Speech Erfgoed en toegankelijkheid Een goeiemorgen iedereen, Ook vanuit het Vlaamse gelijkekansenbeleid wil ik u welkom heten op de studiedag van vandaag die volledig in het teken staat van erfgoed en toegankelijkheid. Er werd mij gevraagd om vandaag kort de juridische context te schetsen. Maar vooraleer ik toekom aan de Vlaamse stedenbouwkundige toegankelijkheidsverordening, het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking of de Vlaamse en federale antidiscriminatie-regelgeving, lijkt het me nuttig om eerst ook nog even stil te staan bij de maatschappelijke context. Enkele cijfers zullen jullie misschien niet onbekend zijn: - In 2030 zullen er in Vlaanderen 1 miljoen 600 duizend 65-plussers zijn. - Dit is zowat 40% meer dan vandaag. - Nog voor 2030 zal meer dan 25% van de bevolking 65-plus zijn. 1 op 4 daarvan zal zelfs 80 plus zijn. De gevolgen die dit zal hebben voor de sociale zekerheid en de pensioenen wordt veelvuldig gethematiseerd. Maar we lijken wat te vergeten dat dit ook een enorme impact heeft op de wijze waarop we onze publieke omgeving gaan benutten. Het hoeft geen groot betoog dat met de leeftijd ook de ongemakken en beperkingen toenemen, hetzij mentaal, fysiek of zintuiglijk. De Europese Commissie hield hierrond nog niet zo heel lang geleden een grootschalige bevraging. Hieruit blijkt dat - Bij de leeftijdsgroep van 55 tot 65 jaar, 32% van de bevraagden zelf aangeeft een handicap te ervaren - 65-75: 44% - 75-85: 60% - 85+: 70% Die beperkingen bepalen onze interactie met de omgeving. Of eigenlijk beter omgekeerd, het is de omgeving die bepaalt in hoeverre deze lichamelijke kenmerken ons doen en laten ook werkelijk zullen beperken.
Hierin zit meteen ook de basisfilosofie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking vervat. Dit verdrag, dat België een viertal jaren geleden ook ratificeerde, plaatst handicap nadrukkelijk in een mensenrechtenperspectief. Het sluit integraal aan bij de beweging om handicap niet langer te zien als een medische beperking van een persoon, maar eerder als een gevolg van een onaangepaste omgeving. Bij wijze van eenvoudig voorbeeld: bij de bakker zal een man in een rolstoel pas een handicap ervaren wanneer een trap aan de inkom hem ervan weerhoudt om zelf tot bij de winkelbediende te komen en zijn brood te bestellen. Of meer in de context van vandaag. Een slechthorende dame zal geen handicap ervaren wanneer zij via de ringleiding hier in zaal Grote Post perfect de voorstelling kan volgen. Het ontwerpprincipe dat naadloos aansluit bij deze visie, en dat we ook vanuit Gelijke Kansen breed willen promoten, is het Universal Design. Universal Design is een filosofie van ontwerpen die van bij het begin van het ontwerpproces aandacht vraagt voor een zo divers mogelijke doelgroep van gebruikers. Ik hoor het u denken: daar zijn we in het geval van erfgoed rijkelijk laat mee. Inderdaad, maar ook in het geval van erfgoed zijn er vaak nog heel wat mogelijkheden om de toegankelijkheid voor zo veel mogelijk mensen te verzekeren. Daar waar we willen verhinderen dat de oorsprong van het gebouw of de site verloren zou gaan, kan desnoods gewerkt worden met niet invasieve, wegneembare toegankelijkheidsaanpassingen. Maar ruimer dan dit denk ik dat we ook moeten durven stilstaan bij het gebruik, en de invulling die we aan een erfgoedsite geven. Wanneer we beslissen een erfgoedsite open te stellen voor een publieke functie, dan moeten we ernaar streven dat dit kan voor iedereen, zo zelfstandig mogelijk. Dit is toch wat we onszelf ook tot doel gesteld hebben met de ratificatie van het VN-verdrag. Toegankelijkheid hoeft trouwens niet altijd een directe impact te hebben op de erfgoedsite. Voor doven kan een toegankelijkheidsaanpassing bestaan uit de aanwezigheid van een tolk Vlaamse Gebarentaal. Maar nog even terug naar die juridische context. Hoewel we de lat hoog willen leggen, en door het universal design denken, een omgeving willen creëren die voor iedereen op een zelfstandige, gelijkwaardige en niet stigmatiserende manier toegankelijk is, moeten we ook realistisch zijn en er in Vlaanderen ook
voor zorgen dat óveral waar er publieke nieuwbouw- of renovatieprojecten gerealiseerd worden, een basistoegankelijkheid gegarandeerd wordt. Nog al te vaak moeten we immers vaststellen dat wanneer het gaat om architectuur, of breder wanneer het gaat om ontwerpen, dat onze leefomgeving sterk afgestemd is op de gemiddelde mens en dat er geen of weinig rekening wordt gehouden met de noden die van dit gemiddelde afwijken. Het is in deze context dat op het einde van de vorige legislatuur de zogenaamde Toegankelijkheidsverordening in het leven geroepen. Vanuit het Gelijkekansenbeleid zijn we er immers van overtuigd dat toegankelijkheid een basisrecht voor iedereen moet zijn. Integrale toegankelijkheid getuigt van een fundamenteel respect voor mensen, niet alleen voor mensen met een handicap, maar voor iedereen. Deze Vlaamse set van toegankelijkheidsnormen werd ingeschreven binnen de Vlaamse codex, waardoor sindsdien bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor elk gebouw dat openstaat voor publiekook aandacht moet besteed worden aan toegankelijkheid. We hebben lang gedebatteerd over het principe of we met een dergelijke verordening de ruimte voor creativiteit van ontwerpers die net essentieel is in het UD-denken- niet nodeloos aan banden zouden leggen. Maar anderzijds konden we niet om de vaststelling heen dat zelf de meest prestigieuze bouwprojecten in Vlaanderen bleven zondigen aan de meest essentiële basisprincipes voor toegankelijkheid. We geloven absoluut in het effect dat Universal Design op lange termijn kan creëren, maar we zijn tegelijk ook realistisch. Er waren ook beleidsacties nodig die onmiddellijk leiden tot een vermindering van het aantal (letterlijke en figuurlijke) drempels in onze leefomgeving. Universal Design kan pas zijn vruchten afwerpen wanneer de huidige en de komende generatie architecten zich het ontwerpen voor iedereen eigen gemaakt heeft. Maar tot zolang, in een situatie waarin Universal Design nog geen duurzame plaats heeft gevonden in de opleiding van architecten en ontwerpers, is er nood aan duidelijke normen om toegankelijk te ontwerpen. De toegankelijkheidsverordening bepaalt voor diverse types van publiek toegankelijke gebouwen het toepassingsgebied en de minimale basis-
toegankelijkheidsnormen die hierbinnen moeten gehandhaafd worden. Zo wordt ervoor gezorgd dat bij nieuwbouw of verbouwprojecten minstens de structurele elementen al in de lijn liggen van een verdere toegankelijke afwerking. Deze basisnormen staan vervat in de regelgeving. Maar uiteraard willen we ook verder gaan. Daarom worden flankerende intiatieven opgezet die wel degelijk inzoomen op de essentie, nl de afwerkingdetails, en die waar de toegankelijkheidsverordening door haar stedenbouwkundige aard eerder beperkt is tot de vereisten van rolstoelgebruikers, aandacht hebben voor alle doelgroepen. Om architecten en ontwerpers daarbij te helpen hebben we samen met de verordening een Vlaams Handboek Toegankelijkheid gelanceerd. Dit digitaal handboek moet ontwerpers wegwijs maken in de wereld van integrale toegankelijkheid en Universal Design. Het handboek geeft niet alleen duiding en achtergrond bij de normen uit de toegankelijkheidsverordening, maar plaatst ze ook in een breder perspectief. Het handboek laat ons toe expliciet aandacht te geven aan aspecten zoals kleurcontrasten of signalisatie die gezien ze niet vergunningsplichtig zijn geen plaats konden vinden in de verordening. Maar voor het verzekeren van een integrale toegankelijkheid zijn deze aspecten even bepalend. Naast het handboek werkten het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, Enter vzw, en de verschillende adviesbureaus toegankelijkheid intussen ook verschillende thematische gidsen uit die u als ontwerper verder kunnen inspireren. Vanuit Gelijke Kansen trachten we in elk geval, samen met Enter, met de adviesbureaus toegankelijkheid en onze partners binnen het gebruikersveld en de 5 provincies, de UD-principes verder uit te dragen en staan we klaar om zij die ermee aan de slag gaan te omkaderen en te ondersteunen met gespecialiseerd advies. Binnenkort zal dit trouwens met vereende kracht gebeuren vanuit een nieuw verzelfstandigd agentschap. Op de details van de toegankelijkheidsverordening ga ik hier niet verder ingaan, dit zou ons te ver leiden. Temeer daar bij de opmaak van de toegankelijkheidsverordening er voor gekozen is om voor erfgoeddossiers een specifieke regeling uit te werken. Deze regeling is er gekomen om ervoor te zorgen dat er niet blind toegankelijkheidsmaatregelen toegepast werden, zonder aandacht te hebben voor de erfgoedwaarde van ons patrimonium. Deze regeling zoals ze
om de beestjes bij hun naam te noemen in artikel 2 en artikel 35 van de toegankelijkheidsverordening is uitgewerkt heeft als doel om een maximale toegankelijkheid te realiseren met respect voor de erfgoedwaarde. Wat uiteraard niet de bedoeling was en dat is een reflex die ik in de praktijk toch nog heel vaak vaststel-, is om elk erfgoeddossier bij voorbaat vrij te stellen van de maatschappelijke plicht om daar waar het wordt opengesteld, dit voor een zo divers mogelijk publiek open te stellen. Ik kan in deze context ook nog verwijzen naar het Vlaamse gelijkekansen en behandelingsdecreet en zijn federale evenknie die als het ware het sluitstuk vormen van de toegankelijkheidsverordening, en die discriminaties onder meer op grond van handicap bestrijden en bovendien ook het ontbreken van redelijke aanpassingen gelijk stellen met discriminatie. Dit laat mensen toe om met hun toegankelijkheidsklacht naar een rechtbank te trekken, die de redelijkheid van de vraag zal afwegen. Maar dit leidt ons eigenlijk al een stap te ver. Als deze studiedag vandaag iets oplevert, dan hoop ik dat dit is dat erfgoed geen excuus mag zijn om niet aan toegankelijkheid te moeten denken, maar daarentegen het startpunt is van een denkproces. Ik hoop dat de talloze voorbeelden die vandaag aan bod zullen komen u dan ook zullen inspireren om bij de combinatie van de woorden erfgoed en toegankelijkheid niet spontaan te beginnen wanhopen, maar daarentegen samen met experten creatief aan de slag te gaan om mensen met een handicap, ouderen of ouders met een buggy, te laten genieten van het erfgoed dat Vlaanderen rijk is. Elk tijdperk laat zijn specifieke stempels na op de geschiedenis en in het erfgoed. Ik hoop dat toegankelijkheid voor iedereen de stempel van de 21 e eeuw mag worden. Ik wens jullie dus allen graag een inspirerende dag toe!