KRALINGSCHE BUITENPLAATSEN DOOR DR. E. WIERSUM. HL Den 25sten Februari 1664 verkochten Claes Maertensz. van der Duyn, inwoner te Kralingen, voor de eene helft, en juffrouw Catharina van der Duyn, bejaarde ongehuwde dochter, als erfgename van haar overleden tante Maria Besemer te Rotterdam, voor de andere helft, Ie een boerderij te Kralingen met dertien morgen en driehonderd roeden land en 2e een belendenden kamp lands van een morgen en drie honderd roeden, gelegen in den Esch aan het Toepad. Het tweede perceel, dat Maria Besemer, Claes van der Duyn en Catharina van der Duyn den 16den Mei 1647 samen gekocht hadden, was vroeger eigendom geweest van Allard van der Duyn. Zij bezaten toen reeds het eerste perceel, de boerderij met de dertien en een halve morgen; daar de vroegere koopbrief van 25 April 1595, waarnaar in de akte van 1664 verwezen wordt, niet meer aanwezig is, blijft onbekend, hoe deze boerderij in het bezit van de familie Besemer-Van der Duyn gekomen was. Zeker is echter, dat de toenmalige eigenaars in 1652 een nieuwe woning op het terrein gebouwd hebben, want de sierlijke gevelsteen met dat jaartal er op verkondigt dit thans nog aan het nageslacht. Enkele jaren daarna evenwel, in 1664, kreeg, zooals boven vermeld is, de hofstede een nieuwen eigenaar en wel in de persoon van Bartholomeus van Muyden *). Deze was oud-kapitein van de schutterij, koopman en suikejrrraffinadeur te Rotterdam en gehuwd met Bartha Graswinckel, dochter van Mr. Engelbrecht Graswinckel te Delft. Naar hem werd voortaan de hofstede genoemd met den naam, die zij ook ten huidigen dage nog draagt. In den koopbrief van 1664 wordt het perceel omschreven als volgt: Derthien morgen ende drie hondert roeden landt met wooninge, huys, bargh, schuier, stallinge ende verdere opstal, bepotinge ejtide beplantinge, staende ende gelegen 't eynde den Toepadt alhier, streckende uut de Merruwe noortop tot aen de zuyt 's Gravenwechs wateringe toe". Ten westen was het o. a. belend door het Oppad van het Kralinger kerkpad. Aan den 1) Ook genoemd bij notaris Adriaen van Aller, deel 7, no. 2, 1 Oct. 1663 en bij notaris Leonard van Zijl, deel 13, no. 534, 24 Mei 1659. 100
MUYDEN AAN HET TOEPAD IN 1918 Naar een teekening van Johan Briedé
overkant van dit Oppad, dus ten westen, lag de kamp lands in den Esch, waarmede in 1647 de bezitting vergroot was. De koopsom bedroeg 17000 gulden. Het in de akte genoemde kerkpad liep vroeger rechtstreeks van Muyden naar de toenmalige kerk van Kralingen, zooals op de kaart van Schieland door Stampioen van 1650/60 duidelijk te zien is. Daardoor was de ligging van de hofstede destijds.veel minder geïsoleerd dan tegenwoordig het geval is. Na den dood van Bartholomeus van Muyden bleven zijne beide zonen Pieter en Richard ieder voor de helft eigenaar van Muyden, totdat bij transport van 21 Mei 1685 Pieter de geheele bezitting verwierf. Van dezen ging zij over op zijn weduwe Cornelia Velthuysen, die ze naliet aan haar broeder Isaac Velthuysen, oud-schepen van Rotterdam. Twee kleinkinderen van dezen, Sara Cornelia Graswinckel en Abraham Graswinckel verkochten 2 Februari 1759 de hofstede voor 11750 gulden aan den Rotterdamschen koopman Adrianus de Jongh. Reeds vroeger was door koop van belendende perceelen het bij Muyden hoorend grondbezit eenigszins vergroot, maar vooral Adrianus de Jongh breidde dit door verschillende aankoopen zeer uit. Zijn weduwe Anna Geertruy Crol overleed als eigenares van Muyden 23 April 1811 te Rotterdam, waarna bij scheiding van 7 December 1811 voor notaris P. van der Hoeven Jr. haar kleinzoon Daniël de Jongh Daniëlszoon, koopman te Rotterdam in de Boompjes, eigenaar werd. Deze verkocht het goed 14 Oct. 1818 voordenzelfden notaris aan Mr- Cornelis Johan Gevers Deynoot, wonende op de Scheepmakershaven, voor de som van 34000 gulden. In den loop der tijden was het perceel van een vrij eenvoudige, zij het dan ook statige hofstede, opgeklommen tot den rang van buitenplaats, die er zelfs een eigen brandspuit op na hield. In de koopacte van 1818 luidt de omschrijving als volgt: een kapitale wooning genaamd Muiden met deszelfs huyzinge, tuinmanswooning, zeer riante en ruime koepel, bouwhuis, karnmolen voor een paard, barg, schuur, stalling en verder opstal, mitsgaders bepoting en beplanting, groote moestuin en landen, hebbende de voorz. koepel een aangenaam en belangrijk uitzicht over de landerijen langs den dijk op IJsselmonde". Doch in de 19-de eeuw is het goed blijkbaar weer achteruitge- 101
gaan. Het woonhuis werd, zooals een gevelsteen meldt, herbouwd anno 1844", terwijl de tegenwoordige schuur omstreeks 1885 gebouwd moet zijn. Thans herinneren alleen de hekpalen met de boomen er voor en er achter aan de betere dagen van weleer *.) 1) Jhr. Mr. W. A. Bcelaerts van Blokland te Wassenaar stond mij voor dit opstelletje welwillend zijne aanteekeningen af. SILHOUETTENKNIPPER. De Kunstteekenaar Stubbs heeft de Eer het Rotterdamsch Publyk kennis te geven, dat hij uit Engeland gearriveerd is met een nieuwe geïnventeerde Silhouetteer-machine, allergeschiktst om de Gelykenis in Profiel op de naauwkeurigste wijze te treffen, zelfs in het kleinst Formaat, om in Ringen geplaatst te worden. Een groot aantal Proeven en Voorbeelden zijn daarvan voorhanden, en ter bezigtiging in deszelfs apartementen ten huize van den Heer Michel, bij de Beurs, alwaar hij daaglijks van 10 uren 's morgens tot 5 uren 's namiddags te spreken is. De wijze, waarop deze Machine is samengesteld en werkt, stelt den voormelden Teekenaar in staat, om de Profiels op eene zoo naauwkeurige en elegante wijze te vervaardigen, als te voren hier te Lande nooit is bekend geweest, en daarbij tevens voor zoo matige prijzen, dat hij niet twijfelt of een en ander zal zijnen Kunstarbeid recommanderen. Yder Profiel kost van drie tot vijf Guldens en tien Stuivers. De tijd die men behoeft te zitten, is niet meer dan ééne minuut. Rotterdamsche Courant 7 Juny A*. 1814. 102