Functie-overzicht Multi-Navigator TM



Vergelijkbare documenten
NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 100 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

GPS NAVIGATION SYSTEM QUICK START USER MANUAL

NEDERLANDS. S n e l s t a r t g i d s GPS 100 S GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

GPS repeater. Inleiding

TYRECONTROL A-186. Gebruikershandleiding (NL)

NAVIGATIE. Quick Start Guide X-302MH. Nederlands. Rev 1.0

Copyright Informatie. Gebruikers Handleiding innoxplore ix-g78 21

Positionering Nokia N76-1

Module nr

Uw gebruiksaanwijzing. HONEYWELL CM901

Handleiding bij de Booktest Generator

OREGON -serie 200, 300, 400t, 400c, 400i, 550, 550t. verkorte handleiding

InteGra Gebruikershandleiding 1

Gebruiksaanwijzing. Proteus PEC Gemaakt door: -1-

GPS 72H. verkorte handleiding

De Konftel 250 Korte handleiding

Copyright Xsarius. Handleiding

CHANNEL (CH) Selectie kanaal 1, 2, 3, automatisch scrollen Zoeken naar externe sensor

SGH-A400 WAP browser Handleiding

Verwarming en ventilatie

HANDLEIDING Q1600 Fashion

OREGON -serie 450, 450t, 550, 550t. snelstartgids

NEDERLANDS. Snelstartgids GPS 500 GLOBAL POSITIONING SYSTEM ONTVANGER. Instructies om u op weg te helpen! Niets overtreft een Cobra

Item Radiogestuurde projectieklok met binnentemperatuur Gebruikershandleiding

TYRECONTROL «P» A-188

H A N D L E I D I N G E L V 1 5

O-synce NAVI2move. Gebruikershandleiding NEDERLANDS

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

4.- REGELEN VAN DE WEERSTAND TIJDENS HET ROEIEN (Mod. R-56, R-57)

Computer Instructies voor de SM-5062

Waarschuwingen. Controleer dat uw positie stabiel is voordat u uw reis begint.

Gebruiksaanwijzingen Hete draad anemometer PCE-423

Gebruiksaanwijzing R-88 Gebruiksaanwijzing Infiniti R-88 Roeitrainer -1-

BehervanhetnavigatiesystemviaBlue&Me

TS Gebruiksaanwijzing Nederlands

De Konftel 300W Korte handleiding

Mapsource. handleiding Mapsource vs

Tip: na een update van je gps kunnen namen van datavelden gewijzigd zijn, vooral waar het onlogische vertalingen betreft.

1. Deze handleiding gebruiken

Opladen Opmerkingen Vragen?... 11

WERKINGSINSTRUCTIES VOOR DE ST-950 TRAININGSCOMPUTER

Afbeelding: V1.0. Klantenservice: Uitleg van de toetsen Gebruik de afbeelding V1.

ACSI HANDLEIDING GARMIN NÜVI 250

NaviControlCenter Document versie Juni 2011

FIAT DUCATO NL SMS-READER

Deutsche Bank Global Transaction Banking. Internet Bankieren. Betalingen en incasso s invoeren.

Legal Eagle Agenda handleiding versie 2.8 december 2007

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29

Pocket Radio R16 DT-160

GPS - CURSUS. Peter Sinot Vragen: Downloaden PDF: Peter Sinot -

WS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies

RIE Vragenlijst Editor

Dakota 10 en 20 snelstartgids

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 66

LCD scherm va LCD scherm

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

versie Handleiding Toon met Philips Hue

GEBRUIKSAANWIJZING Toerentalmeter PCE-DT 63

Gebruikershandleiding Integra

Snelgids Beschrijving

Beknopte handleiding animeo SOLO 1 en 2 zones Functie Wind - Zon - Regen en Klok

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: HANDLEIDING

IDPF-700 HANDLEIDING

Handleiding R.E.D. Remote Echo Depthsounder:

Timersymbool Wordt tijdens aftellen weergegeven. Batterijsymbool Geeft energieniveau batterij aan. symbool Geeft aan dat knoppengeluid AAN staat.

Telis Composio RTS. Handleiding voor Telis Composio RTS. Basis stappenplan

Gebruikershandleiding vochtmeter FMW * * FMW Vochtmeter. Gebruiksaanwijzing Versie 3.13 VOCHTMETERS

Start de applicatie op om naar het inlogscherm te gaan. Onthoudt mijn gegevens

Gebruikers handleiding. Mercurius. P2000 alarmontvanger

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

TUNER INSTELLINGEN HOME of Instellingen (OK) of (OK)

Afstandsbediening Telis 16 RTS

Personal tag. Personal tag. Drukknop of bewegingsdetector. TABEL 2 Samenvatting van de Programmeerfuncties

Bestnr HITRAX Stappenteller met klok

Switch. Handleiding

Korte introductie van de Vogue E-bike. 1 Motor 2 Display 3 Accu 4 Controller 5 Pedaal sensor. Aan/uit knop

DAB+ FM-RADIO DAB-42 GEBRUIKSHANDLEIDING

GEBRUIKSAANWIJZING Materiaaldiktemeter PCE-TG 50

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

Handleiding Ltl Acorn Scouting Camera

Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382

4. Sluit de connectoren (L) aan, die zich aan de achterkant van de hoofdstructuur bevinden zoals wordt getoond in de figuur.

6. Tekst verwijderen en verplaatsen

Hittedraad-anemometer Turbotech TT8880

Gebruikers handleiding. JupiterPro. P2000 alarmontvanger

Dag. Maand. Selecteer het jaar met de pijltoetsen. Jaar

i7 0 Verkorte gebruikershandleiding Dutch Document number: Date:

Gebruiksaanwijzing NL Unox Line Miss Elena & Rosella ELENA ROSELLA

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

RGB wand bedieningspaneel DMX sturing en PWM output

nl BeknOpte handleiding

Gebruikersinstructie Roth Touchline thermostaat

Handleiding Teknatool houtdraaibank Nova DVRxp Nederlands bij gebruik van de originele Engelse handleiding

GEBRUIKSAANWIJZING Hete draad anemometer PCE-423

Time (tijd): Instelbaar van 00:00 tot 99:00, met een toename van 1:00 minuut.

Gebruikershandleiding. DEVIreg 550. Intelligente elektronische thermostaat.

Na het inloggen met de gegevens die je hebt gekregen, verschijnt het overzichtsscherm zoals hieronder:

TOMA. De TOMA regelaar is gebouwd volgens de strenge Europese veiligheidseisen en voorzien van een CE keurmerk.

Transcriptie:

Functie-overzicht Multi-Navigator TM GPS UITSCHAKELEN 4.5.2.1 POSITIE FORMAAT 4.5.2.2 GPS HOOGTE AFW 4.5.2.3 POSITIE OPSLAAN 4.4.7.1 GA NAAR WAYPOINT 4.5.3.1 POSITIE GPS ELEV SAT 4.4.1 4.4.1.1 4.4.1.2 MEER INSTELLING 4.5.1 GA NAAR WAYPOINT 4.5.3.1 ODOMETER MAXSNELH 4.5.3.2 MAGNIPOINTER 4.4.7.3 NIEUW WAYPOINT 4.4.7.4 NIEUWE ROUTE 4.4.7.8.1 GPS GPS 4.4.2 4.4.2 GA NAAR LEG 4.5.3.3 MEER INSTELLING 4.5.1 WIJZIG WAYPOINT 4.4.7.5 ACTIVEER ROUTE 4.4.7.8.2 TIME 4.4.3 ZONSOND ZONSOPK 4.4.3.1 4.4.3.2 12/24 UUR 4.5.4.1 INSTEL TIJDZONE 4.5.4.2 BEKIJK WAYPOINT 4.4.7.6 VERWIJ WAYPOINT 4.4.7.7 ROUTE BEWERKEN 4.4.7.8.3 BEKIJK ROUTE 4.4.7.8.4 BARO VOORUITZ 4.4.4 4.4.4.1 BARO HISTORIE 4.5.5.1 BARO HOOGTECORR 4.5.5.2 MEER INSTELLING 4.5.1 ROUTE MENU 4.4.7.8 VERWIJDER ROUTE 4.4.7.8.5 HOOGTE MIN/MAX MEER INSTELLING 4.5.1 4.4.5 4.4.5.1 INST REF HOOGTE 4.5.6.1 WIJZIG REF ALT 4.5.6.2 CALIB HOOGTE 4.5.6.3 RESET MIN/ MAX 4.5.6.4 KOMPAS KOMPAS 4.4.6 4.4.6 GA NAAR WAYPOINT 4.5.3.1 MAGNETIC HE VAR 4.5.7.2 KOMPAS DEVIATIE 4.5.7.3 MEER GA NAAR INSTELLING LEG 4.5.1 4.5.3.3 MEER INSTELLING 4.5.1

Ingebouwde GPS-antenne + achtergrondverlichting Pijl OMHOOG/ OMLAAG AAN/UIT-toets WAYPOINT-toets Pijl naar LINKS/ RECHTS JA-toets (SET) KOMPAS-toets NEE-toets (ESC) DISPLAY (LCD) Waterpas Batterijvak Externe voeding / in-/uitvoer van data

CONTENTS Multi-Navigator TM - Het enige dat u nodig hebt om veilig uw weg te vinden Als u uw Multi-Navigator TM meteen wil uitproberen kunt u gebruiken maken van misschien wel de meest waardevolle functie zoals beschreven in hoofdstuk 2: One Button-GPS TM. U vindt er alles wat u moet weten om van start te gaan! Veel succes! Introductie Hartelijk dank voor de aankoop van de Multi-Navigator TM van SILVA. Wij zijn trots u het nieuwste op het gebied van navigatietechnologie aan te kunnen bieden en we zijn er zeker van dat de Multi-Navigator TM van SILVA u van dienst zal zijn tijdens uw avonturen en u veilig terug zal brengen: of u nu een ruime ervaring hebt met navigeren, of een beginner bent. Enkele opmerkingen vooraf over het product: De Multi-Navigator TM is voorzien van GPS. Multi-Navigator TM staat voor een multifunctioneel navigatiesysteem, waarvoor u normaal gesproken meerdere instrumenten nodig hebt. De Multi-Navigator TM heeft een ingebouwd elektronisch kompas, dat nauwkeurig de richting naar het punt van bestemming weergeeft. Het maakt daarbij niet uit of u stilstaat of in beweging bent. Met een standaard GPS is dit onmogelijk. Het elektronische kompas biedt ook andere voordelen. Het verbruikt zeer weinig stroom: slechts twee AA-batterijen zijn goed voor maar liefst 100 uur* navigeren! De combinatie van een elektronisch kompas en een GPS-ontvanger met topprestaties is ideaal voor het navigeren tijdens de langere veldtochten. De Multi-Navigator TM is ook uitgerust met een uitermate nauwkeurige hoogtemeter, waarmee u uw hoogte tot op 1 meter nauwkeurig kunt bepalen. Vergelijk dat eens met een standaard GPS, dat maar tot op 20 meter nauwkeurig is. De hoogtemeter vormt een waardevol hulpmiddel op alle terreinen. U zult ook een barometer in de Multi-Navigator TM aantreffen, die niet alleen een weersvoorspelling geeft maar ook de barometerstanden van de laatste 36 uur bijhoudt! Get Out There TM *=Wanneer u om de 30 minuten opnieuw uw positie bepaalt met het GPS en om de vijf minuten 15 seconden lang op het elektronische kompas navigeert. 1

INHOUD 1 INHOUD 4 2 ONE BUTTON-GPS TM - HET ENIGE WAT U MOET LEREN OM HET INSTRUMENT TE KUNNEN GEBRUIKEN! 5 2.1 Batterij aanbrengen 5 2.2 Hoe u uw HOME -positie kunt opslaan 5 2.3 Eenvoudig de weg terug vinden 5 3 NAVIGATIETERMEN - WAAR STAAN DE TERMEN VOOR? 6 4 DE HANDLEIDING, HET LCD-SCHERM, DE TOETSEN EN DE BELANGRIJKSTE FUNCTIES 7 4.1 De handleiding 7 4.2 HET DISPLAY (LCD) 7 4.3 DE TOETSEN (Fig. 009) 7 4.3.1 AAN / UIT en Achtergrondverlichting (Fig. 002) 8 4.3.2 JA (Fig. 011) en NEE (Fig. 012) dialoogtoetsen 8 4.3.3 Pijl OMHOOG/OMLAAG (Fig. 013) 8 4.3.4 Pijl naar LINKS/RECHTS (Fig. 014) 8 4.3.5 KOMPAS-toets (Fig. 008) 8 4.3.6 WPT-toets (Fig. 004) 8 4.4 De verschillende hoofdfuncties en hoe u ze kunt vinden 9 4.4.1 POSITIEFUNCTIE (Fig. 003) 9 4.4.2 GPS-NAVIGATIEFUNCTIE (Fig. 017-018) 9 4.4.3 TIJDFUNCTIE (Fig. 019) 10 4.4.4 BAROMETER (Fig. 022) 10 4.4.5 HOOGTE (Fig. 024) 10 4.4.6 Intellicompass TM KOMPASFUNCTIE 11 4.4.7 WAYPOINTFUNCTIE/ROUTES 11-13 4.5 INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE VERSCHILLENDE HOOFDMENU S 14 4.5.1 MEER INSTELLING 14-15 4.5.2 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET POSITIEMENU 15-16 4.5.3 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET GPS-MENU 16 4.5.4 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET TIJDMENU 17 4.5.5 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET BARO-MENU 17 4.5.6 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET HOOGTE-MENU 17-18 4.5.7 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET IntellicompassTM-MENU 18 2 5 PRAKTISCH NAVIGATIEVOORBEELD 18 5.1 Een dagje vissen langs het meer 18 5.1.1 Hoe u het meer opslaat als waypoint in de Multi-Navigator TM 19 5.1.2 Hoe u uw * HOME * opslaat 19 5.1.3 Laten we nu het meer opzoeken! 19-20 5.1.4 Tijdens het lopen de richting controleren 20

INHOUDCONTENTSCONTENTS 5.1.5 De juiste richting en afstand tot het meer bepalen 20 5.1.6 Bij het meer aangekomen 20 5.1.7 De weg terugvinden naar de auto 20 5.1.8 Andere tips en adviezen 20-21 6 KAARTEN EN HUN REFERENTIESYSTEMEN 21 6.1 Lengtegraden/breedtegraden (Fig. 045) 21 6.2 UTM-systeem 21 6.3 Andere gridsystemen 21 7 ONDERHOUD, VEELGESTELDE VRAGEN EN STORINGZOEKEN 21 7.1 Onderhoud 22 7.2 Storingzoeken 32 7.2.1 Ik kunt de Multi-Navigator TM niet inschakelen 22 7.2.2 De GPS-ontvanger kunt de positie niet berekenen 22 7.2.3 De hoogtemeter geeft de verkeerde waarden aan 22 7.2.4 Waarom klopt de weersvoorspelling niet? 22 7.2.5 Waarom vertoont het kompas een afwijking van 20 graden? 22 7.2.6 Na AUTODEV vertoont het kompas nog steeds een afwijking ten opzichte van het kaartnoorden 22 8 SPECIFICATIES 22 8.1 Technische specificaties 22-24 9 OPTIONELE ACCESSOIRES 24 10 BELANGRIJKE INFORMATIE / WAARSCHUWINGSTEKSTEN 24 10.1 Belangrijke informatie over het Global Positioning System (GPS) 24 10.2 Belangrijke gegevens over de nauwkeurigheid van het elektronische kompas 24 10.3 Belangrijke gegevens over de nauwkeurigheid van de hoogtemeter 24 10.4 Belangrijke gegevens over de weersvoorspelling 24 10.5 Productwijzigingen/-verbeteringen 24 10.6 Auteursrecht 24 3

INHOUD 1 INHOUD De Multi-Navigator TM van SILVA wordt geleverd met het volgende: Aant. + Beschrijving: 1 Multi-Navigator TM 1 Praktisch neopreen etui 1 Gebruiksaanwijzing 1 Garantiebewijs Productregistratiebewijs Wanneer u hebt gecontroleerd of u alle genoemde onderdelen hebt ontvangen, kunt u het garantiebewijs invullen en opsturen naar het onderstaande adres: Silva Sweden AB Box 998 Kuskv. 4 S-191 29 SOLLENTUNA SWEDEN Wanneer u het garantiebewijs terugstuurt, stelt u ons in staat u snel en doeltreffend hulp te bieden, als er zich problemen met het product mochten voordoen. Bewaar uw aankoopbewijs zorgvuldig, omdat het, in combinatie met het garantiebewijs, uw garantie vormt. 4

One-Button-GPS TM 2 One Button-GPS TM - Het enige wat u moet leren om het instrument te kunnen gebruiken! Als u hoofdzakelijk geïnteresseerd bent in het eenvoudig terugvinden van de weg naar het startpunt (**HOME**), zult u in dit korte hoofdstuk de informatie vinden die u nodig hebt om over enkele minuten al te navigeren! 2.1 Batterij aanbrengen Draai het deksel van het batterijvak aan de onderzijde van de Multi-Navigator TM los en breng twee AA-batterijen aan. (Fig. 001) Let op de polariteit van de batterijen. N.B. Omdat de Multi-Navigator TM de barometerstand ook afleest, wanneer deze is uitgeschakeld wordt er altijd enige stroom afgenomen. We raden u dan ook aan om de batterijen te verwijderen, als u de Multi-Navigator TM lange tijd achtereen niet wenst te gebruiken. Fig.001 2.2 Hoe u uw HOME -positie kunt opslaan N.B. Om een nauwkeurige kompaspeiling te verkrijgen raden wij u aan het ingebouwde elektronische kompas te ijken door voor compensatie van de zogeheten deviatie te zorgen, voordat u het kompas in gebruik neemt. Zie hoofdstuk 4.5.7.3. Fig.002 1. Ga buiten op een open plek staan (niet afgeschermd door bomen e.d.). 2. Schakel de Multi-Navigator TM in door lang achtereen op de AAN-toets te drukken. (Fig. 002) 3. Na enige tijd (als de Multi-Navigator TM uw positie op de aardbol moet bepalen, kunt dit enkele minuten duren) verschijnt uw positie op het scherm. Ga pas naar het volgende punt, wanneer het 3D-symbool onder aan het LCD-scherm ophoudt met knipperen. Het geeft aan dat er een stabiele GPS-positie kon worden bepaald. (Fig. 003) 4. Druk op de WPT-toets (Fig. 004) en houd de toets ingedrukt, totdat de tekst NIEUW * HOME *OPGESL verschijnt (Fig. 006). Op het LCD-scherm wordt afgeteld met de tekst * HOME * OPSLAAN in 5...4...3...2...1. (Fig. 005) 5. U hebt daarmee uw positie opgeslagen! Schakel vervolgens de Multi-Navigator TM uit door op de AAN-toets te drukken (Fig. 002) en deze ingedrukt te houden. Ga vervolgens op pad. Fig.004 Fig.003 2.3 Eenvoudig de weg terug vinden 1. Schakel de Multi-Navigator TM in door de AAN-toets lang achtereen ingedrukt te houden. (Fig. 002) 2. Na enige tijd verschijnt uw huidige positie op het scherm met een teken om aan te geven dat het GPS uw positie heeft berekend. Het 3D-symbool onderaan op het scherm brandt. 3. Druk op de KOMPAS-toets (Fig. 008) waarna de Multi-Navigator TM de richting aangeeft naar uw **HOME**- positie met behulp van het ingebouwde elektronische kompas en ook de afstand tot aan deze positie vermeld. (Fig. 007) 4. Houd de Multi-Navigator TM horizontaal voor u (let op de waterpas op de Multi-Navigator TM ) en ga met uw gezicht in de richting staan die de pijlen aangeven. Wanneer u de juiste richting op kijkt, kunt u teruglopen naar **HOME**. 5. Om batterijen te sparen kunt u de Multi-Navigator TM uitschakelen door de AAN-toets lang achtereen ingedrukt te houden. (Fig. 002) 6. Wanneer u de kompasrichting ten opzichte van uw startpositie (uw **HOME**) wil bepalen terwijl de Multi- Navigator TM uitgeschakeld is, hoeft u slechts de kompastoets ingedrukt te houden en opnieuw met uw gezicht in de aangegeven richting op het display te gaan staan. U hebt daarmee de kompasrichting gecontroleerd die gold toen de Multi-Navigator TM, aan de hand van het GPS, uw positie het laatst bepaalde. Als u een update van de gegevens voor uw huidige positie wil, moet u de Multi-Navigator TM inschakelen met een druk op de AAN/ UIT-toets. (Fig. 002) Wacht enkele seconden om de GPS-ontvanger de gelegenheid te geven uw huidige positie te berekenen, voordat u de richting bepaalt met het kompas met een druk op de KOMPAS-toets. (Fig. 008) Fig.005 Fig.008 Fig.006 Fig.007 5

NAVIGATIETERMEN 3 NAVIGATIETERMEN - Waar staan de termen voor? In deze handleiding en de Multi-Navigator TM worden enkele termen gehanteerd die binnen de navigatie vaak gebruikt worden. Kennis van de betekenis van deze termen maakt het navigeren leuker en het gebruik van de Multi-Navigator TM nog eenvoudiger. GPS - een Global Positioning System oftewel mondiaal positiebepalingssysteem dat dankzij meer dan 24 satellieten in een baan om de aarde ons van signalen voorziet, die de GPS-ontvanger van de Multi-Navigator TM gebruikt om een nauwkeurige berekening van de positie te maken. De GPS-satellieten cirkelen op een hoogte van ca. 20 000 km rond de aarde. De GPS-ontvanger van de Multi-Navigator TM heeft signalen van minstens 4 satellieten nodig om de positie te kunnen berekenen. Daar de satellietsignalen relatief zwak zijn, is het altijd beter om de Multi-Navigator TM in het open veld te gebruiken om zo snel een positiebepaling te kunnen verrichten. WAYPOINT - een punt dat opgeslagen ligt in het geheugen van de Multi-Navigator TM en kunt dienen als een doel bij het navigeren. Een waypoint wordt opgeslagen met gegevens over de breedtegraad, de lengtegraad, de hoogte (aan de hand van de barometrische hoogtemeter), de tijd en de datum. Een waypoint ligt opgeslagen onder een naam bestaande uit 8 tekens. ROUTE - een aantal waypoints die onderling met elkaar in verbinding staan. ACQUISITIE - wanneer de GPS-ontvanger de satellietgegevens ontvangt, maar nog geen berekening van de positie heeft uitgevoerd. SEARCH - de GPS-ontvanger toont het aantal satellieten waar de ontvanger contact mee heeft. TRACKING - wanneer de GPS-ontvanger satellietgegevens ontvangt en een positie heeft berekend. XTE (Cross Track Error) - de afstand (of zijdelingse afwijking ) die u afwijkt van de rechte lijn naar een bepaald waypoint toe. TTG (Time To Go) - de berekende tijd die u nodig hebt om het waypoint te bereiken waarvan u de richting hebt bepaald. PEILING - de richting waarin een bepaald waypoint ligt ten opzichte van uw huidige positie. KOERS - de richting waarin u zich beweegt. UTC (Universal Time Coordinated) - de tijd die het GPS-systeem gebruikt, normaal gesproken identiek aan het GMT (Greenwich Meridian Time) behalve wanneer de zomertijd geldt tijdens de zomermaanden. 6

DE HANDLEIDING, HET LCD-SCHERM, DE TOETSEN 4 DE HANDLEIDING, HET LCD-SCHERM, DE TOETSEN EN DE BELANGRIJKSTE FUNCTIES 4.1 De handleiding Voor een grondige kennismaking met de verschillende functies van de Multi-Navigator TM raden wij u aan om tijdens het doornemen van de handleiding de uitvouwbladen voor- en achteraan in de handleiding uit te vouwen. Telkens wanneer er in de handleiding wordt verwezen naar een toets, verschijnt de naam van deze toets in HOOFDLETTERS, bijv. WPT. Voor zover niet anders vermeld, volstaat het om de aangegeven toetsen korte tijd in te drukken, d.w.z. minder dan 2 seconden lang. Wanneer u leest dat een bepaalde toets lang achtereen ingedrukt moet worden gehouden, moet u de toets langer dan 2 seconden ingedrukt houden. N.B. Deze handleiding is bestemd voor de Multi-Navigator TM van SILVA, versie 1.11. We hebben onze uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie in de handleiding correct en volledig is. Omdat we voortdurend verbeteringen in onze producten aanbrengen, kunt het zijn dat bepaalde informatie afwijkt van de functies die nieuwere versies hebben. Voor aanvullende informatie kunt u contact opnemen met uw landelijke dealer of een kijkje nemen op onze site: www.silva.se op Internet. 4.2 HET DISPLAY (LCD) Het LCD-scherm is ontworpen voor gebruik in moeilijke weersomstandigheden en u kunt uw Multi-Navigator TM zonder problemen gebruiken bij temperaturen tot maar liefst -25 C. Het scherm werkt evengoed bij maximale temperaturen tot +70 C. We hebben ernaar gestreefd u de navigatiegegevens eenvoudig en duidelijk te presenteren zodat u op uw navigatie-instrument kunt vertrouwen, ook onder moeilijkere omstandigheden. Het scherm is uiteraard voorzien van achtergrondverlichting, zodat u het ook in het donker kunt gebruiken. 4.3 DE TOETSEN (Fig. 009) De toetsen zijn ontworpen voor bediening met slechts één hand, zodat u met een gering aantal toetsen toegang hebt tot alle verschillende functies. Ook de toetsen zijn voorzien van achtergrondverlichting, zodat u ze ook in het donker kunt gebruiken. 7

DE TOETSEN 4.3.1 AAN / UIT en Achtergrondverlichting (Fig. 002) Fig.002 Schakel de Multi-Navigator TM in door de AAN/UIT-toets meer dan 2 seconden lang ingedrukt te houden. Op het display verschijnt het versienummer gevolgd door de batterijstatus en de heersende temperatuur*. (Fig. 010) De Multi-Navigator TM zoekt naar de beschikbare satellieten en berekent uw huidige positie. De eerste positiebepaling neemt vaak enkele minuten in beslag, maar elke volgende keer gaat het veel sneller. Schakel de Multi-Navigator TM uit door de AAN/UIT-toets meer dan 2 seconden lang ingedrukt te houden. N.B. De barometer houdt de weersgegevens bij, zelfs als de Multi-Navigator TM uitgeschakeld is. Fig.010 Achtergrondverlichting Schakel de achtergrondverlichting IN of UIT door korte tijd op de AAN/UIT-toets te drukken, wanneer het instrument is ingeschakeld. Bij gebruik van batterijen zal de achtergrondverlichting telkens 10 seconden lang actief zijn. Als u de Multi-Navigator TM met een netadapter gebruikt, blijft de achtergrondverlichting branden, totdat u deze weer uitschakelt. Fig.011 Fig.012 Fig.013 Fig.014 Fig.008 Fig.004 *=De aangegeven buitentemperatuur zal aanvankelijk overeenkomen met de werkelijke temperatuur. Omdat de temperatuur van de elektronische circuits binnen in de Multi-Navigator TM stijgt, zal ook de aangegeven buitentemperatuur gaan afwijken. Laat het instrument daarom minstens 15 minuten lang uitgeschakeld liggen, voordat u het opnieuw inschakelt en een nauwkeurige meting van de temperatuur verricht. 4.3.2 JA (Fig. 011) en NEE (Fig. 012) dialoogtoetsen. Wanneer u één van de hoofdfuncties hebt geactiveerd, kunt u op de JA-toets drukken om te zien welke instellingen/ opties er mogelijk zijn in het menu dat bij de functie hoort. Maak gebruik van de pijl OMHOOG of OMLAAG om de verschillende opties te doorbladeren. Selecteer een bepaalde optie door op de toetsen JA/ SET te drukken of annuleer een optie met een druk op de toetsen NEE/ESC. 4.3.3 Pijl OMHOOG/OMLAAG (Fig. 013) Druk op de pijl OMHOOG of OMLAAG om de hoofdfunctie van uw keuze te selecteren. U maakt ook gebruik van deze toetsen (omhoog of omlaag) om wijzigingen aan te brengen in een voorgestelde waarde of teken. 4.3.4 Pijl naar LINKS/RECHTS (Fig. 014) Druk op de pijl naar LINKS/RECHTS om de nevenfuncties te bekijken die bij de geselecteerde hoofdfuncties horen. Alle hoofdfuncties zijn voorzien van een aantal nevenfuncties. U maakt ook gebruik van de pijlen om de cursor in een bepaalde richting te verplaatsen en op die manier van cijfer of letter te veranderen tijdens de invoer van namen en nummers. 4.3.5 KOMPAS-toets (Fig. 008) Met de kompastoets hebt u rechtstreeks toegang tot de kompasfunctie. Druk daarna op de pijl OMHOOG of OMLAAG om de kompasfunctie te verlaten. Wanneer u 1 minuut lang niet op één van de toetsen drukt terwijl de KOMPAS-functie actief is, gaat het instrument automatisch over op de GPS-navigatiefunctie. 4.3.6 WPT-toets (Fig. 004) Met de WPT-toets regelt u alles wat te maken heeft met de zogeheten waypoints. Met een druk op WPT activeert u het Waypoint-menu van waaruit u uw huidige positie als waypoint kunt opslaan, of een nieuwe waypoint kunt aanmaken door de bijbehorende coördinaten in te voeren e.d. Wanneer u de toets WPT lange tijd ingedrukt houdt (ca. 5 seconden lang), slaat u een nieuwe * HOME * positie op met behulp van het One Button-GPS TM (zie hoofdstuk 2). Voordat er een nieuwe * HOME * positie is aangemaakt, geeft een teller de tijd aan die rest tot de aanmaak van de nieuwe * HOME * positie. N.B. Eenmaal overschreven kunt u een oude * HOME * positie niet herstellen. 8

DE HOOFDFUNCTIES 4.4 De verschillende hoofdfuncties en hoe u ze kunt vinden Wanneer u het instrument hebt ingeschakeld, kunt u vijf van de zes hoofdfuncties activeren met een druk op de pijlen OMHOOG/OMLAAG. Als u binnenshuis kennis wil maken met de functies van de Multi-Navigator TM, adviseren wij u de GPS-ontvanger buiten werking te stellen. U doet dat door in het POSITIE-menu op JA te drukken en nogmaals op JA te drukken als antwoord op de vraag GPS ONTVSCHAKELTUIT. U kunt vervolgens rustig de functies uittesten zonder dat de GPS-ontvanger daarbij contact probeert te maken met verschillende satellieten. De hoofdfuncties zijn achtereenvolgens (bij herhaalde malen drukken op de pijl OMLAAG) (Fig. 010) POSITIE-GPS- TIJD-BAROMETER-HOOGTEMETER om daarna weer terug te springen naar POSITIE. (U kunt uiteraard ook op de pijl OMHOOG drukken om de aangegeven functies in tegengestelde richting door te lopen.) De Multi-Navigator TM is voorzien van een ingebouwd, elektronisch kompas met zijn eigen KOMPAS-toets (Fig. 008). De kompasfunctie is altijd eenvoudig te activeren vanuit ieder ander menu. Loop gerust eens de verschillende hoofdfuncties door te beginnen met de POSITIE-functie. 4.4.1 POSITIEFUNCTIE (Fig. 003) Met de positiefunctie kunt u uw huidige positie bekijken (voor zover de GPS-ontvanger aan staat) aangegeven in breedtegraden/lengtegraden of een grafisch systeem dat uzelf hebt aangegeven. U zult ook pictogrammen onderaan op het LCD-scherm zien die aangeven of de GPS-ontvanger naar satellieten speurt (Acquisitie - AQU) of navigeert met behulp van drie (2D) of meer (3D) zichtbare satellieten. Let erop dat een knipperend 2D- of 3D-symbool na inschakeling van de Multi-Navigator TM aangeeft dat er minder dan 5 satellieten zijn gevonden voor de bepaling van de positie. Voor een zo groot mogelijke nauwkeurigheid adviseren wij u te wachten totdat het 3D- (of 2D-) symbool is opgehouden met knipperen. Loop nu zelf alle beschikbare nevenmenu s door met de pijl naar RECHTS. 4.4.1.1 GPS-ELEVATIE (Fig. 015) De GPS-elevatie is de elevatie (hoogte) die de GPS-ontvanger heeft berekend. De waarde schommelt meestal tussen +/- 30 meter. De grafische indicatie geeft de geldende daal-/stijgsnelheid aan (een segment aan de bovenkuntt staat voor een stijgsnelheid van 1 meter/seconden). Druk op de pijl naar RECHTS om te belanden in het menu... 4.4.1.2 SATELLIETSTATUS (Fig. 016) De satellietstatus is de status van de GPS-ontvanger, het aantal gevonden satellieten en een indicatie van de sterkte van de ontvangen signalen van 1-9, waarbij 9 staat voor de krachtigste signalen. ACQUISITIE houdt in dat het instrument satellietgegevens verzamelt maar nog niet bezig is met navigeren, terwijl 2D of 3D inhoudt dat de GPS-ontvanger twee- of driedimensionele posities heeft berekend. SEARCH betekent dat de ontvanger naar de beschikbare satellieten speurt. TRACK houdt in dat de GPS-ontvanger gebruik maakt van het vermelde aantal satellieten tijdens het navigeren. GPS UIT verschijnt, wanneer u de GPS-ontvanger hebt uitgeschakeld. Druk nogmaals op de pijl naar RECHTS om terug te keren naar het POSITIE-menu. Druk vervolgens op de pijl OMLAAG om naar de volgende hoofdfunctie te springen, te weten... 4.4.2 GPS-NAVIGATIEFUNCTIE (Fig. 017-018) Het schermbeeld van de GPS-navigatiefunctie kunt er op drie verschillende manieren uitzien, afhankelijk van de vraag of u de richting wil bepalen ten opzichte van een opgeslagen waypoint of een opgeslagen * HOME *. Als u nog geen waypoint of * HOME * hebt opgeslagen, verschijnt op het LCD-scherm de richting waarin u zich beweegt en uw snelheid ten opzichte van de grond. (Fig. 017) Als u wel een waypoint hebt opgeslagen en u hebt aangegeven dat u ernaartoe wil, ziet het schermbeeld er als volgt uit. (Fig. 018). Op het scherm staat informatie over het geselecteerde waypoint. U ziet er de naam van het waypoint, de positie van het waypoint en de afstand tot aan het waypoint. Op de onderste regel leest u uw huidige richting en snelheid zoals die berekend is door de GPS-ontvanger. Op de bovenste regel ziet u de Time To Go en ook de Cross Track Error, voor zover u daarvoor had gekozen. (Zie 4.5.1.8) Op het midden van het LCD-scherm staat de stuurinformatie aangegeven, d.w.z. de richting waarin u zich moet verplaatsen en hoeveel u van richting moet veranderen om recht op het waypoint te kunnen koersen. Als u navigeert ten opzicht van een * HOME * positie, zal de tekst * HOME * oplichten boven aan het display. Wanneer u herhaaldelijk op de pijl naar RECHTS drukt, zult u de verschillende alternatieven zien (navigatie met WPT (voor zover geselecteerd), met * HOME * (voor zover geselecteerd). In alle andere gevallen ziet u in het menu alleen de GPS, de richting en de snelheid. N.B. De GPS-navigatiefunctie werkt alleen goed, wanneer u zich voortbeweegt! Druk op de pijl OMLAAG om verder te gaan naar... Fig.015 Fig.017 Fig.013 Fig.008 Fig.003 Fig.016 Fig.018 9

DE HOOFDFUNCTIES 4.4.3 TIJDFUNCTIE (Fig. 019) Met deze functie controleert u de huidige datum en de tijd in de geselecteerde weergavestijl (12- of 24-uurs). Druk op de pijl naar RECHTS om de nevenfuncties te vinden die te maken hebben met de tijd. U belandt dan in... Fig.019 Fig.021 Fig.020 Fig.022 Fig.023 Fig.024 4.4.3.1 ZONSONDERGANG (Fig. 020) Met deze functie controleert u de tijd dat de zon ondergaat op uw huidige locatie (die dag). Om het tijdstip van zonsondergang te controleren op een eerder opgeslagen waypoint moet u op JA drukken, zodat het scherm KIES WAYPOINT verschijnt. Druk nogmaals op JA en selecteer vervolgens een waypoint met de pijl OMHOOG/OMLAAG. Wanneer u daarna op JA drukt, verschijnt het tijdstip van ZONSOND(ergang) op die locatie. (Fig. 050) Druk daarna op de pijl naar RECHTS en u springt naar het menu... 4.4.3.2 ZONSOPKOMST (Fig. 021) Met deze functie controleert u de tijd dat de zon opkomt op de gekozen locatie (die dag). Als u geen waypoint hebt geselecteerd zoals beschreven in 4.4.3.1 wordt het tijdstip van zonsopkomst weergegeven op de huidige locatie. Selecteer een eerder opgeslagen waypoint zoals aangegeven in 4.4.3.1 om het tijdstip van zonsopkomst op een andere locatie te controleren. Druk nogmaals op de pijl naar RECHTS om terug te gaan naar de TIJD. Wanneer u vervolgens op de pijl OMLAAG drukt, springt naar de functie... 4.4.4 BAROMETER (Fig. 022) Met deze functie controleert u de huidige barometrische druk aangegeven in de geselecteerde eenheid evenals de barometrische tendens (stijgend, stabiel of vallend) als indicatie van de weersverwachting. In het barometermenu leest de barometer om de twee seconden de heersende luchtdruk af. (Wanneer u zich niet in het barometermenu bevindt of wanneer u het instrument hebt uitgeschakeld, leest de barometer om de 15 minuten de heersende luchtdruk af.) Het rechter gedeelte van de grafische cursor wijst omhoog, als de luchtdruk stijgt en omlaag als de luchtdruk daalt. Elk segment komt overeen met een drukwijziging van 0,5 hpa/mbar per uur. Wanneer u op de pijl naar RECHTS drukt, springt u naar de functie... 4.4.4.1 VOORUITZICHTEN (Fig. 023) In dit menu vindt u de weersverwachting voor de komende 12 uur die de Multi-Navigator TM heeft berekend. De vijf mogelijke vooruitzichten zijn: ZONNIG, DEELS BEWOLKT, BEWOLKT, REGEN en STORM WAARSCH. Wanneer u op de pijl naar RECHTS drukt, springt u naar de functie... 4.4.5 HOOGTE (Fig. 024) De hoogtemeter bestaat uit een uiterst nauwkeurige luchtdruksensor, die, mits recentelijk geijkt, de hoogte tot op 1 meter nauwkeurig kunt aangeven. Met de hoogtefunctie controleert u de hoogte waarop u zich bevindt en de verticale snelheid (variometer) waarmee u zich beweegt, aangegeven in de geselecteerde eenheid. Elk segment op de grafische indicator komt overeen met een verticale snelheid omhoog of omlaag van 1 meter per seconde. Als u een referentiehoogte (zie 4.5.6.1) hebt ingevoerd, verschijnt er een driehoekje op het scherm om aan te geven dat de getoonde hoogte de afwijking is ten opzichte van de ingestelde referentiehoogte. Daar de hoogtemeter werkt op basis van wijzigingen in de barometrische druk, zult u merken dat weersveranderingen van invloed zijn op de aangegeven hoogte. Om die reden adviseren wij u dan ook om de hoogtemeter zoveel mogelijk tussentijds te ijken om de hoogte zo nauwkeurig mogelijk te kunnen meten. Meer hierover leest u in hoofdstuk 4.5.6.3. Wanneer u op de pijl naar RECHTS drukt, springt u naar de functie... 4.4.5.1 MINIMUM-/MAXIMUMHOOGTE Met deze functie controleert u de minimum- en maximumhoogte sinds de laatste maal dat u de functie op nul stelde. Als u vervolgens op de pijl OMLAAG drukt, springt u terug naar de POSITIE-functie waarmee u van start ging. 10

DE KOMPASFUNCTIE 4.4.6 Intellicompass TM KOMPASFUNCTIE U komt bij de elektronische kompasfunctie, wanneer u op de bijbehorende KOMPAS-toets drukt. (Fig. 008) Het elektronische kompas registreert het magnetische veld van de aarde en geeft de correcte kompasrichting aan, wanneer u stilstaat of zich voortbeweegt. Het maakt de Intellicompass TM de perfecte navigatiefunctie bij gebruik van de Multi-Navigator TM te voet. (Bij een standaard GPS ontbreekt deze functie, zodat het niet in staat is de gewenste richting aan te geven.) Fig.008 Het Intellicompass TM werkt op drie verschillende manieren afhankelijk van de vraag of u op weg bent naar een waypoint of * HOME *: 1. Wanneer u geen waypoint hebt geselecteerd, werkt het kompas als een standaard magnetisch kompas. D.w.z. de grafische noordpijl wijst naar het noorden (zoals het noordgedeelte van een conventionele kompasnaald). Onderaan staat de richting waarin de Multi-Navigator TM wijst evenals de hoofd-/tussenwindstreken zoals ZZW. (Fig. 025) 2. Wanneer u **HOME** als waypoint hebt opgeslagen/geselecteerd, geeft het kompas de afstand tot aan dat punt aan en de richtingsindicatoren leiden u in de juiste richting naar uw * HOME * waypoint. U kunt het dan nog steeds als een standaard kompas gebruiken, omdat de richting en de hoofd-/tussenwindstreken onderaan op het scherm staan aangegeven. (Fig. 026) 3. Wanneer u een waypoint hebt geselecteerd waar u naartoe wil, geeft het kompas de afstand tot dat punt aan en de richtingsindicatoren leiden u in de juiste richting naar het geselecteerde waypoint. U kunt het dan nog steeds als een standaard kompas gebruiken, omdat de richting en de hoofd-/tussenwindstreken onderaan op het scherm staan aangegeven. Wanneer u een **HOME** waypoint hebt opgeslagen en een ander waypoint als eerstvolgend doel hebt geselecteerd, kunt u van het ene waypoint op het andere overschakelen door te drukken op de pijl naar RECHTS/LINKS. Zo kunt u de navigatiegegevens bekijken van het waypoint waar u naartoe gaat, alsmede de navigatiegegevens van uw **HOME** waypoint (waar u vandaan komt). Fig.025 Fig.026 N.B. Het magnetische kompas is tot op 3 graden nauwkeurig, mits u de voor (automatische) compensatie van de zogeheten deviatie van het kompas hebt gezorgd en u het kompas horizontaal houdt. We adviseren u het kompas van tijd tot tijd te ijken aan de hand van de automatische deviatiefunctie en dat minstens wanneer u de batterijen vervangt. Zie hoofdstuk 4.5.7.3 4.4.7 WAYPOINTFUNCTIE/ROUTES Met een druk op de WPT-toets (Fig. 004) activeert u de waypointfunctie. Alle functies die te maken hebben met waypoints zoals: het opslaan van uw positie als waypoint, het invoeren van een nieuw waypoint, het bekijken van een waypoint e.d., vindt u in dit menu. Wanneer u het menu wil verlaten, drukt u op NEE. Het eerste wat u ziet, wanneer u op WPT drukt is... 4.4.7.1 POSITIE OPSLAAN (Fig. 026) Met deze functie slaat u uw huidige positie op als waypoint en geeft u het een naam waaronder u het later terug kunt roepen. 4.4.7.2 GA NAAR WAYPOINT (Fig. 027) Met deze functie selecteert u een eerder opgeslagen waypoint als doel. Wanneer u op JA drukt, zal de Multi- Navigator TM het eerste waypoint (op alfabetische volgorde) als punt van bestemming voorstellen. Druk op de pijl OMHOOG of OMLAAG om de opgeslagen waypoints te doorbladeren. Tijdens het doorbladeren ziet u de naam, de ligging en de afstand tot aan het waypoint. Dankzij het kompas kunt u meteen de richting bepalen waarin u moet bewegen om het waypoint op het display te bereiken. Wanneer u de Multi-Navigator TM in de richting draait die de richtingspijlen op het display aangeven, kijkt u met uw gezicht in de richting van het waypoint! Een bruikbare functie voor snelle oriëntatie in het veld! Wanneer u het correcte waypoint hebt gevonden, drukt u op JA om met de navigatie te beginnen. 4.4.7.3 MAGNIPOINTER (Fig. 028) De Magnipointer TM -functie maakt het u mogelijk om waypoints aan te maken door uw Multi-Navigator TM in de gewenste richting te houden en vervolgens de afstand tot het doel aan te geven. Dit is een uitermate waardevolle functie wanneer u waypoints wil invoeren die op kaarten zonder referentiesystemen vermeld staan (zoals op toeristische kaarten, plattegronden in telefoonboeken e.d.). U doet dit als volgt: Fig.004 Fig.027 Fig.028 Fig.026 11

DE WAYPOINTFUNCTIE 1. Druk op JA in het MAGNIPOINTER-menu, zodat de huidige kompasrichting verschijnt. 2. Draai de Multi-Navigator TM zo dat de gewenste richting op het display verschijnt en druk vervolgens op SET. 3. De richting waarin uw nieuwe waypoint ligt is daarmee vastgelegd, waarna u naar de afstand wordt gevraagd. 4. Nadat u de afstand hebt ingevoerd met behulp van de pijl OMHOOG/OMLAAG en de pijl naar LINKS/RECHTS, moet u op SET drukken om het nieuwe waypoint een naam te geven. Wanneer u dat gedaan hebt, moet u opnieuw op SET drukken om het Magnipointer TM -waypoint aan te maken. De richting van een waypoint kunt u bepalen met behulp van een gradenboog op de kaart of door het instrument in een bepaalde richting in het veld te wijzen. N.B. Magnipointer TM is een functie die u alleen moet gebruiken, wanneer het waypoint dat u wil aanmaken op een kaart zonder referentiesysteem staat aangegeven. Let erop dat het altijd beter en nauwkeuriger is om de coördinaten van een waypoint in te voeren (zie 4.4.7.4). Fig.030 12 Fig.029 Fig.031 Fig.032 Fig.033 DE WAYPOINTFUNCTIE De functie is bestemd om nieuwe waypoints in het geheugen van de Multi-Navigator TM op te slaan. Druk op JA, zodat er coördinaten in de geselecteerde eenheid verschijnen. Voer de juiste coördinaten in met behulp van de pijl OMHOOG/OMLAAG en de pijl naar LINKS/RECHTS. Wanneer u de coördinaten correct hebt ingevoerd, drukt u op SET waarna u desgewenst de hoogte van het waypoint kunt invoeren. Druk nogmaals op SET om het waypoint een bepaalde naam te geven. Wanneer u klaar bent, drukt u nogmaals op SET waarna de tekst WAYPOINT OPGESLAGEN verschijnt. 4.4.7.5 WIJZIG WAYPOINT (Fig. 029) Met deze functie kunt u wijzigingen aanbrengen in eerder opgeslagen waypoints. U kunt bijv. de naam, hoogte of zelfs de positie (coördinaten) veranderen. U doet dat op dezelfde manier als onder NIEUW WAYPOINT met dat verschil dat u tijdens het zoeken naar het waypoint dat u wil wijzigen de bijbehorende gegevens als de richting en de afstand op het display ziet staan. (Fig. 030) U kunt ook gebruik maken van het kompas om de richting in het veld aan te geven. 4.4.7.6 BEKIJK WAYPOINT Met deze functie kunt u de verschillende waypoints bekijken die in het geheugen liggen opgeslagen. Wanneer u op JA drukt, ziet u het eerste waypoint in het geheugen met de bijbehorende positie (coördinaten). Loop met de pijl OMHOOG/OMLAAG de verschillende waypoints door, totdat u bij het waypoint van uw keuze aankomt. Druk vervolgens herhaalde malen op de pijl naar RECHTS om achtereenvolgens de richting en de afstand te zien, de tijd en de datum dat het waypoint werd aangemaakt en de hoogte waarop het ligt. 4.4.7.7 VERWIJDER WAYPOINT Deze functie gebruikt u om een waypoint uit het geheugen te wissen. De zoekroutine is identiek aan die van 4.4.7.6. 4.4.7.8 ROUTEMENU (Fig. 031) In dit menu ziet u alle gegevens die te maken hebben met het gebruik van routes. U gebruikt deze functie wanneer u bijvoorbeeld een aantal waypoints verbindt tot de gewenste route. Een voordeel van het gebruik van een route is dat de Multi-Navigator TM automatisch overschakelt op het volgende waypoint op de route, wanneer u een bepaald waypoint hebt bereikt. U hoeft met andere woorden het volgende waypoint niet handmatig te selecteren. Een ander voordeel is het feit dat u een bepaalde route ook in omgekeerde volgorde kunt opvragen, als u langs dezelfde route huiswaarts wil keren. U kunt tot maar liefst 10 verschillende routes bestaande uit maximaal 100 waypoints elk opslaan. Wanneer u op JA drukt, selecteert u het routemenu waarna u verdergaat naar... 4.4.7.8.1 NIEUWE ROUTE (Fig. 032) Met deze functie maakt u nieuwe routes aan. Let erop dat u een aantal waypoints moet hebben opgeslagen, voordat u een route kunt opstellen. Druk op JA, als u een nieuwe route wil aanmaken. De tekst TOEVOEGEN WPT verschijnt om aan te geven dat u een startwaypoint voor de route moet opgeven. Wanneer u op JA drukt, wordt het eerste, voorgestelde waypoint weergegeven (op alfabetische volgorde). Maak gebruik van de pijl OMHOOG/OMLAAG om uw beginpositie te selecteren en druk vervolgens op JA. (Als u een groot aantal waypoints in het geheugen hebt opgeslagen en op

DE WAYPOINTFUNCTIE letter wil zoeken kunt op de pijl naar RECHTS drukken om op letter te zoeken.) Van de waypoints op het display ziet u ook telkens de bijbehorende richting en de afstand ten opzichte van uw huidige positie. Herhaal de bovenstaande procedure om meer waypoints aan de route toe te voegen. Zodra u een nieuw waypoint hebt toegevoegd, verschijnen op het LCD-scherm de tekst WAYPOINT TOEGEVOEGD (Fig. 033), de etappe (LEG) die u hebt toegevoegd, de namen van de afreis - en aankomst -waypoints evenals de richting van de etappe en de afstand ervan. (Fig. 034) Voer zo de resterende waypoints van de route in. Wanneer u het uiteindelijke waypoint hebt ingevoerd en er op het display de tekst TOEVGN WAYPOINT verschijnt, moet u op NEE drukken om de route op te slaan. Fig.034 N.B. Wanneer u waypoints aan een route toevoegt, kunt u op ieder gewenst moment op de pijl LINKS/RECHTS drukken om de gegevens over de totale route te bekijken. (Fig. 040) Wanneer u nogmaals op dezelfde toets drukt, springt u terug naar het invoerscherm van waaruit u meer waypoints aan de route kunt toevoegen. 4.4.7.8.2 ACTIVEER ROUTE (Fig. 035) Wanneer u een route hebt opgeslagen en u aan de hand van deze route wil navigeren, moet u de route eerst activeren. Druk op JA om met de pijl OMHOOG/OMLAAG de opgeslagen routes te doorbladeren en er vervolgens één te selecteren met een druk op JA. Geef vervolgens aan in welke richting u de route wil lopen. Kies voor ACTIV VOORWAARTS als u de route wil aflopen in de richting waarin deze in het geheugen werd opgeslagen, d.w.z. vanaf het startwaypoint tot aan het eindwaypoint. Wanneer u op de pijl OMHOOG/OMLAAG drukt, verschijnt de tekst ACTIV OMGEKEERD. Kies voor dit alternatief, wanneer u de route in de omgekeerde volgorde wil aflopen. Wanneer u een bepaalde route activeert, zal de Multi-Navigator TM automatisch uw huidige positie op deze route bepalen en u verderleiden naar het volgende waypoint binnen de etappe die het dichtst bij uw huidige positie ligt. 4.4.7.8.3 ROUTE BEWERKEN Als u een eerder opgeslagen route wil bewerken (het kunt zijn dat u een nieuw eindwaypoint wil toevoegen, het startwaypoint wil wijzigen, een waypoint wil toevoegen of er wijzigingen in aan wil brengen), kunt u deze functie selecteren. Kies een bepaalde route zoals beschreven in 4.4.7.8.2. De eerste etappe van de route verschijnt daarmee op het display. Maak gebruik van de pijl OMHOOG/OMLAAG om de etappe te vinden die u wil bewerken. Wanneer u de etappe hebt gevonden, drukt u op JA om de bijbehorende opties te bekijken. Selecteer één van de opties met de pijl OMHOOG/OMLAAG. De mogelijke opties zijn: INVOEGEN - om een waypoint in te voegen tussen de twee waypoints van een etappe, TOEVOEGEN - om een waypoint toe te voegen aan het eind van de route, VERPLAATSEN - om het doelwaypoint van een bepaalde etappe te verplaatsen, VERWIJDEREN - om het doelwaypoint van de etappe te verwijderen. Fig.035 Wanneer u klaar bent met de wijzigingen, kunt u op NEE drukken om de wijzigingen op te slaan en het menu te verlaten. 4.4.7.8.4 BEKIJK ROUTE Deze functie kunt u gebruiken om een route te bekijken met de bijbehorende waypoints/etappes. De zoekroutine is identiek als die in hoofdstuk 4.4.7.8.3. 4.4.7.8.5 VERWIJDER ROUTE Maak gebruik van deze functie om een route te verwijderen. Selecteer een bepaalde route met de pijl OMHOOG/ OMLAAG en druk vervolgens op JA om deze route te verwijderen. N.B. Wanneer u een route verwijdert, wist u de bijbehorende waypoints niet uit het geheugen. Dit houdt in dat u op een later tijdstip een nieuwe route kunt opstellen aan de hand van waypoints van een eerder verwijderde route. 13

INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE HOOFDMENU S Fig.011 4.5 INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE VERSCHILLENDE HOOFDMENU S U kunt de verschillende instellingen/opties die verband houden met de verschillende hoofdfuncties selecteren door binnen een hoofdmenu te drukken op JA (Fig. 011). Wanneer u instellingen verricht, geven de knipperende pijltjes aan dat u toegang hebt tot andere instellingen/opties met een druk op de pijl OMHOOG/OMLAAG. Wanneer u zich in het GPS-menu bevindt en op JA druk, ziet het LCD-scherm er als volgt uit. (Fig. 036) Als u een eerder opgeslagen waypoint wil selecteren, drukt u gewoon op JA (waarna u één van de opgeslagen waypoints kunt selecteren). Als u wil zien welke andere instellingen/opties er mogelijk zijn, moet u op de pijl OMHOOG/ OMLAAG drukken. Als u geen instellingen wil verrichten of bestaande instellingen wil wijzigen (of klaar bent met de instellingen en het instellingsmenu wil verlaten om naar het hoofdmenu terug te keren), hoeft u alleen op NEE (ESC) te drukken. Fig.036 N.B. Voor alle instellingen/opties die verband houden met de verschillende hoofdfuncties geldt één en dezelfde procedure: 1. Druk vanuit het menu van de bewuste hoofdfunctie op JA om de bijhorende instellingen/opties te bekijken. 2. Selecteer de instellingen/opties van uw keuze met een druk op de pijl OMHOOG of OMLAAG. 3. Druk na selectie van de instellingen/opties slechts op JA (soms aangeduid als SET) om het bijbehorende scherm te openen. 4. Verricht de nodige wijzigingen met de pijl OMHOOG/OMLAAG en de pijl naar LINKS/RECHTS en druk vervolgens op JA (SET). (Als u van gedachten verandert tijdens het verrichten van de instellingen, kunt u te allen tijde het instellingsmenu verlaten zonder de wijzigingen op te slaan met een druk op NEE (ESC).) 4.5.1 MEER INSTELLING Het menu MEER INSTELLING vindt u onder alle verschillende menu s met instellingen/opties. In dit menu vindt u de instellingen die u normaal gesproken slechts eenmaal (of slechts zelden) hoeft te verrichten, zoals de eenheden voor de snelheid, afstand e.d. 4.5.1.1 LUCHTDRUKEENHEID In dit menu selecteert u de eenheid waarin u de luchtdruk uitgedrukt wil zien. Beschikbare eenheden zijn: HPA (hectopascal), IN HG (inch kwikdruk), MM HG (mm kwikdruk) en MBAR (mbar). 4.5.1.2 HOOGTE-EENHEID In dit menu selecteert u de eenheid waarin u de hoogte uitgedrukt wil zien. De beschikbare eenheden zijn: METER en FEET. 4.5.1.3 AFSTANDSEENHEID In dit menu selecteert u de eenheid waarin u de afstand uitgedrukt wil zien. De beschikbare eenheden zijn: KM en NAUTIC M (zeemijlen) en MILES (mijlen). 4.5.1.4 SNELHEIDSEENHEID In dit menu selecteert u de eenheid waarin u de snelheid uitgedrukt wil zien. De beschikbare eenheden zijn: KM/H (kilometer per uur), M/S (meter per seconde), KNOTS (knopen d.w.z. zeemijlen per uur) en MILES/H (mijl per uur). 4.5.1.5 TEMPERATUURSEENHEID In dit menu selecteert u de eenheid waarin u de temperatuur uitgedrukt wil zien. De beschikbare eenheden zijn CELSIUS (graden Celsius) en FAHRENHE (graden Fahrenheit). 4.5.1.6 NOORD REF In dit menu selecteert u het te hanteren referentienoorden. De beschikbare opties zijn: WARE NOORDEN, MAGNETIC NOORDEN en GRID NOORDEN. Deze instelling is afhankelijk van het referentiesysteem dat wordt gehanteerd op de kaart die u gebruikt. Normaal gesproken wordt er op kaarten gebruik gemaakt van het ware noorden d.w.z. meridianen die naar de geografische noordpool wijzen. Als er op uw kaart meridianen staan aangegeven die naar de noordpool wijzen, kiest u dan ook voor WARE NOORDEN. Op kaarten met een zogeheten grid en een referentiesysteem met lengte- en breedtegraden of op kaarten met alleen een gridsysteem (zoals UTM, MGRS, Zweeds grid, Brits grid e.d.) moet u de gridlijnen als noordreferentie kunnen gebruiken. Als u de gridlijnen als noordreferentie wil gebruiken, kiest u voor GRID NOORDEN. Lees meer over de verschillende referentiesystemen in hoofdstuk 6. 14

INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE HOOFDMENU S 4.5.1.7 LUCHTDRUK CALIB In dit menu stelt u de afwijking van de luchtdruksensor in. De luchtdruksensor van de Multi-Navigator TM is uitermate nauwkeurig en kunt drukwijzigingen tot 0,1 hpa (overeenkomend met hoogteverschillen van minder dan 1 meter) registreren. De weergegeven drukwaarden zijn tot op 1 meter nauwkeurig. Omdat de sensor een geringe afwijking vertoont ten opzichte van de werkelijke barometrische waarde, kunt het handig zijn om de afwijking in te stellen om zo nauwkeurig mogelijke luchtdrukwaarden te verkrijgen. Om de afwijking in te stellen moet u de huidige barometrische waarde vergelijken met de waarde van een andere, uiterst nauwkeurige, barometer. Als u een bepaalde afwijking constateert, moet u de foutcorrectie van de druksensor zoveel bijstellen dat de barometers allebei dezelfde waarde aangeven. N.B. IJk de sensor alleen, wanneer u er helemaal zeker van bent dat de andere barometer de juiste waarde aangeeft! 4.5.1.8 TOON XTE (Cross Track Error) In dit menu selecteert u de zogeheten Cross Track Error tijdens het navigeren met het GPS. De beschikbare alternatieven zijn JA en NEE. De Cross Track Error is de zijdelings afstand ten opzichte van de gewenste richting van verplaatsing loodrecht op deze richting. (Fig. 037) De Cross Track Error kunt handig zijn wanneer u bijvoorbeeld in een bepaalde richting wil lopen en nauwkeurig op koers wil blijven. Bijvoorbeeld bij een trektocht in een sterk afwisselend of woest terrein waar u om veiligheidsredenen niet van de rechte lijn wil afwijken. Als u de Cross Track Error wil bekijken in het GPS-menu terwijl u naar een waypoint navigeert, moet u op JA drukken. Zo niet, druk dan op NEE. 4.5.1.9 GRADEN/MILS/GON In dit menu selecteert u de gradenaanduiding die de Multi-Navigator TM moet gebruiken voor het aangeven van de richting. De mogelijke opties zijn: GRADEN, MILS/6400, MILS/6300, MILS/6000 en 400 GON. De normale gradering van een kompas is 360 graden. Als u van een dergelijke gradering gebruik wil maken, kiest u voor GRADEN. Vele defensietroepen (NATO e.d.) maken gebruik van 6400 MILS. Het Zweedse leger maakt gebruikt van 6300 MILS. Fig.037 4.5.1.10 SOFTWAREVERSIE In dit menu ziet u de softwareversie en het interne serienummer (ID) van uw Multi-Navigator TM. 4.5.1.11 ALLE WPT WISSEN Met deze functie wist u het complete waypointgeheugen met de opgeslagen routes! Open dit menu alleen, als u er heel zeker van bent dat u alles wil wissen! 4.5.1.12 TAAL WIJZIGEN In dit menu kiest u welke taal de Multi-Navigator TM moet gebruiken voor de displayberichten e.d. Het is handig te weten dat u de functie TAAL WIJZIGEN vanuit ieder hoofdmenu kunt activeren door achtereenvolgens te drukken op JA-OMHOOG-JA-OMHOOG-JA. U kunt vervolgens de beschikbare talen doorbladeren met de pijl OMHOOG/ OMLAAG en de taal van uw keuze selecteren. Druk vervolgens op SET om deze taal in te stellen. 4.5.2 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET POSITIEMENU 4.5.2.1 GPS UITSCHAKELEN Deze functie is handig, wanneer u zich binnenshuis bevindt (waar normaliter geen GPS-signalen te ontvangen zijn) en de Multi-Navigator TM wil gebruiken om bijv. waypoints te bewerken e.d. Ook wanneer de GPS-ontvanger is uitgeschakeld, kunt u het instrument inschakelen om gebruik te maken van deze functie. Het is ook in het veld een handige functie, met name op de langere tochten wanneer u de batterijen zoveel mogelijk wil ontzien. 15

INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE HOOFDMENU S 4.5.2.2 POSITIEFORMAAT en KAARTDATUM In dit menu selecteert u het te gebruiken soort systeem voor de positieaanduiding (positieformaat). U kunt gebruik maken van een systeem met lengte- en breedtegraden of een gridsysteem. Welk systeem u moet gebruiken, hangt af van het referentiesysteem dat wordt toegepast op de kaart die u gebruikt. Wanneer u het positieformaat hebt geselecteerd, moet u een kaartdatum invoeren. De Multi-Navigator TM stelt een bepaalde datum voor het gekozen positieformaat voor. (Wanneer u voor het gridsysteem van het Britse leger kiest, wordt de datum van de OSGB-36-kaart voorgesteld.) Als u de Multi-Navigator TM in combinatie met een kaart gebruikt (hetgeen aan te bevelen is), moet u de kaartdatum invoeren die op de kaart staat aangegeven. Dit omdat u bij het vertalen van de coördinaten van en naar de Multi- Navigator TM rekening moet houden met de kaartdatum. Als u de verkeerde datum opgeeft, bestaat het gevaar dat de positie die de Multi-Navigator TM aangeeft niet overeenkomt met uw werkelijke positie op de kaart. Informatie over de kaartdatum vindt u normaal gesproken in de marges van de kaart. 4.5.2.3 GPS HOOGTE AFW In dit menu kunt u de afwijking instellen voor de hoogte die de GPS-ontvanger van de Multi-Navigator TM berekent. De hoogte die het GPS aangeeft is niet altijd de correcte hoogte boven de zeespiegel. Als u het menu GPS ELEV bekijkt (zie 4.4.1.1) en ziet dat de aangegeven hoogte afwijkt van de werkelijke hoogte waarop u zich op dat moment bevindt, kunt u de afwijking corrigeren door een bepaalde foutcorrectie in te stellen. 4.5.2.4 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 4.5.3 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET GPS-MENU 4.5.3.1 GA NAAR WAYPOINT (Fig. 036) In dit menu selecteert u het waypoint waar u naar toe wil. Druk op JA, als u het aangegeven waypoint wil selecteren. De Multi-Navigator TM geeft in het gegeven geval het waypoint aan dat u het laatst invoerde. Als dat het waypoint van uw keuze is, kunt u de selectie bevestigen met een druk op JA. Na de bevestiging verschijnt op het LCDscherm de tekst GA NAAR NAV GESTART, waarna het instrument terugspringt naar het GPS-menu. Als u naar een ander waypoint in het geheugen wil gaan, moet u op de pijl OMHOOG of OMLAAG drukken om (in alfabetische volgorde) de beschikbare waypoints te doorbladeren. Het is ook mogelijk om een waypoint te zoeken op de beginletters door op de pijl naar RECHTS te drukken. De eerste letter van het voorgestelde waypoint knippert dan. Druk vervolgens op de pijl OMHOOG of OMLAAG om een bepaalde letter te selecteren. Na selectie drukt u op de pijl naar RECHTS om op de volgende letter te zoeken enz. Wanneer u het waypoint van uw keuze hebt gevonden, drukt u ter bevestiging op JA. Fig.036 Fig.038 4.5.3.2 ODOMETERMAXSNELH Wanneer u de Multi-Navigator TM inschakelt, start de odometer (afstandsmeter) met het bijhouden van de afgelegde afstand. De meter registreert ook uw maximale snelheid. Druk op ESC om dit menu te verlaten of op SET om de odometer en de maximumsnelheid op nul stellen. 4.5.3.3 GA NAAR LEG* (Fig. 038) In dit menu selecteert u handmatig de etappe (leg) van de geactiveerde route die u wil lopen. Zoals beschreven in 4.4.7.8.2 zal de Multi-Navigator TM automatisch kiezen voor de etappe die het dichtst bij uw huidige positie ligt. Als u echter een andere etappe wil lopen dan die door de Multi-Navigator TM is voorgesteld, kunt u deze etappe in dit menu selecteren. Druk op JA en kies vervolgens een etappe met de pijl OMHOOG/OMLAAG. Wanneer u de etappe van uw keuze hebt gevonden, moet u op JA drukken om de navigatie te starten. * = Dit menu is alleen toegankelijk, als u een route uit het geheugen hebt geactiveerd. 4.5.3.4 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 16

INSTELLINGEN/OPTIES BINNEN DE HOOFDMENU S 4.5.4 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET TIJDMENU 4.5.4.1 TIJD 12/24 In dit menu selecteert u de tijdaanduiding waarin de Multi-Navigator TM de tijd moet weergeven. De mogelijke opties zijn 12 uur en 24 uur. 4.5.4.2 TIJDZONE In dit menu stelt u de tijdzone in (in intervallen van 30 minuten) waarin u zich bevindt ten opzichte van het UTC (Universal Time Co-ordinated), zie hoofdstuk 3. Geef een positieve waarde aan voor de tijdzones die ten oosten van de nulmeridiaan liggen en een negatieve waarde voor de tijdzones ten westen ervan. Let erop dat de Multi- NavigatorTM zelf de UTC-tijd vaststelt dankzij de gegevens die via de satellieten binnenkomen. 4.5.4.3 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 4.5.5 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET BARO-MENU 4.5.5.1 BARO HISTORIE (Fig. 039) In dit menu leest u de luchtdrukwaarden van de afgelopen 36 uur. De drukwaarden die staan aangegeven, zijn de absolute drukwaarden zoals die de afgelopen 36 uur geregistreerd werden en geven de wijzigingen ten opzichte van de heersende barometrische druk aan. U verlaat het menu met een druk op NEE. Fig.039 4.5.5.2 BARO HOOGTECORR (Fig. 040) Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld op grote hoogte kampeert/verblijft en de luchtdruk op zeeniveau wil aflezen. Voer de hoogte in waarop u zich bevindt om de bijbehorende barometerdruk op zeeniveau te zien. Als u geen referentiehoogte (0 meter) opgeeft, staat de absolute luchtdruk op het display. Het is handig om te weten dat een hoogteverschil van 8 meter een drukverschil inhoudt van één (1) hpa/mbar en dat de normale luchtdruk op zeeniveau overeenkomt met 1013 hpa/mbar. 4.5.5.3 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 Fig.040 4.5.6 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET HOOGTE-MENU 4.5.6.1 INST REFHOOGTE Dit is een uitermate handige functie voor als u bijv. de hoogte wil bijhouden ten opzichte van de hoogte op het startpunt van de tocht. In dit menu stelt u uw huidige hoogte in als de referentiehoogte. Dit houdt in dat er op het display zal worden aangegeven hoeveel meter (of voet) u hebt gewonnen of verloren in vergelijking met de referentiehoogte. Wanneer u een referentiehoogte hebt ingesteld, verschijnt de hoogte op het display met een driehoekje op zijn kuntt. 4.5.6.2 WIJZIG REF ALT In dit menu kunt u de referentiehoogte van een ander punt instellen. U kunt de referentiehoogte ook op nul stellen, als u de ware hoogte wil lezen in het hoogtemenu. 4.5.6.3 CALIB HOOGTE (Fig. 041) In dit menu kunt u de hoogtemeter ijken. Wanneer u op JA hebt gedrukt, kunt u met de pijl OMHOOG/OMLAAG uw huidige hoogte boven de zeespiegel aangeven. Onderaan op het scherm ziet u een drukwaarde staan. Dit is de aangepaste drukwaarde op zeeniveau (QNH - QuasiNonHydrostatic). Deze waarde verandert, wanneer u de hoogte aanpast. Als u de plaatselijke QNH-druk kent (zoals vermeld in een weersbericht, weerrapport voor het luchtverkeer e.d.), drukt u net zolang op de pijl OMHOOG/OMLAAG totdat deze waarde op het display staat. U hebt het instrument daarmee ook geijkt. Als u uw hoogtemeter lange tijd niet hebt geijkt en u niet zeker bent van de wijzigingen in de luchtdruk sinds de laatste ijking, is het een goed idee (om ter wille van de nauwkeurigheid) de GPS ELEV (zie 4.4.1.1) te controleren en deze waarde als uw ijkhoogte te gebruiken. N.B. We adviseren u de hoogtemeter van tijd tot tijd te ijken om nauwkeurige hoogtewaarden te verkrijgen. Wanneer u op de pijl OMLAAG drukt, springt u naar... Fig.041 17

PRAKTISCH NAVIGATIEVOORBEELD 4.5.6.4 RESET MIN/MAX In dit menu kunt u de opgeslagen minimum- en maximumwaarden voor de hoogte op nul stellen. 4.5.6.5 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 4.5.7 INSTELLINGEN/OPTIES IN HET Intellicompass TM -MENU 4.5.7.1 GA NAAR WAYPOINT Zie 4.5.3.1 Fig.042 4.5.7.2 MAGNETISCHE VAR (DECLINATIE) (Fig. 042) In dit menu stelt u de plaatselijke magnetische variatie (declinatie) in. De beschikbare opties zijn MAN (handmatige instelling) en AUTO (automatische instelling). De magnetische variatie (declinatie) is het plaatselijke verschil tussen het geografische noorden en het magnetische noorden waar alle kompasnaalden naartoe wijzen. Omdat er op de meeste kaarten gebruik wordt gemaakt van het geografische noorden als referentienoorden en de naald van een magnetisch kompas in een iets andere richting wijst, moet u voor compensatie van deze afwijking zorgen om kompaspeilingen te verkrijgen die overeenstemmen met de richtingaanwijzingen op de kaart. Normaliter kunt u informatie over de plaatselijke magnetische variatie (declinatie) op de kaart aantreffen. Als u deze variatie handmatig in wil voeren, kiest u voor MAN en geeft u de geldende variatie (declinatie) in graden op en geeft u aan of het om westelijke of oostelijke declinatie gaat. Intellicompass TM : De Multi-Navigator TM is voorzien van een ingebouwd, uiterst geavanceerd, magnetisch model dat automatisch de plaatselijke magnetische variatie (declinatie) berekent op basis van de GPS-positie. Als u niet helemaal zeker bent van de werkelijke magnetische variatie op een bepaald punt, kunt u dan ook beter voor AUTO kiezen. 4.5.7.3 KOMPAS DEVIATIE Om zo nauwkeurig mogelijke peilingen te kunnen verrichten met het ingebouwde elektronische kompas, is het zeer belangrijk dat u voor compensatie van de zogeheten deviatie (afwijking door magnetische invloeden van buitenaf) zorgt. We adviseren u dan ook dit te doen,zeker wanneer u de batterijen vervangt. Leg de Multi-Navigator TM op een niet-magnetisch en horizontaal oppervlak en druk op JA. Wanneer de tekst AUTODEV LANGZAAMDRAAIEN op het display verschijnt, moet u het instrument ronddraaien over een hoek van 400 graden en dat in ongeveer twintig seconden. Wanneer u de draai hebt gemaakt en de tekst AUTODEV VOLTOOID verschijnt, weet u dat er automatische compensatie van de deviatie heeft plaatsgevonden en dat het kompas klaar is voor gebruik. Als de tekst AUTODEV MISLUKT verschijnt, moet u de functie opnieuw activeren en een nieuwe poging doen. Tip! Als u buiten bent kunt u voor compensatie van de deviatie zorgen door het instrument horizontaal in uw hand te houden (lettend op de luchtbel in de waterpas) en over een hoek van 400 graden ronddraaien, totdat de tekst verschijnt die aangeeft dat compensatie heeft plaatsgevonden. 4.5.7.4 GA NAAR LEG Zie 4.5.3.3 4.5.7.5 MEER INSTELLING Zie 4.5.1 5 PRAKTISCH NAVIGATIEVOORBEELD In de onderstaande tekst laten wij u stap voor stap zien hoe u in de praktijk gebruik kunt maken van uw Multi- Navigator TM. 5.1 Een dagje vissen langs het meer In het navolgende voorbeeld gaat u een dagje vissen langs een meer waar u nog nooit eerder bent geweest. U beschikt over een topografische kaart van het gebied waarin het meer ligt en u rijdt in uw auto naar het eindpunt van de weg. U kent de weg tot aan het eind van de verharde weg, en u wil uw Multi-Navigator TM gebruiken om daar vandaan de weg naar het meer te vinden en aan het eind van de dag de weg terug te vinden naar uw auto. 18