Nieuwsbrief Utilities Special - Particuliere netten na Citiworks



Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

Gesloten industriële netten: begrip en wetgeving

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

BESLUIT. Directie Toezicht Energie INLEIDING EN PROCEDURE WETTELIJK KADER

Pagina 1/8. Gasvoorschriften met toelichting

Pagina 1/8. Gasvoorschriften met toelichting

Pagina 1/8. Elektriciteitsvoorschriften met toelichting

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager: NS Railinfrabeheer B.V. Postbus GA Utrecht

Wat is mogelijk? Karin Schuiling en Femke Heine 26 oktober en 5 november 2012

Namens onze cliënt Media Park Enterprise B.V. (hierna MPE), berichten wij u als volgt:

Uw kenmerk Ons kenmerk Bijiageln) 1k wijs u erop dat ik aan mijn ontheffingverlening een aantal voorschriften heb verbonden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ADVIES VAN DE DIRECTEUR DTE AAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, OP BASIS VAN ARTIKEL 15, TWEEDE LID, VAN DE ELEKTRICITEITSWET 1998.

B ES LU IT. netbeheerder op grond van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 aan Fujifilm Manufacturing B.V.

Valt het interne energienet van het ziekenhuis (SZ) onder de definitie van distributienet?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

7 SEP 2009 ENERGIEKAMER. Houthoff BurUrna N.V. T.a.v. de heer mr. R.J.M. Verstegen Postbus AM AMSTERDAM

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

Pagina ONTWERPBESLUIT ACM/DE/2015/ Ons. kenmerk: Zaaknummer:

Ledenverklaring OPWEK COÖPERATIE DUURZAAM HAREN 9751 U.A. Duurzaam Haren HAREN, DECEMBER 2018 VERSIE 1.0

Pagina 1/12 BESLUIT. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DE/2013/104259/ /Albemarle Catalysts Company B.V.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) RTD C / /3.B1333

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

ONTWERPBESLUIT. Autoriteit Consument & Markt. Besluit ACM/DE/2013/104305/16

I. Aanvraag en procedure

Juridisch kader lijnen/netten Vlaanderen - Europa. 28 maart 2019

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het belang van een correctie WOZobjectafbakening

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

BESLUIT. I. Aanvraag en procedure

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

BESLUIT. I. Juridisch kader

ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons ACM/DE/2014/ kenmerk: Zaaknummer: Pagina 1/13

1 Juridisch kader BESLUIT

BESLUIT. 2. Tegen het besluit heeft Enexis bij brief van 13 juli 2012 bezwaar gemaakt.

Definitielijst HG- Certificatensysteem

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 95c, derde lid, E-wet.

Besluit. Besluit als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 over stelsel van verbindingen van AEB Exploitatie B.V..

Interpretatie Eletriciteitswet 1998 art. 1 lid 2

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

Rapport. Datum: 17 februari Rapportnummer: 2011/055

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Inleiding Leeswijzer Wettelijke basis van dit besluit Context van dit besluit Inhoudelijke context

BESLUIT. I. Inleiding II. Feiten. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Besluit van 2 juni 2003, Stb. 2003, nr. 234, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 april 2005, Stb. 2005, nr. 200.

1 Juridisch kader BESLUIT ENERGIEKAMER

Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen.

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Nieuwsbrief Utilities Nr. 4 September 2010

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Agenda. Inleiding Wat is de terugverdientijd? Hoe zit het met de BTW? Energiebelasting en salderen Bedrijf zoekt buur Schenken en ANBI. Vragen?

Pagina 1/11 BESLUIT. Besluit. Ons ACM/DE/2014/ kenmerk: Zaaknummer:

ELEKTRICITEIT TARIEVEN Aansluiting en Transport voor grootverbruikers

Users Group Standpunt betreffende de omzetting van artikel 28 van de Europese Richtlijn 2009/72/EG ( 1 )

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Decentrale duurzame energie opwekking

@ 5 SEP Wij maken graag gebruik van de mogelijkheid om te reageren op het betreffende Ontwerpbesluit.

BESLUIT. 4. Van de hoorzitting is een verslag opgemaakt, dat op 10 juni 2009 aan partijen is toegezonden.

Wij maken graag gebruik van de mogelijkheid om to reageren op het betreffende Ontwerpbesluit.

Energiebedrijven en de noodzaak van zorgvuldige wetgeving

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gasenlichtvergelijken.nl

Nwa. Nederlandse Mededingingsautoriteit B ES LU IT INLEIDING EN PROCEDURE

Toepassing tarieven tuinbouw in verband met gebruik van aardgas/warmte voor tuinbouwdoeleinden.

Salderen. Wat is het (en wat wordt het)? Roland de Vlam

BESLUIT. Besluit. Ons ACM/DE/2014/ kenmerk: Zaaknummer: Pagina 1/18

Openbaar. Besluit. Muzenstraat WB Den Haag ACM/UIT/497973

Richtsnoeren NMa informatieverstrekking energieleveranciers aan consumenten

Tarieven Aansluiting en Transport voor grootverbruikers

Toepassing tarieven tuinbouw in verband met gebruik van aardgas/warmte voor tuinbouwdoeleinden

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. Juridisch kader

Jaarnota Qurrent. Mocht u meer vragen over de jaarnota hebben dan mag u ons uiteraard bellen op

ELEKTRICITEIT TARIEVEN Aansluiting en Transport voor grootverbruikers

Vrijstelling metallurgische aardgasbelasting per 1 januari 2017 Is uw firma er klaar voor? VNMI, oktober 2016

Jaarnota Oxxio. Mocht u meer vragen over de jaarnota hebben dan mag u ons uiteraard bellen op

Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn

Beleidsregel Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders

BESLUIT. op grond van artikel 95d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 aan Atoomstroom B.V.

Jaarnota Huismerk Energie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Openbaar. Besluit. Kenmerk: Zaaknummer: ACM/UIT/ ACM/18/033675

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jaarnota Budget Energie

Decentrale energieopwekking

Pagina BESLUIT. Besluit. Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

van 6 september 2011

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Pagina 1/16 BESLUIT. Besluit. Ons ACM/DE/2013/104344/21 kenmerk: Zaaknummer: / Stichting Christelijk Ziekenhuis Refaja

Jaarnota NLE. Mocht u meer vragen over de jaarnota hebben dan mag u ons uiteraard bellen op

Jaarnota E.ON. Mocht u meer vragen over de jaarnota hebben dan mag u ons uiteraard bellen op

Jaarnota ENGIE. Mocht u meer vragen over de jaarnota hebben dan mag u ons uiteraard bellen op

van artikel 45, eerste lid, van de Gaswet aan SEPA Green Energy B.V.

Transcriptie:

Team Energie & Utilities Nieuwsbrief Utilities Special - Particuliere netten na Citiworks 26 februari 2010 De Nieuwsbrief Utilities signaleert ontwikkelingen op het gebied van gereguleerde sectoren in Nederland (afval, energie, openbaar vervoer, water) die relevant zijn voor ondernemingen en ondernemers in deze sectoren. De nieuwsbrief wordt uitgegeven door het Utilities Team van Loyens & Loeff. Via de website www.loyensloeff.com kunt u collega s of andere geïnteresseerden (zich laten) abonneren op de Nieuwsbrief Utilities. Voor opmerkingen en vragen houden wij ons van harte aanbevolen. VOORWOORD Deze Nieuwsbrief gaat in op de juridische aspecten van de collectieve energievoorziening op bedrijfsterreinen zoals industrieparken, kantorenprojecten, ziekenhuizen en in winkelcentra door middel van een particulier net na het Citiworks-arrest. In dit arrest bepaalde het Europese Hof van Justitie dat ook een net dat zich volledig op het terrein van een onderneming bevindt, moet worden beschouwd als een distributienet in de zin van de Europese richtlijnen en dat de eisen op grond van deze richtlijnen met betrekking tot derdentoegang ook van toepassing zijn op dergelijke particuliere netten. In deze Nieuwsbrief zetten wij de stand van zaken kort en duidelijk onder elkaar. Wij beschrijven kort het juridisch kader, het Citiworks-arrest en de praktische gevolgen daarvan voor eigenaars van, en aangeslotenen op, nieuwe en bestaande particuliere netten. Ook staan wij stil bij de consequenties voor particuliere netten van de inwerkingtreding van het Europese Derde Energie Pakket. Daarnaast staan wij ook stil bij een belangrijk fiscaal aspect met betrekking tot de Energiebelasting op particuliere netwerken, nu blijkt dat hierover in de praktijk misverstanden bestaan die serieuze consequenties kunnen hebben. I PARTICULIERE NETTEN NA HET CITIWORKS-ARREST EN HET DERDE PAKKET 1. Juridisch kader particuliere netten Het uitgangspunt in de Europese elektriciteits- en gasregulering is het systeem van non-discriminatoire derdentoegang tot de netten. De gedachte is dat alleen indien marktpartijen onbelemmerde en nondiscriminatoire toegang hebben tot alle netten een daadwerkelijk concurrerende energiemarkt kan ontstaan. Om non-discriminatoire toegang te kunnen garanderen, dient de beheerder van het net organisatorisch onafhankelijk te zijn van de niet met netbeheer samenhangende taken: levering, handel en productie. Een energiebedrijf moet daartoe een onafhankelijke netbeheerder voor zijn net aanwijzen. De Europese relevante richtlijnen hebben steeds als uitzondering op dit uitgangspunt toegestaan dat een elektriciteitsproducent, respectievelijk, een aardgasbedrijf een afnemer door middel van een zogenaamde directe lijn elektriciteit, respectievelijk, door middel van een directe leiding gas aanbiedt. In dergelijke gevallen is geen sprake van transport van elektriciteit of gas over een publiek net en de verplichtingen inzake gelijke derdentoegang zijn hierop dan ook niet van toepassing. Voor dergelijke directe lijnen en leidingen geldt dus ook geen verplichting om een onafhankelijke netbeheerder aan te wijzen.

In de Nederlandse wetgeving is aan de implementatie van deze bepalingen een ietwat eigenzinnige draai gegeven. Ook hier geldt op grond van artikel 10 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2 van de Gaswet bepalen dat de eigenaar van een net voor het beheer daarvan een onafhankelijke netbeheerder moet aanwijzen. Op aanvraag kan de Minister van Economische Zaken (Minister) echter aan eigenaren van netten een ontheffing verlenen van deze aanwijsverplichting voor zover op die netten slechts een beperkt aantal personen zijn aangesloten. Daarbij moet de eigenaar aantonen dat het net (a) uitsluitend bestemd is om hemzelf van elektriciteit (of gas) te voorzien, danwel (b) om een aantal samenwerkende personen te voorzien van elektriciteit in het kader van een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding, ofwel (c) bijzondere kwaliteitseisen kent. De bevoegdheid om een dergelijke ontheffing te verlenen is gemandateerd aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Sinds 1 oktober 2009 zijn de Energiekamer en de Vervoerskamer van de NMa samengegaan in de Directie Regulering Energie en Vervoer (DREV). De mogelijkheid van een aansluiting op een dergelijke particulier net vormde een commercieel aantrekkelijk alternatief voor een normale aansluiting op het openbare net voor met name grote industrieparken, luchthavens, en onroerend goed projecten. Tot het moment waarop het Citiworks-arrest werd gewezen, waren in Nederland al 200 ontheffingen verleend. 2. Citiworks Het Citiworks-arrest werd gewezen naar aanleiding van de vraag of een leverancier, Citiworks AG, gerechtigd was om elektriciteit te leveren aan partijen die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet op het vliegveld Leipzig/Halle. De beheerder van het vliegveld had verzocht om erkenning van dat net als een particulier netwerk dat op grond van Duitse energiewetgeving was vrijgesteld van de verplichting om derden volgens objectief gerechtvaardigde criteria op niet-discriminatoire wijze toegang tot dat net te verlenen en de voorwaarden voor deze toegang op het internet openbaar te maken. Citiworks maakte hiertegen bezwaar en voerde daarbij in enkele juridsiche instanties aan dat de betreffende Duitse wettelijke bepaling strijdig was met artikel 20 van de Tweede Elektriciteitsrichtlijn dat de nondsicriminatoire toegang tot transport- en distributienetten verplicht stelt. Het Hof oordeelde dat ook een particulier net moet worden beschouwd als een distributienet in de zin van de Richtlijnen en dat eisen uit de Richtlijnen dus ook gelden voor deze netten, waaronder de verplichting om derden gelijke toegang tot het net te verlenen. Het Hof overwoog dat een beperking op het beginsel van derdentoegang in de Richtlijn slechts in nauwkeurig omschreven situaties wordt toegestaan. De Richtlijn voorziet slechts in één algemene uitzondering op de verplichting van toegang van derden. Deze uitzondering is opgenomen in het tweede lid van artikel 20 van de Tweede Elektriciteitsrichtlijn en betreft het geval dat de netbeheerder niet over voldoende capaciteit beschikt. 3. Moratorium en nieuwe beslissingspraktijk DREV Als gevolg van het Citiworks-arrest heeft de Minister bij brief van 1 augustus 2008 aan de NMa verzocht de behandeling van de ontheffingsaanvragen aan te houden totdat er meer duidelijkheid zou zijn over de

interpretatie van dit arrest en de consequentie ervan voor de Nederlandse ontheffingspraktijk. Gedurende dit moratorium heeft men het Citiworks-arrest en de Europese richtlijnen nogmaals geanalyseerd en geconcludeerd dat de ontheffingsregeling als bedoeld in artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a van de Gaswet en de toepassing daarvan in de praktijk, kan worden voortgezet met dien verstande dat eigenaren van een particulier elektriciteits- of gastransportnet afnemers de mogelijkheid moeten geven om zelf hun energieleverancier te kiezen. De invulling van nondiscriminatoire derdentoegang werd expliciet vastgelegd in artikel 6 van de nieuwe Beleidsregels betreffende het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen. In het najaar 2009 heeft de DREV de ontheffingspraktijk opnieuw ter hand genomen voor het gasnet van ECW Netwerk B.V.. Aan de nieuwe ontheffingsbesluiten verbindt de DREV voortaan de voorwaarde dat de houder van de ontheffing een systeem van derdentoegang waarborgt. Dit betekent dat hij de daadwerkelijke toegang tot zijn net en een vrije leverancierskeuze van zijn afnemers moet garanderen alsmede de probleemloze afwikkeling van het daartoe noodzakelijke berichtenverkeer. De houder van de ontheffing is verplicht om op het moment dat een afnemer een switchverzoek doet, daartoe minimaal systemen in werking nemen voor het beheer van een aansluitingenregister, de verwerking van het switchverkeer, de uitvoering van allocatie en zo nodig reconciliatie voor de afwikkeling van het daarvoor vereiste berichtenverkeer. Ook dient hij de meetverantwoordelijkheid bij elke aangeslotene te beleggen. Dit alles moet op voorhand voor alle aangeslotenen publiek inzichtelijk zijn. Kortom: de beheerder van het particuliere net moet vergelijkbare maatregelen treffen als een netbeheerder van een publiek net om de overgang door een afnemer op een andere leverancier te faciliteren. Ook wordt de houder van de ontheffing verplicht om eenieder die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting en het transport van elektriciteit of gas uit te voeren, tenzij de ontheffinghouder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. De voorwaarden en tarieven waartegen de aansluiting en het transport worden uitgevoerd moeten objectief en transparant zijn en niet-discriminatoir worden toegepast. Zij moeten op gepaste wijze vooraf worden bekendgemaakt. 4. Ontheffingen oude stijl De DREV heeft de reeds verleende ontheffingen niet tussentijds opnieuw overwogen naar aanleiding van het Citiworks-arrest. Voor ontheffingen oude stijl geldt de verplichte derdentoegang dus niet op grond van het oorspronkelijke ontheffingsbesluit. De nieuwe Beleidsregel is alleen van toepassing op aanvragen die op het tijdstip van inwerkingtreding reeds waren ingediend. Partijen die zijn aangesloten op een particulier net oude stijl kunnen dus geen direct beroep doen op de Beleidsregel; zij zullen zich moeten beroepen op het Citiworks-arrest om derdentoegang tot stand te brengen dat particuliere net. 5. Opmerkingen: EAN? Een afnemer die is aangesloten op een particulier net kan dus in het vervolg in beginsel van leverancier wisselen door het sluiten van een nieuw contract met een energieleverancier naar keuze. De voorwaarden

waaronder een afnemer het lopende leveringscontract kan beëindigen (zoals looptijd, opzegtermijn) zullen zijn vermeld in het desbetreffende contract of de algemene voorwaarden. De afnemer zal de eigenaar van het particuliere net moeten vragen om de overstap naar een nieuwe leverancier te faciliteren en de particuliere neteigenaar zal hieraan moeten meewerken. Een mogelijk praktisch obstakel daarbij houdt verband met de EAN-code. Een EAN-code van een aansluiting is vergelijkbaar met het IP-adres van een computer op het internet en is noodzakelijk voor de administratieve afhandeling van de levering en transport van elektriciteit en gas op die aansluiting. De moeilijkheid is dat alleen publieke netbeheerders EAN-codes kunnen toekennen aan een aansluiting. Zij zijn echter niet verplicht om een dergelijke code te verstrekken aan een aansluiting op een particulier net (tenzij de aangeslotene een producent is van duurzame elektriciteit of van een hoogrenderende WKC). Anderzijds mag de eigenaar van een particulier net dergelijke EAN-codes niet toekennen. Men heeft verzuimd om in de nieuwe Beleidsregels op te nemen hoe precies met deze situatie moet worden omgegaan en of de openbare netbeheerder in voorkomend geval gehouden is EAN-codes te verstrekken aan aangeslotenen op het particuliere net. Indien de netbeheerder geen EAN-code verstrekt, is voor het daadwerkelijk kunnen uitvoeren van de switch van een aangeslotene op het particuliere net noodzakelijk dat de ontheffinghouder zelf een systeem opzet en gaat bedienen om dit switchen en alloceren (en zonodig: reconciliëren) tussen de aangesloten op zijn particuliere net te faciliteren. De kosten en baten van het opzetten en in werking houden van een dergelijk systeem kunnen een forse impact hebben op het business model van het particuliere netwerk. Tenslotte merken wij op dat de aangeslotene op een particulier net er ook voor kan kiezen om op grond van artikel 23 van de Elektriciteitswet 1998 zelfstandig een eigen aansluiting op het openbare net van de publieke netbeheerder te vragen. Zolang het een aansluiting van 10 MVA of minder betreft, dient de aansluiting te worden gerealiseerd op het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij zijn aansluiting behorend spanningsniveau en zijn hierop de gereguleerde tarieven van de netbeheerder van toepassing. Grotere aansluitingen maken deel uit van het vrije marktdomein en moeten worden gerealiseerd op het dichtstbijzijnde punt in het publieke net waar voldoende netcapaciteit voorhanden is. 6. Derde Pakket en implementatie in Nederlandse wetgeving Begin september 2009 is het Europese Derde Pakket in werking getreden en moet uiterlijk 3 maart 2011 in de wetgeving van de lidstaten zijn geïmplementeerd. Het Derde Pakket bevat onder meer nieuwe (derde) richtlijnen voor elektriciteit (2009/72) en gas (2009/73). In de Derde Elektriciteitsrichtlijn en de Derde Gasrichtlijn blijven de bestaande bepalingen inzake de directe lijnen en directe leidingen bestaan. Daaraan is echter toegevoegd de mogelijkheid voor de lidstaten om een systeem als gesloten distributiesysteem aan te merken indien dat systeem elektriciteit of gas distribueert binnen een geografisch afgebakende industrielocatie of een (andere) commerciële

locatie of een locatie met gedeelde diensten, maar zonder huishoudelijke afnemers. Als voorwaarden zijn hieraan verbonden dat de exploitatie of het productieproces van de gebruikers van dat systeem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is, of het systeem primair elektriciteit of gas distribueert aan de eigenaar of beheerder van het systeem of de daarmee verwante bedrijven. Daarmee lijkt dus een Europese ruggensteun te worden gegeven aan de particuliere netten zoals deze (onder meer) in Nederland reeds bestonden maar het is de vraag of dat in werkelijkheid zo is. De Derde Richtlijnen voorzien met betrekking tot dergelijke gesloten distributiesystemen namelijk alleen in een administratieve lastenverlichting ten opzichte van gewone distributiesystemen: neteigenaren hoeven (de methode om te komen tot) hun tarieven niet eerst door de toezichthouders te laten goedkeuren voordat zij deze in werking laten treden. Ook geldt voor hem geen aanbestedingsplicht bij de inkoop van energie om energieverliezen te dekken of in reservecapaciteit te voorzien. Dit laat echter de overige verplichtingen voor distributienetwerken onverlet. Niet alleen zal de neteigenaar moeten voorzien in de mogelijkheid van derdentoegang, hij zal een netwerk in stand moeten houden dat voldoet aan technische voorwaarden die vergelijkbaar zijn aan die van een publieke netbeheerder. De toezichthouder kan bovendien wel op verzoek van een gebruiker de tarieven herzien of goedkeuren: dit komt neer op toezicht ex post. Op het Ministerie van Economische Zaken is momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het Derde Pakket moet worden geïmplementeerd in de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. In dat kader is een interessante vraag wat van de huidige ontheffingspraktijk en de eerbiediging van de ontheffingen oude stijl zal overblijven. Het ligt voor de hand om aan te nemen dat particuliere netten voortaan zullen worden aangemerkt als gesloten distributiesystemen in de zin van de Derde Richtlijnen. Voor distributiesysteembeheerders die deel uitmaken van een verticaal geïntegreerd bedrijf geldt op grond van de Richtlijnen de verplichting om een onafhankelijke netbeheerder aan te wijzen. Van een verticaal geïntegreerd bedrijf is sprake indien het bedrijf behalve distributie- of transmissietaken ook productie- of leveringstaken vervult. Veel gesloten distributiesystemen kunnen derhalve als verticaal geïntegreerd bedrijf worden beschouwd. Omdat de Derde Richtlijnen geen verlicht regime kennen ter zake van de (organisatorische) ontvlechting van netbeheer en levering op een gesloten distributiesysteem is het denkbaar dat de Nederlandse ontheffing voor particuliere netten van verticaal geïntegreerde bedrijven van de verplichting om een netbeheerder aan te wijzen, niet langer mogelijk is. Om te voorkomen dat hij een onafhankelijke beheerder voor zijn net moet aanwijzen zou de eigenaar van een particulier net ervoor kunnen kiezen om de verticale integratie van zijn bedrijf te verbreken, bijvoorbeeld door de elektriciteitsproductie elders onder te brengen of door afnemers op het particuliere net, al dan niet gezamenlijk, zelf gas of elektriciteit te laten inkopen. In dat geval is de particuliere neteigenaar niet langer verticaal geïntegreerd en hoeft hij geen onafhankelijke netbeheerder aan te wijzen. De Nederlandse wetgever zou wellicht de meer structurele mogelijkheid kunnen onderzoeken om de ontvlechtingverplichting te omzeilen door bij de implementatie gebruik te maken van de geboden mogelijkheid in de Derde Richtlijnen om de ontvlechtingverplichting niet toe te passen op geïntegreerde

bedrijven die minder dan 100.000 aangesloten afnemers bedienen, of kleine geïsoleerde systemen bedienen. Het aantal 100.000 doet vermoeden dat deze bepaling is bedoeld voor een andere situatie maar niet kan worden ontkend dat bij particuliere netten sprake is van minder dan 100.000 afnemers. Als een klein geïsoleerd systeem wordt beschouwd een systeem met een verbruik van minder dan 3000 GWh in 1996 en waarvan minder dan 5% van het jaarverbruik via interconnectie met andere systemen wordt verkregen. Een andere mogelijkheid voor de wetgever zou kunnen zijn om te onderzoeken of de bovengenoemde begrippen directe lijn (elektriciteit) en directe leiding (gas) niet anders geïmplementeerd kunnen worden dan tot dusver het geval was. Beargumenteerd zou kunnen worden dat bepaalde particuliere netten als een directe lijn of leiding kunnen kwalificeren in plaats van een gesloten distributiesysteem. Als laatste constateren wij dat momenteel in Nederland al zeer snel sprake is van een net. De uitleg die de DREV hanteert is kortweg dat indien een derde partij op een installatie is aangesloten, reeds sprake is van een net. In voorkomende gevallen is wellicht verdedigbaar dat het samenstel van verbindingen op een industriepark in werkelijkheid deel uitmaken van een installatie in plaats van een net, zodat een ontheffing niet aan de orde is. De wetgever zou wellicht kunnen onderzoeken of het in het licht van de Derde Richtlijnen toch mogelijk is om door een scherpere definitie van het begrippenkader dergelijke bedrijfsterreinen tegemoet te komen. Het streven van het ministerie is om het wetsvoorstel in de eerste helft van 2010 naar de Tweede Kamer te sturen. Voor vragen over deze bijdrage kunt u contact opnemen met Roland.de.Vlam@loyensloeff.com II. FISCAAL ENERGIEBELASTING BIJ DOORLEVERING OP PARTICULIERE NETTEN 1. Inleiding Energiebelasting wordt geheven ter zake van de levering via een aansluiting aan de (eind)verbruiker. De belastingplichtige is degene die de levering aan de verbruiker verricht. De belastingplichtige zal doorgaans een energiedistributiebedrijf zijn, maar dit kan ook een ander zijn, bijvoorbeeld in situaties van doorlevering. Gevallen van doorlevering betreffen veelal leveringen aan particuliere (aardgas- en elektriciteits)netten. Bij doorlevering van aardgas of elektriciteit is niet de leverancier maar de doorleverancier belastingplichtig. De door de leverancier aan de doorleverancier geleverde energie blijft, onder bepaalde voorwaarden, buiten de heffing.

2. Positie particuliere netten Als een houder van een particulier net, of een vennootschap die op dat net verantwoordelijk is voor de levering van energie, aardgas of elektriciteit doorlevert aan afnemers, dan is de houder van het particuliere net in beginsel Energiebelasting verschuldigd over de doorgeleverde energie (ongeacht of er een ontheffing voor het aanwijzen van een netbeheerder is aangevraagd dan wel verkregen). Als voorbeeld van een dergelijke situatie valt te denken aan een winkelcentrum waar voor alle winkels die op het complex gelegen zijn collectief elektriciteit wordt ingekocht, die weer wordt doorgeleverd door de beheerder van het op het terrein gelegen elektriciteitsnet aan de afzonderlijke afnemers. Een ander voorbeeld is een industrieel complex waarbij verschillende afnemers aangesloten zijn op dezelfde infrastructuur en waarbij centraal elektriciteit of aardgas wordt ingekocht, die door de verschillende afnemers van het interne net wordt afgenomen. De houder van het particuliere net moet de Energiebelasting die op de leveringen van elektriciteit of aardgas verschuldigd is op aangifte voldoen. Vervolgens zou de verschuldigde Energiebelasting aan iedere afnemer afzonderlijk doorberekend moeten worden. Daarnaast moet de houder van het particuliere net het eigen verbruik van elektriciteit en aardgas meten en ten aanzien hiervan op aangifte Energiebelasting voldoen. De levering van aardgas of elektriciteit door de energiemaatschappij aan de houder van het particuliere net is onbelast (mits de houder van het particuliere net aan de energiemaatschappij een verklaring afgeeft dat hij leveringen via een aansluiting aan een verbruiker verricht). In de praktijk wordt vaak niet (of te laat) onderkend dat een houder van een particulier net, of een vennootschap die op dat net verantwoordelijk is voor levering van energie, belastingplichtig is (en niet de energiemaatschappij die levert aan het particuliere net). Vanwege de tariefopbouw in de Energiebelasting kan dit leiden tot aanzienlijke naheffingen. De Energiebelasting kent een zogenaamd degressief schijventarief. Dit betekent dat het hoogste tarief geldt voor de eerst geleverde m3 of kwh en dat het tarief lager wordt naar mate er meer elektriciteit of aardgas is afgenomen. Als de totale op een particulier net afgenomen hoeveelheid maar één keer in de heffing wordt betrokken, dan wordt er dus minder Energiebelasting geheven dan wanneer de Energiebelasting per afnemer op het particuliere net berekend zou worden. De Belastingdienst kan aan de houder van een particulier net in beginsel een naheffingsaanslag opleggen tot vijf jaar terug, te vermeerderen met heffingsrente en een eventuele boete. Formeel gezien is het niet zeker dat de Energiebelasting teruggevraagd kan worden die, naar achteraf blijkt ten onrechte, door de energiemaatschappij aan de beheerder van een particulier net in rekening is gebracht. Hoewel de Belastingdienst vaak naheft over het saldo van de betaalde en verschuldigde Energiebelasting, bevat de wet hiertoe geen verplichting. Daarnaast is vaak niet duidelijk wat de (contractuele) mogelijkheden zijn om alsnog Energiebelasting in rekening te brengen aan de afnemers op het particuliere net.

3. Conclusie Een houder van een particulier net, of een vennootschap die op dat net verantwoordelijk is voor levering van energie, is in beginsel Energiebelasting verschuldigd over de energie die aan de afnemers op het net (door)geleverd wordt. In de praktijk zijn houders van particuliere netten zich hiervan vaak niet voldoende bewust. Dit kan leiden tot aanzienlijke naheffingen. Voor houders van particuliere netten is het daarom raadzaam om de Energiebelastingpositie zorgvuldig in kaart te brengen. Voor vragen over deze bijdrage kunt u contact opnemen met Alexander.Bosman@loyensloeff.com Redactie Nieuwsbrief Utilities Maurice Essers (vennoot Mededinging en Overheid), Waldo Kapoen (vennoot Algemene Fiscale Praktijk), André van der Kolk (vennoot Mededinging en Overheid), Wim Nan (vennoot Algemene Fiscale Praktijk) en Max Oosterhuis (vennoot Ondernemingsrecht). Vaste medewerkers Alexander Bosman (Algemene Fiscale Praktijk), Marc Custers (Mededinging en Overheid), Jasper Neefe (Mededinging en Overheid), Jan Bart Schober (Algemene Fiscale Praktijk), Rogier Sterk (Algemene Fiscale Praktijk) en Roland de Vlam (Mededinging en Overheid). Colofon Deze Nieuwsbrief is een initiatief van het Team Energie & Utilities van Loyens & Loeff N.V. Loyens & Loeff N.V. is een onafhankelijk full-service kantoor van advocaten, belastingadviseurs en notarissen. Loyens & Loeff N.V. wordt gezien als een kantoor met uitgebreide kennis en ervaring op het gebied van o.m. vastgoedrecht, belastingrecht, ondernemingsrecht, bank- en effectenrecht, arbeidsrecht, bestuursrecht, aanbestedingsrecht en mededingingsrecht. Bij Loyens & Loeff N.V. werken ruim 700 advocaten, belastingadviseurs en notarissen. Het kantoor heeft zeven vestigingen in de Benelux. Disclaimer Hoewel deze Nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, kan Loyens & Loeff N.V. geen aansprakelijkheid accepteren voor de gevolgen van het gebruik maken van deze uitgave zonder haar medewerking of voor eventuele onvolledigheden in deze uitgave.