Deskundigheidsgebied A1: Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI



Vergelijkbare documenten
Uitvoering Nodig voor Deskundigheid Borging

Toelichting op de maatlat Externe Veiligheid versie 3 januari Opgesteld door IPO, VNG en VROM

Gevarenkaart nr. 0 Algemene toelichting op het gebruik van de gevarenkaarten

Externe Veiligheid BEVI / REVI / LPG

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheid. in bestemmingsplannen. Door: Hans Boerhof & André Gijsendorffer Hengelo,

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

Rapportage Maatlat Externe Veiligheid Adviseur Brandweer

1.1 Externe veiligheid Beoordelingskader

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

SCM Milieu BV. mr. I. Vromen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Onderzoek externe veiligheid plangebied Afrikastraat te Ittervoort. Datum 7 december 2009 Referentie

Advies omgevingsveiligheid over gebruik van Ruimte-voor-Ruimte kavels

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Bijlage Verantwoording externe veiligheid behorende bij het projectbesluit Koningin Regentesselaan te Roermond. Externe veiligheid

BEOORDELING Exter n e v e i l i g h e i d B e s t e m m i n g s p l a n Z u i d - W e s t, L e i d e r d o r p 2 1 d e c e m b e r

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

QRA propaanopslag Overberg

1. Inleiding. Notitie

Advies wijziging Groepsrisico NXP Nijmegen ivm wijziging bestemmingsplan

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. externe veiligheid

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan Laak 2B en Velden1F. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen. : de heer R. Polman

Checklist Externe Veiligheid

Landelijk Steunpunt externe veiligheid

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

Verantwoording groepsrisico gemeente Roosendaal Bestemmingsplan Landgoed Ottermeer

memo betreft: Quickscan externe veiligheid, Westzijde , Zaandam, ons kenmerk

Adviseurs voor bouw, industrie, verkeer, milieu en software. Rapport B R001 Wolfertcollege, Rotterdam

Adviestaak regionale brandweer inzake de Wet op de Ruimtelijke Ordening / definitief / oktober

Risicoanalyse transport spoor

Advies externe veiligheid

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Notitie. 1 Inleiding. 2 Ligging van het plangebied

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

RBMII-berekeningen weg en spoor t.b.v. bp Bedrijventerrein Duurkenakker

Externe Veiligheid haalbaarheidstoets Stationsstraat short stay appartementen

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Kapelle. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

Onderzoek Externe Veiligheid

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Uitbreiding Brusselse Poort te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 2 september 2013 Referentie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Tholen. QRA hogedruk aardgas buisleidingen. In opdracht van de provincie Zeeland

Externe veiligheid en verdubbeling / verbreding N366

BIJLAGE VERANTWOORDING GROEPSRISICO

EV rapportage N983 - Rondweg Aduard

Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (Ierse Pond)

Memo externe veiligheid

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Notitie Externe veiligheid

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Nettorama te Sittard Quickscan externe veiligheid. Datum 7 december 2011 Referentie

Verantwoording hulpverlening en plasbrandaandachtsgebied spoor

BRANDWEER. Telefoon (050) Fax (050) Telefoon (050) Bijlage(n) Ons kenmerk HV Uw kenmerk n.

Bijlage 3 Externe veiligheid

Quick scan externe veiligheid na realisatie project Gedempte Zalmhaven te Rotterdam. Onderzoek in het kader van een bestemmingsplanwijziging

Opstellen plan voor Brabantse samenwerking EV na 2010

Bijlage 1: Begrippenlijst

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

risico inventarisatie Felland Haren

Externe veiligheid ontwikkeling Eindhoven Airport

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

Verantwoording groepsrisico bestemmingsplan: Burgemeester Manderslaan 8 in Zundert

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Echt-Susteren Postbus AL Echt. Geacht College,

Memo. Inleiding. Beleidskader

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

Ruimtelijke ordening en EV

Inventarisatie risico s externe veiligheid in Afrikahaven

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten

Veiligheidsrisico s tankstation met lpg. 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen

Beheersverordening Nesciolaan Haren

R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

QRA hogedruk aardgas buisleidingen

Uitvoeringsregel. Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website

Kwantitatieve Risico analyse (QRA) A27 Hoef en Haag

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant:


Transcriptie:

Voorbeeldscript vragenlijst maatlat Externe Veiligheid (P.M. nog toevoegen openingspagina met toelichting op maatlat en werkwijze vragenlijst) (Invulveld) Basisgegevens organisatie - Naam organisatie: - Vragenlijst ingevuld door: Vragen per deskundigheidsgebied Deskundigheidsgebied A1: Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI (Taakuitvoering steeds laten zien boven de desbetreffende vragen) Taakuitvoering: Beoordelen risicosituatie (relatie kunnen leggen tussen risicobronnen en ruimtelijke situatie en ontwikkelingen). Beoordelen of REVI-tabelafstanden toegepast mogen worden of dat er een QRA uitgevoerd moet worden. Beoordelen welke objecten (bestaand/geprojecteerd) beperkt kwetsbaar respectievelijk kwetsbaar zijn op basis van het bestemmingsplan en/of van kenmerken van bestaande objecten in de omgeving. Vraag 1a: Heeft uw organisatie één of meerdere medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? Het BEVI en gerelateerde wetten en regelingen kunnen doorgronden en correct toepassen in de context van het te nemen besluit. Hiervoor is het volgende nodig: - Basiskennis van risicobegrippen BEVI (inclusief het voor alle inrichtingen waarvoor de organisatie het Bevoegd Gezag is kunnen bepalen of er sprake is van categoriale of niet-categoriale inrichtingen). - Handleiding Externe Veiligheid Inrichtingen (Infomil) kunnen toepassen en wegwijzer EV in Wm-vergunningen kunnen toepassen. - Kunnen bepalen of een object kwetsbaar is. - Kunnen aangeven wat zwaarwegende belangen zijn indien beperkt kwetsbare objecten binnen de veiligheidsafstand van de richtwaarde liggen. Weten welke elementen een QRA moet bevatten. Vraag 1b: Heeft minimaal één van de in vraag 1a bedoelde medewerkers de onderstaande ervaring? Relevante ervaring op hbo werk- en denkniveau (bijvoorbeeld als vergunningverlener; Wm en andere wetten/regelingen kunnen 1

toepassen binnen besluitvormingsprocessen). Vraag 1c: Heeft minimaal één van de in vraag 1a en 1b bedoelde medewerkers minimaal de onderstaande opleiding afgerond? Mbo. Vraag 1d: Heeft uw organisatie, naast de in 1a, 1b en 1c bedoelde medewerkers, ook ten minste één toezichthouder/handhaver in dienst die beschikt over de onderstaande deskundigheid? De in de vragen 1a, 1b en 1c bedoelde kennis, ervaring en opleiding. Vraag 1b wordt alleen aangeboden als bij 1a met ja wordt geantwoord. Vraag 1c wordt alleen aangeboden als bij 1a en 1b met ja wordt geantwoord. Vraag 1d wordt alleen aangeboden als bij 1a t/m 1c met ja wordt geantwoord. Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied A1 Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI in huis. De organisatie heeft deskundigheid A1 Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het Vaststellen van EV-situaties op basis van het BEVI extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 2: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het vaststellen van situaties op basis van het BEVI? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het vaststellen van situaties op basis van het BEVI door de benodigde deskundigheid in huis te hebben. Continuïteit: De deskundigheid wordt constant en tijdig ingezet. Dat 2

betekent dat 1) alle mutaties en/of aanvragen daartoe in het totale inrichtingenbestand van het Bevoegd Gezag worden beoordeeld en; 2) alle ruimtelijke ontwikkelingen, transportbewegingen en/of initiatieven daartoe in de eigen of in aangrenzende gemeenten, die van invloed kunnen zijn op de EV-situatie in de desbetreffende gemeente, worden beoordeeld op Externe Veiligheidsaspecten. Continuïteit: De overeenkomst tussen het Bevoegd Gezag en de organisatie die deskundigheidsgebied A levert, voorziet in het constant inzetten van dit deskundigheidsgebied voor een periode van telkens minimaal vier jaar. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied A1 Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid A1 Vaststellen EV-situaties op basis van het BEVI niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied 1 (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (driemaal ja bij vraag 1). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (viermaal ja bij vraag 2). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 1 en 2). 3

Deskundigheidsgebied A2: Vaststellen EV-situaties op basis van RNVGS Taakuitvoering: Beoordelen of er een veiligheidsafstand van de transportroute aanwezig is. Beoordelen of een QRA uitgevoerd moet worden. Beoordelen welke objecten (bestaand/geprojecteerd) beperkt kwetsbaar respectievelijk kwetsbaar zijn op basis van het bestemmingsplan en/of van kenmerken van bestaande objecten in de omgeving. Vraag 3a: Heeft uw organisatie één of meerdere medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? RNVGS en gerelateerde wetten en regelingen kunnen doorgronden en correct toepassen in de context van het te nemen besluit. Inzicht in de basisbegrippen van Externe Veiligheid en transportrisico s. De Handreiking vervoer gevaarlijke stoffen (1998) kunnen toepassen. Kunnen bepalen of een object kwetsbaar is. Weten welke stoffen relevant zijn voor de Externe Veiligheid van transport (en weten welke stoffen routeplichtig zijn). Inzicht in aanwezige informatiebronnen betreffende de transportstromen van gevaarlijke stoffen. Vraag 3b: Heeft minimaal één van de in vraag 3a bedoelde medewerkers de onderstaande ervaring? Relevante ervaring op hbo werk- en denkniveau (bijvoorbeeld als vergunningverlener; Wm en andere wetten/regelingen kunnen toepassen binnen besluitvormingsprocessen). Vraag 3c: Heeft minimaal één van de in vraag 3a en 3b bedoelde medewerkers minimaal de onderstaande opleiding afgerond? Mbo. Vraag 3b wordt alleen aangeboden als bij 3a met ja wordt geantwoord. Vraag 3c wordt alleen aangeboden als bij 3a en 3b met ja wordt geantwoord. Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen driemaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied A2 Vaststellen EV-situaties op basis van RNVGS in huis. De organisatie heeft deskundigheid A2 Vaststellen EV-situaties op basis van RNVGS niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. 4

Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het vaststellen van EV-situaties op basis van RNVGS extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 4: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij de uitvoering van het vaststellen van situaties op basis van RNVGS? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het vaststellen van EV-situaties op basis van RNVGS door de benodigde deskundigheid in huis te hebben. Continuïteit: De deskundigheid moet constant en tijdig worden ingezet. Dat betekent dat 1) alle mutaties en/of aanvragen daartoe in het totale inrichtingenbestand van het Bevoegd Gezag worden beoordeeld en; 2) alle ruimtelijke ontwikkelingen, transportbewegingen en/of initiatieven daartoe in de eigen of in aangrenzende gemeenten, die van invloed kunnen zijn op de EVsituatie in de desbetreffende gemeente, worden beoordeeld op Externe Veiligheidsaspecten. Continuïteit: De overeenkomst tussen het Bevoegd Gezag en de organisatie die deskundigheidsgebied A levert, voorziet in het constant inzetten van dit deskundigheidsgebied voor een periode van telkens minimaal vier jaar. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied A2 Vaststellen van EV-situaties op basis van RNVGS beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid A2 Vaststellen van EV-situaties op basis van RNVGS niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. 5

Hoofdconclusie deskundigheidsgebied A2 (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (driemaal ja bij vraag 3). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (viermaal ja bij vraag 4). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 3 en 4). 6

Deskundigheidsgebied B: Toetsen ontvankelijkheid QRA Taakuitvoering: Beoordelen ontvankelijkheid van de vergunningaanvraag door de QRA te beoordelen op enkele algemene criteria en te vergelijken met de overige gegevens van de aanvraag. Vraag 5a: Heeft uw organisatie minimaal twee medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? Weten welke elementen een QRA-rapportage moet bevatten. Weten hoe een QRA in grote lijnen moet worden opgezet en worden uitgevoerd en welke invoergegevens zoal nodig zijn (niet op detailniveau). Vraag 5b: Hebben minimaal twee van de in vraag 5a bedoelde medewerkers de onderstaande ervaring? Relevante werkervaring op hbo-niveau Vraag 5c: Hebben minimaal twee van de in vraag 5a en 5b bedoelde medewerkers minimaal de onderstaande opleiding afgerond? Technische hbo opleiding. Vraag 5b wordt alleen aangeboden als bij 5a met ja wordt geantwoord. Vraag 5c wordt alleen aangeboden als bij 5a en 5b met ja wordt geantwoord. Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen driemaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied B Toetsen ontvankelijkheid QRA in huis. De organisatie heeft deskundigheid B Toetsen ontvankelijkheid QRA niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. 7

Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het toetsen van de ontvankelijkheid van QRA s extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 6: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het toetsen van de ontvankelijkheid van QRA s? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het toetsen van de ontvankelijkheid van QRA s door de benodigde deskundigheid in huis te hebben. Continuïteit: De deskundigheid wordt constant en tijdig ingezet. Dat betekent dat 1) alle mutaties en/of aanvragen daartoe in het totale inrichtingenbestand van het Bevoegd Gezag worden beoordeeld en; 2) alle ruimtelijke ontwikkelingen, transportbewegingen en/of initiatieven daartoe in de eigen of in aangrenzende gemeenten, die van invloed kunnen zijn op de EV-situatie in de desbetreffende gemeente, worden beoordeeld op Externe Veiligheidsaspecten. Continuïteit: De overeenkomst tussen het Bevoegd Gezag en de organisatie die deskundigheidsgebied B levert, voorziet in het constant inzetten van dit deskundigheidsgebied voor een periode van telkens minimaal vier jaar. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied B Toetsen ontvankelijkheid QRA beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid B Toetsen ontvankelijkheid QRA niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied B (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (driemaal ja bij vraag 5). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (viermaal ja bij vraag 6). 8

De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 5 en 6). 9

Deskundigheidsgebied C: Beoordelen QRA Taakuitvoering: Inhoudelijk beoordelen van het resultaat van de QRA door: 1. te beoordelen of dat voor het resultaat van de QRA is uitgegaan van de juiste invoergegevens; 2. te bepalen met welke nauwkeurigheid de afstanden en/of waarden in de QRA zijn berekend en door met zicht op de omgeving van de risicobron te beoordelen of de QRA voldoet met betrekking tot het beoogde besluit. Vraag 7a: Heeft uw organisatie minimaal drie medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? Weten welke invoergegevens nodig zijn om de berekeningen te kunnen uitvoeren met Safeti-NL. Vragen op algemeen niveau aan risicoanalist kunnen stellen over de opzet van de QRA. Om in te schatten of sprake is van grote of significante afwijking tussen de berekende PR-contour en de tabelafstand in het REVI moet men in het rapport de verklaring kunnen vinden en de aannemelijkheid ervan kunnen inschatten. Kennis van waarschijnlijkheidsberekeningen (inzicht in gevoeligheden). Wat betreft het GR moet men het resultaat globaal kunnen relateren met de dichtheidstabellen of op basis van andere rekenresultaten van gelijksoortige inrichtingen. Kennis van chemische eigenstappen van stoffen en procestechnologie. Kennis van bronmaatregelen. Vraag 7b: Hebben minimaal twee van de in vraag 7a bedoelde medewerkers de onderstaande ervaring? Per medewerker worden jaarlijks minimaal drie QRA s beoordeeld en/of gemaakt in het kader van het BEVI. Vraag 7c: Hebben minimaal drie van de in vraag 7a bedoelde medewerkers minimaal onderstaande opleiding afgerond? Technische hbo-opleiding. Vraag 7b wordt alleen aangeboden als bij 7a met ja wordt geantwoord. Vraag 7c wordt alleen aangeboden als bij 7a en 7b met ja wordt geantwoord. 1 Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: 1 In vraag 7b wordt de benodigde ervaring van twee medewerkers gemeten omdat één van de drie medewerkers met deze deskundigheid nog in opleiding mag zijn. Voor medewerkers in opleiding gelden overigens dezelfde eisen ten aanzien van afgeronde (voor)opleiding en het beschikken over de benodigde kennis. 10

Worden de deelvragen driemaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied C Beoordelen QRA in huis. De organisatie heeft deskundigheid C Beoordelen QRA niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. 11

Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 8: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het beoordelen van QRA s? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het beoordelen van QRA s door de benodigde deskundigheid in huis te hebben. Verantwoordelijkheid: De organisatie die deskundigheidsgebied C (het inhoudelijk beoordelen van een QRA) levert, heeft geen rol (gehad) bij het maken van de betreffende QRA. Continuïteit: De overeenkomst tussen het Bevoegd Gezag en de organisatie die deskundigheidsgebied C levert, voorziet in het constant inzetten van dit deskundigheidsgebied voor een periode van telkens minimaal vier jaar. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied C Beoordelen QRA beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid C Beoordelen QRA niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied C (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (driemaal ja bij vraag 7). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (viermaal ja bij vraag 8). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 7 en 8). 12

Deskundigheidsgebied D: Het maken van QRA s Taakuitvoering: QRA opstellen met Safeti-NL (RBMII en wanneer nodig geavanceerdere methode voor RNVGS) en de resultaten van de QRA verantwoorden door alle aspecten weer te geven die nodig zijn om het resultaat te kunnen verifiëren. Vraag 9a: Heeft uw organisatie minimaal drie medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? Het kunnen uitvoeren van waarschijnlijkheidsrekeningen (kennisniveau eerste jaar hbo/propedeuse). Het kunnen beoordelen van fysische transportverschijnselen (het Gele Boek PSG 2 kunnen begrijpen). Begrip van de algemene beginselen van de toxicologie, waaronder Probit-relaties (het Groene Boek PSG 1 kunnen begrijpen). Kennis van chemische technologie (begrijpen van specifieke methodes waarmee de te analyseren systemen of installaties worden beschreven). Begrip van technische systeembeveiliging. Beheersen algemene risicoanalysemethode (het Paarse Boek; werken met/definiëren van ongevalscenario s). Beheersen specifieke risicoanalyse technieken (opstellen foutenboom, gebeurtenissenboom). Kennis van bronmaatregelen. Vraag 9b: Hebben minimaal twee van de in vraag 9a bedoelde medewerkers de onderstaande ervaring? Per medewerker worden jaarlijks minimaal drie QRA s gemaakt. Vraag 9c: Hebben minimaal drie van de in vraag 7a bedoelde medewerkers minimaal onderstaande opleiding afgerond? Technische hbo-opleiding. Vraag 9b wordt alleen aangeboden als bij 9a met ja wordt geantwoord. Vraag 9c wordt alleen aangeboden als bij 9a en 9b met ja wordt geantwoord. 2 Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen driemaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied D Het maken van QRA s in huis. 2 In vraag 9b wordt de benodigde ervaring van twee medewerkers gemeten omdat één van de drie medewerkers met deze deskundigheid nog in opleiding mag zijn. Voor medewerkers in opleiding gelden overigens dezelfde eisen ten aanzien van afgeronde (voor)opleiding en het beschikken over de benodigde kennis. 13

De organisatie heeft deskundigheid D Het maken van QRA s niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. 14

Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het maken van QRA s extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 10: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het maken van QRA s? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het maken van QRA s. Continuïteit: U hebt aantoonbaar de benodigde financiële middelen gereserveerd voor het betrekken van deze deskundigheid. Hierbij is rekening gehouden met incidenten en onvoorziene werkzaamheden. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen driemaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied D Het maken van QRA s beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid D Het maken van QRA s niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied D (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (driemaal ja bij vraag 9). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (driemaal ja bij vraag 10). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 9 en 10). 15

Deskundigheidsgebied E: Verantwoorden groepsrisico onderdeel voorbereiden rampenbestrijding en zelfredzaamheid Taakuitvoering: Informatie bijeenbrengen ter motivering van het besluit voor het onderdeel beoordelen van de zelfredzaamheid en de voorbereiding van de rampenbestrijding. Vraag 11a: Heeft uw organisatie minimaal drie medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis voor het beoordelen van de voorbereiding van de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid? Algemeen: Basiskennis chemie of scheikunde. Basiskennis vervoer gevaarlijke stoffen (ADR). Het kunnen benoemen van maatregelen die het groepsrisico kunnen verminderen. Kennis en begrip van QRA s (kunnen interpreteren van uitkomsten en rapportages). Begrip van de mogelijkheden van een rampenbestrijdingsorganisatie. Kennis van de fysieke verspreidingsprocessen van gevaarlijke stoffen en fysische verschijnselen van optredende effecten (kunnen werken met specifieke programma s). Kennis van beschermingsmaatregelen en technieken bij de bestrijding en de beperking van de gevolgen. Het kunnen toepassen van de handreiking verantwoording groepsrisico. Kennis van het berekenen van effectafstanden: Inhoudelijke kennis van Effects 7.3. Inhoudelijke kennis van het berekenen van Probit, Dosis en Blootstellingsduur. Gebruik kunnen maken van het Chemiekaartenboek. Inhoudelijke kennis van Databestanden (Serida e.d.). Inhoudelijke kennis van het berekenen van slachtofferaantallen (methode zoals beschreven in IPO 08-project). Specifieke kennis voor het beoordelen van de zelfredzaamheid: Inhoudelijke kennis van de methodiek(en) om de hulpverleningsbehoefte aan slachtoffers (hulpvraag) te kunnen bepalen die gebruikt wordt bij de GHOR. Kennis hebben van zelfredzaamheidsmethodiek(en). Deze betreft: typologie van zelfredzaam gedrag; risicoanalysekennis over optredende effecten; soorten van maatregelen in relatie tot mogelijkheid van zelfredzaam gedrag (aan objecten/gebouwen, in de omgeving, alarmeren/ waarschuwen). Kosten-batenanalyses beoordelen en/of opstellen voor zelfredzaam gedrag bevorderende maatregelen. 16

Specifieke kennis voor het beoordelen van de voorbereiding van de rampenbestrijding: Inhoudelijke kennis over de documenten Leidraad maatramp en Leidraad operationele prestaties (o.a. bepalen hulpaanbod). Inhoudelijke kennis hebben van de methodiek(en) om de hulpverleningsbehoefte aan slachtoffers (hulpvraag) te kunnen bepalen. Inzicht hebben in het opstellen van een rampenbestrijdingsplan. Kennis over inzetbaar bestrijdingsmaterieel. Basiskennis crisismanagement. Basiskennis organisatiekunde en logistiek management. Vraag 11b: Hebben minimaal twee van deze medewerkers de onderstaande ervaring? Per medewerker worden jaarlijks minimaal drie beoordelingen uitgevoerd (analyses en verantwoordingen van het groepsrisico voor de onderdelen zelfredzaamheid en voorbereiding rampenbestrijding). Vraag 11c: Hebben minimaal drie van deze medewerkers minimaal onderstaande opleiding afgerond? Technische hbo-opleiding (bij voorkeur een combinatie van hogere veiligheidskunde met procestechnologie, milieukunde, scheikunde en/of natuurkunde). Vraag 11b wordt alleen aangeboden als bij 11a met ja wordt geantwoord. Vraag 11c wordt alleen aangeboden als bij 11a en 11b met ja wordt geantwoord. 3 Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen zesmaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied E Verantwoorden groepsrisico in huis. De organisatie heeft deskundigheid E Verantwoorden Groepsrisico niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. 3 In vraag 11b wordt de benodigde ervaring van twee medewerkers gemeten omdat één van de drie medewerkers met deze deskundigheid nog in opleiding mag zijn. Voor medewerkers in opleiding gelden overigens dezelfde eisen ten aanzien van afgeronde (voor)opleiding en het beschikken over de benodigde kennis. 17

Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het verantwoorden van het groepsrisico extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - structurele afspraken met de regionale brandweer; - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 12: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het verantwoorden van het groepsrisico? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het beoordelen van de voorbereiding van de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. Continuïteit: U hebt aantoonbaar de benodigde financiële middelen gereserveerd voor het betrekken van deze deskundigheid. Hierbij is rekening gehouden met incidenten en onvoorziene werkzaamheden. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied E Verantwoorden groepsrisico beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid E Verantwoorden groepsrisico niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied E (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (zesmaal ja bij vraag 11). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (driemaal ja bij vraag 12). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 11 en 12). 18

Deskundigheidsgebied F: Toepassen EV-relevante PGS-richtlijnen ten behoeve van BEVI-inrichtingen (in het kader van Wm, Wro en Bouwbesluit) Vraag 13a: Heeft uw organisatie minimaal twee medewerkers in dienst die beschikken over de onderstaande kennis? Inhoudelijke kennis van de PGS-richtlijnen (inclusief de bijbehorende handboeken). Uitgebreide kennis van stofcategorieën ADR/Wms, etikettering, labelling, insluitsystemen. Het kunnen beoordelen en in de Wm-vergunning verankeren van brandbestrijdingssystemen in relatie tot PGS15. Kennis van de stand der techniek (o.a. op het gebied van brandwerendheid en blustechnieken). Het kunnen beoordelen van veiligheidsgerelateerde rapportages en inspectierapporten van deskundigen (bijvoorbeeld op het gebied van blusinstallaties, explosieveiligheid, vuurbelasting). Het kunnen beoordelen van gelijkwaardigheidsvraagstukken. Vraag 13b: Hebben minimaal twee van deze medewerkers de onderstaande ervaring? Minimaal drie keer per jaar op locatie de bedrijfssituatie beoordelen op basis van de voor het Bevoegd Gezag relevante PGS-richtlijnen en deze situatie vertalen naar en/of relateren aan vergunningvoorschriften, dan wel bestuurlijke besluitvormingsprocesen. Vraag 13c: Hebben deze medewerkers minimaal de volgende opleiding afgerond? Hbo. Vraag 13d: Is één van de hierboven bedoelde medewerkers een handhaver? Vraag 13b wordt alleen aangeboden als bij 13a met ja wordt geantwoord. Vraag 13c wordt alleen aangeboden als bij 13a en 13b met ja wordt geantwoord, etc. Na het beantwoorden van bovenstaande vragen verschijnt een veld/scherm waarin het volgende wordt aangegeven: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft de kennis, ervaring en opleiding behorende bij deskundigheidsgebied F Toepassen PGS-richtlijnen in huis. De organisatie heeft deskundigheid F Toepassen PGS-richtlijnen niet in huis. In dat geval wordt de organisatie gevraagd om de tussenvraag in te vullen. 19

Onder deze deelconclusies tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet in huis is een toelichting verplicht. Tussenvraag: Betrekt u de deskundigheid voor het toepassen van EVrelevante PGS-richtlijnen extern? Bij nee als antwoord verdergaan met het volgende deskundigheidsgebied. Bij ja doorgaan met onderstaande vraag. Verantwoordelijkheid: De deskundigheid wordt extern betrokken door uitbesteding aan: Maak een keuze uit de lijst: - structurele afspraken met de regionale brandweer; - milieudienst in WGR+-verband (BG is eigenaar en/of heeft zitting in het bestuur van de milieudienst); - milieudiensten op basis van losse overeenkomst; - andere samenwerkingsvormen binnen de overheid; - uitbesteding aan marktpartijen. Vraag 14: Heeft u volgens de onderstaande condities georganiseerd dat de deskundigheid extern wordt betrokken en wordt ingezet bij het toepassen van de EVrelevante PGS-richtlijnen? Deskundigheid: De organisatie waarvan u deze deskundigheid betrekt heeft aan u verklaard te voldoen aan de maatlat voor het toepassen van PGS-richtlijnen. Continuïteit: U hebt aantoonbaar de benodigde financiële middelen gereserveerd voor het betrekken van deze deskundigheid. Hierbij is rekening gehouden met incidenten en onvoorziene werkzaamheden. Antwoord hoofdvraag: Worden de deelvragen viermaal met ja beantwoord dan verschijnt het antwoord: De organisatie heeft deskundigheidsgebied F Toepassen PGS-richtlijnen beschikbaar. De organisatie heeft deskundigheid F Toepassen PGS-richtlijnen niet beschikbaar. Onder het antwoord op de hoofdvraag tevens een veld opnemen voor een toelichting. Bij niet beschikbaar is een toelichting verplicht. Hoofdconclusie deskundigheidsgebied F (pas aan het eind van de vragenlijst opnemen, in een overzicht van de antwoorden per deskundigheidsgebied): De organisatie heeft de deskundigheid in huis (viermaal ja bij vraag 13). De organisatie heeft de deskundigheid beschikbaar (driemaal ja bij vraag 14). De organisatie voldoet nog niet (één of meerdere keren nee bij vraag 13 en 14). 20