Uitvoeringsprogramma Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) NWN-gemeenten (Schiedam, Vlaardingen en Maassluis)



Vergelijkbare documenten
Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin. NWN gemeenten

Zorgcoördinatie door de Jeugdgezondheidszorg. Paul van der Velpen Directeur GGD Hart voor Brabant

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Evaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Zorg voor Jeugd in Vlaardingen

Aanpak: Multiprobleemgezinnen. Beschrijving

De kracht van pedagogisch adviseren

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Drents Ketenmodel Jeugd en Gezin

Aanpak: CJG-aanpak. Beschrijving

Stichting CJG Rijnmond Organisatie voor jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning. 23 maart 2011 Joy Ek en Els van t Klooster

Aanpak: Voorwaardelijke Interventie Gezinnen. Beschrijving

Aanpak: WIJ Eindhoven. Beschrijving

Aanpak: Gezinscoaching. Beschrijving

Evaluatie sociaal gebiedsteam juli 2015

Uitkomsten verbeterpunten toezichtonderzoek Venlo

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders

Roadmap uitrol CJG Meppel Kostenindicatie jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Funding via: Prio

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

Programma. Passend onderwijs ZAT - CJG; samen sterk voor de jeugd. Landelijk Steunpunt ZAT s

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Uitkomsten toezichtonderzoek Spijkenisse

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Wat worden leerlingen en ouders hier beter van? Wat levert het op voor leerkrachten, scholen en partners?

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Complete handleiding ZorgOog

Beschrijving. Bij opvoedingsproblemen kan doorverwezen worden naar het CJG screeningsoverleg.

Aanpak: Versterkt Verder. Beschrijving

Bedrijfsmaatschappelijk werker

Schoolondersteuningsprofiel

Centrum Jeugd & Gezin Maasland

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

De Aandachtsfunctionaris 1

Aanpak: Gezinsmanagement/WIG. Beschrijving

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel.

Vraaggericht, actief-anticiperend en detecterend. Surveillance van gezondheid, groei en ontwikkeling

Inhoudsopgave. 3.4 Resultaat Kwaliteitscriteria Specifieke competenties 23. Inleiding 4

Convenant Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel

De Leeuwarder privacyaanpak: doen wat nodig is. Tea Bouma

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Uitkomsten toezichtonderzoek Gouda

Perceelbeschrijving 1 Gespecialiseerde ambulante hulp

Aanpak: Signalerings- en vangnetfunctie. Beschrijving

Aanpak: GRIP-aanpak. Beschrijving

Presentatie hoe werkt de jeugdhulp in de Kempen vanaf 2015 Bijeenkomst Wmo raden op 11 december 2014

Aanpak: Frontlineteam. Beschrijving

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Aanpak: Reset Thuisbegeleiding. Beschrijving

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Met elkaar voor elkaar

Uitkomsten toezichtonderzoek Deventer

Ontwerp CJG Doetinchem Pagina 1 van 12

Aanpak: 1 Gezin 1 Plan Nieuw Den Helder. Beschrijving

Stappenplan Casuscoördinatie en Casusautoriteit

Oplegger bij onderzoek dienstverlening MaDi Zuidoost en Diemen 1 Op uw verzoek ontvangt u het onderzoeksrapport van BMC over de dienstverlening van

Aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten i.a.a. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

Uitwerking van de Stappen Voor- en vroegschoolse educatie in Salland

Presentatie. Kortdurende Pedagogische Hulpverlening in het Centrum voor Jeugd en Gezin te Apeldoorn. CJG structuur Interventie

Visiedocument Centrum voor Jeugd en Gezin Goes & Noord-Beveland

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017

Project in het kader van de voorbereiding op de transformatie jeugdzorg

Aanpak: Bijzondere doelgroepen. Beschrijving

Schriftelijke vragen ex artikel 37 Reglement van orde voor de raadsvergaderingen (RvO)

- Gezamenlijke visie - Algemeen of specifiek - Doelstelling vastgelegd - Doel SMART geformuleerd

Aanmeldformulier vrij toegankelijke jeugdzorg

Samenwerking JGZ - Jeugdzorg

Kinderen moeten gezond, veilig en met plezier kunnen opgroeien. Het liefst in een gezin. SAMEN ZORGEN VOOR DE JEUGD OP BONAIRE

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Samenvatting Het draait om het kind

Werkinstructie samenwerking scholen, SMW en wijkteams

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

ZN Doelgroepenregistratie schema en beslisboom, d.d. 01 juli 2018, versie 2.0

Sluitende aanpak. voor risico- en. probleemjongeren

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Uitkomsten toezichtonderzoek Delft

Jaarverslag CJG Groesbeek en CJG Millingen aan de Rijn

Werkinstructie. Samenwerking wijkteams, onderwijs en schoolmaatschappelijk werk. Versie: februari 2018

Aanpak: Participatiehuis. Beschrijving

HET Loket in TEN BOER. Van bureau naar keukentafel

Centrum voor Jeugd en Gezin

Startnotitie voorbereiding beleidskader voor het Centrum Jeugd en Gezin Doetinchem

Factsheet jeugdhulp, algemene informatie over de (toegang tot) jeugdhulp voor asielzoekerskinderen en amv

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Convenant Centrum Jeugd en Gezin Tynaarlo

Handreiking prenataal huisbezoek jeugdgezondheidszorg Amsterdam

Aanpak: Integrale Aanpak. Beschrijving

Evaluatie Centrum Jeugd en Gezin 2011

De Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zo handelen we bij schoolverzuim!

Gegevensverwerking en Privacy bij samenwerking Zelfhulptool voor privacyvraagstukken

Voorstel aan : Gemeenteraad van 26 januari 2009 Door tussenkomst. Nummer : Onderwerp : Startnotitie Centrum Jeugd en Gezin Bijlage(n) : 1

Transcriptie:

Uitvoeringsprogramma Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) NWN-gemeenten (Schiedam, Vlaardingen en Maassluis) 4 december 2008 conceptversie 7 Opstellers: Sevgi Tunali Bianca de Ruiter Frits Knijff Frans de Clercq Thea Rietveld

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Hoofdstuk 1: Inleiding 2 Hoofdstuk 2: Inhoud CJG uitgewerkt naar vijf hoofdprocessen 5 2.0 Opvoed- en opgroeisteun 5 2.1 Monitoring en signalering 8 2.2 Informatie, advies en deskundigheidsbevordering 12 2.3 Doorverwijzing 14 2.4 Interventie 18 2.5 Coördinatie van zorg 21 2.5.1 Definitie zorgcoördinatie 24 2.5.2 Niveaus van zorgcoördinatie 24 2.5.3 Doelgroepen van zorgcoördinatie 25 2.5.4 Taken en competenties van de Zoco Gezin 26 2.5.5 Taken en competenties van de coördinator CJG 27 2.5.6 Drang en dwang 28 2.5.7 Opschaling 28 2.5.8 Netwerken/overleggen 29 Hoofdstuk 3: Werkwijze, samenwerking en privacy 30 3.1 Werkwijze 30 3.1.1 Toestemming 30 3.1.2 Hulpverlening 30 3.2 Samenwerking 31 3.3 CJG Functies 32 3.3.1 Coördinator CJG 32 3.3.2 Baliemedewerker 33 3.4 Beheer 35 3.5 Privacy 35 Bijlage I: Inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten 36 Bijlage II: Doelen en resultaten Centrum voor Jeugd en Gezin 37 Bijlage III: Relatie processen en doelen CJG 39 Bijlage IV: Productenaanbod binnen CJG s in de NWN-gemeenten 40 Bijlage V: Overzicht netwerken en/of overleggen binnen NWN-gemeenten 51 Bijlage VI: Ernsttaxatiemodel van Hermanns (2006) 59 1

Hoofdstuk 1: Inleiding De NWN-gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis hebben samen met de uitvoeringsorganisaties GGD Rotterdam-Rijnmond, Careyn, Bureau Jeugdzorg, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening NWN, Stichting FlexusJeugdplein, Steunpunt Onderwijs, WSNS (Weer Samen Naar School) en Stichting OVB een convenant met bijbehorend uitvoeringsprogramma opgesteld over Centra voor Jeugd en Gezin binnen deze gemeenten, welke vanaf eind 2008 worden geoperationaliseerd. In het uitvoeringsprogramma wordt feitelijk invulling gegeven aan de vormgeving, samenwerking en inhoud van de CJG s. Het convenant met bijbehorend uitvoeringsprogramma is een basis en een eerste stap in de inhoudelijke samenwerking tussen kernpartners binnen het CJG. Er zullen nog vele stappen volgen in 2009 die een verdiepingslag gaan zijn op het uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. In hoofdstuk 2 wordt de inhoudelijke samenwerking van de uitvoeringsorganisaties beschreven langs de vijf hoofdprocessen zoals beschreven in het visiedocument Stap naar een Sprong. De vijf hoofdprocessen zijn: Monitoring en signalering Informatie, advies en deskundigheidsbevordering Doorverwijzing Interventie Coördinatie De aangeboden producten binnen het CJG worden in dit hoofdstuk beschreven en uitgewerkt evenals de procesbeschrijvingen die daarbij horen. Tevens wordt de relatie tussen zorgcoördinatie binnen het CJG, opschaling en GOSA onder de loep genomen in het kader van de integrale aanpak van de jeugd. In hoofdstuk 3 wordt uitgewerkt hoe de uitvoeringsorganisaties binnen het CJG samenwerken en welke werkwijze zij er op nahouden. Hoofdstuk 4 tenslotte gaat in op de privacyaspecten. Daarnaast zijn 6 bijlagen toegevoegd, waarvan de bijlagen IV, V en VI een nadere uitwerking zijn van het beschrevene in hoofdstuk 2. Tussenstap naar een sprong In eerste instantie voorzien de NWN-gemeenten in CJG s zoals het landelijk basismodel omschrijft met betrekking tot gebundelde functies, te weten: A. Integrale Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar B. 5 functies uit prestatieveld 2 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning: 2

1. Informatie & advies: het verstrekken van (on)gevraagde informatie over opvoeden en opgroeien en het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen; 2. Signalering: vroegtijdige signalering van problemen onder ouders en jeugdigen, ook als de betrokkenen die problemen zelf (nog) niet onderkennen; 3. Toeleiding naar hulp: nadat een vraag of probleem gesignaleerd is, moet zo snel mogelijk hulp worden geboden. Ook moet het gemeentelijke hulpaanbod goed bij ouders en professionals bekend zijn; 4. Licht pedagogische hulp: het bieden van kortdurende advisering en lichte pedagogische hulpverlening; 5. Coördinatie van zorg: het coördineren en afstemmen van zorg in het gezin op lokaal niveau. C. Schakel met Bureau Jeugdzorg D. Schakel met Zorg- en Adviesteams in het basis en voortgezet onderwijs. E. Schakel met Steunpunt Jongeren en Steunpunt Onderwijs. Vanuit bovenstaande startpositie gaan de NWN-gemeenten verder werken aan een verbreding en verdieping van de CJG s. Die verbreding kan per NWN-gemeente gefaseerd lopen omdat de huidige situatie (zeker ook qua huisvesting) divers is. De NWN-gemeenten willen met de komst van een CJG in hun gemeente een aantal huidige lokale knelpunten in de jeugdketen oplossen, te weten: - afgestemde opvoedingsondersteuning die beter aansluit op de lokale vraag - beter bereik van specifieke doelgroepen door onder andere intercultureel en outreachend werken - duidelijkheid wie de zorgcoördinatie heeft over gezinnen met problemen en op welk niveau de regie plaatsvindt - meer vindplaatsgericht werken - duidelijkheid waar jeugdigen en ouders snel en eenvoudig terecht kunnen met vragen. Het voorgestelde organisatiemodel in het visiedocument Stap naar een sprong (de zogenaamde Stip aan de horizon ) staat voor een groot deel haaks op de huidige praktijk, waarin sprake is van een groot aantal verschillende aanbieders. Het heeft voor de bestaande (regionale en lokale) instellingen en hun medewerkers ingrijpende gevolgen. Hier staan echter belangrijke winstpunten tegenover. Derhalve hebben de NWN-gemeenten ingestemd met het voorgestelde organisatiemodel, maar willen daarbij aangeven dat het streven daarnaar niet de eigen lokale ambities in de weg mag staan. 3

De uitvoeringsorganisaties hebben een open, maar kritische houding met betrekking tot het organisatiemodel van een geïntegreerde organisatie. Een dergelijke organisatievorm heeft een behoorlijke impact op de bestaande uitvoeringsorganisaties en operationalisering hiervan vraagt een langer tijdsbestek dan de looptijd van het convenant en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma. De NWN-gemeenten en de uitvoeringsorganisaties spreken naar elkaar uit de samenwerking langs de inhoud vorm te gegeven, zoals uitgewerkt in dit uitvoeringsprogramma. In de praktijk betekent dit dat er sprake is van twee parallelle trajecten, die in onderlinge samenhang en samenwerking worden ontwikkeld. De NWN-gemeenten zien de realisatie van de lokale CJG s dan ook als een tussenstap naar een sprong. Het eindperspectief is hetzelfde. Met dit convenant en bijbehorend uitvoeringsprogramma kunnen de CJG s binnen de NWNgemeenten vanaf eind 2008 operationeel worden en zijn zij in staat een kwalitatief beter afgestemd zorgaanbod te bieden aan jongeren, ouders en verzorgers. Een speciaal dankwoord gaat uit naar de leden van de themawerkgroepen die met veel enthousiasme en grote inzet hebben meegewerkt aan het tot stand komen van het uitvoeringsprogramma. 4

Hoofdstuk 2: Inhoud CJG uitgewerkt naar vijf hoofdprocessen 2.0 Opvoed- en opgroeisteun Opvoed- en opgroeisteun is de algemene verzamelnaam die de NWN-gemeenten aan de vier hoofdprocessen van Monitoring en Signalering, Informatie, Advies en deskundigheidsbevordering, Doorverwijzing en Interventie hebben gegeven. Om helderheid te geven wat de NWN-gemeenten daaronder verstaan, wordt in dit hoofdstuk gestart met de feitelijke definitie en uitgangspunten voor opvoed- en opgroeisteun. Vervolgens wordt beschreven dat er binnen de CJG s aandacht besteed moet worden aan moeilijk te bereiken doelgroepen. Daarna is er aandacht voor alle producten op het gebied van opvoed- en opgroeisteun, die de diverse uitvoeringsorganisaties momenteel aanbieden. In bijlage IV is te zien welke uitvoeringsorganisatie wat uitvoert op dit moment en wat men wenselijk vindt voor de toekomst. Ook zal het CJG moeten kunnen inspelen op trends in de samenleving. De trends die volgens de leden van de werkgroep van belang zijn, zijn geïnventariseerd. Afsluitend volgt een schema van de geïntegreerde werkprocessen die zich binnen het CJG gaan afspelen. In de paragrafen 2.1 tot en met 2.4 worden deze werkprocessen verder uitgewerkt. Definitie opvoed- en opgroeisteun "Het betreft de inzet van een structureel en gedifferentieerd aanbod van voorzieningen, activiteiten, methodieken en instrumenten gericht op ouders, medeopvoeders en jeugd waardoor (mede)opvoeders/professionals in staat zijn opvoedtaken goed te vervullen en er in de diverse opvoedmilieus sprake kan zijn van een veilig, ondersteunend en uitdagend opvoedklimaat. De opvoed- en opgroeisteun is preventief, gericht op het voorkomen van problemen die de opvoeding en ontwikkeling van kinderen kunnen belemmeren en op het versterken van de draagkracht en competenties van ouders, medeopvoeders en jeugd." De uitgangspunten voor opvoed- en opgroeisteun zijn: De primaire verantwoordelijkheid voor de opvoed- en opgroeisteun ligt bij de ouders. Ouders hebben ook het besef van die verantwoordelijkheid Opvoed- en opgroeisteun moet voor ouders, jeugd en (mede)opvoeders/professionals gemakkelijk te bereiken zijn en een lage drempel hebben. Opvoed- en opgroeisteun sluit aan op vragen van ouders, jeugd en (mede)opvoeders/professionals en speelt in op trends in de samenleving. Opvoed- en opgroeisteun is niet problematiserend maar sluit aan bij wat goed gaat. Opvoed- en opgroeisteun sluit aan bij de eigen deskundigheid van ouders, jeugd en (mede)opvoeders/professionals en activeert hen om zelf oplossingen te zoeken voor de problemen die zij ervaren bij het opvoeden, opgroeien (empowerment). 5

Er is een scheiding tussen opvoed- en opgroeisteun en (pedagogische) hulpverlening. De eerste richt zich op gewone opvoed- en opgroeisituaties en die waarin sprake is van opvoedingsspanning. Daar waar sprake is van opvoedingscrisis of opvoedingsnood is (geïndiceerde) (pedagogische) hulpverlening noodzakelijk. Opvoed- en opgroeisteun omvat verschillend aanbod van voorzieningen, activiteiten, methodieken en instrumenten uitgevoerd door verschillende beroepsgroepen. Intercultureel werken Bereiken van laagopgeleide en allochtone ouders: Laagopgeleide en allochtone ouders blijken vaak moeilijk bereikbaar te zijn. Deze specifieke doelgroepen vragen een extra investering in werving, toeleiding en aanbod. Lokale aanbieders (bijvoorbeeld OVB) hebben een groot netwerk en kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zij leveren ook aanbod in de eigen taal (Turks, Marokkaans). Intercultureel werken heeft tevens te maken met diversiteit en samenwerking. Het betekent respect hebben voor elkaars eigenheden en daar ook nieuwsgierig naar zijn. Tevens ook durven kijken naar uzelf en uw attitude ten opzichte van mensen die anders zijn dan uzelf, ongeacht of het gaat over een andere overtuiging, kleur, opleiding of een andere culturele achtergrond. Diversiteit kan ook een krachtbron zijn in de samenwerking: de kracht van het elkaar vinden, versterken en elkaars kwaliteiten aanvullen. Omgaan met verschillen vraagt daarom bijzondere aandacht binnen en buiten het CJG. Producten CJG Binnen de themawerkgroep Opvoedingsondersteuning is in beeld gebracht welke producten op het gebied van opvoed- en opgroeisteun door de verschillende uitvoeringsorganisaties van de NWN-gemeenten worden aangeboden. Deze produkten zijn per hoofdproces in een schema gezet (door de uitvoeringsorganisaties) waarin ook een onderscheid is gemaakt naar: - basisproducten - plusproducten - wenselijke producten De basisproducten zijn nodig om de kernfuncties vorm te geven. De plusproducten kunnen, gegeven de lokale problematiek, een antwoord zijn op een lokale behoefte. Indien er een kruisje staat bij een wenselijk product, dan wordt dit product als passend aanbod gezien voor een vraag die in betreffende gemeente geldt en mag dan ook gelezen worden als zijnde een advies aan genoemde gemeente. Het genoemde plusproduct wordt dan via de kolom wenselijk aanbevolen aan desbetreffende gemeente. Verder is in het schema te lezen voor welke doelgroep en leeftijdscategorie het geboden product bedoeld is en met behulp van het ernsttaxatiemodel van Hermanns (2006, gebaseerd op model van Kousemaker 1996) is vervolgens een ernsttaxatie toegekend. Dit betekent dat bij een genoemde ernsttaxatie men een bepaald product kan inzetten. 6

Het voert te ver om een gedetailleerde beschrijving van bovengenoemd schema te maken. We verwijzen naar bijlage IV waarin het gehele productenaanbod is weergegeven en bijlage VI waar het ernsttaxatiemodel is te vinden. Trends Aan de definitie van opvoed- en opgroeisteun hebben we enkele uitgangspunten gekoppeld. Het derde uitgangspunt opvoed- en opgroeisteun sluit aan op vragen van ouders, jeugd en (mede)opvoeders/professionals en speelt in op trends in de samenleving. In de themawerkgroep opvoedingsondersteuning hebben we daarom trends in beeld gebracht. Deze trends kunnen tot een behoefte aan nieuwe producten op het gebied van opvoed- en opgroeisteun leiden. De volgende trends zijn genoemd: Overbeschermende ouders leveren faalangstige en subassertieve kinderen. Cyber pesten; toename van pc- en internetgebruik in het algemeen Nieuwe ontwikkelingen op wetenschappelijk gebied. Normvervaging ten gevolge van de media (bijv. op seksueel gebied). In de biologische psychologie is aangetoond dat televisie biologische veranderingen in het lichaam teweeg brengt. Feminisering in het onderwijs: jongetjes mogen geen typische jongetjesspelletjes meer doen. Cultuurverschillen, ook omgaan met diversiteit en kennis over opvoeden in andere culturen, wordt steeds belangrijker. Toenemend aantal echtscheidingen en de gevolgen daarvan op de kinderen. Nieuw samengestelde gezinnen Verandering in leefstijl (uit zich in het hebben van schulden van kinderen/jeugdigen, toenemend alcoholgebruik, overgewicht, verslavingsproblematiek). Elke gemeente zal zich in de nabije toekomst de vraag moeten stellen of het CJG een rol kan spelen in het aanbieden van opvoed- en opgroeisteun op genoemde trends. Op het moment dat er een behoefte ontstaat, moet er gekeken worden welk aanbod passend zou kunnen zijn. Het totale CJG proces in beeld In onderstaand schema wordt het totale CJG proces weergegeven. Hierin komen de vijf CJG hoofdprocessen terug die in de volgende paragrafen worden toegelicht. In onderstaand schema zijn de afzonderlijke werkprocessen met verschillende kleuren weergegeven, om aan te geven waar de verbinding en aansluiting tussen de afzonderlijke werkprocessen is. Beschrijving schema Hieronder volgt een beschrijving op de wijze van binnenkomst van de vraag/het signaal. Op drie manieren kunnen vragen en signalen over/van jeugdigen, ouders of professionals binnenkomen bij het CJG: 7

1. Vanuit samengekomen signalen in SISA, via CJG-medewerkers en vanuit verschillende zorgnetwerken kunnen signalen binnenkomen van mogelijke aanwezigheid van risico's; 2. Bij het CJG loket komen advies- en hulpvragen van jeugdigen, ouders en professionals binnen. Indien er geen risico worden gesignaleerd, wordt de adviesvrager geholpen door middel van het geven van informatie en advies (zie het CJG proces informatie en advies); 3. Via afspraken voor contactmomenten/consulten met jeugdigen (reguliere contactmomenten vanuit het basistakenpakket JGZ) komt in het CJG informatie over ontwikkeling van jeugdigen binnen. Indien er geen risico aanwezig is, dan worden de contactmomenten voortgezet (vastlegging in EKD). In paragrafen 2.1 tot en met 2.4 worden de vier hoofdprocessen nader toegelicht en beschreven. 2.1 Monitoring en Signalering Het is van belang alle jeugdigen in hun ontwikkeling te volgen vanuit didactische, medische en sociale invalshoek ten behoeve van het vroegtijdig signaleren van risico s en problemen (zie ook bijlage VI en paragraaf 2.4). 8

Het kind staat centraal en wordt hierbij gezien in de context van zijn (directe) omgeving zoals gezin, kinderopvang, school en vrije tijd. Twee functies worden onderscheiden bij dit werkproces: Monitoren en signaleren van ontwikkeling van jeugdigen Monitoring is het op regelmatige tijdstippen verzamelen van informatie over de factoren die de ontwikkeling van een kind kunnen beïnvloeden. Hierbij is het van belang om informatie te verzamelen op drie gebieden: cognitief, medisch en sociaal. Een goede monitoring heeft minimaal twee van deze drie gebieden in beeld door bijvoorbeeld raadpleging bij de betrokken externe partners. Signalering is het aan betrokken professionals doorgeven van relevante informatie over risicofactoren m.b.t. een bepaald kind met als doel (gezamenlijke) preventieve actie te ondernemen. Het kan gaan om 1 Vroegtijdige signalering van toekomstige zorgwekkende opvoed- en opgroeisituaties. Deze signalering is gebaseerd op extreme risicocumulatie en is bedoeld voor een zeer kleine groep gezinnen en kinderen. Het gaat hier om gezinnen en kinderen die functioneren in een context van meervoudige risicofactoren. Vroegtijdige signalering van risicoprocessen die er op wijzen dat er een probleem aan het ontstaan is. Hiermee wordt bedoeld het signaleren dat een aantal stappen in een risicoproces gezet zijn. Dit kan prospectief door de ontwikkeling van kind en gezin in de tijd te volgen of retrospectief door op enig moment terug te kijken in de tijd. Vroegtijdige signalering van problemen in opvoeding en ontwikkeling die, ondanks de eerste twee strategieën toch kunnen ontstaan. Hierbij gaat het om het vaststellen van de aanwezigheid van een probleem. Dit kan door systematisch screenen gebeuren met instrumenten voor bijvoorbeeld psychische en gedragsproblemen, maar ook door signaalgevoeligheid bij professionals te verhogen voor bijvoorbeeld kindermishandeling. Taxatie van veiligheidsrisico s vóór, tijdens en na interventies die na signalering van een probleem aanwezig kunnen zijn Op een systematische wijze worden veiligheidsrisico s voor en door kinderen in kaart gebracht op het moment dat ze gesignaleerd zijn en aangemeld zijn voor een interventie. Het inschatten van deze risico s wordt doorgaans risicotaxatie genoemd. Noot 1 Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter van de Inventgroep (september 2005) 9

Start monitoring en signalering CJG-medewerker 1. Uitvoeren van reguliere monitoring Binnenkomst signalen vanuit CJG-loket en medewerkers, externe netwerken, partijen buiten CJG en/of signaal via SISA/zorgformulier Nee: voortzetten contactmomenten Is er een risico? Ja CJG-medewerker 2. Signaleren van risico s Betrokken CJG-medewerker 3. Toewijzen van casus aan CJGmedewerker CJG-medewerker Ja 4. Beoordelen risicosignaal en indelen in risicocategorie Categorie 1 en 2 Categorie 5 Naar stap 2a van werkproces interventies of naar stap 1 van werkproces verwijzen Verwijzen naar BJZ: naar stap 1 van werkproces verwijzen Categorie 3 en 4 Is juiste interventie ingezet/ goed doorverwezen? Nee Is zorgcoördinatie wenselijk? Ja Nee CJG-medewerker 5. Inbrengen risicosignaal in MDO ZAT/CJG Naar werkproces zorgcoördinatie Signalering afgesloten 10

Tabel met toelichting op stroomschema monitoring en signalering Nr. Actie/stap Toelichting Door wie Instrumenten 1 Reguliere monitoring Reguliere monitoring vindt plaats vanuit basistakenpakket JGZ CJG-medewerker - Contactmomenten - EKD? Is er een risico? Nee: voortzetten contactmomenten CJG-medewerker 2. Signaleren van risico s 3. Toewijzen van de casus aan een CJGmedewerker 4 Beoordelen van signaal en indelen in categorie Categorie 1 en 2 Categorie 5 Naar stap 2a van interventies: bepalen van interventie of naar stap 1 van verwijzen. Verwijzen naar BJZ (stap 1 verwijzen) Ja: door naar stap 2 Verschillende aanvliegroutes mogelijk: ouders/ kinderen/ opvoeders/ derden via CJG loket medewerker (inloop/ telefonisch/ ICT) vanuit intern: CJG medewerkers, zoals contactmomenten JGZ en smw onderwijs ketenpartners (professionals) met vragen (niet) professionals vanuit vindplaatsen SISA Eén CJG-medewerker is verantwoordelijk voor het vervolg geven aan het signaal, waaronder het verzamelen van informatie voor de risicotaxatie - Categorie 1 en 2: door naar stap 2a interventies of stap 1 van verwijzen. - Categorie 3 en 4: door naar de vraag die voorafgaat aan stap 5 (is zorgcoördinatie wenselijk?) - Categorie 5: door naar stap 1 van verwijzen Dit geldt voor categorie 1 en 2. Vastleggen in EKD en/of SISA is van belang. Dit geldt voor categorie 5, eventueel ook voor categorie 3 en 4. Betrokken CJGmedewerker. Dit kan mogelijk variëren van CJGloketmedewerker, CJG-medewerker of zelfs wellicht de procescoördinator CJG CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker - Checklists met vragen - aanmeldingsformulier professionals Overleg werkvloer, intern CJG-overleg EKD EKD? Is juiste interventie ingezet of goed doorverwezen?? Is zorgcoördinatie wenselijk? 5 Inbrengen signaal in MDO ZAT/CJG Monitoring en signalering afgesloten Vastleggen in EKD en/of SISA is van belang. - Nee, geen goede interventie/verwijzing: dan door naar volgende vraag CJG-medewerker Betrokken CJGmedewerker Risicotaxatieinstru-ment -Ja, wel goede interventie: dan terug naar reguliere contactmomenten (stap 1) Ja, ga naar proces zorgcoördinatie CJG-medewerker Risicotaxatieinstrument Nee, ga naar 5 Procescoördinator zit voor (monitort proces) CJG-medewerker - Format met voorinformatie over cliënt en gedane acties /procesinformatiesysteem. - SISA en/of EKD 11

2.2 Informatie, advies en deskundigheidsbevordering Het CJG geeft informatie en advies aan jeugdigen, ouders, professionals en vrijwilligers op het gebied van opvoed- en opgroeiondersteuning. Dit kan individueel of in groepen plaatsvinden. Bij informatie en advies gaat het zowel om ongevraagde informatie over opvoeden en opgroeien (voorlichting) als om het beantwoorden van specifieke vragen van ouders en jeugdigen. Informatie en advies kunnen worden gehaald bij het CJG, maar het CJG zal ook outreachend informatie en advies brengen naar de plekken waar jeugdigen en ouders vaak komen, bijvoorbeeld op de scholen. Informatie en advies onderscheidt zich van hulp in intensiteit en gerichtheid. Bij informatie en advies gaat het om kortdurende en algemene voorlichting en niet om een meer specifiek, gestructureerd en langdurig ondersteuningsaanbod. Instrumenten bij het geven van voorlichting en advies: website, folders, mondelinge informatie aan balie of telefoon (inlooppunt), voorlichting spreekuren op vindplekken, individuele en groepsgesprekken en culturele ambassadeurs. Het CJG is een informatiecentrum voor professionals en vrijwilligers die met jeugdigen werken. Het CJG biedt informatie gericht op het vergroten van kennis van opvoed- en opgroeiproblematiek en de sociale kaart (wie doet wat). Het CJG vervult daarmee een belangrijke rol in de versterking van het signalerend vermogen van professionals en vrijwilligers en versterken van hun capaciteiten dit met ouders bespreekbaar te maken en door te verwijzen. Instrumenten bij het bieden van deskundigheidsbevordering: voorlichting, cursussen en trainingen. 12

13

Tabel met toelichting op stroomschema Informatie, hulp en advies? Is het een risicosignaal en moet vraag nader verkend worden? Ja, ga naar 2a Nee, ga naar 2a, 2b of 2c Nr Actie/stap Toelichting Door wie Instrumenten Doorlooptijd 1 Zicht hebben op de vraag van de klant en bepalen van vorm van informatie, hulp en advies Voorwaarde dat loketmedewerker de competenties heeft om de vraag te herleiden. CJGloketmedewerker Digitaal en fysiek loket, enkelvoudige interventie CJGloketmedewerker 2a 2b 2c Inschakelen van een CJGmedewerker voor gesprek. Geven van informatie of verwijzen naar juiste loket Geven van generiek advies Geven van specifiek advies Van hieruit is de aansluiting naar stap 2 van monitoring en signalering. Dit is geen stap in dit proces, maar sluit aan op stap 1 van stroomschema interventies CJGloketmedewerker - Overleg met cliënt door CJGmedewerker - SISA Brochures/internet CJGloketmedewerker CJGloketmedewerker CJG-medewerker Cursus Enkelvoudige interventie uit zorgcontinuüm 3. Afronding hulpvraag incl. check Casus afgesloten Afronding met als doel dat de adviesvrager voldoende geïnformeerd is en is geholpen met informatie en advies CJGloketmedewerker - Navraag bij cliënt - Registratie vraag in kennisdatabank 2.3 Doorverwijzing Het CJG verwijst naar gespecialiseerde, geïndiceerde vormen van opvoed- en opgroeiondersteuning. De volgende functies worden onderscheiden: Overdracht Het CJG kan besluiten, dat een jeugdige meer specialistische hulp nodig heeft dan vanuit het CJG geboden kan worden. Dan kan verwezen worden naar een specialistische voorziening zoals bijvoorbeeld een vorm van gezinscoaching, mentoraat voor jongeren, etc. 14

De verwijzing vindt gericht plaats, er wordt aan de cliënt informatie verstrekt over de instantie waar hij/zij terecht kan. Het CJG biedt aan de jeugdige en/of ouders te begeleiden naar de instelling waarnaar verwezen is. Het CJG gaat dan bijvoorbeeld mee naar de eerste afspraak of regelt die. De inzet van deze begeleiding is afhankelijk van de behoefte van de jongere en/of ouders. Indien deze behoefte niet bestaat, checkt het CJG wel of de jeugdige en/of ouders ook daadwerkelijk bij de instantie zijn binnengekomen. Is dit niet het geval, dan neemt het CJG contact op met de jongere/ouders. Bij onjuiste verwijzing zoekt het CJG naar de instantie waar jongere/ouders wel terecht kunnen. De instantie waarnaar verwezen is, dient te beschikken over al bekende, relevante informatie, zodat zij daarvan gebruik kan maken bij het vervolgtraject. Verwijzing naar BJZ Verwijzing vindt plaats naar Bureau Jeugdzorg als geïndiceerde jeugdzorg noodzakelijk is. Het CJG levert dan de al bekende informatie aan op een zodanige wijze, dat alleen ontbrekende informatie, waar nodig, aangevuld hoeft te worden. Signalering niet-meewerkende gezinnen en jeugdigen Het CJG komt in aanraking met gezinnen die niet mee willen werken aan een oplossing voor de gesignaleerde risico's of problemen. Ouders willen bijvoorbeeld niet meewerken aan periodieke controles of ouders komen op vrijwillige basis structureel hun afspraken niet na. Een van de doelstellingen van het CJG is outreachend werken. In Rotterdam is er daarom de functie interventieverpleegkundige gecreëerd. De interventie verpleegkundige van het CJG gaat op deze gezinnen af. Zijn of haar taak is om op outreachende wijze alsnog betreffende gezinnen te motiveren om naar het CJG te komen voor controles en of afspraken. Indien nodig kan de interventieverpleegkundige een aantal huisbezoeken doen. In bijlage IV wordt deze functie dan ook aangemerkt met gewenst. De werkgroep adviseert gemeenten om dit plusprodukt af te nemen wanneer het CJG operationeel is. Het CJG verwijst in de situaties waar kinderen in hun ontwikkeling bedreigd worden, deze zaken naar BJZ. 15

16

Tabel met toelichting op stroomschema verwijzing? Is er sprake van een ernstige bedreiging van het kind in zijn ontwikkeling? 2a Overdragen aan BJZ Onder de voorbereiding wordt verstaan: - verzorgen van begeleiding bij de overdracht - check binnenkomst bij instantie Indicerende instantie Ja, ga naar 2a Nee, ga naar 2b De overdracht vanuit CJG naar BJZ wordt uitgevoerd. Nr Actie/stap Toelichting Door wie Instrumenten 1 Voorbereiden van CJGmedewerker een verwijzing CJGmedewerker CJGmedewerker - informatie aanreiken op een door de indicerende instantie aangewezen wijze. Risico-taxatieinstrument Melding in EKD en inlichten betrokken instanties 2b Verwijzen naar anders dan BJZ? Is de overdracht goed verlopen: is casus aangekomen bij desbetreffende instantie? 3 Contact leggen met cliënt om reden van niet opvolgen advies of mislukken van opvolgen van acties te bespreken? Is verwijzing nog gelegitimeerd (cq. is er nog sprake van risico? 4 Motiveren tot medewerking cq realiseren van verwijzing? Is de cliënt nu wel gemotiveerd?? Is de cliënt 5a 5b zorgmijder? Inzicht krijgen in resultaat interventie na terugkoppeling instantie Aanbieden alternatief aanbod De overdracht vanuit CJG naar de desbetreffende instantie wordt uitgevoerd. Nee, ga naar stap 3 Ja, ga naar stap 5a Onbereikbaarheid of ontbreken van laagdrempeligheid van andere organisaties kan ook een reden zijn voor het niet aankomen bij andere instantie. Nee, risico is weg/geminimaliseerd en verwijzing is niet meer aan de orde: ga naar 7. Ja, ga naar 4 Ja, ga naar 5a Nee, dan naar volgende vraag. Ja, ga naar vraag na stap 1 Nee, ga naar 5b Bij verwijzing draagt CJG er zorg voor dat afspraken worden gemaakt over terugkoppeling van de resultaten van de inzet van interventies, zodat een check wordt ingebouwd of de verwijzing tot het juiste effect heeft geleid. Ook kan het alternatief aanbod binnen CJG worden aangeboden. Dan is hier stap 4 van stroomschema interventies aan de orde (evaluatie inzet CJG-interventie) Voorleggen van alternatief aanbod (kan ook binnen CJG zijn, zie opmerking bij 5a). CJGmedewerker CJGmedewerker CJGmedewerker CJGmedewerker CJGmedewerker CJGmedewerker CJGmedewerker Melding in EKD en inlichten betrokken instanties Contact met cliënt/organisatie Checklist Methoden: motiverende gesprekstechnieken Ontvangen terugkoppeling van instantie waarnaar verwezen is vanuit CJG? na 5b Accepteert cliënt nu wel het aanbod cq. is verwijzing nu wel gelukt? Ja, ga naar 5a Nee, ga naar werkproces zorgcoördinatie (bespreken in MDO). Mogelijk ook al snel door naar opschalen in verband met ontbreken medewerking van organisaties waarnaar verwezen wordt. CJGmedewerker 6 Afsluiten dossier CJGmedewerker Verwijzing afgesloten EKD (melding) 17

2.4 Interventie Het CJG is bedoeld als werkplaats dichtbij jeugdigen en ouders en biedt direct begeleiding en hulp. De kracht van het CJG zit in het interventievermogen, er wordt alleen doorverwezen bij complexe of specialistische problematiek of als het gaat om het uitoefenen van dwang. Door het bieden van begeleiding en hulp wordt de steun aan ouders en opvoeders versterkt zodat het gezin zijn zelfredzaamheid kan hervinden. De volgende diensten worden onderscheiden: Hulp, advies en begeleiding Het CJG verzorgt ambulante begeleiding aan jeugdigen en/of ouders voor opvoed- en opgroeiproblematiek. We verstaan hieronder de niet-specialistische hulp. Jeugdigen en ouders kunnen terecht bij het CJG voor vragen, advies en directe hulp. Het gaat verder dan het geven van algemene informatie en advies (werkproces informatie, advies en deskundigheidsbevordering), ouders krijgen hulp bij praktische opvoedvragen en specifiek advies en steun bij het ontwikkelen en uitvoeren van een andere opvoedingsaanpak. De hulp en begeleiding van het CJG is outreachend van karakter, bijvoorbeeld als professionals bepaalde moeilijkheden signaleren en ouders actief benaderen en zelf onderwerpen of zorgen ter sprake brengen 2 en kan ambulant van karakter zijn. De reikwijdte van de begeleiding vanuit het CJG wordt bepaald door de ernst van de problematiek van het gezin (zie ook bijlage VI: ernsttaxatie model). Het CJG ondervangt de eerste drie niveaus van de ernst van de problematiekschaal van een gezin. De geïndiceerde jeugdzorg is verantwoordelijk voor begeleiding en hulpverlening op de niveaus 4 en 5. 1. opvoedingsvragen (gewone opvoedingssituatie, normale ontwikkeling, opvoedingsvragen worden naar tevredenheid opgelost) 2. opvoedingsspanning (regelmatige problemen met kind, thuis, op school of op straat, ook vragen over psychische en gedragsontwikkeling, ouders hebben problemen met opvoeden) 3. verhoogde opvoedingsspanning (veel en continu problemen met kind, ook in psychische en gedragsontwikkeling, chronische opvoedingsstress). 4. opvoedingsnood (leven van kind thuis, op school of op straat is een aaneenschakeling van problemen, kind vertoont merkwaardig gedrag, relatie ouder-kind is ernstig verstoord) 5. opvoedingscrisis (acute probleemsituatie waarbij ouders de veiligheid van kind niet meer kunnen waarborgen, direct ingrijpen in noodzakelijk) Op basis van inschatting van de problematiek met de ernsttaxatie bepaalt het CJG welke begeleiding of (warme) overdracht naar andere partners het meest passend en effectief is. Deze beoordeling wordt niet alleen bij de start gedaan, maar is een continu proces. Noot 2 Hulp bij opvoeden, De invulling van de gemeentelijke functie pedagogische hulp, NIZW Jeugd, K2, Spectrum en Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding (JSO). 18

Besluit tot inzet interventie. Besluit kan binnenkomen via werkproces monitoring en signalering of via werkproces informatie en advies of via zorgcoördinatie. CJG-medewerker 1. Inschaling niveau binnen zorgcontinuüm Welk niveau van zorgcontinuüm is sprake van? Niveau 5 Binnenkomst vanuit werkproces monitoring en signalering (na stap 3: beoordeling en indeling signaal in categorie 1 of 2) Niveau 1-4 CJG-medewerker 2a. Bepalen van interventie(s) bij niveau van zorgcontinuüm binnen CJG. CJG-medewerker 2b. Overdracht interventie buiten CJG Nee CJG-medewerker 3. Uitvoeren van interventie(s) CJG-medewerker 4. Evaluatie inzet interventie(s) Naar stap 1 via werkproces signaleren: nieuwe inschatting indien zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Is er een afdoende resultaat uit evaluatie gekomen? CJG-medewerker 5. Uitvoeren nazorg Casus afgesloten 19

Tabel met toelichting op stroomschema Interventies Nr Actie/stap Toelichting Door wie Instrumenten Start Besluit tot inzet interventie is genomen 1 Inschaling, (inschatting )niveau binnen zorgcontinuüm? Welk niveau van het zorgcontinuüm is sprake van? 2a Bepalen van interventie(s) bij niveau zorgcontinuüm binnen CJG 2b Overdracht naar zorg buiten CJG 3 Uitvoeren van interventie(s) (vervolg op 2a) 4 Evalueren inzet interventie(s)? Is er een afdoende resultaat? 5 Uitvoeren nazorg Via werkproces signaleren: nieuwe inschatting maken indien zich nieuwe ontwikkelingen voordoen. Casus afgesloten Besluit kan ofwel vanuit beoordeling risicosignaal komen of via specifiek advies bij werkproces informatie, hulp en advies Kan op verschillende manieren plaatsvinden: - via loket medewerker richting cursus/ voorlichtingsbijeenkomst (enkelvoudige interventie uit zorgcontinuüm) - via loket medewerker via specifiek advies - via een CJG professional vanuit een andere dienst van CJG (bv. bezoek consultatiebureau) - wellicht ook vanuit professionals van buiten CJG (bv. huisartsen?) Niveau 1-4: ga naar 2a. bepalen van interventie binnen CJG Niveau 5: ga naar 2b. Bij deze stap komen via de risicotaxatie voor wat betreft categorie 1 en 2 casussen via stroomschema monitoring en signalering binnen Naar stroomschema 'verwijzen' Nee: terug naar 1 (opnieuw onderzoeken wat er nodig is aan zorg zowel binnen als buiten het CJG) Ja: ga naar 5 indien zich nieuwe ontwikkelingen voordoen die herbeoordeling van zorgcontinuüm vereisen. CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker CJG-medewerker - 5 niveaus van zorgcontinuüm via checklist - SISA (check invoering) - Vastleggen in EKD Vastleggen in EKD Portfolio interventies - Interventies/ methoden - Evidenced based programma s Evaluatieformulieren/gesprekken Vastleggen afspraken in EKD Signalen van nieuwe ontwikkelingen 20

2.5 Coördinatie Coördinatie van zorg is een verantwoordelijkheid van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en is wettelijk verankerd in het Basistakenpakket. Het coördineren op de ketensamenwerking, het in gang zetten van ketensamenwerking en doorzettingsmacht en het aanleveren van beleidsinformatie zijn verantwoordelijkheden van de JGZ in samenwerking met de gemeente. In Stap naar een Sprong staat beschreven dat het CJG eindverantwoordelijk is voor de zorgcoördinatie van alle casussen in de gemeente. Daarvoor is het nodig dat zorgcoördinatie geïmplementeerd wordt in het Centrum van Jeugd en Gezin. De themawerkgroep Zorgcoördinatie is hiermee aan de slag gegaan en hieronder wordt een nadere uitwerking gegeven van de verschillende aspecten met betrekking tot zorgcoördinatie. Onderstaand is het zorgcoördinatieproces schematisch weergegeven, gevolgd door een toelichting per processtap. 21

Verzoek om zorgcoördinatie door CJG-medewerker Procescoördinator 1. Beoordelen welke professionals betrokken zijn bij casus Juiste professionals betrokken? Nee Procescoordinator 2. Betrekken relevante professionals Ja Procescoordinator 3. Besluit tot zorgcoördinatie Procescoordinator 4. Toewijzen casusregisseur Casusregisseur 5. Opstellen Plan van Aanpak Naar stap 1 van stroomschema interventies : bepalen van de juiste interventies voor plan van aanpak Zijn jeugdigen/ouders akkoord? Nee Ja Casusregisseur 6. Motiveren tot medewerking Niet meewerken Is er sprake van ernstige bedreiging in ontwikkeling van het kind? Wel meewerken Ja Casusregisseur Casusregisseur 7. Uitvoeren Plan van Aanpak Verwijzen naar BJZ (zie proces verwijzen) Casusregisseur Nee 8. Monitoren zorgcoördinatie en zonodig bijstellen Nee Casusregisseur 9. Informeren procescoördinator over voortgang en indien van toepassing BJZ Ja Casusregisseur 10a. Evalueren Plan van Aanpak en nazorg Verloopt coördinatie volgens plan? Nee Procescoördinator 10b. Besluiten tot opschalen casus Is eindoordeel positief? Ja Casusregisseur 11. Afsluiten casus en registreren in EKD Casus afgesloten Leestip: daar waar procescoördinator staat geschreven in bovenstaand model, wordt in de tekst de Coördinator CJG bedoeld, daar waar casusregisseur staat geschreven, wordt in de tekst de Zoco Gezin bedoeld. 22

Tabel met toelichting op stroomschema zorgcoördinatie Nr Actie/stap Toelichting Door wie Instrumenten Verzoek om Verzoek wordt neergelegd bij de CJG-medewerker Risicotaxatie zorgcoördinatie coördinator CJG 1 Beoordelen welke professionals betrokken zijn Coördinator CJG? Zijn de juiste professionals betrokken? 2 Betrekken relevante professionals 3 Besluit tot zorgcoördinatie 4 Toewijzen van een Zoco gezin 5 Opstellen plan van aanpak - Bespreken met jeugdige/ouders - Afstemmen met betrokken partijen? Zijn jeugdige/ouders akkoord? Deze vraag wordt sowieso aan het begin van het proces gesteld. 6 Motiveren tot medewerking? Is er sprake van een ernstige bedreiging in de ontwikkeling van het kind? 7 Uitvoeren van plan van aanpak 8 Monitoren van de uitrol van het plan van aanpak en zonodig bijstellen van het plan 9 Informeren coördinator CJG over voortgang en indien van toepassing BJZ? Verloopt de uitrol volgens plan van aanpak? Nee, betrekken Ja, ga naar stap 3 Met deze stap wordt gecheckt of de juiste disciplines betrokken zijn, of wellicht ook niet de juiste disciplines. De relevante professionals worden hierbij uitgenodigd voor het multidisciplinair overleg ZAT/CJG Dit plan van aanpak dient als kapstok voor eventuele behandelplan(nen). Bij deze stap is ook een lijn naar het stroomschema van interventies (inschaling niveau binnen zorgcontinuüm). Ja, ga naar stap 7 Nee, ga naar stap 6 Wel meewerken: door naar stap 7 Niet meewerken: volgende vraag Ja, doorverwijzen naar BJZ Nee, ga naar 10b Indien geïndiceerde zorg wordt ingezet, dan wordt BJZ ook geïnformeerd. Zo ja, ga naar stap 9a Zo nee, ga naar 9b: opschalen volgens beschreven procedure in overleg met procescoördinator (zie stroomschema opschalen) 10a. Evalueren en nazorg Het plan van aanpak wordt geëvalueerd met betrokken partijen en er wordt indien nodig nazorg geboden 10b Besluiten tot opschalen casus? Is eindoordeel positief? 11 Afsluiten casus en registreren in EKD Casus afgesloten Ja: ga naar 11 Nee: ga terug naar 8 Terugkoppeling van de afsluiting van de casus naar de verwijzend CJGmedewerker Coördinator CJG Coördinator CJG Coördinator CJG Coördinator CJG Zoco gezin Zoco gezin Zoco gezin Zoco gezin Zoco gezin Zoco gezin Zoco gezin Coördinator CJG Zoco gezin Sisa Collegiaal overleg (intern/extern) Multidisciplinair overleg ZAT/CJG Multidisciplinair overleg ZAT/CJG Format plan van aanpak Plan van aanpak Plan van aanpak Overleg met betrokken partijen Na afstemming tussen Zoco gezin en Coördinator CJG - EKD - Collegiaal overleg 23

2.5.1 Definitie zorgcoördinatie Zorgcoördinatie is geen eenduidig begrip en kan op verschillende wijze worden gedefinieerd. De algemene definitie van zorgcoördinatie die wordt gehanteerd door de NWN-gemeenten luidt: Coördinatie van zorg is de functie, die de afstemming van hulp en zorg regelt, die vanuit verschillende voorzieningen aan een kind en diens gezin geboden wordt, zodat een op het kind en gezin toegesneden, samenhangend pakket van verschillende soorten hulp, zorg en diensten ontstaat, waardoor gezinnen zo veel mogelijk zelfstandig en vanuit hun autonomie de verantwoordelijkheid voor de opvoeding dragen en gezinnen handreikingen krijgen om de veiligheid en de ontwikkeling van het kind te waarborgen. Bij coördinatie van zorg hoort de bevoegdheid om instellingen en professionals die zorg leveren aan een kind/gezin, aan te spreken op hun bijdrage aan de samenwerking en de bestuurlijke verantwoordelijkheid om hen tot medewerking te verplichten als de gebruikelijke afstemming onvoldoende lukt en de zorg stagneert of wanneer er sprake is van een ernstig bedreigende situatie voor het kind. De wettelijke verantwoordelijkheden van de organisaties zijn bepalend in de toewijzing van de zorgcoördinatie. 2.5.2 Niveaus van zorgcoördinatie Er zijn verschillende niveaus te onderscheiden binnen de zorgcoördinatie. In het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zijn er twee niveaus van toepassing, namelijk; Zorgcoördinatie gezin (casusniveau): Binnen één gezin is de zorgcoördinator het aanspreek punt, afgekort Zoco Gezin. Hij/zij stelt samen met het gezin en eventuele andere partijen een plan van aanpak op, coördineert de zorg op verschillende probleemgebieden binnen het gezin en werkt intensief samen met de andere partners die bij het gezin betrokken zijn en zorgt voor een juiste afstemming. De zorgcoördinator gezin adviseert de coördinator CJG wanneer het gezin afgesloten kan worden en neemt deel aan het CJG overleg. Welke instantie de zorgcoördinatie over een gezin heeft, wordt door de kernpartners binnen het CJG en in nauwe afstemming met de zorgcoördinator CJG, onderling geregeld. De benoeming van de zorgcoördinator gezin is mede afhankelijk van: - de type problematiek - de (verwachte) complexiteit van de casus - de betrokkenheid van organisaties bij de jeugdige en/of het gezin - de relatie met de jeugdigen en/of het gezin 24

- de eerdere inzet van uit het CJG met betrekking tot het gezin (is er al eerder een contactpersoon geweest?) - de benodigde deskundigheid en ervaring van de professional als zorgcoördinator gezin - de wettelijke verantwoordelijkheid van de organisatie(s). De Zoco Gezin zal als contactpersoon voor en van het gezin optreden. Deze heeft als taak om, in overleg met de betrokken organisaties, een plan van aanpak te ontwikkelen. Vervolgens beoordeelt de Zoco Gezin gedurende de looptijd van het plan van aanpak of de afgesproken inzet de juiste is of dat er aanpassingen nodig zijn. Hij/zij ziet erop toe dat de gemaakte afspraken worden nagekomen. Zorgcoördinatie CJG (procesniveau): Binnen het CJG heeft één persoon zorgcoördinatie, afgekort coördinator CJG. Deze persoon heeft een overall en helikopterview over alle gezinnen waar zorgcoördinatie wordt uitgevoerd. Hij/zij monitort de zorg aan de gezinnen en schaalt op naar een hoger escalatieniveau indien dat nodig is. Hij/zij heeft zicht op alle plannen van aanpak van de gezinnen, volgt de zorg aan de gezinnen, spreekt de zorgcoördinator aan op zijn/haar verantwoordelijkheden, zorgt ervoor dat er hulp is binnen een gezin totdat de gewenste hulpverlening ingezet kan worden en sluit de zorgcoördinatie rond een gezin formeel af. Daarnaast is hij/zij voorzitter van het CJG overleg en neemt deel aan andere netwerk overleggen. Daarnaast monitort de coördinator CJG de SISA* meldingen (*Risicosignaleringsysteem). De coördinator CJG heeft dus als taak om een casus op hoofdlijnen te monitoren en te bewaken. Dit gebeurt niet zorginhoudelijk, aangezien de Zoco Gezin daarvoor verantwoordelijk is. De coördinator CJG houdt bijvoorbeeld in de gaten of het plan van aanpak tot stand komt en of er binnen de afgesproken termijn resultaten worden geboekt. In het geval dat er signalen zijn dat de casus een onvoldoende effectieve voortgang kent, vindt er overleg plaats tussen de coördinator CJG en de Zoco Gezin. Dit overleg kan door beide worden geïnitieerd. De coördinator CJG is bevoegd om in geval van het uitblijven van de noodzakelijke voortgang, de casus op te schalen. Uit bovenstaande blijkt dat de taken van Zoco Gezin en Coördinator CJG op punten overeen komen. Het essentiële verschil tussen beide is dat de Coördinator CJG aanzienlijk meer bevoegdheden heeft op het proces, hetgeen in de stroomschema s explicieter tot uitdrukking komt. 2.5.3 Doelgroepen van zorgcoördinatie De doelgroep voor zorgcoördinatie betreft jeugdigen tussen 9 maanden en 23 jaar met meervoudige problematiek of gezinsproblematiek waarbij afstemming nodig is wat betreft de beoordeling van de problematiek en/of de uit te voeren interventies. Mogelijke redenen om tot zorgcoördinatie over te gaan, zijn: Als er meer dan 1 probleem aan de orde is binnen een gezin Als er meer dan 1 instelling bij een gezin betrokken is 25

Als een professional vindt dat zorgcoördinatie nodig is Als er 2 of meer zorgmeldingen van eenzelfde jeugdige in het meldingssysteem SISA plaatsvinden. 2.5.4 Taken en competenties van de Zoco Gezin Zoco Gezin De Zoco Gezin is verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie gezin (de zorginhoudelijke uitvoering) en wordt na afstemming met betrokken partijen formeel aangewezen door de coördinator CJG. De Zoco Gezin: - is een professional die op zijn/haar professionaliteit wordt aangesproken - levert een wezenlijke bijdrage aan de begeleiding/hulpverlening van de jeugdige/het gezin. Taken Zoco Gezin De Zoco Gezin heeft de volgende taken: Inventariseren relevante informatie, waaronder informatie over problemen en hulp die door andere organisaties wordt ingezet Afstemmen met betrokken organisaties, bijvoorbeeld door het initiëren en voorzitten van een casusoverleg met betrokken uitvoerders of door telefonisch overleg Opstellen plan van aanpak Optreden als dé contactpersoon voor jeudige/gezin en betrokken hulpverleners Indien gewenst het initiëren van een Eigen Kracht Conferentie in geval van risico- of multiprobleemgezinnen Beoordelen of de afgesproken inzet daadwerkelijk wordt uitgevoerd, de juiste is en of er aanpassingen nodig zijn. Dit vraagt om blijvende afstemming met betrokken partijen, inclusief het gezin Er op toezien of er binnen de afgesproken termijn resultaten worden geboekt Relevante informatie registreren in een registratiesysteem en/of doorgeven ten behoeve van opname in het Elektronisch Kind Dossier (EKD) Initiatief nemen tot overleg met coördinator CJG in geval van onvoldoende voortgang. Competenties Zoco Gezin De Zoco Gezin heeft de volgende competenties: - Goede kennis van de sociale kaart - Goede kennis van gezins- en jongerenproblematiek - Kan risico s inschatten - Heeft ervaring met het aanspreken van organisaties op hun verantwoordelijkheden - Planmatig en procesmatig kunnen denken en handelen - Is in staat om een lange termijn perspectief te formuleren en te behouden - Is in staat om plannen van aanpak op te stellen - Kan op de juiste manier omgaan met het verkrijgen en vasthouden van commitment en motivatie van de jeugdige/gezin 26

- Heeft een goede mix van besluitvaardigheid, zorgvuldigheid, overtuigingskracht, vasthoudendheid en sensitiviteit - Is in staat om met crisissituaties om te gaan - Heeft kennis van handelingsgerichte screening/diagnostiek en indicatiestelling. 2.5.5 Taken en competenties van de coördinator CJG Coördinator CJG De coördinator CJG monitort en bewaakt een casus op hoofdlijnen. De coördinator CJG is dus niet betrokken in de uitvoering van de hulpverlening. Dit om een heldere scheiding van taken op proces- en casusniveau te realiseren. Taken Coördinator CJG De coördinator CJG heeft de volgende taken: Het bijeenbrengen van de bestaande informatie over betreffende jeugdige/gezin en door een risicotaxatie bepalen of er sprake is van een (dreigende) balansverstoring. De coördinator CJG kan zowel verzoeken om informatieverzameling als het verzoek om het maken van een risicotaxatie neerleggen bij andere partijen binnen het CJG, zoals het schoolmaatschappelijk werk of een JGZ-medewerker. Initiëren van een casuïstiek overleg voor afstemming, verantwoordelijk voor het vaststellen zorgbehoefte en indien nodig benoemen van een Zoco gezin; Het beoordelen van het door de Zoco gezin opgestelde plan van aanpak; Het op hoofdlijnen monitoren en bewaken van een casus (is het plan van aanpak tot stand gekomen en worden binnen afgesproken termijn resultaten geboekt); Het optreden als klankbord voor de Zoco gezin; Initiatief nemen tot overleg met de Zoco gezin in geval van onvoldoende voortgang; Indien noodzakelijk activeren van het opschalingsmodel. Competenties Coördinator CJG De coördinator CJG heeft de volgende competenties: - Goede kennis van de sociale kaart - Helicopterview - Ervaring met het aanspreken van organisaties op hun verantwoordelijkheden - Heeft een goede mix van besluitvaardigheid, zorgvuldigheid, overtuigingskracht, vasthoudendheid en sensitiviteit - Kennis en ervaring met crisismanagement - Heeft kennis van en ruime ervaring met toepassing van risicotaxatie-instrumenten - Goede kennis van gezin- en jongerenproblematiek - Is in staat tot het formuleren van einddoelen van begeleiding en het daarop afstemmen van de inzet van diverse partijen - Heeft kennis van en ruime ervaring met het beoordelen van plannen van aanpak. 27

2.5.6 Drang en dwang Over drang en dwang bestaan verschillende denkbeelden. Om helder te maken of de CJG s dit hanteren en wat daaronder te verstaan, het volgende: Drang vindt vanuit het CJG zo min mogelijk plaats en wordt zoveel mogelijk gemeden. Het kan wel voorkomen. De enige vorm van drang die het CJG kent is het besluit tot opschaling (zie hiervoor paragraaf 2.5.7 Opschaling). Op het moment dat opschaling daadwerkelijk plaatsvindt, wordt het buiten het CJG gepositioneerd. Dwang vindt vanuit het CJG niet plaats. De feitelijke definities van drang en dwang hieronder uitgeschreven: Dwang: Van dwang is sprake wanneer iemand tegen zijn wil wordt genoodzaakt iets te doen of te laten. Van vrijheid is dan geen sprake meer. Wanneer dit buiten wettelijke kaders gebeurt, is sprake van informele dwang. Drang: Van drang is sprake wanneer iemand zodanig wordt beïnvloed dat hij of zij minder keuzevrijheid heeft. Bij drang is sprake van een als-dan bewering. De klant wordt voorgehouden: als de klant doet, dan doet de hulpverlener Y, welke consequenties voor de klant kan hebben. 2.5.7 Opschaling Definitie van opschaling Onder opschaling verstaan de NWN-gemeenten het volgende: een repressiemaatregel om problemen op te lossen door de betreffende problematiek op een ander besluitvormingsniveau neer te leggen. Drang en/of dwang is in zo n situatie gewenst. Opschaling kan om procesmatige redenen plaatsvinden. Indien opschaling wordt gestart, wordt buiten het CJG getreden. Immers, binnen het CJG ligt de focus op preventieve hulpverlening en laagdrempeligheid. De enige vorm van drang die het CJG kent is het feitelijke besluit tot opschaling. Situaties van opschaling Opschaling vindt plaats op organisatieniveau en wel in de volgende situaties: instellingen willen de vereiste zorg niet leveren de samenwerking tussen instellingen blokkeert en levert geen of onvoldoende resultaten op. 28