Vlaams Hervormingsprogramma 2012 Europa 2020



Vergelijkbare documenten
Europa 2020 en het Vlaams Hervormingsprogramma 2013

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Reactie op het Vlaams Hervormingsprogramma Europa 2020

Vlaams Hervormingsprogramma Europa 2020

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van SLOVENIË

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 maart 2015 (OR. en)

11316/11 JVS/mg DG G

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2014 van Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

arbeidsmarktdoelen onder striktere

Voorstel voor een ADVIES VAN DE RAAD. betreffende het economisch partnerschapsprogramma van Nederland

14129/15 gys/gra/hw 1 DG B 3A

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 20 juni 2011 (OR. en) 11400/11 UEM 155 ECOFI 379 SOC 525 COMPET 284 E V 498 EDUC 165 RECH 200 E ER 200

Raad van de Europese Unie Brussel, 12 oktober 2017 (OR. en)

Eurogroep. 1. Economische situatie in de eurozone

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2013 van Nederland

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van Nederland

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

Economische vooruitgang

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

ADVIES VAN DE COMMISSIE. van over het ontwerpbegrotingsplan van België. {SWD(2018) 511 final}

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Vlaanderen en het Europees Semester 2018

Hierbij gaat voor de delegaties het bovengenoemde tijdschema, voorgelegd door het voorzitterschap en het aantredend voorzitterschap.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Europees semester 2014: versterken van het herstel

Vlaanderen en het Europees Semester VLEVA 7 juni 2017

STAND VAN ZAKEN EURO PLUS-PACT

GROEI EN BANEN: DE VOLGENDE STAPPEN

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2015 van België

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11275/12 UEM 226 ECOFI 600 SOC 577 COMPET 445 E V 541 EDUC 218 RECH 281 E ER 310

R A P P O R T Nr

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 7 oktober 2010 (12.10) (OR. en) 14479/10 SOC 612 EDUC 158 ECOFIN 580 NOTA

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maatschappelijke uitdagingen voor brede scholen

Jeugd en werk. In Europees vergelijkend perspectief

9273/16 gar/zr/as 1 DG B 3A

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2016 van Oostenrijk

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2103(INI) Ontwerpadvies Lena Kolarska-Bobińska (PE496.

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2011 van Slowakije. en met een advies van de Raad

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Addendum Tewerkstelling van kansengroepen bij lokale besturen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hernieuwbare energie in Brussel

Europa Vlaams Hervormingsprogramma Stafdienst VR ( ) 1

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 14 juni 2012 (21.06) (OR. en) 11002/12 UEM 168 ECOFI 528 SOC 516 COMPET 384 E V 477 EDUC 168 RECH 228 E ER 253

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 juli 2013 (OR. en) 11214/13 UEM 253 ECOFIN 600 SOC 506 COMPET 503 ENV 603 EDUC 259 RECH 303 ENER 321 JAI 555

Duurzaamheid bij VDAB

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Het Europees Sociaal Investeringspakket door een Vlaamse bril Workshop kinderarmoede

Onderwijs en OCMW: pleidooi voor meer samenwerking! Lege brooddozen op school symposium 14 oktober 2014

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Het sociaal scorebord. bij

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

10798/1/14 REV 1 rts/zr/dp 1 DG B 4A / DG G 1A

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 juli 2012 (OR. en) 11244/12 UEM 202 ECOFIN 576 SOC 553 COMPET 421 ENV 517 EDUC 194 RECH 257 ENER 286

9305/15 dep/sm/sm 1 DG B 3A

ADVIES 152 VLAAMS HERVORMINGSPROGRAMMA EUROPA 2020 STRATEGIE 27 JANUARI 2011

Aanbeveling voor een AANBEVELING VAN DE RAAD. over het nationale hervormingsprogramma 2017 van het Verenigd Koninkrijk

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

EAPN Assessment: Nationale Hervormingsprogramma s en Nationale Sociale Rapporten. 26 september 2012 Brussel

9650/17 pro/van/ln 1 DG G 1A

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Manifest voor de Rechten van het kind

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 oktober 2006 (17.10) (OR. en) 13651/06 SOC 447 NOTA

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

Waar staat Vlaanderen op de weg naar de doelstellingen voor 2020? Luk Bral. Studiedienst Vlaamse Regering

Voka: 17 op 20 voor regeerprogramma

betreffende het komen tot een energievisie en een energiepact en de rol daarin van het Vlaams Parlement

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Een visie op Economie

Analyse Prinsjesdag 2016 Troonrede & Miljoenennota

Vlaamse beleidsmix voor Europese richtsnoeren

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

FOCUS OP TALENT BAROMETER. Kansengroepen in cijfers

"Efficiënt gebruik van hulpbronnen in Europa" Enquête onder de lokale en regionale overheden Samenvatting van de resultaten

Raad van de Europese Unie Brussel, 2 mei 2017 (OR. en) het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Diversiteit op de werkvloer 30 APRIL

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

Wat hebben stad en land met en aan Europa?

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Transcriptie:

Vlaams Hervormingsprogramma 2012 Europa 2020

De Vlaamse Regering nam op 30 maart 2012 akte van het Vlaams Hervormingsprogramma 2012 ( VR 2012 3003 MED 0159/2).

Inhoud Inhoud... 3 Situering... 6 Hoofdstuk 1. Governance van de Vlaamse Europa 2020 strategie... 11 1.1. De Vlaamse invulling van de governance-dimensie van de Europa 2020-strategie... 11 1.1.1. Situering... 11 1.1.2. Versterken van het draagvlak... 12 1.2. De Vlaamse bijdrage aan de Europa 2020-werkzaamheden van de federale overheid en het Comité van de Regio s... 12 1.3. De voortgang en de benchmarking van de Europa 2020-doelstellingen: Vlaanderen in Europees perspectief... 13 1.4. De Vlaamse antwoorden op de AGS 2012, het Euro Plus Pact en de landenspecifieke aanbevelingen voor België... 15 1.5. Macro-economische ontwikkelingen in het Vlaamse Gewest... 24 Hoofdstuk 2. Een efficiënt en doeltreffend bestuur (richtsnoer 1 t/m 3 en 6)... 28 2.1.Vlaamse doorvertaling van de Europa 2020-strategie... 28 2.2. Gezonde overheidsfinanciën... 28 2.3. Een efficiënte en effectieve overheid... 30 Hoofdstuk 3. Competitieve en duurzame economie (richtsnoer 4 t/m 6)... 35 3.1. Vlaamse doorvertaling van de Europa 2020-strategie... 35 3.2. Ambitieuze strategie voor O&O en innovatie... 35 3.2.1. Doorbraken realiseren in onderzoek en innovatie door focussen van innovatiestrategieën en krachtenbundeling rond speerpuntdomeinen... 36 3.2.2. Transformatie van de Vlaamse economie versnellen door hogere innovatiekracht.... 37 3.2.3. Vlaanderen als sterke, internationale, netwerkregio voor onderzoek en innovatie... 38 3.2.4. De fundamenten van de kennisbasis versterken en maximaal aanwenden... 39 3.2.5. Resultaatswinsten van het onderzoeks- en innovatiesysteem door verbeterende impact, verhoogde efficiëntie, en toenemende middelen.... 40 3.3. Milieu- en energiedoelstellingen als hefbomen naar een groene economie... 41 3.3.1. Uitstoot van broeikasgassen beperken en de gevolgen van klimaatverandering opvangen... 41 3.3.2. Verbeteren van de energie-efficiëntie... 42 3.3.3. Toename van het aandeel hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling in het finaal energieverbruik... 43 3.3.4. Efficiënt hulpbronnengebruik als basis voor groene groei... 43 3.3.5. Vlaams Energiebedrijf... 49 3.3.6. Naar een betere energie-infrastructuur... 49 3.3.7. Mobiliteit en Transport... 50 3.3.8. Duurzaam overheidsoptreden... 53 3.3.9. Duurzame landbouwproductie... 53 3

3.4. Het ondernemings- en consumentenklimaat verbeteren en de industriële basis verduurzamen... 54 3.4.1. Bedrijven door de crisis helpen... 55 3.4.2. Meer en sterkere ondernemers... 56 3.4.3. Meer groeiende ondernemingen... 57 3.4.4. Een groenere economie... 58 3.4.5. De ontwikkeling versterken van een meer innovatieve en kennisintensieve economie... 59 3.4.6. Instrumenten die bedrijfsinvesteringen mogelijk maken... 59 3.4.7. Efficiëntere dienstverlening van de overheid voor de maatschappij in het algemeen en het bedrijfsleven in het bijzonder... 60 3.4.8. Ruimtelijk beleidsplan Vlaanderen... 61 Hoofdstuk 4. Meer mensen aan de slag in meer werkbare jobs en gemiddeld langere loopbanen (richtsnoer 7 t/m 9)... 63 4.1. Vlaamse doorvertaling van de Europa 2020-strategie... 63 4.2. Naar een verhoogde arbeidsmarktdeelname... 64 4.2.1. Een sluitend maatpak voor werkzoekenden tot 50 jaar... 66 4.2.2. Specifieke trajecten voor kwetsbare groepen.... 67 4.2.3. Vervroeging curatieve aanpak oriënterende trajectbegeleiding.... 68 4.2.4. Werkervaring voor langdurig werkzoekenden... 68 4.2.5. Individuele beroepsopleiding in de Onderneming (IBO)... 68 4.2.6. Een systematische begeleiding van werkzoekende 50-plussers... 69 4.2.7. Meer activerend herstructureren... 69 4.2.8. Resultaatsgerichte opleidings- en tewerkstellingsmaatregelen... 70 4.2.9. Groeipad en hervorming van de sociale economie... 70 4.3. Verbetering van de werkbaarheid... 71 4.3.1. Een betere combinatie van arbeid en gezin... 72 4.3.2. Kinderopvang... 72 4.3.3. Een leeftijdsbewust personeelsbeleid... 73 4.3.4. Een duurzaam HR-beleid in ondernemingen... 73 4.3.5. Wegwerken van de loopbaankloof tussen mannen en vrouwen... 73 4.4. Competentieontwikkeling in functie van de arbeidsmarkt... 74 4.4.1. De ontwikkeling van een persoonlijk ontwikkelingsplan... 74 4.4.2. Loopbaandienstverlening voor werkenden... 75 4.4.3. Erkennen van beroepservaring en erkenning van verworven competenties... 75 4.4.4. Een flexibel en toekomstgericht opleidingsaanbod... 75 4.4.5. Knelpuntenbeleid... 76 4.4.6. Stimuleren van grotere instroom en loopbanen in wiskunde, natuurwetenschappen en technologie... 77 4.4.7. Sectorconvenants... 77 4.5. Naar een verbetering van de kwaliteit van de onderwijs- en opleidingssystemen... 77 4.5.1. Terugdringen van het aandeel vroegtijdig schoolverlaters... 78 4.5.2. Ervoor zorgen dat iedere burger de kerncompetenties verwerft die nodig zijn in de kenniseconomie waaronder ICT-vaardigheden en competenties voor LLL... 79 4.5.3. Een aantrekkelijk aanbod van beroepsonderwijs en opleiding voorzien... 79 4.5.4. Het beroep van leerkracht aantrekkelijk houden... 80 4.5.5. Modernisering en hervorming van het hoger onderwijs... 80 4.5.6. Prikkels geven om LLL en tweedekansonderwijs te volgen... 80 4.5.7. Flexibele leertrajecten aanbieden, onder meer door ontwikkelen van nationale kwalificatiekaders en partnerschappen tussen onderwijs en arbeidsmarkt... 81 4

4.5.8. Uitrol van de Vlaamse kwalificatiestructuur en HBO5/SE-n-SE experimenten... 81 4.5.9. Verhogen van de leermobiliteit van jongeren en leerkrachten/docenten... 82 Hoofdstuk 5. Levenskwaliteit van een hoog niveau (richtsnoer 10)... 83 5.1. Vlaamse doorvertaling van de Europa 2020-strategie... 83 5.2. Armoedebestrijding... 84 5.2.1. Voorkomend en participatief beleid... 84 5.2.2. Bijzondere accenten: kinderen en ouderen in armoede... 85 5.2.3. Toegankelijkheid van maatschappelijke dienstverlening... 86 5.2.4. Rechten en hun (automatische) toekenning... 87 5.2.5. Inkomen... 87 5.2.6. Schuldoverlast... 87 5.2.7. Gezondheid en welzijn... 87 5.2.8. Thuisloosheid... 88 5.2.9. Iedereen toegang bieden tot onderwijs van goede kwaliteit... 88 5.2.10. Betaalbaar wonen in Vlaanderen bevorderen... 88 5.2.11. Werk... 89 5.3. Het waarborgen van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie... 90 5.4. Immigranten willen en kunnen participeren aan de Vlaamse samenleving... 90 Hoofdstuk 6: De bijdrage van de Europese Structuurfondsen aan Europa 2020 binnen Vlaanderen... 93 5

Situering De Europa 2020 strategie, is de Europese groeistrategie voor het huidige decennium. Europese staats- en regeringsleiders bereikten hierover op de Europese Lenteraad van 25 en 26 maart 2010 een principieel akkoord. Op de Europese Raad van 17 juni 2010 werd de strategie vervolgens formeel aangenomen. De strategie bestaat uit 3 prioriteiten, 5 kerndoelstellingen en 7 vlaggenschipinitiatieven. De Europa 2020 strategie is gebaseerd op drie samenhangende en elkaar versterkende prioriteiten: slimme groei voor een economie op basis van kennis en innovatie; duurzame groei voor een koolstofarme, concurrerende economie waarin zuinig wordt omgesprongen met hulpbronnen; en groei voor iedereen voor een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie. De EU heeft vijf ambitieuze hoofddoelstellingen vastgelegd, te bereiken tegen het jaar 2020. Aan de hand van de streefcijfers toetst de EC (EC) jaarlijks de vorderingen. Ieder EU-lidstaatheeft zijn nationale doelstellingen bepaald op elk van deze gebieden: ernaar streven de arbeidsparticipatie voor vrouwen en mannen in de leeftijdsgroep 20-64 jaar op 75% te brengen, onder meer door middel van een grotere participatie van jongeren, ouderen en laaggeschoolden en een betere integratie van legale migranten; de voorwaarden voor onderzoek en ontwikkeling verbeteren, meer bepaald met het doel de gecombineerde publieke en private investeringen in deze sector op 3% van het BBP te brengen; de Commissie zal een indicator ontwikkelen die de O&O- en de innovatie-intensiteit weergeeft; de uitstoot van broeikasgassen met 20% verminderen ten opzichte van 1990; het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het finale energieverbruik tot 20% opvoeren; en toewerken naar een verbetering van de energie-efficiëntie met 20%; de EU zal een besluit nemen om uiterlijk in 2020 tot een verlaging te komen met 30% ten opzichte van 1990 als voorwaardelijk aanbod met het oog op een wereldwijde en brede overeenkomst voor de periode na 2012, op voorwaarde dat andere ontwikkelde landen zich tot vergelijkbare emissiereducties verbinden en dat ontwikkelingslanden een bijdrage leveren die in verhouding staat tot hun verantwoordelijkheden en capaciteiten; onderwijsniveaus verhogen, in het bijzonder door ernaar te streven de schooluitval onder 10% te brengen en door het aandeel van de bevolking in de leeftijdsgroep 30-34 jaar dat tertiair of gelijkwaardig onderwijs heeft voltooid op te trekken tot ten minste 40%; sociale insluiting bevorderen, met name door armoedereductie, door ernaar te streven ten minste 20 miljoen mensen een uitweg uit het risico op armoede en uitsluiting te bieden. 1 1 De populatie wordt gedefinieerd als het aantal personen met een risico op armoede of uitsluiting volgens drie indicatoren (armoederisico, materiële deprivatie, werkloze huishoudens), waarbij de lidstaten hun nationale doelen aan de hand van de meest geschikte van deze indicatoren kunnen bepalen, rekening houdend met hun nationale omstandigheden en prioriteiten. 6

De EC heeft zeven vlaggenschipinitiatieven gepresenteerd om de groei in de verschillende domeinen van de strategie een boost te geven. De EU en de lidstaten moeten hun inspanningen op dit vlak coördineren, zodat ze elkaar kunnen versterken: Innovatie-Unie Jeugd in beweging Een digitale agenda voor Europa Efficiënt gebruik van hulpbronnen Industriebeleid in een tijd van mondialisering Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting De 10 geïntegreerde richtsnoeren voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid vormen het kader voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie en de hervormingen op lidstaatniveau. Om de strategie snel en efficiënt te kunnen uitvoeren, kreeg de Europa 2020 strategie een krachtiger governancekader mee. Dit omvat o.m. een versterkt Europees toezicht op macro-economische ontwikkelingen in de lidstaten, gecombineerd met een thematische benadering om groeibevorderende structurele hervormingen te versnellen. De Europese Raad heeft hierin een sturende rol. Eenmaal per jaar maakt ze op basis van de monitoring van de EC en het werk in de raad een algehele evaluatie op van de vorderingen in de lidstaten, alsook van de EU in haar geheel. Het Europees Semester is het sleutelelement van de governance. Het betreft de jaarlijks terugkerende beleidscyclus van intensieve beleidscoördinatie van het economische en budgettair beleid, die loopt van januari tot juli van elk jaar. Deze neemt telkens in januari aanvang met de Annual Growth Survey (AGS) of de jaarlijkse groeianalyse van de EC. In april dienen lidstaten hun nationale hervormingsprogramma s en de stabiliteitsprogramma s gelijktijdig in. Op voorstel van de EC, neemt de raad in juli landenspeciefieke aanbevelingen aan. Het eerste Nationale Hervormingsprogramma van België in het kader van de Europa 2020 strategie, werd op 15 april 2011 door de federale regering goedgekeurd en aan de EC bezorgd. Begin dit jaar ging dus het tweede Europese Semester van start. Bij het opstellen (updaten) van de Nationale Hervormingsprogramma s - waarin de lidstaten de maatregelen beschrijven die noodzakelijk zijn om hun nationale EU2020-doelstellingen te behalen - moeten de volgende ontwikkelingen worden meegenomen: de Europese kortetermijnprioriteiten uit de Jaarlijkse Groeianalyse 2012, de landenspecifieke aanbevelingen 2011, en tenslotte, de (nieuwe) verplichtingen uit het Euro Plus Pact, althans voor de lidstaten (o.a. België) die daaraan deelnemen. In de Annual Growth Survey 2012 2 (AGS), die het startpunt vormt van het Europees Semester 2012, schoof de EC de volgende vijf prioriteiten naar voor: 1. Een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie voeren; 2. De kredietverschaffing aan de economie normaliseren; 3. Groei en concurrentievermogen bevorderen, nu en voor de toekomst; 4. De werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aanpakken; 5. Het overheidsapparaat moderniseren. 2 De EC maakte de Jaarlijkse Groeianalyse 2012 op 23 november 2011 bekend Com(2011) 815 definitief 7

De AGS 2012 legt sterk de nadruk op het belang van implementatie en de EC roept de lidstaten o.a. op om spoed te zetten achter de uitvoering van hun nationale hervormingsprogramma s en de landenspecifieke aanbevelingen van 2011. In de aan België gerichte landenspecifieke aanbevelingen vroeg de Raad 3 in de periode 2011-2012 actie te ondernemen om: 1. Het aan de gang zijnde economische herstel aan te grijpen om meer vaart te zetten achter de correctie van het buitensporige tekort door tegen de indiening van de begroting voor 2012 de nodige maatregelen te nemen vooral aan de uitgavenzijde om een gemiddelde structurele inspanning te leveren die strookt met de aanbevelingen uit hoofde van de buitensporigtekortprocedure, en zodoende de hoge overheidsschuldquote op een neerwaarts pad te brengen. Het overheidstekort zou daardoor uiterlijk in 2012 tot ver onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp worden teruggebracht. Jaarlijks een vooruitgang van ten minste 0,5 % van het bbp te boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling; 2. Stappen te ondernemen om de langetermijnhoudbaarheid van de openbare financiën te verbeteren. Het accent dient daarbij, op een wijze die past in het kader van de drie- punten-strategie van de EU, te worden gelegd op het in toom houden van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, onder meer door vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te voorkomen teneinde de effectieve pensioenleeftijd duidelijk te verhogen. Hierbij kunnen maatregelen zoals de koppeling van de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting overwogen worden; 3. De structurele zwakheden in de financiële sector aan te pakken, met name door de herstructurering af te ronden van de banken die behoefte hebben aan een adequaat gefinancierd en levensvatbaar bedrijfsmodel; 4. In overleg met de sociale partners en conform de nationale praktijken het systeem voor het voeren van loononderhandelingen en het loonindexeringssysteem te hervormen, teneinde ervoor te zorgen dat de loonstijging beter aansluit bij de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen; 5. De arbeidsparticipatie naar een hoger peil te tillen door de hoge fiscale en sociale lasten voor laagbetaalden op budgettair neutrale wijze te verlichten en door een systeem in te voeren waarbij het niveau van de werkloosheidsuitkeringen geleidelijk afneemt naarmate de periode van werkloosheid langer duurt. Stappen te ondernemen om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en om het belastingstelsel milieuvriendelijker te maken. Het actieve arbeidsmarktbeleid doeltreffender te maken door specifiek op oudere werknemers en kwetsbare groepen gerichte maatregelen te treffen; 6. Maatregelen te nemen om de concurrentie in de detailhandel te stimuleren door de toegangsbelemmeringen en de operationele beperkingen te reduceren; en maatregelen te nemen om de concurrentie op de elektriciteits- en de gasmarkt te bevorderen door de doeltreffendheid van de sectorale regulerende en mededingingsautoriteiten verder te verhogen. 3 Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2011 over het nationaal hervormingsprogramma 2011 van België over het nationale hervormingsprogramma 2011 van België en met een advies van de Raad over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België voor de periode 2011-2014 (2011/C 209/01). 8

Dan is er ook nog het Euro Plus Pact, dat een aantal bijkomende verplichtingen met zich meebrengt voor de lidstaten die zich daarbij aansloten; verbintenissen waarover ook moet gerapporteerd worden in de nationale hervormingsprogramma s en de stabiliteitsprogramma s. Tot deze verdergaande samenwerking werd besloten op de Europese Lenteraad van 24 en 25 maart 2011, om de economische pijler van de monetaire unie te versterken, een nieuwe vorm van coördinatie van het economische beleid in de eurozone tot stand te brengen, het concurrentievermogen te verbeteren, en aldus tot een grotere mate van convergentie te komen. De lidstaten van de Eurozone zullen alle noodzakelijke maatregelen nemen om de volgende 4 doelstellingen te realiseren, nl. (1) het verbeteren van het concurrentievermogen, (2) het stimuleren van de werkgelegenheid, (3) het verder bijdragen tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën en (4) het versterken van de financiële stabiliteit. Het moet gaan om concrete maatregelen te realiseren binnen de 12 maanden. Binnen de Belgische staatstructuur heeft vooral de federale overheid de hefbomen in handen om de 4 Euro Plus Pact -doelstellingen te realiseren, maar er zijn ook verschillende maatregelen die Vlaamse bevoegdheden raken en als dusdanig in het Vlaams Hervormingsprogramma worden opgenomen. Schematische weergave van de elementen die moeten worden opgenomen in de nationale hervormingsprogramma s: 3 prioriteiten 5 kerndoelstellingen 7 vlaggenschepen 10 geïntegreerde richtsnoeren Middellange termijn Nationaal Hervormingsprogramma 2012 Annual Growth Survey 2012 Euro Plus Pact (2011) Landenspecifieke aanbevelingen 2011 Korte termijn De Europa 2020 strategie vormt samen met het Euro Plus Pakt en de jaarlijkse groeianalyse van de EC, de nieuwe economische agenda voor de lidstaten. De landenspecifieke aanbevelingen geven aan op welke domeinen de lidstaat een tandje moet bijsteken. De EC formuleerde op 18 januari 2012 een aantal richtlijnen waarmee de lidstaten bij de opmaak van hun hervormingsprogramma s 2012 best rekening houden. De EC verduidelijkt het rollende karakter van de nationale hervormingsprogramma s 4 : NRPs have a rolling character: each subsequent NRP should build on previous versions. They should combine a review part which reports on progress achieved, while also presenting a forward-looking part with new or updated plans. As of 2012, emphasis will shift from only reporting on forward-looking elements to also assessing progress made in relation to commitments taken in earlier NRPs, and in implementing measures taken in response to the country-specific recommendations. Belangrijke elementen waar rekening mee 4 EC, Guidance for the National Reform Programmes, 18 januari 2012 9

moet worden gehouden zijn de jaarlijkse groeianalyse, de geïntegreerde richtsnoeren, het Euro Plus Pact, de cijfermatige doelstellingen zoals opgenomen in de nationale hervormingsprogramma s van 2011. Daarnaast vraagt de EC ook aandacht voor de Europa 2020-vlaggenschepen (in het bijzonder Ressource Efficient Europe), de betrokkenheid van stakeholders (sociale partners), de verwijzing naar Roma-strategieën en het belang van transparantie en vergelijkbaarheid bij de opmaak van de nationale hervormingsprogramma s. De hervormingsprogramma s moeten m.a.w. op een flexibele manier kunnen inspelen op de richtlijnen die door de EC worden gegeven. Met deze richtlijnen van de EC werd bij de opmaak van het Vlaams Hervormingsprogramma 2012 zoveel mogelijk rekening gehouden. De structuur zoals gekozen in het VHP 2011 werd aangehouden. Het VHP 2012 geeft aan welke stappen Vlaanderen heeft gezet in de richting van de realisatie van de Vlaamse Europa 2020-doelstellingen en geeft de stand van zaken weer van de daarmee verbonden maatregelen (implementatiedimensie). Er wordt eveneens aandacht besteed aan maatregelen die ingevolge de AGS en het Euro Plus Pact op korte termijn (binnen de 12 maanden) moeten worden genomen, als aan de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen 2011. Ook nieuwe initiatieven voor 2012 worden vermeld. Dit VHP 2012 moet dan ook gezien worden als de operationele invulling en uitrol van het VHP 2011. 5 Dit Vlaams Hervormingsprogramma wordt begeleid door een aantal bijlagen. Bijlage 1: Overzicht indicatoren Vlaams Hervormingsprogramma Europa 2020 Bijlage 2: Doelstellingen Europa 2020 (Vlaamse indicatoren in Europees vergelijkend perspectief) 6 Bijlage 3: Indicatoren Euro Plus Pact Bijlage 4: Rapporteringstabel m.b.t. de Vlaamse Europa 2020-doelstellingen en andere sleutelengagementen Bijlage 5: Samenvatting van het VHP (Vlaamse input voor het Nationaal Hervormingsprogramma) 5 Voor de beschrijving van de knelpunten voor groei in Vlaanderen wordt verwezen naar het Vlaams Hervormingsprogramma 2011. 6 De laatste stand van zaken dateert van maart 2011. Zie Vlaams Hervormingsprogramma Europa 2020 van 1 april 2011. Beschikbaar op http://vlaandereninactie.be/actie/eu2020/vlaanderen-en-de-europa-2020-strategie/ 10

Hoofdstuk 1. Governance van de Vlaamse Europa 2020 strategie 1.1. De Vlaamse invulling van de governance-dimensie van de Europa 2020-strategie 1.1.1. Situering Op 1 april 2011 nam de Vlaamse Regering (VR) akte van het eerste Vlaams Hervormingsprogramma (VHP) in het kader van de Europa 2020-strategie. Het Pact 2020 en Vlaanderen in Actie (ViA) vormen samen het (Vlaams) referentiekader voor het totstandbrengen van hervormingen in Vlaanderen. Met het Vlaams regeerakkoord 2009-2014 Een daadkrachtig Vlaanderen in beslissende tijden. Voor een vernieuwende, duurzame en warme samenleving, wil de VR niet alleen de gevolgen van de economische crisis daadkrachtig aanpakken, maar ook concreet uitvoering geven aan ViA, met de ambitie Vlaanderen tegen 2020 naar de top 5 van de Europese regio s te leiden. In het kader van de verdere versterking en verdieping van ViA werden in juli 2011 door de VR 13 transversale thema s 7 geselecteerd, waarbij naar het transitiedenken als gepaste methodiek werd teruggegrepen. Deze 13 transversale thema s zijn: (1) Nieuw Industrieel Beleid, (2) Internationaal Ondernemen / gazellesprong, (3) Sociale Innovatie, (4) Iedereen mee, iedereen actief, (5) Kinderarmoede, (6) Flanders Care, (7) Hernieuwbare energie en smart grid, (8) Duurzaam bouwen en wonen, (9) Plan C: Duurzaam materialenbeheer, (10) Ruimte, (11) Slimme mobiliteit, (12) Naar een duurzame en creatieve stad, (13) Versnelling investeringsprojecten. Naar de meeste van deze thema s wordt in het voorliggende VHP verwezen, omdat ze ook een antwoord bieden op de vlaggenschepen van de Europa 2020-strategie. Vlaanderen zal ook dit jaar het nodige Europa 2020-ownership opnemen. Het VHP 2011 heeft een tijdshorizon tot 2014. Dit valt niet alleen samen met het einde van de huidige legislatuur, maar ook met de door de EC in het vooruitzicht gestelde mid-term review van de Europa 2020-strategie. Een goede communicatie van de Vlaamse Europa 2020-strategie is essentieel. Daarom wordt de Europa 2020-webpagina van de ViA-website (http://vlaandereninactie.be/ actie/eu2020/) regelmatig aan een update onderworpen en worden ook Europa2020- activiteiten op touw gezet. Op 21 juni 2012 zal een workshop 8 plaatvinden waar ViA aan een internationaal publiek zal worden voorgesteld en waarbij de link zal gelegd worden met de Europa 2020-strategie. Eén werksessie zal specifiek handelen over Vlaanderen en de Europa 2020-strategie. 7 In dit VHP worden de transversale thema s met het ViA-logo aangeduid. 8 Voor het programma zie http://vlaandereninactie.be/home/workshop-flanders-in-action-and-the-europe- 2020-dimension/?lang=en 11

Er zal bovendien verder geïnvesteerd worden in het versterken van het draagvlak voor de Europa 2020-strategie in Vlaanderen. 1.1.2. Versterken van het draagvlak Om het draagvlak voor de Europa 2020-strategie in Vlaanderen op te bouwen en te versterken werden vorig jaar de eerste initatieven genomen naar zowel de sociale partners, het maatschappelijk middenveld, de (boven)lokale actoren als het Vlaams Parlement. De (boven)lokale besturen en het middenveld werden tijdens een rondetafelconferentie op 22 februari 2011 actief bij de opmaak van het eerste VHP betrokken. De deelnemers kregen daarbij de gelegenheid aan te geven hoe zij denken bij te dragen aan het bereiken van de Vlaamse doelstellingen. Uit deze rondetafelconferentie bleek overduidelijk dat ook de (boven)lokale besturen talrijke initiatieven en maatregelen (kunnen) nemen om de Europa 2020 strategie in Vlaanderen mee gestalte te geven. Een goede samenwerking tussen de Vlaamse overheid en de (boven)lokale besturen is van essentieel belang om de Europa 2020-strategie in Vlaanderen uit te voeren. In dit VHP worden binnen de verschillende hoofdstukken heel wat initiatieven en maatregelen op projectniveau opgenomen opgenomen waarbij de Vlaamse overheid en de (boven)lokale besturen de handen in elkaar slaan. De Vlaamse overheid vindt het een meerwaarde dat lokale besturen meewerken aan de uitvoering van de Europa 2020-strategie. Concreet kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de studienamiddag 9 van 16 april 2012 over de stem van steden in het Europese beleid die de Universiteit Antwerpen in samenwerking met de Stad Antwerpen organiseert. De Vlaamse overheid zal op inhoudelijk vlak een bijdrage leveren aan deze studienamiddag. De VR zal het Vlaams Parlement blijvend informeren over de Vlaamse Europa 2020-strategie. Zo gaf de Vlaamse minister-president op 5 mei 2011 een toelichting over het eerste VHP. In de voorbereidende fase (op vond er ook al een gedachtewisseling plaats over het ontwerp Vlaams Hervormingsprogramma in de bevoegde parlementaire Commissie 10 (23 februari 2011). De sociale partners werden ook dit jaar bij het VHP betrokken in het kader van de SERV (VESOC). 1.2. De Vlaamse bijdrage aan de Europa 2020-werkzaamheden van de federale overheid en het Comité van de Regio s Vlaanderen heeft een kwalitatieve inbreng gedaan bij de opmaak van het eerste nationale hervormingsprogramma (NHP) van België in het kader van de Europa 2020-strategie. Het NHP dateert van 15 april 2011, en bevat als bijlage eveneens een samenvatting van het VHP 2011. Ook in 2012 werd ingezet op een goede samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten bij de opmaak van het nationaal hervormingsprogramma 2012. Deze samenwerking vond plaats in het kader van het politiek begeleidingscomité en het federaal redactiecomité. Concreet leverde Vlaanderen een input voor het NHP en daarnaast wordt eveneens een samenvatting van het VHP 9 Voor het programma: zie http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=.ecprjointsessions2012&n=104577 10 De Commissie Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie 12

aan het NHP gehecht. Vlaanderen nam ook deel aan de bilaterale ontmoeting van 26 januari 2012 tussen de EC en Belgie (federale overheid en de gemeenschappen/ gewesten) voor de opmaak van het NHP 2012 en zal ook verder actief deelnemen aan ontmoetingen met de EC over de opvolging van de uitvoering van het NHP. Vlaanderen zal een constructieve bijdrage blijven leveren aan de Europa 2020-activiteiten van het Comité van de Regio s. De workshop (15 juni 2011) van het Europa 2020 Platform legde vorig jaar de focus op het partnerschap tussen nationale regering en de regio s en steden m.b.t. de NHP s. Vlaanderen maakte deel uit van het panel en heeft een toelichting gegeven over de Vlaamse bijdrage aan het NHP. 11 Vlaanderen nam vorig jaar deel aan de enquête over het vlaggenschip Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, en de enquête Europe2020: what s happening on the ground. In haar 2e monitoringsverslag over de Europa 2020-strategie bundelt het CoR o.m. de bevindingen van regionale en lokale overheden, die geparticipeerd hebben aan de bevraging. Vlaanderen wordt hierin enkele malen expliciet vermeld. 12 1.3. De voortgang en de benchmarking van de Europa 2020-doelstellingen: Vlaanderen in Europees perspectief Hieronder wordt de voortgang m.b.t. de realisatie van de in het VHP 2011 vastgelegde Vlaamse Europa 2020-doelstellingen beschreven. De 5 kerndoelstellingen (werkzaamheid, O&O, klimaat- en energie, onderwijs en armoede en sociale uitsluiting) worden doorvertaald in 8 op te volgen kernindicatoren en 14 subindicatoren (zie bijlage 1). In bijlage 2 wordt, aan de hand van een meer uitgebreide en gedetailleerde analyse, weergegeven waar Vlaanderen zich momenteel bevindt in vergelijking met de EU. Inzake werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) wil Vlaanderen ruim 76% halen in 2020 (EU2020- doelstelling: 75%, Belgische doelstelling: 73,2 %). In het licht van de economische crisis en de demografische ontwikkelingen is de doelstelling van 76% uitdagend maar noodzakelijk. Daartoe moet er werk worden gemaakt van een beleid om het arbeidsaanbod te verhogen en dat kwetsbare groepen aan het werk helpt. De werkzaamheidsgraad in 2010 lag in de EU-27 op 68,6%, in België op 67,6% en in het Vlaamse Gewest op 72,1%. Voorlopige cijfers wijzen uit dat aan de toename van de werkzaamheidsgraad in 2011 13 in Vlaanderen een einde kwam (71,9%). Ook bij de kansengroepen wordt de vooropgestelde jaarlijkse groei niet gerealiseerd, met uitzondering van de ouderen. De arbeidsdeelname van de 50 plussers nam met 0,5 procentpunten toe in 2011 en zit dus op schema. Het grootste potentieel om extra jobs in te vullen ligt duidelijk bij de groepen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Inzake onderwijs gaat Vlaanderen voor 47,8% van de 30-34 jarigen met een diploma hoger onderwijs (EU2020-doelstelling : 40%). In 2009 lag het cijfer voor de EU-27 op 32,3%, voor België op 42% en voor Vlaanderen op 43,1%. In 2010 bedroeg het Vlaamse cijfer 45 % (waar 44,3% werd beoogd), m.a.w. Vlaanderen ligt zeer goed op koers om de doelstelling te halen. Inzake vroegtijdig schoolverlaten gaat Vlaanderen gaan voor 5,2% (EU2020-doelstelling: 10%). In 2009 lag hier het cijfer voor de EU-27 op 14,4%, voor België op 11,1% en voor het 11 Partnerschip makes the difference: Regions, cities and national governments delivering the Europe 2020 National Reform Programmes together, 15 juni 2011. 12 http://portal.cor.europa.eu/europe2020/news/pages/2ndcormonitoringreportoneurope2020.aspx. 13 Gemiddelde op basis van de laatste 4 kwartalen (3de kwartaal 2010 en 3 kwartalen in 2011). 13

Vlaamse Gewest op 8,6%. In 2010 is het cijfer gestegen tot 9,6 % (waar 7,8% werd beoogd). Wat de bruto binnenlandse uitgaven voor O&O betreft, gaat Vlaanderen resoluut voor de 3%. De bruto binnenlandse uitgaven voor O&O in 2009 lagen voor de EU-27 op 1,91%, voor België op 1,96% en voor het Vlaamse Gewest op 2,12%. (bron: O&O-bevraging). Volgens de CIS-bevraging bedraagt voor 2010 het cijfer 14 voor het Vlaams Gewest 2,15%. Dit brengt Vlaanderen iets dichter bij de Europa 2020-doelstelling van 3%. Het Europese Klimaat- en Energiepakket (20-20-20-doelstellingen) bevat drie hoofddoelstellingen: (1) een reductie van de emissies van broeikasgassen met 20% t.o.v. 1990 niveaus (voorwaardelijk tot 30%), (2) een verhoging van de energie-efficiëntie van 20% en (3) een aandeel van 20% hernieuwbare energie. Wat het terugdringen van de broeikasgasemissies betreft, ligt de Belgische doelstelling van emissie van broeikasgassen van niet-ets sectoren in 2020 op -15% ten opzichte van 2005. Het doel voor Vlaanderen (niet-ets) wordt nog vastgelegd conform de intern Belgische lastenverdeling. De broeikasgasuitstoot in 2010 is toegenomen tot 86,6 miljoen ton, vooral buiten, maar ook binnen de handel in uitstootrechten (ETS). Oorzaken hiervoor zijn de strenge winter en het economisch herstel. Voornamelijk de huishoudens alsook de industrie binnen ETS en de energiesector buiten ETS zijn verantwoordelijk voor de groei. Inzake de vermindering van het energieverbruik werd in het NHP 2011 een vermindering met 18% 15 van het verbruik van primaire energie in 2020 (ten opzichte van PRIMES 2007) opgenomen. Dit cijfer werd berekend op basis van beleidslijnen en maatregelen getroffen op federaal niveau en door de gefedereerde entiteiten en houdt rekening met een raming van de impact van de economische en financiële crisis. Men komt dus tot een energiebesparing van 9,8 Mtoe waarvan 2 Mtoe het resultaat zouden zijn van de economische en financiële crisis. De VR gaat voor minstens 9 % energiebesparing in 2016, op basis van het gemiddeld finaal energieverbruik (2001-2005) conform de doelstelling van de richtlijn energie-efficiëntie. Uit de geactualiseerde berekeningen blijkt dat eind 2016 een energiebesparing van 13% kan worden gerealiseerd en ligt Vlaanderen m.a.w. op koers. De Belgische doelstelling voor het aandeel hernieuwbare energie in het totaal bruto finaal energieverbruik in 2020 bedraagt 13%. In 2010 bedroeg het aandeel hernieuwbare energie in het finaal energiegebruik op Belgisch niveau 5,2%, en lag daarmee boven het pad richting doelstilling 2020. Het doel voor Vlaanderen wordt nog vastgelegd conform de intern Belgische lastenverdeling. Vlaanderen streeft ernaar een zo groot mogelijk deel, en bij voorkeur het geheel, van de doelstelling binnenlands te bewerkstelligen. In Vlaanderen nam het aandeel hernieuwbare energie in het finaal energiegebruik toe van 2,2% in 2008 tot 3,4% in 2010. Wat betreft het aandeel groene stroom in de distributieleveringen van elektriciteit heeft Vlaanderen wel al een doelstelling vooropgesteld, nl. 13% in 2020. Er worden door Vlaanderen ambitieuze doelstellingen naar voor geschoven inzake het bestrijden van de armoede en sociale uitsluiting. Het Pact 2020 stelt dat in 2020 het aandeel inwoners dat leeft in armoede en geconfronteerd wordt met sociale uitsluiting laag ligt in vergelijking met de best presterende EU-27-landen. Dat houdt in dat in 2020 14 Bron: 3%-nota light, dd. 20 februari 2012 ECOOM en dep. EWI. 15 Waarvan 3,4% effect van de economische crisis. 14

in Vlaanderen elk gezin, ongeacht de samenstelling, minstens een inkomen heeft dat de Europese armoederisicodrempel bereikt. De Europa 2020-doelstelling gaat voor een vermindering van het aantal personen in armoede of sociale uitsluiting met 20 miljoen. Vlaanderen zal werken met de drie indicatoren (armoederisico, ernstige materiële deprivatie, huishoudens met lage werkintensiteit) die door de Europese Raad van juni 2010 zijn voorgesteld. Vlaanderen gaat voor een 30% reductie op de drie indicatoren, zonder dubbeltelling. Deze ambitieuze Vlaamse doelstelling komt overeen met een daling van het aantal armen of sociaal uitgeslotenen met 280.000 personen tegen 2020. Op het vlak van kinderarmoede scoort Vlaanderen in 2010 relatief goed (11,0%) in vergelijking met de EU-27 (20,5%) en België (18,3%). In 2010 bedraagt de kinderarmoede in Vlaanderen 11%. Concreet betekent dit dat Vlaanderen tegen 2020 voor een daling beoogt van het aantal kinderen onder de armoederisicodrempel met 60.000 t.o.v. het totaal aantal van 120.000 kinderen onder de armoederisicodrempel in 2008. 1.4. De Vlaamse antwoorden op de AGS 2012, het Euro Plus Pact en de landenspecifieke aanbevelingen voor België Zoals in de situering werd aangegeven, worden in het voorliggende VHP verschillende maatregelen opgenomen die uitvoering geven aan zowel de AGS als het Euro Plus Pact. Bovendien werd aan de hand van een aantal specifieke indicatoren uit het Euro Plus Pact de de positie van Vlaanderen in Europees perspectief geplaatst (zie bijlage 3). De meeste van de landenspecifieke aanbevelingen die in 2011 aan België werden gericht, hebben rechtstreeks betrekking op de bevoegdheden van de federale overheid. De de aanbevelingen inzake de begroting, openbare financiën, het verhogen van de arbeidsparticipatie en het verhogen van de concurrentie in een aantal sectoren hebben echter ook een (on)rechtstreekse link met de bevoegdheden van de Vlaamse overheid. 15

Tabel 1: Overzicht van de belangrijkste prioriteiten uit de AGS, het Euro Plus Pakt en de Landenspecifieke aanbevelingen AGS (2012) Euro Plus Pact (2011) Groei en concurrentievermogen verbeteren, nu en voor de toekomst. Het overheidsapparaat moderniseren Verbetering van het concurrentievermogen. Aanbeveling 6: Maatregelen te nemen om de concurrentie in de detailhandel te stimuleren door de toegangsbelemmeringen en de operationele beperkingen te reduceren;en maatregelen te nemen om de concurrentie op de elektriciteitsen de gasmarkt te bevorderen door de doeltreffendheid van de sectorale regulerende en mededingingsautoriteiten verder te verhogen. Aanbeveling 4: In overleg met de sociale partners en conform de nationale praktijken het systeem voor het voeren van loononderhandelingen en het loonindexeringssysteem te hervormen, teneinde ervoor te zorgen dat de loonstijging beter aansluit bij de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en het concurrentievermogen. Landen-specifieke aanbevelingen België (2011) Overheidsfinanciën Financiële stabiliteit Werkzaamheid Concurrentievermogen Een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie voeren. Verder bijdragen tot de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Aanbeveling 1: Het aan de gang zijnde economische herstel aan te grijpen om meer vaart te zetten achter de correctie van het buitensporige tekort door tegen de indiening van de begroting voor 2012 de nodige maatregelen te nemen - vooral aan de uitgavenzijde - om een gemiddelde structurele inspanning te leveren die strookt met de aanbevelingen uit hoofde van de buitensporigtekortprocedure,en zodoende de hoge overheidsschuld-quote op een neerwaarts pad te brengen. Het overheidstekort zou daardoor uiterlijk in 2012 tot ver onder de referentie-waarde van 3 % van het bbp worden teruggebracht. Jaarlijks een vooruitgang van ten minste 0,5 % van het bbp te boeken in de richting van de middellangetermijndoelstelling; De kredietverschaffing aan de economie stabiliseren. De financiële stabiliteit versterken. Aanbeveling 3: De structurele zwakheden in de financiële sector aan te pakken, met name door de herstructurering af te ronden van de banken die behoefte hebben aan een adequaat gefinancierd en levensvatbaar bedrijfsmodel De werkloosheid en de sociale gevolgen van de crisis aanpakken. De werkgelegenheid stimuleren. Aanbeveling 5: De arbeidsparticipatie naar een hoger peil te tillen door de hoge fiscale en sociale lasten voor laagbetaalden op budgettair neutrale wijze te verlichten en door een systeem in te voeren waarbij het niveau van de werkloosheidsuitkeringen geleidelijk afneemt naarmate de periode van werkloosheid langer duurt. Stappen te ondernemen om de belastingdruk te verschuiven van arbeid naar consumptie en om het belastingstelsel milieu-vriendelijker te maken. Het actieve arbeidsmarkt-beleid doeltreffender te maken door specifiek op oudere werknemers en kwetsbare groepen gerichte maatregelen te treffen 16

Overheidsfinanciën Financiële stabiliteit Werkzaamheid Concurrentievermogen Aanbeveling 2: Stappen te ondernemen om de langetermijnhoud-baarheid van de openbare financiën te verbeteren. Het accent dient daarbij, op een wijze die past in het kader van de drie- puntenstrategie van de EU, te worden gelegd op het in toom houden van de leeftijdsgerelateerde uitgaven, onder meer door vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt te voorkomen teneinde de effectieve pensioenleeftijd duidelijk te verhogen. Hierbij kunnen maatregelen zoals de koppeling van de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting overwogen worden Volledigheidshalve moet ook vermeld worden dat de EC op 14 februari 2012 haar eerste verslag over de aanpak van macro-economische onevenwichten in de EU (het waarschuwingsmechanismeverslag 16, alert mechanism report) voorstelde. De nieuwe EU-regelgeving voor het economisch bestuur, het zogeheten sixpack, bestaat uit twee delen: regels voor het budgettair toezicht en regels voor het macro-economisch toezicht. De procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (PMO) is een nieuw instrument om riskante economische ontwikkelingen op te sporen en te corrigeren. Met het allereerste jaarlijkse waarschuwingsmechanismeverslag, gaat deze toezichtsprocedure van start. Op basis van een scorebord bestaande uit tien macro-economische indicatoren die onder meer betrekking hebben op de concurrentiepositie, de schuld en activamarkten en op basis van andere economische gegevens, wordt in het WMV bepaald van welke lidstaten de macro-economische situatie onder de loep moet worden genomen. De EC noemt in haar verslag twaalf EU-lidstaten 17 (waaronder België) waarvan de macro-economische situatie nader moet worden geanalyseerd. Pas in de daaropvolgende uitgebreide evaluatie zal worden gekeken of er in de desbetreffende lidstaat echt sprake is van een of meer macro-economische onevenwichtigheden en of deze schadelijk zijn of niet. Zo nodig zal de EC de lidstaat in kwestie een officiële aanbeveling doen om passende actie te ondernemen en de situatie recht te zetten of hardnekkige onevenwichtigheden te voorkomen. 16 COM(2012) 68 final. 17 België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Finland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Slovenië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. 17

Wat België betreft, stelt de EC dat het exportmarktaandeel fors is teruggelopen (verlies aan marktaandeel in de exportmarkt: daling van 15,4% over een periode van 5 jaar (overschrijding van de drempelwaarde van -6%), de schuld van de Belgische private sector als % van het BBP die volgens de Commissie 233% 18 bedraagt (overschrijding van de drempelwaarde van 160%) en tenslotte de publieke overheidsschuld als % van het BBP die 96% (overschrijding van de drempelwaarde van 60%) bedraagt. Hieronder worden de Vlaamse maatregelen vermeld die een antwoord kunnen bieden aan de voor Vlaanderen relevante uitdagingen vervat in zowel de AGS (2012), het Euro Plus Pact (2011) als de landenspecifieke aanbevelingen (2011) op het vlak van het concurrentievermogen, de werkzaamheid en de overheidsfinanciën. OVERHEIDSFINANCIEN In de AGS 2012 neemt het voeren van een gedifferentieerd, groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie een centrale plaats in. Wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft, hebben een aantal voorgestelde maatregelen uit het Euro Plus Pact betrekking op het afstemmen van het pensioensteldel op de demografische situatie (bijvoorbeeld door de effectieve pensioengerechtigde leeftijd op de levensverwachting af te stemmen of door de participatiegraden te verhogen) en op het beperken van vervroegde-uittredingsregelingen te beperken en op de doelgroep gerichte prikkels te hanteren om oudere werknemers (met name in de leeftijdscategorie ouder dan 55) aan het werk te houden. Landenspecifieke aanbeveling 1 vraagt aan België vaart te zetten om de hoge overheidsschuldquote op een neerwaarts pad te brengen en in landenspecifieke aanbeveling 2 wordt België gevraagd stappen te ondernemen om de langetermijn-houdbaarheid van de openbare financiën te verbeteren, waarbij België maatregelen zoals de koppeling van de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting dient te overwegen. Reactie Vlaanderen De Vlaamse overheid zet in op gezonde overheidsfinanciën (zie verder 2.2), waarbij er voor de periode 2011-2014 er een begroting in evenwicht zal zijn. Ook in 2012 wordt ondanks de moeilijkere economische toestand, vastgehouden aan een begroting in evenwicht en hiervoor werden in de begrotingscontrole 2012 voor 543,9 miljoen euro maatregelen genomen om dit evenwicht te garanderen. De keuzes die de VR in deze vervroegde begrotingscontrole heeft gemaakt,weerspiegelen het duidelijk voornemen dat ondanks de bijkomende inspanningen, de economische groei resoluut blijvend wordt ondersteund. In het kader van een nieuw loopbaanakkoord zal de VR jaarlijks 25 miljoen euro investeren om meer mensen aan het werk te krijgen. Vooral jongeren en 50-plussers krijgen extra aandacht. Vlaanderen neemt specifieke maatregelen om de vervroegde uittrede van 50-plussers uit de arbeidsmarkt te voorkomen en doet dit door: De uitbreiding van de systematische aanpak. Vanaf 1 april 2011 werd de systematische aanpak uitgebreid naar de categorie instromende werkzoekenden tussen 52 en 55 jaar. Ook in 2012 blijft de activering van 50 plussers een prioriteit en daarom zal in uitvoering van het recente Loopbaanakkoord (februari 2012) de systematische 18 Daarbij wordt wel de kanttekening gemaakt dat de Commissie rekent met de niet-geconsolideerde schuldgraad, terwijl de geconsolideerde schuldgraad in België merkelijk lager ligt op 130%. 18

aanpak vanaf 1 juni 2012 verder worden uitgebreid naar de instromende 58-jarige werkzoekenden. Het Loopbaanakkoord voorziet in een hervorming van het 50 plus premiestelsel. De tewerkstellingspremie zal daarom in 3 schalen worden ingedeeld in functie van werkloosheidsduur en leeftijd van de werkzoekende 50 plusser. Differentiatie op basis van deze parameters moet de premie effectiever maken. Werkzoekenden die binnen 3 maanden na outplacementbegeleiding niet uitstromen naar werk werden in uitvoering van het Werkgelegenheids- en Investeringsplan (WIP) opgenomen in een passend vervolgtraject aangeboden door VDAB consulenten. Sectoren worden gestimuleerd om acties op te zetten om de werkbaarheid van jobs te verhogen via sectorale actieplannen die als addenda bij de sectorconvenants afgesloten kunnen worden. In het kader van de begrotingscontrole 2012 zal het principe van twee jaar langer werken voor iedereen zal ook in het onderwijs toegepast worden. Het TBS-systeem in het onderwijs wordt grondig hervormd en zal uitdoven, met uitzondering voor de kleuteronderwijzers waar het beperkt wordt tot maximaal 2 jaar, in plaats van de huidige 4 jaar. Hierover wordt sociaal overleg gevoerd. GROEI EN CONCURRENTIEVERMOGEN In de AGS 2012 is één van de centrale doelstellingen gericht op het bevorderen van de groei en het concurrentievermogen. Als voorbeelden voor groei schuift de EC het bouwen aan de digitale EU-markt, een waarlijk eengemaakte markt voor diensten en de externe groeidimensie naar voor. In de AGS 2012 ligt een centrale doelstelling ook vervat in de modernisering van het overheidsapparaat. De EC wil de EU-begrotingsmiddelen concentreren op groei en concurrentiekracht en wil een doelgericht programma om versneld tot groei te komen. Wat het verbeteren van het concurrentievermogen betreft, verwijst het Euro Plus Pact naar maatregelen die een link vertonen met Vlaamse bevoegdheden o.a. naar de productiviteitsontwikkelingen, loonakkoorden in de openbare sector, specifieke inspanningen ter verbetering van de onderwijssystemen en ter bevordering van O&O, innovatie en infrastructuur en ten slotte maatregelen ter verbetering van het bedrijfsklimaat. In de landenspecifieke aanbeveling 4 wordt België gevraagd het loonindexeringssysteem te hervormenen en in landenspecifieke aanbeveling 6 wordt gevraagd om de concurrentie in de detailhandel te stimuleren concurrentie op de elektriciteits- en de gasmarkt te bevorderen Reactie Vlaanderen De inspanningen die al in de periode 2009-2011 geleverd werden om het overheidsapparaat slanker te maken, worden niet alleen verder gezet, maar ook versterkt: de doelstelling om het aantal Vlaamse ambtenaren tegen het einde van de legislatuur met 5% te verminderen, wordt verscherpt naar -6%. Ook op de werkingsmiddelen voor de administratie wordt verder structureel bespaard: de nadruk wordt gelegd op het verminderen van de overheadkosten binnen de administratie (de dienstverlening wordt zoveel mogelijk intact gehouden), op minder communicatie-uitgaven en minder uitbesteding van studies. 19

Er werd door de Vlaamse overheid een programma slagkrachtige overheid ontwikkeld die o.a. de efficiëntie en effectiviteit van de Vlaamse overheid wil versterken 19 en zo de dienstverlening aan burgers en bedrijven wil verbeteren. Een van de 12 sleutelprojecten heeft betrekking op het versnellen, verbeteren en vereenvoudigen van de processen en procedures voor investeringsdossiers. Een aantal quick wins worden gerealiseeerd (o.a. de omgevingsvergunning). De investeringen in infrastructuur in het algemeen en mobiliteit en transport in het bijzonder (zie 3.3.7) moeten hiervan de vruchten plukken. Twee andere sleutelprojecten van het meerjarenprogramma (administratieve vereenvoudiging en kwaliteitsvolle regelgeving, de geïntegreerde benadering van ondernemers) geven duidelijk aan dat Vlaanderen ook investeert in een beter ondernemingsklimaat (zie 3.4). Concreet zet Vlaanderen hierbij in op meer en sterkere ondernemers (met o.a. de actualisering van het actieplan ondernemerschap en het actieplan Ondernemerschapsonderwijs 2011-2014 dat nieuw is), meer groeiende ondernemingen (zoals de gazellensprong voor groeiondernemingen), het voorzien van instrumenten die bedrijfsinvesteringen mogelijk maken (zoals de bijsturing van de strategische opleidings en investeringssteun). Met haar nieuw industrieel beleid (NIB), zet Vlaanderen in op het verzekeren van de toekomst van de industrie in Vlaanderen. Eén van de speerpunten betreft hier de Fabriek voor de Toekomst waar eind 2011 voor een projectoproep een bedrag van 7 miljoen euro werd voorzien. Wat het stimuleren van de concurrentie in de electriciteits- en gasmarkt betreft, werd de Europese Elektriciteits- en Gasrichtlijn omgezet in Vlaamse regelgeving bij decreet van 8 juli 2011. Hoewel het leeuwendeel van de bepalingen uit de richtlijnen in federale wetgeving moet worden omgezet, zijn er ook enkele belangrijke aspecten die aan het Vlaamse energiebeleid raken, nl. de versterking van de onafhankelijkheid van de Vlaamse energieregulator VREG en de invoering van een regeling voor gesloten distributiesystemen. In 2011 werd ook ATRIAS opgericht, dat in de toekomst zal moeten fungeren als Central Clearing House. 20 De VR ziet de milieu- en energiedoelstellingen en de onderliggende instrumenten voor energiebesparing, milieuvriendelijke energieproductie en effeciënt hulpbronnengebruik als hefbomen naar een groenere economie (groene groei). Vlaanderen neemt maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken (Vlaams klimaatbeleidplan wordt in het najaar van 2012 voorgelegd aan de VR), maatregelen ter bevordering van de verbetering van de energie-efficiëntie (waarbij o.a. kan verwezen worden naar het tweede actieplan energie-efficiëntie, de verstrenging van de energie-eisen voor nieuwbouw, de kwaliteitsverbetering en verbreding van de actieradius van de enerigedeskundigen en energiecertificatie van bestaande gebouwen, enzovoort) en maatregelen m.b.t. de toename van het aandeel hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling in het finaal energiegebruik (Actieplan Hernieuwbare Energie 2020, de concretisering van het Windplan Vlaanderen, enzovoort). Tijdens de bilaterale ontmoeting tussen de EC en België van 26 januari 2012 m.b.t. de opmaak van de nationale hervormingsprogramma s werd door de EC ook het belang benadrukt om de verkeerscongestie tegen te gaan. 21 Deze maatregelen moeten niet alleen een antwoord bieden op het tegengaan van de verkeerscongestie, maar kunnen eveneens een waardevolle bijdrage betekenen voor het verminderen van de broeikasgassen. De in het VHP opgenomen maatregelen hebben o.a. betrekking op inves- 19 Zie verder 2.3. 20 Voor meer informatie over deze Vlaamse maatregelen ter verbetering van de electriciteits en gasmarkt zie verder onder 3.4.7. 21 Zie onder 3.3.7. 20