Gebruikte bronnen: Jong, de, Baanbeheerplan Lauswolt, NLadviseurs, Velp, 2014 Bosgroep Noord-Oost Nederland,Bosbeheerplan voor het boseigendom Golf- en Countryclub Lauswolt 2005-2015, Bosgroep Noord- Oost Nederland, Dalfsen, 2005 Enige artikelen, brochures en boeken die als inspiratiebron of naslagwerk kunnen dienen: Jagt, van der, et al, Geïntegreerd bosbeheer, Praktijk, voorbeelden en achtergronden, EC-LNV, Wageningen, 2000 Oosterbaan, Begeleiding van natuurlijke bosverjonging, Alterra, Wageningen, 2000 Baaij de, Cleiren, v.d. Zanden, Uitgave ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan van Pro Silva Nederland, Commissie Pro Silva van de KNBV, Velp, 2000 Wieman, Kosten en doelrealisatie van omvorming naar kleinschalig gestructureerd bos, IBN- DLO, Wageningen, 1999 Jagt, van der, et al, Kennis voor Geïntegreerd Bosbeheer, IKC-Natuurbeheer, Wageningen 1997 Paasman & Klingen, Beheren met het bos, Brochure IKC-Natuurbeheer, nr. 15, Wageningen, 1995 Koop, Mozaïekmethode, Omvorming naar een meer natuurlijk bos, IKC-Natuurbeheer 1995 Wieman & Hekhuis, Bedrijfseconomische gevolgen en functievervulling van kleinschalig bosbeheer, NBT jaargang 67, nr. 4 juli/augustus 1995 Studiekring Pro Silva, Themanummer NBT, jaargang 64, nr. december 1992 Londo, Natuurtechnisch bosbeheer, Natuurbeheer in Nederland deel 4, Pudoc, Wageningen, 1991

Bijlage