ECLI:NL:GHAMS:2012:BV1281



Vergelijkbare documenten
Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:RBNHO:2015:1805

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHDHA:2014:3959

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBROT:2012:BX0121

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBMNE:2013:7844

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN3621

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

Transcriptie:

ECLI:NL:GHAMS:2012:BV1281 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-01-2012 Datum publicatie 18-01-2012 Zaaknummer 23-004113-10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Mensenhandel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie en misleiding. Instemming met seksuele uitbuiting staat niet in de weg aan bewezenverklaring noch de omstandigheid dat het slachtoffer voordien al werkzaam was als prostituee. Beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn van zodanige dwang of druk dat voor de betrokkene geen andere keuze meer mogelijk was. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak parketnummer: 23-004113-10 datum uitspraak: 18 januari 2012 VERSTEK (niet gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 september 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-411071-09 tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1975], adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande. Omvang van het hoger beroep De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Nu de officier van justitie eveneens - onbeperkt - hoger beroep heeft ingesteld ligt het onder 1 ten laste gelegde feit in hoger beroep toch in volle omvang voor. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 7 september 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 4 januari 2012. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat: feit 1: hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 mei 2007 tot en met 7 december 2009 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of één of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of Bulgarije, (telkens) [T.A. ], - die [T.A. ] (telkens) door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of andere feitelijkheid en/of misleiding en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van één of meer personen te verkrijgen die zeggenschap over die [T.A. ] had(den), (telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [T.A. ] (lid 1 sub 1) en/of die [T.A. ] heeft geworven en/of meegenomen met het oogmerk om die [T.A. ] in een ander land (te weten in Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (lid 1 sub 3) en/of - die [T.A. ] (telkens) met één van de onder lid 1, sub 1 van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) handelingen (lid 1 sub 4) dan wel onder één of meer van de onder lid 1, sub 1 van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [T.A. ] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (lid 1 sub 4) en/of (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [T.A. ] (lid 1 sub 6) en/of - die [T.A. ] (telkens) met één van de onder lid 1, sub 1 van voornoemd artikel genoemde middelen, heeft gedwongen en/of bewogen hem en/of zijn familie te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (lid 1 sub 9), immers heeft verdachte één of meerma(a)l(en) - die [T.A. ] verteld dat zijn, verdachtes, meisjes, gelukkig waren en dat hij van het door hun verdiende geld een huis voor hun had gekocht en/of die [T.A. ] toegezegd dat hij, verdachte, voor haar geld zou sparen en/of een auto en/of een huis voor die [T.A. ] te kopen en/of toegezegd dat hij met die [T.A. ] zou gaan trouwen en/of toegezegd de familie van [T.A. ] financieel te helpen/ondersteunen en/of - die [T.A. ] geholpen bij het opmaken van de identiteitspapieren en/of - die [T.A. ] in zijn, verdachtes, auto heeft vervoerd naar Nederland (met als doel dat die [T.A. ] aldaar werkzaamheden als prostituee zou gaan verrichten) en/of die [T.A. ] naar haar werkplek en/of klanten gebracht en/of - zorg gedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutie- en/of escortwerkzaamheden en/of verdiensten en/of afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [T.A. ] en/of - alle, in elk geval een (groot) gedeelte, van de verdiensten of opbrengsten uit prostitutie- en/of escortwerkzaamheden van die [T.A. ] laten afstaan en/of van de [T.A. ] afgenomen en/of door die [T.A. ] laten overmaken via Western Union ten behoeve van verdachte en/of zijn familie, al dan niet ter betaling van een schuld bestaande uit kosten voor levensonderhoud en/of (raam)huur en/of de kosten van het levensonderhoud verdachte en/of zijn familie en/of - gedreigd de benen te breken van die [T.A. ] en/of die [T.A. ] bij de haren beetgepakt en/of voornoemde [T.A. ] in het gezicht geslagen en/of gestompt en/of voornoemde [T.A. ] tegen het lichaam heeft getrapt/geschopt en/of - die [T.A. ] (ter controle) heeft opgedragen een sms-bericht te sturen na elke klant en/of in het sms-bericht te vermelden hoeveel de klant had betaald en/of

- die [T.A. ] verteld dat hij, verdachte, een vriend bij Western Union had werken en/of dat deze vriend kon zien hoeveel geld zij overmaakte naar familie van die [T.A. ] en/of naar familie van verdachte en/of - die [T.A. ] gedreigd dat hij, verdachte, haar familie in Bulgarije iets aan zou doen en/of zou laten boeten wanneer die [T.A. ] iets tegen hem, verdachte, zou ondernemen. feit 2: hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 7 december 2009 te Amsterdam en/of Rotterdam en/of één of meer (andere) plaatsen in Nederland en/of België, (telkens) [E.T. ], - die [E.T. ] (telkens) door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of andere feitelijkheid en/of misleiding en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van één of meer personen te verkrijgen die zeggenschap over die [E.T. ] had(den), (telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [E.T. ] (lid 1 sub 1) en/of die [E.T. ] heeft geworven en/of meegenomen met het oogmerk om die [E.T. ] in een ander land (te weten in Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (lid 1 sub 3) en/of - die [E.T. ] (telkens) met één van de onder lid 1, sub 1 van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van (seksuele) handelingen (lid 1 sub 4) dan wel onder één of meer van de onder lid 1, sub 1 van voornoemd artikel genoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [E.T. ] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van prostitutiewerkzaamheden (lid 1 sub 4) en/of (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [E.T. ] (lid 1 sub 6) en/of die [E.T. ] (telkens) met één van de onder lid 1, sub 1 van voornoemd artikel genoemde middelen, heeft gedwongen en/of bewogen hem en/of zijn familie te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (lid 1 sub 9), immers heeft verdachte één of meerma(a)l(en) - een geldbedrag van ongeveer 1.000,- betaald aan een persoon genaamd [M. ] (een pooier in Brussel en/of Antwerpen) en/of - voornoemde [E.T. ] in zijn, verdachtes, auto vervoerd naar Nederland (met als doel dat die [E.T. ] aldaar werkzaamheden in de prostitutie zou gaan verrichten) en/of - voornoemde [E.T. ] heeft gehuisvest in een woning (te weten: perceel [adres] te [woonplaats] en/of - die [E.T. ] heeft toegezegd dat zij de helft van haar inkomsten zou mogen houden en/of heeft toegezegd dat hij, verdachte, het door die [E.T. ] afgestane geld zou terugbetalen en/of - zorg gedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutie- en/of escortwerkzaamheden en/of verdiensten en/of afspraken over de uitbetaling van de verdiensten van die [E.T. ] en/of - zorg gedragen voor de afspraken met klanten voor die [E.T. ] en/of - voornoemde [E.T. ] gebracht naar en/of afgezet bij klanten en/of - alle, in elk geval een (groot) gedeelte, van de verdiensten of opbrengsten uit prostitutie- en/of escortwerkzaamheden van die [E.T. ] laten afstaan, al dan niet ter betaling van een schuld bestaande uit kosten voor levensonderhoud en/of (raam)huur en/of de kosten van het levensonderhoud van verdachte en/of zijn familie. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de rechtbank. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: feit 1: hij op in de periode van 29 mei 2007 tot en met 7 december 2009 te Amsterdam en Rotterdam en andere plaatsen in Nederland en Bulgarije, [T.A. ], door misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie, die [T.A. ] heeft meegenomen met het oogmerk om die [T.A. ] in een ander land te weten in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling die [T.A. ] met één van de onder lid 1, sub 1 van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, heeft bewogen hem en/of zijn familie te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft verdachte - die [T.A. ] verteld dat zijn, verdachtes, meisjes, gelukkig waren en dat hij van het door hun verdiende geld een huis voor hun had gekocht en die [T.A. ] toegezegd dat hij, verdachte, voor haar geld zou sparen en - die [T.A. ] geholpen bij het opmaken van de identiteitspapieren en - die [T.A. ] in zijn, verdachtes, auto heeft vervoerd naar Nederland met als doel dat die [T.A. ] aldaar werkzaamheden als prostituee zou gaan verrichten en die [T.A. ] naar haar werkplek en klanten gebracht en - een groot gedeelte van de verdiensten of opbrengsten uit prostitutie- en escortwerkzaamheden van die [T.A. ] laten afstaan en/of laten overmaken via Western Union ten behoeve van verdachte en/of zijn familie. feit 2: hij in de periode van 1 november 2009 tot en met 7 december 2009 te Amsterdam en Rotterdam en andere plaatsen in Nederland en België, [E.T. ], door misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die [E.T. ] en die [E.T. ] heeft meegenomen met het oogmerk om die [E.T. ] in een ander land te weten in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en met één van de onder lid 1, sub 1 van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, en opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [E.T. ] en die [E.T. ] met één van de onder lid 1, sub 1 van voornoemd artikel genoemde middelen, heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft verdachte - voornoemde [E.T. ] in zijn, verdachtes, auto vervoerd naar Nederland met als doel dat die [E.T. ] aldaar werkzaamheden in de prostitutie zou gaan verrichten en - voornoemde [E.T. ] gehuisvest in een woning te weten: perceel [adres] te [woonplaats] en - die [E.T. ] toegezegd dat zij de helft van haar inkomsten zou mogen houden en toegezegd dat hij, verdachte, het door die [E.T. ] afgestane geld zou terugbetalen en - zorg gedragen voor de afspraken met klanten voor die [E.T. ] en - voornoemde [E.T. ] gebracht naar en afgezet bij klanten en - een groot gedeelte van de verdiensten of opbrengsten uit prostitutie- en/of escortwerkzaamheden van die [E.T. ] laten afstaan.

Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die hieronder in de bewijsmiddelen zijn vervat. Bewijsmiddelen 1. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg op 7 september 2010. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven: Ik heb [T.A. ] (de rechtbank begrijpt: [T.A. ]) in Bulgarije aan de kust leren kennen. Wij raakten verliefd op elkaar. Zij heeft mij uitgenodigd bij haar oudste broer. Ze woonden daar echt onder armoedige omstandigheden. [T.A. ] vertelde dat haar twee na oudste broer ergens heel klein behuisd bij schoonfamilie woonde en zich daar niet prettig voelde. Zij vertelde dat haar broers vanaf haar tiende jaar voor haar hadden gezorgd. Nu wilde zij haar broers graag helpen. Ze vertelde dat haar oudste broer ieder moment dakloos kon worden. Zei toen dat ze zou proberen in Nederland als prostituee te werken. Ze hoopte een huis te kunnen kopen voor al haar broers. Wij zijn toen naar Rotterdam gegaan. Ik heb [T.A. ] geholpen. Van mijn geld zijn we naar Nederland gereisd. Vlakbij de woning heeft ze een club gevonden waar ze als prostituee kon gaan werken. Daar heeft ze kort gewerkt. Achter de ramen in Amsterdam kon ze meer geld verdienen. Daarvoor had ze echter papieren nodig. Het ging om een sofinummer en een uittreksel van de gemeente. Wij hebben ons toen ingeschreven. [T.A. ] is met het uittreksel en haar sofinummer naar de Kamer van Koophandel gegaan om de benodigde papieren te regelen zodat ze in Amsterdam kon gaan werken. Zij vroeg of ik haar naar haar werk kon brengen en op kon halen. Ik bedoel dan van Rotterdam naar Amsterdam. Dat heb ik gedaan. We hebben toen samen besloten om naar Amsterdam te verhuizen, naar de [adres]. Over [E.T. ] wil ik het volgende zeggen. Toen ik in Rotterdam was, werd ik gebeld dat wij naar Brussel moesten gaan om het meisje op te halen. 2. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2009329543-1 van 7 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [L.T.] en [J. van S.] (dossierpagina 8 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 december 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [T.A. ]: Mijn roepnaam is [T.A. ]. Ik ben geboren (op 3 januari 1987) in het plaatsje Tryavna (Bulgarije). Ik ben tot de vijfde klas naar de lagere school gegaan. Ik heb vier broers. Zij zijn veel ouder dan ik. Mijn moeder overleed twaalf jaar geleden. Met mijn vader heb ik geen contact. Ik heb geen goede relatie met hem. Ik ontmoette [verdachte]. Ik wist dat hij bemiddelde in het naar Nederland brengen van meisjes die in de prostitutie wilden werken. Ook ik wilde geld verdienen. [verdachte] zei dat zijn meisjes gelukkig waren en dat hij van het door hun verdiende geld bijvoorbeeld een huis voor hun had gekocht. [verdachte] vertelde dat als ik voor hem zou gaan werken, ik in het begin niet op 50/50 basis zou kunnen werken. Ik kon starten op 70/30 basis. Dus 70% van het door mij verdiende geld zou naar [verdachte] gaan. Samen met [verdachte] liet ik mijn identiteitspapieren in orde maken. [verdachte] zei dat hij voor een huis zou zorgen en voor mijn veiligheid zou zorg dragen. We reden in juni 2007 in de auto van [verdachte] naar een adres in Rotterdam. De volgende dag begon ik te werken als prostituee. Omdat ik nog geen papieren had begon ik in een club (Californie).

Na drie maanden gingen [verdachte] en ik terug naar Bulgarije. Ik had 3000 euro in mijn handen. Ik nam 1500 euro mee naar Bulgarije. Ik had veel meer verdiend, maar dat had [verdachte] in zijn bezit. Ik weet niet precies hoeveel geld dat was. Ik had een relatie met [verdachte]. Ik voelde me gelukkig. Ik was ervan overtuigd dat ik later in staat zou zijn om met het door mij verdiende geld een huis te kopen voor mijn familie en later misschien een eigen bedrijf zou kunnen opstarten. Na twee weken gingen [verdachte] en ik terug naar Rotterdam. Mijn papieren waren nu in orde. Ik ging achter de ramen in Amsterdam werken. Dat was ergens in september 2007. Ik verdiende veel geld, tussen de 1000 en 1500 euro per week. Daar is de prijs van de kamerhuur al vanaf. Ik werkte tussen 19.00 en 02.00 uur. Ik werkte zes dagen per week, dinsdag was ik vrij. Het door mij verdiende geld gaf ik aan [verdachte]. Ik reisde heen en weer tussen Rotterdam waar wij woonden en Amsterdam. Ergens in september of begin oktober verhuisden we naar Amsterdam naar de [adres]. Toen [verdachte] en ik in december 2007 naar Bulgarije gingen, kreeg ik 2500 tot 3000 euro van hem. Daarvoor had ik tussen september en december 2007 gewerkt. De rest van het door mij verdiende geld had [verdachte]. In januari 2008 kwamen we terug naar Amsterdam. Er was weinig werk. We hebben werk gezocht in België en Duitsland, maar daar waren de verdiensten ook slecht. [verdachte] en ik zijn terug gegaan naar Amsterdam naar ons oude adres. Ik verdiende toen 100 tot 150 euro per dag. Ongeveer een half jaar geleden (het hof begrijpt: medio 2008) vonden wij een woning in de [adres] te Amsterdam. Ik betaal 450 euro huur per maand. Het door mij als prostituee verdiende geld werd door [verdachte] afgepakt. Hij haalde het uit mijn portemonnee. Ik kreeg een tientje of vijftien euro om sigaretten en red bull te kopen. [verdachte] zorgt voor zichzelf en voor zijn familie. Ook koopt hij spulletjes voor zijn auto, allemaal van mijn geld. Hij vertelde dat hij een vriend bij Western Union had werken. Die vriend zou kunnen zien hoeveel geld ik overmaakte naar mijn familie. Ik had geen andere plekken waar ik geld kon verstoppen. Dit jaar ging ik twee keer naar Bulgarije. De afgelopen jaren ging ik drie tot vier keer. Ik nam iedere keer 1000 tot 1500 euro mee. Het overige door mij verdiende geld pakte [verdachte] van me af. [verdachte] en ik hadden afspraken over geld sparen. Ik verzocht hem om het door mij verdiende geld voor mij te bewaren. Dat beloofde hij, maar het gebeurde niet. Al het geld is op. [verdachte] stuurt het naar Bulgarije om zijn huis mee op te knappen. Voor de rest geeft hij het uit aan dure kleren, restaurants en auto's. Dankzij mij rijdt hij een BMW318i. De auto staat op zijn naam en heeft een Bulgaars kenteken. [verdachte] laat ook een ander meisje voor hem werken. Zij kwam drie weken geleden bij ons wonen. Op een avond kwam hij met het meisje thuis. [verdachte] leerde het meisje wat te doen als prostituee en hoeveel geld zij moest vragen. Ik weet dat zij ook haar geld aan [verdachte] moet afgeven. Dat vertelde ze mij. Ze heet [E.T. ]. [E.T. ] is 20 jaar oud. Zij kan niet lezen of schrijven. Ik doe aangifte omdat ik er genoeg van heb. Ik wil niet dat [verdachte] iedere dag mijn geld afpakt dat ik verdien met mijn lichaam. [verdachte] beloofde dat hij mij en mijn familie zo helpen. Daarom bleef ik bij hem. Ik heb altijd van [verdachte] gehouden, of het was eigenlijk meer medelijden, maar hij ziet mij als zijn werkster.

3. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2009329543-30 van 9 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [I. B.] en [E. de G.] (dossierpagina 14 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 december 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [T.A. ]: Ongeveer een jaar na onze samenwerking is onze relatie veranderd. Hij (het hof begrijpt: [verdachte]) beloofde heel veel, maar hield zich niet aan zijn woord. Begin 2008 kwam ik er achter dat hij mijn familie niet financieel hielp. Dat had hij wel beloofd. Verder kwam ik erachter dat hij het geld dat hij voor mij zou bewaren gewoon uitgaf, terwijl het mijn geld was. Hij heeft mijn geld van het begin af aan afgepakt. Meestal wachtte hij tot ik 1000 tot 2000 euro had verdiend en pakte het dan af als ik thuis kwam. [verdachte] maakte geld over via de Western Union. De laatste twee of drie maanden zat [verdachte] in Bulgarije en moest ik het door mij verdiende geld naar Bulgarije overmaken. Ik had geen problemen met [verdachte] tot aan de zomer. Mijn familie heeft mijn ogen geopend, zij zagen dat hij misbruik van mij maakte. Ik verdiende veel geld in Amsterdam en wilde ook geld zien. Ik wilde mijn verdiensten zelf houden. [E.T. ] werkt ook als prostituee. Zij heeft nog geen inschrijving bij de Kamer van Koophandel en geen paspoort. Daarom werkt zij op afroep via de telefoon in Rotterdam. De klant belt naar [verdachte]. Hij brengt haar dan voor een uur naar de klant. Hij pakte al haar geld af. Alles voor hem en niks voor haar. Ik maakte dit jaar via money-transfers geld over naar [verdachte] op naam van zijn moeder [N.M. ] en enkele keren op zijn naam. En als ik geld naar mijn jongste broer [N.A. ] stuurde dan pakte [verdachte] dat van hem af. Dat geld moest ik dan op naam van [N.A. ] overmaken en [verdachte] pakte het dan af. 4. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2009329543-33 van 16 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [L.T.] en [E. de G.] (dossierpagina 226 e.v., in het bijzonder pagina 228-229). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 december 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [T.A. ]: Ik heb verklaard dat ik geld overmaakte naar mijn broertje. In september en oktober 2009 hebben mijn broertje en [verdachte] samengewoond in Bulgarije. Ik maakte geld over naar mijn familie en naar de familie van [verdachte], eigenlijk zijn moeder. Ook maakte ik geld over naar mijn broertje, [N.A. ]. [verdachte] was bang dat zijn naam op de kwitanties zou komen te staan. [N.A. ] nam het geld op en gaf het aan [verdachte]. 5. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2009329543-19 van 8 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [E. de G.] en [I. B.] (dossierpagina 39 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 december 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [E.T. ]: Ik ben geboren op [1989] in Plovdiv (Bulgarije). Mijn vader en moeder zijn gescheiden toen ik zes jaar oud was. Ik ben met mijn vader en grootouders gaan wonen. Ik heb alleen de eerste klas van de basisschool gedaan. Ik kan niet lezen of schrijven. Mijn vader is ziek en ik moest voor hem zorgen. Ik moest bij mijn opa en oma op het veld werken. Ik was 14 of 15 toen ik in een

fabriek ging werken. Ik heb geen contact meer met mijn moeder. Ik was zestien toen mijn dochter werd geboren. De vader is negen jaar ouder dan ik en hij mishandelde mij. Omdat de fabriek failliet ging moest ik ander werk zoeken. In augustus 2009 ben ik in Antwerpen in de prostitutie beland. Ik werkte voor een man genaamd [M. ]. Op een gegeven moment kwam [M. ] met een man genaamd [B. ] (het hof begrijpt: de verdachte), die mij kwam bekijken. Ik moest mijn spullen pakken. Diezelfde avond zijn [M. ], [B. ] en naar Nederland gegaan in de auto van [B. ]. Ik ben naar de woning gebracht waar u mij gisteren aantrof (het hof begrijpt: [adres] te Amsterdam). In de woning was een meisje genaamd [P.] (het hof begrijpt: [T.A. ]). Op de derde dag bracht [B. ] me naar een klant. Ik werd bij de klant thuisgebracht tot aan de voordeur. [B. ] onderhandelde met de klant en ik moest met de klant mee naar binnen waar we seks hadden. De klant had het geld dan al aan [B. ] betaald (het hof begrijpt dat de getuige op dit punt overgaat van de beschrijving van een concreet geval naar een beschrijving van de gebruikelijke gang van zaken.) Hij bleef altijd in de buurt wachten tot ik klaar was. Ik had met [B. ] afgesproken dat we 50/50 zouden doen met het geld. Ik had verteld dat ik in Antwerpen/Brussel helemaal geen geld had gekregen. Dat vond [B. ] ook niet goed. We spraken dus 50/50 af, maar omdat hij geldproblemen had in Bulgarije zou ik al mijn geld aan hem geven en zou hij me later terugbetalen. Hij beloofde me ook mijn papieren te regelen zodat ik voor mezelf kon werken. Ik wist dat het niet legaal was, zoals ik werkte. 6. Een proces-verbaal met nummer PL135D 2009329543-29 van 9 december 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [I. B.] en [E. de G.] (dossierpagina 45 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 december 2009 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [E.T. ]: Ik heb niets overgehouden van mijn verdiensten in Nederland. Ik heb in totaal 270 euro naar mijn familie in Bulgarije overgemaakt. Deze maand zei [B. ] dat ik hem al mijn geld moest geven. Dat geld zou ik later terug krijgen. Ik heb het idee dat ik mijn geld niet meer terugkrijg omdat hij het heeft overgemaakt naar Bulgarije. [P.] (het hof begrijpt [T.A. ]) werkte meestal in de vitrine. Ik heb gezien dat [B. ] ook het door haar verdiende geld afpakte. 7. Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door [H.K.], rechercheur bij de Regionale Afdeling bij het Arrondissementsparket Sliven, in het kader van het rechtshulpverzoek 12/2010. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 6 juli 2010 tegenover verbalisant voornoemd, op vragen van de leden van een Nederlandse rogatoire commissie, afgelegde verklaring van [N.A. ]: Ik heb in de maand oktober van het vorige jaar in de woning van [verdachte] verbleven. Dat was toen [T.A. ] naar Nederland ging en [verdachte] niet mee ging. U zegt dat uit het dossier is gebleken dat [T.A. ] via Western Union twintig keer geld op uw naam heeft overgemaakt. Ik antwoord dat ik het geld, na het te hebben opgehaald aan [verdachte] gaf. Zonder ook maar een cent te houden. Ik was bij hem in Zlatar om het geld op mijn naam in ontvangst te nemen en aan hem te geven zodat hij het zelf niet hoefde te ontvangen, waardoor bij sommige mensen twijfels zouden kunnen rijzen. Het geld was voor hem bedoeld, niet voor mij. Ik heb aan [T.A. ] gevraagd wat er met het geld moest gebeuren en zij zei dat ik het aan [verdachte] moest geven. 8. Een proces-verbaal van getuigenverhoor, opgemaakt door [verbalisant N.M.], rechercheur bij de Regionale Afdeling bij het Arrondissementsparket Shumen, in het kader van het rechtshulpverzoek 22/2010.

Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 7 juli 2010 tegenover verbalisant voornoemd, op vragen van de leden van een Nederlandse rogatoire commissie, afgelegde verklaring van [N.M. ]: [T.A. ] (het hof begrijpt: [T.A. ]) was een vriendin van mijn zoon (het hof begrijpt: de verdachte). [T.A. ] stuurde geld, we hebben geen geld aan haar gevraagd. We hebben een aantal keren geld van haar gekregen. Ik weet niet hoeveel. Ik wist dat ze geld had overgemaakt, omdat ze dan belde. Ik werkte toen in Shumen en haalde het geld zelf op. Ik gaf dat geld niet aan [verdachte], maar aan mijn man Ze stuurde het geld voor ons op. We gebruikten het voor onze behoeftes. 9. Een proces-verbaal 2009329543-44 van 9 februari 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [I. B.] en [G.P.] (dossierpagina 332 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen: Totaalbedrag door [verdachte] overgemaakt In de periode van 19 maart 2008 tot en met 12 december 2009 hebben verschillende transacties (moneytransfers) via de Western Union Bank plaatsgevonden. De verdachte [verdachte] en [T.A. ] hebben vele malen geld overgemaakt naar personen in Bulgarije. In de betreffende periode heeft [verdachte] in totaal 28 keer geld overgemaakt met een totaalbedrag van 3.610,-. Een deel van deze geldtransacties is overgemaakt naar de volgende personen: - zijn vader (7 transacties, totaalbedrag 1.340,-) - zijn echtgenote (7 transacties, totaalbedrag 1.000,-) - zijn moeder (5 transacties, totaalbedrag 740,-) - zijn neef (4 transacties, totaalbedrag 290,-) - aangeefster [T.A. ] (2 transacties, totaalbedrag 100-) - vriendin van zijn echtgenote (1 transactie van 50,-). De overige transacties zijn overgemaakt naar personen waarvan de relatie met de verdachte niet bekend is. [verdachte] in Bulgarije Van 20 mei 2009 tot 29 juni 2009 is door de verdachte geen geld overgemaakt vanuit Nederland. Mogelijk verbleef hij toen in Bulgarije. Op 10 augustus 2009 is door de verdachte voor het laatst geld overgemaakt naar Bulgarije en vervolgens hebben er tot 31 oktober 2009 op zijn naam geen transacties meer plaatsgevonden. Mogelijk zat de verdachte ook in deze periode in Bulgarije. Op 2, 14 en 19 september 2009 verbleef de verdachte met zekerheid in Bulgarije. Op deze data heeft [T.A. ] geldbedragen overgemaakt naar de [verdachte], die op dat moment in Bulgarije verbleef. Bij het ophalen van het geld moet de ontvanger zich legitimeren. De gegevens van het gebruikte legitimatiebewijs worden door Western Union genoteerd en staan in het bestand vermeld. Deze gegevens komen overeen met het paspoort van de verdachte. Totaalbedrag door [T.A. ] overgemaakt In de betreffende periode heeft [T.A. ] in totaal 64 keer geld overgemaakt met een totaalbedrag van 10.345,50. Een deel van deze geldtransacties is overgemaakt naar de volgende personen: - haar broer [T.A.] (16 transacties, totaalbedrag 1.370,-) - haar broer [N.A. ] (20 transacties, taalbedrag 2580,-)

- haar vermoedelijke broer [R.A.] (4 transacties, totaalbedrag 400,-) - de [verdachte] (2 transacties, totaalbedrag 220,-) - moeder van de [verdachte] (8 transacties, totaalbedrag 2.465,-). In de periode september en oktober 2009 heeft aangeefster [T.A. ] in totaal 17 keer geld overgemaakt naar haar broer [N.A. ]. 10. Een geschrift, zijnde een verklaring van 29 januari 2010 van de inspecteur van de belastingdienst, Rijnmond/kantoor Rotterdam (dossierpagina 361). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven: Inzake [verdachte] (geboortedatum 8-5-1975) en [T.A. ] (geboortedatum 1-1-1989) het volgende. [verdachte] heeft geen bekende bronnen van inkomen. [T.A. ] heeft zich gemeld als zelfstandig ondernemer, branche prostitutie. Nadere bewijsoverweging Het hof acht bij beide feiten bewezen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de volgende middelen: - misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht - misbruik van een kwetsbare positie - misleiding. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan de bewezenverklaring van die uitbuiting, (onder meer) indien een van deze middelen is gebruikt. Evenmin is de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee een beletsel voor een bewezenverklaring. Een beperking van de keuzevrijheid van het slachtoffer is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn van zodanige dwang of druk dat voor de betrokkene geen andere keuze meer mogelijk was. De referentie voor de beoordeling van de vraag of sprake is van vrijwilligheid is de "gemiddelde mondige prostituee in Nederland", die zo lijkt te zijn verondersteld, zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Daar tegenover staat de prostituee die feitelijk niet de mogelijkheid heeft zich te onttrekken aan exploitatie ten gevolge van het gebruik van geweld- of andere dwang- en drukmiddelen, of die wordt misleid. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte met zowel [T.A. ] als [E.T. ] een onevenwichtige relatie had, in de zin dat sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen hem en deze jong-volwassen vrouwen en dat deze vrouwen kwetsbaar waren ten gevolge van een moeizame jeugd en de omstandigheden waarin zij zich bevonden toen zij de verdachte ontmoetten. Dit brengt mee dat de verdachte een overwicht had op die vrouwen. Voorts is het hof van oordeel dat sprake is geweest van misbruik van dit uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en bovendien, dat dit misbruik instrumenteel is ingezet om de vrouwen te bewegen zich beschikbaar te stellen voor seksuele handelingen met anderen tegen betaling nu hij zich bewust is of moet zijn geweest van de meest relevante feitelijke omstandigheden van deze vrouwen, zodat ten minste voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig is geweest. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen meer in het bijzonder het volgende af. De verdachte heeft [T.A. ] vanuit Bulgarije meegenomen naar zijn woning in Nederland, alwaar zij in de prostitutie is gaan werken en dat de verdachte het geld wat zij verdiende innam. [T.A. ]

was, toen zij de verdachte leerde kennen, een ongeveer 20-jarige jonge vrouw. Zij bevond zich in een kwetsbare positie, nu zij opgroeide in een arm gezin, zonder moeder en met een zieke vader. Omdat er geld verdiend moest worden, heeft zij weinig scholing genoten. Onder die omstandigheden, waarmee de verdachte bekend was, was [T.A. ] bereid om met de verdachte mee te gaan naar Nederland om zich daar te prostitueren. Ook was zij bereid een groot deel van het door haar verdiende geld aan de verdachte af te staan. Bovendien had zij met de verdachte een (liefdes)relatie en woonde zij met hem samen. Naast het aanzienlijke leeftijdsverschil en haar persoonlijke omstandigheden, acht het hof het van belang dat [T.A. ] in Nederland verder geen contacten had en de hulp van de verdachte nodig had. Dit alles levert op dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn uit de feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht op [T.A. ] en misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare positie. Dat [T.A. ] zekere vrijheden genoot, bijvoorbeeld als de verdachte in Bulgarije was, maakt dit niet anders. Daarnaast geldt dat de verdachte [T.A. ] in strijd met de werkelijkheid heeft verteld dat hij voor meer meisjes van het door hen verdiende geld een huis had gekocht en dat hij ook voor haar geld zou sparen. Aldus heeft hij haar misleid en bewogen ook dat deel van het door haar verdiende geld dat zij zelf zou mogen houden, aan hem af te staan. Daardoor had de verdachte de beschikking over (vrijwel) al het door [T.A. ] verdiende geld. Een groot deel van dit geld heeft hij voor eigen gewin gebruikt. Gebleken is niet dat de verdachte dit geld aan [T.A. ] heeft teruggegeven. Aldus heeft hij geprofiteerd van haar werkzaamheden. Met betrekking tot [E.T. ] geldt dat de verdachte haar vanuit België naar zijn woning (althans de woning die hij met [T.A. ] deelde) in Nederland heeft gebracht. [E.T. ] was een 20-jarige vrouw, die zich in een kwetsbare positie bevond, onder meer omdat zij niet kon lezen en schrijven, afkomstig was uit een gebroken gezin, zeer jong zwanger is geraakt en is mishandeld door de vader van haar kind. Haar vierjarige dochter verbleef in Bulgarije. [E.T. ] heeft de verdachte verteld dat haar pooier in België al het door haar verdiende geld had ingenomen. De verdachte heeft haar vervolgens in Nederland op afroepbasis als prostituee te werk gesteld. Hij zette haar af bij klanten, de klanten betaalden aan hem en daarna bracht hij haar weer naar zijn woning. Als een klant geld aan [E.T. ] betaalde moest zij dit aan de verdachte geven. [E.T. ] wist dat zij niet legaal aan het werk was. Zij sprak de taal niet en verbleef alleen, zonder contact met vrienden en familie, in Nederland. Dit alles levert, naar het oordeel van het hof, op een uit de feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht van de verdachte op [E.T. ]. Daar komt nog bij dat de verdachte [E.T. ] heeft bewogen ook dat deel van het door haar verdiende geld dat zij zelf zou mogen houden, aan de verdachte af te staan. Hij zou dat deel van het geld later aan haar terugbetalen. Aldus heeft hij haar misleid en had hij daardoor de beschikking over al het door [E.T. ] verdiende geld en heeft hij geprofiteerd van haar werkzaamheden. Het hof betrekt bij zijn oordeel ook dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte in de ten laste gelegde periode zelf inkomsten genoot, hetgeen hij overigens zelf ook niet betwist. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op: mensenhandel, meermalen gepleegd Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en voor het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft voorts de benadeelde partij [T.A. ] nietontvankelijk verklaard in haar vordering en de teruggave gelast aan de verdachte van de in beslag genomen en nog niet aan de verdachte teruggegeven voorwerpen (genummerd 1 tot en met 24). Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 ten laste gelegde nietontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep en voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich, kort gezegd, schuldig gemaakt aan mensenhandel, meermalen gepleegd. De verdachte heeft twee Bulgaarse vrouwen, die aanzienlijk jonger waren dan hij, en die kwetsbaar waren ten gevolge van hun moeizame jeugd en minimale scholing, vanuit Bulgarije respectievelijk België naar Nederland gebracht om zich hier te prostitueren. De verdachte heeft die vrouwen door misleiding bewogen een groot gedeelte van de opbrengst van hun werkzaamheden aan hem af te staan en zich deze opbrengsten toegeëigend. Daarmee heeft hij die vrouwen financieel benadeeld. Door zo te handelen heeft hij geen respect getoond voor het zelfbeschikkingsrecht van die vrouwen en ernstige inbreuk gemaakt op hun persoonlijke vrijheid. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 december 2011 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. De verdachte heeft er blijk van gegeven zijn eigen behoeften en die van zijn familie ver boven de belangen van de aangeefsters te stellen. Hij heeft daarbij hun rechten met voeten getreden. Het hof acht dit bijzonder kwalijk. Bij weging van een en ander acht het hof onontkoombaar dat aan de verdachte een langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd. Gelet echter op het feit dat het hof - anders dan de advocaat-generaal - niet bewezen acht dat de verdachte een en ander heeft bewerkstelligd door geweld en/of dreiging met geweld - in het algemeen kenmerkende elementen in relaties als hier aan de orde - acht het hof oplegging van een gevangenisstraf als door de advocaat-generaal gevorderd te zwaar. Het hof acht alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden. Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 1. een computer, tom tom wireles gpsmii, 3739564: woonkamer rechtsboven plank, boven bed elen 2. geluidsapparatuur, kleur zwart merk, Nokia telefoon, 3739573: display vodafone nl discreet 3. geluidsapparatuur, kleur zwart merk, Nokia n73, 3739621: zijkanten beschadigd 4. geluidsapparatuur, kleur wit, communicatieap simkaart, 3739628 5. geluidsapparatuur, kleur rood, communicatieap simkaart, 3739638: regnr38025518s01 6. computer, kleur zwart, randapparatuur, 3739643: micro sd kaart 7. geluidsapparatuur, kleur zwart, Nokia n73, 3739635: display ontbreekt 8. geluidsapparatuur, kleur grijs, Nokia telefoon, 3739640: licht en donkergrijs van kleur 9. computer, kleur zwart, IBM 2669, 3739656: windows xp sticker onderkant nr 29r7077 10. geluidsapparatuur, Vodafone zendapp, 3739668: betreft een dommel (pakket van Vodafone) 11. identiteitsbewijs, kleur rood, paspoort, 3739676: [verdachte] 08/05/2006 12. drie boeken, vodafone document, 3739761: "contract mobiele aansluiting op naam van". 13. computer, kleur chroom, tom tom 4s00,000, 3739762: incl 2.0 gb sd kaart + oplader 14. boek, onbekend document, 3739772: simkaart incl. klantenkaart nr. 1445088 15. portemonnee, kleur zwart, 3739780: inhoud diverse visitekaartjes 16. niet te definiëren goederen, kleur blauw, waardepapieren Postbank, 3739790: bankbescheiden (pas) 17. niet te definiëren goederen, meerkleurig, waardepapieren tankpas, 3739802: Bulgaarse pas 18. computer, randapparatuur micro sd, 3739805: adaptor micro sd 19. geluidsapparatuur, communicatieap simkaart, 3739813: regnr. 087092117130 20. twee stuks film, foto fotomat, 3739819: foto vd + vrouw en pasfoto jonge vrouw 21. negens boeken, document, 3739812: alle pasjes in een zwarte pasjeshouder 22. geluidsapparatuur, Nokia telefoon, 3739851: zilver/zwart + 2 opladers 23. drie boeken, document, 3739862: Nederland 24. drie boeken, document bundel ordner, 3739892: zwarte ordner blauwe map vele bonnen. Beveelt ambtshalve de gevangenneming van de verdachte, welk bevel afzonderlijk is geminuteerd. Dit arrest is gewezen door de achtste meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.A.J. Dun, mr. A.E.M. Röttgering en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 januari 2012. Mr. Wildenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.