PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. Vö /0~O IU /SO 09 JAN 2014. Dat. ontv.: Routing



Vergelijkbare documenten
circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

circulaire Cx^: pen ö Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 1. Inleiding

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Werkkostenregeling Appa, uitbreiding samenloopartikel, vervallen gratificatie cdk's en aanpassing procedure bij ziekte cdk's

Gemeente Delft 1 4 MRT Doc,/biilage Produetnr.

<.. 'j ': ' '' '''. (# :. i; Ingekomen gemeente Dalfsen :t 1,:. q... ).. l :. jy jf.,y j â: Datum: 1 4. M III'I' 2 g 'î. 1 y tîtjt :.. ë q..

Verordening van 16 oktober 2013, houdende wijziging van de verordening rechtspositie gedeputeerden, staten en commissieleden provincie Fryslân 2011,

Ingek. 2 0 AUG Inschrijfnr. Ü c ^ U ƒ ij. Gescand: i> Afdeling:

Vierde wijzigingsverordening Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van kenmerk Agendapunt

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreiaties

PROVINCIALE STATEN VAN OVERUSSEL Reg.nr. PS/2_OII / J os>m. St, 0 2 DEC Routing

Raadsvoorstel. Onderwerp Invoering werkkostenregeling per 1 januari 2015

Circulaire. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Statenvoorstel PS 17/12 A

circulaire 165İ&. 01 DEC 2013 Ingekomen MID.C linisterie van Binnenlandse Zaken en [oninkrijksrelaties prnx/inde Noord-Brabant

rtrwel Thg. d.d.: Comm..: Afd.:

Betreft vergadering Commissie BFW 17 januari Margreeth Trimpe

ci rcu la i re vlinisterie van Binnenlandse Zaken en (oninkrijksrelaties

circulaire - ~ DEC DEC or I IJ terievan Binnenlandse Zaken en la ties 9..0' 3-0 '1CO'tJ'b

Voorstel van college danwel burgemeester aan gemeenteraad

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Invoering Werkkostenregeling per 1 januari 2015.

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nr en 13 oktober 2014, nr

circulaire Stuknummer: AI Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

circulaire Ministerie van BinnenlandseZaken en Koninkrijksrelaties Gemeend Drirnmelerv^v_ SKlass. nr. Ingekomenop Q 6 DEC. 2010

Werkkostenregeling bij gemeenten: algemene informatie

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

circulaire T Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De burgemeester, het college van burgemeester en DGBK/Directle

ci rcu 1aire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Bezoldiging en ambtstoelage burgemeesters, bezoldiging en (onkosten)vergoeding wethouders, (onkosten)vergoeding raads- en commissieleden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

circulaire ōrf- ii inn ii ui ii mi DIV.STAN 0 5 DEC 2016 Ingekomen Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Werkkostenregeling. Presentatie gemaakt door: Leijtens & Partners B.V

circulaire PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Reg.nr. Dat. ontv.

Memorandum werkkostenregeling

ci rcu 1a i re Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De commissaris van de Koning, gedeputeerde staten, DGBK/Directie

ECCVA/U CvA/LOGA 10/16 Lbr. 10/078

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. V^/ZJO i's^^x. Dat. ontv.

circulaire (3/vi//f7W Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

circulaire GESCAND OP -6 OKT Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Gemeente Oostzaan

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Bestuur en Dienstverlening. Onderwerp:

circulaire ii min urn in mi 6k r -7 NOV DIVJSTAN

Totale vergoedingen en verstrekkingen inhoudingsplichtige. Belastbaar loon. -/- door inhoudingsplichtige aangewezen belastbaar loon werknemer

Ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raads- en commissieleden alsmede WGApremie

Werkkostenregeling en overige actualisatie Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden Volgnr

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Hillegom 2019

Vergelijking Verordening Rechtspositie Gedeputeerden, Staten- en Commissieleden Provincie Flevoland 2003 met de IPO Modelverordening

De werkkostenregeling internationaal belicht.

De commissarissen van de Koningin, de gedeputeerden, de provinciebesturen, de burgemeesters, de wethouders en PROVINCIALS STATEN VAN OVERU!

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2017

TOELICHTING Wettelijke regelingen Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

circulaire IIMil II III IIIIIIlllll Mill II I 15ink14843 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Gemeente Oude IJsselstreek

ci rcu 1a i re Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Circulaire. cc ; Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

1. Bezoldiging burgemeesters. Op grond van artikel 8, derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters j

Hoofdstuk 2 - Vergoedingen voor de leden van het dagelijks bestuur

MEMO. l. lnleidinq. RSM Wehrens, Mennen & de Vries. nieuwe Uitvoeringsregeling loonbelasting Voor bestaande vaste kostenvergoedingen geldt een

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging bezoldiging politieke ambtsdragers provincies

Raadsvoorstel Registratienr: [ 40245]

circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 onder de WKR

circulaire .~-_J1lmlll/l1l1111l11l /111111/11111//111 Ministerie van Binnenlandse Zaken en V1 ' Koninkrijksrelaties

r/ ' / ', '/'^ l'^ ^^^H Ministerie van Binnenlandse Zaken en "/ ' ; (!{ ( I ' ^^m Koninkrijksrelaties

Pagina 1 van 5 Versie Nr. 1 Registratienr.: 2013I01609 Agendapunt 13

Stuknummer: AI

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U ) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u );

Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Horst aan de Maas 2015

het overleg over een nieuwe CAO voor het Rijkspersoneel. Vooralsnog wordt de eindejaarsuitkering niet

Middels dit schrijven willen wij nogmaals uw aandacht vragen voor de werkkostenregeling (WKR).

circulaire 6 SP ïc ^ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties MPGSD GSD

4",..,,,.' B .C-. E R N H EZ E. gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 2014;

DGBW/Oirectie Democratie en Burgerschap Afdeling Politieke Ambtsdragers salarisadministratie Turfmarkt 147

Computers Page 1 of 1

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Eemsmond.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raadsleden en commissieleden

circulaire *»*m- 5Kt3aB Ministerie van Binnenlandse 'Zs&sn en \J" ^ Koninkrijksrelaties

Brochure over de. Rechtspositie van staten- en commissieleden van de provincie Utrecht

Per 1 januari 2016 geïndexeerde bedragen voor politieke ambtsdragers van gemeenten Informatie over beleid

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2016

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Algemene dekkingsmiddelen. Onderwerp: Werkkostenregeling

Verordening rechtspositie wethouders 2014 gemeente Ridderkerk

circulaire GESCAND OP - 5 DEC Gemeente Oostzaan Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raads- en commissieleden alsmede WGApremie

Verordening rechtpositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Groningen

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden Tiel 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Special: Werkkostenregeling 2011

Reg. nr.: Z /INT *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2015;

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Texel gelezen het advies van burgemeester en wethouders van 5 december 2017;

Transcriptie:

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl Provinciale Staten van Overijssel PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. Vö /0~O IU /SO Inlichtingen bij Tiw. T. Halfmouw Dat. 09 JAN 2014 ontv.: a.d. filefoon 038 499 93 41 ".Halfmouw@overijssel.nl Routing Bijl.: CvK 51048329 BAN NL45RABO0397341121 Onderwerp: Wijziging onkostenvergoeding bij invoering van de Werkkostenregeling Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: ter informatie. Datum 08.01.2014 Kenmerk 2013/0423232 Pagina 1 Bijlagen Circulaire BZK d.d. 8 maart 2011. Geachte heer, mevrouw, Per 1 januari 2011 is de werkkostenregeling (WKR) 1 van kracht geworden. Met deze brief informeren wij over de invoering daarvan en de gevolgen voor uw -vaste- onkostenvergoeding als Statenlid. De werkkostenregeling komt in de plaats van de huidige regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. De provincies hebben tot uiterlijk 1 januari 2015 de tijd om over te gaan tot invoering van de werkkostenregeling. Wij hebben op 19 november j.l. besloten om per 1 januari 2014 daartoe over te gaan. In tegenstelling tot eerdere berichtgeving van BZK blijkt nu dat de overgang mogelijk gevolgen heeft voor de hoogte van de onkostenvergoeding voor een aantal leden van u. Wij hebben de minister van BZK er inmiddels op gewezen dat in de betreffende circulaire ten onrechte is gesteld dat er geen nadelige effecten zouden zijn. (Zie ook de bijlage: Circulaire van 8 maart 2011, pagina 3, vierde alinea.) Huidige situatie De omvang van de vaste onkostenvergoeding voor Statenleden wordt bepaald door de minister van BZK. Deze wordt jaarlijks bij circulaire bekendgemaakt. In de huidige situatie is de hoogte van de vaste onkostenvergoeding afhankelijk van uw keuze om -fiscaal gezien- de status te hebben van a. de fictieve werknemer (in dit geval wordt de vaste onkostenvergoeding bruto verstrekt. Op de -bruto- onkostenvergoeding houdt de provincie loonbelasting in. Dit is de zgn 'opting-in' situatie) of als b. de 'zelfstandige'. In dit geval wordt de vaste onkostenvergoeding netto aan u verstrekt op basis van de niet-gebruteerde vergoedingen-tabel. (Via de aangifte inkomstenbelasting wordt dan bepaald of er mogelijk nog belasting moet worden betaald over de onkostenvergoeding.) 1 De werkkostenregeling vloeit voort uit de Fiscale vereenvoudigingswet 2010. Datum verzending 09. JAN 2 014, provincie verijssel

Nieuwe situatie Hoofdregel is dat alle individuen voor wie de provincie verantwoordelijk is voor de inhouding van loonbelasting onder de werkkostenregeling vallen. Dat geldt ook voor de politieke ambtsdragers, maar niet wanneer u als Statenlid niet hebt gekozen voor de mogelijkheid van 'opting-in'. In dat geval wordt u door de belastingdienst als 'zelfstandige' gezien. Statenleden met de status van 'zelfstandige' vallen niet binnen het bereik van de Wet op de loonbelasting 1964 en daardoor ook niet onder de werkkostenregeling. De niet-gebruteerde onkostenvergoeding voor statenleden met de status van 'zelfstandige' wordt dan ook niet gewijzigd. Datum 08.01.2014 Kenmerk 2013/0423232 Pagina 2 Wanneer u destijds hebt gekozen voor 'opting-in' wordt in de nieuwe situatie uw onkostenvergoeding niet langer bruto toegekend -onder inhouding van loonbelasting overeenkomstig de van toepassing zijnde belastingschijf- maar netto na debrutering tegen 52% belasting. In het geval uw onkostenvergoeding voorheen werd belast tegen het lagere belastingtarief, valt de hoogte van uw netto onkostenvergoeding daardoor voortaan lager uit. Dit is helaas het gevolg van wijzigingen in hogere Belastingwetgeving waarop wij als provincie geen invloed hebben. Voor 2014 bedraagt de vergoeding voor uw werkzaamheden als Statenlid 13.116,34 per jaar. De onkostenvergoeding is vastgesteld op 93,12,- per maand. Toelichting Bij de invoering van de rechtspositionele wijziging in verband met de Werkkostenregeling heeft BZK gesteld dat er materieel geen veranderingen zouden zijn voor de politieke ambtsdragers. Doordat u vanaf heden een netto onkostenvergoeding ontvangt zijn er wel materiële veranderingen wanneer u in het 37% tarief of het 42% tarief valt. Tot 16 juli 2001 ontvingen alle Statenleden dezelfde netto onkostenvergoeding. Met ingang van 16 juli 2001 besloot de wetgever de onkostenvergoeding voortaan bruto toe te kennen. De bestaande netto onkostenvergoeding werd als gevolg daarvan met 52% -het hoogste belastingtarief- verhoogd. Doordat niet alle Statenleden met hun inkomen in het hoogste belastingtarief vielen, was het effect dat Statenleden, die jarenlang minder belasting betaalden dan 52%, een meevaller hebben gehad. Met de invoering van de Werkkostenregeling en de 52%-belastingheffing op de onkostenvergoeding (debrutering) heeft de wetgever ervoor gekozen om terug te keren naar de situatie van vóór 16 juli 2001. Om die reden wordt door BZK gesteld dat de overgang naar de werkkostenregeling geen materiële veranderingen met zich brengt. Voorgaande laat echter onverlet dat individuele PS-leden vanaf 1 januari 2014 geconfronteerd kunnen worden met een teruggang. Om die reden is er voor gekozen u zo spoedig mogelijk te informeren. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, Ajdä^i«^^*^ secretaris, provincie erijssel

3 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninlcrijl<srelaties i' De commissarissen van de Koningin, gedeputeerde staten, provinciale staten, de commissieleden, de griffier van de staten en het hoofd van de personeelsafdeling circulaire Onderwerp Doelstelling Juridische grondslag Relaties met andere circulaires Ingangsdatum Geldig tot Werkkostenregeling Appa, uitbreiding samenloopartikel, vervallen gratificatie cdk's en aanpassing procedure blj ziekte cdk's Informatie over beleid Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, Rechtspositiebesluit gedeputeerden en Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden circulaire 30 november 2010, nr. 2010-693123 1 januari 2011 nadere benchtgeving i Directie Arbeidszaluii Publieice Sector ' Cluster Politieke Ambtsdragers Schedeldoekshaven 200 2511 EZ DenHaag lf www.minbzk.nl B Contactpersoon V Marc Nommensen 1 T 070-426 5045 X marc.nommensen(s»t nbzk.nl Datum 8 maart 2011 Kenmeric 2011-2000023080 Bijiagen 2 1. Inleiding Per 1 januari 2011 is een nieuwe fiscale regeling ingevoerd; de zogenaamde werkkostenregeling die voortvloeit uit de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 (Stb. 2010, 611). Deze werkkostenregeling vervangt met Ingang van 1 januari 2011 het huidige systeem van vergoedingen en verstrekkingen. In paragraaf 2 wordt ingegaan op verschillende aspecten van deze fiscaaltechnische exercitie. Bij mijn circulaire van 30 november 2010, met als onderwerp "Bezoldiging cdk's, (onkosten)vergoeding leden gedeputeerde staten, leden provinciale staten en commissieleden", heb ik u (onder "Algemene informatie") gewezen op de invoering van deze werkkostenregeling. Daarbij heb ik tevens aangegeven dat er een algemene maatregel van bestuur in voorbereiding was waarmee de rechtspositiebesluiten van politieke ambtsdragers zodanig zouden worden gewijzigd dat het voor provincies lokaal mogelijk Is om voorzieningen van hun politieke ambtsdragers gelijktijdig met die van hun ambtenaren aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel binnen de werkkostenregeling. Op 4 januari 2011 Is deze algemene maatregel van bestuur gepubliceerd als het Besluit wijziging van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010 (Stb. 2011, 5). Het besluit heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2011. De In dit besluit genoemde bedragen zijn de bedragen die golden voor het jaar 2010. Deze bedragen zljn voor 2011 gewijzigd blj ministeriële regeling van 14 december 2010 (Stcrt. 2010, 20751). De in de ministeriële regeling van 14 december 2010 opgesomde bedragen die per 1 januari 2011 gelden, zijn echter afhankelijk van de keuze van de gemeente om al dan nlet de werkkostenregeling toe te passen (waar- Pagina 1 van 10

l s 3 over meer in paragraaf 2). Daarom Is als bijlage bij deze circulaire gevoegd een Datum 4 overzicht van de hoogte van de ambtstoelage en de onkostenvergoedingen in 2011 ^ "^^^^ ^ ^^ j In beide situaties: als uw provincie wel en als zij niet de werkkostenregeling Kenmerii, ^ 3 3 2011-2000023080 toepast. Met de werkkostenregeling is voor de inhoudingsplichtige voor de loonbelasting (in casu de provincie) een grotere flexibiliteit mogelijk om aan al haar werknemers (en daarmee ook de politieke ambtsdragers) vergoedingen en verstrekkingen te geven zonder dat zij daar fiscale gevolgen van ondervinden. Kort gezegd, kunnen bepaalde vergoedingen en verstrekkingen worden aangemerkt als eindheffingsbestanddeel en is er sprake van een forfaitaire vrijstelling. Pas als het bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen boven die vrijstelling uitkomt, moet de werkgever belasting betalen over dat gedeelte dat boven de forfaitaire vrijstelling uitkomt. (' Declaraties in de zin van uitgaven In opdracht en voor rekening van de werkgever, waar de kosten zijn voorgeschoten door de werknemer (de zogenaamde "intermediaire kosten") blijven buiten de sfeer van de loonbelasting. Dat gold al als zodanig en dat verandert niet door deze werkkostenregeling. Tot 1 januari 2014 heeft een provincie elk kalenderjaar de keuzemogelijkheid om niet de werkkostenregeling toe te passen, maar het regime te blijven uitvoeren dat gold tot en met 2010. In paragraaf 2a wordt ingegaan op deze keuzemogelijkheid en op de situatie dat de provincie nog niet kiest voor de werkkostenregeling. In paragraaf 2b wordt de fiscale behandeling van vergoedingen en verstrekkingen uiteengezet voor commissarissen van de Koningin, voor gedeputeerden, en voor statenleden die hebben geopteerd voor de loonbelasting. Ook hier wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de provincie wel heeft gekozen voor de werkkostenregeling en de situatie dat dit (nog) niet Is gebeurd. In paragraaf 2c wordt de uitzondering besproken van statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting. Verder wordt de aandacht gevestigd op een aantal andere wijzigingen dat eveneens uit het Besluit wijziging van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010 voortvloeit: a. uitbreiding van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden naar commissieleden die niet tevens statenlid zijn; b. het vervallen van de gratificatie van commissarissen van de Koningin per 1 januari 2015; c. aanpassing procedure ingeval van ziekte van de commissaris van de Koningin. In paragraaf 3 wordt op genoemde drie onderwerpen nader Ingegaan. Er zijn meer wijzigingen In het besluit opgenomen, maar deze hebben veelal een technisch karakter. Over de nadere regels ten aanzien van de verrekening van neveninkomsten met de Appa, die ook in genoemd Besluit zijn opgenomen. Informeer Ik u separaat. 2. Werkkostenreaelino a. De keuze voor de toepassing van de werkkostenregeling Met ingang van 1 januari 2011 is de fiscale werkkostenregeling uit het Belastingplan 2010 in werking getreden. Dat wil echter niet zeggen dat de werkkostenregeling ook meteen op uw provincie van toepassing is. Vóór 1 januari 2014 vergt Pagina 2 van 10 8' @l

de toepassing van de werkkostenregeling op de provincie namelijk een beslissing van de betrokken provincie. Deze beslissing kan elk kalenderjaar worden genomen. Besluit de provincie niet tot toepassing van de werkkostenregeling dan geldt vanaf 1 januari 2014 de werkkostenregeling van rechtswege. Kiest de provincie vóór 1 januari 2014 niet voor de werkkostenregeling, dan kiest de provincie er voor om met betrekking tot het systeem van belaste en onbelaste vergoedingen en verstrekkingen in de sfeer van de loonbelasting, het regime toe te passen zoals dat gold tot 1 januari 2011. De effecten van deze keuze worden inzichtelijk gemaakt in het als bijlage gevoegde stroomschema. De introductie van dé werkkostenregeling heeft geen financiële gevolgen voor de politieke ambtsdragers. Het is een fiscaaltechnische exercitie. Mogelijk zijn er wel gevolgen voor de gemeente. Daarop wordt Ingegaan in paragraaf 2b2. Er kan wellicht verwarring ontstaan omdat in de desbetreffende rechtspositiebesluiten de oorspronkelijke brutobedragen zijn gewijzigd In nettobedragen. Deze elementen zijn in het kader van de werkkostenregeling namelijk aangewezen als eindheffingsbestanddeel waarvoor de Inhoudingsplichtige de loonbelasting betaalt, terwijl onder de oude regeling de loonbelasting op de vergoedingen werd Ingehouden. Daarom kunnen de vergoedingen onder de werkkostenregeling netto aan de politieke ambtsdragers worden uitgekeerd (hierover onder b meer). De politieke ambtsdrager ontvangt onder de werkkostenregeling netto hetzelfde bedrag als onder de oude regeling het geval was. De wijziging van bruto- naar nettobedragen is dus een vormgevingskwestle. In de tekst van het besluit is namelijk uitgegaan van de situatie zoals die (in leder geval) per 1 januari 2014 geldt. Dat wil zeggen dat in het besluit is bepaald wat geldt zodra de werkkostenregeling onverkort van toepassing is. Op de vraag welke bedragen gelden voor 2011 als de werkkostenregeling nog niet van toepassing is, wordt ingegaan in paragraaf bl. In de bijlage is een overzicht gevoegd van de hoogte van de ambtstoelage en de onkostenvergoedingen in 2011 in beide situaties: als uw provincie wel en als zij niet de werkkostenregeling toepast. Voor de jaren 2012 en 2013 zal te zijner tijd een vergelijkbaar overzicht worden verstrekt. b. Werkkostenregeling inhoudelijk voor commissarissen van de Koningin, voor gedeputeerden en voor statenleden die hebben geopteerd voor de loonbelasting bl. Uw provincie heeft (nog) niet voor de werkkostenregeling gekozen Indien uw provincie besluit de werkkostenregeling (nog) nlet toe te passen, geldt het regime zoals dat gold vóór 1 januan 2011. Voor al deze (onkosten)vergoedingen en verstrekkingen voor politieke ambtsdragers blijft gelden dat deze bruto worden vergoed. Over deze bruto (onkosten)vergoedingen en verstrekkingen betaalt de politieke ambtsdrager loonbelasting. Het besluit Is geschreven vanuit het uitgangspunt dat de werkkostenregeling al geldt. In de rechtspositieregelingen Is daarom overgangsrecht opgenomen. Dit is te vinden in artikel 24 van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, Datum IH 8 maart 2011 y Kenmerk / 2011-2000023080 ; B Pagina 3 van 10

artikel 24 van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en artikel 14a van het Datum Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. In deze artikelen is bepaald dat de ^ ^'^ ^ ^^ netto bedragen van het besluit bruto vergoed worden. Kenmeric 2011-2000023080 U hoeft deze bedragen niet zelf te bruteren. U kunt wat betreft de ambtstoelage en de onkostenvergoedingen uitgaan van de bedragen zoals die in de circulaire van 30 november 2010 bekend zijn gemaakt. Ook voor overige bedragen die onder de werkkostenregeling kunnen worden gebracht (zoals bij voorbeeld die voor de kilometervergoeding), geldt dat u die niet zelf hoeft te bruteren, maar uit kunt gaan van de eerder bekend gemaakte bedragen. Voor deze bedragen kunt u ook naar de meest recente versie van het desbetreffende rechtspositiebesluit dat te vinden is op www.overheid.nl. b2. Uw provincie heeft voor de werkkostenregeling gekozen Een gevolg van de aanwijzing als eindheffingsbestanddeel door de provincie is dat voorzieningen aan politieke ambtsdragers zo veel mogelijk vrij van Inhouding van belasting worden vergoed. Aangezien er dan geen belastingheffing bij de politieke ambtsdrager zelf plaatsvindt, is er uiteraard ook geen vergoeding van de verschuldigde belasting nodig. De bruto onkostenvergoedingen zijn daarom gewijzigd in netto bedragen (debrutering). Om de netto onkostenvergoeding voor politieke ambtsdragers onder de werkkostenregeling gelijk te houden aan de vroegere situatie, is genoemde debrutering In de rechtspositiesfeer gepaard gegaan met de invoering van de verplichting aan provincies om die onkostenvergoedingen onder de werkkostenregeling aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel. Indien een vergoeding is aangemerkt als een eindheffingsbestanddeel, betaalt niet de politieke ambtsdrager loonbelasting, maar betaalt de provincie, voor zover de door de provincie aan te wijzen vergoedingen en verstrekkingen hoger zljn dan de forfaitaire vrijstelling, een eindheffing over deze eindheffingsbestanddelen naar een vast tarief van 80%. Die forfaitaire vrijstelling bedraagt 1,4% van de fiscale loonsom over een kalenderjaar voor allen waarvoor de provincie inhoudingsplichtige Is, dus ambtenaren en politieke ambtsdragers (zie artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964). Dit forfait wordt aangevuld met een beperkt aantal gerichte vrijstellingen voor zakelijke kosten die door de wetgever zljn vastgesteld. De loonsom waarop het forfait van een provincie gebaseerd wordt, bestaat dus uit: a. het fiscale loon van alle ambtenaren van de provincie, plus b. het fiscale loon van de politieke ambtsdragers (exclusief statenleden die niet voor "opting-in" hebben gekozen (op "opting In" wordt ingegaan onder 2c). Dat politieke ambtsdragers onder de werkkostenregeling vallen, betekent dus enerzijds dat het nominale forfait groter wordt. Anderzijds wordt een deel van het forfait mogelijk ook gevuld met vergoedingen en verstrekkingen die provincies toekennen aan politieke ambtsdragers als gevolg van de rechtspositionele verplichting die als eindheffingsbestanddeel aan te merken. De vergoedingen en verstrekkingen aan statenleden die niet voor "opting-in" hebben gekozen tellen daarbij niet mee (zie daarvoor hieronder onder 2c). Voor zover de forfaitaire ruimte van 1,4% over de totale loonsom die de provincie aan loon uitkeert, niet volledig is benut, hoeft de provincie over deze vergoedingen geen loonbelasting af te dragen. In het geval het forfait wordt overschreden, vindt over het meerdere (boven het algemene forfait en voor zover niet onder een Pagina 4 van 10

gerichte vrijstelling vallend) een eindheffing ten laste van de provincie plaats van oatom 80% van dat meerdere. De eindheffing is dus afhankelijk van de vraag of het ^ '"^^'^ ^ " pakket aan aangewezen vergoedingen en verstrekkingen in de provincie blijft Kenmerk u.1 u.. r _c.. ^ An, 2011-2000023080 binnen de grenzen van het forfait van 1,4%. Voor de loonbelasting zijn politieke ambtsdragers ook werknemer waarvoor de provincie optreedt als inhoudingsplichtige (zie voor de uitzondering onder 2c). Het forfait op loonsomniveau brengt met zich mee dat de provincie de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet meer op het niveau van de individuele ambtsdrager hoeft te toetsen. Er kan worden volstaan met verantwoording op werkgeversniveau (als inhoudingsplichtige). De volgende elementen zijn op basis van het desbetreffende rechtspositiebesluit aangewezen als eindheffingsbestanddeel voor de loonbelasting, zoals bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964: a. de ambtstoelage of onkostenvergoeding; b. de vergoeding ter compensatie van de bijtelling als gevolg van het privégebruik van de dienstauto; c. de vergoeding voor het gebruik van de privé-telefoon ter uitoefening van de functie; d. de vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, inclusief woon-werkverkeer voor zover niet vallend onder de gerichte vrijstelling van artikel 31a, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet op de loonbelasting 1964; e. de verstrekking van computer- en communicatieapparatuur en dergelijke; f. de vergoeding voor de aanleg- en de abonnementskosten voor de internetverbinding. Afwijking van deze onderdelen Is niet mogelijk. In het kader van de werkkostenregeling is het niet meer nodig de verschuldigde belasting over dergelijke verstrekkingen voor vergoeding in aanmerking te laten komen. De belasting wordt dan immers niet meer op de vergoeding ingehouden, maar komt rechtstreeks voor rekening van de provincie. Dit is te vinden in artikel 9a van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, artikel 23a van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en artikel 12a van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. De hoogte van de bedragen van de verhuiskostenvergoedingen zullen nog bij ministeriële regeling worden gewijzigd van bruto naar netto bedragen. Binnen de werkkostenregeling geldt voor een aantal vormen van loon in natura een zogenaamde nihilwaardering. Feitelijk wordt over deze elementen dus geen belasting geheven. Daardoor leggen deze elementen geen beslag op de forfaitaire ruimte van 1,4% van de totale loonsom. De belastingdienst bepaalt welke elementen onder deze categorie vallen. Het betreft onder andere: a. voorzieningen op de werkplek zoals het gebruik van de vaste computer, het kopieerapparaat en de vaste telefoon; b. arbo-voorzieningen en c. consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd. Ook voor mobiele telefoons en portable computers, zoals notebooks en laptops, geldt een nihilwaardering, maar uitslultend indien voldaan wordt aan de voorgeschreven mate van zakelijk gebruik. De computer mag op nihil worden gewaardeerd als deze voor 90% of meer zakelijk word gebruikt. Ook communicatie- Pagina 5 van 10

3 2 apparatuur mag op nihil worden gewaardeerd als deze voor 10% of meer zakelijk oatum wordt gebruikt. 8 maart 2011 Kenmerk c. Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting jl cl. Uw provincie heeft (nog) niet voor de werkkostenregeling gekozen Net als commissarissen van de Koningin en gedeputeerden ontvangen statenleden f een vaste onkostenvergoeding. De hoogte van de onkostenvergoeding moet in de f lokale verordening worden vastgesteld en is gemaximeerd door de minister van % BZK. De hoogte van de vaste onkostenvergoedingen voor statenleden wordt (ook # vóór 1 januari 2011) bepaald door de keuze van het individuele statenlid om fiscaal gezien de status te hebben van: a. fictieve werknemer (opteren voor de loonbelasting via de mogelijkheid van "opting-in") of b. "zelfstandige" (genieter van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden). In het eerste geval wordt de onkostenvergoeding tot het moment van overgang naar de werkkostenregeling bruto verstrekt. Op de onkostenvergoeding van het statenlid houdt de provincie de loonbelasting in. In het tweede geval krijgt het statenlid een onkostenvergoeding op basis van de niet-gebruteerde vergoedingentabel. Het statenlid ontvangt dus een netto onkostenvergoeding. Via de aangifte inkomstenbelasting wordt bepaald of het statenlid over deze onkostenvergoeding belasting moet betalen. Voor zover de gemaakte onkosten door middel van bonnen en andere bewijsstukken aantoonbaar zijn, kunnen deze namelijk als beroepskosten in aanmerking worden gebracht. De onkostenvergoeding moet voor de belastingheffing tot de opbrengst worden gerekend en de kosten kunnen in aftrek worden gebracht. Als de opbrengst en de aftrek even groot zijn, hoeft het statenlid per saldo geen belasting te betalen over de onkostenvergoeding. Als de opbrengst groter is dan de aftrek moet het statenlid over het verschil belasting betalen. Nu uw provincie (nog) niet heeft gekozen voor de werkkostenregeling blijft de regelgeving op dit punt hetzelfde als onder het regime zoals dat gold vóór 1 januari 2011 en zoals dat geldt totdat de werkkostenregeling van toepassing is. Dat betekent het volgende. Maakt betrokkene de keuze voor fictief werknemerschap dan is de loonbelasting van toepassing. Omdat hij zijn kosten fiscaal niet kan aftrekken wordt de vergoeding voor hem gebruteerd. Kiest betrokkene niet voor fictief werknemerschap dan is de loonbelasting niet van toepassing. Betrokkene moet zijn vergoeding in de inkomstenbelasting aangeven als resultaat overige werkzaamheden en kan zijn kosten op die vergoeding in mindering brengen (rekening houdend met de fiscale normen en beperkingen). De onkostenvergoeding wordt dan zonder brutering verstrekt. f e g B Pagina 6 van 10

3 l c2. Uw provincie heeft voor de werkkostenregeling gekozen Datum 8 maart 2011 In het kader van de werkkostenregeling is de hoofdregel dat alle individuen voor Kenmerk ^.. j l-l J U J - 1 UI..- J J 2011-2000023080 i, wie een provincie verantwoordelijk is voor de inhouding van loonbelasting onder de werkkostenregeling vallen. Dat geldt ook voor de politieke ambtsdragers, maar niet voor de statenleden die niet hebben gekozen voor de mogelijkheid van "opting-in" en die daarmee door de belastingdienst als "zelfstandige" worden gezien. De statenleden met de status van "zelfstandige" vallen niet binnen het bereik van de Wet op de loonbelasting 1964 en daardoor ook niet onder de werkkostenregeling. De niet-gebruteerde onkostenvergoeding voor statenleden met de status van "zelfstandige" wordt dan ook niet gewijzigd. Dat betekent dat voor de vergoedingen het onderscheid tussen "fictieve werknemer" of "zelfstandige" na de overgang naar de werkkostenregeling niet meer van belang Is. De situatie zal dan zijn dat een statenlid dat gekozen heeft voor "opting-in" hetzelfde bedrag aan onkostenvergoeding krijgt als het statenlid dat "zelfstandige" is. Echter, de eerste hoeft over de vergoeding geen belasting te betalen en de tweede zal moeten blijven aantonen dat hij de onkosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt om aanspraak te kunnen blijven maken op het gehele bedrag. d. Nadere informatie over de werkkostenregeling door de belastingdienst Voor inhoudelijke vragen over de werkkostenregeling kunt u bij de belastingdienst terecht. Daarvoor kent de belastingdienst meerdere kanalen. Om werkgevers te informeren over de werkkostenregeling heeft de belastingdienst op zijn site een speciaal onderdeel ingericht. Die uitgebreide informatie is te vinden via www.belastlngdienst.nl/zakelijk/personeel en loon. Onder het kopje "Nieuw in 2011" staat "Werkkostenregeling (WKR): wat u moet weten". Ook kunt u de belastingdienst vragen stellen vla de Belastingtelefoon (telefoonnummer 0800-0543). 3. Aantal andere wiiziqinaen In het Besluit wiiziaina van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010 a. Uitbreiding artikel 11 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden naar commissieleden die niet tevens statenlid zijn Het was al mogelijk voor provincies om voor statenleden bij verordening een voorziening te treffen voor de situatie dat het ontvangen van een vergoeding voor de werkzaamheden van een statenlid leidt tot onbedoelde negatieve gevolgen voor diens werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. In de praktijk bleek het echter wenselijk deze regeling uit te breiden naar commissieleden die niet tevens statenlid zijn, en die in dezelfde situatie verkeren. Daarom is artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden in die zin aangepast dat een verwijzing is opgenomen naar artikel 11. Pagina 7 van 10

3 b. Gratificatie van commissarissen van de Koningin vervallen per 1 januari oatum yf\.fc 8 maart 2011 Artikel 6 van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning regelt voor de commissaris van de Koningin het recht op een gratificatie bij dienstjubileum. Dit artikel wordt geschrapt met ingang van 1 januari 2015. Dit recht is namelijk ontleend aan de ambtelijke rechtspositieregelingen. De rechtspositie van commissarissen van de Koningin is echter geharmoniseerd met die van andere groepen politieke ambtsdragers en die kennen dit soort gratificaties nlet. c. Aanpassing procedure ingeval van ziekte van commissarissen van de Koningin f Het is op grond van de Ziektewet niet mogelijk om in geval van langdurige ziekte werknemers of ambtenaren te ontslaan binnen een periode van twee jaar na de eerste ziektedag. Aangezien de commissarissen van de Koningin een op ambtelijke leest geschoeide rechtspositie hadden, waren de artikelen 10a, 10b, 10c en 20, derde lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning noodzakelijk. Door de gelijkstelling van commissarissen van de Koningin met de overige politieke ambtsdragers worden zij nlet meer aangemerkt als werknemer In de zin van de werknemersverzekeringen en Is de Ziektewet dus nlet langer op hen van toepassing. Om deze reden zljn genoemde bepalingen vervallen. Met ingang van 5 januari 2011 geldt voor de zieke commissaris van de Koningin een nieuw systeem. Voor een commissaris van de Koningin die na 4 januari 2011 ziek is geworden, is nu ontslag op grond van ziekte mogelijk indien na zes maanden sinds de eerste verzuimdag herstel van zijn ziekte niet binnen een termijn van zes maanden is te verwachten. Deze beoordeling moet blijken uit geneeskundig onderzoek. Hiervoor is gekozen, omdat bij commissarissen van de Koningin niet alleen arbeidsrechtelijke, maar ook bestuurlijke aspecten in het oog moeten worden gehouden. Het belang van de commissaris van de Koningin als werknemer moest worden afgewogen tegen dat van de provincie, en dat van het openbaar bestuur In het algemeen. De functie van commissaris van de Koningin kan In het geval van ziekte wel gedurende enige tijd worden vervuld door een waarnemer, maar een periode van twee jaar is in dergelijke gevallen te lang. 4. Informatie oo internet Informatie die betrekking heeft op provinciale politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van de Rijksoverheid: www.rijksoverheld.nl. Daarna kiest u Ministeries/Ministerie van BZK/Onderwerpen/Provincies. Voor eventuele nadere vragen kunt u ook contact opnemen met het ministerie van BZK via postbus.helpdeskpa(g>minbzk.nl. Hoogachtend, De miriipter v^ïji Binnenlandse Zaken en Konifjkrijksrelatles, Namems deze Kenmerk 2011-2000023080 LjO/.lLombö^rs/ ijtkcteiu^^rbelbszaken Publieke Sector Pagina 8 van 10

3 Is het 1 januari 2014 geweest? Nee Heeft de provincie voor kalenderjaar 2011, 2012 en/of 2013 gekozen voor werkkostenregeling? Nee Het tot 1 januari 2011 geldende systeem van belaste vergoedingen en verstrekkingen is van toepassing Datum 8 maart 2011 7 Kenmerk '. 2011-2000023080.' De werkkostenregeling is van ^ toepassing: eindheffingsbestanddelen zijn benoemd De ambtstoelage/ (onkosten) vergoeding van cdk/gedeputeerde /statenlid wordt niet gebruteerd Valt vergoeding onder forfaitaire drempel van 1,4% van de fiscale loonsom over het kalenderjaar? Nee De ambtstoelage/onkosten)vergoeding van cdk/gedeputeerde wordt gebruteerd (art. 24 Rechtspositiebesluit CdK; art. 24 Rechtspositiebesluit gedeputeerden) Betreft het een statenlid? Heeft statenlid gekozen voor loonbelasting (opting in)? De provincie draagt over deze vergoedingen geen loonbelasting af Ten laste van provincie vindt over gedeelte boven drempel 80% eindheffing plaats Onkosten via inkomstenbelasting af te trekken; onkostenvergoeding wordt niet gebruteerd Omdat statenlid kosten niet fiscaal kan aftrekken, wordt vergoeding gebruteerd (art. 14a Rechtspositiebesluit statenen commissieleden) Pagina 9 van 10

OVERZICHT HOOGTE AMBTSTOELAGE EN ONKOSTENVERGOEDINGEN Datum 8 maart 2011 a. Uw provincie kiest f noo^ niet voor de werkkostenregeling 201T2000023080 Ambtstoelage commissarisen van de Koningin De in artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning genoemde ambtstoelage bedraagt per 1 januari 2011 635,29 en de vergoeding van overige ambtskosten ad 1.011,93. Onkostenvergoeding gedeputeerden Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd in artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden 666,45. Onkostenvergoeditig statenleden Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd In artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten 86,56. Ingeval van een fictieve dienstbetrekking bedraagt deze onkostenvergoeding e 180,35. b. Uw provincie kiest oer 1 ianuari 2011 voor de werkkostenregeling Ambtstoelage commissarissen van de Koningin De in artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning genoemde ambtstoelage bedraagt per 1 januari 2011 635,29 en de vergoeding van overige ambtskosten ad 485,73. Onkostenvergoeding gedeputeerden Met ingang van 1 januari 2011 wordt het bedrag genoemd in artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden gewijzigd in 319,89. Onkostenvergoeding statenleden Met ingang van 1 januari 2011 bedraagt de onkostenvergoeding genoemd in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten 86,56. Ook ingeval van een fictieve dienstbetrekking bedraagt deze onkostenvergoeding 86,56. Pagina 10 van 10