Oude Versie (herzien per juli '15)



Vergelijkbare documenten
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds

Wijziging Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Aanhef. De Nederlandsche Bank N.V., Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Regeling staten financiële ondernemingen Wft met wijzigingen ten behoeve van de DGS-rapportageplicht

Afspraken tripartiet overleg financiële onderneming, externe accountant, De Nederlandsche Bank

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

Betreft. Datum : 3 november 2009

NBA-handreiking 1104 Specifieke wettelijke verplichtingen van de interne auditfunctie en de externe accountant van een financiële onderneming, een

HOEBERT HULSHOF & ROEST

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

PH Presentatie 28 mei 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Belang van het wetgevend kader voor accountants (COS 250 / Handreiking 1104) Jeroen Preijde Partner EY Accountants

Oude Versie (herzien per juli '15)

- 1 - Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Controle protocol. 1 Doelstelling. 2 Eisen en aanwijzingen. 3 Toleranties en gewenste zekerheid

Ingetrokken voor 2013

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring OVERIGE GEGEVENS

ABP Jaarverslag Inhoudsopgave. 4 Statutaire winstverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring. Overige gegevens

Controle protocol Stichting De Friesland

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Controleprotocol Multidisciplinaire zorg 2016

Richtlijnen voor rapportering door de certificerend actuaris van een verzekeringsinstelling

Controle- en onderzoeksprotocol Ketenzorg CZ 2013

CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2016 VAN DE GEMEENTE TEN BOER.

Controleprotocol Jaarrekening Gemeente De Bilt 2014

Leidraad 20 Accountantsrapportage over de bestuurlijke mededeling bij een aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Concept Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de goedkeurende controleverklaring

Praktijkhandreiking 1119 Nadere toelichtingen in de controleverklaring 24 april 2012

NBA-handreiking 1104 Specifieke wettelijke verplichtingen van de interne auditor en de externe accountant in de financiële sector Maart 2015

NBA-handreiking 1128 De betrokkenheid van de accountant bij de publicatie van persberichten over jaarcijfers Oktober 2014

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT i

Dit document maakt gebruik van bladwijzers

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds NIBC

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

REGLEMENT van de Audit- en Risicocommissie van de Raad van Commissarissen van coöperatie TVM U.A. en TVM verzekeringen N.V.

Uitbestedingsbeleid Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Accountantsprotocol declaratieproces. revalidatiecentra fase 2 : bestaan en

Controleprotocol verantwoording van subsidies vanaf ,- provincie Utrecht mei 2017

Controleprotocol Subsidies Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

Praktijkhandleiding Wft, PW en WvB

INGETROKKEN PER 6 DECEMBER 2016

Circulaire gerechtsdeurwaarders Geachte mevrouw, heer,

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Controleverklaringen. Nieuwe stijl, heldere taal

Dit document maakt gebruik van bladwijzers.

Ingetrokken voor 2013

Amsterdam, 3 juli Betreft: Reactie VV&A aan MinFin inzake MiFiD II. Geachte heer, mevrouw,

Richtlijn 4401 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot informatietechnologie

Overzicht beschikbare (Clarity) voorbeeldteksten

Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V.

Stichting Bewaarder Robeco

Praktijkhandreiking 1115 Aanpassing van het oordeel in de controleverklaring bij materiële tekortkomingen in de toelichting op de jaarrekening

Controleprotocol provincie Utrecht

Protocol Aanvraag vergoeding frictiekosten Landelijke Publieke Media-Instellingen en Overige Media-instellingen (versie: 31 oktober 2012)

A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017

Vast te stellen het volgende in artikel 14 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 bedoelde SVR2014-subsidiecontroleprotocol.

Overzicht van markttoegang regelgeving Wft BANKEN met zetel in Nederland

Audit Assurance bij het Applicatiepakket Interne Modellen Solvency II

Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarstukken 2015 van de gemeente Velsen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Overzicht beschikbare (Clarity) voorbeeldteksten

1. AUDITINSTRUCTIE SCORECARD COPRO 8120

Het assurance-raamwerk De accountant en het verstrekken van zekerheid

Vragenlijst dossieronderzoek samenstellingsopdrachten Toelichting. Naam vragenlijst: Vertrouwelijk

van van feitelijke bevindingen OPDRACHT Wij hebben een aantal specifieke Werkzaamheden verricht met betrekking tot het (financieel)

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

Overzicht beschikbare (Clarity) voorbeeldteksten

Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Accountant: Registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent met certificeringsbevoegdheid.

Controleprotocol Gemeente Loon op Zand

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Werkprogramma Risicobeheersing Volmachten 2018

CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur en raad van commissarissen van Stichting FC Eindhoven A. Verklaring over de in he

Dit document maakt gebruik van bladwijzers. NBA-handreiking 1123 Gecombineerde verklaring bij financiële en mvoverslagen

d. Het controleprotocol is geen werkprogramma, maarde geeft een aantal minimale eisen ten aanzien van de verplicht uit te voeren controlepunten.

Accountantsprotocol subsidievaststelling Tijdelijke subsidieregeling extramurale behandeling 2017

Bijlage 2: Controleprotocol Algemene Subsidieverordening Lansingerland 2018

Controleprotocol. geriatrische revalidatiezorg (GRZ) Nacalculatie DBC s GRZ. - Oude parameters. - vaststelling verrekenbedrag 2013

Dit protocol beoogt echter geen onderzoeksaanpak voor te schrijven, en is evenmin een (uitputtend) werkprogramma.

Accountantsprotocol voor de aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier

Verordening controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van Wetterskip Fryslân.

INGETROKKEN PER 6 DECEMBER 2016

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE

Controleprotocol jaarrekening 2016

Gelet op de artikelen 5, tweede en derde lid, 6, derde lid, en artikel 21, tweede lid, van het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft;

Accountantsprotocol voor de aanvraag van het predicaat Koninklijk en Hofleverancier

De accountant verklaart!

Praktijkhandreiking Toegang tot relevante informatie voor de opvolgende accountant in het kader van een controle

Jaargegevens over 2016 voor kantoor en privé

Behandeld door drs. M. Bruinsma RA

Uitbestedingsbeleid 2015

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2017 van Samenwerkingsstichting Kans & Kleur gecontroleerd.

Overzicht beschikbare (Clarity) voorbeeldteksten

Global Opportunities (GO) Capital Asset Management BV gevestigd te AMSTERDAM. Rapport inzake de jaarrekening 2013

Transcriptie:

De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 31 oktober 2008 1

Versie 1.3 Datum: 31 oktober 2008 Herzien: - Onderwerp: Behulpzaam bij: Status: Ter toelichting: Achtergrond De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een De uitvoering van controles van de jaarrekening of de staten van een financiële onderneming of een pensioenfonds Praktijkhandreiking, geen dwingende bepalingen (Hiermee komt Standaard 850N te vervallen) Deze praktijkhandreiking is eerder in concept gepubliceerd. Aanpassingen die zijn voortgevloeid uit afstemming van de praktijkhandreiking met de toezichthouders De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn opgenomen in deze definitieve versie. Over het gebruik van e-line wordt u nog afzonderlijk geïnformeerd. Het overleg met DNB over e-line is nog niet afgerond. Dit overleg maakt deel uit van de ontwikkeling van beleid over de wijze waarop de accountant in de toekomst accountantsverklaringen digitaal kan aanleveren. In de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en pensioenfondsen zoals bedoeld in de Pensioenwet (Pw), zijn verplichtingen opgenomen voor de accountant die de jaarrekening of de staten van een controleert. In deze praktijkhandreiking wordt hierover uitleg gegeven. De praktijkhandreiking is niet bedoeld om een volledig overzicht te geven van de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen en pensioenfondsen. Evenmin wordt hiermee beoogd een handreiking te bieden voor alle controlewerkzaamheden van de accountant bij financiële ondernemingen of pensioenfondsen. De praktijkhandreiking is beperkt tot uitleg over de specifieke verplichtingen voor accountants die voortvloeien uit de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen en pensioenfondsen. Koninklijk NIVRA 2

Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld. 1 Inleiding 2 Toezicht en verantwoordelijkheden financiële onderneming, pensioenfonds, toezichthouder en accountant 3 Wettelijke verplichtingen accountant 4 Opdrachtbevestiging 5 Werkzaamheden van de accountant Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing Controle staten Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen Bijlage 1: Wegwijzer toepasselijke wetgeving Bijlage 2: Wettelijke bepalingen betreffende de accountant Bijlage 3: Themalijst beheerder Bijlage 4: Themalijst beleggingsinstelling Bijlage 5: Themalijst beleggingsonderneming Bijlage 6: Themalijst clearinginstelling Bijlage 7: Themalijst kredietinstelling Bijlage 8: Themalijst verzekeraar Bijlage 9: Themalijst pensioenfonds Bijlage 10: Voorbeelden van teksten 3

1. Inleiding 1.1 Het doel van deze praktijkhandreiking is om uitleg te geven over de wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten ten behoeve van de toezichthouder (in vervolg staten ) controleert van een financiële onderneming die ingevolge de Wft, of een pensioenfonds dat ingevolge de Pw onder toezicht staat. 1.2 Onder financiële ondernemingen worden verstaan beheerders, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, bewaarders, clearinginstellingen, financiële dienstverleners, financiële instellingen, kredietinstellingen, verzekeraars en entiteiten voor risicoacceptatie 1 zoals bedoeld in de Wft. Hierna is aangeduid op welke financiële ondernemingen een en ander van toepassing is. 1.3 Deze praktijkhandreiking heeft uitsluitend betrekking op verplichtingen die voortvloeien uit de genoemde toezichtwetgeving voor de accountant die een opdracht uitvoert tot het controleren van de jaarrekening of de staten. Naast de verplichtingen die voortvloeien uit de toezichtwetgeving kunnen ook andere verplichtingen op de accountant van toepassing zijn. Deze worden in de praktijkhandreiking niet behandeld. 1.4 De wettelijke verplichtingen, die hierna worden toegelicht, betreffen: Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing Controle staten Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen 2 Toezicht en verantwoordelijkheden financiële onderneming, pensioenfonds, toezichthouder en accountant 2.1 Met toezicht wordt bedoeld het externe toezicht zoals dat is geregeld in de voor de financiële onderneming of het pensioenfonds geldende wet- en regelgeving. Voor de financiële onderneming is dit de Wft en voor het pensioenfonds de Pw. De toezichthouders zijn de Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). 2.2 In het kader van de relatie tussen de onderneming respectievelijk het pensioenfonds, de toezichthouder en de accountant worden de volgende verantwoordelijkheden onderscheiden: Het bestuur van de financiële onderneming of het pensioenfonds is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en de externe rapportage (jaarrekening en staten) daarover, waarbij onder meer de eisen van wet- en regelgeving in acht moeten worden genomen. Zie hiervoor ook Standaard 250 Het belang van wet- en regelgeving bij de controle van financiële overzichten. De toezichthouder is verantwoordelijk voor de uitoefening van het toezicht. De accountant is verantwoordelijk voor de controle van de jaarrekening en/of de staten. Bij de controle van de jaarrekening of de staten van een gaat de accountant in het kader van Standaard 250 na of de financiële onderneming of het pensioenfonds aan de voor deze controle relevante wet- en regelgeving heeft voldaan (Zie paragraaf 3). 1 Met de aanpassing van de Wft in 2008 aan de Herverzekeringsrichtlijn is tevens de entiteit voor risicoacceptatie geïntroduceerd, een instelling, niet zijnde een verzekeraar, die door een verzekeraar overgedragen risico s accepteert en de acceptatie van die risico s uitsluitend financiert door van derden gelden aan te trekken terzake waarvan de terugbetalingsverplichtingen zijn achtergesteld bij de betalingsverplichtingen die ontstaan uit het accepteren van de overgedragen risico s. In Nederland kwamen dergelijke ondernemingen ten tijde van de wetswijziging niet of nauwelijks voor. Daarom is van afzonderlijke behandeling in deze Praktijkhandreiking afgezien. Waar het de bepalingen van het toezicht betreft worden entiteiten voor risicoacceptatie vrijwel gelijk behandeld als verzekeraars. Koninklijk NIVRA 4

2.3 De relatie tussen de financiële onderneming respectievelijk het pensioenfonds en haar accountant is een contractuele relatie, waarbij wettelijke bepalingen van belang kunnen zijn. In dit kader verstrekt de onderneming of het pensioenfonds de opdracht aan de accountant. De accountant richt zijn accountantsrapportage aan de financiële onderneming of het pensioenfonds. De accountant dient deze rapportage, op grond van wettelijke bepalingen, in veel gevallen ter kennis van de toezichthouder te brengen. 3 Wettelijke verplichtingen accountant 3.1 Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders 3.1.1 Voor de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming en de accountant die de staten controleert van een pensioenfonds bestaat op basis van de Wft en de Pw de verplichting om de toezichthouders, DNB en AFM, van bepaalde omstandigheden op de hoogte te brengen en om de toezichthouders bepaalde inlichtingen te verstrekken. 3.1.2 De verplichting om de toezichthouders DNB en AFM van bepaalde omstandigheden bij financiële ondernemingen op de hoogte te stellen heeft betrekking op omstandigheden die: In strijd zijn met ingevolge deel 3 (melding aan DNB) respectievelijk deel 4 (melding aan AFM) van de Wft opgelegde verplichtingen; Het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigen (melding aan DNB en AFM); Leiden tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden (kort gezegd: niet afgeven van een goedkeurende verklaring, melding aan DNB en AFM). 3.1.3 De verplichting om DNB van bepaalde omstandigheden bij pensioenfondsen op de hoogte te stellen heeft betrekking op omstandigheden die: In strijd zijn met de Pw; De nakoming van de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen bedreigen; Leiden tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden (kort gezegd: niet afgeven van een goedkeurende verklaring). 3.1.4 De verplichting om de toezichthouder (alleen de primaire toezichthouder, DNB of AFM) bepaalde inlichtingen betreffende financiële ondernemingen te verstrekken heeft betrekking op: Het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; De directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); Overige correspondentie tussen de accountant en de financiële onderneming die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening of de staten van de financiële onderneming. 3.1.5 De verplichting om DNB bepaalde inlichtingen betreffende pensioenfondsen te verstrekken heeft betrekking op alle inlichtingen die de toezichthouder redelijkerwijs nodig heeft voor het toezicht op de naleving van de Pw. 3.2 Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing 3.2.1 De opdracht tot onderzoek van de jaarrekening van een clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor aan de externe accountant dient te voorzien in een toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing. 5

3.3 Controle staten 3.3.1 Clearinginstellingen, kredietinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen dienen periodiek staten te verstrekken aan DNB, die deze nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wft of de Pw bepaalde. Deze staten moeten eenmaal per jaar worden voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. 3.4 Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen 3.4.1 Een beleggingsonderneming zoals bedoeld in artikel 4:87 eerste of tweede lid Wft (een beleggingsonderneming die financiële instrumenten respectievelijk gelden onder zich houdt die toebehoren aan een cliënt) dient eenmaal per jaar aan de AFM een verslag te overleggen van een externe accountant over de deugdelijkheid van de regelingen van de beleggingsonderneming voor de scheiding van gelden en financiële instrumenten die voor een cliënt worden aangehouden, gelden en financiële instrumenten die voor andere cliënten worden aangehouden en eigen gelden en financiële instrumenten. Veel kredietinstellingen zijn tevens als beleggingsonderneming actief. Alleen beleggingsondernemingen die tevens bank zijn houden financiële instrumenten of gelden onder zich die toebehoren aan cliënten. 3.5 Overzicht wettelijke verplichtingen accountant 3.5.1 In bijlage 2 bij deze praktijkhandreiking zijn de verplichtingen voor de accountant ingevolge de Wft en de Pw in detail weergegeven. In het schema hierna zijn deze per soort onderneming gerecapituleerd. Koninklijk NIVRA 6

Overzicht verplichtingen voor de accountant ingevolge de Wft en de Pw Beheerder Beleggingsinstelling Beleggingsonderneming Clearinginstelling Kredietinstelling 2 Verzekeraar Melden DNB en AFM omstandigheid strijdig met deel 3 resp. deel 4 Wft (pensioenfonds: melden DNB omstandigheid strijdig met Pw) art. 3:88 1a Wft art. 4:27 1a Wft Melden DNB omstandigheid die voortbestaan bedreigt (pensioenfonds: die nakoming verplichtingen bedreigt) art. 3:88 1b Wft Melden DNB en AFM weigeren van verklaring of maken van voorbehouden (kort gezegd: niet afgeven van een goedkeurende verklaring) 7 Verstrekken inlichtingen aan DNB en AFM 1 Toetsing en beoordeling organisatieinrichting en risicobeheersing Controle staten Onderzoek vermogensscheiding art. 4:27 2 Wft art. 4:27 4 Wft art. 165d Besluit Gedragstoezicht financiële art. 3:72 7 Wft ondernemingen Wft art. 3:88 2 Wft art. 3.88 4 Wft art. 22 Besluit prudentiële regels Wft Pensioenfonds art. 170 1a Pw art. 170 1b Pw art. 170 1c Pw art. 170 3 Pw art. 147 5 Pw 1 2 Ingevolge artikel 107 lid 2 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft bevatten directiebrieven met betrekking tot een beheerder en een beleggingsinstelling in ieder geval een verklaring van de accountant of en zo ja, in hoeverre hij de inrichting van de bedrijfsvoering heeft beoordeeld. Veel kredietinstellingen zijn tevens als beleggingsonderneming actief. De bepalingen voor beleggingsondernemingen zijn in dat geval ook van toepassing.

4 Opdrachtbevestiging 4.1 De additionele werkzaamheden voor de accountant die voortvloeien uit de toezichtwetgeving zijn andere dan de controle van de jaarrekening of de staten. De accountant legt deze additionele werkzaamheden bij voorkeur in een opdrachtbevestiging vast. De wettelijke verplichting voor de accountant tot meldingen en inlichtingen aan de toezichthouder vloeit voort uit de opdracht tot controle van de jaarrekening of de staten. De accountant zet bij voorkeur in de opdrachtbevestiging de aard van de wettelijke verplichting uiteen en vermeldt dat de werkzaamheden niet zijn gericht op een systematische vaststelling dat aan wet- en regelgeving wordt voldaan. De wettelijke verplichting voor de accountant tot het toetsen van de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing vloeit voort uit de opdracht tot controle van de jaarrekening. Dit kan gebeuren als onderdeel van (c.q. aanvulling op) de opdrachtbevestiging die wordt gehanteerd voor de jaarrekeningcontrole of in een afzonderlijke opdrachtbevestiging. De opdracht aan de accountant moet, voor zover van toepassing, voorzien in controle van de staten. Dit kan een aparte opdracht zijn die niet rechtstreeks uit de controle van de jaarrekening voortvloeit. Deze opdracht kan in dat geval in een aparte opdrachtbevestiging worden weergegeven. De controle van de staten van kredietinstellingen valt uiteen in de controle van de Corep en de Finrep, waarbij een accountantsverklaring wordt afgegeven, en specifiek overeengekomen werkzaamheden betreffende de staten Rapportage concentratierisico op landen en Rapportage renterisico. De opdracht aan de accountant moet, voor zover van toepassing, voorzien in onderzoek van de vermogensscheiding door beleggingsondernemingen. Dit kan een separate opdracht zijn die niet rechtstreeks uit de controle van de jaarrekening voortvloeit. Deze opdracht kan in dat geval in een aparte opdrachtbevestiging worden weergegeven. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor opdrachtbrieven. Koninklijk NIVRA 8

5 Werkzaamheden van de accountant 5.1 Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders 5.1.1 De controle van de jaarrekening en de staten van financiële ondernemingen en pensioenfondsen is gericht op de getrouwheid daarvan, respectievelijk opstelling in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft dan wel de Pw. Om die reden bestaat geen zekerheid dat de toezichthouder alle voor hem belangrijke omstandigheden (tijdig) krijgt gemeld. 5.1.2 De accountant ontleent zijn verantwoordelijkheid voor het melden van omstandigheden aan de toezichthouder aan de wettelijke meldingsplicht. Omdat deze verantwoordelijkheid voortvloeit uit een wettelijk voorschrift handelt de accountant niet in strijd met de Verordening Gedragscode (A-140.1 a 1). 5.1.3 De werkzaamheden van de accountant bij de controle van de jaarrekening of de staten worden op basis van de opdrachtbevestiging uitgevoerd in overeenstemming met de Nadere voorschriften controleen overige standaarden (NV COS) en de wet- en regelgeving die geldt voor de financiële onderneming of het pensioenfonds. De accountant hoeft op grond van de meldingsplicht geen andere werkzaamheden te verrichten dan de werkzaamheden die op grond van de opdracht tot controle van de jaarrekening of de staten zullen worden uitgevoerd. De accountant zal evenwel in elk geval kennis nemen van de relevante correspondentie met de toezichthouders en de rapportages van de toezichthouders. 5.1.4 De accountant dient zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden af te vragen of hij kennis heeft gekregen van omstandigheden die aan de toezichthouder moeten worden gemeld. De accountant zal dit met het bestuur van de financiële onderneming of het pensioenfonds bespreken en dit formeel laten bevestigen door in een paragraaf in de bevestigingsbrief bij de jaarrekening of de staten te laten opnemen dat het bestuur de accountant volledig op de hoogte gesteld heeft van omstandigheden die aanleiding geven tot melding en tevens van invloed kunnen zijn op de jaarrekening of de staten. Hiervoor wordt verwezen naar Standaard 580 Bevestigingen van het bestuur van de entiteit. 5.1.5 De accountant maakt, mede in verband met de vereiste zorgvuldigheid, de inhoud van zijn voorgenomen melding kenbaar aan de financiële onderneming of het pensioenfonds. Alvorens hij de melding doet stelt hij de financiële onderneming of het pensioenfonds in de gelegenheid deze melding zelf te verrichten. Deze verplichting laat onverlet de wettelijke eis om zo spoedig mogelijk tot melding over te gaan. 5.1.6 Er zijn themalijsten per type onderneming opgesteld. Deze themalijsten bevatten de relevante weten regelgeving waarvan de accountant wordt geacht bij (de planning van) zijn controle kennis te nemen. De accountant heeft een signalerende rol indien hij bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten afwijkingen van de wet- en regelgeving constateert. De themalijsten zijn als bijlagen bij deze praktijkhandreiking opgenomen. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor bevestigingen bij de jaarrekening of staten en brieven van bevindingen. 9

5.2 Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing 5.2.1 Gelet op de wettelijke bepalingen acht de wetgever de toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing bij clearinginstellingen, kredietinstellingen en verzekeraars van belang. De bepalingen van en ingevolge de Wft geven geen nadere voorschriften voor de toetsing en beoordeling. 5.2.2 Volgens de toelichting op het Besluit prudentiële regels Wft richt de toetsing en beoordeling zich voornamelijk op de beheersing van die risico s die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie en continuïteit van de clearinginstelling, de kredietinstelling of de verzekeraar. Belangrijk is volgens de wetgever dat de accountant aandacht besteedt aan IT-risico s. De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden. De toetsing door de accountant wordt zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het kader van onderzoek van de jaarrekening. Dit betekent dat de accountant verslag uitbrengt van zijn onderzoek aan het bestuur en de raad van commissarissen in zijn directiebrief (brief van bevindingen of management letter). Daarin vermeldt de accountant ook zijn bevindingen met betrekking tot de organisatie-inrichting en risicobeheersing. 5.2.3 De wetgever gaat ervan uit dat de werkzaamheden die door de accountant in dit kader moeten worden verricht zoveel mogelijk worden geïntegreerd met de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van de controle van de jaarrekening. Praktisch gezien zal het wettelijke vereiste slechts tot aanvullende werkzaamheden leiden waar het onderzoek van de beheersing van de (materiële) risico s niet reeds bij de uitvoering van de jaarrekeningcontrole betrokken is. 5.2.4 De toevoeging op hoofdlijnen refereert enerzijds aan de diepgang van de beoogde toetsing en beoordeling, die in samenhang moet worden bezien met het door de onderneming tot stand te brengen niveau van risicobeheersing, namelijk de beheersing van die risico s die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de onderneming. Anderzijds geeft de toevoeging aan dat het hier een secundaire toetsing en beoordeling betreft. Immers, de primaire toetsing en beoordeling geschieden door de onderneming zelf, zowel binnen de lijn als mogelijkerwijs door de interne auditfunctie. 5.2.5 Van de accountant wordt verwacht dat hij zijn toetsing en beoordeling met name richt op de reikwijdte en diepgang van de door de onderneming uitgevoerde toetsing en beoordeling, op de uitkomsten daarvan, alsmede op de door de onderneming ingestelde vervolgprocedures. 5.2.6 Samengevat impliceert de toevoeging op hoofdlijnen dat de in dit kader te verrichten werkzaamheden zijn gericht op de toetsing en beoordeling van de toereikendheid van de opzet, alsmede van de feitelijke implementatie in de bedrijfsprocessen (het bestaan), van de desbetreffende organisatieinrichting en risicobeheersing, en derhalve niet op de (doorlopend goede) werking. Onverminderd het voorgaande is de werking, op onderdelen, vanzelfsprekend gewoonlijk wel van belang in de context van de jaarrekeningcontrole, maar de toetsing hiervan maakt geen onderdeel uit van de ingevolge de Wft te verrichten (additionele) werkzaamheden betreffende de organisatie-inrichting en risicobeheersing. 5.2.7 Mochten uit de jaarrekeningcontrole bevindingen over de werking voortvloeien, die van materieel belang zijn, dan worden deze gewoonlijk al in de directiebrief (brief van bevindingen of management letter) gerapporteerd aan het bestuur. 5.2.8 De concrete invulling van de te verrichten (additionele) werkzaamheden is sterk afhankelijk van de aard van de onderneming en moet daarom van geval tot geval worden vastgesteld. De onderneming dient zelf op grond van de toezichtwetgeving vast te stellen in hoeverre de bepalingen van en ingevolge de Wft worden nageleefd. De externe accountant maakt vanuit efficiëntieoogpunt gebruik van hetgeen aan interne analyses (onder meer door de interne accountantsdienst) is opgesteld. Koninklijk NIVRA 10

5.2.9 De toetsing en beoordeling kunnen worden uitgevoerd op basis van (onder meer): Eerdere ervaringen met de onderneming; Kennisnemen van verantwoordingen over interne onderzoeken door de onderneming; Gesprekken met bestuur, raad van commissarissen (of audit committee, indien aanwezig) en anderen van de onderneming; Gesprekken met de staf van de interne accountantsdienst en het kennisnemen en beoordelen van het auditplan, werkdossiers en rapportages van interne accountants; Kennisnemen van rapportages van toezichthouders; Kennisnemen van overige relevante interne (beleids-)documenten; Kennisnemen van notulen van relevante vergaderingen (zoals van bestuur, raad van commissarissen, risicobeheercommissies). 5.2.10 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie eveneens van toepassing. 5.2.11 De accountant hoeft geen algeheel oordeel te formuleren over de organisatie-inrichting en risicobeheersing. De accountant maakt ten minste melding van de bevindingen van materieel belang betreffende de beheersing van IT-risico s en andere geconstateerde majeure afwijkingen van de desbetreffende bepalingen van en ingevolge de Wft. Gesignaleerde majeure tekortkomingen en gebreken ter zake van de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing worden derhalve door de accountant gerapporteerd. Deze rapportage kan plaatsvinden in de jaarlijks uit te brengen directiebrief (brief van bevindingen of management letter). 5.2.12 Indien de uitkomsten in de directiebrief (brief van bevindingen of management letter) worden meegenomen, dan wordt aanbevolen hierin een afzonderlijke paragraaf over de toetsing en beoordeling van de organisatie-inrichting en risicobeheersing op te nemen. Hierin kan worden aangegeven dat de toetsing en beoordeling heeft plaatsgevonden en dat voor de uitkomsten, voor zover voortvloeiend uit de jaarrekeningcontrole, wordt verwezen naar de andere onderdelen van de brief. In deze afzonderlijke paragraaf kan dan worden ingegaan op de eventuele uitkomsten van de werkzaamheden die additioneel, dus los van de jaarrekeningcontrole, zijn uitgevoerd. Indien geen additionele bevindingen zijn geconstateerd, dan wordt dit vermeld. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor brieven van bevindingen. 11

5.3 Controle staten 5.3.1 Algemeen 5.3.1.1 De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden voor de controle van de staten. Hij betrekt bij zijn overwegingen het feit dat de staten (met uitzondering van de openbaar te maken staten van verzekeraars) zijn bedoeld voor het toezicht dat door DNB wordt uitgeoefend. Het verdient de voorkeur, voor zover van toepassing, om de eindejaarsstaten (over het vierde kwartaal) te betrekken bij het onderzoek om aansluiting te houden met de controle van de jaarrekening. 5.3.1.2 Gelet op de aan de organisatie-inrichting en risicobeheersing gestelde eisen ligt het voor de hand dat de controle van de staten systeemgericht wordt uitgevoerd. Dat betekent dat de accountant bij zijn werkzaamheden mede aandacht geeft aan de organisatie rond de totstandkoming van de staten en over zijn bevindingen zo nodig rapporteert. Deze werkwijze ligt ook besloten in de vereiste toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing bij clearinginstellingen, kredietinstellingen en verzekeraars. 5.3.1.3 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie eveneens van toepassing. 5.3.1.4 Omdat de staten geen volledige set van financiële overzichten voor algemene doeleinden vormen, wordt over het onderzoek van de staten gerapporteerd met een accountantsverklaring conform Standaard 800. 5.3.1.5 Welke staten gecontroleerd moeten worden blijkt uit bepalingen van en ingevolge de Wft en de Pw. In de opdrachtparagraaf worden de gecontroleerde staten geïdentificeerd door verwijzing naar het unieke controlegetal dat door de applicatie E-line van DNB aan de te controleren staten wordt toegekend. Hiermee is voldaan aan de waarmerking van de staten zoals vereist in art. 133 lid 1 van het Besluit prudentiële regels Wft respectievelijk art. 147 lid 5 Pw. De controle beperkt zich, conform de wettelijke vereisten, tot de staten die de toezichthouder nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deel 3 van de Wft bepaalde, respectievelijk de staten die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van zijn toezichttaak, zoals bedoeld in artikel 151 Pw. 5.3.1.6 Bij gebruik van een intern model of meerdere interne modellen door kredietinstellingen en pensioenfondsen wordt aan het slot van de tweede alinea van de accountantsverklaring in de werkzaamhedenparagraaf de volgende zin toegevoegd: Onze controle omvat niet een zelfstandige validatie van de/het door (naam cliënt) gebruikte interne modellen/model. Deze/dit door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen/model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen zijn/is in onze controle als norm gehanteerd. 5.3.1.7 In de oordeelparagraaf wordt aangegeven of de staten op alle van materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft respectievelijk de Pw zijn opgesteld. Bij gebruik van een intern model of meerdere interne modellen door kredietinstellingen en pensioenfondsen wordt aan de oordeelparagraaf de volgende zin toegevoegd:, waaronder begrepen de/het door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen/model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen. Koninklijk NIVRA 12

5.3.1.8 Omdat de staten en de verklaring daarbij alleen zijn bedoeld voor DNB wordt aan de verklaring een paragraaf Overige aspecten beperking in het gebruik en verspreidingskring toegevoegd. 5.3.1.9 Bepaalde staten bevatten informatie die door de accountant alleen marginaal kan worden getoetst (bijvoorbeeld het bestuursverslag). Het is niet noodzakelijk hiervan melding te maken in de verklaring omdat de reikwijdte en diepgang van de werkzaamheden per staat afdoende blijken uit de verwijzingen naar de Wft respectievelijk de Pw. Voorts wordt hieraan tegemoet gekomen door gebruik te maken van de formulering in de oordeelparagraaf dat de staten in alle van materieel belang zijnde aspecten zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft respectievelijk Pw. 5.3.1.10 Bij de openbaar te maken staten van verzekeraars moet ook een verklaring worden gevoegd. Deze verschilt op de volgende punten van de verklaring bij de staten voor DNB: In de verklaring wordt gerefereerd aan de openbaar te maken staten. De staten worden niet geïdentificeerd door verwijzing naar het unieke controlegetal dat door de applicatie E-line van DNB wordt toegekend. De staten worden gewaarmerkt en bij de verklaring gevoegd. In de verklaring wordt niet gerefereerd aan het gebruik van interne modellen. In de verklaring wordt geen paragraaf over de beperking in gebruik en verspreidingskring opgenomen. 5.3.1.11 In deze praktijkhandreiking wordt verder geen aandacht besteed aan de staten die beleggingsondernemingen opmaken ten behoeve van DNB. Deze staten worden alleen op verzoek van DNB door de accountant gecontroleerd. De staten van beleggingsondernemingen komen in opzet overeen met de staten van kredietinstellingen. In de praktijk zullen bepaalde staten en delen van staten niet van toepassing zijn op beleggingsondernemingen. Voor een nadere toelichting op de controle van de staten van beleggingsondernemingen zij verwezen naar de paragraaf Kredietinstellingen. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor accountantsverklaringen. 5.3.2 Clearinginstellingen 5.3.2.1 De bepalingen van en ingevolgde de Wft betreffende de (controle van de) staten van clearinginstellingen komen in opzet overeen met de bepalingen die gelden voor kredietinstellingen. In de praktijk zullen bepaalde staten en delen van staten niet van toepassing zijn op clearinginstellingen. Een clearinginstelling die tevens een beleggingsonderneming is, niet zijnde een bank, stelt de staten op conform een beleggingsonderneming. Voor een nadere toelichting op de controle van de staten van clearinginstellingen zij verwezen naar de paragraaf Kredietinstellingen. 5.3.3 Kredietinstellingen 5.3.3.1 De staten betreffen: Finrep (financial reporting)-staten: Dit betreft de kwantitatieve gegevens van de balans, de winsten-verliesrekening en de toelichting, soms meer gedetailleerd dan de gegevens die in de jaarrekening moeten worden opgenomen. De controle van de Finrep-staten valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. Corep (common reporting)-staten: Dit betreft de gegevens die als basis dienen voor de bepaling van de solvabiliteitsratio. Overige staten: Dit betreft de andere financiële gegevens onder meer betreffende landenrisico en renterisico. Er is geen directe relatie met de gegevens in de jaarrekening of de gegevens voor de berekening van de solvabiliteitsratio. Normaliter zal de accountant de eindejaarsstaten (over het vierde kwartaal) certificeren om aansluiting te houden met de controle van de jaarrekening. 13

5.3.3.2 Van een aantal van deze staten bestaat een versie voor kredietinstellingen die IFRS toepassen en een versie voor kredietinstellingen die BW 2 Titel 9 toepassen. Bij toepassing van IFRS dient bijzondere aandacht te worden gegeven aan de zogenoemde prudentiële filters. Met deze prudentiële filters worden de belangrijkste financiële gevolgen van de toepassing van IFRS ten opzicht van BW 2 Titel 9 gecorrigeerd, zodat de berekende solvabiliteit voor toezichtdoeleinden onder beide stelsels vergelijkbaar is. 5.3.3.3 Bij de bepaling van de materialiteit voor de controle van de Corep-staten is het effect van mogelijke onjuistheden op de solvabiliteitsratio van belang. De materialiteit zal hierbij ruimer bepaald kunnen worden naarmate de ratio verder afligt van het wettelijke of door DNB geaccepteerde minimum. Voorts is een te lage weergave van de ratio van minder belang voor het toezicht dan een te hoge weergave. Naast de solvabiliteitsratio kunnen andere informatie-elementen in de rapportage als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. 5.3.3.4 Bij de bepaling van de solvabiliteitsratio kunnen banken een keuze maken uit eenvoudige methoden en meer geavanceerde methoden waarbij gebruik gemaakt wordt van interne modellen. Voor zover de gegevens in de Corep-staten gebaseerd zijn op interne modellen stelt de accountant vast dat deze modellen zijn gevalideerd en dat DNB met het gebruik ervan heeft ingestemd. Ter verkrijging van voldoende en geschikte controle-informatie stelt de accountant voorts vast dat de permanente goede werking van de modellen wordt gewaarborgd door adequate interne change management-procedures rond deze modellen. Hierbij spelen aspecten van geautomatiseerde gegevensverwerking een belangrijke rol. Voorts is deskundigheid met betrekking tot het doel van de modellen en de rekenregels en de parameters die de uitkomsten in belangrijke mate kunnen beïnvloeden, van belang. Het aantal gehanteerde modellen kan groot zijn, soms meer dan 100. De accountant betrekt bij zijn werkzaamheden in ieder geval die modellen die van belang zijn ter verkrijging van voldoende en geschikte controle-informatie. Controle van de modellen als zodanig is geen onderdeel van de controle van de staten, hetgeen expliciet in de accountantsverklaring wordt verwoord. 5.3.3.5 Er is een relatie tussen gegevens in de staten en de gegevens in de jaarrekening. Een deel van de controle van de staten of de informatie uit de modellen moet daarom al ten behoeve van de controle van de jaarrekening zijn uitgevoerd. De solvabiliteitsratio wordt in veel gevallen in de jaarrekening vermeld. Dit is niet verplicht onder IFRS maar wel onder RJ 600. Voorzieningen voor kredietverliezen en informatie over risico s en risicobeheersing zijn veelal gebaseerd op modellen die worden gebruikt voor de bepaling van de solvabiliteitsratio. 5.3.3.6 De Rapportage renterisico en de Rapportage concentratierisico op landen zijn geen onderdeel van Corep en Finrep. Deze risico s worden onder de tweede pilaar van Bazel II aan de orde gesteld. De gegevens in deze rapportages zijn niet van invloed op het toetsingsvermogen. De aard van de rapportages en het ontbreken van duidelijke normen voor de rapportages maken het de accountant onmogelijk om zekerheid te verschaffen over de vraag of deze rapportages zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de Wft. Om deze reden is overeengekomen met DNB dat de accountant voor deze twee staten specifiek overeengekomen werkzaamheden uitvoert conform COS 4400 Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie. 5.3.3.7 De gebruikers van de rapporten van feitelijke bevindingen zijn de kredietinstelling en DNB. De reikwijdte en de diepgang van de werkzaamheden dienen in overleg met de kredietinstelling en DNB te worden vastgesteld. Daarbij spelen de aard, de grootte en de complexiteit van de kredietinstelling een belangrijke rol. Op basis van een risicoanalyse zou DNB bijvoorbeeld kunnen concluderen dat niet alle landen waarin een internationaal opererende bank gevestigd is, binnen de reikwijdte van de werkzaamheden vallen. Bijlage 10 bevat een voorbeeld van een rapport van feitelijke bevindingen voor een grote complexe kredietinstelling, waaruit het raamwerk van de werkzaamheden kan worden afgeleid. Bij een niet-grote, niet-complexe kredietinstelling zal de reikwijdte en diepgang beperkter zijn. Koninklijk NIVRA 14

5.3.3.8 De accountant doet alleen verslag van de feitelijke bevindingen uit de overeengekomen werkzaamheden. De kredietinstelling en DNB zullen zich een oordeel moeten vormen over de werkzaamheden en de bevindingen die door de accountant in het rapport zijn weergegeven en hieruit zelf conclusies moeten trekken. 5.3.3.9 In het overzicht hierna is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen banken die IFRS toepassen en banken die BW 2 Titel 9 toepassen. Categorie IFRS BW Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens Balance sheet statement ja ja Income statement ja ja Information that can be required throughout the tables ja nvt AFS assets ja nvt Loans, Receivables, HTM investments ja ja Info on impairment and past due assets ja ja Fin liabilities design. at Fair value trough PL ja nvt Fin liab. measused at amortised cost ja ja Minority interest: revaluation res and other valuation differences ja ja Allowances movements for credit losses ja nvt Related party disclosures ja ja Loan commitments, fin guarantees, and other comm. (off balance) ja ja Analyses of equity ja ja Aanvullende financiële gegevens Geen Andere financiële gegevens Capital Adequacy ja ja Group Solvency Details ja ja Credit Risk SA ja ja Credit Risk F-IRB ja ja Credit Risk A-IRB ja ja Credit Risk Equity Simple Risk Weight ja ja Credit Risk Equity Internal Models ja ja Credit Risk Securitisations SA ja ja Credit Risk Securitisations IRB ja ja Credit Risk Sec Detailed SA ja ja Credit Risk Sec Detailed IRB ja ja Credit Risk Trading Book Settlements ja ja Market Risk TDI SA ja ja Market Risk Equities SA ja ja Market Risk FX SA ja ja Market Risk Commodities SA ja ja Market Risk Internal Models ja ja Market Risk Int Models Details ja ja Op Risk BIA ja ja Op Risk STA/ASA ja ja Op Risk AMA ja ja Landenrisico rapp ja ja Renterisico rapp ja ja Overige rapp nee nee 15

5.3.4 Verzekeraars 5.3.4.1 Binnen E-line wordt een keuze gemaakt voor Levensverzekering, Schadeverzekering, Naturauitvaartverzekering of Herverzekering 1. Ook kan worden gekozen voor toepassing van Titel 9 BW2 of IFRS. DNB publiceert via haar website onder open boek toezicht MS-Excel versies van de in te vullen staten (één voor leven/schade/natura-uitvaart en één voor herverzekeraars). In het vervolg wordt niet specifiek op de staten van de herverzekeraars ingegaan. Bij de controle van de financiële positie dient de accountant zich ervan bewust te zijn dat de verzekeraar in bepaalde situaties aanpassingen (prudentiële filters) op de cijfers in de jaarrekening moet aanbrengen om te komen tot de voor het toezicht toegestane of vereiste voorzieningen en solvabiliteit, zoals deze in de staten tot uitdrukking komen. De werking van deze filters kan, afhankelijk van de gekozen verwerkingswijze en de gesloten verzekeringen, tamelijk complex zijn. Vooral verschillen in de waarderingsgrondslagen tussen de beleggingen en de technische voorzieningen zijn hierbij van belang. Een deel van de staten dient openbaar te worden gemaakt. Bij deze openbaar te maken staten wordt op grond van beroepsregels voor accountants ook een accountantsverklaring gevoegd. 5.3.4.2 Bij de bepaling van de materialiteit voor de controle van de staten kan aansluiting worden gezocht bij de controle van de jaarrekening. Voorts is het effect van mogelijke onjuistheden op de vereiste en aanwezige solvabiliteit van belang. Naast de solvabiliteitsratio kunnen andere informatie-elementen in de staten als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. In het overzicht aan het eind van deze paragraaf is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. 5.3.4.3 Jaarverslag, jaarrekening en overige gegevens (openbare staten) Alle staten in deze sectie worden in de controle betrokken. De controle van de staten Balans, Winst- en verliesrekening, een aantal toelichtende staten en de staat Jaarverslag valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. De informatie in deze staten kan gelijk zijn aan de informatie in de jaarrekening, maar vaak zijn er verschillen. De toelichting is gebaseerd op de enkelvoudige staten hetgeen in de jaarrekening niet het geval is. De toelichtende staten zullen soms ook meer details bevatten dan de toelichting van de jaarrekening. Bij de wettelijke controlevereisten van de staten wordt geen onderscheid gemaakt tussen de jaarrekeningstaten en de staat Jaarverslag. De accountant stelt evenwel slechts vast dat de staat Jaarverslag de onderwerpen bevat die de wet voor het jaarverslag vereist en dat deze informatie niet in strijd is met de jaarrekeningstaten. 5.3.4.4 Aanvullende financiële gegevens (openbare staten) Alle staten in deze sectie worden in de controle betrokken, met uitzondering van de staat Actuarieel verslag. 5.3.4.5 Andere financiële gegevens (niet-openbare staten) In de controle worden betrokken de staten Solvabiliteit, Herverzekering, Standgegevens, Resultaten per te rapporteren groep, Schade- en afloopstatistiek, Aanvullende informatie zorgverzekeraars en Pakketwaarde. De overige staten worden marginaal getoetst en geanalyseerd waarbij de accountant vaststelt dat de informatie niet strijdig is met de jaarrekeningstaten. Indien de accountant daarbij vaststelt dat informatie onjuist of onvolledig is wordt dit aan de opdrachtgever gemeld. Indien aanpassing achterwege blijft besluit de accountant over eventuele verdere actie, na afweging van het belang van de onjuiste of onvolledige informatie in het kader van de staten. 1 Herverzekeraars zijn in de loop van 2008 onder de reikwijdte van de bepalingen van de Wft gebracht. Om deze reden heeft de toezichthouder ingestemd met indiening van de staten over 2008 door herverzekeraars op basis van best effort. Koninklijk NIVRA 16

De staat Organisatie en risico s wordt niet in de controle betrokken. De opdracht aan de accountant tot onderzoek van de jaarrekening dient ingevolge de Wft te voorzien in een toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing. De accountant stelt slechts vast dat de uitkomsten van deze toetsing en beoordeling op hoofdlijnen niet in strijd zijn met de informatie in de staat Organisatie en risico s. In het overzicht hierna is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. Categorie Leven IFRS/BW Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens Alle hier opgenomen tabbladen ja Aanvullende financiële gegevens Alle hier opgenomen tabs behalve actuarieel verslag ja Actuarieel verslag nee Andere financiële gegevens Solvabiliteit ja Herverzekering ja Standgegevens ja Alle andere tabs nee Schade Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens Alle hier opgenomen tabbladen ja Aanvullende financiële gegevens Resultatendeling en kortingen ja Actuarieel verslag nee Andere financiële gegevens Solvabiliteit ja Herverzekering ja Standgegevens ja Resultaten per te rapporteren groep ja Schade- en afloopstatistiek ja Aanvullende informatie zorgverzekeraars ja Alle andere tabs nee Natura-uitvaart Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens Alle hier opgenomen tabbladen ja Aanvullende financiële gegevens Alle hier opgenomen tabs behalve actuarieel verslag ja Actuarieel verslag nee 17

Andere financiële gegevens Solvabiliteit ja Herverzekering ja Standgegevens ja Pakketwaarde ja Alle andere tabs nee Herverzekering (nog niet beschikbaar) 5.3.5 Pensioenfondsen 5.3.5.1 De rapportageverplichting van pensioenfondsen is uitgewerkt in het Rapportagekader pensioenfondsen. De accountant dient volgens paragraaf 1.3 van het Rapportagekader pensioenfondsen de gehele set jaarstaten (niet de kwartaalstaten) te waarmerken (zie ook paragraaf Controle staten, Algemeen hiervoor). DNB heeft volgens paragraaf 1.1 e van het Rapportagekader pensioenfondsen naast de toezichttaak, ook een informatietaak. Daarom wordt in de jaarstaten ook gevraagd naar de belangrijkste kenmerken van het pensioenfonds en de pensioenregelingen. De controle beperkt zich, conform de Pw, evenwel tot de staten die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van de toezichttaak. 5.3.5.2 Bij bepaling van de materialiteit voor de controle van de staten kan aansluiting worden gezocht bij de controle van de jaarrekening. Voorts is het effect van mogelijke onjuistheden op de dekkingsgraad en het (minimaal) vereiste eigen vermogen van belang. Naast de dekkingsgraad en het (minimaal) vereiste eigen vermogen kunnen andere informatie-elementen in de rapportage als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. 5.3.5.3 Algemeen en Governance, Bestuursverslag De staten in de sectie Algemeen en Governance bevatten onder meer informatie over een eventueel lopend herstelplan en over uitbesteding. De staat Bestuursverslag bevat ook een beschrijving van de voornaamste risico s en onzekerheden waarmee het pensioenfonds wordt geconfronteerd. De accountant zal deze informatie marginaal toetsen. 5.3.5.4 Balans, Rekening van baten en lasten en bijbehorende secties De staten in deze secties worden opgemaakt op basis van de gangbare grondslagen voor jaarverslaggeving. De controle van deze staten valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. De informatie in deze staten kan gelijk zijn aan de informatie in de jaarrekening, maar vaak zijn er verschillen. De staten zullen soms meer details bevatten dan de jaarrekening. 5.3.5.5 Solvabiliteit In deze sectie zijn staten opgenomen over de solvabiliteit, de dekkingspositie en het (minimaal) vereiste eigen vermogen. Een pensioenfonds past het voorgeschreven standaardmodel toe, tenzij de toezichthouder een intern model heeft goedgekeurd. Voor zover de gegevens zijn gebaseerd op een intern model stelt de accountant vast dat dit model is getest en dat DNB met het gebruik ervan heeft ingestemd. De accountant stelt vast dat de permanente goede werking van het model wordt gewaarborgd door adequate interne change management-procedures rond dit model. Hierbij spelen aspecten van geautomatiseerde gegevensverwerking een belangrijke rol. Voorts is deskundigheid met betrekking tot het doel van het model en de rekenregels en de parameters die de uitkomsten in belangrijke mate kunnen beïnvloeden van belang. Controle van het model als zodanig is geen onderdeel van de controle van de staten, hetgeen expliciet in de accountantsverklaring wordt verwoord. 5.3.5.6 Actuariële staten In de aanwijzingen bij de staten is vermeld dat het wenselijk is dat het bestuur van het fonds, de accountant, en andere betrokkenen kunnen beschikken over een inzichtelijke analyse van de ontwikkeling van de technische voorzieningen. Daartoe dient één van de staten in deze sectie. Koninklijk NIVRA 18

5.3.5.7 Deelnemers en regelingen, Herverzekeringen en Overige De staten in deze sectie worden aan DNB verstrekt in het kader van de informatietaak van de toezichthouder. 5.4 Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen 5.4.1 De accountant dient jaarlijks de deugdelijkheid van de door de beleggingsonderneming ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft getroffen regelingen (ten dele nader uitgewerkt in artikelen 6:14 tot en met 6:20 Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft) te onderzoeken. Het onderzoek betreft de opzet en het bestaan van de regelingen. Het besluit vereist geen onderzoek van de doorlopend goede werking van regelingen. Het onderzoek van de accountant naar de deugdelijkheid van de regelingen voor de vermogensscheiding, dient ingevolge de Wft uit te monden in een verslag. Uit het verslag dient te blijken of de door de beleggingsonderneming ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c getroffen regelingen deugdelijk zijn. 5.4.2 De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden. Het onderzoek door de accountant wordt bij voorkeur zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het kader van het onderzoek van de jaarrekening. 5.4.3 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie eveneens van toepassing. 5.4.4 Ingevolge de wettelijke bepalingen dienen de resultaten van het onderzoek naar de vermogensscheiding in een separaat verslag te worden vastgelegd dat door de beleggingsonderneming aan de AFM dient te worden overlegd. 5.4.5 Met de AFM is afgestemd dat het onderzoek naar de vermogensscheiding dient uit te monden in een assurance-rapport conform COS 3000, betreffende de naleving van wet- en regelgeving. De gebruiker van het rapport is de AFM. Het object van onderzoek is kwalitatief van aard en heeft betrekking op het laatst verstreken boekjaar. Bijlage 10 bevat een voorbeeld van een rapport. 19

Bijlage 1: Wegwijzer toepasselijke wetgeving Wet op het financieel toezicht De wet bestaat uit de volgende delen: Algemeen deel; Deel Markttoegang financiële ondernemingen; Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen; Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen; Deel Gedragstoezicht financiële markten; Deel Toezicht afwikkelondernemingen. Het Algemeen deel vormt de basis van het wettelijke kader waarop de bijzondere delen over de toegang tot de markten en het feitelijke toezicht voortbouwen. In dit deel wordt een groot aantal begrippen gedefinieerd, de uitgangspunten voor de inrichting van het toezicht worden bepaald en de instrumenten die de toezichthouders ter beschikking staan. Het Deel Markttoegang financiële ondernemingen bevat de bepalingen die de toegang tot de financiële markten regelen (vergunning) en de voorwaarden waaronder een Nederlandse financiële onderneming toegang tot buitenlandse markten kan verkrijgen. Het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen bevat de regels voor het prudentiële toezicht op financiële ondernemingen: kunnen partijen op de financiële markten aan hun financiële verplichtingen voldoen? Het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen bevat de regels voor het gedragstoezicht op financiële ondernemingen: worden consumenten op de financiële markten correct geïnformeerd en gedragen de financiële ondernemingen zich netjes? Het Deel Gedragstoezicht financiële markten bevat de regels voor het aanbieden van effecten, het houden van een beurs, het melden van kapitaalbelangen en zeggenschap, alsmede regels ter voorkoming van marktmisbruik. Het Deel Toezicht afwikkelondernemingen bevat de regels voor het toezicht op de afwikkelondernemingen voor betalingsverkeer en effectentransacties. De bepalingen van de Wft worden uitgewerkt in een aantal Besluiten (Algemene Maatregelen van Bestuur). Voorts hebben de toezichthouders (nadere) regelingen opgesteld om verdere uitwerking te geven aan hetgeen in de wet en de besluiten is bepaald. De Nederlandsche Bank heeft uitwerking gegeven aan de prudentiële regels in een aantal regelingen die vooral de toetsing van de solvabiliteit betreffen (Bazel II, toezichtrapportage). De gedragsregels zijn door de Autoriteit Financiële Markten op detailniveau uitgewerkt in de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen. Veelal wordt op het niveau van artikelen van de wet, de besluiten of de regelingen aangeduid voor welk type onderneming een bepaling van toepassing is. De structuur en de inhoud van de Wft, de besluiten en de regelingen kunnen als volgt globaal worden weergegeven. Koninklijk NIVRA 20