Uitgangspuntennotitie. Buitengebied Súdwest-Fryslân. Vastgesteld door de raad van Súdwest-Fryslân op 21 juni 2012.



Vergelijkbare documenten
Notitie serre en boogstallen

Korte samenvatting voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied

CDA Zundert. Thema avond. Bestemmingsplan buitengebied

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Planregels. wijzigingsplan Buitengebied Midden 1 ste wijziging. Oktober 2016

Planregels. Wijzigingsplan Buitengebied Noord 1e wijziging. augustus 2016

Vergelijking wijzigingsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden

Beleidsregels binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 Wabo)

Bijlage B Provincie Fryslân Toepassing Bro, art , onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Bijlage 3: Bestemmingen na wijziging

Bovenweg 1 - Grootegast manege Dijkstreek 7 - Niekerk Interieurbouw, verkoop via internet, showroom maximaal 60 m 2 bestaand

Wonen. 1.2 Bouwregels

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Cultuur en ontspanning. Bestemmingsomschrijving

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

Megastallen en kaders. Peter Broekmans Gemeente Cuijk

Doorkiesnummer: Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

bijlage 3 bestemming(en) na wijziging

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Reparatiebesluit Bestemmingsplan Buitengebied Valkenburg aan de Geul Regels

Oplegnotitie tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied

Parapluherziening wijzigingsbevoegdheid Uitbreiding Kampeerterreinen V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015", planmer C O N C E P T

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

BELEIDSNOTA HOBBY EN BEDRIJFSMATIG HOUDEN VAN PAARDEN EN HET OPRICHTEN VAN PAARDENBAKKEN

De Cocksdorp Postweg 2

Ontwikkelingen Ruimtelijke Ordening en paardenhouderij. Yvonne Verhagen Adviseur RO en Milieu Specialist Paarden

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

BESTEMMINGSBEPALINGEN

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Kokmeeuwenweg 22

Beleidsnotitie nieuwe denkrichting Vrijkomende (Agrarische) Bebouwing (VAB) in het buitengebied

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

"Nota Paardenbakkenbeleid Woudrichem"

Artikel 21 Wonen. Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Bijlage 2. Regels bestemming Gemengd Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Sint Vincentiusstraat te Neerkant

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Artikel 6: Woondoeleinden 4

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Bijlage 9: Motivering niet vaststellen beeldkwaliteitscriteria Landgoed de Klauwenhof en nieuw woonkavel aan de Lange Klauwenhof Didam.

Artikel X Wonen. X.2 Bouwregels

Parc Spelderholt - geldend bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid

1. Eindhovenseweg 39 Boxtel

Artikel 8 Centrum Bestemmingsomschrijving

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Perceel Hoofdstraat 220 Oostwold. Bestemmingsplan Buitengebied Leek Bestemming Wonen VOORSCHRIFTEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED LEEK (2010)

Presentatie dorpsraad Lith Bestemmingsplan Buitengebied. Bestemmingsplan Buitengebied. Lith 2013

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Haaksbergen. Rood voor Rood beleid 2015

Algemeen Voor het bouwen van gebouwen geldt dat de afstand van gebouwen tot de as van de weg niet minder mag bedragen dan 15 m.

Artikel 3. Agrarisch met waarden Hoevenlandschap

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

gelet op het bepaalde in artikel lid 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto artikel 6.5, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T

Afdeling Grondgebied. Beleidsnotitie. Wonen in het buitengebied en paardenhouderijen

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

G. Akkerman-Wielinga Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken

30.1 Bestemmingsomschrijving

ONTWERP Besluit artikel 3.6 lid 1 onderdeel a Wro Buitengebied Asten 2008, wijziging Behelp 1

!! Weimersedreef!te!Prinsenbeek!

Bijlage 2: Nadere uitwerking beleidskeuzes Nota van Uitgangspunten met ambtelijk standpunt

Oplegnotitie Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'

Facetbestemmingsplan Recreatie. 20 juni 2013

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Waterdael III, herziening Boerenkamplaan 5. Gemeente Someren

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: - print d.d.

Artikel 3 Agrarisch met waarden

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Beleidsregel Plattelandswoningen 2014

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Beleidsnotitie vergroting of vormverandering agrarische bouwvlakken voor intensieve veehouderij

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

BEELDKWALITEITSPLAN SCHUILGELEGENHEDEN, OMHEININGEN EN PAARDENBAKKEN

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

Beleidsregels landschappelijke inpassing gemeente Etten-Leur; vastgesteld op 26 januari 2016

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

N o t i t i e t. b. v. A r e n a d e b a t b e s t e m m i n g s p l a n b u i t e n g e b i e d M o e r d i j k

NOTA ZIENSWIJZE, COMMENTAAR EN WIJZIGING Ontwerpbestemmingsplan Froombosch, Hoofdweg 154.

Veegplan Blauwestad O N T W E R P

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

Delegatielijst Projectbesluit

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Transcriptie:

Uitgangspuntennotitie Buitengebied Súdwest-Fryslân Vastgesteld door de raad van Súdwest-Fryslân op 21 juni 2012.

Inhoudsopgave 1 Algemeen 1.1 Inleiding 6 1.2 Doel 7 1.3 Visie 7 1.4 Opbouw 7 1.5 PlanMER 8 1.6 Vervolg 8 1.7 Begrenzing Buitengebied 10 1.7.1 Geldend beleid 10 1.7.2 Uitgangspunten bestemmingsplan 10 1.8 Basisfuncties 12 1.8.1 Geldend beleid 12 1.8.2 Verordening Romte 12 1.8.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 12 2. Landbouw 13 2.1 Criterium agrarisch bedrijf 13 2.1.1 Geldend beleid 14 2.1.2 Verordening Romte 14 2.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 14 2.2 Het bouwvlak / de postzegel (het terrein voor één agrarisch bedrijf) 14 2.2.1 Geldend beleid 14 2.2.2 Verordening Romte 15 2.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 15 2.3 Goot- en nokhoogte, dakhelling agrarisch bedrijfsgebouw 16 2.3.1 Geldend beleid 17 2.3.2 Verordening Romte 17 2.3.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 18 2.4 Losse veestallingen 22 2.4.1 Geldend beleid 22 2.4.2 Verordening Romte 22 2.4.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 22 2.5 Bedrijfswoning 23 2.5.1 Geldend beleid 23 2

2.5.2 Verordening Romte 23 2.5.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 23 2.6 Niet grondgebonden landbouw (hoofd- / neventak) 24 2.6.1 Geldend beleid 24 2.6.2 Verordening Romte 24 2.6.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 24 2.7 Glastuinbouw 25 2.8 Bedrijfseigen mestvergisting 25 2.8.1 Geldend beleid 26 2.8.2 Verordening Romte 26 2.8.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 26 2.9 Paardenhouderij 27 2.9.1 Geldend beleid 27 2.9.2 Verordening Romte 27 2.9.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 27 2.10 Paardenbak 28 2.10.1 Geldend beleid 28 2.10.2 Verordening Romte 28 2.10.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 28 2.11 Aanverwante en nevenactiviteiten 29 2.11.1 Geldend beleid 29 2.11.2 Verordening Romte 30 2.11.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 30 2.12 Verplaatsing agrarisch bedrijf 31 2.12.1 Geldend beleid 31 2.12.2 Verordening Romte 31 2.12.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 32 3. Hergebruik voormalige (agrarische) bedrijven 33 3.1 Hergebruik voormalige (agrarische) bedrijven 33 3.1.1 Geldend beleid 33 3.1.2 Verordening Romte 34 3.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 34 3.1.3.1 Wonen al dan niet i.c.m. niet-agrarische nevenactiviteiten 35 3.1.3.1.1 Splitsing 35 3.1.3.2 Zelfstandige (bedrijfsmatige) activiteiten 36 3.1.3.3 Detailhandel en Horeca 36 3

3.2 Ruimte voor Ruimte 37 3.2.1 Geldend beleid 37 3.2.2 Verordening Romte 37 3.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 38 4. Wonen 39 4.1 Bebouwingsregels 39 4.1.1 Geldend beleid 39 4.1.2 Verordening Romte 39 4.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 40 5. Landschappelijke kwaliteiten 41 5.1 Natuurlijke waarden, archeologische waarden en cultuurhistorische waarden 41 5.1.1 Geldend beleid 41 5.1.2 Verordening Romte 41 5.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 42 5.2 Licht 43 5.2.1 Geldend beleid 43 5.2.2 Verordening Romte 44 5.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 44 6. Recreatie 45 6.1 Recreatie (algemeen) 45 6.1.1 Geldend beleid 45 6.1.2 Verordening Romte 45 6.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 45 6.2 Regulier kamperen 46 6.2.1 Geldend beleid 46 6.2.2 Verordening Romte 46 6.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 46 6.3 Kleinschalig kamperen 47 6.3.1 Geldend beleid 47 6.3.2 Verordening Romte 47 6.3.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 47 7. Duurzame energie 49 7.1 Windenergie 49 4

7.1.1 Geldend beleid 49 7.1.2 Verordening Romte 49 7.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 49 7.2 Zonnepanelen 50 7.2.1 Geldend beleid 50 7.2.2 Verordening Romte 50 7.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan 50 8. Communicatie 52 8.1 Wettelijk verplichte communicatiemomenten 52 8.2 Extra communicatiemomenten 52 8.3 Communicatiemiddelen 53 5

1 Algemeen 1.1 Inleiding Deze voorliggende Uitgangspuntennotitie Buitengebied Súdwest-Fryslân vormt de basis voor de herzieningen van de geldende bestemmingsplannen voor het buitengebied van de gemeente Súdwest-Fryslân. De verschillende bestemmingsplannen buitengebied, die in de voormalige fusiegemeenten, Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wymbritseradiel en Wûnseradiel geldend waren, zijn nog steeds van kracht. Het bestemmingsplan Buitengebied van voormalig Wymbritseradiel en van voormalig Bolsward zijn kort voor de fusie in 2010 vastgesteld. De bestemmingsplannen Buitengebied van Nijefurd, Sneek en het overgrote deel van Wûnseradiel zijn al ouder dan 10 jaar. Het bestemmingsplan Buitengebied van Wûnseradiel is in 2005 gedeeltelijk herzien en voldoet voor deze gebieden nog aan de wettelijke termijn. Op basis van artikel 3.1 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een actualisatie van een bestemmingsplan elke 10 jaar na de laatste vaststelling van het bestemmingsplan plaats te vinden. Bij deze actualisatie dienen de bepalingen van de Verordening Romte (juridische vertaling van het Streekplan) van de provincie Fryslân in acht te worden genomen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden. De voorbereidingen van het opstellen van een nieuw bestemmingsplan waren in deze drie voormalige gemeenten al gestart. Voor voormalig Nijefurd is al een concept-voorontwerpbestemmingsplan gereed. In principe had dit plan in procedure kunnen worden gebracht. Er heeft echter onvoldoende onderlinge afstemming plaatsgevonden. Bovendien zijn een aantal uitgangspunten uit het conceptvoorontwerpbestemmingsplan MER-plichtig. Hierover moet eerst duidelijkheid zijn. Gelet op het feit dat we nu één gemeente zijn en de gemeente dus feitelijk één buitengebied heeft, is er voor gekozen om voor de plangebieden van de drie bestemmingsplannen buitengebied één juridische regeling op te nemen die, aansluit bij of overeenkomt met de regeling uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied Wymbritseradiel. Daarmee wordt (zoveel mogelijk) voorkomen dat er in verschillende delen van de gemeente verschillende regelingen van kracht zijn voor dezelfde functies. Het is overigens mogelijk dat er ondanks het feit dat er sprake is van één buitengebied toch voor enkele onderdelen verschillende regelingen van toepassing zijn. Dit kan dan voortkomen uit het (landschappelijke) karakter van bepaalde gebieden. Om deze dan te waarborgen is in sommige gevallen misschien een aparte regeling noodzakelijk. Zoals aangegeven vormt deze Uitgangspuntennotitie de basis voor de herziening van de bestemmingsplannen buitengebied. In deze Uitgangspuntennotitie worden de kaders neergezet waarbinnen de bestemmingsplannen inhoudelijk tot stand zullen komen. Daarbij wordt zowel aandacht besteed aan de kaders vanuit Rijks- en provinciaal beleid en het sectorale gemeentelijk beleid, als aan de beperkingen die vanuit planologisch onderzoek binnen de plangebieden gesteld moeten worden. Daarnaast biedt deze notitie (rekening houdende met hiervoor omschreven randvoorwaarden) inzicht in de gemeentelijke beleidskeuzes voor een aantal onderwerpen die direct aan het landelijk gebied zijn gerelateerd. 6

1.2 Doel Het opstellen van een planologisch juridisch actueel kader voor de Buitengebieden van de voormalige gemeenten Nijefurd, Sneek en Wûnseradiel. 1.3 Visie Het buitengebied van de gemeente Súdwest-Fryslân kent een grote verscheidenheid aan functies en gebruik van percelen en bouwwerken. Deze functies zijn vaak nauw met elkaar verbonden en vormen de kernkwaliteiten van het buitengebied. De gemeente Súdwest-Fryslân benoemt de volgende kernkwaliteiten voor het landelijke gebied: - Landbouw; - Landschap en natuur; - Recreatie. De kernkwaliteiten zijn benoemd met het doel de identiteit van het buitengebied te behouden en te versterken waar dat mogelijk is. Het bestemmingsplan zal daarom naast een goede planologische regeling voor de overige functies in het landelijk gebied, bijzondere aandacht besteden aan het behoud en versterken van de kernkwaliteiten. Het bestemmingsplan behoudt echter hoofdzakelijk een conserverend karakter. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen geen onderdeel uitmaken van het nieuw op te stellen bestemmingsplan. Dergelijke ontwikkelingen vragen om een specifieke planvormingsfase, met een eigen juridisch kader. De gemeente heeft beleidsuitgangspunten vastgelegd in beleidsdocumenten. Deze beleidsdocumenten worden waar mogelijk integraal overgenomen in het bestemmingsplan. Op dit moment wordt er nog gewerkt aan beleidsstukken op verschillende terreinen. Uitgangspunt is dat deze beleidsstukken na vaststelling waar mogelijk integraal meegenomen worden. Dit kan leiden tot tussentijdse aanpassingen van het ontwerp-bestemmingsplan. 1.4 Opbouw In deze notitie wordt na een korte inleiding eerst de geldende regeling van de verschillende gemeenten per onderwerp aangegeven. Vervolgens wordt het provinciaal beleid conform de onlangs vastgestelde Verordening Romte van de provincie Fryslân aangegeven. Daarna stellen wij u de beleidsuitgangspunten eveneens per onderwerp voor. 7

1.5 PlanMER Op grond van de huidige wetgeving (Wet milieubeheer) moet rekening worden gehouden met het opstellen van een PlanMER. In dit Milieu-Effect Rapport worden de milieugevolgen van een nieuw bestemmingsplan systematisch, transparant en objectief in beeld gebracht. Ook worden daarin maatregelen beschreven om negatieve gevolgen voor het milieu te voorkomen of te beperken. De nieuw op te stellen bestemmingsplannen voor de buitengebieden zijn kaderstellend voor MER-beoordelingsplichtige activiteiten. Door de ontwikkelingen in de landbouw zullen er minder bedrijven komen, die echter wel groter zijn en dat maakt dat er een PlanMER moet worden opgesteld. Het opstellen van een PlanMER ligt nagenoeg vast, mede omdat Súdwest-Fryslân grenst aan het IJsselmeer. Het invloedsgebied van dit Natura2000 gebied strekt zich uit tot enkele kilometers landinwaarts in onze gemeente. Verder liggen er binnen onze gemeente ook nog andere Natura2000 gebieden. Figuur 1 geeft de situering van deze gebieden weer. De kans is aanwezig dat er binnen deze gebieden bepaald gebruik mogelijk wordt gemaakt dat negatieve effecten kan hebben op de instandhoudingsdoelen van deze Natura2000 gebieden. Dit kan een reden zijn voor het moeten opstellen van een PlanMER. 1.6 Vervolg Na vaststelling van deze kadernota zal het traject van de PlanMer worden opgestart. Daarbij worden de publieke en private partijen betrokken. Een en ander resulteert uiteindelijk in een voorontwerp bestemmingsplan. (zie hoofdstuk 8). 8

Fig 1. Overzicht Natura 2000 gebieden in groen (Bron: www.fryslan.nl ) 9

1.7 Begrenzing Buitengebied Door de herindeling zijn de buitengebieden van Nijefurd, Bolsward, Sneek, Wymbritseradiel en Wûnseradiel opgegaan in de gemeente Súdwest-Fryslân. 1.7.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL Landelijk gebied buiten Landelijk gebied rond Gehele grondgebied excl. kernen en grote Sneek, excl. bebouwde bebouwde kommen recreatieterreinen;incl. kommen, recreatiepark de IJsselmeer en Potten en starteiland buurtschappen Snitser Mar Landelijk gebied rond Bolsward 1.7.2 Uitgangspunten bestemmingsplan Gehele grondgebied incl. IJsselmeer en buurtschappen, excl. kernen De plannen voor de Buitengebieden van Bolsward en Wymbritseradiel zijn voor de herindeling reeds geactualiseerd. Deze gebieden vallen buiten deze uitgangspuntennotitie. Bij het opstellen van de uitgangspunten is echter wel gekeken naar deze plannen omdat uniformering van de uitgangspunten voor de buitengebieden gemeentebreed het uitgangspunt is. Voorgesteld wordt een knip in de bestemmingsplannen te maken conform de voormalige gemeentegrenzen. Dit betekent dat er in totaal drie bestemmingsplannen worden opgesteld. Het vasthouden aan het opstellen van drie bestemmingsplannen Buitengebied heeft als voordeel dat er ook een spreiding in de procedurele voortgang zit. Onderstaande figuren geven de plangrenzen van de bestemmingsplannen aan. 10

Fig. 2 Overzicht plangrenzen Buitengebieden. Bij vm. Nijefurd zijn de kernen niet opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied, datzelfde geldt voor vm. Wûnseradiel (inclusief de Afsluitdijk). Bij vm. Sneek maakt het gearceerde gedeelte onderdeel uit van het bestemmingsplan Buitengebied. 11

1.8 Basis functies De gemeente Súdwest- Fryslân wil de landbouw ontwikkelingsmogelijkheden bieden, maar wil tegelijkertijd aandacht besteden aan het behoud en versterking van het landschappelijke karakter en de daarbij horende landschapswaarden van het buitengebied. 1.8.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL 1. Agrarisch landschap 1. Agrarisch gebied (3 1. Agrarische (3 landschapstypen) categorieën) Cultuurgronden 2. Natuur 2. Natuurgebied (6 2. idem grasland (zuid) 3. Water (voor zover dat categorieën) 3. Natuur geen Natuur is 3. Recreatieve doeleinden 4. Water (3 categorieën) 1. Agrarische Cultuurgrond 2. Water (Natuur, Recreatie n.v.t.) 1.8.2 Verordening Romte De Verordening Romte is onderverdeeld in een algemeen deel en in een themadeel: 1. Agrarische Cultuurgronden (evt. aanduiding grasland i.v.m. weidevogels) 2. Natuur (evt. waterrecreatief medegebruik) 3. Water 1. Het algemene deel bevat algemene bepalingen over bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit; 2. het themadeel bevat bepalingen die vanuit een bepaald thema gelden, zoals wonen, werken, natuur of landbouw; De algemene bepalingen zijn op de meeste gemeentelijke ruimtelijke plannen van toepassing. De themadelen zijn aanvullend. Een belangrijk uitgangspunt van het Streekplan is dat de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen in Fryslân - incl. de kernkwaliteiten in het Nationaal Landschap (Zuidwest Fryslân) - herkenbaar blijven. 1.8.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan De gemeente kiest voor een economisch rendabele landbouw in een aantrekkelijk en door velen gewaardeerd landschap. Schaalvergroting, nevenactiviteiten, omvorming van boerderijen naar nieuwe functies, kamperen bij de boer; het zijn allemaal aspecten die onder de voorwaarde van goede landschappelijke inpassing zijn te realiseren. De gemeente wil de sector daarin de ruimte geven, maar wil wel de vinger aan de pols houden. 12

2. Landbouw In de landbouw is een belangrijke ontwikkelingsrichting zichtbaar; er is sprake van schaalvergroting naar gespecialiseerde landbouw met grote bedrijven, onlosmakelijk verbonden met een verdergaande afname van het aantal agrarische bedrijven. Dit is een proces van schaalvergroting, waarbij landbouw ontstaat met grote tot zeer grote bedrijven. Voor melkveehouderijen geldt dat deze momenteel ongeveer doorgroeien naar gemiddeld 200 koeien, met uitschieters naar boven. 2.1 Criterium agrarisch bedrijf Om medewerking te kunnen verlenen aan ruimtelijke (uitbreidings)plannen moet er wel sprake zijn van een (volwaardig) agrarisch bedrijf om aan de bestemming te kunnen voldoen. In de begripsbepaling moet daarom een duidelijke omschrijving worden opgenomen, omdat sommige activiteiten of bouwmogelijkheden gerelateerd zijn aan het begrip (volwaardig) agrarisch bedrijf. Bij het opstellen van het bestemmingsplan zal in de begripsbepaling van het bestemmingsplan een definitie worden opgenomen waarin wordt voorkomen dat een keuterboer of hobbyboer dezelfde bouwmogelijkheden krijgt als een grootschalig agrarisch bedrijf met bv. 450 melkkoeien. 2.1.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL >0,5 fte werkzaam op Inrichtingen volgens de 10 NGE bedrijf Wet milieubeheer >10 ha >5 ha 2.1.2 Verordening Romte In de begripsbepaling van de Verordening Romte is voor een agrarisch bedrijf de volgende definitie opgenomen: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het fokken of houden van dieren. 2.1.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan Om een goed beeld te kunnen krijgen of medewerking kan worden verleend aan een aanvraag omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, moet duidelijk zijn dat de bouw noodzakelijk is voor het voortbestaan van het bedrijf. Het is daarom van belang dat in de begripsbepaling een dekkende definitie wordt opgenomen. Onder een volwaardig agrarisch bedrijf wordt verstaan een agrarisch bedrijf dat: a. een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het fokken of houden van dieren; b. een bedrijf dat opgaveplichtig is voor een Gecombineerde opgave bij Dienst Regelingen in Assen; 13

c. een bedrijf dat een oppervlakte heeft in hectares dat passend is of in balans is met het te houden aantal stuks dieren of bij akkerbouw, de producten die het bedrijf verbouwt. 2.2 Het bouwvlak / de postzegel (het terrein voor één agrarisch bedrijf) De agrarische bedrijfsvoering vindt plaats op een agrarisch bouwperceel, het perceel waar de gebouwen van het agrarisch bedrijf zijn gebouwd, het erf. Deze gronden krijgen in het nieuwe bestemmingsplan dezelfde bestemming als het productiegebied rondom het erf. Dit is ten behoeve van de flexibiliteit van het bestemmingsplan. Daardoor is er voor een geringe uitbreiding van het erf geen wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk maar kan worden volstaan met een afwijking. Om te voorkomen dat de erven gigantisch gaan uitdijen in diverse richtingen is het verstandig om een bouwvlak aan te duiden op de plankaart waarbinnen de gebouwen gebouwd mogen worden. 2.2.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL Onderscheid tussen bestemmingsvlak en bouwvlak. Bedrijfsactiviteiten (incl. opslag) op bouwvlak. Afwijking en wijziging voor opslag buiten bouwvlak Bedrijfsactiviteiten binnen bouwperceel (agr. bedrijven) Met vrijstelling naar intensieve veehouderij Bedrijfscentrum en uitbreidingsrichting zijn aangegeven, uitbreiding landschappelijk inpassen. Activiteiten binnen aanduiding. Onderscheid tussen bouwvlak en erf /tuin Bebouwing binnen een denkbeeldige rechthoek, de uitbreidingsrichting is aangegeven Op de plankaart begrensd. Uitbreiding binnen denkbeeldige rechthoek landschappelijk ingepast Max..1 ha Wijziging tot 1,5 ha Bouwperceel op plankaart Min.1ha Wijziging tot 1,5ha Min.1 ha Afwijking tot 2 ha >2 ha: partiële herziening DNP Min.1ha Afwijking tot 2 ha met landschappelijk inpassing (De Nije Pleats) Min.1ha Afwijking tot 1,5 ha Lengte max.150m. Min.1,5 ha Afwijking: geen max. mits landschappelijke kwaliteit 2.2.2 Verordening Romte In het provinciale Streekplan en in de provinciale verordening Romte Fryslân is aangegeven dat in een bestemmingsplan voor een buitengebied een maximum oppervlak voor een agrarisch bouwvlak van 1,5 hectare mag worden opgenomen. Daarnaast is aangegeven dat een bestemmingsplan voor een buitengebied geen nieuwe agrarische bouwpercelen mag bevatten. 14

In afwijking van het bovenstaande mag een nieuw agrarisch bouwvlak en/of een bestaand agrarisch bouwvlak groter dan 1,5 hectare worden gerealiseerd, onder voorwaarden dat: a. het agrarisch bedrijf zorgvuldig binnen de kernkwaliteiten van het betreffende landschapstype wordt ingepast, en b. het agrarisch bedrijf qua ontsluiting en milieusituatie zorgvuldig wordt ingepast. In de Verordening Romte is een interim-beleid voor grootschalige veehouderij opgenomen. Dit interim-beleid is een gevolg van de landelijke discussie naar aanleiding van een brief van Staatssecretaris Bleker. Het interim-beleid is een aanvulling op de juridische regeling uit de Verordening. Op grond van dit interim-beleid kan en zal de provincie per geval een zienswijze indienen als een gemeente planologisch meewerkt aan een ruimtelijk plan dat de vestiging van een grootschalig initiatief met meer dan 300NGE mogelijk maakt. Op grond van de Verordening Romte wordt daarom geen medewerking verleend aan een agrarisch bouwblok groter dan ca. 2,5 ha. Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten ingestemd met het nieuwe provinciale beleid. Dit nieuwe beleid zal in een partiële herziening van de Verordening Romte worden opgenomen en houdt in dat de provincie niet meewerkt aan ruimtelijke plannen die een bouwvlak mogelijk maken van meer dan 3 ha. Deze uitzondering geldt overigens alleen voor schaalvergroting in de melkveehouderij. Voor intensieve veehouderij blijft het interim-beleid van kracht. 2.2.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan Voorgesteld wordt dat een erf bij recht een oppervlakte mag hebben van 1,5 ha. Om de flexibiliteit in de omvang van een erf te kunnen waarborgen stellen wij voor om een erf dezelfde bestemming te geven als het productiegebied zodat het erf indien gewenst met een afwijking kan worden vergroot tot maximaal 2 ha. Voor bedrijven die nog meer oppervlakte nodig hebben voor de schaalvergroting (tot 3 ha.), kan de raad dat faciliteren middels een partiële herziening van het bestemmingsplan en daarbij zal voor wat betreft de afweging vooral gekeken worden naar de landschappelijke kwaliteiten alsmede de milieugevoelige objecten in de nabijheid. Bij een vergroting van het bouwvlak, om medewerking te kunnen verlenen aan een aanvraag omgevingsvergunning wordt een landschappelijke inpassing conform de werkwijze van De Nije Pleats vereist. Dit geldt zowel voor een partiële herziening van het bestemmingsplan tot 3 ha als voor een afwijking tot 2 ha op grond van het bestemmingsplan. Voor een bouwplan overeenkomstig het bestemmingsplan wordt voorgesteld om een voorwaardelijke bepaling op te nemen, om een eventuele uitbreiding goed landschappelijk in te passen. 15

Fig. 3 Goede landschappelijke inpassing (Huniadyk Nijland) 2.3 Goot- nokhoogte en dakhelling agrarisch bedrijfsgebouw Er ontstaat inmiddels enige duidelijkheid met betrekking tot de vorm, aard en omvang van nieuwe stallen die worden gerealiseerd. Er bestaan twee richtingen. Enerzijds de traditionele stal en anderzijds de serrestal, de boogstal en de tentstal. De traditionele stal. Stallen met een traditioneel beeld in de vorm van één bouwlaag met kap, waaronder grote delen van zijgevels zijn voorzien van windbreekgaas. Omdat er steeds meer vee gestald moet worden, worden de stallen in verband met voldoende ventilatie langer, breder en hoger; De serrestal. Een serrestal bestaat uit een systeem van tunnelframes en het dak heeft een gebogen vorm. De dakbedekking bestaat uit één of twee lagen kunststoffolie met daaroverheen een schaduwdoek. Er komt wel daglicht, maar geen directe zon in de stal. De wanden van de stal bestaan in het algemeen uit een lage keerwand met daarboven windbreekgaas of een ventilatiegordijn. De ventilatie gaat via de zijgevels die afhankelijk van het weer kunnen worden geopend of gesloten. Door de lichtdoorlatende dakbedekking en de ventilatiemogelijkheden in de gevels is het binnenklimaat afgestemd op het buitenklimaat. Dit is van belang voor het welzijn van de dieren. Met het systeem van tunnelframes zijn serrestallen eenvoudig uit te breiden door de bestaande tunnels te verlengen of er een nieuwe tunnel naast te plaatsen. 16

Voordeel daarbij is dat de stal bij een uitbreiding niet hoger wordt. Breder bouwen heeft geen hoge nok tot gevolg, iets wat bij een traditioneel zadeldak wel snel het geval is. Bij serrestallen is de nokhoogte maximaal 8 meter. De boogstal. Een boogstal wordt gekenmerkt door een kolomloze boogvormige overspanning van 25 tot maximaal 50 meter breed en een hoogte van 6 tot maximaal 12 meter. De boogstal is opgebouwd uit een onderbouw en een bovenbouw. Deze zijn onafhankelijk van elkaar te bouwen. De dakconstructie is ook toe te passen op een conventionele onderbouw. De bovenbouw is opgebouwd uit stalen vakwerkliggers, bekleed met windbreekgaas en waterdicht foliemateriaal. De boogstal komt qua uitstraling overeen met de romneyloods. De tentstal. De tentstal bestaat uit een staalconstructie waarbij de onderbouw en de bovenbouw met kunststofdoek is overspannen. 2.3.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL 4/14 m (traditioneel) 5,5/14 m (traditioneel) 4,5/14 m (traditioneel) 4,5/14 m (traditioneel) Afwijking serrestal 4,5 6,5 m 4/15 m (traditioneel) 2.3.2 Verordening Romte Een ruimtelijk plan bevat geen bouwmogelijkheid voor een stal voor de huisvesting van vee met een grotere goothoogte dan 5 meter. In afwijking hiervan kan een hogere goothoogte worden toegestaan mits het geen gestapelde stal betreft en in de plantoelichting is gemotiveerd dat een grotere goothoogte inpasbaar is binnen de kernkwaliteiten van het betreffende landschapstype, zoals aangegeven en omschreven op de kaart Landschapstypen. De maximale goothoogte zoals deze in de Verordening is opgenomen geldt alleen voor de huisvesting van vee. Voor de overige bedrijfsgebouwen zoals opslagloodsen geldt geen maximale goothoogte. 2.3.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan De traditionele stal. Niet langer wordt de maatvoering van de traditionele boerderij út pake syn tiid als uitgangspunt genomen, maar wordt voluit gekozen voor de ontwikkeling van een nieuw boerenerf. Wel acht de gemeente het van belang dat dit soort gebouwen niet boven de volwassen erfbeplanting uittorenen. Een maat van 14 meter zal in dat verband als maximum voor de bouwhoogte worden gehanteerd. De goothoogte van agrarische bedrijfsgebouwen bedraagt 4,5 meter. Middels een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kan medewerking worden verleend voor een goothoogte tot ten hoogste 6,5 meter. Deze goothoogte geldt voor opslagloodsen/machinebergingen i.v.m. de toegankelijkheid. 17

Fig. 4 traditionele boerderij Ivige Leane Scharnegoutum Nieuwe traditionele stal nabij Koudum De serrestal, de boogstal en de tentstal De bouwregels zijn afgestemd op de traditionele bedrijfsgebouwen in de bestemmingsplannen voor het buitengebied. De serrestal en de boogstal komen niet overeen met deze bouwregels. Om sturend op te kunnen treden, heeft de gemeente de mogelijkheid om voor serrestallen en boogstallen een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid op te nemen met betrekking tot goothoogte en dakhelling. Tentstallen zouden echter kunnen voldoen aan de bouwregels die voor de traditionele bedrijfsgebouwen worden gehanteerd. Er geldt dan geen weigeringsgrond volgens het bestemmingsplan. 18

Fig. 5 Afbeelding serrestal (Nijhuizum) 19

Fig. 6 Afbeelding boogstal De vraag doet zich voor of de gemeente daadwerkelijk ruimte wil bieden aan serrestallen, boogstallen en tentstallen. Boerderijen zijn vanwege hun verschijningsvorm sterk bepalend voor het ruimtelijk beeld van het buitengebied. De intrede van de serre- en boogstal maakt deel uit van de ontwikkeling van de schaalvergroting en uitbreiding van de agrarische bedrijven. Vanuit de agrarische sector mag vanwege de goedkope bouw, een sterk pleidooi worden verwacht. De stallen hebben echter ook een keerzijde. Het zijn bouwvormen die zich in ruimtelijke zin niet gemakkelijk voegen in het landschap. De gebouwen zijn minder duurzaam dan de traditionele stallen. Bovendien treden door de open constructie bij donker sterke lichteffecten op. Overigens treden lichteffecten ook in toenemende mate op bij traditionele stallen omdat de wanden van deze stallen steeds meer uit windbreekgaas bestaan. Voor beperking van lichteffecten wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2. Wij vinden dat een nuance moet worden aangebracht tussen de serrestal en de boogstal. De serrestal is minder hoog en sluit qua maatvoering nog wel aan bij de overige relatief grootschalige bedrijfsbebouwing. Voor een dergelijk stal zal dan ook een opening worden geboden in het bestemmingsplan. De boogstal manifesteert zich als een romneyloods en heeft in het landelijk gebied een niet agrarische uitstraling en doet tevens afbreuk aan de landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Vooral in het noordwestelijk deel van de gemeente bevinden zich romneyloodsen. Deze bouwwerken dienen echter meer voor opslag maar dit doet in principe niets af aan het feit dat deze bouwwerken in het nieuwe bestemmingsplan niet worden gefaciliteerd. Wanneer de tentstal voldoet aan de bouwregels die gelden voor de traditionele agrarische bedrijfsgebouwen, zal de Welstandsnota uit moeten maken of al dan niet ruimte is voor de tentstal en dan gaat het met name om de kleur van het tentdoek. 20

Fig. 7 Afbeelding van een tentstal op het perceel Boerestreek 22 tussen Gaast en Parrega 21

2.4 Losse veestallingen Losse veestallingen komen her en der nog in de gemeente voor. Deze losstaande veestallingen of agrarische loodsen waren vooral functioneel toen de agrarische percelen meer op afstand van de huiskavel waren gelegen. 2.4.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL Met afwijking Opgenomen (alleen Geen beleid opgenomen (alleen Wijziging bestaand) bestaand) 2.4.2 Verordening Romte In de Verordening Romte is geen bepaling opgenomen met betrekking tot losse veestallingen. 2.4.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan De noodzaak van dergelijke bouwwerken is in principe achterhaald nu er (mede in het kader van de ruilverkaveling) bijna geen agrarische percelen meer op afstand van de huiskavel zijn gelegen. Met betrekking tot het voorkomen van verrommeling van het landelijk gebied zal de bouw van nieuwe losse veestallingen dan wel agrarische loodsen moet worden voorkomen. De bestaande losse veestallingen worden in het plan opgenomen (zonder uitbreidingsmogelijkheden). Het gebruik beperkt zich tot agrarische activiteiten en inpandige opslag. Fig. 8 Losse voormalige veestalling nabij Parrega 22

2.5 Bedrijfswoning Uit het oogpunt van een goede agrarische bedrijfsvoering is het gewenst om bij agrarische bedrijven te kunnen wonen. 2.5.1 Geldend beleid BOLSWARD NIJEFURD SNEEK WYMBRITSERADIEL WÛNSERADIEL 3,5 / 9 Opp.max.150 m2 Max.1 per bedrijf, geen flexibiliteit voor 2e 5,5 / - Opp.max.150 m2, Max.1 per bedrijf, 2e bedrijfswoning mogelijk met vrijstelling 4 / 9 Opp.max.150 m² Max.1 per bedrijf, afwijking voor 2e 4 / 9 Opp.max.150 m² Max.1 per bedrijf, geen flexibiliteit voor 2e 4 / 9 Opp.max.120 m² Max. 1 per bedrijf, vrijstelling voor 2e 2.5.2 Verordening Romte De oppervlakte van een nieuwe woning inclusief bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 300m². Indien de oorspronkelijke bebouwing ruimer is, mag tot aan de maatvoering van die oorspronkelijke bebouwing worden vervangen. Aanvullend is een algemeen landschappelijk toetsingscriterium opgenomen. Gemeenten betrekken dit criterium bij de lokale afweging. 2.5.3 Uitgangspunten nieuw bestemmingsplan Per agrarisch bedrijf wordt één bedrijfswoning toegestaan. In het geval er in de bestaande situatie meerdere legaal gerealiseerde woningen binnen een bedrijf zijn, wordt dit als maximum aantal opgenomen in het plan. De oppervlakte van een niet ingebouwde bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 150m² inclusief bijbehorende gebouwen. Ingebouwde bedrijfswoningen (zoals woningen in een stelp) mogen groter zijn. In het buitengebied past geen woning met een hoge goot. Wij stellen daarom voor om bedrijfswoningen van één bouwlaag met kap toe te staan. Er wordt uitgegaan van een goothoogte van maximaal 4,00 meter en een bouwhoogte van 10 meter. In dat geval conformeert de woning zich aan het huidige beeld. (Bedrijfs)woningen met twee bouwlagen met kap komen in de gemeente nauwelijks voor. De huidige moderne bedrijfsvoering van het agrarisch bedrijf maakt de realisatie van een nieuwe tweede bedrijfswoning steeds minder noodzakelijk. Een zeer terughoudend beleid met betrekking tot tweede bedrijfswoningen wordt ook ingegeven door het feit, dat in het verleden tweede bedrijfswoningen vaak zijn afgesplitst van het bedrijf en daardoor feitelijk burgerwoningen zijn geworden, welke vanuit milieuregelgeving de bedrijfsvoering van het eigenlijke agrarische bedrijf kan gaan beperken. 23